Bouwen aan Scheikunde

28
Bouwen aan Scheikunde Bouwen aan Scheikunde Blauwdruk voor een aanzet tot vernieuwing van het vak scheikunde in de Tweede Fase van HAVO en VWO

Transcript of Bouwen aan Scheikunde

Page 1: Bouwen aan Scheikunde

Bouwen aanScheikunde

Bouwen aanScheikunde

Blauwdruk voor een aanzet tot vernieuwingvan het vak scheikunde in de Tweede Fase van HAVO en VWO

Page 2: Bouwen aan Scheikunde

Verantwoording© 2002 SLO, Stichting Leerplanontwikkeling Enschede

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden

verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbe-

stand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze,

hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of

enige andere manier zonder voorafgaande toestemming van de

uitgever.

In opdracht van het Ministerie van OC&WZoetermeer, 18 juni 2002

Vormgeving: ERNST bos, Enschede

Digitale druk: Pinksterprint bv, Enschede

BesteladresSLO, specialisten in leerprocessen

Afdeling Verkoop

Postbus 2041

7500 CA Enschede

Telefoon (053) 4840 305

[email protected]

Bestelnummer: AN 4.744.8304

2

De Verkenningscommissie Scheikunde

Prof. Dr. G. van Koten(voorzitter)Prof. Dr. B. de Kruijff (wnd. voorzitter)Mw. drs. H. P. W. DriessenDrs. A. KerkstraDr. H. A. Meinema

Page 3: Bouwen aan Scheikunde

3

pagina 4

pagina 4

pagina 6pagina 6pagina 7pagina 8pagina 9pagina 10pagina 11pagina 12pagina 13pagina 14pagina 15pagina 16pagina 17pagina 18pagina 18

pagina 19

pagina 21

pagina 22pagina 22pagina 23pagina 26pagina 27

InhoudsopgaveSamenvatting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Inleiding en werkwijze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Probleemanalyse . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Maatschappelijk beeld van de chemie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Chemische industrie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Imago van het schoolvak scheikunde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Leerlingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Docenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Docentenopleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Scheikundeprogramma HAVO en VWO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Samenhang bèta-vakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Schoolleiding en schoolorganisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Vakdidactiek en onderwijskundig onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . .

Leerplanontwikkeling en educatieve uitgeverijen . . . . . . . . . . . .

Vervolgonderwijs: HBO en universiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Vak- en adviesorganisaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Communicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Aanzetten tot vernieuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Bijlage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

1 Verkenningscommissie Scheikunde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

2 Overzicht deelnemers interviewsessies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 Overzicht deelnemers toetsgroep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

4 Chemie in Beeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Page 4: Bouwen aan Scheikunde

Het ministerie van OC&W heeft een com-missie de opdracht gegeven de problema-tiek rond het vak scheikunde te verkennenen in kaart te brengen, dit als voorberei-ding op het werk van een brede commissie‘Vernieuwing Scheikunde-onderwijs HAVOen VWO’.De Verkenningscommissie Scheikundeheeft zich bij haar taak laten bijstaan doorvertegenwoordigers van belangrijke bij hetscheikunde-onderwijs betrokken partijen.Op grond van de beeldvorming van dehuidige problematiek geven zij richtingenaan voor de aanzet tot een vorm vanscheikunde-onderwijs dat zich continuontwikkelt. Dit om aan te kunnen blijvensluiten bij de snelle ontwikkeling van dechemie in maatschappij, wetenschap enbedrijf.

Essentieel is dat de probleemeigenaar, de‘BV Nederland’, en voor haar het ministe-rie van OC&W onderkent hoe urgent deproblematiek is rond het schoolvak schei-kunde. Het is noodzakelijk dat het mi-nisterie in het vervolgtraject actiefondersteuning biedt aan het proces vanzoeken naar een bij de eisen van deze tijdpassende aard en inhoud van het school-vak scheikunde.

De Verkenningscommissie Scheikundeheeft in tien interviewsessies gesprokenmet een groot aantal direct dan wel indi-rect bij het scheikunde-onderwijs betrok-

4

SamenvattingDe door OC&W ingestelde Ver-kenningscommissie Scheikundeheeft in tien interviewsessiesmet betrokken partijen deproblematiek in het huidigescheikunde-onderwijs in kaartgebracht. Op grond hiervankomt zij tot de conclusie dat ereen brede consensus bestaatover de noodzaak tot herzieningvan het huidigescheikundeprogramma op HAVOen VWO. Ook zijn aanzetten totvernieuwing van het scheikunde-onderwijs in beeld gebracht.

Op grond van haar analyse is hetadvies van de Verkennings-commissie Scheikunde aan hetMinisterie van OC&W om inseptember 2002 te komen totinstallatie van een bredecommissie ‘VernieuwingScheikunde-onderwijs HAVO enVWO’. De opdracht voor debrede commissie zou kunnen zijnom in het voorjaar van 2003een advies uit te brengen overde hoofdlijnen van de gewensteaard en inhoud van het vakscheikunde in HAVO en VWOvanaf de basisvorming.

Inleiding en werkwijze

Page 5: Bouwen aan Scheikunde

ken personen. Belangrijk vond de commis-sie om reeds in deze fase ook een leerlin-genpanel te bevragen naar hun visie ophet vak scheikunde. Aan die gesprekkenhebben o.a. deelgenomen:• scheikunde-, natuurkunde- en ANW-

docenten in HAVO en VWO en eentechnisch onderwijsassistent

• docenten van alpha- en gamma-vakken

• een leerlingenpanel van leerlingen uitklas 4 en 5 van HAVO en VWO en uitalle profielen

• vakdidactici en onderwijskundigonderzoekers

• auteurs van schoolboeken en educa-tief materiaal voor internet

• hoogleraren scheikunde en biochemie• een opleidingsdirecteur van het Hoger

Laboratorium Onderwijs• docenten uit het HBO en WO• aansluitingscoördinatoren VWO-WO

en HAVO-HBO• chemici uit de chemische industrie• educatieve beleidsmedewerkers van de

chemische industrie• leden/vertegenwoordigers van AOB,

CEVO, KNAW, KNCV, NVON en VNCI. Zie bijlage 2 voor een overzicht van alledeelnemers aan de gesprekken.

Op basis van deze interviews is de proble-matiek van het huidige scheikunde-onder-wijs in kaart gebracht. Uit de gesprekkenis duidelijk naar voren gekomen in welke

5

richtingen de vernieuwing van het schei-kunde-onderwijs tot stand kan wordengebracht.

De conceptblauwdruk ‘Bouwen aanScheikunde’ is voorgelegd aan een toets-groep samengesteld uit personen die nietaan de eerdere gespreksronden hebbendeelgenomen. Zie bijlage 3 voor een over-zicht van de deelnemers aan de toets-groep. Ook hun reacties zijn opgenomenin deze notitie.

Een brede commissie ‘VernieuwingScheikunde-onderwijs HAVO en VWO’ zalop basis van de blauwdruk en in samen-werking met alle daarbij betrokken par-tijen een proces op gang moeten brengendat leidt tot een continue vakinhoudelijkevernieuwing van het scheikunde-onderwijsvanaf de basisvorming.

Page 6: Bouwen aan Scheikunde

Probleemanalyse

Maatschappelijk beeld van de chemie

De beeldvorming van de chemie in Nederland is overwe-gend negatief. Chemie wordt in de maatschappij vooralgeassocieerd met stank, ongelukken en vervuiling. Datzonder chemie de huidige welvaart en gezondheid nietkan bestaan, noch in de toekomst behouden kan blijven,is vrijwel onbekend. De industrie die van chemie en che-mische processen gebruik maakt stelt zich defensief open durft haar positieve maatschappelijke rol onvoldoendeduidelijk te maken. Dit is opmerkelijk gezien de huidigeen toekomstige vraag naar chemisch opgeleid personeel,gesteld tegenover de sterk dalende instroom in chemi-sche opleidingen.

Een fundamentele discussie over het belang van schei-kunde voor onze maatschappij is in de media onzicht-baar. Onze moderne maatschappij is in al zijn facettendoordrongen van chemie, van producten uit op olie ge-baseerde procesindustrie tot nieuwe biotechnologie inopkomende bedrijven. Het essentiële belang van de che-mische industrie voor de huidige en toekomstigeNederlandse economie wordt onvoldoende geëtaleerd.

6

Leerling: Een chemicus is iemand die in een witte jas op een laboratorium werkt of leraar wordt.

Als je iets voor mensen wil doen kies je geen scheikunde. Genomics, wat is dat?

Geld! Daar draait het om bij chemie

Het beeld van de che-mie bij het Nederlandsepubliek is negatief.

Het grote belang vande chemische industrievoor de Nederlandseeconomie is niet zicht-baar.

Page 7: Bouwen aan Scheikunde

Chemische industrie

De chemische industrie is voor leerlingen én docentenonvoldoende zichtbaar. Daardoor draagt de beroepssec-tor te weinig bij aan een positieve beeldvorming van dechemie. Berichten in de media over het afstoten van bedrijfsdelen en export van Research & Development-afdelingen hebben een langdurig, fnuikend en negatiefeffect. Dit staat haaks op de enorme wetenschappelijkeen technische vernieuwing die zich voortdurend in dechemische industrie voltrekt. Helaas is het een hardnek-kig maatschappelijk beeld dat de chemische beroepssec-tor een onbetrouwbare partner is voor een carrière meteen uitdagend toekomstperspectief.

Bedrijven tonen incidenteel en onvoldoende structureelbelangstelling voor docenten en leerlingen die willenkennismaken met de chemie als beroepssector.Informatieve internetsites specifiek gericht op scholierenontbreken. Het is voor de industrie veelal lastig om incontact te komen met docenten die met hun leerlingenbuitenschoolse activiteiten willen uitvoeren. Aangespoorddoor een zorgwekkende afname in het aantal studentenin natuurwetenschappen en techniek aan HBO ‘s enUniversiteiten tekent zich een kentering af in de betrok-kenheid van de chemische industrie bij de toekomst vanhet vak scheikunde in het voortgezet onderwijs.

7

Leerling: We willen graag een chemisch bedrijf bezoeken maar het lukt niet om ergens binnen

te komen.

Een modern lab? Een enge man in een

afgesloten ruimte?

De chemische industriemaakt zich zorgen omde toekomst van hetscheikunde-onderwijs.

Page 8: Bouwen aan Scheikunde

Imago van het schoolvak scheikunde

De profielen Natuur& Gezondheid en Natuur&Techniekstaan steeds minder in de belangstelling van de leerlin-gen. Ook manifesteert zich een drastische daling van hetaantal studenten voor universitaire studies in de chemie,hoger laboratoriumonderwijs en andere aan de chemiegerelateerde opleidingen. Kennelijk wordt in het school-vak scheikunde de essentiële rol van chemische processenen producten in onze huidige maatschappij niet zodanigbelicht dat leerlingen daardoor geboeid raken. Ook blij-ven bijvoorbeeld recente ontwikkelingen in vele biologi-sche processen, die tot op moleculair niveau bekendworden, bij leerlingen onbekend.

Het schoolvak scheikunde speelt zich te veel af binnen demuren van de klas. Leerlingen vinden het huidige pro-gramma te moeilijk, te abstract, te vol losse feiten, teveelgegoochel met formules en onsamenhangend. Ze ziengeen relatie met de andere natuurwetenschappelijke vak-ken en nog minder verband tussen wat ze op school overscheikunde leren en de scheikundige werkelijkheid van dewereld om hen heen. Ook biedt het schoolvak hen geenbeeld van de carrièreperspectieven in of buiten de che-mische beroepssector na een vervolgstudie waarvoorscheikundekennis nodig is.

8

Leerling: Van hogere klassen hoor je de rampverhalen over scheikunde: moeilijk en veel. Je vraagt

je af of je het wel redt als je een N-profiel kiest.

Onbegrijpelijke scheikunde uit de derde

klas?

Er is een kloof tussenhet beeld dat deschoolscheikunde presenteert van de moderne chemie en dehuidige stand van hetvakgebied in weten-schap en bedrijfsleven.

Page 9: Bouwen aan Scheikunde

Leerlingen

De brugklasser komt het HAVO of VWO binnen met eenlevendige interesse in natuurwetenschappen. Dezenieuwsgierigheid dooft echter bij een groot deel van deleerlingen in de leerjaren voor de Tweede Fase. Deels isdit het gevolg van het lesprogramma. Wiskunde wordt algauw te moeilijk geacht en vormt als zodanig een strui-kelblok voor het kiezen van een N-profiel. Leerlingenhebben onvoldoende idee wat het schoolvak scheikundemet hun dagelijkse wereld te maken heeft.

Bij de overgang van klas 3 naar de Tweede Fase ervarenleerlingen een groot verschil tussen de lesprogramma’sscheikunde. In klas 4 lijkt en blijkt scheikunde ineens eenheel ander vak. Hiermee heeft het overgrote deel van deleerlingen in de beginfase veel moeite. Leerlingen hakendan af of laten zich al bij voorbaat afschrikken. Ook deleerlingen die een N-profiel kozen zien scheikunde zeldenals een uitdaging of een inspirerend vakgebied met uit-zicht op een aantrekkelijke carrière. Dit negatieve beeldrond het vak wordt nog versterkt door de in deze leef-tijdscategorie sterke onderlinge sociale beïnvloeding.

9

Leerling: Maak één vak scheikunde van de derde klas tot en met het eindexamen en maak

scheikunde en natuurkunde in de onderbouw aan elkaar gelijk.

Leuk, vuur!

Leerlingen verliezen inhet voortgezet onder-wijs hun interesse in ennieuwsgierigheid naarnatuurwetenschappen.

Het schoolvak schei-kunde kan leerlingenniet inspireren en intrinsiek motiveren.

Er is een grote klooftussen scheikunde in dederde klas en deTweede Fase.

Page 10: Bouwen aan Scheikunde

Docenten

Scheikundedocenten voelen zich sinds de invoering vande Tweede Fase nog verder gevangen in de eisen van heteindexamenprogramma. Hun lessen worden sterk gedic-teerd door de schoolboeken. Er blijft geen ruimte overvoor een eigen professionele inbreng, zowel qua vakin-houd als qua lestijd die naar eigen inzicht te besteden is.Geconstateerd werd dat docenten deze vrijheid ook nietdurven nemen en delen van het programma niet los dur-ven laten.

De invoering van de Tweede Fase heeft tot gevolg dateen scheikundedocent meer klassen en dus meer leerlin-gen heeft bij een gelijke aanstellingsomvang. Door ge-brek aan tijd schiet communicatie met collega’s,lerarenopleiders en vervolgopleidingen er bij in. Voorvakinhoudelijke bijscholing is in de normjaartaak van do-centen tijd hiervoor opgenomen. Door overbelasting engebrek aan flexibiliteit in het lesrooster krijgt de vakin-houdelijke bijscholing te weinig aandacht. Daardoor blij-ven docenten onvoldoende op de hoogte van actueleontwikkelingen in de chemie en daarmee verbonden toe-gepaste wetenschappen. Dit heeft een sterk remmendeuitwerking op de mogelijkheden tot een continue ver-nieuwing van het scheikunde-onderwijs.

Gebleken is dat individuele docenten zeker in staat tezijn om een nieuwe richting in te slaan. Veelal op eigeninitiatief en met veel inzet geven zij inhoud aan ver-nieuwing van het vak en hun onderwijs. Deze docentenzullen in het gewenste vernieuwingsproces als bakenskunnen gaan fungeren.

10

Leerling: Het is niet fijn als je ziet dat een docent het altijd druk heeft, dat maakt het vak ook

minder leuk.

Kapperschemie slaat aan, maar niet bij

iedereen

Sinds de invoering vande Tweede Fase is detaakbelasting van docenten sterk toege-nomen.

Docenten zijn moe vande veranderingen in hetonderwijs.

Vakinhoudelijke bij-scholing schiet erbij in.

Page 11: Bouwen aan Scheikunde

Docentenopleiding

De huidige docentenopleiding is van onvoldoende acade-misch niveau. Het is niet zichtbaar waar vernieuwing inde lerarenopleiding geïnitieerd is. Van onderwijskundigenascholing is onvoldoende sprake. De verwachte rol vanuniversiteiten in deze is niet waargenomen.

11

Leerling: Het ligt aan de leraar of je het vak leuk vindt of niet.

De gouden tip: Word lid van de KNCV

en lees het Chemisch2Weekblad!

De docentenopleiding iseen brandend probleem.

Page 12: Bouwen aan Scheikunde

Scheikundeprogramma HAVO en VWO

Het examenprogramma voor het vak scheikunde in HAVOen VWO is sinds de jaren zeventig nauwelijks vernieuwd.Het sluit daardoor niet aan bij de huidige chemie en deveranderde betekenis van dit vakgebied in de maatschap-pij. In het overzichtscurriculum komt de chemie van eind19e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw uitgebreidaan bod. Aan moderne ontwikkelingen met name in debiochemie en materiaalkunde en de bijbehorende tech-nologie wordt geen aandacht besteed.

Het examenprogramma is te beperkend en biedt docen-ten en leerlingen onvoldoende mogelijkheden om keuzeste maken. Het geringe aantal contact-uren en financiëlemiddelen bieden te weinig mogelijkheden voor de experi-mentele kant van de chemie, het voor docenten en leer-lingen meest aansprekende deel van hetscheikunde-onderwijs. De specifieke bijdrage van tech-nisch onderwijs-assistenten aan practica en eigen onder-zoek in het studiehuis krijgt onvoldoende aandacht. Voorbuitenschoolse activiteiten, zoals een oriënterend bezoekaan een universiteit of HBO, een laboratorium of bedrijfontbreekt veelal de tijd.

Als een apart probleem is geconstateerd dat het HAVO-programma teveel een aftreksel is van het VWO-pro-gramma en daardoor als te zwaar wordt ervaren door deHAVO-leerling. Daarmee doet het geen recht aan deeigen kwaliteiten van de HAVO-leerlingen. Alle gesigna-leerde knelpunten in het programma komen bij HAVOhet sterkst naar voren.

12

Leerling: Bij havo heb je losse onderwerpen die raar door elkaar heen staan. Het is allemaal zo op-

pervlakkig dat je het net niet snapt.

Onderzoek als onderdeel van de

Internationale Chemie Olympiade

De exameneisen voorscheikunde zijn eenknellend keurslijf.

Practica en eigenonderzoek krijgen onvoldoende aandacht.

Het programma maaktbuitenschoolse activiteiten onmogelijk.

Page 13: Bouwen aan Scheikunde

Samenhang bèta-vakken

De huidige ontwikkelingen in de natuurwetenschappenen daaruit voortkomende technologische en medischetoepassingen berusten op een sterke integratie van deexacte vakken wiskunde, natuurkunde, scheikunde enbiologie. Het is in dit verband opmerkelijk dat binnen hetHAVO- en VWO-onderwijs, ook in het studiehuis, aanzet-ten tot meer samenhang tussen bèta-vakken als vernieu-wende activiteit niet of nauwelijks heeft plaatsgevonden.

Wiskunde-B1 in het profiel N&G wordt door veel leerlin-gen te moeilijk gevonden en belemmert hun keuze voordit profiel. In de schoolpraktijk blijkt het lastig tot eenverdere integratie van de bèta-vakken te komen. Heteindexamenprogramma is hierbij een blokkerende factor.Ook blijkt dat docenten zich het beste thuis voelen inhun eigen territorium en nog te weinig samen werken.Tijd voor structureel overleg met collega’s van anderevakken ontbreekt.

Leerlingen zijn niet in staat zich zelfstandig een samen-hangend beeld van de natuurwetenschappelijke vakkente vormen. Ze merken wel op dat er een duidelijke relatieis tussen scheikunde en biologie, terwijl zij natuurkundemeer aan wiskunde gerelateerd zien. Het aanpakken vanéén centraal thema vanuit meerdere vakken in de vormvan projectonderwijs spreekt leerlingen aan. Tevensvormt dit aanleiding tot overleg tussen docenten vanverschillende vakken.

13

Leerling: Over broeikaseffect hebben we het al bij zes vakken gehad. Het wordt overal voor waar

gepresenteerd, terwijl de wetenschap nog lang niet weet hoe het precies zit.

EXO of profielwerkstuk, succesnummer

voor leerling én docent bij alle bèta-

vakken

Het onderwijs in debèta-vakken is niet opelkaar afgestemd.

Docenten in bèta-vakken overleggen nietstructureel met elkaar.

Page 14: Bouwen aan Scheikunde

Schoolleiding en schoolorganisatie

De schoolleiding bepaalt het lesrooster en de overigerandvoorwaarden voor meer samenhang tussen de bèta-vakken. Deze bieden zelden structureel ruimte voor af-stemming tussen vakken en voor inter- en intrascholaireuitwisseling tussen docenten. Het jaarprogramma wordtzodanig gepland dat docenten nauwelijks deel kunnennemen aan activiteiten buiten school, zoals het onder-houden van kontakten met industrie en universiteit enhet volgen van vakspecifieke cursussen.

Alle scholen hebben een nascholingsbudget maar ditwordt lang niet altijd gebruikt voor adequate nascholingop het vakgebied. De docenten worden niet aangespro-ken, laat staan afgerekend, op het op peil houden en ver-nieuwen van hun vakkennis. Ook wordt onvoldoendeinhoud gegeven aan managementsinstrumenten zoalsfunctioneringsgesprekken en coaching.De schoolleiding ondersteunt leraren onvoldoende bij hetontwikkelen van een loopbaanperspectief en stimuleerthen niet tot verdere ontplooiing in en buiten school.Een punt van zorg zijn de voor de practica beschikbarevoorzieningen en budgetten.

14

Docent: Overleggen met natuurkunde? We hebben de schoolleiding gevraagd om volgend jaar een

vast overleguur per week te plannen. Kan niet met de roosters.

Moleculen bekijken met de computer

De schoolleiding geeftdocenten onvoldoenderuimte voor vakinhou-delijke bijscholing enrekent hen daar niet opaf.

Page 15: Bouwen aan Scheikunde

Vakdidactiek en onderwijskundigonderzoek

Vakdidactici en onderwijskundig onderzoekers hebbenonvoldoende ingespeeld op de problemen in het huidigescheikunde-onderwijs. Hun blikveld richt zich op het vakscheikunde en niet op de docenten en hun leerlingen. Eris interessant onderwijskundig onderzoek maar het sluitniet aan bij de veranderde wijze van leren en het meervisueel en conceptueel denken van de huidige generatieleerlingen. Er bestaat een grote kloof tussen vakdidacti-sche theorie en de praktijk in het klaslokaal.Scheikundedocenten missen adequate onderwijskundigeondersteuning en functioneren daarom teveel op basisvan eigen kennis, inzicht en ervaring.

15

Docent: Ze komen ons eerst vragen hoe we het doen. Dat schrijven ze op en daar maken ze een

boek van. Daarna krijgen we bijscholing en komen ze ons vertellen hoe wij het moeten doen.

Wat ziet het oog van de onderzoeker?

Wisselwerking van vak-didactiek en onderwijs-kundig onderzoek metde praktijk ontbreekt.

Page 16: Bouwen aan Scheikunde

Leerplanontwikkeling en educatieveuitgeverijen

Het scheikunde-onderwijs wordt sterk gedicteerd door deschoolboeken. Daarin worden de eindtermen van hetexamenprogramma extensief in leerstof uitgewerkt enzelden op een vernieuwende manier. Docenten zijn me-thodetrouw en durven niet te schrappen.

Deze wijze van onderwijs geven biedt weinig ruimte vooractualiteit en belemmert het inspelen op vernieuwingen,projecten en moderne ICT-ontwikkelingen. Veranderingenin schoolboeken vergen een tijdsbestek van jaren,waardoor vernieuwingen in het leerplan en een vakge-bied zoals de scheikunde sterk vertraagd doordruppelenin de klassepraktijk.

16

Leerling: De overstap van de derde naar de vierde is moeilijk als je verschillende boeken hebt. Nu

gaat het beter want ook in de tweede en derde is er hetzelfde soort boek voor natuurkunde en

scheikunde.

Lijkt me saai onderzoek!

Het schoolboek en nietde docent is het meestbepalend in het schei-kunde-onderwijs.

De wisselwerking tussenschoolboeken en onder-wijskundige vernieuw-ing is onvoldoende.

Page 17: Bouwen aan Scheikunde

Vervolgonderwijs: HBO en universiteit

Het aantal eerstejaars studenten voor natuurwetenschap-pelijke studies loopt drastisch terug. Daardoor groeit bijhet HBO en de Universiteiten de belangstelling voorHAVO- en VWO-leerlingen. Op regionaal niveau zijn goedfunctionerende netwerken tussen scholen en universitei-ten opgebouwd. Het ontbreekt echter aan enige coördi-natie van de wervende activiteiten.

Docenten op HBO’s en universiteiten hebben veelal nau-welijks kennis van het huidige scheikundeprogramma opHAVO en VWO. Hierover vindt onvoldoende communica-tie plaats. Het scheikundeprogramma op HAVO en VWOwordt niet primair gezien als vooropleiding voor HBO ofuniversiteit, mits leerlingen hebben geleerd om exact enanalytisch te denken en verbanden kunnen leggen vanuitbrede vakgebieden. Dat is belangrijker dan specifiekescheikundige feitenkennis. Zij vinden dat leerlingen dievoor een vervolgstudie scheikunde kiezen met cursussenop maat binnen HBO of universiteit de ontbrekende fei-tenkennis snel bij kunnen spijkeren.

Studenten kiezen toenemend voor brede natuurweten-schappelijke programma’s. Bij het verlaten van HAVO ofVWO zouden alle leerlingen een goed beeld moeten heb-ben van de essentiële plaats die scheikunde in de maat-schappij inneemt.

17

Leerling: In de derde klas weet je nog niet wat je later wil worden en welke vakken je nodig hebt.

Toch moet je dan een profiel kiezen.

Nanobuizen, de chips van de toekomst

Voor aansluiting tussenHAVO of VWO en devervolgopleidingen isvaardigheid in analy-tisch denken en ver-banden kunnen leggenbelangrijk.

Page 18: Bouwen aan Scheikunde

Vak- en adviesorganisaties

Vak- en adviesorganisaties signaleren al geruime tijd dater een grote noodzaak is tot het actualiseren van hetscheikunde-onderwijs. De huidige beeldvorming van dechemie in het voortgezet onderwijs baart zorgen. DeNederlandse Vereniging van Onderwijs in deNatuurwetenschappen (NVON), de Vereniging van deNederlandse Chemische Industrie (VNCI), de KoninklijkeNederlandse Chemische Vereniging (KNCV) en deKoninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen(KNAW) tonen zich actief betrokken bij de vernieuwingvan het scheikunde-onderwijs in HAVO en VWO.

Communicatie

Het is opmerkelijk dat de media weinig bijdragen aanbeeldvorming in de chemie. Zowel bedrijfsleven als HBO’sen universiteiten maken onvoldoende gebruik van demedia om de maatschappelijke rol van natuurweten-schappen en techniek en in het bijzonder de chemiezichtbaar te maken.

18

Docent: Als je iets leest over chemie staat het boordevol chemische feiten. Dat komt echt niet

over bij jonge mensen, die willen emotie.

Cool! Chemie in context

Publieksinformatie overchemie heeft te weinigaandacht.

Page 19: Bouwen aan Scheikunde

De ontwikkelingen in de huidige natuur-wetenschap en techniek voltrekken zich ineen duizelingwekkend tempo. Ten aanzienvan de maatschappelijke waardering voorbèta-wetenschappen is er in de laatste de-cennia echter sprake van een cultuurom-slag.

Er is in de huidige maatschappij een grotebehoefte aan mensen met kennis en be-grip van natuurwetenschappen en tech-niek. Dat is niet in overeenstemming metde toestroom naar opleidingen in die sec-tor. De belangstelling voor scheikunde alsstudievak loopt sterk terug. Kennelijk ismaatschappelijk onvoldoende zichtbaarwelke substantiële en allesdoordringenderol de chemie speelt in onze economie,ons dagelijks leven en voor ons welzijn. Voor de toekomst van ‘BV Nederland’ ishet van essentieel belang dat veel meerjonge mensen gaan kiezen voor een studieen/of beroep in de natuurwetenschappenof techniek. Minstens zo belangrijk is hetdat al diegenen die kiezen voor anderesectoren in hun beroep en als burger eenjuist beeld hebben van de functie en hetbelang van de bèta-wetenschappen vooreconomie en samenleving.

Het scheikunde-onderwijs moet zich gaanontwikkelen tot een vakgebied dat beoogtom alle leerlingen aan te spreken. De basisdaarvoor zal in de basisvorming en zo mo-gelijk al in het primair onderwijs moeten

19

worden gelegd. Het nieuwe scheikunde-programma dient aan te sluiten op de ba-sisvorming en voor alle leerlingen tebeginnen in klas 3 van HAVO en VWO.Voor HAVO zal van meet af aan een anderscheikundeprogramma moeten wordenontwikkeld dan voor VWO. Dit om recht tekunnen doen aan de eigen kwaliteiten vanleerlingen in beide onderwijsrichtingen.

De nadruk op het vergaren van chemischefeitenkennis zal verder moeten wordenverlegd naar het verwerven van inzicht envaardigheden. Dit geldt niet alleen voorhet scheikunde-onderwijs maar dient insamenhang plaats te vinden met verande-ringen in de andere bèta-onderwijspro-gramma’s in het voortgezet onderwijs ende vervolgopleidingen. Het moderne bèta-onderwijs dient zich in de richting van eenverdere afstemming en integratie te ont-wikkelen.

Voor het goed ontwikkelen van het schei-kunde-onderwijs dienen de docenten ver-anderingsbekwaam te zijn. Cruciaal is datze zich als docent en als vakdeskundigekunnen blijven ontwikkelen en vernieu-wen, waardoor ze geïnspireerd en metelan hun onderwijs meer zelf vorm kunnengeven. Daardoor zullen ze in staat zijn omrecente ontwikkelingen in de chemie tevertalen naar de lessen.Scheikundedocenten dienen de ruimte tekrijgen naar eigen inzicht inhoud te geven

Aanzetten tot vernieuwing

Page 20: Bouwen aan Scheikunde

Het hele proces staat of valt met een con-tinue evaluatie waardoor een voortdu-rende bijstelling van onderwijsdoelenmogelijk wordt. Daarvoor zullen nieuwemonitorings-, toetsings- en evaluatie-instrumenten moeten worden ontwikkeld.Het betreft monitoring, toetsing en evalu-atie van het gehele proces, dat van leerlin-gen, docenten én schoolorganisaties.

Het is niet nodig dat op alle scholen het-zelfde programma scheikunde wordt aan-geboden. Waar docenten gesteund wordenkan vernieuwing snel beginnen. HetMinisterie van OC&W, schoolleiding enexameninstellingen zullen actie moetenondernemen en de nodige onderwijskun-dige, organisatorische en financiële ruimtedaarvoor moeten scheppen.

Vakdidactici zullen dit proces moetenondersteunen. Zij dienen een actieve bij-drage te leveren aan een vernieuwingspro-ces om het scheikundeprogrammadaadwerkelijk aan te laten sluiten bij debelevingswereld van jonge mensen. Ookleerplanontwikkelaars en educatieve uit-geverijen zullen zich hiertoe aangesprokenmoeten kunnen voelen. ICT, visualisatie, si-mulatie- en modelleringsprogramma’s zul-len een proces van voortdurendevernieuwing tot gevolg hebben.

De interactie tussen HAVO/HBO enVWO/WO dient te worden geïntensiveerd.

20

aan vernieuwing. Hiermee navigeert hetscheikunde-onderwijs in de richting vaneen continue vernieuwing waardoor hetkan blijven aansluiten bij de voortdurendeontwikkeling van natuurwetenschap entechniek. Dit vraagt om een lange termijn-strategie die door de politiek en de maat-schappij dient te worden ondersteund.

Het scheikunde-onderwijs zal zich moetenbevrijden van het huidige keurslijf van heteindexamenprogramma. Het examenpro-gramma zal zich moeten richten op kern-zaken. De vrij komende ruimte zal danbeschikbaar komen voor nieuwe initiatie-ven, zowel binnen de scholen als insamenwerking met en afgestemd op an-dere betrokkenen met name HBO’s, uni-versiteiten en de industrie. Dit zal eenlange termijnproces van continue ontwik-keling en vernieuwing in gang zetten, opweg naar creatief scheikunde-onderwijsdat open staat naar andere disciplines.

Voor het doen slagen van het vernieuw-ingsproces wordt een groot beroep gedaanop de creativiteit en de professionaliteitvan de scheikundedocent. Dit vraagt omruimte voor huidige docenten voor meereigen verantwoordelijkheid in programma-opbouw en urenindeling en om faciliteitenvoor vakinhoudelijke bijscholing. Ook deopleiding van nieuwe scheikundedocentenzal op deze ontwikkelingen moeten wor-den afgestemd.

Page 21: Bouwen aan Scheikunde

Dit om leerlingen de gelegenheid te biedenhet schoolvak scheikunde te plaatsen ineen breder toekomstperspectief.Universiteiten, HBO’s en de chemische in-dustrie zullen op hun verantwoordelijkheidmoeten worden en blijven aangesproken.Speciaal voor leerlingen ontwikkelde inter-netsites over wetenschap en bedrijf zoudenhierin een belangrijke functie kunnen heb-ben. Er zijn reeds signalen dat dit duidelijkweerklank zal vinden. Ook de vakorganisa-ties zullen directer bij het vernieuwings-proces betrokken moeten blijven.

Communicatie vraagt om bijzondere aan-dacht van alle spelers in het chemischeveld. Universiteiten, HBO’s, bedrijven envakverenigingen dienen er op te wordenaangesproken om naast algemene pu-blieksinformatie het onderwijs en specifiekop HAVO- en VWO-leerlingen gerichte in-formatie te verstrekken over de stand vanzaken van de scheikunde in wetenschapen bedrijf.

De commissie vindt het van groot belangdat het onderwijs beter gaat aansluiten bijde belevingswereld en kwaliteiten vanleerlingen. Vooral de versterking van heteigen vermogen en kunnen van leerlingenom zelf te leren ziet de commissie als eenbelangrijk doel van de onderwijsvernieu-wing van het vak scheikunde.

21

ConclusieOp grond van de probleemanalyse gebaseerdop de uitkomsten van tien intensieve inter-viewsessies met een grote groep vertegen-woordigers van bij het scheikunde-onderwijsbetrokken geledingen komt de Verkennings-commissie Scheikunde tot de conclusie, dater in brede kring consensus bestaat over denoodzaak te komen tot vernieuwing van dehuidige HAVO- en VWO-programma’s vanhet vak scheikunde. De nieuwe programma’sdienen aan te sluiten op de basisvorming envoor alle leerlingen te starten in klas 3 vanHAVO en VWO. Allen zijn het erover eens dater naast een vernieuwd VWO-programma eenapart programma voor HAVO moet komen,dat recht doet aan de eigen kwaliteiten vanbeide groepen leerlingen.

Op grond van haar analyse adviseert deVerkenningscommissie Scheikunde hetMinisterie van OC&W om in september 2002een brede commissie ‘VernieuwingScheikunde-onderwijs HAVO en VWO’ te in-stalleren met de opdracht om in het voorjaar2003 een uitgewerkt plan te presenteren,waarin hoofdlijnen zijn uitgezet voor aard eninhoud van nieuwe HAVO- en VWO-schei-kundeprogramma’s vanaf de basisvorming.

Deze commissie zal in meerdere werkgroepenmet de betrokkenen in het veld overleg die-nen te voeren en plannen dienen uit te wer-ken. Het eindrapport zal een leidraad moetenzijn tot de aanzet van een continue ver-nieuwingsproces binnen het scheikunde-onderwijs in HAVO en VWO.

Page 22: Bouwen aan Scheikunde

materiaalchemie. Ambtelijk secretaris van de

Verkenningscommissie Scheikunde.

Mw. drs. H. P. W. Driessen, leerplanontwikkelaar

natuurwetenschappen Stichting Leerplan

Ontwikkeling Enschede en docent ANW.

Doctoraal scheikunde aan KUN, B-verpleegkunde

in Wolfheze en Ortho-Agogisch Werk Mikojel in

Nijmegen. Was werkzaam in voortgezet onder-

wijs, buitenschools leren, transculturele psychia-

trie. Auteur van natuurwetenschappelijk

educatief materiaal. Voorzitter van de sectie ANW

van de NVON. Secretaris van de Verkennings-

commissie Scheikunde.

Drs. A. Kerkstra, docent scheikunde en ANW aan

de Interconfessionele Scholengemeenschap Het

Westland te Naaldwijk. Doctoraal scheikunde aan

de VU. Voorzitter van de HAVO / VWO

Scheikundekring Den Haag van NVON. Auteur van

lespakketten in samenwerking met Unilever

Research en AKZO Nobel Chemicals. Was lid van

ontwikkelgroepen voor scheikunde-projecten en

prototypen van vernieuwend scheikunde-onder-

wijs. Lid van de Verkenningscommissie

Scheikunde.

22

Prof. dr. G. van Koten, hoogleraar Organische

Synthese Universiteit Utrecht. Doctoraal schei-

kunde en promotie aan UU. Was werkzaam bij

TNO en hoogleraar Organometaalchemie aan

UvA. Auteur van een zeer groot aantal weten-

schappelijke publicaties en octrooien.

Wetenschappelijk directeur van het Nederlands

Instituut voor Onderzoek in Katalyse (NIOK).

Voorzitter van de Academie Commissie voor de

Chemie van de KNAW. Als Decaan aanzet gege-

ven tot vernieuwing van het onderwijs aan de

Faculteit Scheikunde van de UU en de aansluiting

met het VWO. Voorzitter van de

Verkenningscommissie Scheikunde.

Prof. dr. B. de Kruijff, hoogleraar Moleculaire

Biologie van Membranen Universiteit Utrecht.

Doctoraal scheikunde en promotie aan UU.

Internationaal onderzoek en onderwijs op het ge-

bied van biologische membranen. Voorzitter van

de Academie Commissie voor Biochemie en

Biofysica van de KNAW. Actief betrokken bij het

opzetten van gemeenschappelijk onderwijs van

scheikunde en biologie aan de universiteit.

Waarnemend voorzitter van de Verkennings-

commissie Scheikunde.

Dr. H. A. Meinema, senior scientist

Materiaalchemie TNO-TPD Eindhoven. Doctoraal

scheikunde en promotie aan UU. Auteur van een

groot aantal wetenschappelijke publicaties, oc-

trooiaanvragen en onderzoeksrapporten voor

overheidsinstellingen en industriële opdrachtge-

vers. Belangrijkste werkgebieden: organometaal-

chemie, katalyse, farmaceutica, milieueffecten en

Bijlage 1 Verkenningscommissie Scheikunde

Page 23: Bouwen aan Scheikunde

Prof. dr. ir. H. van Bekkum, doctoraal scheikunde

aan Technische Hogeschool Delft, hoogleraar en

rector magnificus van Technische Hogeschool

Delft, Hoofd Laboratorium voor Organische

Chemie en Katalyse TUD. Lid KNAW, lid KIVI.

Prof. dr. H. J. C. Berendsen, hoogleraar fysische

chemie aan Rijks Universiteit Groningen, weten-

schappelijke activiteiten op het gebied van wis-

kunde, informatica, fysica, chemie, biochemie,

moleculaire biologie en medische toepassingen.

Lid KNAW.

Dr. E. P. G. van den Berg, doctoraal scheikunde

en promotie aan Katholieke Universiteit

Nijmegen, anorganische en vaste stof chemie.

Docent scheikunde.

Mw. dr. S. F. Brouwer-Keij, chemicus, promotie

Universiteit Leiden, MBA, beleidsmedewerker

Onderzoek en Hoger Onderwijs VNCI, vice-voor-

zitter van de werkgroep Hoger Onderwijs van

VNO-NCW.

Mw. drs. J. W. M. Buys, doctoraal Nederlands

Taalbeheersing, docent Nederlands, decaan en

auteur taalmethode. Oud-lid Onderwijsraad en

bestuurslid VVO. Rector Sint-Janslyceum

‘s Hertogenbosch.

Drs. F. Coenders, doctoraal biochemie Katholieke

Universiteit Nijmegen, docent scheikunde, na-

tuurkunde en informatiekunde in Nederland en

Mozambique. Lerarenopleider aan Universiteit

van Swaziland en Universiteit Twente.

Aansluitingscoördinator VWO-WO.

23

Bijlage 2 Overzicht deelnemers interviewsessies

Mw. drs. M. Cornelisse, docente scheikunde en

natuurkunde, vakdidactica scheikunde Katholieke

Universiteit Nijmegen, pedagogisch medewerker

Algemeen Pedagogisch Studiecentrum, lid vak-

ontwikkelgroep natuur-, scheikunde en biologie

in de Tweede Fase.

Prof. dr. K. van Dam, doctoraal en promotie bio-

chemie UvA, hoogleraar moleculaire biologie en

biochemie UvA, groot aantal wetenschappelijke

publicaties. Initiator betagammapropedeuse UvA,

lid Commissie Biochemie en Biofysica KNAW.

Ir. J. J. Dekker, doctoraal technische natuur-

kunde Technische Universiteit Delft, docent na-

tuurkunde, voorzitter sectie natuurkunde NVON,

lid CEVO-natuurkunde.

Drs. A. Deenik, doctoraal chemische technologie

Technische Universiteit Delft, medewerker rese-

arch en productontwikkeling Vredestein, docent

natuurkunde en scheikunde aan MAVO, HAVO en

VWO.

Drs. L. Donk, fysisch organisch chemicus, docent

scheikunde, schoolleider en beleidsmedewerker

voortgezet onderwijs bij VNCI, voorzitter a.i. sec-

tie scheikunde NVON

Drs. W. T. G. Dresscher, doctoraal geschiedenis

aan RUG, docent geschiedenis, maatschappijleer,

informatica en economie, lid onderwijs-overleg-

organen en commissies van OC&W, oud-voorzit-

ter Nederlands Genootschap van Leraren,

voorzitter Algemene Onderwijsbond

Dr. J. van Driel, doctoraal scheikunde en promo-

tie chemiedidactiek aan Universiteit Utrecht,

docent scheikunde, onderzoeker en universitair

hoofddocent ICLON, Universiteit Leiden.

Page 24: Bouwen aan Scheikunde

auteur experimenteel lesmateriaal, directeur com-

municatiecentrum scheikunde C3.

Ir. M. R. Meijer, chemische technologie

Universiteit Twente, docent scheikunde en ANW,

lid ontwikkelgroep opdrachtgestuurde modulen

vernieuwend onderwijs, lid consultatiegroep CEVO

D. Naafs, chemicus, master in educational mana-

gement (M Ed M), docent natuur- en scheikunde,

kringvertegenwoordiger NVON, conrector havo en

vwo vanaf klas 3.

Drs. P. F. Noordervliet, fysisch chemicus, alge-

meen directeur en secretaris VNCI, lid Algemeen

Bestuur VNO-NCW

Dr. ir. M. Peereboom, ingenieur en promotie

scheikundige technologie aan Technische

Universiteit Delft, onderzoeker en docent.

Onderwijsdecaan en opleidingsdirecteur

Scheikundige Technologie en

Bioprocestechnologie.

Prof. dr. A. Pilot, doctoraal scheikunde

Universiteit Utrecht, promotie chemiedidaktiek

aan Universiteit Twente, directeur

Onderwijskundig Centrum UT, hoogleraar didac-

tiek IVLOS en Chemiedidactiek UU, onderzoeker

curriculumontwikkeling en ICT.

Mw. ir. W. T. Reinalda, chemie technologie

Universiteit Twente. Docent scheikunde en ANW,

oud-secretaris NVON, vakinhoudelijk medewerker

scheikunde bij Stichting leerplanontwikkeling in

projecten vernieuwend scheikunde-onderwijs..

J. Reumkes, MLO-laboratoriumtechniek, kandi-

daat technisch chemicus, post HTO-milieukunde,

TOA en docent scheikunde, profielcoördinator

N&G en N&T profiel HAVO.

24

Drs. A. Duyndam, doctoraal scheikunde en pro-

motie, wetenschapsjournalist, adjunct-hoofdre-

dacteur Chemisch2Weekblad.

Mw. drs. K. Jansen-Ligthelm, doctoraal schei-

kunde Rijks Universiteit Leiden, docent schei-

kunde, lid ontwikkelgroep prototypen

vernieuwend scheikunde-onderwijs.

J. W. Heisen, MD-B scheikunde aan Katholieke

Universiteit Nijmegen, docent scheikunde, na-

tuurkunde en ANW, ontwikkeldocent CITO.

Drs. E. J. Hendriks, doctoraal scheikunde aan

Rijks Universiteit Utrecht, docent scheikunde,

conrector, her- en bijscholingscoördinator schei-

kundedocenten. Rector RSG Wolfsbos Hoogeveen.

Oud-voorzitter NVON, voorzitter CEVO vaksectie

Nask 2 VMBO.

E. H. M. H. de Kleijn, kandidaats Katholieke

Universiteit Nijmegen, docent schei- en natuur-

kunde, scheikunde vakdidacticus lerarenopleiding

en schoolpracticumdocent, voorlichter scheikunde

KUN, lid comité Nederlandse Chemie Olympiade.

Mw. S. Lipman, MBO Laboratorium Techniek,

TOA, docent scheikunde, lid TOA-Commissie en

ARBO-Commissie van NVON, eindredacteur TOA

van NVOX.

Dr. J. A. S. Maas, doctoraal, promotie en weten-

schappelijk medewerker organische chemie Rijks

Universiteit Leiden, docent scheikunde, leerling-

begeleider, decaan, examinator staatsexamens, lid

CEVO scheikunde, kringcoördinator scheikunde

NVON.

Drs. A. Mast, doctoraal scheikunde en natuur-

kunde aan Universiteit van Amsterdam, docent

scheikunde in diverse schooltypen, lerarenoplei-

der en nascholer, studievoorlichter VU en UvA,

Page 25: Bouwen aan Scheikunde

Drs. W. G. J. Rietman, doctoraal chemie Vrije

Universiteit Amsterdam, docent scheikunde, ANW

en decaan, examinator staatsexamen, lid con-

structiegroep CITO, webmaster NVON-scheikunde,

voorzitter Chemmic, lid bestuur Nederlandse

Vereniging van Schooldecanen.

Prof. dr. R. A. van Santen, doctoraal en promotie

aan Universiteit Leiden, onderzoeker bij Shell,

hoogleraar anorganische chemie en rector mag-

nificus Technische Universiteit Eindhoven, lid

KNAW en Nederlands Forum voor Techniek en

Wetenschap, voorzitter KNCV.

Mw. dr. ir. M. Scheffers-Sap, doctoraal en pro-

motie organische chemie aan Technische

Universiteit Eindhoven, docent scheikunde, erelid

van sectie scheikunde-onderwijs van de KNCV, lid

commissie scheikundeprojecten KNCV en auteur

van educatief materiaal over actuele chemie.

Dr. ir. I. P. Thonus, chemicus, secretaris/directeur

KNCV-bureau.

Ing. A. H. Vogel, MLO en HLO laboratoriuminder-

wijs en Pedagogisch Technische Hogeschool.

Docent en coördinator Voedingsmiddelen-

technologie Hogeschool INHOLLAND/Delft.

Drs. H. J. A de Vries, doctoraal organische che-

mie Rijks Universiteit Leiden, docent algemene en

organische chemie Hogeschool Rotterdam, stage-

en afstudeercoördinator Organische Chemie, au-

teur aansluitingsrapport VO-HLO&CT bij invoering

Tweede Fase.

Drs. J. Wagemakers, doctoraal psychologie KUN,

directeur onderzoeksinstituut wetenschappelijk

onderwijs KUN, oud-rector, lid stuurgroep profiel

Tweede Fase, procesmanager PMVO, Tweede Fase-

Adviespunt, herziening examenprogramma’s.

25

Montessori Lyceum Herman Jordan, Zeist

Docenten

J. de Kort, docent economie en m&o

Mw. I. Weijers, docent geschiedenis

Mw. I. Goudena, doctoraal Frans, algemene taal-

wetenschap, docent Frans en Spaans.

Mw. K. Laarveld, docent Nederlands

Mw. T. Gasper, jeugdwelzijnswerk en docenten-

opleiding in Duitsland, docent Duits

Mw. S. Helfferich, doctoraal fysische geografie,

docent aardrijkskunde en vakoverstijgende

schoolprojecten

R. Young, docent economie, MPD en wiskunde

Leerlingen

Stephanie Eger, 5VWO profiel E&M en keuzevak

Duits 2 en KCV

Debby Fick, 4HAVO profiel N&G

Paula van Ginkel, 4HAVO profiel N&G

Bart Koole, 4HAVO profiel N&T

Yael Moscou, 4VWO profiel C&M

Maaike van Mourik, 5VWO profiel N&T met keu-

zevak Biologie12

Paul Paradies, 5VWO profiel E&M met keuzevak

Biologie

Lienke Vendrik, 4HAVO profiel E&M met keuzevak

Beeldende Vorming

Margot van de Vlies, 4HAVO profiel E&M met

keuzevak Frans

Carolien Wind, 5VWO profiel N&G met keuzevak

Aardrijkskunde

Page 26: Bouwen aan Scheikunde

Ir. D. Oudijn, doctoraal scheikunde Technische

Universiteit Delft, opleidingscoördinator en do-

cent opleiding Chemie aan Haagse Hogeschool en

Hogeschool Rotterdam, lid landelijke projectgroep

SBHLO.

Dr. J. Reiding, doctoraal en promotie organische

chemie Rijks Universiteit Leiden, docent schei-

kunde, ANW en wiskunde, auteur chemieboeken,

docent milieuchemie Technische Universiteit

Nicaragua en organische chemie Universiteit

Mozambique, medewerker UU.

Dr. ir. H. van Suijdam, doctoraal en promotie

Technische Universiteit Delft, corporate director

DSM Gist Services. Voorzitter adviesraad TNO

Voeding, lid biotechnologische adviesraden, lid

KNAW, oud-voorzitter KNCV, voorzitter

Commissie Veiligheid VNCI.

Prof. ir. J. A. Wesselingh, doctoraal technische

natuurkunde TUD, onderzoeker en docent Shell

Research, hoogleraar scheidingsprocessen TUD en

RUG, initiator interdisciplinaire afstudeerrichting

producttechnologie.

26

Prof. dr. W. Buijs, doctoraal en promotie org.

chemie en farmacologie Universiteit Leiden, ex-

pertise Base Chemistry Catalysis, DSM Research

Fellow Industrial Chemistry, Honorary Professor

Davy Faraday Lab (RI) London, industrieprojecten

in voortgezet onderwijs.

Mw. dr. M. C. E. van Dam-Mieras, doctoraal en

promotie biochemie UU, wetenschappelijk mede-

werker biochemie RUL, hoogleraar biochemie en

biotechnologie Open Universiteit, lid

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid,

lid vakontwikkelgroep ANW.

Mw. dr. C. L. Habraken, doctoraal, promotie en

UHD organische chemie Universiteit Leiden, gast-

professoraten in de VS, RSC/UK Research Fellow,

lid Commissie Voorbereiding OU, en lid

Stichtingsbestuur Opbouw OU. Onderzoek van

het ruimtelijk denken in chemie.

Ir. J. Geenen, doctoraal organische chemie

Technische Universiteit Eindhoven, docent schei-

kunde, lid Interscholaire Vaksectie Scheikunde

OMO, docent nascholingscursussen, bestuurslid

Chemmic, redacteur en ontwikkelaar Chemnet,

voorzitter NVON-kring.

Dr. M. J. Goedhart, doctoraal scheikunde en pro-

motie chemiedidactiek UU, docent laboratoriu-

monderwijs, docent lerarenopleiding UvA en

docent nascholing, hoofd afdeling Didactiek der

Scheikunde UvA, universitair hoofddocent Amstel

Instituut UvA.

Dr. T. Graafland, doctoraal fysisch-organische

chemie en promotie Rijks Universiteit Groningen,

werkzaam binnen Shell Research – Chemicals,

Department Manager Chemistry and

Homogeneous Catalysis. Lid Programma

Commissies DPI en ACTS.

Bijlage 3 Overzicht deelnemers toetsgroep

Page 27: Bouwen aan Scheikunde

Bij het leerlinginterview kozen de leerlingen uit

veertig foto’s de meest representatieve positieve

en negatieve beelden van chemie. De foto’s zijn

afkomstig uit schoolboeken, tijdschriften voor

chemie en chemie-onderwijs, boeken over chemie

en internet.

De beelden op de voorpagina zijn voor hen het

meest aantrekkelijk, de beelden op de achterpa-

gina het minst.

Bronvermelding

Voorpagina

• Guus Wageman

• internet, Loes Modderman Microscopic

Science Art, http://www.scienceart.nl/

• schoolboek Pulsar Chemie Wolters Noordhoff

• Chemistry Review, volume 11 number 4, april

2002, University of YORK

• Education in Chemistry, volume 39 number

2, maart 2002, Royal Society of Chemistry

pagina 6

Guus Wageman

pagina 7

Natuur & Techniek, juni 2002

pagina 8

Chemistry Review, volume 11 number 2,

november 2001, University of YORK

pagina 9

Chemistry Review, volume 11 number 4, april

2002, University of YORK

pagina 10

Chem Matters volume 20, number 2 april

2002, American Chemical Society,

Getty Images

27

pagina 11

Chemisch2Weekblad, jaargang 98 nummer 3,

februari 2002, Ilse van den Berg en Jurriaan

Huskens

pagina 12

Internationale Chemie Olympiade 2002, Rijks

Universiteit Groningen

pagina 13

Coach 5, Amstel Instituut (UvA)

pagina 14

‘Moleculen bekijken’ op www.slo.nl zoek-

woord scheikunde

pagina 15

Guus Wageman

pagina 16

Chemie achter de dijken, KNAW en KNCV

pagina 17

Natuur & Techniek, juni 2002

pagina 18

Education in Chemistry, volume 39 number

2, maart 2002, Royal Society of Chemistry

achterpagina

• Schoolboek Chemie, Wolters Noordhoff

• Natuur & Techniek, juli 2002

• Chemie achter de dijken, KNAW en KNCV

• Chemistry Review, volume 11 number 2,

november 2001, University of YORK

• ‘Moleculen bekijken’ op www.slo.nl zoek-

woord scheikunde

Bijlage 4 Chemie in Beeld

Page 28: Bouwen aan Scheikunde