Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

36
APRIL 2011 OPINIEBLAD OVER BEROEPSONDERWIJS EN EDUCATIE BACK STAGE # 9 BACKSTAGEMAGAZINE.NL MODERN TOEZICHT WE MOETEN NIET ALLES WILLEN WETEN CEES FASSEUR KAMERVRAGEN, MOTIES: NEDERLAND LOOPT VAST Ho! Stop! Verroer geen vin! TOENEMENDE OVERHEIDSBEMOEIENIS PROFESSIONALISERING NIVEAU DOCENTEN MOET OMHOOG

description

Aprilnummer Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie. Tweemaandelijkse uitgave van de MBO Raad.

Transcript of Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Page 1: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

april 2011

Opi

nie

bla

d O

ver

berO

epsO

nd

erw

ijs

en e

du

ca

tie

Back

sta

ge#9

Backstagemagazine.nl

Modern toezichtWe Moeten niet alles Willen Weten

cees Fasseur KaMervragen, Moties: nederland loopt vast

Ho! stop! Verroer geen vin! toenemende overHeidsBemoeienis

proFessionaliseringniveau docenten Moet oMhoog

Page 2: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

Colofon

Back Stage is het tweemaandelijks opinieblad van de MBO Raad. De MBO Raad is de brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie.

tweede jaargang, nummer 9, april 2011Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie.redactie Twan Stemkens (hoofdredacteur), Marije Hulsbosch (adviseur), Marie-José Linders (eindredacteur), Dagmar de Kruif-Pot (redacteur), Tanja Krieger (redacteur).aan dit nummer werkten mee: Hanneke Arts, Samar Haddad, Gerry Hurkmans, Friso Keuris, Corien Lambregtse, Guus Mater, Luuk Obbink, Sander Peters, Ton Poortvliet, Sander van der Ploeg, Simon van der Woude, Nout Steenkamp, Annette van Soest, Roel Smit, Elmer Veerhoff, Rogier Veldman.

concept en vormgeving Link Design, Amsterdam.drukwerk: Senefelder Misset, Doetinchem.coverfoto: GK Hart/Vikki Hart, GettyImages.abonnementen en adreswijzigingen: Abonnementen en adreswijzigingen: [email protected]. Back Stage wordt gericht toegezonden. Betaalde abonnementen kosten 30 euro per jaar, incl. BTW en verzendkosten. Opzeggen abonnement: schriftelijk, uiterlijk 1 augustus 2011.redactie-adres: Houttuinlaan 6, 3447 GM Woerden

tel. 0348 - 75 35 00 [email protected] www.backstagemagazine.nl

issn: 2211-2308

12 laat Het kind elke dag voelen dat Het ertoe doetPersoonlijke aandacht is het medicijn tegen voortijdig schoolverlaten, betoogt rasoptimist Carry Roozemond, voorzitter Ingrado.

20 saneren die Boel!

We inspecteren wat af in Nederland. Is het toezicht op de juiste manier georganiseerd of moeten we op zoek naar een nieuwe, moderne vorm van toezicht?

4 tot acHter de kommaDe overheid lijkt te lijden aan een steeds grotere regelzucht. Wat is hiervan de oorzaak en wat zijn de gevolgen?

Page 3: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

3 / 32 / 3

28 de amBities van generatie einsteinVier jongeren betrekken een nieuw studentenhuis en dromen over hun toekomst: ‘Nederland is te klein voor mij’.

32 scHolen moeten investeren in Hun menselijk kapitaalVakbondsman Willem Jelle Berg en werkgeversman Jan van Zijl discussiëren over professionalisering van de mbo-docent.

rubrieken

9 ColumnTevredenheid van bedrijfsleven bepaalt

bekostiging. “Wat kost dan de 6,1 die het

kabinet van het mkb kreeg?”, vraagt mBo

Raad-voorzitter jan van zijl zich af.

10 mBoóhTjeshoe besteedt het mbo zijn centen?

15 ColumnClubje hier, initiatiefje daar, workshop zus,

conferentie zo. Veel tijd voor de student houdt

docent elmer veerhoff tot zijn spijt niet over.

16 WaT doeT hij zoal?‘Verplaats je in de leefwereld van jongeren’,

adri schepers, praktijkopleider van het jaar

begeleidt al zo’n 30 jaar mbo’ers.

18 in Beeldhistorisch fries landschap in ere hersteld

dankzij studenten mBo groen, aoc Friesland.

24 ColumnVolgens studente Hanneke arts heeft een

goed georganiseerde school veel weg van

een goede website.

25 minisTeR VooR 1 dagdraagvlak voor nieuwe plannen. dat wil

rob schrijver, bestuurslid beroepsvereniging

van mbo-docenten.

26 Vijf VRagen aan…Back stagelezers vragen eurocommissaris

vassiliou het hemd van het lijf.

35 PiTTige Taalhistoricus cees Fasseur wil Kamerdebatten

op hoofdlijnen. anders zitten we met een

onregeerbaar land.

8 uiTBlinKeR

‘BieFstuk Bakken? die wordt pas goed als je Het duizend keer HeBt gedaan’

Oud-HP/De Tijd-journalist Tom Kellerhuis gooide het roer om en koos voor een carrière als topkok. Speciale lezersactie: maak kans op 5 exemplaren van het boek dat Kellerhuis schreef over zijn ervaringen!

Page 4: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stageBack stage

Page 5: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

4 / 5

De overheid lijkt steeds meer in onze samenleving te reguleren, zowel in de publieke als de private sector. Ondanks de liberaliserings- en privatiseringsgolf van de afgelopen kwart eeuw neemt de regeldruk steeds verder toe. Hoe is die paradox te verklaren? En wat zijn de consequenties?

en nog een wet…

Regelzucht doodt verantwoordelijkheid

“Waarmee kan ik u helpen?” “Dag mevrouw, ik

wil een bedrijf starten. Welke vergunningen heb

ik dan nodig?” De vrouw steekt een onverstaan-

baar, versneld afgedraaid praatje af, waarna een

vertrouwenwekkende mannenstem op rustige

toon verwijst naar een informatieve site voor

ondernemers. Het radiospotje eindigt met de

slogan: “De overheid helpt u door het regeldool-

hof.” Deze commercial was vorig jaar regelmatig

te horen en Barbara Baarsma, directeur van SEO

Economisch Onderzoek en bijzonder hoogleraar

Marktwerking- en mededingingseconomie aan

de UvA, lacht er smakelijk om terwijl ze eraan

terugdenkt. “Ik kende vroeger een jongen die erg

verliefd was op een meisje. Wat deed hij toen? Hij

vroeg een van zijn vriendjes dat meisje omver te

duwen, dan kon hij haar troosten. Dat is wat hier

gebeurt. Eerst regel je je helemaal gek, vervolgens

maak je spotjes waarin je bedrijven vertelt hoe ze

door dat regeldoolhof heen moeten laveren. Het

is de wereld op zijn kop.”

Volgens Baarsma is er sprake van een trend van

toenemende overheidsbemoeienis, die niet alleen

in het private, maar ook in het publieke domein

zichtbaar is. Zo wil minister Van Bijsterveldt in

het Actieplan mbo de onderwijstijd tot achter de

komma regelen. Ze wil de onderwijstijd voor de

beroepsopleidende leerweg verhogen naar mini-

maal 1.000 klokuren en differentieert daarbinnen

het aantal uren voor begeleiding en beroeps-

praktijkvorming. Ook aanscherping van de

exameneisen en strenger toezicht maken

onderdeel uit van de plannen. Een slechte zaak,

vindt Baarsma. “Hoe meer je in detail regelt, hoe

meer je de docent, de professional, wantrouwt.

Laat het aan de leraar over. Ouders worden

daardoor ook meer geprikkeld om, samen met

hun kinderen, goed te kijken voor welke school

ze kiezen. De kwaliteit van het onderwijs wordt

transparanter, maar tegelijkertijd regel je het zo

dicht dat het moeilijk is voor scholen om onder-

ling te verschillen en een eigen visie te hebben.”

green tape en red tapeTot in de diepste vezels van de maatschappij zijn

er wetten en regels die ons voorschrijven hoe we

wat moeten doen. Natuurlijk zijn niet alle regels

slecht. In veel gevallen werken ze goed; ze doen

wat ze moeten doen. In andere gevallen doen ze

vooral níet wat ze moeten doen. “In de literatuur

heet dat onderscheid green tape en red tape. Red

tape heeft vooral neveneffecten en is schadelijk”,

verklaart Arjen van Witteloostuijn, hoogleraar

economie aan de Universiteit van Antwerpen,

Universiteit Tilburg en Universiteit Utrecht.

Tekst Annette van Soest Beeld link design, Amsterdam

‘Geen ruimte meer voor eigen visie’Bijzonder hoogleraar

Barbara Baarsma

Page 6: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

regelzucHt doodt verantwoordelijkHeidvervolg

Net als Baarsma ziet hij de kwalijke gevolgen van

een grote bemoeizucht. Niet alleen in het bedrijfs-

leven, waar hij onderzoekt hoe toenemende

regeldruk de prestaties van ondernemingen

verslechtert, ook in sectoren als het onderwijs

en de zorg. “De intrinsieke motivatie om het

beroep uit te oefenen – ik vind het leuk, nuttig

en belangrijk – wordt weggedrukt en vervangen

door extrinsieke motivatie: er moet brood op de

plank. Dat drukt de creativiteit, eigen initiatief en

nieuwe ideeën en leidt tot een enorme bureau-

cratisering en routinering, met uiteindelijk een

slechtere kwaliteit tot gevolg.” Van Witteloostuijn

brengt momenteel de ontwikkeling van regelge-

ving in kaart. In de wetsdomeinen die hij tot nu

toe onderzocht – hoger onderwijs, gezondheid,

mediarecht, mededingingsrecht en energierecht

– is hetzelfde patroon zichtbaar: een geleidelijke

stijging van het aantal wetten in de naoorlogse

periode. Die toename accelereert in de jaren ‘80

en versnelt verder in de jaren ’90 en het nieuwe

millennium. “De versnelling is paradoxaal genoeg

opgetreden in het tijdperk van de neoliberale

revolutie, met een nadruk op privatisering en

deregulering, en in tijdvakken waarin kabinetten

zelf zeiden dat ze de lastendruk verminderden.”

Die belofte is niet waargemaakt. Een verklaring?

“Als er van ‘iets’ veel is, wordt het daarna vaker

alleen maar meer. In technisch jargon heet

dat dichtheidsafhankelijkheid. In dit verband

betekent het dat elke regel de vraag oproept naar

nieuwe regels. Er ontbreekt iets, er zit een fout

in die moet worden gerepareerd, er blijkt iets

anders niet geregeld te zijn. Rules breed rules.”

acHtergrond medeBepalendOok het aantal regelmakers telt. Hoe meer amb-

tenaren, hoe meer regels er worden geschreven.

Dat staat immers in hun taakomschrijving. Van

Witteloostuijn heeft er als lid van de Raad van

Economisch Adviseurs een ‘knallende ruzie’ over

gehad met Johan Remkes, toenmalig minister

van Binnenlandse Zaken. “Hij bleek zelf niet eens

te weten hoeveel ambtenaren hij in dienst had.”

Een andere opmerkelijke bevinding is dat de

achtergrond van een minister medebepalend is

voor de hevigheid van zijn regeldrift. Komt hij uit

het veld zelf, dan is die drift groot. Een minister

van Landbouw die zelf boer is, maakt meer regels

dan een minister die ervaring heeft opgedaan in

een totaal andere tak van sport. Het kan volgens

Van Witteloostuijn daarom geen kwaad outsiders

op ministersposten te benoemen. “Die zijn kriti-

scher en terughoudender.”

grip HoudenTen slotte speelt het politieke systeem een rol.

De cafébrand in Volendam leidde tot paniek,

spoeddebatten, verhitte discussies in praat-

programma’s en opiniebijdragen in kranten.

“Dan komen er onder druk van de publieke

opinie regels die in cafés over het héle land

worden uitgerold”, stelt Van Witteloostuijn. Er

is ook vanuit de samenleving vraag naar regels.

Probleem is dat de mensen die erom vragen,

niet altijd degenen zijn die er last van hebben.

Baarsma ziet nog een andere verklaring. Meer

regels en toezicht hebben te maken met de angst

los te laten. Juist omdat de overheid zich in de

jaren ’80 en ‘90 terugtrok uit bepaalde sectoren,

vonden politici en ambtenaren het eng de con-

trole uit handen te geven. “Zij trachten dan grip

te houden op die ontwikkelingen in gelibera-

liseerde, geprivatiseerde en verzelfstandigde

sectoren om te voorkomen dat de kwaliteit

achteruitgaat of om een andere reden een nega-

tieve krantenkop te krijgen.” Sowieso gaat meer

marktwerking in eerste instantie gepaard met

meer toezicht. Als de overheid zich terugtrekt uit

de collectieve sector, wordt er een apparaat aan

toezichthouders opgetuigd. De Opta ontstond

toen de telecomsector werd geprivatiseerd.

Rond dezelfde tijd werd ook de Nederlandse

Mededingingsautoriteit opgericht en met de

liberalisering van de zorg kwam de Nederlandse

Zorgautoriteit. Marktwerking en overheidstoe-

zicht horen dus bij elkaar. “Juist als er in een

sector als de zorg ruimte wordt gegeven aan

marktwerking, neemt de overheid flankerende

maatregelen”, erkent Marc Pomp, zelfstandig

‘De minister wist niet eens hoeveel ambtenaren

hij in dienst had’arjen van Witteloostuijn,

hoogleraar economie

Foto

Pat

rick

Pos

t /

hh

Page 7: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

6 / 7

Back stage

onderzoeker gezondheidseconomie en in het

verleden werkzaam voor het Centraal Planbureau

als hoofd van de afdeling regulering en markt-

werking. “In dat opzicht lijkt het soms een stapje

terug om een stap vooruit te kunnen. Reculer

pour mieux sauter.”

zwaard van damoclesMaar is het nieuwe zorgstelsel, met al die stapjes

terug, dan wel een succes? “We zitten nog in een

overgangsfase. Buiten de ziekenhuiszorg gebeurt

er niet veel; de huisartsen-tarieven zijn nog gere-

guleerd. Minister Schippers van Volksgezondheid

staat op het punt het model van gereguleerde

marktwerking een kans te geven, door een flinke

stap te zetten met meer geliberaliseerde prijzen

in de ziekenhuiszorg en door de zorgverzekeraars

meer risico te laten lopen met de zorginkoop.”

Tegelijkertijd voert de overheid inconsistent be-

leid door een aantal maatregelen in te voeren die

de kans van slagen weer verkleinen, vindt Pomp,

zoals de herinvoering van de budgettering van

medisch specialisten. En dan fietst het macro-

budget, dat een maximum stelt aan de kosten die

alle ziekenhuizen samen mogen maken, er ook

nog eens doorheen. “Dat maakt het wel moeilijk

voor ziekenhuizen om bedrijfseconomische

plannen te maken. Het hangt als een zwaard van

Damocles boven de markt dat je daar later voor

gestraft kunt worden. Als het straks toch niet

goed gaat, er wachtlijsten ontstaan of ziekenhui-

zen over dat macrobudget heen gaan, bestaat het

risico dat het nieuwe zorgstelsel eigenlijk niet

geslaagd is. Dat zou jammer zijn, want dan

hebben we het geen echte kans gegeven.”

Wat betekent de regelzucht van de overheid voor

burgers? Baarsma: “Het leidt tot weinig weer-

baarheid en verantwoordelijkheid. Bij alles wat

fout gaat, wordt met de vinger naar de overheid

gewezen. De lijm van een maatschappij is dat

mensen zich verantwoordelijk voelen voor die

maatschappij en dus ook voor zichzelf. Als je te

veel voor mensen regelt, droogt die lijm op.”

Page 8: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

uitblinker

Het was keihard werken, als nulletje niks onderaan beginnen, maar nu krijgt tom kellerhuis (46) het koksvak een beetje in de vingers. de voormalig chef kunst en cultuur van Hp/de tijd had binnen vier maanden niveau 2 van de koksopleiding te pakken. cum laude. maar de praktijk bleek wat lastiger.

Tekst luuk obbink Foto gerry hurkmans

“Ik was al jaren een goeie hobbykok en droomde ervan hier ooit

m’n beroep van te maken. Twee jaar geleden vond de zoveelste

reorganisatie plaats bij HP/De Tijd en kreeg ik de kans om met

een zakje geld te vertrekken. Ik had het geluk dat ik via een

omscholingstraject naar het ROC van Amsterdam kon, voor de

opleiding tot kok, niveau 2. Ik kwam in een klas met 25 studenten:

puistige pubers, maar ook mensen van mijn leeftijd die nog nooit

hadden gewerkt. Ik vond het fantastisch! Mijn huiskamer lag vol

met boeken en ik zoog alle kennis op. In die eerste vier maanden

heb ik theoretisch meer geleerd dan bij de twee voorgaande

studies samen: journalistiek en Nederlands.

Voor mijn eerste stage kon ik terecht bij toprestaurant Halvemaan

in Amsterdam-Buitenveldert. Dat was wennen: ik voelde me

blind, melaats en kreupel tegelijk. Ik had de handigheid nog niet

en werkte te langzaam en te slordig. Maar ik was natuurlijk wel

gratis. En ik kon het goed vinden met de chef, ben er bevriend

mee geraakt. Na deze stage had ik tijd over en heb nog drie

maanden in München gewerkt, bij Tantris, het grootste twee-

sterrenrestaurant van Europa. Daar werd ik afgebeuld, zestien

uur per dag. En afgesnauwd als iets niet goed was. Raar: eerder

had ik zelf journalisten huilend aan m’n bureau omdat ik hun

verhalen had afgekeurd. Keihard, maar ik kwam wel met grote

handigheid terug.

Nu doe ik volwassenenonderwijs niveau 3, in juni studeer ik af

als zelfstandig werkend kok. Dat wil niet zeggen dat ik het vak

in al zijn facetten beheers. Heel simpel: een ui snipperen kun je

pas goed als je er duizend hebt gedaan. Dat heb ik wel. Maar een

biefstuk of visje bakken heb ik nog geen duizend keer gedaan. En

wanneer is iets gaar? De kok zegt: als het gaar is. Tja. Je moet dus

eindeloos proeven. De opleiding is belangrijk, je hebt het papiertje

nodig. Maar je leert het in de praktijk.

Over de opleiding ben ik heel tevreden. Docenten hebben passie

voor het vak. Wel loopt de opleiding per definitie achter bij de

praktijk, want een topkok ontwikkelt zich 24 uur per dag. Maar

bedenk ook: het gros van de studenten gaat in een gemiddeld

restaurant werken of bijvoorbeeld in een bejaardentehuis. De

praktijk is wel een knelpunt. Op stageplekken moet je vaardigheden

afvinken, zoals een vis fileren. Daar krijg je soms de kans niet

voor, want je draait productie. Je bent het goedkope hulpje.”

‘in de praktijk leer je Het pas ecHt’

Back Stage mag 5 exemplaren weggeven van ‘Het roer om’,

het boek dat Kellerhuis schreef over zijn ervaringen als kok.

Stuur een mail met uw naam en adresgegevens naar

[email protected], de eerste 5 krijgen het boek.

Page 9: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stageBack stage

cOlumn

even aFReKeNeNFoto Friso Keuris

het bedrijfsleven blijkt slechts matig tevreden over het kabinet.

recent kreeg het van het mkb een 6,1. daar heeft het kabinet geen

conclusies aan verbonden. dat verbaast mij: in het regeerakkoord

is tevredenheid van het bedrijfsleven benoemd als parameter

voor ‘even afrekenen’. althans, in het mbo. het kabinet wil de

bekostiging van het beroepsonderwijs afhankelijk maken van

deze tevredenheid. Krijgt een onderwijsinstelling straks een 6,1,

dan gaat dat mogelijk al geld kosten. dat betekent automatisch

minder ruimte om kwaliteitsverbeteringen te realiseren. terwijl

tevredenheidsonderzoeken toch juist dat tot doel hebben.

Mbo-studenten hebben een stem via de JoB Monitor. die levert

binnen het bredere kader van de mbo-benchmark (diplomasucces,

financiële prestaties) waardevolle info op. ons laatste rapportcijfer:

een kleine 7. de onderwijsinstellingen zelf doen tevredenheids-

onderzoek onder werknemers. de driehoek is compleet als we ook

de tevredenheid van het bedrijfsleven gaan meten. goede zaak in

het kader van kwaliteitsverbetering!

of toch niet? het kabinet kent het bedrijfsleven nu een grotere

invloed toe dan studenten en werknemers door van tevredenheid

een prestatiefactor te maken die beloond dan wel bestraft kan

worden. daar zit de crux: tevredenheid laat zich moeilijk vangen in

feiten en cijfers als output van een prestatie.

in het mbo delen bedrijfsleven en onderwijs de verantwoordelijk

voor bijvoorbeeld stages, examinering, de kwalificatiedossiers en de

modernisering van het onderwijs. gaat het bedrijfsleven de scholen

straks beoordelen op tevredenheid over het onderwijsaandeel in

die verantwoordelijkheid? Wat wordt er dan gemeten? of de school

doet wat het bedrijfsleven vindt dat het zou moeten doen? het mbo

heeft wel iets meer taken dan alleen opleiden voor de arbeidsmarkt;

dat is een onderdeel van de drievoudige kwalificering.

de mening van het bedrijfsleven is voor kwaliteitsverbetering binnen

de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor goed mbo even waarde-

vol als die van studenten en werknemers. tevredenheid is niet te

waarderen als prestatie om daar de bekostiging van het onderwijs op

te baseren. net zo min als dat we de tevredenheid van het bedrijfs-

leven van invloed laten zijn op de portemonnee van dit kabinet.

Maar als we dan toch even doorrekenen: wat zou een 6,1 kosten..?

Jan van Zijlvoorzitter MBo raad

8 / 9

Page 10: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

wist u dat?

mBoóhtjes

Volg al het mbo-nieuws via: www.twitter.com/mbonieuws

van elke 1.000 euro personeelskosten in het mbo gaat gemiddeld:

€ 678

onderwijzend personeel

€ 143

indirect onderwijs-

ondersteunend personeel

130direct onderwijs-

ondersteunend personeel

48directie en management

in het mbo wordt 1 euro inkomsten gemiddeld besteed aan:

€ 0,699 personeelkosten

€ 0,133 overige kosten

€ 0,067 huisvestings kosten

€ 0,061 afschrijvingen

€ 0,040 overige personele kosten

onderwijzend personeel Docenten, instructeurs, begeleiders bpv

en overig onderwijzend personeel.

direct onderwijsondersteunend personeel Roosteraars, secretariële ondersteuners

van het primaire proces, personeel

innovatie, personeel kwaliteitszorg,

personeel deelnemersadministratie

en deel ICT-personeel.

indirect onderwijsondersteunend personeel administratief personeel, huisvestings-

en facilitair personeel, personeel PR

en communicatie en een deel van het

ICT-personeel.

directie en managementDirectie en management inclusief kos-

ten voor de secretariële ondersteuning

van directie en management.

Bron: Benchmark MBO www.mboraad.nl/feitenencijfers

Page 11: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Chris van bokkum is de

nieuwe directeur van

TechniekTalent.nu, het inter-

sectoraal samenwerkings-

verband van acht technische

bedrijfstakken dat streeft naar

meer instroom en behoud van

mensen in de techniek. Van

Bokkum is divisiemanager

Collectief van FNV Bond-

genoten en geeft leiding aan

de bestuurders in de sector

Metaal, Handel, Diensten,

Uiterkeringsgerechtigde

en Ouderen. De MBO Raad

is één van de partners van

TechniekTalent.nu.

De waarnemend voorzitter

van het college van bestuur

van het Deltion College, Albertjan Peters heeft per

1 februari zijn werkzaamheden

neergelegd. De benoeming

van een opvolger laat nog

even op zich wachten.

Het bureau van de VO-raad

heeft met ingang van 1 maart

een nieuwe directeur in de per-

soon van Theo Hooghiemstra.

Hooghiemstra werkte als

directeur in het hoger onder-

wijs. Ook was hij als directeur/

bestuurder verantwoordelijk

voor de herpositionering van

VOS/ABB, de besturenorgani-

satie voor het openbaar en al-

gemeen toegankelijk onderwijs.

Hans Schutte en Henk Wijninga zijn benoemd tot

bestuursleden van Skills netherlands. Hans Schutte is

voorzitter van het college van

bestuur van ROC van Twente.

Henk Wijninga is bestuurder

bij Bureau TOP, de uitvoerings-

organisatie voor de bevordering

van de instroom van jongeren

in de technische beroepen en

opleidingen en het verbeteren

van het imago van de sectoren

metaal en elektro.

De raad van toezicht van rOC Mondriaan heeft drie nieuwe

leden: bram de klerck, Marcus Wagemakers en Tobias Walraven. Vicevoorzitter

Louise engering volgt

voorzitter Jan Franssen op.

De Klerck is werkzaam als

directeur bij het Ministerie

van Justitie, Directie Financieel-

Economische Zaken.

Wagemakers werkt als plaats-

vervangend raadsheer in het

Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch

en hoofd Integriteitstoezicht

bij de Autoriteit Financiële

Markten. Walraven richtte het

facilitaire callcenter SNT op en

opende Dutch Water Dreams,

een wildwatercomplex in

Zoetermeer.

Het hoofdbestuur van

Mkb-nederland draagt Hans biesheuvel voor aan de Alge-

mene Ledenvergadering als

opvolger van Loek Hermans.

Tot de officiële beslissing

neemt Michaël van Straalen

het voorzitterschap waar.

Biesheuvel is algemeen direc-

teur van PGZ International

bv. Daarnaast is hij tot 1 juni

voorzitter van de landelijke

VVD-commissie Economische

Zaken en Innovatie.

Dick van Meeuwen volgt per

1 augustus Wim Fieret op

als lid van het college van

bestuur van de Stichting voor Onderwijs op reformatorische Grondslag die het Hoorbeeck

College (mbo) en Van

Lodenstein College (vo)

bestuurt. Van Meeuwen is

momenteel directeur van

het Wartburg College, locatie

Marnix in Dordrecht en

portefeuillehouder onderwijs

van het Wartburg College.

Michel Wouters is met ingang

van 1 juni 2011 de nieuwe

directeur van Stichting Consortium beroepsonder-wijs. Wouters was onder

andere programmadirecteur

onderwijsinnovatie op het

Koning Willem I College, lid

van het college van bestuur

van De Rooi Pannen en lid van

de collegedirectie Diensten

en Gezondheidszorg op ROC

Midden-Brabant.

Back stage

10 / 11

personalia

nieuws?Berichten voor de rubriek

personalia kunt u

sturen naar:

[email protected]

leerlingen, collega’s en ouders hebben

tot 30 april de tijd om hun favoriete leraar

op te geven voor de verkiezing van de

leraar van het jaar. de winnaar wordt

bekendgemaakt op zaterdag 1 oktober

2011. Wie wordt de opvolger van kanjer

José Jansen-gulen, docente team

Juridisch roc nijmegen?

lees de interviews met de leraren van

het jaar 2009 en 2010 op

www.backstagemagazine.nl

www.dagvandeleraar.kennisnet.nl

kies de leraar van Het jaar

Page 12: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

‘Het voortgezet onderwijs moet meer verantwoordelijkheid

nemen’

Page 13: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

12 / 13

Back stage

Het recht op ontwikkeling en ontplooiing.

Dat is wat haar drijft. Al toen ze in de

jaren ’80 directeur was van een zwarte

school in Delft, die in die tijd nog niet

‘zwart’ werd genoemd. Ook toen ze

zich in de jaren daarna bezighield met

inburgering. En sinds 2004 zijn het de

voortijdig schoolverlaters voor wie zij

zich met hart en ziel inzet. Waren er in

2001 nog 70.000 voortijdig schoolverlaters

per jaar, mede dankzij de landelijke

‘Aanval op schooluitval’ zijn het er nu een

kleine 40.000. Minister Van Bijsterveldt

wil het aantal in 2016 terug hebben

gebracht tot 25.000. Overigens komt

driekwart van de schoolverlaters uit het

mbo, 75 procent van de mbo’ers is ouder

dan 18 en dus niet meer leerplichtig.

wat heeft u met voortijdig schoolverlaters?“Veel mensen weten niet welke kansen

ze hebben om zich te ontwikkelen. Toen

ik op die basisschool in Delft werkte, had

ik een motto: wat er ook gebeurt, je komt

je bed uit en je komt naar school. Als een

kind niet op school kwam, gingen we het

thuis halen. In die jaren organiseerden

we al ontbijt op school en zamelden

we kleren in om kinderen fatsoenlijke

kleding te kunnen geven. Het gebeurde

dat een kind niet naar school kwam

omdat het geen schoenen had. Het punt

is: kinderen hebben récht op onderwijs.

Dat recht moeten we beschermen.

Daarvoor hebben we een leerplichtwet.”

leerplichtambtenaren treden toch vooral op tegen ouders die te vroeg of te lang op vakantie gaan?“Ook. Hoe kun je in vredesnaam tegen

je kind zeggen: ‘Aan de ene wet moet

je je houden, maar die andere wet is

niet belangrijk’? Het grootste probleem

zit natuurlijk bij jongeren die uitvallen

omdat ze een foute studiekeuze hebben

gemaakt, bij tienermoeders die geen

opvang voor hun kind hebben en bij

jongeren die zoveel problemen hebben

dat ze aan school niet toekomen.”

voortijdig schoolverlaten zegt niet alleen iets over de student, maar ook iets over het onderwijs, vindt ingrado. wat zegt het dan over het onderwijs? “Als kinderen van school verdwijnen

zonder dat dit wordt gemeld, dan zegt

dat iets over de school.”

misschien hebben die scholen alles al geprobeerd, maar is het niet gelukt een jongere vast te houden. scholen zijn soms ook wanhopig.“Die wanhoop gaat niet over als je niets

aan de oorzaak doet. Ik begrijp dat er

jongeren van 16 en 17 zijn van wie je

als mbo zegt: wat moet ik hiermee? Ze

zijn niet gemotiveerd, hebben geen idee

waarom ze naar school gaan en zijn er

van overtuigd dat ze werkloos worden.

Hoe houd je die nog twee jaar aan de

leerplicht? Het mbo kan ook niet toveren.

Maar toch: niets doen is geen optie. Dit

jaar vallen er in totaal weer zo’n 35.000,

40.000 jongeren uit. Misschien dat de

helft daarvan nog wel op z’n pootjes

terecht komt. Ze krijgen een leuk gezin,

vinden een baas en die geeft hen de kans

om alsnog een opleiding te volgen. Maar

die andere helft kost ons als samenleving

een vermogen.”

een deel van het probleem is dat veel studenten een grote achterstand hebben als ze op het mbo komen. een achterstand die niet meer weg te werken is.“Dat klopt. Er ligt ook zeker bij het voort-

gezet onderwijs een uitdaging die nog

lang niet klaar is. Het vo moet meer

verantwoordelijkheid nemen, zij leveren

het potentieel af voor het mbo. De

problemen die veel 16- en 17-jarigen

hebben, zijn vaak al begonnen toen ze

12, 13 jaar waren. Op die leeftijd kan de

school de leerlingen en hun ouders nog –

gemakkelijker – aanspreken en kunnen

Bureau Jeugdzorg en andere steunpilaren

in het jeugdbeleid ook nog iets doen. Voor

een 17-jarige is het inzetten van hulp

via Bureau jeugdzorg veel moeilijker.

Het probleem van de uitval speelt

overigens niet alleen op het mbo. Maar

het voordeel van jongeren die uitvallen

op hbo en universiteit is dat zij al een

startkwalificatie hebben waarmee ze

vaak wel een baan vinden. Voor jongeren

die het mbo zonder diploma verlaten, ligt

dat moeilijker.”

Heeft zo’n 16-jarige ook zelf een verantwoordelijkheid?

“Zeker. Maar het is onze verantwoorde-

lijkheid, als samenleving, scholen en

Kinderen hebben recht op onderwijs. En dat recht verdedigt Carry Roozemond, voorzitter van Ingrado, de brancheorganisatie leerplicht en voortijdig schoolverlaten, met hand en tand. Voortijdig schoolverlaten moet worden aangepakt: “Wanhoop gaat niet over als je niets doet.”

‘neem aan elke hand een student mee’

carry roozemond, voorzitter ingrado:

Tekst corien lambregtse Illustratie Seb Jarnot - unit cMA

Page 14: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

curriculum vitae

geboren: 1956, Dordrecht.

studie: vwo, Pedagogische academie, daarna verschillende opleidingen,

waaronder post-hbo Projectmanagement.

werk: 1978: lerares basisonderwijs; 1985: directeur basisonderwijs; 1993:

hoofd Bureau Nieuwkomers; 2000: accountmanager landelijke Taskforce

Inburgering, 2003: zelfstandig ondernemer; 2004: directeur leerplicht en

voortijdig schoolverlaten Zuid-Holland Zuid; 2006: oprichter/voorzitter

Landelijk werkverband voortijdig schoolverlaten; 2007: voorzitter Ingrado,

landelijke vereniging leerplicht en RMC.

‘opinies zijn nog geen Feiten’vervolg

wordt er niet te veel van de scholen verwacht bij het oplossen van dit probleem?“Het onderwijs moet weer de kans

krijgen onderwijs te geven en jongeren

voor te bereiden op hun beroep. Niet de

problematiek overnemen, maar daar

een partner bij zoeken die kan helpen

de knelpunten te tackelen waardoor

het iemand niet lukt om onderwijs te

volgen. Neem niets over waar je niet

verantwoordelijk voor bent of doe niets

dat een ander beter kan. Het mbo heeft de

beste mogelijkheden om in het kapitaal

van deze jongeren te investeren en die

investering tot rendement te brengen, als

het zich ook daar op kan richten. Daar

moeten we het over hebben.”

gelooft u er altijd in dat het lukt om die jongeren te bereiken? “Ja. Hoeveel leraren hebben we in dit land?

Als iedere leraar nu eens vier studenten

extra goed in de gaten houdt. Elke dag een

sms’je, een gesprekje. Het kind even laten

voelen dat het ertoe doet. Dat is het begin.”

Hoe blijft u toch zo optimistisch?“Laatst kwam ik die jongen tegen die op die

school in Delft nieuwe schoenen nodig had

om naar school te kunnen. Hij zei: ‘Ik heb

het gered. Ik heb een mbo-plus-diploma en

werk nu bij de schuldhulpverlening. Want

ik weet hoe belangrijk dat is.’ Kijk, daarvoor

kom ik elke dag weer mijn bed uit. Ik kan

het niet verdragen als een kind zegt: ‘Ik zie

het zelf niet meer zitten, maar ik geloof dat

de school het ook niet meer met mij ziet

zitten.’ Elke docent heeft twee handen, laat

hij aan elke hand een kind meenemen. En

als we dan allemaal goed samenwerken,

komt het al een heel eind goed.”

overheid, om die kinderen verbonden te

houden met het onderwijs. Die gasten

hebben het nodig dat jij ze de moeite

waard vindt om in te investeren. Het

voorgezet onderwijs en het mbo moeten

samen de moeite doen om ook in minder

makkelijke jongeren te investeren. Het

is gemakkelijk om te zeggen wat iemand

allemaal niet kan. Maar wat kan hij

wel? Hoe kunnen we een aangepast

traject bedenken? En misschien moet

zo’n jongere niet naar het mbo, maar

naar een werkgever. Er is geen jongere

die niet gemist wil worden. Misschien

drie maanden, maar niet langer. Hij

wil weten dat hij ertoe doet. Zelfs als

hij drugs- of alcoholverslaafd is. Er zijn

jongeren bij wie echt iets kapot is, maar

dat geldt voor een klein percentage.

De meesten komen in de problemen

door een foute keuze, een ingrijpende

gebeurtenis, een misgelopen verliefdheid,

internetverslaving. Toen kwamen de

onvoldoendes, moest het kind naar

een lager onderwijstype waar het zich

niet thuis voelde en zakte het in een

paar jaar helemaal weg. Onze tijd stelt

enorm hoge eisen aan kinderen. Ze

zitten in een strak keurslijf van eisen en

verwachtingen. En sommigen knappen

daaruit. En juist omdat we zulke hoge

verwachtingen hebben, krijgen ze niet

veel kans om zich te herstellen. Als een

kind in de fout gaat, en nog een keer, ga

dan het gesprek aan, vraag hoe het komt

dat het niet lukt. Laat het kind niet aan je

aandacht ontsnappen. En schakel op tijd

de leerplichtambtenaar in.”

ook als jongeren 18+ zijn en dus niet meer leerplichtig?“Juist vanaf de instroom op het mbo is het

slim met een gemeente samen te werken.

Bij 16, 17 jaar kunnen we dankzij leerplicht

meedenken, bij 18+ hebben we extra inzet

dankzij de WIJ en andere re-integratie

mogelijkheden. Daar vind je ook de moge-

lijkheden voor schuldhulpverlening,

begeleiding van tienermoeders of

verslaving via een GGD.”

krijgen jullie zo’n jongere op het goede pad?“Wij helpen hen die andere kans te

vinden, zodat het onderwijs kan doen

waar docenten echt voor zijn. Er zijn

jongeren die zoveel problemen hebben

dat ze aan school niet toekomen. Dan

moeten we die oplossen, zodat hij wel

weer naar school kan. Kinderen vertegen-

woordig een enorm maatschappelijk

kapitaal. Het onderwijs mag dat kapitaal

laten groeien. Dat is een grote verantwoor-

delijkheid, die het onderwijs natuurlijk

ook met anderen, ouders, verzorgers,

jeugdzorg, deelt. Laten we me met elkaar

meedenken, ook als het niet meteen je

eigen probleem is. Vo-scholen weten

bijvoorbeeld welke leerlingen met ‘een

bodemloze put-syndroom’ naar het mbo

gaan. Dat moeten ze van tevoren melden,

zodat dat mbo weet hoe het die jongere

moet opvangen. Dat kost misschien extra

geld, maar het is veel goedkoper om deze

problemen in de schoolfase op te lossen

dan later. Dan heeft zo iemand de

samenleving al veel geld gekost.”

‘Het onderwijs moet weer de kans krijgen onderwijs te geven’

Page 15: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

15 / 15

Back stage

cOlumn 14 / 15

op een of andere manier word ik steeds geconfronteerd met meer

werk. ons roc is bezig met ‘ontzorgen’ van docenten. dat betekent

dat de taken die wij in het verleden buiten het onderwijs vervulden,

of door automatisering, of door andere werknemers worden vervuld.

docenten moeten zoveel mogelijk bezig zijn met onderwijs, de

student staat centraal.

de docent moet bezig zijn met professionalisering. ook daar zet ons

roc hoog op in. de salarismix draagt daaraan bij, promotie van docent

B naar docent c, van docent c naar docent d. echter op de een of

andere manier vergeet men de andere taken die doorgaan. even een

commissietje voor de nieuwbouw, hoe gaan we het ‘nieuwe leren’

invulling geven? even een werkgroepje voor digitalisering van het

nieuwe leren. alle vrije tijd weg om de ict-opleidingen te herschrij-

ven, een proces wat tientallen uren kost, wel nodig en een positieve

verbetering. studieloopbaanbegeleider-taken (slB) om direct en

beter te reageren op de problemen van de student. oh ja, ik vergeet

nog een nieuwe periode, ict dwingt vernieuwing af, dus nieuw

lesmateriaal en daarbij horende nieuwe toetsen. een door het roc

georganiseerde onderwijsconferentie met workshops om docenten

van elkaar te laten leren… een prima initiatief, maar weer een middag

en een stukje van de avond weg.

ik merk er niks van dat wij ontzorgd worden. sterker nog, er komt

alleen maar werk bij. de student vraagt meer begeleiding in zijn

voorbereiding naar het beroepenveld. dat is heel belangrijk! het zal

een absolute prioriteit moeten hebben. ach minister en alle andere

betrokkenen. Wanneer begint het ‘ontzorgen’ eens? We hebben wel

heel veel te doen, de student moet centraal staan!

Elmer Veerhoffdocent ict academie roc leiden en schreef als songwriter vele

nederlandstalige hits

we HeBBen tocH niks te doen!Foto Friso Keuris

Page 16: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

pro-voortgang meeting “Na twee jaar moeten

de studenten de basis van metaal en techniek

beheersen: lassen, frezen, monteren, bankwerken

en tekeningen lezen. Ze doorlopen acht praktijk-

relevante opdrachten. De pro’s. Het voordeel van

pro’s is dat stagiairs in hun eigen tempo werken en

leren. Als ze een onderdeel beheersen, vinken we

het af en gaan ze door naar de volgende. Tijdens de

pro-meeting bespreek ik met iedere student hun

voortgang. Als ze iets niet snappen, leg ik het

nog een keer uit. Tot ze het onderdeel perfect

beheersen. Individuele begeleiding is belangrijk;

de jongens zijn allemaal anders.”

ma di

‘mijn stagiairs moeten zicH thuis voelen’

De beste praktijkopleider van 2010 werkt bij Melamo fijnmetaaltechniek. Al bijna 30 jaar

stoomt Adri Schepers mbo’ers klaar voor hun loopbaan. De jury prees zijn inlevingsvermogen,

geduld, vakkundigheid, didactische vaardigheden en de manier waarop hij onderwijs en

bedrijf op één lijn brengt.

en wat dOet hij zOal?

Tekst Samar haddad Foto’s Nout Steenkamp (FMAX)

de week van adri schepers, praktijkopleider

overleg op Het roc “Ik begeleid studenten van

de opleiding Metaal en Techniek die de tweejarige

bbl-opleiding volgen en jongens van de bol-variant.

De bbl-stage duurt twee jaar en de bol-stage tien weken.

Om de voortgang van studenten te bespreken, heb ik

vaak telefonisch contact met de roc-docent. We bekijken

hoe het gaat met het leerproces en hoe de stage verloopt.

Daarnaast heb ik ook op de school overleg met de docent

en student, de communicatielijnen zijn kort. En vorig jaar

draaide ik een half jaar, twee dagen per week, mee als

praktijkinstructeur bij ROC Ter AA. Een leuke periode!”

Page 17: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

17 / 1716 / 17

Vr

stagiairs Begeleiden “De bol-stages zijn

korter dan de bbl-stages, maar ook deze

studenten moeten alle onderdelen van de

metaal en techniek beheersen. Ik moet dus

goed plannen. Ze kiezen zelf wat ze doen, als ik

zie dat er eentje talent heeft voor een bepaald

onderdeel, laten we hem dat doen. Het leukste

van werken met studenten is dat elke dag weer

anders is. Ik verplaats me in de jongeren, bouw

een band op en probeer ze constant te corrigeren.

Maar wel op een manier dat het contact goed

blijft. Als een jongen altijd te laat komt, word

ik niet boos. Je kunt beter vragen wat er is en

uitleggen waarom op tijd komen belangrijk is.”

praktijkles “Vier dagen per week oefenen

de jongens om zelfstandig een product te

maken. Ik leg uit wat ze moeten doen, hoe en

waarom. Het is belangrijk dat ik ze volg, naast

ze sta en ze corrigeer. We starten met kleine

opdrachten en na twee jaar doen ze de grote.

Die groei is fantastisch om te zien. Dat ze niets

zouden kunnen, klopt niet. De jongens die ik zie,

zijn gedreven en gemotiveerd. Vanuit het bedrijf

is duidelijkheid belangrijk. Wat zijn de regels? Bij

wie kun je terecht voor vragen? Daarnaast gaat

het er om dat ze zich thuis voelen bij Melamo en

het naar hun zin hebben.”

Fietsen “Mijn vrouw is mijn steun en toeverlaat. Het

avondeten is een belangrijk moment van de dag. Als ik

thuiskom heeft ze altijd wel verhalen over wat ze heeft

meegemaakt. Anderzijds kan ik mijn verhalen weer bij

haar kwijt. We praten veel, dat siert ons. Allebei fietsen

we graag. Op een vrije dag binden we de fietsen op de auto,

nemen broodjes en drinken mee en rijden naar een ander

deel van het land om daar rond te toeren. Dat geeft me

gelegenheid na te denken, het brengt me op andere

gedachten. Mooie dagen zijn dat.”

do

WoV

r

www.melamo.nl

Page 18: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

Tekst dagmar de Kruif-Pot Foto Simon van der Woude

‘wy dogge alles sels’

Koud was het wel, maar ze hebben veel geleerd. Tien niveau

3-studenten van de opleiding Watermanagement van AOC

Friesland, MBO Groen, hebben de afgelopen maanden hard

gewerkt aan herstel van het historische pad over de Friese

Grienedyk. Begeleid door twee docenten en aannemersbedrijf

Miedema&Zijlstra GWW Service waren zij verantwoordelijk

voor het aanvragen van offertes tot de aanleg van een vijver.

Minnertsga, een dorp met ruim 1.800 inwoners in het

noordwesten van Friesland, is eindelijk weer verbonden met

de historische zeedijk.

in beeld

Page 19: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

19 / 19

Back stage

18 / 19

Page 20: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

Page 21: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

20 / 2120 / 21

Back stage

nederlandse inspecties:

meer regels, meer toezichtEen berg papierwerk, de automatische reflex bij burgers en politici om bij incidenten om meer toezicht te roepen en een gebrek aan differentiatie. Hoe moet het dan wel?

Tekst Sander Peters Illustraties link design, Amsterdam

Een nieuw kabinet, een andere onderwijs-

minister en dus veel plannen. Ook het (onderwijs)

toezicht zal veranderen. In haar Actieplan

wijdde minister Van Bijsterveldt al enkele

alinea’s aan de rol van de inspecties, eind

maart kwam de Wet op het onderwijstoezicht

in de Tweede Kamer, en in juni of juli presen-

teert het kabinet het Toezichtkader 2012.

Opgeteld bij het rapport over ‘modern toezicht’

waar de Wetenschappelijke Raad voor het

Regeringsbeleid (WRR) aan werkt en het pagina-

grote interview met inspecteur-generaal

Annette Roeters in de Volkskrant, rechtvaardigt

dit de conclusie dat toezicht een hot item is.

Hoe hangt de vlag erbij in het onderwijs en

andere publieke sectoren? Hoe is toezicht

georganiseerd, is de inspectiedruk te hoog

en wat verstaan we eigenlijk onder ‘modern

toezicht’? Voor scheidend Onderwijsraad-

voorman Fons van Wieringen zijn de zaken

helder, getuige zijn uitspraken eind december

in de Volkskrant. “De rol van de inspectie

is te groot. De politiek vraagt te veel van de

toezichthouder. Vroeger was de inspectie een

partner bij innovaties en verbeteringen, nu is

ze een instituut voor de verzameling van

gegevens en verantwoording geworden. Het

moment is daar om de boel te saneren: we

moeten niet meer alles willen weten.” Duide-

lijke taal, maar wat vinden anderen hiervan?

meerwaarde kwantiFiceren“We inspecteren wat af in Nederland, dat klopt.

Maar is de rol van de inspectie te groot?

Daarvoor moeten we de opbrengsten kennen

‘Inspecties zijn instituten voor het verzamelen van

gegevens’Fons van Wieringen

Page 22: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

meer regels, meer toezicHtvervolg

van alle inspanningen. Zover zijn we nog niet.”

Volgens Heinrich Winter, bijzonder hoogleraar

toezicht aan de Rijkuniversiteit Groningen, is

de meerwaarde van inspecties te kwantificeren.

“Het is niet eenvoudig, maar mijn onderzoek

wijst uit dat het kan. Waarom gebeurt het niet?

De overheid en de inspecties deinzen vooralsnog

terug voor deze vorm van transparantie.

Zonde, en eigenlijk ongepast. Want inspectie-

diensten worden betaald met publieke gelden.

Het is legitiem daar resultaten van te willen zien.”

Winters’ conclusie dat de meerwaarde van

toezicht gekwantificeerd kan worden, wordt

niet door iedereen gedeeld. Mathieu Weggeman

bijvoorbeeld, hoogleraar organisatiekunde aan

de Technische Universiteit Eindhoven, heeft

meer vertrouwen in benchmarks dan in een

‘streng wetenschappelijke, bijna wiskundige

benadering’. “De professionals die onder

toezicht staan, zijn inmiddels veel te goed

geworden in het ‘foppen’ van toezichthouders.

Ik denk dat het meer zegt als je uitrekent

hoeveel euro per hoofd van de bevolking we

uitgeven aan toezicht. En dat dan weer afzetten

tegen de ons omringende landen. Dan zie je dat

Nederland heel hoog in de boom zit. Te hoog,

naar mijn smaak.”

leunen op overHeidBij iedere ramp, mispeer of slecht presterende

organisatie schreeuwen we in Nederland

massaal moord en brand. De burger kijkt naar

de politiek, en de politici vragen in een reflex

om meer regels en dus meer toezicht. Wat is er

gebeurd met de eigen verantwoordelijkheid

van de burger, vroeg socioloog Gabriël van den

Brink zich een paar jaar geleden af in een

interview met BinnenbeRijk. “Er is inderdaad

sprake van een toenemende incidentenpolitiek”,

beaamt Steven van Eijck, voorzitter van het

Adviescollege toetsing administratieve lasten

(Actal). “We accepteren geen mislukkingen

meer. Geen pech. We leunen te veel op de

overheid. Neem de kwestie van de tbs’ers die

tijdens hun verlof ontsnappen of in de fout

gaan. Dat risico zal altijd blijven bestaan, tenzij

je die mensen 24 uur per dag, zeven dagen per

week binnenhoudt. Ik sta achter de minister

van Justitie die onlangs tegen de Kamer zei:

‘Zegt u het maar: regelmatig verlof mét risico

of geen verlof én geen menselijkheid?’

Kamer en regering hebben een gedeelde

verantwoordelijkheid.”

De overheid wordt verantwoordelijk gehouden

voor alle risico’s, en dat is niet vol te houden.

Hoe zit dat dan met slecht presterende scholen?

Schieten ‘we’ (politiek en burgers) dan ook

meteen in een stuip? “Ik vind dat mensen te

snel conclusies trekken. Negatieve conclusies”,

stelt Gideon Alewijnse, bestuursvoorzitter van

ROC Aventus. “We verliezen daarbij nogal eens

de context – maatschappelijke problemen waar-

mee scholen kampen – uit het oog. Er gaat meer

goed dan fout, dát moet de insteek zijn. En als

er toch iets fout gaat, niet meteen om meer

regels en meer toezicht jammeren.”

BureaucratiscHe rompslomp Meer regels betekent meer toezicht. En meer

toezicht betekent meer werk voor scholen.

Volgens Metin Çelik, PvdA-Kamerlid, klagen

scholen terecht over de bureaucratische romp-

slomp die van hen gevraagd wordt. “Het is een

diarree aan administratieve verplichtingen.

Waarom mogen scholen niet gewoon één keer

per jaar alle data verzamelen, op basis waarvan

aan alle verantwoordingsplichten is voldaan.”

Çelik vindt echter wel dat scholen niet moeten

‘zeuren’ over te intensief of te streng toezicht.

“Als scholen, en dus ook mbo’s, onvoldoende

inzicht geven in bijvoorbeeld lesuitval, vak-

bekwaamheid van docenten, en ziekteverzuim,

‘Het is een diarree aan administratieve verplichtingen’Metin Çelik, pvda-tweede Kamerlid

red Het Basisonderwijsook in het bassionderwijs is toezicht een hot

item. “de werkwijze van de inspectie verlamt

en frustreert het onderwijs. scholen worden op

kille cijfers afgerekend. en op slechts twee

vakken: taal en rekenen.” dat vindt herman

godlieb, directeur van een basisschool en

initiatiefnemer van de actie ‘red het

basisonderwijs’. godlieb en gelijkgestemden

stelden een petitie op die inmiddels door ruim

twintig-duizend mensen is ondertekend.

www.redhetbasisonderwijs.nl

Page 23: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

22 / 23

dan zeg ik: eigen schuld, dikke bult. Of: shame

on you! Zodra ze die zaken op orde hebben, ben

ik de eerste die zegt: geef deze organisaties het

vertrouwen om zelf goed onderwijs voor elkaar

te boksen.”

In 2000 is Actal in het leven geroepen om de

regeldruk te beperken. Het college adviseert

daartoe ministeries en regionale en lokale

overheden. “We hebben altijd een eenvoudige

boodschap”, stelt Steven Van Eijck. “Wees je

ervan bewust dat elke nieuwe beleidsmaatregel

automatisch leidt tot implementatie én tot meer

toezicht. Dat is een drietrapsraket waar je niet

aan ontkomt. En dan hebben we in Nederland

ook nog eens te maken met zes bestuurslagen

– Europa, Rijk, provincies, waterschappen,

gemeenten en deelgemeenten – die alle zes

op dezelfde terreinen bezig zijn met beleid,

implementatie en toezicht. Die chaos hebben

we goed georganiseerd! We hebben het kabinet

geadviseerd – en dat is ook in het regeerakkoord

opgenomen – om per beleidsterrein maximaal

twee bestuurslagen te betrekken.”

Regeldruk en het daaraan gekoppelde toezicht

is niet de enige oorzaak van de toezichtlast,

meent Van Eijck. Ook de vorm van toezicht

speelt een rol. “Het gaat om de drie s’en:

slagvaardigheid, selectiviteit en samenwerken.

Tel je die drie zaken bij elkaar op, dan heb je

wat ik noem integraal toezicht. En dat is ook

meteen mijn ideaalbeeld van modern toezicht.

Maar: dat blijft een continu proces van ijken en

herijken. De samenleving verandert continu.”

gericHte inspectiesVrijheid en vertrouwen: ja. Vrijheid, blijheid:

nee. Dat is kort samengevat de boodschap van

Gideon Alewijnse. “Als bestuurder in een

publieke sector verantwoord ik me graag, en ik

vind dat sancties logisch zijn als prestaties

achterblijven of als scholen er een rommeltje

van maken. De tijd van ‘hier heb je een budget

en zoek het maar uit’, ligt gelukkig achter ons.

Ik plaats wel een kanttekening: ik vind dat

scholen, nog meer dan nu het geval is, zichzelf

moeten controleren. Het verbaast me dat

weinig scholen integrale kwaliteitsmanagement-

systemen kennen of gericht bezig zijn met een

stelsel van interne audits. Als je dat goed op

orde hebt, rolt de informatie voor toezichthouders

er bijna vanzelf uit. En de scholen die dat goed

voor elkaar hebben, zouden niet de primaire

doelgroep van de inspecties moeten zijn.”

koop vrijHeidWe zijn in Nederland bang om onderscheid te

maken, weet Mathieu Weggeman. Bang ook om

een slechte boodschap te brengen. “Managers

in organisaties durven onderpresterende

mensen niet de waarheid te zeggen. Ze schuiven

die vervelende taak door naar de toezichthouder.

En overheden kunnen vanuit de democratische

gelijkheidsgedachte moeilijk onderscheid maken.

Dus moet iedereen door dezelfde mangel.”

Tegen de toezichthouders zou Weggeman

willen zeggen: maak dat onderscheid wel!

Want: “Modern toezicht is gedifferentieerd

toezicht. Tachtig procent van de professionals

doet z’n werk goed. Richt je op de overige

twintig procent. De focus op handhaving en

sancties beknot de innovatieve kracht en de

prestaties van organisaties.” Weggemans’

boodschap voor scholen is nog simpeler: leg

overbodige administratieve plichten naast je

neer en focus op je corebusiness: goed onderwijs.

“Koop je eigen vrijheid door goed te zijn. De

inspectie heeft immers nog nooit een goede

school gesloten.”

‘De overheid en inspecties deinzen terug voor transparantie’heinrich Winter, bijzonder hoogleraar toezicht

de wrr en modern toezicHthoe ligt de balans tussen regelgeving, toezicht en eigen verant-

woordelijkheid en hoe zou die moeten zijn? Waar hangt de kwaliteit

van toezicht van af? hoe kan de overheid er voor zorgen dat

toezicht optimaal functioneert? deze vragen staan centraal in het

rapport ‘toekomst van toezicht’ waar de Wetenschappelijke raad

voor het regeringsbeleid aan werkt. het wordt in 2012 afgerond.

www.wrr.nl

Page 24: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

cOlumn

kijk ook eens naar de achterkant!Foto Friso Keuris

er gebeurt zoveel op het moment, zowel in de tweede Kamer als

in mijn leven. ik loop nu een fantastische stage bij rBt rivieren-

land, waar ik me bezighoud met diverse websites. zo hebben we

de site rivierenland.nl volledig vernieuwd inclusief alle teksten

en foto’s. daarnaast zorg ik ervoor dat informatie up-to-date

blijft, zodat de website er mooi uitziet.

normaal zie je alleen de voorkant en besef je niet hoeveel er-

achter zit. Juist als er veel informatie is, is het van groot belang

dat de achterkant werkt, dat de basis op orde is. dat mensen

op een site komen en meteen vinden wat ze zoeken. dan heb

je een goede voorkant én een goede achterkant. zonder goede

achterkant, geen goede voorkant. dan word je van de ene naar

de andere site verwezen en heb je na een dag zoeken nog niets.

zo gaat het niet alleen op het internet, maar ook in het dagelijks

leven. Met al het nieuws, alle plannen voor bezuinigingen, alle

discussies die gaande zijn. zowel landelijk als per school, zijn er

regelmatig nieuwe plannen, rapporten en een heleboel regels

en voorwaarden om iets voor elkaar te krijgen.

Je zoekt dit en dat? dan moet je hier of daar zijn. om daar

volgens weer iets anders te horen. hoe vaak ik wel niet dit

soort antwoorden heb gekregen. dit is niet alleen lastig voor

de studenten maar ook voor de docenten. alle informatie is

wel op dezelfde plek te vinden: in school. Maar waar je precies

moet zoeken?

Juist dit soort dingen vind ik zonde, elk jaar weer scoren de

kleinschalige scholen goed in testen. doordat er minder schakels

tussen zitten lopen dingen soepeler. er is meer overzicht en

sociale controle. Ja, de ideale website, het ideale systeem, is

naar mijn idee: kleinschalig.

overzichtelijke mappen, klassen en scholen. docenten, conciërges

en teamleiders hoeven niet de hele school te kennen, maar

zolang ieder een deel kent, valt er niemand buiten de boot.

investeer in de achterkant van je systeem. verspreid de

informatie via één centraal punt. en gooi het niet zomaar op

die ene plek neer maar kijk er ook bewust naar. Kort teksten in,

maak gebruik van tussenkopjes zodat zowel de achterkant als

de voorkant er mooi uitzien!

Hanneke Artsvierdejaars studente Journalistiek & Fotografie roc Friese poort

Page 25: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

“De oprichting van een beroepsvereniging was

noodzakelijk. We willen werken aan professiona-

lisering van de docenten en aan kwaliteits-

verbetering van het onderwijs. Dat willen we

niet aan buitenstaanders overlaten. Verder gaat

het imago van het mbo ons erg ter harte. Met

onze vereniging begeven we ons niet op het

terrein van de vakbonden. Alle arbeidstechni-

sche zaken laten we aan de bonden over. Wij

zijn er voor de inhoud van het beroep van

mbo-docent. Het is bij mijn weten de eerste

keer dat mbo-docenten zich organiseren.

Eigenlijk had de beroepsvereniging al in 2008

van de grond moeten komen. Toen in dat jaar

het rapport LeerKracht verscheen, broeide het

al. Met de oprichting van de bvmbo is een

uitgestelde wens uitgekomen.

Het gaat ons om de competenties die nodig zijn

voor docenten. Die zijn aan meer verandering

onderhevig dan bij leraren op havo en vwo. De

toekomstige arbeidspraktijk van de student is

daarbij een factor. Vaak stopt de bevordering

van de professionaliteit na het behalen van een

didactische opleiding. Daarom is bijscholing

een belangrijk punt in ons programma. De

Lerarenbeurs, die het docenten mogelijk maakt

om stevig bij te spijkeren, kan ons daarbij goed

van pas komen. Het Ruud de Moor Centrum

gaat ons helpen om een kwaliteitsregister

voor mbo-docenten te ontwikkelen.

Rob Schrijver, bestuurslid beroepsvereniging mbo-docenten

‘Als ik Marja ben, ZOeK IK eeRST DRaagVLaK VOOR eLKe MaaTRegeL’

Het mbo heeft de laatste jaren een minder

goede naam gekregen. Het huidige imago wordt

goeddeels bepaald door lesuitval en nog eens

lesuitval. Te weinig worden de positieve

aspecten van de sector benadrukt. Het mbo

leert jongeren ondernemen en levert geweldige

vakkrachten af. Dat positieve profiel moeten

docenten maar eens verder verbreiden. We

mogen best trots zijn op wat we in het mbo doen.

Het slechte imago valt de docenten niet aan te

rekenen. Het is een kwestie van organisatie.

Daarvoor moet je op de stoel van de bestuurders

zitten. Dat willen we met de bvmbo niet doen.

Voor advies zijn wij te allen tijde bereikbaar.

Als ik dan toch even op de ministersstoel zit, moet

me van het hart dat onderwijsveranderingen

vaak zijn doorgevoerd zonder draagvlak in de

sector. Dat is heel onverstandig. Liever bottom-up.

Toegegeven, er ontbreekt wel eens wat aan de

didactische vaardigheden van de docenten. Maar

door onze lijn naar het bedrijfsleven, krijgen wij

als eerste signalen als het fout gaat. De minister

en de mbo’s staan positief tegenover van de

nieuwe beroepsvereniging. Op de dag van de

oprichting telde de beroepsvereniging

124 leden. Nederland heeft tegen de 40.000

mbo-docenten. Als wij daarvan tien procent

kunnen organiseren, zou dat mooi zijn. Tijdens

de oprichtingsvergadering hebben we het

bescheiden gehouden. We zijn van plan ons

nog dit jaar landelijk te presenteren.”

minister vOOr 1 dag

Tekst guus Mater Foto’s Nout Steenkamp (FMAX)

‘Een kwaliteitsregister

voor mbo-docenten’

veranderingen in het onderwijs alleen nog bottom-up. wijzigingen van bovenaf waarvoor geen draagvlak bestaat zijn uit den boze. rob schrijver is bestuurslid van de in maart opgerichte beroepsvereniging van docenten in het mbo (bvmbo) en in het dagelijks leven werkzaam als docent verpleegkunde bij rijn ijssel in arnhem.

24 / 25

Page 26: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

vijf vragen aan…

aan:

androulla vassiliou, Eurocommissaris voor onderwijs

onderwerp: Bezuinigingen op onderwijs ziet ze niet zitten. Want onderwijs is dé basis voor

de toekomst van Europa. Ruim een jaar is de Cypriotische Androulla Vassiliou

nu eurocommissaris met onderwijs, cultuur, meertaligheid en jeugd in haar

portefeuille. Lezers stellen vijf vragen aan de commissaris.

Tekst Marie-José linders Foto europese commissie

Page 27: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

Kijk op www.mboraad.nl/ backstage om uw vragen voor de volgende aflevering in te sturen.

“in het merendeel van EU-landen zie je drie

zwakheden: het imago en de aantrekkelijkheid

van ambachten en beroepsopleidingen, de kwaliteit

en de beperkte internationalisering. Beroepsonderwijs

wordt vaak gezien als de tweede beste optie na

algemeen onderwijs. Alsof beroepsonderwijs iets is

voor low achievers. Veel jonge mensen vinden beroeps-

onderwijs niet aantrekkelijk. We moeten meer aandacht

besteden aan de waarde van zo’n opleiding en dit nóg

beter communiceren aan jongeren en hun families

als zij studiekeuzes maken. Beter voorlichten dus,

ook over carrièreperspectief en salarisniveau.”

“in het Brugge Communiqué, dat 33 Europese

landen, vakbonden en werkgeversbonden

in december ondertekenden, zijn strategische

doelen vastgesteld voor het beroepsonderwijs. De

belangrijkste boodschap van het communiqué is dat

het beroepsonderwijs én trainingen een belangrijke

rol hebben als het gaat om het versterken van de

Europese concurrentiepositie. De lidstaten, en dus

Nederland, moeten onder meer doorstroom promoten

tussen beroepsonderwijs, algemeen onderwijs en

hoger onderwijs. Een verkeerde studiekeuze mag

geen deuren sluiten voor verdere scholing. Ook meer

flexibele trainingsarrangementen aanbieden, bijvoor-

beeld door e-learning, avondstudie en trainingsessies

op het werk. Vooral het door kunnen studeren op een

hoger niveau is belangrijk. Dat maakt beroepsonder-

wijs aantrekkelijk.”

“europa heeft mensen nodig met meer en betere

vaardigheden om te kunnen reageren op de

behoeften van de moderne samenleving. Beroeps-

onderwijs draagt bij aan werkgelegenheid, economische

groei en bevordert sociale cohesie. Het onderwijs

moet van een hoog niveau zijn en vooral ook makkelijk

toegankelijk voor iedereen door innovatieve vormen

van leren. Onderwijs moet mensen de kans geven

te ontsnappen aan werkloosheid en carrièreperspec-

tieven vergroten.”

“de Europa 2020-strategie benadrukt dat kennis

en innovatie de drijvende krachten zijn achter

toekomstige groei. Ondanks zware druk op publieke

bestedingen zijn investeringen in onderwijs essentieel.

De kwalificaties en talenten van de Europese bevolking

zullen groei genereren. Zeker, nationale antwoorden

op de economische crisis zijn tot nu toe divers Van

meer investeren in onderwijs tot zware bezuinigingen.

Maar de EU-landen hebben zich gecommitteerd aan

de Europa 2020-strategie en ik weet zeker dat ze zich

vraag 1: in de europa 2020-strategie staat dat de crisis jaren van groei teniet deed en structurele zwakheden in de economie heeft blootgelegd. Wat zijn kwetsbaarheden in het europese beroepsonderwijs?

vraag 4: Wat verwacht u van de lidstaten en met name van nederland?

“Brussel kan ver weg lijken. Dat vind ik een ouder-

wetse perceptie. Programma’s als Comenius en

meer recent eTwinning bereiken zoveel klaslokalen

in heel Europa. Ik erken dat Europese subsidies en

programma’s veel papierwerk met zich meebrachten,

maar dat wordt meer en meer iets van het verleden.”vraag 3: enkele eu-doelen: 75% van de beroepsbevolking aan het werk en minder dan 10% voortijdig schoolverlaters. hoe deze te behalen? de lissabon-doelen zijn ook niet gehaald.

vraag 2: Welke uitdagingen ziet u voor het beroepsonderwijs?

vraag 5: ‘europa’ wordt nog wel eens ervaren als een ver-van-mijn-bedshow door veel mensen. scholen noemen de flinke bureaucratie.

26 / 27

er allemaal van bewust zijn dat het in hun eigen

belang is deze doelen te halen.”

Page 28: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

De verf is nauwelijks opgedroogd,

de eerste bewoners hebben hun

intrek genomen in De Tribune; een

gloednieuw wooncomplex in de

hoofdstad voor studenten van het

ROC van Amsterdam. In hun nieuwe

woning blikken zij vooruit op de

toekomst. Een vierluik over ambitie,

kansen op de arbeidsmarkt en het

lonkende buitenland.

dromen in de TribuneTekst Sander van der Ploeg Foto gerry hurkmans

generatie einstein

‘Het beroepsonderwijs wordt uitgekleed’Naam: Ramona Schaap (19)Studie: allround grimeur

“Later wil ik het podium op, nu sta ik nog als grimeur in

opleiding achter de schermen. Via deze weg hoop ik alsnog

op de toneelschool te komen, de havo heb ik namelijk niet

afgemaakt. Mijn studie vind ik leuk, ik houd van het vak,

maar wil niet de rest van mijn leven grimeur zijn. Daarom

heb ik een plan b: mocht de toneelschool niet lukken, dan

wil ik naar de Styling-academie van de Hogeschool van

Amsterdam. Daar houd ik me bezig met grime en ook met

kleding en interieur. Wat ik ook wil: acteerlessen volgen in

New York. Dat wil ik zo graag!

Op het mbo ben ik nu wel uitgeleerd. Ik heb ook geen zin om

af te wachten hoe het beroepsonderwijs steeds verder wordt

uitgekleed. Mijn opleiding kampt met een docententekort

waardoor steeds vaker lessen uitvallen. Wij krijgen les

van mensen uit het vak. Grimeurs zijn freelancers en

zij verdienen met een klus meer dan met lesgeven. Het

probleem wordt pas opgelost als mijn opleiding ze meer zou

betalen, maar daar is geen geld voor. Ondertussen werk

ik hard om mijn vervolgstudie te kunnen betalen. Ik werk

nu parttime als grimeur bij de musical Soldaat van Oranje

en loop stage bij het Nationale Toneel. Deze banen sluiten

aan bij mijn ambities. Ik kom achter de schermen en bouw

een netwerk op binnen een nogal gesloten wereld. Wil ik

ooit actrice worden, dan moet ik de juiste mensen kennen.

Ook als ik doorga als grimeur is een netwerk handig. De

arbeidsmarkt ziet er nu niet goed uit, mede doordat er hard

wordt bezuinigd op cultuur. Opdrachtgevers hebben liever

een goedkope stagiair of een ruim ervaren kracht, waardoor

ik straks als jonge freelancer tussen wal en schip val.

Ik weet dat het later lastig wordt genoeg te verdienen

met wat ik nu doe. Als actrice is dat nog moeilijker. Veel

werkloze acteurs werken in een winkel of een café om rond

te komen. Dat lijkt mij vreselijk, omdat ik weet dat mij dit

ook kan overkomen. Maar als ik nu opgeef, haal ik mijn

doelen nooit. Geef mij nog een paar jaar, dan weet ik of mijn

ambities haalbaar zijn.”

Page 29: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

28 / 29

‘Het lesgeld zie ik alseen investering’Naam: Stefano zandgrond (20)Studie: Aviation operations

“Piloot worden is voor velen een jongensdroom, ik ga hem

ook echt waarmaken. Voor mijn studie leer ik alles wat met

vliegen te maken heeft, zoals vluchtplannen opstellen en de

belading berekenen. Het is fantastisch dat dit op het mbo

al kan, slechts één ding ontbreekt: het vliegen zelf. Daarom

ga ik na mijn huidige opleiding naar het hbo om Aviation

Engineering te studeren. Dat is ongeveer dezelfde studie,

maar met meer technische elementen. Het belangrijkste

is dat ik dan leer vliegen. Twee jaar van de studie bestaat

uit vliegles. Ik moet dus wel doorstuderen en dat kost me

veel geld. Alleen de vlieglessen al ruim 120 duizend euro.

De pilotenopleiding kun je alleen bij private vliegscholen

volgen. Ik kan hiervoor niet van ‘Groningen’ lenen, alleen

bij de bank. Het lesgeld zie ik als een investering en zo ziet

de bank het ook. Anders krijg ik die lening toch niet? Voor

de financiering van het theoretische gedeelte op het hbo

kan ik bij DUO terecht. Straks zit ik met een gigantische

studieschuld en daar maak ik mij weleens zorgen over.

De arbeidsmarkt voor pas afgestudeerde piloten is vooral

in Europa slecht. Als ik na mijn studie niet aan de bak

kom, heb ik een groot probleem. De rente over mijn

studiefinanciering en mijn lening bij de bank groeit dan

zo hard, dat aflossen moeilijk wordt. Daarbij is je vlieg-

brevet slechts twee jaar geldig als je in die tijd te weinig

vlieguren maakt.

Toch zie ik de toekomst zonnig in. Ik lees veel vakliteratuur

en weet daarom dat na jaren van krimp de luchtvaartsector

weer groeit. Air France-KLM maakt weer winst, terwijl

andere maatschappijen orders hebben uitstaan voor nieuwe

toestellen en daarvoor zijn natuurlijk weer piloten nodig.

Ik hoop later voor KLM binnen Europa te vliegen. Mocht dat

niet lukken dan ga ik naar Azië. In landen als China, Japan

en Zuid-Korea groeit de luchtvaart het snelst. Als het moet

verhuis ik naar de andere kant van de wereld. Dat heb ik er

graag voor over, als ik maar kan vliegen.”

Page 30: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

‘Alles moet wijken’

Naam: Hilin düyü (20)

Studie: uitvoerend artiest voor zang, piano en gitaar

“Muzikant worden, dat is mijn doel. Eigenlijk had ik naar

het conservatorium gewild, maar ik heb de havo niet af-

gemaakt. Mijn mbo-opleiding vind ik niet van een hoog

niveau, het is wel een brede opleiding. Daardoor kan ik ook

nog andere kanten op. Hoewel: muziek is eigenlijk het enige

dat telt!

Wil ik slagen als muzikant, dan moet ik doorstuderen. Het

probleem is dat ik niet weet hoe ik dat in godsnaam moet

betalen, heb geen idee hoe ik dat ga aanpakken. Mijn ouders

hebben het niet breed, ik sta er alleen voor. Dat ik mijn hui-

dige studie kan financieren is al een wonder. Ik heb nog een

jaar te gaan op het mbo, dus nog een jaar om een oplossing

te vinden. Ik vind het erg dat alleen geldgebrek mijn carrière

mogelijk in de weg staat.

De bezuinigingen op cultuur maken het voor mij niet ge-

makkelijker. Hoe sommige politici over cultuur praten is

verschrikkelijk. Ze kijken niet verder dan hun neus lang is.

Politiek, of het verloop van de economische crisis, volg ik

nauwelijks: ik word er triest van. Nu al is duidelijk dat de

uitkering voor werkloze muzikanten wordt geschrapt, dat

maakt mij bang. Het kan zijn dat ik de muziek moet verlaten

en wat anders moet doen. Daar gaat mijn droom! Als ik in

Nederland geen toekomst heb, ga ik weg. Misschien naar

Groot-Brittannië, want Engelstalige muziek heeft een groot

bereik. Hongarije is ook een optie. Daar schijnen goede en nog

betaalbare conservatoria te zijn. Ondanks alles denk ik dat ik

mijn droom verwezenlijk. Het maakt niet uit hoe, alles moet

wijken voor mijn doel. Want als ik niet ambitieus blijf haal

ik het sowieso niet! Hopelijk red ik het nog tot de muziekop-

leiding van de universiteit van Berkeley. Weinig realistisch

misschien, maar je mag blijven dromen, toch?”

dromen in de triBunevervolg

Page 31: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

‘Nederland is voor mij te klein’

Naam: melanie egas (19)

Studie: communicatie en management

“Toen ik de havo niet afmaakte had ik een probleem. Ik wist

niet wat ik wilde. Dat ik nu mbo-communicatie en manage-

ment studeer, is toeval en heeft niets te maken met mijn

ambities. Deze opleiding bood voldoende studieplaatsen

waardoor ik snel terecht kon. Voordat ik aan de opleiding

begon had ik een enorm vooroordeel over het mbo en zelfs

over het soort mensen op een mbo. Uiteindelijk valt het

erg mee, op het opleidingsniveau na dan. Ik bedoel het niet

arrogant, maar zo zie ik het. Ik wil uitblinken op school om

soepel door te kunnen stromen naar het hbo. Het niveau ligt

daar hoger en daar moet ik op voorbereid zijn. Ik probeer

zoveel mogelijk te leren en dat zouden meer mensen moeten

doen. Ik denk dat veel mbo’ers zoveel beter kunnen, als ze

maar willen.

Uiteindelijk wil ik Rechten studeren aan de universiteit. Ik

wil mij specialiseren in de rechten van het dier. Als jurist of

advocaat kan ik meer voor dieren betekenen dan in de poli-

tiek. De Partij voor de Dieren spreekt mij totaal niet aan. Dat

is een partij met onpraktische idealisten, die mensen met

een bontjas bekogelen met verf. Daarmee help je de dieren

niet. De PVV vind ik nog erger. Die dierenpolitie van hen is

populistisch gedoe. De PVV zegt op te komen voor dieren-

rechten, ondertussen stemt de partij in met de bouw van

megastallen voor de bio-industrie.

Als je echt een doel hebt, zoals ik, dan red je het. Daar ben

ik van overtuigd. Ik blijf in ieder geval niet in Nederland,

want dit land is te klein voor mij. Kijk naar het taalgebied:

hoeveel mensen op de wereld spreken Nederlands? Mijn

vriend is Duits, ik wil naar Berlijn voor mijn rechtenstudie.

Engels spreek ik al en als ik Duits leer kan ik ook door mijn

vervolgstudie meer mensen bereiken en écht wat betekenen

voor de dieren.”

30 / 31

Page 32: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

discussie

willem jelle Bergin discussie met…jan van zijl

hoe krijgen we meer professionaliteit bij mbo-docenten?

vz“Professionalisering

is misschien wel het

belangrijkste onderwerp de

komende jaren; dat geldt

zeker ook voor het middelbaar

beroepsonderwijs. Laat ik

voorop stellen: het overgrote

deel van de mbo-docenten

is gemotiveerd, houdt zijn

vakkennis op peil en doet

zijn werk met passie. Maar

de eisen die de arbeidsmarkt

stelt, worden steeds hoger. Om

als economie concurrerend te

zijn, moet het niveau omhoog.

Docenten hebben bovendien

soms het gevoel dat ze niet

altijd de regie hebben over

hun eigen docentschap. Ik zou

zeggen: over de hele linie mag

het een tandje beter.”

B “Ik ben het daar vrijwel

volledig mee eens. In de

missie van alle CNV-bonden

staat dat we als vakbeweging

de mensen wendbaar en

weerbaar willen maken.

Natuurlijk is een docent in de

eerste plaats verantwoordelijk

voor zijn eigen toekomst,

maar mbo-instellingen spelen

ook een rol. Een school is een

bedrijf dat draait op menselijk

kapitaal. Daarin moet zo’n

bedrijf dus investeren. Ik

vind dat het daaraan nog wel

eens ontbreekt. Er wordt door

scholen veel minder geld

aan scholing van docenten

uitgegeven dan is begroot.

Bovendien worden de uren

die beschikbaar zijn voor

professionalisering door

docenten vaak niet benut.

Docenten hebben het gevoel

dat ze niet aan de knoppen

zitten. Ik denk dat in het mbo

Page 33: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

33 / 33

Back stage

Tekst Roel Smit Foto’s ton Poortvliet

De professionaliteit van de mbo-docent moet omhoog, maar hoe bereiken we dat? Wat is de rol van de docent zelf, wat mag van de school verwacht worden? En is er behoefte aan die nieuwe beroepsvereniging van mbo-docenten? Jan van Zijl (MBO Raad) kruist de degens met Willem Jelle Berg, bestuurder van CNV Onderwijs.

32 / 33

de afstand tussen top en

werkvloer groter is dan elders.

Dat heeft ook met de omvang

van instellingen te maken.”

vz “Dat is wat mij

betreft: afdeling

lariekoek, ofwel de bekende

grammofoonplaat. Je weet

best dat ook grote instellingen

het onderwijs kleinschalig

kunnen organiseren. Dat

kan door onderwijsteams

ruimte te geven om de

onderwijsinhoud zelf in te

vullen. Kijk nu eens naar

het ROC van Amsterdam,

waar wordt gewerkt aan

een professioneel paspoort

voor elke docent. Een soort

portfolio waarin kennis en

vaardigheden beschreven

staan. Wie dat niet goed

bijhoudt, kan uiteindelijk zelfs

het recht verliezen om les

te geven. Goed idee,

Willem Jelle?”

B“Ik kan me er wat bij

voorstellen. Lesgeven is

geen vrijblijvende zaak. Maar

het probleem zit vaak ook

bij de onderwijsinstellingen.

Neem als voorbeeld de

Lerarenbeurs voor scholing,

waaruit bijvoorbeeld de

kosten van een bachelor

of masteropleiding voor

docenten betaald kunnen

worden en waaruit de school

ook een bijdrage kan krijgen

voor een vervangende docent

tijdens het studieverlof. De

Lerarenbeurs is een mooi

instrument, maar scholen

willen toch vaak de regie

blijven voeren als hun docent

een opleiding kiest, terwijl het

Page 34: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

willem jelle Berg in discussie met jan van zijlvervolg

toch echt de afspraak is

dat die keuze bij de leraar

zelf ligt.”

vz “Ik kan me voorstellen

dat een school niet zit

te wachten op een techniek-

docent die een dag per week

vrij neemt om Afghaanse

letterkunde te gaan studeren.”

B “Afspraak is dat de keuze

toch echt bij de docent

zelf ligt. En overigens kan ik

je geruststellen: het aantal

aanvragen voor een studie

Afghaanse letterkunde is

heel overzichtelijk: nul.”

vz “Oké, misschien zijn

er scholen die de

professionalisering van

docenten niet hoog op de

agenda hebben staan. Net

zo goed als er docenten zijn

die niet zitten te wachten

op bijscholing. Ik heb ook de

indruk dat het nog wel eens

schort aan motivatie, aan lol

in het werk. Daarbij zullen

verschillende factoren een

rol spelen: misschien zijn

onderwijssystemen te vaak

veranderd, misschien wordt

er teveel vergaderd, misschien

is de druk van de inspectie

te hoog. Ik hoop oprecht

dat we erin slagen – met

hulp van het professioneel

statuut dat we samen met

de vakbeweging hebben

afgesproken – de docenten

meer betrokkenheid en meer

lol in het werk te geven.

Het is wel een probleem dat

het ons in het mbo minder

goed lukt dan in andere

delen van het onderwijs

docenten te motiveren om

gebruik te maken van alle

scholingsfaciliteiten. Die

faciliteiten zijn er inmiddels

echt wel; geld is niet het

probleem. Het is meer de

aard van het mbo: veel

docenten hebben een ruime

praktijkervaring in het

bedrijfsleven en kiezen pas

later voor het onderwijs. Ik

doe mijn werk en verder is

het wel goed. Ze zijn geen

leraar uit roeping geworden

en hebben vaak een zekere

eigenwijsheid als het gaat

om het verkrijgen van

pedagogisch-didactische

vaardigheden. Dat moeten

we zien te doorbreken.

Daarbij spelen de scholen

een rol, maar is ook de

vakbeweging belangrijk.

En wat mij betreft zou

ook bvmbo, de nieuwe

beroepsvereniging voor

mbo-docenten een belangrijk

instrument kunnen zijn.”

B “Als we het daar over

hebben: zo’n beroeps-

vereniging is volstrekt niet

nodig. Er zijn grote vakvereni-

gingen, die zowel vakbond als

beroepsvereniging zijn. Als

CNV Onderwijs geven we onze

activiteiten op het gebied van

beroepsinhoud steeds meer

aandacht. Dat kost veel geld

en dan is het vervelend gecon-

fronteerd te worden met een

zieltogende beroepsvereniging

die al twintig jaar bestaat en

die nu wordt gesponsord of

ondersteund door een dochter

van de MBO Raad.

Het is opgewarmde prak

waaraan geen behoefte

bestaat.”

vz “Ik verbaas me over

zulke reacties. De

Algemene Onderwijsbond

(AOb) reageerde ook al zo fel.

Een jaar geleden besloten

enkele docenten dat ze de

beroepsvereniging nieuw

leven wilden inblazen. En

ze vroegen MBO Diensten,

onze servicepoot, om onder-

steuning. Die geven we

tijdelijk, in afwachting van

het besluit van individuele

scholen om hiermee verder

te gaan. Meer is het niet.

We stoppen er geen bakken

geld in en al helemaal geen

geld vanuit de MBO Raad.

Wat moeten we dan zeggen

tegen docenten die de

steun van hun werkgever

vragen in hun streven naar

professionalisering? Word

maar lid van een vakbond?”

B “Goed idee. Ik blijf dit

een activiteit vinden die

niet past bij de rol van een

werkgeversorganisatie, die

de MBO Raad uiteindelijk is.”

‘Een school draait op menselijk kapitaal, daarin moeten ze investeren’

‘De eisen die de arbeidsmarkt stelt worden hoger, het niveau moet omhoog’

discussie

Page 35: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

Back stage

35 / 35pittige taal

kamerlid en het geheugen van een driejarige. zorgwekkend. “het gaat al fout in het tweede Kamergebouw. Ken je de hal met

bustes? daar staat er ook een van Koningin Wilhelmina, met de

tekst ‘Koningin van 1898 tot 1948’. hoezo? ze volgde haar

vader op, hij overleed in 1890! uitgerekend op deze plek,

daar zouden ze het toch moeten weten?”

goed, een foutje, dat kan. “Meer dan 40 jaar geleden begon ik bij het

ministerie van Justitie. daar woedde de discussie

over de invoering van strafpunten bij verkeers-

overtredingen. een uitvoerig besproken onderwerp.

datzelfde vraagstuk kwam drie jaar later gewoon

weer terug. een ander Kamerlid, dat wel, stelde

exact dezelfde vraag. nu moeten Kamerleden zich door

een eindeloze hoeveelheid informatie heenvreten en ik kan me

voorstellen dat ze door de bomen het bos niet meer zien. Meestal

zit een Kamerlid vier jaar en pas in het laatste jaar doen ze enige

kennis op. niet alleen het korte termijngeheugen hindert, ook de

doorgeschoten specialisatie. elk Kamerlid heeft zijn eigen winkel,

zijn eigen specialisme, bijvoorbeeld mosselkweek. daarbuiten

weet hij niets.”

dat kan toch voordelen hebben?“vergaande specialisatie werkt lobbyisme in de hand; een gevaar

voor de democratie. lobbyisten verdedigen alleen de eigen

belangen, Kamerleden zijn vertegenwoordigers van het volk, dat

staat zo in de grondwet. het oor laten hangen naar lobbyisten dient

niet het algemeen belang, dan worden deelbelangen afgewogen.”

en de beruchte ‘waan van de dag’ dan?“dat is altijd zo geweest. een Kamerlid haakt in op de actualiteit.

staat er een stuk in de krant, ’s middags volgen de Kamervragen of

wordt een spoeddebat aangevraagd. die debatten gaan nergens

over, daar moet het presidium paal en perk aan stellen.

als ambtenaar zat ik bij een debat dat de hele dag duurde,

over belangrijke onderwerpen als abortus en euthanasie. rond

elf uur ‘s avonds zag je enkele Kamerleden onrustig worden. de

fractiespecialisten wilden door de onverslijtbare Ferry Mingelen

voor de camera gevraagd worden. dat mocht er dan eentje doen.

de teleurstelling bij de anderen was voelbaar. het moment op tv

telt. het gaat om gezichts- en naamsbekendheid.”

de oplossing? minder kamerleden?“Je ziet vaak dat het niveau van de bijdrage bij kleinere fracties

hoger is. zij ontwikkelen zich op meer terreinen. Bij grotere partijen,

tja, die 30 leden moeten allemaal wat te doen hebben. tot 1956

hadden we 100 tweede Kamerleden en 50 eerste Kamerleden. hoe

meer Kamerleden, hoe meer neiging tot specialisme. debatten

moeten over generale onderwerpen gaan, dan praat de Kamer niet

de hele middag over zaken die in de gemeenteraad thuishoren.

niemand kan de debatten nog volgen, de nederlandse burger is al

lang afgehaakt. Minder Kamerleden komen er voorlopig niet. daar

is een grondwetsherziening voor nodig en Kamerleden stemmen

hun eigen baan niet weg.”

Tekst Marie-José linders Foto Rogier Veldman

Back stage

34 / 35

Pittige taal van… cees Fasseur

‘De moties,

Kamervragen,

nutteloze debatten:

de Kamer loopt vast’

“Een gemiddeld Kamerlid heeft het geheugen van een driejarig kind.” Cees Fasseur uitte zijn ongenoegen in Elsevier. Behalve gerenommeerd historicus, onder meer bekend van de Wilhelmina-biografie, was hij ook ooit ambtenaar. “Kamer- leden treden hoe langer hoe meer in details. Het wordt tijd voor een andere werkwijze.”

Page 36: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie, april 2011 #9

‘klagen mag zeker wel. sterker nog: het maakt ons tot nederlanders,

het is een van onze nationale specialiteiten. migranten leren het

op hun inburgeringcursus en als dat niet zo is, moeten wij daar

meteen over klagen’Waar zou annelies vlaanderen, verslaggeefster Bn de stem, nog meer over klagen?

‘een metselaar is als een ballerina’

Jurylid bij de nationale Metselwedstrijd, Jo Borgers,

vergeet in het eindhovens dagblad voor het gemak de

tutu, spitsen, het knotje en de gratie.

‘vermoedelijk is de man gedumpt

door zijn vrouw of heeft hij een enge

ziekte opgelopen in een bordeel en

haalt hij nu zijn gram op studenten’

hans Maas, docent journalistiek aan de erasmus

universiteit, uit op vreemde manier zijn liefde

jegens een collega-docent.

‘als linkse mensen iets zien dat

ze zelf niet kunnen kopen. mogen

anderen het ook niet hebben’

haags gemeenteraadslid Frits huffnagel (vvd) laat in

de telegraaf zien zich helemaal thuis te voelen op de

Miljonair Fair in amsterdam.

‘Het beste onderwijs wordt gegeven

door leraren die zich niets aantrekken

van steeds maar nieuw beleid en hun

eigen gang gaan vanuit hun eigen

onderwijsvisie’

regels zijn er om overtreden te worden, vertrouwt een

rebelse harm Beertema (pvv) zadkine-voorzitter henry

van vlodrop toe in Beeldspraak.

‘ik houd van nieuwe ontwikkelingen

en nieuwe technologie. ik ben ook

gaan twitteren’

vijftigplusser roger van Boxtel, d66, is helemaal bij de

tijd in de volkskrant.

‘vroeger betekende klep dicht mond

dicht. en nu zeg je klep dicht als ze

de laptop af moeten sluiten’

voormalig bestuursvoorzitter van roc de leijgraaf,

Marc veldhoven, beschrijft in het Brabants dagblad

de veranderende manier van lesgeven.

‘wij hebben thuis nu wat verbou-

wingen, dus we gaan dit jaar niet

op vakantie’

eerste Kamerlid en oud-MKB-voorman loek hermans

geeft in nrc aan zwaar te lijden onder de bezuinigingen.

‘oh my goodness, ik heb het

verkeerde aan’

Minister Marja van Bijsterveldt geeft in de volkskrant

aan toch best kritisch te kunnen kijken naar haar

eigen creaties.