Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

23
Voorwoord. Geacht publiek. Het Symfonieorkest Vlaanderen vat het seizoen aan met de productie ‘Let Seikyo Start!’. Onze chef- dirigent Seikyo Kim en violist Matthew Trusler brengen samen met het orkest het Vioolconcerto opus 15 van Benjamin Britten, een van de favoriete werken van Trusler. U heeft het wellicht al opgemerkt: dit seizoen programmeren we verschillende werken van Britten. Naast het feit dat het publiek steeds meer vertrouwd raakt met zijn oeuvre, is het in 2013 ook honderd jaar gele- den dat deze Engelse componist geboren werd. Reden te meer om ook het werk voor symfonisch orkest en solisten van deze componist in de kijker te plaatsen. Naast Britten willen we u ook laten kennismaken met het werk van de jonge Vlaamse componist Steven Prengels. Hij liet zich inspireren door de mythe van Sisyphus, een personage uit de Griekse mythologie die veroordeeld was tot het steeds weer omhoog rollen van een rotsblok tot aan de top van de berg. Aan de hand van De Mythe van Sisyphus van de Franse schrijver Albert Camus, verdiepte hij zich in het personage en linkte zo moeiteloos een werk uit het verleden aan zijn hedendaagse kijk op muziekcreatie. Daarnaast verwelkomen we een nieuwe voorzitter in de Raad van Bestuur van het Symfonieorkest Vlaan- deren. Begin september nam Geert Dhondt de fakkel van Arnoud Decleck over die tien jaar het voorzit- terschap van deze raad heeft waargenomen. Ik wens hem ook via deze weg van harte te bedanken voor zijn jarenlange inzet als voorzitter en ben verheugd dat we hem nog steeds tot de Raad van Bestuur van het Symfonieorkest Vlaanderen mogen rekenen. Zoals steeds kijk ik vol verwachting uit naar de start van het nieuwe concertseizoen. Ik hoop dat u, net als ik, intens zult genieten van de live-ervaring van deze klassieke concerten. Dirk Coutigny Intendant 1.

description

In dit magazine leest u alles over de concerten van het Symfonieorkest Vlaanderen van september tot november 2012. Let Seikyo Start - oktober 2012 Belgian Design - november 2012

Transcript of Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

Page 1: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

Voorwoord.

Geacht publiek.

Het Symfonieorkest Vlaanderen vat het seizoen aan met de productie ‘Let Seikyo Start!’. Onze chef-dirigent Seikyo Kim en violist Matthew Trusler brengen samen met het orkest het Vioolconcerto opus 15 van Benjamin Britten, een van de favoriete werken van Trusler.U heeft het wellicht al opgemerkt: dit seizoen programmeren we verschillende werken van Britten. Naast het feit dat het publiek steeds meer vertrouwd raakt met zijn oeuvre, is het in 2013 ook honderd jaar gele-den dat deze Engelse componist geboren werd. Reden te meer om ook het werk voor symfonisch orkest en solisten van deze componist in de kijker te plaatsen.

Naast Britten willen we u ook laten kennismaken met het werk van de jonge Vlaamse componist Steven Prengels. Hij liet zich inspireren door de mythe van Sisyphus, een personage uit de Griekse mythologie die veroordeeld was tot het steeds weer omhoog rollen van een rotsblok tot aan de top van de berg. Aan de hand van De Mythe van Sisyphus van de Franse schrijver Albert Camus, verdiepte hij zich in het personage en linkte zo moeiteloos een werk uit het verleden aan zijn hedendaagse kijk op muziekcreatie.

Daarnaast verwelkomen we een nieuwe voorzitter in de Raad van Bestuur van het Symfonieorkest Vlaan-deren. Begin september nam Geert Dhondt de fakkel van Arnoud Decleck over die tien jaar het voorzit-terschap van deze raad heeft waargenomen. Ik wens hem ook via deze weg van harte te bedanken voor zijn jarenlange inzet als voorzitter en ben verheugd dat we hem nog steeds tot de Raad van Bestuur van het Symfonieorkest Vlaanderen mogen rekenen.

Zoals steeds kijk ik vol verwachting uit naar de start van het nieuwe concertseizoen. Ik hoop dat u, net als ik, intens zult genieten van de live-ervaring van deze klassieke concerten.

Dirk CoutignyIntendant

1.

Page 2: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

Geert Dhondt, u zetelde reeds enkele jaren in de Raad van Bestuur, maar zelfs voordien volgde u het orkest op de voet.Geert Dhondt: “Ik ken het orkest inderdaad al geruime tijd. Als basklarinettist en pianist heb ik zowat twintig jaar geleden een aantal concerten meegespeeld als vervanger. Vooral het speelple-zier en enthousiasme dat de musici uitstralen, gekoppeld aan hoogstaande, kwalitatieve uit-voeringen, is iets wat dit orkest vandaag zo uniek maakt.”

Muziek vult uw leven, op en naast het podium?Dhondt: “Muziek neemt uiteraard een belangrijke plaats in. Met het Spectra Ensemble en samen met andere kamermuziekensembles heb ik ja-renlang gemusiceerd tot in Zuid-Amerika, en met de Laterna Magica Galanthee Show toerde ik als piano-improvisator door verschillende landen van Europa. Vandaag ligt het accent eerder op het beleidsmatige en waar ik vroeger zelf in het spot-licht stond, vind ik het nu belangrijk om jonge getalenteerde musici kansen te bieden om op di-verse manieren in contact te komen met klassieke muziek, en in één adem met actuele muziek.”

Hedendaagse muziek loopt als een rode draad doorheen uw carrière, niet?Dhondt: “Als basklarinettist ben ik als vanzelf in de nieuwe muziek terechtgekomen, want het groot-ste deel van het repertoire voor mijn instrument

werd na 1960 gecomponeerd. Bovendien was mijn pianodocent aan het conservatorium Claude Coppens, notoir vertolker van 20ste-eeuwse muziek. Natuurlijk vind ik de muziek van Bach, Mozart en Beethoven even mooi en boeiend, dat zijn drie van mijn lievelingscomponisten, maar ik vind het pas echt interessant als hun muziek kan dialogeren met muziek en kunst van vandaag.”

Maar, hedendaagse muziek vraagt meer tekst en uitleg wanneer het in een concert geprogram-meerd wordt.Dhondt: “Hedendaagse muziek vinden velen een stuk minder toegankelijk dan bijvoorbeeld een klassieke symfonie. Waarom? Wel, luister naar pak-weg tien werken van Mozart en je raakt al snel ver-trouwd met het classicisme, een stijl met een grote herkenbaarheid. Dat is sinds de 20ste eeuw wel an-ders! Neem bijvoorbeeld Stockhausen: elk volgend werk binnen het oeuvre van deze componist is werkelijk iets totaal nieuw, en dus vertoef je als luisteraar telkens even op onbekend terrein. Een goede gids kan op dat moment wonderen verrich-ten. En er is natuurlijk ook de unieke meerwaarde van een live-uitvoering: niet alleen worden het au-ditieve maar ook alle andere zintuigen maximaal betrokken, bovendien vindt de magie die kan ontstaan uit de interactie tussen musici en het publiek, in geen enkele andere kunstuiting haar gelijke.”

Geert Dhondt. Nieuwe voorzitter Raad van Bestuur.

Sinds 1 september 2012 heeft de Raad van Bestuur van het Symfonieorkest Vlaanderen een nieuwe voorzitter. Geert Dhondt is doctor in de kunstwetenschappen en genoot een veelzijdige opleiding tot uitvoerend musicus, muziektheoreticus en musicoloog aan de conservatoria van Gent en Rotterdam en aan de Universiteiten van Gent en Parijs (Sorbonne Paris IV). Hij is directeur van de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans van Deinze en docent aan het Koninklijk Conservatorium van de School of Arts Gent.

En zo staat het Symfonieorkest Vlaanderen voor de bijzonder boeiende uitdaging om met een rijk repertoire in te spelen op wat vandaag gebeurt in de wereld om ons heen. Dhondt: “Inderdaad. Elk concert zou het publiek iets moeten bijbrengen. Of het nu gaat om een klassiek werk, een creatie of een compositie uit de 20ste eeuw: het moet je op een of andere manier prikkelen, beroeren en aan het denken zetten. Dat kan op verschillende manieren en dat uitdiepen, zal een van de grote uitdagingen zijn voor de ko-mende jaren.”

Arnoud Declerck heeft het voorzitterschap 10 jaar waargenomen. Welke lijnen zult u uitstippelen?Dhondt: “Je merkt ongetwijfeld hoe belangrijk ik het vind dat het orkest door confrontatie en dialoog, verleden en toekomst kan verzoenen. Om dat te realiseren, moet je kunnen steunen op een geëngageerde groep muzikanten die constant een hoge kwaliteit aflevert. Aan die laatste aspecten is de laatste tien jaar hard gewerkt door de opeen-volgende chef-dirigenten. Dat dit kon gerealiseerd worden, is absoluut een verdienste van Arnoud Declerck die, samen met intendant Dirk Coutigny, op een zeer fijngevoelige en menselijke manier sturing heeft gegeven aan het orkest.Alles is voorhanden om ons publiek verder mee te nemen in een toekomstgericht verhaal, waarbij we door de uitbouw van een educatief luik, ook jongeren meer willen betrekken bij klassieke

muziek. U merkt het: we zitten niet stil, een hele ploeg is hard bezig om het Symfonieorkest Vlaan-deren meer dan ooit te verankeren in de wereld van vandaag, met al zijn quasi onbegrensde mo-gelijkheden en uitdagingen. Ik ben blij dat ik als voorzitter samen met de Raad van Bestuur dat proces kan aansturen.”

Interview. Hanneleen De Seranno

2. 3.

Geert Dhondt © Ive Steyaert

Page 3: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

2.

Dirigent. Seikyo Kim

Solist. Matthew Trusler. viool

Modest Mussorgsky (1839-1881)Nacht op een Kale Berg

Benjamin Britten (1913-1976)Vioolconcerto in re klein, opus 15 I Moderato con moto (attacca)II Vivace (attacca)III Passacaglia – Andante lento

Pauze

Jean Sibelius (1865-1957)Symfonie nr. 5 in mi mol groot, opus 82 I Tempo molto moderato – Allegro moderato – PrestoII Andante mosso, quasi allegrettoIII Allegro molto – Un pochettino largamente

Het concert van vrijdag 5 oktober 2012 in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel wordt opgenomen door KLARA en zal te beluisteren zijn op dinsdag 16 oktober 2012 tijdens het programma ‘In de loge’.

Programma

Let Seikyo Start!

5.Seikyo Kim © Simon van Boxtel

Page 4: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

6. 7.

Modest Mussorgsky. Nacht op een Kale Berg.

De originele versie van dit machtige en wervelende stuk uit 1867, naast de Schilderijententoonstelling waarschijnlijk het meest gespeelde orkestwerk van Modest Mussorgsky, bleef tijdens het leven van de componist onuitgegeven en onuitgevoerd: het zou pas een eeuw later, in 1968, gepubliceerd worden! Intussen, en dit tot in onze tijd, verwierf Nacht op een Kale Berg wel grote bekendheid in de voltooide en bewerkte versie van Nikolaj Rimsky- Korsakov. Omdat deze laatste niet helemaal te-vreden was met sommige aspecten van het stuk, besloot hij “om met het materiaal van Mussorgsky een orkestwerk te (her)componeren, waarin hij het beste van de auteur zou bewaren, en zo weinig mo-gelijk van zichzelf zou toevoegen.” Maar deze laat-ste bewering was toch niet helemaal juist. Rimsky- Korsakov behield inderdaad de opbouw en de thema’s van Mussorgsky, maar tegelijk bracht hij zoveel wijzigingen en aanpassingen aan in de harmonische taal en het muzikale weefsel van het stuk, dat je nog moeilijk van getrouwheid aan het origineel kunt spreken. Zeker is wel dat zijn ta-lenten als orkestrator hebben bijgedragen aan de populariteit van het stuk, en misschien meer nog zijn voortreffelijke idee om deze concertfantasie met een zachte en dromerige epiloog te laten af-sluiten. Nikolaj Rimsky-Korsakov dirigeerde trou-wens zelf een uitvoering van zijn versie tijdens de ‘Concerts russes’ op de wereldtentoonstelling van Parijs in 1889.

Nacht op een Kale Berg is een suggestieve schil-dering van een wild-fantastische scène, een hek-sensabbat: een dankbaar onderwerp, ook voor vele andere componisten (denk maar aan Hector Berlioz, Charles Gounod, Franz Liszt en Camille Saint-Saëns). De originele programmatoelichting klonk als volgt: “Onaardse geluiden van boven-

natuurlijke stemmen – Verschijning van de geesten van de duisternis en na hen Satan zelf – Huldiging van Satan – Heksensabbat – De luidende kerkklok van een afgelegen dorp doet de hellegeesten ver-dwijnen – Ontwaken van de dag”.

De suggestieve werking is gebaseerd op de oer-kracht van de muziek zelf: een demonische ver-klanking van een infernale orgie. Schelle houtbla-zers, wervelende strijkersfiguren en stotende ritmes roepen de duivelse geesten op. Satan verschijnt in dit tumultueuze lawaai op een sterk gemarkeerd basmotief, gespeeld door trombones en lage strijkers. Scherp geslagen akkoorden, afgebeten motiefdelen en snerpende fluiten beklemtonen de spot en het hoongelach van de duivelse pretma-kers. Als het duistere gezelschap is uitgeraasd, valt er een geladen en spannende stilte: in de verte klinkt het geluid van kerkklokken, een idyllische kla-rinet en een fluit kondigen de nieuwe dag aan.

Benjamin Britten. Vioolconcerto opus 15.

Voor vele muziekliefhebbers is Benjamin Britten in de eerste plaats een operacomponist. Maar vóór het verschijnen van Peter Grimes in 1945 was zijn vooraanstaande positie in dit domein alleen voor de scherpst ziende criticus een vanzelfsprekendheid. Zeker, Britten had al een groot aantal vocale stuk-ken geschreven, maar toch was het maar moeilijk te voorspellen dat de band tussen muziek en woord zo’n belangrijke rol zou spelen in zijn rijpere oeuvre. In de jaren 1930 componeerde hij voornamelijk in-strumentale werken, waarin hij zocht naar de ge-schikte vorm, techniek en stijl. En hij vond er heel eigen oplossingen die hem ook later, in allerlei soor-ten werken, bijzonder goed van pas zouden komen.

Zo schreef hij in 1938 het pianoconcerto, een jaar na het grote succes van Variations on a theme of

Let Seikyo Start!

Frank Bridge. Het vioolconcerto kwam er in 1939, vier maanden nadat Britten en zijn levensgezel, tenor Peter Pears, naar de Verenigde Staten wa-ren gevaren. Een jaar later in New York, werd het werk voor het eerst uitgevoerd: solist toen was Antonio Brosa en Sir John Barbirolli leidde de New York Philharmonic. De Londense première, met vi-olist Thomas Matthews, had in 1941 plaats. Nog een hele tijd later bracht Benjamin Britten enkele wijzigingen en verbeteringen in de partituur aan; die definitieve versie werd op 12 december 1951 door violist Bronislaw Gimpel en het Royal Philhar- monic Orchestra onder leiding van de grote Thomas Beecham aan het concertpubliek gepresenteerd. Net als het pianoconcerto is ook het vioolconcerto in re klein, maar er zijn ook duidelijke verschillen: de toon lijkt minder ironisch en de relatie tussen solist en orkest is complexer en dynamischer. 1. Moderato con motoHet concerto opent met een korte inleiding waarin een motief voor de pauken de rol krijgt van bege-leider van het hoofdthema in de viool solo. Dit is een rustige, introspectieve melodie. Na een korte cadens, wordt ze door het orkest herhaald. De stemming krijgt een meer dramatisch karakter bij het tweede thema (agitato ma espressivo), hier voorgedragen door de solist op een koraalachtige begeleiding van gedempte hoorns. Na de uitwer-king van dit materiaal, begint de herneming met het eerste thema in de hoge strijkers. De solo viool voegt in met een herhaling van het paukenmotief uit de inleiding. Een serene coda sluit dit deel af.

2. VivaceHet tweede deel is een uiterst briljant en virtuoos scherzo. Een sterk ritmisch motief, eerst bij de so-list, dan bij de fagot, maakt plaats voor het krach-tige hoofdthema door de viool. In het trio van dit scherzo overheerst een rustiger stemming. De

cadens van de solist is tegelijk de overgang naar het derde deel:

3. Passacaglia - Andante lentoTerwijl de viool inzet met een herneming van het openingsthema van het concerto, introduceren drie trombones het fugatische motief van de afsluitende passacaglia, met een ernstig en plechtig karakter. De negen variaties die op deze inleiding volgen, bieden opmerkelijke contrasten qua stemmin-gen, sferen en emoties, en ze geven de solist ook alle kans op de meest diverse tussenkomsten en thematische en lyrische commentaren. Naarmate dit deel vordert (en dan vooral in de laatste twee variaties) krijgt de muziek een behoorlijk geladen, maar ook sereen karakter. Jean Sibelius. Symfonie nr. 5 in mi mol groot, opus 82.

De Vijfde Symfonie van Jean Sibelius werd voor het eerst uitgevoerd op 8 december 1915: de compo-nist vierde er zijn vijftigste verjaardag mee. Maar het was ook een periode van onrust, veroorzaakt door de oorlog, natuurlijk, maar ook door ziekte. Al een jaar later verscheen er een herziene versie van het werk, maar ook hierover was Sibelius niet echt tevreden. De editie die het uiteindelijk haalde, was dus een derde versie, die pas in 1919 zou gepubliceerd geraken. Deze Vijfde Symfonie, met maar drie delen, is een tijdgenote van de Russische Revolutie, waarin Finland zijn onafhankelijkheid verwierf. Wellicht verklaart dat het zelfverzekerd ly-rische, heroïsche en strijdvaardige karakter ervan. Samen met de Tweede Symfonie behoort deze Vijf-de tot de meest geliefde werken van Jean Sibelius.

1. Tempo molto moderatoDe plechtige hoornklanken waarmee de symfo-nie begint, doen denken aan de stemming in een machtig Fins woud. Alles ruist en is in beweging.

Page 5: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

6.

De voortdurend twee aan twee in tertsen gaande houtblazers lijken wel zoet fluitende vogels. Na-dat het ruisen in de strijkers sterker is geworden, klinkt een nieuw motief in de hoge houtblazers. Het gewone zangthema wordt voorgesteld door een breed gezongen frase met een triomfantelijke opwaartse figuur in het hele orkest, op de voet gevolgd door een scherp geaccentueerd motief, waaronder de fagotten en hoorns een golvende beweging maken. Dan wordt het ruisen intenser en geheimzinniger, en ook de kleuren lijken don-kerder. Tegen een tedere achtergrond laten de blazers daarna hun indrukwekkende akkoorden weerklinken. Even later zingt de fagot een lugu-bere en smartelijke zang. Na een meer ernstige en uitdrukkingsvolle passage, hoor je, in een grootse opgang, het hoofdmotief in de trompetten. Uit dit prachtige hoogtepunt met zijn indrukwekkende sonoriteiten maakt zich een klein dansmotiefje los: dit allegro moderato heeft een uitgesproken scher-zo-karakter; licht, fladderend en dansant duikt het plots op. Alle beklemming lijkt nu voorgoed ver-dwenen. Na de voortzetting van deze dans en een wat langere tussenperiode doet de trompet een hernieuwde intrede met een meeslepend dans-wijsje. Gaandeweg sluiten de andere blazers hier bij aan: interessant is de imiterende doorwerking die de fagot, hobo en klarinet van dit motief geven. De strijkers blijven daarbij voortdurend doorgaan met hun achtstenbeweging; melodiefragmenten van blazers en strijkers schieten her en der door-heen het hele orkest, als stukken van een mozaïek. De toonsoort wordt helemaal onbestemd, de dans steeds fantastischer. Langzaam krijgt de muziek het karakter van een vreugdezang, de extase kent geen grenzen meer: nog tachtig maten van wild bacchantisch dansen zijn nodig voor het laatste fortissimo-akkoord bereikt is.

2. Andante mosso, quasi allegrettoHet tweede deel is intiem en dromerig van stem-ming. Het is doordrongen van een poëtische ge-moedelijkheid, waarvan tot dan alleen de Oosten-

rijkse componisten het geheim leken te kennen. Houtblazers en hoorns openen en roepen een vre-dige stemming op. Pizzicato laten de strijkers het ritme horen, dat je zowat het hele stuk door kunt waarnemen, een eenvoudig thema, waarop een reeks variaties zal volgen. Dit motief wordt door de fluiten met een tegenbeweging in hetzelfde ritme beantwoord, terwijl de andere blazers door lange tonen voor een soort van verbinding zor-gen. Deze episode wordt geruime tijd voortgezet, terwijl de strijkers hun snelheid verdubbelen. Dan komen ook de houtblazers naar voren: het sein voor de violen om een volkse melodie in te zetten. Na een ritmische overgang neemt bijna het hele orkest deel aan de verdere ontwikkeling. Volgend op een pizzicato-passage, en op een lang orgel-punt, heeft de hobo het woord, en de muziek krijgt daarna een wat pathetischer karakter. Maar al snel wordt de opgewekte stemming weer hersteld en de hobo heeft nog even de hoofdrol in een kleine epiloog voor de blazers.

3. Allegro moltoDe finale is, voor het grootste deel, in de klassieke sonatevorm opgebouwd. De twee hoofdthema’s hebben een contrasterend karakter: het eerste thema valt op door zijn stoutmoedig en gezwind ritme (bij de strijkers), het magistrale tweede – dat de bovenhand zal krijgen – door zijn plechtig karakter, prachtig ingeleid door de koperblazers (hoorns en trombones). Het is dit laatste thema dat, via subtiele tonale wijzigingen, naar het gran-dioze afsluitende koraal zal leiden, waarin het orkest als een reusachtig orgel klinkt. Eigenaardig en helemaal onverwacht zijn de korte, door lange pauzes van elkaar gescheiden akkoorden, die de laatste maten van deze fascinerende symfonie vormen.

Tekst. Bart Tijskens

9.foto. Caroline Peeters © Simon van Boxtel

Page 6: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

9.

Seikyo Kim. dirigent.

Sinds het seizoen 2010-2011 is Seikyo Kim chef-dirigent van het Symfonieorkest Vlaanderen in België. Daarnaast is hij ook chef-dirigent van het Kanagawa Philharmonic Orchestra in Yokohama in Japan en Artistieke Partner van het Orchestra Ensemble Kanazawa eveneens in Japan.

Als gastdirigent werd hij meermaals uitgenodigd om vooraanstaande ensembles te dirigeren zoals onder meer het NHK Symphony Tokyo, de New Japan Philhamonic, de Tokyo Philharmonic, het Tokyo Symphony, de Nagoya Philharmonic, het Osaka Century Orchestra en de Sudwestdeutsche Philharmonie Konstanz.

Seikyo Kim bracht met het Orchestra Ensemble Kanazawa de symfonieën van Brahms en Beet-hoven uit op cd. Deze opnames werden zeer warm onthaald door de Japanse pers.

Seikyo Kim werd geboren in Osaka, Japan. Op veer-tienjarige leeftijd verhuisde hij naar de Verenigde Staten. Hij volgde er lessen aan de New England Conservatory in Boston en studeerde later ook bij Seiji Ozawa in Tanglewood en Leopold Hager aan de Musikhochschule in Wenen. In 1997 debuteerde hij met het Osaka Symphony en slechts een jaar later won hij de prestigieuze International Nicolai Malko Competition voor jonge dirigenten in Kopenhagen. Vandaag woont Seikyo Kim in Osaka.

Sterk beïnvloed door Nikolaus Harnoncourt en Sir Roger Norrington, ontwikkelde Seikyo Kim een sterke fascinatie voor de historische uitvoerings-praktijk van symfonische muziek. Deze benadering beïnvloedt sterk de manier waarop hij het repertoire van Mozart tot Brahms, Mahler tot Shostakovich dirigeert. In Japan wordt hij als een pionier in deze materie beschouwd.

www.seikyokim.com

Seikyo Kim © Simon van Boxtel10.

Page 7: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

12. 11.

Matthew Trusler. viool.

Matthew Trusler is een jonge Britse violist die al vanaf zijn twintiger jaren met beroemde Europese orkesten en op prestigieuze festivals mocht spelen.Op het podium neemt hij verrassend veel mu-zikaal risico. “Alles is één groot risico”, grijnst hij. “Het is beter om niet te veel op safe te spe-len. Hoewel niemand een koorddanser wil zien vallen, is het steeds fascinerend om hem een beetje te zien wiebelen.”

Sinds Matthew Trusler in 1998 afstudeerde aan het Curtis Institute, heeft Groot-Brittannië er volgens The Times een jonge, authentiek Britse virtuoos bij. Trusler wordt vandaag gezien als een van de meest vooraanstaande violisten uit Groot-Brittannië en concerteerde met heel wat gerenommeerde orkes-ten uit alle continenten. In 2005 stichtte hij het label Orchid Classics dat nu op internationale schaal distribueert. Bovendien beschikt het label over een verschillende afdeling voor PR en promotie voor concerten. Daarnaast richtte Orchid Classics ook een stichting op die tot doel heeft jonge, getalenteerde Britse musici de kans te geven een cd te maken en te promoten. Dit seizoen neemt Trusler samen met het Symfonie-orkest Vlaanderen onder leiding van Seikyo Kim het Vioolconcerto opus 15 van Benjamin Britten op. Daarnaast voorziet hij nog een opname van een nieuwe cd voor kinderen getiteld Fairy Tales and Goblins’ Dances.

Met een Stradivarius uit 1711 en een strijkstok die ooit aan de legendarische Amerikaans-Russische violist Jascha Heifetz toebehoorde, slaagt Trusler er in om bijzondere, eigen interpretaties te brengen van werken uit de 20ste eeuw. Zo speelde hij onder meer concerto’s van Walton, Berg en Britten. Zijn opname van concerto’s van Korngold en Rozsa sa-men met de Düsseldorfer Symphoniker kreeg maar liefst vijf sterren in het BBC Music Magazine.

Matthew Trusler is ook gepassioneerd door film. Afgelopen seizoen nam hij de solo’s voor viool op in de soundtrack van een nieuwe Franse film ‘Com-plices’ van regisseur Frédéric Mermoud.

In 2007 richtte Matthew Trusler samen met zijn vrouw Maya Koch de Lenny Trusler Children’s Foundation op nadat hun eigen zoontje gestorven was aan een uiterst zeldzame nierziekte. “Nadat we zelf een kindje verloren hadden, wilden we iets ongelooflijk goeds doen om niet in een negatieve spiraal terecht te komen”, vertelt Trusler. “We ont-moetten mensen die ons wilden helpen met de oprichting van onze stichting en we noemden het naar onze baby Lenny. Tot nu toe hebben we al zo’n 15.000 pond ingezameld. Dit geld wordt ge-bruikt om ernstige ziektes bij pasgeboren baby’s en peuters te verlichten. In 2011 hebben we door het inzamelen van fondsen door muzikale projecten, een couveuse kunnen kopen die veel toegankelijker is dan een gewone couveuse. Hierdoor kan men de baby’s veel gemakkelijker behandelen.”

www.matthewtrusler.comwww.ltcf.co.uk

foto. Matthew Trusler © Sheila Rock

Page 8: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

14. 13.

Concertmeester.Jo Vercruysse

Eerste violen.Erik SluysNathalie HeppBence AbrahamHilde CoppietersPeter HellemondVeerle HoubrakenEva StijnenAnnerien StukerUrszula Padala-Sperber

Tweede violen.Gudrun VerbanckIsabelle BuyckGeraldine De BaetsTim BreckpotIsabelle DecraeneLiesbet JansenMaya ShvartsmanMarcel Andriesii

Altviolen.Kris HellemansLieve DreelinckBieke JacobusBruno De SchaepdrijverKaatje StrauvenKorneel TaeckensSimeon Kirkov

Celli.Renaat AckaertJan Van KelstIsabelle BrysCaroline SteenWouter VercruysseHélène Viratelle

Contrabassen.Koenraad HofmanJan VerheyeBram DecroixSanne Deprettere

Houtblazers.Caroline Peeters. fluitVeerle Secember. fluit. piccoloAnke Lauwers. fluit. piccoloKorneel Alsteens. hoboN.N. hobo. althoboFrank Coryn. klarinetTom Daans. klarinetKoen Coppé. fagotTamara Smits. fagot.

Koperblazers.Anthony Devriendt. hoornBruno Melckebeke. hoornSimon Haspeslagh. hoornFrank Clarysse. hoornSteven Bossuyt. trompetBart Coppé. trompetDominique Bodart. trompetBob Van Der Strieckt. trombonePieter Vandermeiren. tromboneKonstantin Koev. bastromboneRies Schellekens. tuba

Slagwerk.Barry Jurjus. paukenWim De Vlaminck. percussieBart Swimberghe. percussieGlenn Liebaut. percussie

Anouk Sturtewagen. harp

Musici. Let Seikyo Start!

Mussorgsky was zonder meer een bevlogen en geïn-spireerd componist, een natuurtalent, maar weinig of geen van zijn collega’s hebben zo’n hoog percentage onvoltooide werken nagelaten als hij. Dat kwam gro-tendeels omdat hij net iets minder hield van Pan dan van Dionysos. Hij verschilde van deze laatste alleen hierin dat hij niet verzot was op wijn, maar op wodka. Maar één en ander was ook een gevolg van gebrek aan geloof in zijn eigen muzikaal-technisch kunnen. Zijn probleem begon in het leger. Het was voor adellijke fa-milies in Rusland ongepast om van muziek je beroep te maken, vandaar de keuze voor een militaire loopbaan, een wereld met een sterke drankcultuur waarvoor hij bezweek. Toen hij het leger verliet na een depressie en zijn moeder ook nog eens overleed, werd het alleen maar erger. Hij ging als ambtenaar aan de slag voor de overheid, maar werd er ontslagen wegens herhaalde dronkenschap. Dat versnelde de neergaande spiraal alleen maar. Voeg daar nog het groeiende artistieke isolement aan toe vis-à-vis zijn vrienden van de ‘Grote Vijf’ en we hebben een verklaring waarom Smirnoff en armoede hem tenslotte helemaal onderuit haalden.Eén van die vrienden was Rimsky-Korsakov. Met hem deelde hij een tijdje een appartement met één piano. Hoe ze dat oplosten? ’s Ochtends gebruikte Mussor-gsky het instrument, dan was hij meestal nog nuchter, en na de middag Rimsky. Mussorgsky vertrok dan naar zijn kantoor op het Ministerie. Merk, lezer, dat ik hier de obligate grap niet maak!Zijn onaffe werken werden door collega’s postuum verder afgewerkt met als triest hoogtepunt zijn opera ‘De jaarmarkt van Sorotsjinsk’, naar Gogol. Het aantal vingers dat aan die partituur heeft gezeten moet een wereldrecord zijn. Toen hij in 1881 stierf, liet hij de in-troductie, de marktscène, een brok van het tweede bedrijf plus wat summiere aantekeningen van het derde na. Anatoly Lyadov zette er als eerste zijn tan-den in, maar kwam niet verder dan het orkestreren van enkele passages. Vervolgens diende zich een zekere

Golenistsjev-Kutusov aan, die er ontbrekende scènes bijschreef. Dan was het de beurt aan Sjaknowsky om het geheel te orkestreren. Dat had hij blijkbaar niet goed gedaan want Cui schreef er nog enkele stukken bij en orkestreerde het geheel opnieuw. Verder voeg-den Karatygin, Golovanov en Selinov er ook nog ‘hun’ ontbrekend stuk of arrangement aan toe. Toen vond Tsjerepnin het welletjes en herzag al wat zijn meer of minder illustere voorgangers volgens hem hadden bij-eengeprutst nog maar eens. De laatste die het bij mijn weten in 1930 nog eens allemaal doornam was Vis-sarion Sjebalin. ‘De jaarmarkt van Sorosjinsk’ van … Modest Mussorgsky.Toch was dat overmatige drankgebruik van Mussorgsky niet voor alles een hinderpaal.Op een avond moest hij als pianist een tenor begelei-den in het Bolsjoi Theater. De zanger wilde in de na-middag wat repeteren en dat vond Modest uitstekend. Alleen, toen iemand hem kwam oppikken, was hij zo dronken dat hij plots de noodzaak van een repetitie niet meer inzag en terwijl hij een nieuwe wodkafles opende, lalde hij “dat het ’s avonds allemaal wel in orde zou komen”. ’s Avonds kregen ze hem in het theater, maar zijn toestand was er natuurlijk niet beter op geworden. In zijn loge kapte hij bovendien alles naar binnen wat in zijn buurt stond en waar alcohol in zat. Hij was dus in optima forma om aan het recital te beginnen. Alsof dat nog niet genoeg was kwam de zanger hem vertellen dat hij niet goed bij stem was en liefst een half toontje lager zou zingen. “Geen enkel probleem”, reageerde Mussorgsky. Hij zou alles ter plekke transponeren. Hoe dat recital verliep, vraagt u zich af? Ik laat de eindcon-clusie aan de tenor die slechts één kort commentaar had: “Che artista!” “Wat een artiest!” Een artiest die op het einde van zijn leven aan een van zijn vrienden zei: “Bedelen is het enige wat me nog te doen staat!” Zie-lig, denken wij, maar met een ‘normaal’ leven had hij ons misschien veel minder moois nagelaten. Dat blijft speculatie.

Modest.

Column. Fred Brouwers.

Page 9: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

14. 17.

Dirigent. Fabrice Bollon

Solisten. Els Mondelaers. mezzosopraanRomain Bischoff. bariton

Antonín Dvorák (1841-1904)The Wild Dove (Holoubek). Symfonisch gedicht voor orkest, B. 198, opus 110

Steven Prengels (°1978)Sisyphe. Creatie voor mezzosopraan, bariton en orkestI Au sommet de la montagneII En descendant : le rêveIII En descendant : au cimetière

Pauze

César Franck (1822-1890)Symfonie in re klein, opus 48 I Lento – Allegro non troppoII AllegrettoIII Allegro non troppo

Programma

Belgian Design.

foto. Fabrice Bollon

Page 10: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

18. 19.

Als de componist eenzelfde hoofdthema gebruikt in de verschillende onderdelen van een compo-sitie, spreekt men van het ‘cyclisch principe’. Berlioz was één van de eersten om dat te doen in zijn Symphonie fantastique. Maar de eer van de verfijnde en gediversifieerde uitwerking van het ‘cyclisch prinicipe’ komt toe aan de Belgische componist César Franck. ‘Belgian Design’ is dan ook een passende titel voor dit concert, immers ook Dvorák gaf het ‘cyclisch principe’ een eigen invulling.

Antonin Dvorák. De Houtduif.

In april 1895 keerde Dvorák definitief uit New York terug naar Praag. Het Amerikaanse verhaal was afgelopen met een bittere nasmaak, hoe mooi het ook begonnen was in het najaar van 1892. Hij pleegde contractbreuk met heimwee als hoofdreden en als tweede reden dat de wel-doeners van het conservatorium hun financiële beloften niet meer konden nakomen. In novem-ber hernam hij zijn docentschap aan het Praagse conservatorium.Op de prachtige ‘Amerikaanse’ composities, zo-als de Symfonie ‘Uit de nieuwe wereld’ en het Strijkkwartet nr. 12, ‘Amerikaans’, volgde nu een reeks ‘nationale’ composities, waarvoor hij op-nieuw inspiratie putte uit zijn eigen vaderland. In 1896 componeerde Dvorák vier symfonische gedichten (opus 107-110), geïnspireerd door Tsjechische folkloristische ballades van Karol Jaromir Erben uit de bundel De Guirlande: Vod-nik (De Watergeest), Polednice (De middag-heks), Zlaty kolovrat (Het gouden spinnenwiel) en Holoubek (De Houtduif; ook vertaald als ‘Woud-duif’). Dvorák heeft elk verhaal fase voor fase in muziek omgezet, opdat je als luisteraar het literaire gegeven nagenoeg op de voet kan vol-gen. De verhalen zijn gekenmerkt door een ze-

kere wreedheid en eindigen niet per se met een ‘happy end’. De Houtduif staat symbool voor het slechte geweten, de schuld en de wroeging van een vrouw, die hoopt op geluk in de liefde met een andere man en daarom haar echtgenoot vermoordt. Op het einde bezoekt ze het graf van haar man. In de boom op het graf heeft een houtduif een nest gemaakt: het geroep van de houtduif interpreteert zij als de geest van haar overleden man die komt spoken, waardoor ze in paniek raakt en vol wanhoop zelfmoord pleegt. De muziek is opgedeeld in vier scènes, die erg verscheiden en contrastrijk zijn: een treurmars als begrafenismuziek bij de begrafenis van de vergiftigde man, opgewekte muziek bij de ont-moeting met de andere man en vrolijke muziek bij hun huwelijksfeest als tweede scène. In de derde scène krijgt de vrouw schuldgevoel. De eindscène is een epiloog en herneemt de sfeer van de treurmars, als de koerende duif de vrouw herinnert aan haar dode man. De duif is trouwens gedurende de ganse compositie krachtig aanwe-zig, door een terugkerend leidmotief. Dat maakt dat de vier scènes als één cyclus zijn opgevat: een specifieke toepassing van het zogenaamde ‘cyclisch principe’. Wie in detail wil gaan zoe-ken, kan horen dat alle volgende thema’s uit de begrafenismars zijn afgeleid, wat weer typisch is voor het cyclisch principe: het liefdesthema van de weduwe, het thema op trompet van haar nieuwe geliefde, het thema van het bruilofts-feest, de viool solo op het einde.

De stijl van de muziek is zeer herkenbaar. Dvorák schildert elke scène op een muzikaal adequate wijze met meeslepende melodieën, waarbij wel-luidendheid overheerst en spanningselementen, zoals dissonante akkoorden, zuinig en efficiënt worden aangewend. Zijn orkestratie is krachtig en boeiend door de afwisseling en tegelijk ook

Belgian Design.

typisch, persoonlijk en heel eigen voor deze ‘orkestrat’ door het gebruik van de blaasinstru-menten bijvoorbeeld.

César Franck. Symfonie in re klein.

Franck werd geboren in Luik, maar nam later in zijn leven de Franse nationaliteit aan. Als acht-jarige was hij al ingeschreven in het Luikse con-servatorium, waar hij op zijn twaalfde een prijs solfège (notenleer) en een prijs piano behaalde. Een jaar later verhuisde de familie naar Parijs. Ook daar behaalde hij verschillende prijzen aan het conservatorium.Franck combineerde een succesvolle loopbaan als componist, leraar en organist. Vooral als im-provisator op zijn instrument, het orgel, werd hij alom geprezen. Hij was in Parijs organist bij ver-schillende kerken, in de Sainte-Clotilde beschik-te hij over het meest geavanceerde instrument van die tijd: een Cavaillé-Coll orgel met onwaar-schijnlijk veel mogelijkheden. Voor zijn orgelspel liet hij zich ook inspireren door Jaak Nicolaas Lemmens, de stichter van het Lemmensinstituut. Als leraar had Franck een bijzonder grote in-vloed: men sprak van de ‘Franckiaanse School’ omdat veel studenten zijn stijl navolgden, zoals Vincent d’Indy. Tegelijk absorbeerde hij als componist een aan-tal buitenlandse invloeden, vooral de Duitse ro-mantiek inspireerde hem: zelfs vanuit de grote tegenstellingen tussen Wagner en Brahms. Bij Brahms leende hij de duidelijke en klare vorm-geving en de intense verwerking van thematisch materiaal; van Beethoven (via Brahms) nam hij de thematische verwerking op het niveau van het motief over, anders gezegd de ‘motivische arbeid’. Daartegenover staat dat Franck ook door Wagner werd beïnvloed: de oneindig lange melodie, de ‘Unendliche Melodie’, de zware en

dense harmonisatie en orkestratie, de zoekende spanningsvolle passages als modulatie of over-gang van de ene toonaard naar de andere en ui-teraard ook het creëren van spanning door het overdreven gebruik van chromatiek.

Het was zeker door zijn interesse voor de Duitse romantische muziek dat Franck tot het compo-neren van een symfonie kwam. In Frankrijk was dit genre helemaal niet in trek, in Duitsland en Oostenrijk des te meer. Franck schreef dan ook niet meer dan één symfonie. Hij had het feit dat de symfonie ‘problematisch’ was in Frankrijk al omzeild door een soort synthesewerk te com-poneren, waarmee hij veel succes had geoogst enkele jaren eerder, in 1885. Zijn Variations symphoniques voor piano en orkest deden ver-schillende genres met elkaar versmelten: het feit dat er een piano als solist wordt gebruikt is een element van het concerto (wat het Franse publiek erg beviel). Het feit dat hij het werk ‘symphoni-ques’ noemt, verwijst dan weer naar het symfo-nisch gebruik van het orkest, vergelijkbaar met een symfonie. Het gebruik van de ‘variations’ wijst op een eenvoudige vormgeving enerzijds, maar uiteraard is een hoofdthema doorheen een reeks variaties blijvend herkenbaar, wat dan anderzijds een relatie oproept met het cyclisch principe, waar het hoofdthema in verschillende gedaantes verschijnt en eenheid brengt. Dat hij zijn enige symfonie beperkt tot drie delen in plaats van vier moet ook worden gesitueerd in deze Franse ‘a-symfonische’ sfeer: drie delen is per de-finitie ‘korter’ of ‘minder’ dan vier; drie delen in de opeenvolging snel – langzaam – snel is typisch en tegelijk bekend als de structuur van een concerto. Maar Francks middendeel is niet ‘langzaam’, het is een Allegretto met verwijzingen naar het scherzo van de romantische symfonie.

Page 11: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

20. 21.

Franck componeerde de Symfonie in re klein van 1886 tot 1888. Hij droeg het werk op aan zijn compositieleerling Henri Duparc. De pre-mière vond plaats op 17 februari 1889 in het Parijse conservatorium met als dirigent Jules Garcin. Dat het succes matig was, kan worden verklaard door de Duitse invloeden en door de eerder beschreven onpopulariteit van de symfo-nie als genre in Frankrijk. Bovendien had Camille Saint-Saëns als zeer invloedrijk Frans componist een anti-Duitse sfeer opgeroepen en daarbij de steun kunnen winnen van een officieel ‘orgaan’, de ‘Société Nationale de Musique’. Critici sloten zich graag aan bij de gangbare mode en spaar-den hun pen niet om Francks Symphonie de grond in te boren. Zo schreven ze dat het muziek was zonder gratie of charme, dor en saai, niet beter dan het werk van een doorsnee student compositie.

De bezetting bestaat naast de strijkers en hout-blazers (per twee, uitgebreid met Engelse hoorn en basklarinet) uit een opvallend groot aandeel kopers: vier hoorns, twee cornetten, twee trom-petten, drie trombones en tuba; verder pauken en harp. De uitgebreidheid van dit orkest heeft te maken met de eerder beschreven invloed van Wagner en met het feit dat de koperblazers in de loop van de 19de eeuw het chromatische spel veroverd hadden en ook omwille van hun kracht en grootsheid werden aangewend om de graad van expressie van de romantische muziek te ver-hogen.

Het eerste deel Lento – Allegro non troppo spreekt de verwachting tegen: het gaat niet om een klassieke langzame inleiding gevolgd door een snel tempo, maar om de herhaalde afwis-seling van langzame en snelle passages. De

eenheid onder die verschillende tempi wordt bekomen doordat het thema van het eerste (langzame) gedeelte ook het hoofdthema in de snelle gedeeltes wordt. Wat meer is: datzelfde thema verschijnt in een aangepaste gedaante als hoofdthema in het tweede en derde deel. Franck bedacht zo nieuwe en originele toepassingen van ‘zijn’ eenheid-brengend cyclisch principe. Het tweede deel, Allegretto, blijft in het geheu-gen hangen door het solistisch gebruik van de Engelse hoorn in een melodie die refereert aan de jacht en begeleid wordt door de harp en pizzicati van de strijkers. Aangezien er twee con-trasterende momenten voorkomen, twee trio’s, is dit deel als een verwijzing naar het klassieke scherzo op gevat. De finale, Allegro non troppo, is bijzonder uit-bundig en opgewekt, ongewoon voor wie de ernstige stijl van César Franck kent. De grote coda moet het cyclisch principe bevestigen door het belangrijkste thematische materiaal van de ganse symfonie opnieuw te presenteren, als een grandioze bekroning.

Tekst. Yves Knockaert

Fabrice Bollon. dirigent.

Fabrice Bollon (°1965, Parijs) is een veelzijdige diri-gent die internationaal geprezen wordt in zowel de operawereld als die van de symfonische muziek. Zijn repertoire omvat onder meer minder gekend werk uit de 19de eeuw, in het bijzonder van Franse componisten, zoals de opera Cendrillon van Jules Massenet, Pénélope van Gabriel Fauré of symfo-nieën van Albert Roussel en Joseph Ryelandt.

Fabrice Bollon besteedt heel wat aandacht aan het dirigeren van hedendaagse muziek zoals werken van Emmanuel Nunes en Mauricio Kagel. Na zijn studie directie aan het Mozarteum in Salz-burg bij Nikolaus Harnoncourt en Michael Gielen, debuteerde hij tijdens het Salzburg Festival met de opera Satyricon van Bruno Maderna.

Fabrice Bollon was van 1994 tot 1998 chef-dirigent van het Symfonieorkest Vlaanderen. Hij ondernam met dit orkest heel wat tournees en nam verschil-lende cd’s op. Daarna bekleedde hij de functie van Generalmusikdirektor aan de Opera van Chemnitz in Duitsland van 1998 tot 2003. Gastdirecties brachten hem naar de opera van Tel Aviv, Krakow, Lucerne, Amsterdam en ook naar de Deutsche Staatsoper Berlin. Bovendien dirigeerde hij heel wat beroemde orkesten zoals de SWR Orches-ter Stuttgart, het Deutsches Symphonie Orches-ter Berlin, het Rundfunk-Sinfonieorchester Berlin,

het Residentie Orkest Den Haag, het Orchestre Philharmonique du Luxembourg, het Orchestra Sinfonica Nazionale della Rai en het Orchestre National de Lyon.

In 2002 dirigeerde Bollon de Duitse première van de opera Pénélope van Gabriel Fauré en de we-reldpremière van de opera Labyrinth van Peter von Winter. Voor deze laatste opera had Emanuel Schikaneder het libretto The Magic Flute Part II geschreven dat voor het eerst in 175 jaar werd opgevoerd. Bollon bewerkte de score en voegde er articulatie en dynamische aanwijzingen aan toe voor het orkest.

Fabrice Bollon is momenteel Generalmusikdirektor bij Theater Freiburg waar hij reeds Der Ring des Nibelungen van Wagner dirigeerde alsook diverse concerten met symfonisch orkest.

Bollon is naast dirigent ook een begenadigd com-ponist. Hij schreef onlangs voor de jonge cellist Johannes Moser het Concerto for electric cello and orchestra, alsook een werk voor het Rascher Saxquartett getiteld Aux trois coins de la terre, for saxophonequartett and orchestra.

www.fabricebollon.com

Page 12: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

21.

Els Mondelaers. mezzosopraan.

De Belgische mezzosopraan Els Mondelaers be-haalde in de klas van Mireille Capelle aan het Gentse Conservatorium de meestergraad Klassieke Zang met grote onderscheiding. Bij Mireille Capelle spe-cialiseerde ze zich ook als soliste in hedendaagse muziek. De inspiratie om zich te bekwamen in zang haalde ze uit haar studie Muziekpedagogie aan het Lemmensinstituut waar ze voor het bekomen van haar meestergraad onder meer het einddiploma harmonie en contrapunt verwierf. Haar fascinatie voor het hedendaagse repertoire liet haar de planken delen met het Prometheus Ensemble, Champ d’Action, het SPECTRA ensem-ble, het HERMESensemble, het Nadar ensemble, het doelen Ensemble, Slagwerk Den Haag, het Asko | Schönberg, het Nieuw Ensemble, het Atlas Ensemble, Aton’&Armide en andere. Ze creëerde werk van onder meer Kris Defoort, Annelies Van Parys, Steven Prengels, Luc Brewaeys, Daan Jans-sens, Rasheed Al-Bougaily en Raphaël Cendo. Daarnaast kruipt ze graag in de huid van andere personages waardoor ze al meerdere malen te zien was in muziektheaterproducties in binnen- en buitenland. Zo speelde ze bij LOD mee in de per-formance Aeon (Daan Janssens/Stef Lernous), de opera House of the Sleeping Beauties (Kris Defoort/Guy Cassiers), Muur (Dominique Pauwels/Inne Go-ris), Les Aveugles (Daan Janssens/Patrick Corillon) en later in dit seizoen in De eenzaamheid van de egel (Raven Ruëll/Dick Van der Harst). Bij Muziektheater Transparant bracht ze het mono-drama The Medium van Maxwell Davies in Barcelona, Mexico-City, Leuven, Maastricht en in Glasgow in aanwezigheid van de componist. Ook vertolkte ze de hoofdrol in An index of memories (Annelies Van Parys/Caroline Petrick) en in Een Oresteia (Annelies Van Parys/Caroline Petrick).

Bij VOCAALLAB, een vocale werkplaats voor eigentijdse muziek, werkte ze mee aan de produc-ties Séraphin (Wolfgang Rihm/Neil Wallace), The Cricket Recovers (Richard Ayres/Pierre Audi) en dit seizoen aan De stilte van Saar (Vanessa Lann/Cilia Hogerzeil). In 2006 werd Els Mondelaers geselecteerd om zich bij de Zwitserse ‘Lucerne Festival Academy Voca-lists’ onder de artistieke leiding van Pierre Boulez te vervoegen. Hier kreeg ze de kans om samen te werken met Pierre Boulez, Daniel Reuss, Sofia Gubaidulina, Matthias Pintscher en het ensemble Intercontemporain. In september 2009 zong ze we-derom mee, ditmaal op uitnodiging van het Festival om Sinfonia van Luciano Berio onder leiding van Pierre Boulez ten gehore te brengen, waarbij de in-studering gebeurde door Ward Swingle. Daarnaast draagt ze ook het lied een warm hart toe. Met de pianisten Getácine Pegorim en Joze-fien Van Parys bracht ze regelmatig liedrecitals, waaronder een recital voor koningin Paola in de Academia Belgica in Rome. Met het vocaalkwar-tet Liederkreis, samengesteld door pianisten Inge Spinette en Jan Michiels, concerteerde ze op het Festival van Vlaanderen en was hiermee meermaals te horen op Klara. Met Daniel Blumenthal bracht ze een lunchconcert voor de Vlaamse Opera rondom het Franse oriëntalisme. Met Mireille Capelle en pianist Johan Bossers bracht ze op Novecento van het Festival van Vlaanderen Vlaams-Brabant een semi-geënsceneerd concert met liederen van Kurt Weill en Hans Eisler op teksten van Bertolt Brecht. Momenteel werkt ze met de pianiste Veerle Peeters aan de liedcyclus Songs from five scoop hut van de Antwerpse componist Luc De Winter.

elsmondelaers.wordpress.com

foto. Els Mondelaers © Koen Broos

ˇ ˇ

22.

Page 13: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

23.24.

Romain Bischoff. bariton.

Bas-bariton én dirigent Romain Bischoff volgde zang, koor- en orkestdirectie in Luik, Den Haag, Parijs en Wenen.Hij begon aan zijn loopbaan als solist bij het vocale en instrumentale ensemble Les Arts Florissants van William Christie dat een uitstekende repu-tatie geniet binnen de wereld van de oude mu-ziek. Sindsdien bouwde hij aan zijn internationale carrière door heel wat klassieke operarollen te vertolken in grote Europese operahuizen. Zo zong hij onder meer de rol van ‘Figaro’ in Mozarts Le Nozze di Figaro, ‘Leporello’ in diens Don Giovanni, ‘Herman Ortel’ in Die Meistersinger von Nürnberg van Wagner en niet te vergeten ‘Christus’ in zowel de Johannes- als Mattheuspassie van Bach.

Bischoff is een veelzijdige zanger. Zijn opera-, oratorium- en concertrepertoire bestaat uit renaissance, barok, klassieke, romantische en hedendaagse muziek. Bischoffs grootste interes-segebied is hedendaagse muziek waarin hij zich specialiseerde en wereldwijd erkend wordt.In hedendaagse opera’s zong hij belangrijke rollen waaronder ‘Kaiser Overall’ in Der Kaiser von Atlan-tis van Viktor Ullmann, ‘Uter Pentagon’ in Merlijn van Willem Pijper en ‘Harašta’ in Het sluwe vosje van Leoš Janáček.

Romain Bischoff is ook oprichter, directeur en artistiek leider van VOCAALLAB, een organisatie die producties maakt die zich op het snijvlak van muziek en theater bevinden waardoor er nieuwe vormen van muziektheater ontstaan. Zijn over-tuiging dat hedendaags muziektheater niet enkel voor insiders bedoeld is, maar vooral thuishoort op een groot podium voor een breed publiek, ligt aan de basis van de oprichting van deze organisatie. Bischoff is door zijn ruime ervaring als opera- zanger, dirigent en maker van producties, de ide-ale sparringpartner voor regisseurs, componisten en dirigenten. In de afgelopen tien jaar groeide de reputatie van VOCAALLAB zo sterk dat heel wat organisaties zoals muziektheater LOD, De Nederlandse Opera, Muziektheater Transparant, Teatro Real Madrid en vele anderen met hen wilden samenwerken.

Als dirigent heeft Romain Bischoff heel wat voor-stellingen achter zijn naam staan zoals The Refu-gee Operas die in 2005 te zien waren in diverse theaters en tijdens het Kameroperafestival Zwol-le. Recent dirigeerde hij de nieuwe opera van de Koreaanse componiste Seung-Ah Oh getiteld Lege Wieg/Boş Beşik. Daarnaast dirigeerde hij tijdens verschillende edities van de Internationale Gaude-amus Muziekweek in Utrecht, een internationaal festival voor jonge componisten en nieuwe muziek, ruim twintig premières van ensemblewerken.

www.romainbischoff.com

foto. Romain Bischoff

Page 14: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

27.

Concertmeester.Jo Vercruysse

Eerste violen.Arman SimonianErik SluysNathalie HeppBence AbrahamHilde CoppietersVeerle HoubrakenEva StijnenAnnerien StukerMarcel Andriesii

Tweede violen.Gudrun VerbanckIsabelle BuyckGeraldine De BaetsTim BreckpotIsabelle DecraeneLiesbet JansenMaya ShvartsmanDirk Van den Hauwe

Altviolen.Kris HellemansAnnemie VercauterenLieve DreelinckBieke JacobusBruno De SchaepdrijverKaatje StrauvenKorneel Taeckens

Celli.Renaat AckaertJan Van KelstIsabelle BrysCaroline SteenWouter VercruysseHélène Viratelle

Contrabassen.Koenraad HofmanJan VerheyeBram DecroixSanne Deprettere

Houtblazers.Caroline Peeters. fluitVeerle Secember. fluit. piccoloKorneel Alsteens. hoboCarola Dieraert. hobo. althoboEllen Donovan. hoboFrank Coryn. klarinetTom Daans. klarinetKoen Coppé. fagotTamara Smits. fagot.

Koperblazers.Pieter Hunfeld. hoornBruno Melckebeke. hoornSimon Haspeslagh. hoornFrank Clarysse. hoornSteven Bossuyt. trompetBart Coppé. trompetMieke De Meyer. trompetDanny Aerden. trompetBob Van Der Strieckt. tromboneLode Smeets. tromboneKonstantin Koev. bastromboneRies Schellekens. tuba

Slagwerk.Barry Jurjus. paukenWim De Vlaminck. percussieBart Swimberghe. percussieIris Verbeeck. percussie

Anouk Sturtewagen. harp

Musici. Belgian Design.

foto. Jan Verheye © Simon van Boxtel26.

Page 15: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

28.

Je nieuwe werk heet Sisyphe, naar een held uit de Griekse mythologie. Vanwaar deze keuze?Steven Prengels: “Het is de Franse schrijver en denker Albert Camus (1913-1960) die me bij Sisyp-hus bracht. Enkele jaren geleden las ik L’Étranger en even later La Peste. Gefascineerd door zijn stijl, zijn personages en zijn radicale kijk op het leven kocht ik al snel zijn complete oeuvre. Zo kwam ik terecht bij Le Mythe de Sisyphe.”

Sisyphus is een Griekse held die veroordeeld werd door de goden om een rotsblok telkens weer naar de top van een berg te duwen.Prengels: “Inderdaad, een zinloze en hopeloze ar-beid. En het is net de zinloosheid van deze straf die Camus aanhaalt als symbool voor de zinloosheid van het leven. Telkens weer ziet Sisyphus zijn rots in de diepte storten. Camus schrijft hierover: ‘Het is op deze terugweg, tijdens deze pauze, dat Sisy- phus mij interesseert. (…) Telkens hij de top verlaat en langzaam afdaalt, staat hij boven zijn noodlot.’”

Sisyphus tijdens zijn tocht naar beneden dus, en niet naar boven zoals in het oorspronkelijke verhaal? Prengels: “Nee, ik had al snel een compleet verhaal in gedachten met Sisyphus als hoofdpersonage die tijdens een lange, surreële tocht naar beneden an-dere personages tegenkomt. Zo ontstaat er vanzelf ruimte voor ontmoetingen en gesprekken. Ik weet niet meer precies hoe ik op dit idee kwam... Weet je, bij alles wat ik lees sluimert ergens achteraan in

mijn hoofd de vraag of er een opera van te maken valt. Meestal wordt het uiteindelijk niets, maar hier was er een ‘klik’, en dus begon ik vrijwel meteen een soort libretto te schrijven.”

Sisyphus als opera dus? Prengels: “Ja, en toen ik de vraag kreeg van het Symfonieorkest Vlaanderen om een orkestwerk te schrijven, heb ik hen voorgesteld een soort orkest-versie te maken van Sisyphus. Of beter gezegd: een grote voorstudie voor twee zangers en orkest van drie passages uit het verhaal. Ik heb het gevoel dat de versie die ik voor het Symfonieorkest schreef een beetje het midden houdt tussen orkestliederen en een concertante versie van de opera.” Dus ook in de versie die we hier horen, kunnen we het verhaal volgen?Prengels: “Zeker. De mezzosopraan, die hier twee verschillende rollen zingt, treedt ook naar voren als verteller. Tussen de drie delen in legt zij kort de handeling uit, net om ervoor te zorgen dat het verhaal min of meer duidelijk blijft. De bariton zingt enkel de rol van Sisyphus, die steeds aanwezig is, maar eigenlijk meer als een toeschouwer die de handeling volgt, dan als een personage die ingrijpt in het gebeuren.”

Kan je wat meer vertellen over de inhoud van het verhaal?Prengels: “Laat me beginnen met wat uit te leggen

Interview met Steven Prengels. componist.Steven Prengels studeerde in 2009 cum laude af aan het Conservatorium van Amsterdam in de klas van Wim Henderickx. Zijn werk is niet onder één noemer te plaatsen: van componeren voor groot orkest, muziektheater, dans, kamermuziek, kortfilm tot soundscapes maken en schilderen. Een derde samenwer-king met choreograaf Alain Platel staat op til en momenteel schrijft hij een stuk voor basbariton Dietrich Henschel. In opdracht van het Symfonieorkest Vlaanderen componeerde Steven Prengels ‘Sisyphe’ voor bariton, mezzosopraan en orkest. Met Sisyphe heeft Prengels het over een mythologische held, de Franse schrijver Albert Camus en over de ‘absurde mens’, die zijn lot zelf in handen heeft.

wie Sisyphus juist tegenkomt tijdens zijn afdaling. De personages die hij ontmoet zijn namelijk alle-maal afgeleiden van figuren uit andere romans van Albert Camus. Ik zeg bewust ‘afgeleiden’, want het gaat hier uiteraard niet om dezelfde personages. Deze werkwijze gaf me de kans om mijn eigen ver-sie van het verhaal van Sisyphus te linken aan het andere werk van Camus, en niet enkel over Sisy- phus te schrijven.

Het verhaal begint vlak nadat de steen naar bene-den is gerold. Sisyphus staat alleen bovenop de berg, starend in de verte. Hij ziet nog net de zee, wat trouwens een steeds terugkerend symbool voor vrijheid en hoop is in het werk van Camus. Dan begint hij aan zijn afdaling. Je moet het zo bekij-ken: tijdens zijn afdaling staat Sisyphus boven zijn straf. Hij denkt na, want daar heeft hij nu tijd voor, en is zich bewust van zijn lot. Sisyphus wordt op die manier symbool voor de absurde mens die zich bewust is van de zinloosheid van het leven. Dat zou triestig kunnen zijn maar dat is het niet: dankzij dat bewustzijn neemt hij net zijn lot zelf in handen.

In het tweede deel ontmoet Sisyphus een vrouw in de woestijn. Ze vertelt hem over een droom die ze had, of beter: een nachtmerrie. Deze vrouw verwijst naar het hoofdpersonage uit een kort boek van Camus, La Femme Adultère. Het personage trof me erg, door haar eenzaamheid, haar droefheid en zelfopoffering. Op het einde van het boek staat ze alleen in de nachtelijke woestijn, waarna ze terug in bed kruipt bij haar echtgenoot. Mijn versie zou je dus kunnen zien als een extra tussengevoegde scène in het oorspronkelijke verhaal van Camus, een scène waarin ze een zonderlinge vreemdeling tegenkomt – Sisyphus – aan wie ze haar verhaal even kwijt kan. Alhoewel, ze vertelt dan wel haar droom, het verdriet en de leegte die ze voelt, blijven onuitgesproken.

In het tweede deel is er dus nog geen dialoog, die vindt pas plaats in het derde deel. Dan pas hoor je voor het eerst beide zangers samen.

Tijdens zijn verdere afdaling kruist Sisyphus een kerkhof. Je moet je hier de grote indrukwekkende militaire begraafplaatsen voorstellen zoals we die kennen in West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk. De scène verwijst naar een aangrijpende passage uit Camus’ laatste (onvoltooide) boek: Le Premier Homme. Hierin bezoekt een man het graf van zijn gesneuvelde vader die hij nooit gekend heeft. De man, zelf in zijn veertiger jaren, is erg getroffen door de data die op de grafsteen vermeld staan: hij be-denkt dat zijn vader 24 was toen hij stierf. Het is net deze omkering van getallen, de zoon als veertiger, de dode vader van 24, die hem zo treffen. In mijn stuk wordt de man op de begraafplaats een vrouw omdat ik maar twee zangers heb. Terug een rol dus voor de mezzosopraan die al het tweede deel zong én de rol van verteller op zich nam.”

Sisyphus bovenop een berg, vervolgens in de woestijn, dan op een begraafplaats?Prengels: “Inderdaad. Een vrij surreële situatie dus, waardoor je je misschien als toeschouwer – of luis-teraar – zou kunnen afvragen of dit alles wel echt gebeurt, of dat het zich bijvoorbeeld enkel in het hoofd van Sisyphus afspeelt.”

Wat voor iemand moet ik me voorstellen bij Sisyphus? Prengels: “Hij is ongetwijfeld zeer koppig. Hij is overtuigd van zijn idee en staat er niet voor open om dat idee aan te passen. Ik betwijfel of Sisy- phus wel dié held is ... Misschien is hij evengoed een antiheld, ik stel me voor dat hij erg kwetsbaar moet zijn door zo overtuigd te zijn van zijn eigen gelijk. Dat overtuigd zijn is dus tegelijkertijd zijn zwakte en sterkte, en ik denk dat iedereen zich-zelf wat kan herkennen in zo’n Sisyphus. Och ja,

29.

Page 16: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

30. 31.

misschien is dit stuk wel een beetje een zelfportret, of toch een soort van uitvergroting van een aspect van mezelf.”

Hoe ben je muzikaal aan de slag gegaan?Prengels: “Wel, ik wilde voor dit stuk echt eens wat meer op mijn intuïtie vertrouwen in plaats van alles uit te denken, wat ik meestal doe. De tekstuele inhoud vond ik al heftig genoeg en dus had ik geen zin om het verhaal muzikaal nog eens extra te belasten. Ik wilde me bij het schrijven vooral ook amuseren. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er niets achter de noten zit, integendeel. Zo verwijzen verschillende akkoorden subtiel naar composities van Olivier Messiaen (1908-1992). Ze zijn heel specifiek ge-kozen: zo is een akkoord dat telkens terugkomt in Sisyphe, een akkoord dat Messiaen zelf omschrijft als ‘le combat de la vie et de la mort’. Ergens an-ders duikt een motief op uit Messiaens Prière du Christ montant vers son Père.”

Messiaen was een zeer gelovig componist. Plaats je hem daarom bewust naast jouw Sisyphus?Prengels: “Ja, het vormt natuurlijk een contrast ... maar ik bedoel het zeker niet cynisch of zo. Eerder als blijk van groot respect.”

Els Mondelaers en Romain Bischoff nemen de zang- rollen voor hun rekening. Een mezzosopraan en een bariton.Prengels: “Klopt. Opnieuw omwille van intuïtieve redenen. Een sopraan zou me te dramatisch klin-ken, denk ik. Ik voelde sowieso meer voor een

diepere, warmere kleur. Ik ken Els natuurlijk ook al een tijdje en ze heeft al eerder werk van me uitge-voerd. Ik weet dus hoe ze zingt en vooral ook hoe haar verschijning werkt op een podium, dat inspi-reerde me enorm tijdens het schrijven. Els sugge-reerde Romain om de mannelijke rol te zingen. Na-dat Romain en ik elkaar ontmoet hadden, was het me snel duidelijk dat hij de juiste keuze was voor deze rol. Hij vertelde me dat hij zich helemaal kon vinden in de figuur van Sisyphus en dat hij ook het opzet van het werk erg waardeerde.”

Is het niet erg spannend je werk voor het eerst te horen?Prengels: “Erg spannend! Je werkt maanden, zelfs jaren aan zo’n partituur waarna je het dan plots effectief te horen krijgt ... Zestig man orkest, dirigent en solisten om het uit te voeren ... Dat zijn extreme momenten natuurlijk. Tijd om grote verbeteringen aan te brengen is er dan ook niet meer, dus hoop je dat alles klinkt zoals je het je voorgesteld had.”

Hou je tijdens het componeren rekening met de reactie van het publiek?Prengels: “Absoluut. Nu meer dan vroeger. Weet je, het is misschien een cliché, maar wel een feit: veel mensen zijn niet echt enthousiast wanneer he-dendaagse muziek op het programma staat. Hoe moeilijk is het niet om een publiek te ontroeren zo-als bijvoorbeeld Schubert dat kon. Het is alsof het niet meer toegelaten is om mensen te raken. Ook mijn eigen werken schieten op dat vlak dikwijls te-kort, vind ik. Het is iets waar ik de laatste tijd meer en meer over nadenk… Een thema als Sisyphus is nu ook niet de meest makkelijke materie, maar het gaat wel over actuele en herkenbare thema’s. Ik hoop dus dat het bij velen toch wel ergens een snaar kan raken.”

Interview. Hanneleen De Seranno

Meer info over Steven Prengels: www.stevenprengels.be

De goden hadden Sisyphus ertoe veroordeeld keer op keer een rotsblok omhoog te moeten torsen naar de top van een berg. Eenmaal aangekomen ziet hij de steen in minder dan geen tijd terug in de diepte storten, vanwaar hij hem weer naar de top moet duwen. Voor de Franse schrijver en Nobelprijswinnaar Albert Camus belichaamt deze Sisyphus de ultieme, absurde mens, die zich geconfronteerd weet met de zinloosheid van het bestaan, maar die er tegelijkertijd in slaagt boven zijn noodlot uit te stijgen. Dat laatste doet Sisyphus tijdens zijn afdalingen, wanneer hij beseft dat deze ogenblikken van verademing even zeker terugkeren als zijn beproevingen. In Steven Prengels’ nieuwe werk voor bariton, mezzo en orkest – een voorstudie voor een opera over Camus’ Sisyphus – volgen we deze tragische held tijdens één van zijn opmerkelijke tochten naar de voet van de berg.

1. Au sommet de la montagne

NARRATRICE En haut de la montagne se tient Sisyphe. Con-damné par les dieux à remonter sans cesse un rocher que s’écrase inéluctablement dans le ravin, il s’apprête à redescendre vers son supplice. En bas, dans le lointain, il aperçoit la mer.

SISYPHELa mer éclatante ...Sourires de la terre ...O joie silencieuse ...

Pleine de lune et de velours.Souple et lisse comme une bête.La mer, elle siffle doucement ...

2. En descendant (1) : le rêve

NARRATRICESisyphe entame sa descente vers la plaine. Sa route est longue et fatigante. Au crépuscule, il aperçoit soudain la silhouette d’une femme. Que fait-elle là, en chemise de nuit ?, lui demande Sisyphe. Elle faisait un rêve, qu’elle ne tarde pas à raconter à Sisyphe.

UNE FEMMEJe rêvais à l’instant.C’est bizarre, je ne rêve presque jamais.Je ne me rappelle pas où j’étais.Mais ce n’était pas ici.

1. Bovenop de berg

VERTELLERBovenop de berg staat Sisyphus. Veroordeeld door de goden om zonder ophouden een steen naar boven te duwen die onvermijdelijk in de ravijn stort, staat hij op het punt om opnieuw af te dalen naar zijn beproeving. Beneden in de verte ziet hij de zee.

SISYPHUSDe glanzende zee ...De glimlach van de aarde ...O stille vreugde ...

Vol van maneschijn en fluweel.Zacht en glad als een beest.De zee fluit zacht ...

2. Tijdens de afdaling (1): de droom

VERTELLERSisyphus begint zijn afdaling naar de vlakte. Zijn weg is lang en vermoeiend. In de schemering ziet hij plots het silhouet van een vrouw. Wat doet ze hier, in haar nachtkleed?, vraagt Sisyphus zich af. Zij had een droom. Ze aarzelt niet om deze aan Sisyphus te vertellen.

EEN VROUWIk droomde daarnet.Het is raar, ik droom bijna nooit.Ik herinner me niet meer waar ik was.Maar het was niet hier.

Page 17: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

32. 33.

SISYPHECette tombe ... Qui est-ce ?

UNE FEMMEMon père ...

Ce n’est rien.Il y a longtemps.Je n’avais pas un an quand il est mort.Alors, tu comprends.

Il n’avait même pas trente ans.Plus jeune que sa propre fille.

Là ... et là ...Des enfants, injustement assassinés…Que des garçons ... pères d’hommes grisonnants.

Tu sais, étranger :Ceux que Dieu a vraiment aimés,Ils ont tous dû souffrir dans le monde.N’est-ce pas ?

SISYPHEVoyez-vous les nuages dans le ciel ?Ils portent la senteur salée de la mer.La sentez-vous ?

Ils glissent au-dessus de nos têtes.Majestueux, mais oublieux de nous tous ...

UNE FEMMETe ne restes pas ?

SISYPHENon.Il faut que je poursuive.En bas il y a de l’ouvrage qui m’attend.

Vous-même, ne restez pas trop longtemps ici.La nuit sera froide.Et ces habits ne vous protègent pas des vents.

(il s’en va)

UNE FEMMEDieu te bénisse, étranger !

C’était une nuit blanche.Partout il y avait du sable.Mais bien plus doux que celui-ci.Je le sentais entre mes orteils.Il chatouillait.

Je voyais des palmiers.Malgré le noir, je voyais des palmiersQui susurraient doucement dans le vent.Le vert du feuillage avait noirci.Et des étoiles.Tant d’étoiles.Je tournais et tournais ...Et partout où je regardais, je voyais des étoiles.Le silence était complet.

Mais cela ne durerait pas ...Soudain, au loin,Un nuage de poussière s’est avancé vers moi.J’étais comme clouée sur place.Alors seulement j’ai aperçu la bête,Ce taureau, fonçant sur moi,Furieux, mais dans un silence lugubre.

La peur me paralysait.J’ai jeté les mains devant mes yeuxEt je me suis écroulée.

Alors je me suis réveillée en sursaut.Au loin, des chiens hurlaient à tue-tête ...

3. En descendant (2) : au cimetière

NARRATRICESisyphe quitte la femme et continue son chemin. La nuit commence à tomber. Son parcours le con-duit vers les morts d’une grande guerre. Au bord du cimetière, une autre femme. Assise à la tombe blanche du père qu’elle n’a jamais connu, elle remarque Sisyphe et se met à lui parler.

UNE (AUTRE) FEMMED’où ce visage crispé ?Ces mains pleines de terre ?Tu me parais épuisé, mon ami.Viens et reposes-toi dans le vert.Bientôt il fera nuit.

Het was een slapeloze nacht.Overal was er zand.Maar zachter dan dat hier.Ik voelde het tussen mijn tenen.Het kietelde.

Ik zag palmbomen.Ondanks de duisternis, zag ik palmbomendie zachtjes fluisterden in de wind.Het groen van de bladeren was zwart geworden.En sterren.Zoveel sterren.Ik draaide en draaide ...En overal waar ik keek, zag ik sterren.De stilte was compleet.

Maar het duurde niet lang ...Plotseling, in de verte, Een wolk van stof kwam naar me toe.Ik stond precies aan de grond genageld.Pas toen zag ik het beest,Die stier, stormt op me af,Furieus, maar in een lugubere stilte.

Schrik verlamde me.Ik hield mijn handen voor mijn ogen.En ik ben ingestort.

Toen werd ik met een schok wakker.In de verte, huilden honden luid ...

3. Tijdens de afdaling: op het kerkhof

VERTELLERSisyphus verlaat de vrouw en vervolgt zijn weg. De nacht begint te vallen. Zijn reis leidt hem naar de doden van een grote oorlog. Aan de rand van het kerkhof, ziet hij een andere vrouw. Zittend op het witte graf van haar vader die ze nooit gekend heeft, merkt ze Sisyphus op en begint met hem te praten.

EEN (ANDERE) VROUWWaarom zo’n verwrongen gezicht?Je handen vol aarde?Je lijkt uitgeput, mijn vriend.Kom en rust wat uit in het groen.Weldra zal het donker zijn.

SISYPHUSDit graf ... Van wie?

EEN VROUWMijn vader ...

Het is niet erg.Het gebeurde lang geleden.Ik was niet eens een jaar oud toen hij stierf.Vandaar, je begrijpt het wel.

Hij was niet eens dertig jaar.Jonger dan zijn eigen dochter.

Daar ... en daar ...Kinderen, onterecht vermoord…Alleen maar jongens ... vaders van grijs wordende mannen.Je begrijpt het wel, vreemdeling:Diegenen die God werkelijk heeft liefgehad,Zij hebben allemaal moeten lijden in de wereld.Is het niet ?

SISYPHUSZiet u de wolken aan de hemel?Ze dragen de geur van het zout van de zee.Ruikt u dat?

Ze glijden boven onze hoofden.Majestueus, maar zich niet bewust van ons allemaal ...

EEN VROUWBlijf je niet?

SISYPHUS Nee.Ik moet doorgaan.Aan de voet van de berg staat er werk op me te wachten.Ook u, blijf hier niet te lang.De nacht zal koud zijn.En deze kledij beschermt u niet tegen de wind.

(hij gaat weg)

EEN VROUWGod zegene u, vreemdeling!

Page 18: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

34. 35.

Dat gitaar en cello wondermooi samenklinken, be-wezen Armand Coeck en Wouter Vercruysse reeds in hun eerste gezamenlijke cd-project ‘Nightbird’ dat in 2008 verscheen bij het label Auurk Records. “Armand is erg gekend voor zijn gitaarcomposities”, verduidelijkt Vercruysse. “Hij kent het instrument door en door. Dat is noodzakelijk omdat de gitaar een zeer complex instrument is en oneindig veel klankmogelijkheden heeft. Armand heeft door dat eerste cd-project ook de cello in detail bestudeerd waardoor ik hem meteen gevraagd hem om op-nieuw voor gitaar en cello te componeren. Die twee instrumenten passen uitstekend samen en boven-dien bestaat er voor die bezetting weinig repertoire. Reden te meer om dit te bundelen tot een cd.”

Vlaamse volksmelodieën.In opdracht van het radioprogramma Trio op Klara, gepresenteerd door Werner Trio, componeerde Vercruysse Triptiek Folies de Flandre. Dit is een drieluik voor cello solo waarin hij gebruik maakt van de rijke traditie van de Vlaamse volksmelodieën waarop hij op muzikale wijze zijn hedendaagse re-flectie over Vlaanderen ent. “Dit is mijn eerste compositie waarmee ik officieel naar buiten kom”, verklaart Vercruysse. “Ik heb in-dertijd contrapunt geleerd bij Armand Coeck, maar na mijn studies heeft het componeren wat stil gele-gen en heb ik mij voornamelijk op improvisatie ge-concentreerd. Op een dag kwam dan de vraag van Werner Trio om binnen de twee weken iets te com-poneren voor Klara. Het leek heel kort bij, dat was het ook, maar zo’n deadline en zo’n afgelijnd kader

waarbinnen ik moest componeren, gaf mij wel de nodige inspiratie en drive. Ik ben meteen aan de slag gegaan met het selecteren en verwerken van gekende Vlaamse volksmelodieën en ben zo tot de triptiek Folies de Flandre gekomen. Ik vond die Vlaamse volksmuziek een dankbaar vertrekpunt. Er zijn al heel wat componisten die de folklore van hun land in hun composities verwerkt hebben en ook voor mij was het een uitdaging om zeer gekende melodieën met elkaar te vermengen tot één samen-hangende compositie.”

Triptiek. “Het idee van een triptiek loopt als een rode draad doorheen mijn cd. In de Vlaamse schilderkunst zijn heel wat triptieken te bewonderen. Ik haalde uit dit concept mijn inspiratie om ook zelf een drieledig werk te creëren. Een muzikale triptiek als het ware die subtiel verwijst naar Vlaamse volksmelodieën en waarin invloeden uit de Perzische, Indische en Scandinavische muziek doorschemeren.”

Yo Yo Ma.Wouter Vercruysse ontmoette musici uit alle we-relddelen dankzij een project van meestercellist Yo-Yo Ma die in 2006 musici uit de hele wereld samenbracht in de Verenigde Staten rond het onderwerp ‘Tradition and Innovation: Mentoring, Creating and Communicating’. “Mijn composities zijn ongetwijfeld beïnvloed door die ontmoetingen tijdens de workshop van Yo-Yo Ma. Anderzijds kwam ik ook in België in contact met heel wat musici met verschillende

Het orkest en daarbuiten.Interview met cellist Wouter Vercruysse over Folies de Flandre.

Wouter Vercruysse, cellist bij het Symfonieorkest Vlaanderen, vroeg aan twee bevriende componisten, Armand Coeck en Robrecht Kessels, om elk drie werken te componeren waarin de cello een prominente rol moest spelen. Deze werken, samen met creaties van Wouter zelf, werden gebundeld tot de cd ‘Folies de Flandre’, het tweede cd-project van deze gepassioneerde cellist.

nationaliteiten. Door samen met hen muziek te maken, leerde ik ontzettend veel over hun muzikale achtergrond. Zo leerde ik dankzij Hallveig Agusts-dottir de liedcultuur uit IJsland kennen, wat me in-spireerde voor het thema in ‘IJslandvaart’. Het werk beschrijft de heroïsche reizen van de Oostendse zeelui naar de visrijke wateren van IJsland. Ik heb dan ook in die compositie twee bekende zeemans-liederen verwerkt. Het fotoboek IJS van Geert Verbeke wees me op de zeshoekige structuur van ijs wat me op het idee bracht om via improvisatie te experimenteren met een zestonenstelsel. Zo ontstond een tonenstelsel dat werd opgebouwd rond een reine kwint die tel-kens afgewisseld werd met een reine kwart. Deze intervallen typeren namelijk de middeleeuwse mu-ziek uit IJsland en creëren een koude en lugubere sfeer. Geert liet me ook een dvd zien van de IJs-landse zangeres Björk die samen met een Indische tablaspeler op het podium stond. Deze dvd inspi-reerde me om nog verder te gaan en ook Indische maatsoorten in het werk te integreren.Osama Abdulrasol uit Irak opende voor mij de wereld van de Arabische muziek en leerde me de improvisatiestijl van de maqam, de typische Arabi-sche modi. In Parijs verdiepte ik me nog meer in de maqam wat resulteerde in ‘Giantesque’. Ook voor ‘Bird from Isfahan’ haalde ik mijn inspiratie uit een ontmoeting. Via Yo-Yo Ma kwam ik in contact met de kemancheh-speler Kayhan Kalhor. Hij leerde me een van de oudste Perzische melodieën die ook in het nabije Indië gekend was. Omdat de oorsprong van de melodie, Perzisch of Indisch, moeilijk te

achterhalen was, besloot Kayhan samen met de Indische sitarmeester Sjuhaat Hussain Khan deze melodie te gebruiken als basis voor een schitteren-de improvisatie. Deze melodie van verbroedering heb ik vervolgens verwerkt in het centrale deel van ‘Bird from Isfahan’. Het stuk begint met het oudst gekende Vlaamse lied en gaat ongemerkt over naar de eerste frase van een Frans chanson uit de 14de eeuw van Guillaume de Machaut. Vlaamse, Franse, Perzische en Indische elementen vermengen zich in dit werk moeiteloos met elkaar ...”

Symfonieorkest Vlaanderen.Enkele bevriende musici werkten mee aan het cd-project. Wouter Vercruysse liet zich omringen door gitaristen Micheline Dumortier en Joris D’Haene, pianist Alexander Besant en cellisten Renaat Ackaert en Ann Van Hecke van het Symfonieorkest Vlaanderen. “Renaat en Ann toonden zich meteen bereid om werken van Robrecht Kessels voor drie celli op te nemen en uit te brengen op cd”, vertelt Vercruysse. “Het was ontzettend fijn om met hen samen te werken. Ze waren erg enthousiast over de muziek waardoor ze tijdens het repetitieproces heel wat suggesties naar voren brachten. Zo kon-den we tijdens de opnames hier en daar nog wat aanpassen, wat het geheel volgens mij nog beter gemaakt heeft.”

De cd-voorstelling van Folies de Flandre vindt plaats op vrijdag 16 november 2012 in de Sint-Ritakerk in Harelbeke.Alle info via www.woutervercruysse.com.

© PEter DePELchin

Page 19: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

37.36.

Kunstendag voor KinderenWorkshop muziekcreatie (9+)

Zondag 18 november 2012 - 15u deSingel AntwerpenOp zondag 18 november 2012 vindt de allereerste Kunstendag voor Kinderen plaats, een initiatief van minister Schauvliege. Met meer dan honderdvijfenzeventig activiteiten in Vlaanderen en Brussel is de Kunstendag voor Kinderen dé dag om met de hele familie kunst te beleven.

Ook het Symfonieorkest Vlaanderen neemt deel aan dit initiatief en organiseert een workshop voor kin-deren vanaf 9 jaar tijdens het concert ‘Belgian Design’ op zondag 18 november 2012 in deSingel in Antwerpen.

Tijdens deze workshop baseren we ons op het verhaal van Sisyphus, een figuur uit de Griekse mytholo-gie. Deze held was door de Griekse goden tot een eeuwige straf veroordeeld en moest telkens opnieuw een loodzware rotsblok naar de top van de berg duwen. Die rolde natuurlijk steeds weer naar beneden, waardoor hij, eenmaal terug aan de voet van de berg, de zware steen opnieuw naar boven moest duwen.Aan de hand van dit bijzondere verhaal, creëren we onze eigen Sisyphus-muziek. Terwijl je ouders, groot-ouders, tantes en nonkels genieten van het concert van het Symfonieorkest Vlaanderen in de grote zaal, maken wij in kleine groepjes een heuse eigen compositie.

Inschrijven?Componisten in spe vanaf 9 jaar die deelnemen aan de workshop van het Symfonieorkest Vlaanderen tijdens de Kunstendag voor Kinderen, betalen slechts 5 euro voor de workshop én het concert. Je schrijft je hiervoor best op voorhand in via [email protected] of telefonisch via 050 84 05 87. De workshop, die gecombineerd wordt met een kort bezoek aan het concert tijdens het werk van Steven Prengels, begint – net als het concert – ook om 15u. We verzamelen om 15u aan de kassa van het Symfonieorkest Vlaanderen (in de inkomhal, tegenover de vestiaire).

Alle info op www.symfonieorkest.be of www.kunstendagvoorkinderen.be

Page 20: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

39.38. 38.

teke

ning

© J

onas

Van

de

Vyv

er

Brugge.Concertgebouw *donderdag 27 december 2012. 15u

Antwerpen.deSingelvrijdag 28 december 2012. 15u

De kerstvakantie nadert alweer razendsnel! Net als vorig voorziet het Symfonieorkest Vlaanderen een perfecte vakantie-activiteit voor families met kinderen … Vorig jaar doken we de circuswereld in, dit jaar veroveren we de operawereld van Rossini.Deze Italiaanse componist at graag zijn buikje rond en componeerde in bed talrijke opera’s. Eén van zijn beste opera’s kreeg de titel ‘De barbier van Sevilla’: benieuwd wat Figaro, Rosina, Rossini, de kapper en lekker eten hiermee te maken hebben? Acteurs Tina Maerevoet en Steven Beersmans begeleiden je samen met bariton Vitali Rozynko en sopraan Anja Van Engeland in deze Italiaanse zoektocht!

Kinderen en jongeren tot 16 jaar betalen slechts 8 euro voor een ticket.Reserveer vandaag nog uw tickets voor deze namiddagvoorstelling via 050 84 05 87 of via www.winterclassics.be!

*

teken-wedstrijd

!

Page 21: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

39.

Neem deel aan de WINTER.CLASSICS-TEKENWEDSTRIJD en win gratis tickets voor dit onvergetelijke familie.concert!

Wat moet je doen?

• Kleurdezetekeninginmetjebestepotloden,stiftenofverfborstels• Vulallegegevenshieronderin• Stuurjetekeningvóór15oktober2012naar

Symfonieorkest VlaanderenTekenwedstrijd Winter.ClassicsWestmeers 748000 Brugge

We belonen de mooiste tekeningen per leeftijdscategorie (-6 jaar, 6-10 jaar, +10 jaar) met 2 gratis tickets voor jongeren (-16 jaar) plus 1 ticket voor volwassenen in eerste categorie voor Winter.Classics in Brugge of Antwerpen (volgens uw voorkeur). De winnaars worden eind oktober verwittigd.

Naam ..........................................................................................................................................

Leeftijd deelnemer ...................... jaar

Straat............................................................................................................ Nr. ........................

Postcode .......................... Stad .................................................................................................

Telefoonnummer ........................................................................................................................

E-mailadres ................................................................................................................................

teken-wedstrijd

!

Festival van Laon.van 9 september tot 7 oktober 2012.

Laon (Frankrijk)

Voor het vierde jaar op rij is het Symfonieorkest Vlaanderen te gast op het prestigieuze muziekfestival in Laon (Frankrijk). Dit festival voor klassieke muziek gaat door van 9 september tot en met 7 oktober 2012 in Laon en in de nabije omgeving.

Op vrijdag 21 september vindt om 14u30 een familieconcert plaats in het Maison des Arts et Loisirs in Laon. Dit concert is een Frans voorsmaakje van het Winter.Classics-programma dat het orkest in de kerstvakantie in Brugge en Antwerpen zal brengen. Allerhande werken van de spraakmakende compo-nist Gioachino Rossini worden gebundeld tot een grappig verhaal. Zo kan jong en oud genieten van een onvergetelijke concertervaring.

De dag nadien, zaterdag 22 september om 20u30, strijkt het orkest neer in de beroemde kathedraal van Laon. Deze meesterlijke architectuur zal het decor zijn voor het betoverende Derde Vioolconcerto van Saint-Saëns, vertolkt door stervioliste Ning Kam, de melancholische Pavane pour une infante défunte van Ravel, In de steppen van Midden-Azië van Borodin en de Carmensuite nr. 1 van Bizet, dit alles onder leiding van Jonas Alber.

Tijdens deze concerten stelt het Symfonieorkest Vlaanderen de tentoonstelling over het symfonisch orkest voor. Aan de hand van gedetailleerd fotomateriaal en klankvoorbeelden, krijgt de bezoeker een overzicht van alle orkestinstrumenten. Deze mobiele tentoonstelling zal vanaf dit seizoen meereizen tijdens de concerten van het orkest en zal ook beschikbaar gesteld worden voor muzieklessen in het basis- en secundair onderwijs en in het deel-tijds kunstonderwijs.

Alle info over het festival van Laon: www.festival-laon.fr

Page 22: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

West-Vlaanderen wil uitmunten als recreatieve, economische en kwaliteitsvolle regio. De slogans ‘Genieten. Het zit in ons’,

‘Ondernemen. Het zit in ons’ en ‘Kwaliteit. Het zit in ons’ prijken dan ook op alle provinciale publicaties en websites. Het

provinciale logo wappert niet alleen aan provinciehuizen en streekhuizen, maar geeft ook aan waar de provincie allemaal

waardevolle projecten en evenementen ondersteunt. Zo brengen we de regio nog meer voor het voetlicht. De algemene

slagzin ‘Door mensen gedreven‘ vertolkt bovendien ons West-Vlaams karakter: we zetten graag resultaten neer,

verwezenlijken onze dromen met pit.

Provinciaal Informatiecentrum Tolhuis

Jan Van Eyckplein 2 8000 Brugge

t 0800 20 021 e [email protected]

www.west-vlaanderen.be

ONDERNEMEN KWALITEIT GENIETEN

Genieten. Het zit in ons. West-Vlaanderen als recreatieve topregio

adv genieten crosscup.indd 1 18-08-2008 15:52:05

Iván Fischer

Een weekend lang quality time met de Hongaarse sterdirigent en zijn Budapest Festival Orchestra

DOMEIN FISCHER 28.09.12 — 30.09.12

sov_fischer.indd 1 27/08/12 18:28

Page 23: Symfonieorkest Vlaanderen - Magazine 65 (september - november 2012)

Speciaal voor iedereen die niet élke avond naar een live concert kan:élke avond een live concert.

Klara. Alles voor de kunst.

Geniet elke avond van een live concert met ‘In de loge’, elke weekdag om 19 uur op Klara.