Bedrijfsartsen zijn de regie kwijt

5
250 TBV 19 / nr 6 / juni 2011 Dit artikel begint met een overzicht van de rele- vante ontwikkelingen sedert 1994. Er worden drie modellen voor verzuimaanpak onderschei- den. Vervolgens brengen de auteurs aan de hand van een aantal incidenten en praktijkproblemen de huidige situatie in kaart. Wij concluderen dat de gecreëerde ‘vrije markt voor verzuimaanpak’ een ernstige bedreiging vormt voor de funda- mentele rechten van werknemers (privacy, goede zorg, toegang tot de bedrijfsarts). Naar goed Nederlands gebruik is de meest voor de hand lig- gende aanpak dat de stakeholders hier zelf orde op zaken stellen. Als zelfregulering evenwel niet van de grond komt, is overheidsingrijpen onver- mijdelijk. ONTWIKKELINGEN Begin jaren negentig zat een op de zeven Neder- landse werknemers in de WAO, en lag het ziekte- verzuim gemiddeld op 7%. Politiek en wetgever kwamen in actie om het tij te keren. Met de in- voering van de Wet terugdringing ziekteverzuim en de (gewijzigde) Arbowet is per 1 januari 1994 de begeleiding en beoordeling van verzuimende werknemers neergelegd bij de arbodiensten. De werkgever moest de eerste zes weken van het ziekteverzuim voor zijn rekening nemen; vanaf 1996 werd die periode uitgebreid tot één jaar. Vanaf 1998 had elke Nederlandse werknemer een eigen bedrijfsarts, althans op papier. Werkgevers hoopten dat de arbodienst, en met name de daar- aan verbonden bedrijfsarts, het verzuimpro- bleem voor hen zou oplossen. Het dagelijks werk van de bedrijfsarts bestond voor het grootste deel van de tijd uit het draaien van spreekuren voor verzuimende werknemers, terugrapportage en advisering over individuele verzuimgevallen aan werkgevers, en (met name in de grotere bedrij- ven) sociaal-medisch overleg met de organisatie over de aanpak van de lopende ziektegevallen. De effecten van de wetgeving uit de jaren negen- tig op ziekteverzuim en WAO-instroom bleven sterk achter bij de verwachtingen. Arbeidsonge- schiktheid om psychische redenen leek steeds belangrijker te worden. De overheid schakelde de commissie-Donner in. De Wet verbetering poortwachter 1 legt de verant- woordelijkheid voor de re-integratie bij werkge- ver en werknemer neer. Deze moeten zich aan- toonbaar inspannen om de re-integratie te doen slagen, hetgeen moet blijken uit het plan van aanpak en het re-integratieverslag. 2 De bedrijfs- arts houdt een belangrijke uitvoerende en regis- serende/procesbewakende rol. De uitvoerende rol blijkt bij het opstellen van de probleemanaly- se na 6 tot 8 weken; de voortgezette verzuimbe- geleiding en het opstellen van het re-integratie- verslag ten behoeve van UWV. De rol als regis- seur en procesbewaker blijft bij de bedrijfsarts liggen, vaak in samenspraak met de P&O-afde- ling van het bedrijf. Bedrijfsartsen zijn de regie kwijt Een vrije markt voor verzuimaanpak Yvonne de Boer, Ria Sandbrink, Dré Vliegen, André Weel OPINIE Y. de Boer is werkzaam als bedrijfsarts (i.o.) bij Zorg in Werk. M.A. Sandbrink is bedrijfsarts en werk- zaam als opleider bij de Nijmeegse bedrijfsartsenopleiding SGBO. A.M.J. Vliegen is bedrijfsarts en werk- zaam bij WVMconsult BV. Dr A.N.H. Weel is bedrijfsarts en werk- zaam bij het Kwaliteitsbureau NVAB. De auteurs schreven dit artikel op per- soonlijke titel. Hun in dit artikel weerge- geven opinie valt niet noodzakelijkerwij- ze samen met die van de organisaties waarvoor zij werkzaam zijn. CORRESPONDENTIEADRES E-mail: [email protected]. VERZUIM- BEGELEIDING, BEDRIJFSARTS, CASEMANAGER, WERKNEMERS- RECHTEN SAMENVATTING De rol van de bedrijfsarts bij de begeleiding van verzuimende werkne- mers is sedert 2002 aan grote veranderingen onderhevig. Momenteel zien we in de praktijk zeer uiteenlopende modellen van verzuimbegelei- ding. Deze situatie brengt veel onduidelijkheid met zich mee voor werk- gevers, werknemers en de bij de begeleiding betrokken personen. Met name over wat nu goede en gewenste zorg is, zijn de meningen bij de genoemde stakeholders behoorlijk verdeeld. In de praktijk leidt dat tot dis- cussies en conflicten inzake verantwoordelijkheden en competenties, tot het schenden van bestaande wet- en regelgeving, en tot klachten van werknemers bij klachtencommissies van arbodiensten en tuchtcolleges voor de gezondheidszorg.

Transcript of Bedrijfsartsen zijn de regie kwijt

Page 1: Bedrijfsartsen zijn de regie kwijt

250 TBV 19 / nr 6 / jun i 2011

Dit artikel begint met een overzicht van de rele-vante ontwikkelingen sedert 1994. Er wordendrie modellen voor verzuimaanpak onderschei-den. Vervolgens brengen de auteurs aan de handvan een aantal incidenten en praktijkproblemende huidige situatie in kaart. Wij concluderen datde gecreëerde ‘vrije markt voor verzuimaanpak’een ernstige bedreiging vormt voor de funda-mentele rechten van werknemers (privacy, goedezorg, toegang tot de bedrijfsarts). Naar goedNederlands gebruik is de meest voor de hand lig-gende aanpak dat de stakeholders hier zelf orde opzaken stellen. Als zelfregulering evenwel niet

van de grond komt, is overheidsingrijpen onver-mijdelijk.

O N T W I K K E L I N G E N

Begin jaren negentig zat een op de zeven Neder-landse werknemers in de WAO, en lag het ziekte-verzuim gemiddeld op 7%. Politiek en wetgeverkwamen in actie om het tij te keren. Met de in-voering van de Wet terugdringing ziekteverzuimen de (gewijzigde) Arbowet is per 1 januari 1994de begeleiding en beoordeling van verzuimendewerknemers neergelegd bij de arbodiensten. Dewerkgever moest de eerste zes weken van hetziekteverzuim voor zijn rekening nemen; vanaf1996 werd die periode uitgebreid tot één jaar.Vanaf 1998 had elke Nederlandse werknemer eeneigen bedrijfsarts, althans op papier. Werkgevershoopten dat de arbodienst, en met name de daar-aan verbonden bedrijfsarts, het verzuimpro-bleem voor hen zou oplossen. Het dagelijks werkvan de bedrijfsarts bestond voor het grootste deelvan de tijd uit het draaien van spreekuren voorverzuimende werknemers, terugrapportage enadvisering over individuele verzuimgevallen aanwerkgevers, en (met name in de grotere bedrij-ven) sociaal-medisch overleg met de organisatieover de aanpak van de lopende ziektegevallen.De effecten van de wetgeving uit de jaren negen-tig op ziekteverzuim en WAO-instroom blevensterk achter bij de verwachtingen. Arbeidsonge-schiktheid om psychische redenen leek steedsbelangrijker te worden. De overheid schakelde decommissie-Donner in.De Wet verbetering poortwachter1 legt de verant-woordelijkheid voor de re-integratie bij werkge-ver en werknemer neer. Deze moeten zich aan-toonbaar inspannen om de re-integratie te doenslagen, hetgeen moet blijken uit het plan vanaanpak en het re-integratieverslag.2 De bedrijfs-arts houdt een belangrijke uitvoerende en regis-serende/procesbewakende rol. De uitvoerenderol blijkt bij het opstellen van de probleemanaly-se na 6 tot 8 weken; de voortgezette verzuimbe-geleiding en het opstellen van het re-integratie-verslag ten behoeve van UWV. De rol als regis-seur en procesbewaker blijft bij de bedrijfsartsliggen, vaak in samenspraak met de P&O-afde-ling van het bedrijf.

Bedrijfsartsen zijn de regie kwijtEen vrije markt voor verzuimaanpakYvonne de Boer, Ria Sandbrink, Dré Vl iegen, André Weel

O P I N I E

Y. de Boer is werkzaam als bedrijfsarts

(i.o.) bij Zorg in Werk.

M.A. Sandbrink is bedrijfsarts en werk-

zaam als opleider bij de Nijmeegse

bedrijfsartsenopleiding SGBO.

A.M.J. Vliegen is bedrijfsarts en werk-

zaam bij WVMconsult BV.

Dr A.N.H. Weel is bedrijfsarts en werk-

zaam bij het Kwaliteitsbureau NVAB.

De auteurs schreven dit artikel op per-

soonlijke titel. Hun in dit artikel weerge-

geven opinie valt niet noodzakelijkerwij-

ze samen met die van de organisaties

waarvoor zij werkzaam zijn.

CORRESPONDENTIEADRES

E-mail: [email protected].

VERZUIM-

BEGELEIDING,

BEDRIJFSARTS,

CASEMANAGER,

WERKNEMERS-

RECHTEN

SA M E N VAT T I N G

De rol van de bedrijfsarts bij de begeleiding van verzuimende werkne-mers is sedert 2002 aan grote veranderingen onderhevig. Momenteelzien we in de praktijk zeer uiteenlopende modellen van verzuimbegelei-ding. Deze situatie brengt veel onduidelijkheid met zich mee voor werk-gevers, werknemers en de bij de begeleiding betrokken personen. Metname over wat nu goede en gewenste zorg is, zijn de meningen bij degenoemde stakeholders behoorlijk verdeeld. In de praktijk leidt dat tot dis-cussies en conflicten inzake verantwoordelijkheden en competenties,tot het schenden van bestaande wet- en regelgeving, en tot klachten vanwerknemers bij klachtencommissies van arbodiensten en tuchtcollegesvoor de gezondheidszorg.

Page 2: Bedrijfsartsen zijn de regie kwijt

251TBV 19 / nr 6 / jun i 2011

In 2004 wordt de loondoorbetalingsplicht van dewerkgever uitgebreid van een naar twee jaar. Dewerkgever heeft nu een veel groter financieel be-lang bij het slagen van de re-integratie en hetterugdringen van vermijdbaar verzuim.De Maatwerkregeling 2005 geeft de werkgever devrijheid om de arbozorg binnen zekere grenzenzelf te organiseren. Pas als dat niet lukt, moet dewerkgever een gecertificeerde arbodienst inscha-kelen. Wel moet een bedrijfsarts adviseren overhet verzuimbeleid. De verzuimbegeleiding zelfkan anders geregeld worden. Hier en daar zien wedat organisaties zelf meer gaan doen, en dat metname de leidinggevenden een rol krijgen bij deverzuimbegeleiding. De bedrijfsarts ziet de ver-zuimende werknemer minder vaak, maar blijftwel bewaker van het proces. Arbodiensten rakenhun monopolie kwijt.3

Als eind 2005 de WAO wordt vervangen door deWIA, wordt het voor een langdurig zieke werk-nemer veel moeilijker om in aanmerking tekomen voor een arbeidsongeschiktheidsuitke-ring. Er komt meer druk te liggen op de eerstetwee jaar. Als de re-integratie in die periode nietlukt, kan de werknemer zijn baan verliezen envalt hij terug op een WW-uitkering. De werkge-ver kan een sanctie opgelegd krijgen als hij zichonvoldoende voor de re-integratie heeft inge-spannen.

D R I E M O D E L L E N VO O R

D E A A N PA K VA N V E R Z U I M

Met de vergroting van de verantwoordelijkheidvan werkgever en werknemer voor verzuim enre-integratie, en met het toenemend belang voororganisaties om verzuimende werknemers te re-integreren (of te ontslaan) ontstaat er een marktvoor de aanpak van verzuim waarbij nieuwe par-tijen het speelveld betreden.

Anno 2011 zien we drie modellen van verzuim-aanpak:1. het professionele model (de interne of exter-

ne arbodienst met een daaraan verbondenbedrijfsarts voert de regie);

2. het werkgeversmodel of eigen-regiemodel(het bedrijf/de werkgever/de leidinggeven-de/de P&O-afdeling voert de regie);

3. het uitbestedingsmodel (een extern bureauvoert de regie; professionals zoals bedrijfsart-sen en arbeidsdeskundigen kunnen wordeningehuurd).

Daarnaast zien we diverse mengvormen van dezemodellen, vooral tussen het professionele en hetwerkgeversmodel.

P RO B L E E M S T E L L I N G

Kostenbeheersing en schadelastbeperking zijnvoor werkgevers de laatste jaren belangrijkergeworden om te overleven. Als gevolg van de las-tenverzwaring voor werkgevers, en mede onderdruk van de economische recessie, laten zij zichin toenemende mate leiden door overwegingenvan kostenbeheersing en schadelastbeperking.Verzuim is een schadepost. Dat maakt het uitbe-stedingsmodel aantrekkelijk. Voor een voorafovereengekomen prijs kan de verzuimaanpakworden uitbesteed aan het externe bureau.De externe bureaus voeren agressieve reclame-campagnes. Hun marktaandeel is de laatste vijfjaar sterk toegenomen. Dat geldt ook voor deonderlinge concurrentie. Die zet op haar beurt detarieven weer onder druk. Om deze tarieven laagte houden is het aantrekkelijk om de verzuim-aanpak zo veel mogelijk te deprofessionaliseren.Door de eenzijdige nadruk op kostenbeheersingen kortetermijnresultaten verdwijnt een preven-tieve aanpak geheel uit beeld. Door de wijzewaarop veel externe bureaus opereren dreigenfundamentele rechten van verzuimende werkne-mers in het geding te komen.

N I E U W E D I S C I P L I N E S

De arbeidsdeskundigeVan oudsher speelt de arbeidsdeskundige binnenUWV een belangrijke rol bij het zoeken naarfuncties die door personen met bepaalde medi-sche beperkingen nog kunnen worden vervuld.Voorts zijn arbeidsdeskundigen betrokken bij debepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid.Voor beide taken neemt de arbeidsdeskundige dedoor de verzekeringsarts aangegeven functionelebeperkingen als uitgangspunt.Een toenemend aantal arbeidsdeskundigen werktbuiten UWV: bij arbodiensten, maar ook bij re-integratiebedrijven, of bij externe bureaus voorverzuimaanpak. Daarbij stellen zij zich op als des-kundige beoordelaars van verzuimende werkne-mers. De beroepsvereniging van arbeidsdeskundi-gen NVvA claimt in een Leidraad Verzuim4 eenleidende rol voor de arbeidsdeskundige bij debeoordeling van ziekteverzuim en re-integratie.

De registercasemanagerDeze functionaris staat ingeschreven bij deRegisterberoepsvereniging Nederlandse Vereni-ging voor Case- en Caremanagers (RNVC), enheeft een casemanagementsopleiding op ‘post-bachelor’ niveau afgerond.5 De RNVC claimt voorhaar leden de exclusieve regie van het verzuim-begeleidingsproces. ‘De bedrijfsarts is daar nietvoor opgeleid.’ De RNVC vindt het combineren

Page 3: Bedrijfsartsen zijn de regie kwijt

252 TBV 19 / nr 6 / jun i 2011

van medische en procesbegeleiding ongewenst.Zij claimt ‘naar werkgevers toe duidelijke uit-spraken over mogelijkheden en beperkingen tedoen, waar bedrijfsartsen nogal eens in het vageblijven’. Overigens zegt de RNVC graag met be-drijfsartsen te willen samenwerken.6

N I E U W E PA R A D I G M ATA

‘Demedical iseren’Dit al tientallen jaren gehanteerde begrip bete-kent oorspronkelijk het betwisten van een medi-sche oorzaak voor klachten, disfunctioneren enverzuim. Van oudsher was dit een benadering diedoor artsen werd toegepast bij patiënten die (ver-der) onderzoek eisten voor hun klachten, terwijler geen enkele aanleiding was een medisch pro-bleem of ziekte te veronderstellen. Het gaat danvaak om patiënten die hun onwelbevinden (psy-chische problemen, spanningen, conflicten)onbewust vertalen in lichamelijke klachten.De laatste jaren hebben niet-artsen zich van ditbegrip meester gemaakt en het ook een anderebetekenis gegeven. Het betekent nu het uitscha-kelen van de medische discipline bij de aanpakvan verzuim. Vaak wordt als reden hiervoor aan-gevoerd dat artsen te veel begrip tonen voor hunpatiënten, c.q. zich te veel op de vlakte houdenals het gaat over een oordeel over de arbeidsonge-schiktheid. In deze zin moet ‘demedicaliseren’aantrekkelijk worden voor werkgevers die kos-tenbesparing beogen. ‘Schakel die dure en weinigeffectieve (bedrijfs)arts uit, en bereik met onzeaanpak een beter resultaat voor minder geld,’ zozou je de reclametaal van veel externe bureauskunnen samenvatten.

‘Ziektes overkomen je, verzuim gaat over keuzes’Deze door Falke en Verbaan gehanteerde slogan7

moet werkgevers, maar ook professionals ervanovertuigen dat verzuimgedrag een keuze van dewerknemer is, die te beïnvloeden is. Het gevaarzit hier in de generalisatie die slogans eigen is. Zezijn soms waar, maar meestal ligt het net anders.Veel ziekten hoeven je niet meer te overkomen.We weten zoveel over de determinanten vanziekte dat voor veel aandoeningen effectieve pre-ventie mogelijk is. Daar zouden werkgevers beterop kunnen inzetten dan op verzuimbestrijding!Maar dat vergt wel een langetermijnvisie.Bij veel voorkomende oorzaken van verzuim,zoals lage rugklachten of psychische klachten,valt er, zeker in de vroege fase, vaak weinig te kie-zen voor de werknemer. Anderzijds zijn er ‘echte’ziekten, zoals diabetes mellitus, status na hartin-farct, en ook veel vormen van kanker, waarbij re-

integratie en langdurig goed functioneren in aldan niet aangepaste arbeid geen uitzonderingenmeer zijn. Gelukkig valt er in die situaties veel tekiezen voor de werknemer met een chronischeaandoening, bijvoorbeeld of en hoe hij weer aanhet arbeidsproces gaat deelnemen. Goede ver-zuimbegeleiding vraagt om een geïndividuali-seerde benadering door een medische profession-al. De doctrine van Falke en Verbaan blijft han-gen in algemeenheden en zal er dus in individu-ele gevallen toe leiden dat men de plank nogaleens misslaat.

S I G N A L E N U I T D E P R A K T I J K

Uit de praktijk van de verzuimbegeleiding heeftons een groot aantal signalen bereikt die wijzenop schending van rechten van werknemers eninperking van de professionele handelingsruim-te van bedrijfsartsen. Deze signalen hebben alle-maal betrekking op het eerder besproken uitbe-stedingsmodel. In dit model worden bedrijfsart-sen ingehuurd door het extern bureau, waarbijeen aantal taken die onder de verantwoordelijk-heid van de bedrijfsarts vallen, wordt overgeno-men door de casemanager. Het model is erop ge-richt de inzet van de bedrijfsarts zo veel mogelijkaan banden te leggen (‘demedicaliseren’ in debovenbesproken nieuwe betekenis). Bedrijfs-artsen worden onder druk gezet om zich in dubi-euze werksituaties te schikken. Als zij zich daar-bij neerleggen, dragen zij bij tot het in stand hou-den van deze situaties.Naar onze mening gaat het hier niet om inciden-ten of uitzonderingssituaties. Er is sprake van eenwijdverbreide ‘malpractice’. Hieronder volgt eenlijst van signalen en situaties die ons van ver-schillende zijden hebben bereikt.

| Agressieve reclames van externe bureaus. Zijvertonen daarbij een voorkeur voor hetgebruik van termen als ‘no nonsense aanpak’en ‘verzuimbestrijding’.

| Een werkneemster krijgt op de dag dat zij zichziek meldt wegens klachten van sinusitis eenhuisbezoek van een bedrijfsarts, werkzaamvoor een door de werkgever gecontracteerdverzuimbestrijdingsbureau. Hij is vergezeldvan een verpleegkundige. De bedrijfsarts for-ceert een gesprek over veronderstelde psychi-sche problemen, waarop de werkneemsterhem de deur wijst en een klacht indient bijhet Regionaal Tuchtcollege. Deze klachtwordt gegrond verklaard.8

| Een werknemer wordt ‘tot huilens toe’ geïnti-mideerd en onder druk gezet door een case-manager.

Page 4: Bedrijfsartsen zijn de regie kwijt

253TBV 19 / nr 6 / jun i 2011

| Een casemanager zet een werknemer met eenchronische aandoening onder druk om ont-slag te nemen.

| Een bedrijfsarts die voor een casemanage-mentbureau werkt, is niet bereikbaar vooreen verzuimende werknemer die advies wil.De bedrijfsarts weigert te overleggen met debehandelaar van deze werknemer, ondanksdiens nadrukkelijk en herhaaldelijk verzoekhiertoe. Het Regionaal Tuchtcollege acht deklacht van werknemer gegrond.9

| Een functionaris (niet-arts) van een externbureau vraagt medische informatie omtrenteen werknemer op bij diens behandelend arts.Hij ondertekent zijn brief met zijn naam en detitel bedrijfsarts. De behandelaar stuurt deinformatie toe zonder zich van de kwalifica-ties van de informatievrager te vergewissen.

| Een casemanager geeft zich voor bedrijfsartsuit bij een potentiële klant (werkgever).

| Een casemanager laat een werknemer in dewaan dat hij de bedrijfsarts is, en verzamelt inhet gesprek zo medische informatie.

| Een huisarts wordt er door een casemanagerop aangesproken dat hij ‘rust’ had voorge-schreven aan een werknemer, terwijl dat ‘vol-gens de richtlijnen niet meer is toegestaan’.

| ‘Met wederzijds goedvinden’ wordt op advies

van een extern bureau een tijdelijke arbeids-overeenkomst met een langdurig zieke werk-nemer beëindigd, waardoor de werknemerWW-rechten misloopt.

| Een bedrijfsarts die voor een extern bureauwil gaan werken, mede vanwege het boven-marktconforme salaris, wordt geconfronteerdmet een wurgreglement, dat een reeks ge- enverboden bevat. Zie kader.

S LOT B E S C H O U W I N G

Het doel van bedrijfsgezondheidszorg is de be-scherming en bevordering van de gezondheidvan allen die beroepsarbeid verrichten. Arbeid(en dus ook werkhervatting) mag niet leiden totschade voor de gezondheid. Het gaat hier dus opde eerste plaats om preventie: het voorkómenvan schade. Hier ligt de kern van de professie vande bedrijfsarts, waaruit alle beroepsactiviteitenzijn af te leiden, inclusief de begeleiding van ver-zuimende werknemers.

Bedrijfsartsen hanteren een ander stelsel vanwaarden dan veel externe bureaus voor verzuim-aanpak en de daarbij aangesloten werkgevers.Voor bedrijfsartsen staat het ethische principevan gezondheidsbescherming centraal. Dat ligtaan de basis van hun professionele richtlijnen. Bij

B I J L AG E B I J OV E R E E N KO M S T VA N B E D R I J F SA RT S M E T B U R E AU X .

De bedrijfsarts neemt bij zijn acties de volgende beperkingen in acht:1. De bedrijfsarts adviseert de werkgever niet in arbeidsconflicten. Als hij een arbeidsconflict ver-

moedt, concentreert hij zich op de medische aspecten ervan en noemt een arbeidsconflict ineen SMT of in een overleg met de werkgever (zie Stecr-werkwijzer Arbeidsconflicten 2006).

2. De bedrijfsarts beantwoordt geen vragen buiten zijn deskundigheid; de bedrijfsarts gaat niet inop taakbeleid of taakbelasting; de bedrijfsarts adviseert geen mediation aan de werknemer.

3. De bedrijfsarts adviseert niet in vage bewoordingen; de woorden belastbaarheid en arbeidsbe-lasting zijn verboden.

4. De bedrijfsarts adviseert niet in bewoordingen die voor de werkgever niet hanteerbaar zijn. Bijgebrek aan kennis over hetgeen redelijkerwijs aan een werknemer kan worden opgedragen, rap-porteert de bedrijfsarts alleen over beperkingen met gebruikmaking van de functionele moge-lijkhedenlijst, en zodanig dat de arbeidsdeskundige kan bepalen of op te dragen werk voldoet aande definitie van de CAO-BVE (Ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregeling BVE) over zijn werk, pas-sende arbeid, gangbare arbeid, wenselijk geachte arbeid en/of arbeidstherapeutisch werk.

5. De bedrijfsarts bereidt het plan van aanpak als bedoeld in artikel 71a tweede lid WAO voor,maar onthoudt zich van de vaststelling daarvan.

6. De bedrijfsarts talmt niet zodanig dat de werkgever daarvan schade ondervindt.7. De bedrijfsarts treedt bij de kennisgeving van het onderzoek niet buiten de relevante onder-

zoeksvraagstelling, zoals gesteld door de werkgever.8. De bedrijfsarts geeft geen kennis van de conclusies van het onderzoek aan werknemer als niet

de werkgever eerst daarvan in kennis is gesteld en gelegenheid heeft gekregen om te beoorde-len of die rapportage voldoet aan deze bijlage. Indien de regels uit deze bijlage worden overtre-den, vernietigt de werkgever de overgelegde conclusies en verstrekt de bedrijfsarts conclusiesdie binnen de regels van deze bijlage kunnen worden verstrekt.

Page 5: Bedrijfsartsen zijn de regie kwijt

254 TBV 19 / nr 6 / jun i 2011

veel externe bureaus en hun klanten gaat het uit-sluitend om beperking van de financiële schadedoor verzuim voor hun klanten: de werkgevers.Deze externe bureaus en hun uitvoerende case-managers hebben zich in dit opzicht volledig methun opdrachtgevers geïdentificeerd. ‘Wie betaalt,bepaalt’. Dit doel heiligt vervolgens de ingezettemiddelen.

Waar bedrijfsartsen werken in opdracht van dezeexterne bureaus zijn conflicten met ethischeprincipes en schending van professionele regelsen richtlijnen niet te vermijden. Werknemersdreigen als zwakste partij hiervan de dupe te wor-den. Werknemers weten evenwel steeds beter deweg naar de klachtenregeling, en anders naar hettuchtcollege te vinden. Hun klachten wordengegrond verklaard op basis van het standpuntvan de beroepsvereniging van bedrijfsartsen, deNVAB Taken en verantwoordelijkheden van bedrijfs-

artsen bij de verzuimbegeleiding,10 dat berust op hetgedegen werk van Willems en Van der Meer van-uit de KNMG, afdeling Beleid en Advies.11

Het werken voor externe bureaus die beperkendevoorwaarden stellen in strijd met een goede be-roepsuitoefening, of die anderszins werknemers-rechten schenden, moet bedrijfsartsen dan ookmet klem worden ontraden. Overigens willen wijbenadrukken dat er ook externe bureaus zijn diezorgvuldig te werk gaan, waar werknemersrech-ten worden gerespecteerd en waar bedrijfsartsenvoldoende professionele ruimte krijgen.

C O N C L U S I E

De sedert 2005 in Nederland ontstane ‘vrije marktvoor verzuimaanpak’ vormt een ernstige bedrei-ging voor de fundamentele rechten van werkne-mers, zoals goede zorg, vrije keuze van zorgverle-ner, toegang tot de bedrijfsarts en zorgvuldig han-teren van medische informatie. Bedrijfsartsenworden opgezadeld met beperkende arbeidsvoor-waarden die in strijd zijn met goed professioneelfunctioneren zoals vastgelegd door de beroepsver-eniging. Bedrijfsartsen zijn tuchtrechtelijk laak-baar gebleken als zij zich aan dergelijke beperken-de voorwaarden onderwerpen.

A A N B E V E L I N G E N

In dit polderland is het gewoonte dat bij gerezenproblemen de betrokken partijen met elkaar omde tafel gaan. Het ligt voor de hand dat de stakehol-

ders eerst zelf proberen orde op zaken te stellendoor het maken van bindende afspraken. De eer-ste stap daartoe is het onderkennen van het pro-bleem door werkgevers, werknemers en profes-

sionals. Publiciteit kan helpen om de partijen omde tafel te krijgen. In het beste geval leidt dat totconsensus omtrent de ethische principes en werk-nemersrechten die hier in gevaar zijn. Op basisvan die consensus kan een gedragscode wordenopgesteld voor allen die zich beroepshalve, com-mercieel of niet commercieel, met de begeleidingvan verzuimende werknemers bezighouden. Good

practices kunnen hierbij als voorbeeld dienen.Als zelfregulering evenwel niet van de grondkomt, is overheidsingrijpen onvermijdelijk. On-toelaatbare situaties kunnen worden gemeld aande Inspectie voor de Gezondheidszorg. Maarbeter is het dat de verantwoordelijke ministersmet de portefeuilles van sociale zaken en vanvolksgezondheid zich deze problematiek aan-trekken en bezien of de regelgeving moet wordenverscherpt. Vervolgens zal deze regelgeving danook moeten worden gehandhaafd. Regelgevingen handhaving kunnen alleen worden gereali-seerd als er sprake is van een sterke politieke wilom deze uit de hand gelopen vrijemarktsituatieaan te pakken. Daartoe is nog veel werk te verzet-ten. Wij nodigen lezers nadrukkelijk uit om hunmening kenbaar te maken.

N A S C H R I F T

Een eerdere versie van dit artikel is door één vande auteurs gepresenteerd en toegelicht aan hetbestuur van de NVAB op 20 januari 2011.

LITERATUUR/NOTEN1. Wet verbetering poortwachter. 2002.2. Regeling procesgang eerste ziektejaar. 2002.3. Weel ANH, Plomp HN. Developments in occupational

health services in the Netherlands: from a profession-al to a market regime. In: Westerholm P, Walters D(red.), Supporting health at work: international per-spectives on occupational health services. Wigston:IOSH Services Limited, 2007.

4. Nederlandse Vereniging van Arbeidsdeskundigen.Leidraad Verzuim. 2010. www.arbeidsdeskundigen.nl/akc/leidraden_overzicht/verzuim.php.

5. Registerberoepsvereniging Nederlandse Verenigingvoor Case- en Caremanagers (RNVC). De casemanagerals eerste poortwachter. Evaluatie Wet verbeteringpoortwachter. Juli 2007.

6. Bedrijfsarts en casemanager: kemphanen of partners?Interview. BG-magazine 2010; 6 (april): 10-14.

7. Falke en Verbaan. www.falkeverbaan.nl/verzuim-is-een-keuze.

8. Beslissing Regionaal Tuchtcollege voor de Gezond-heidszorg te Zwolle van 1 juli 2010 (zaak 143/2009).

9. Beslissing Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheids-zorg te Zwolle van 10 januari 2008 (zaak 053/2006).

10. Taken en verantwoordelijkheden van bedrijfsartsenbij de verzuimbegeleiding. Standpunt NederlandseVereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde, 4november 2009.

11. Willems JHBM, Meer HCB van der. Bedrijfsarts Let OpUw Saeck! Zes vragen over de rol van de bedrijfsarts bijverzuimbegeleiding en re-integratie. Tijdschr BedrijfsVerzekeringsgeneeskd 2009; 17: 401-405.