Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

19
BURGERSCHAP JONGEREN WETEN NIETS MEER VAN DEMOCRATIE VMBO-MBO GEEN ZINLOOS GEVECHT OM DE STUDENT SEPTEMBER 2010 ‘Nederland rest een toekomst als dozenschuiversland ROBBERT DIJKGRAAF: ANDER PERSPECTIEF OP ONDERWIJS, WANT: OPINIEBLAD OVER BEROEPSONDERWIJS EN EDUCATIE BACK STAGE # 6 MBORAAD.NL SCHOOL OF OPVANG MEER JONGEREN MET MEER PROBLEMEN Te koop wegens bezuiniging: Gouden Koets

description

Back Stage is het tweemaandelijkse opinieblad over beroepsonderwijs en educatie van de MBO Raad.

Transcript of Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

Page 1: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

BurgerschapJongeren weten nietsmeer van democratie

vmBo-mBogeen zinloos gevechtom de student

september 2010

‘Nederland rest een toekomst als dozenschuiversland’

robbert Dijkgraaf: aNDer perspectief op oNDerwijs, waNt:

Opi

nie

bla

d O

ver

berO

epsO

nd

erw

ijs

en e

du

ca

tie

back

sta

ge#6

mboraaD.Nl

school of opvang meer Jongeren metmeer proBlemen

Te k

oop

wegen

s bez

uini

ging:

Goude

n Koe

ts

Page 2: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

back stage back stage

3 / 32 / 3

cOlOfOn

Back Stage is het tweemaandelijks opinieblad van de MBO Raad. De MBO Raad is de brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie.

tweede jaargang, nummer 6, september 2010Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie.redactie Twan Stemkens (hoofdredacteur), Marije Hulsbosch (adviseur), Marie-José Linders (eindredacteur), Dagmar de Kruif-Pot (redacteur), Tanja Krieger (redacteur).aan dit nummer werkten mee: Hanneke Arts, Willem Jelle Berg, Somajeh Ghaeminia, Gerry Hurkmans, Seb Jarnot, FMAX, Friso Keuris, Corien Lambregtse, Guus Mater, Luuk Obbink, Jeroen Poortvliet, Dennis Smal, Roel Smit, Tino van Dam, Sander van der Ploeg, Annette van Soest, Henk Veenstra, Elmer Veerhoff.

concept en vormgeving Link Design, Amsterdam.drukwerk: Senefelder Misset, Doetinchem.coverfoto: Chris Pennarts / HHabonnementen en adreswijzigingen: [email protected]. Back Stage wordt gericht, kosteloos, toegezonden aan onderwijsorganisaties en particulieren. Betaalde abonnementen kosten 30 euro per jaar inclusief BTW en verzendkosten. Opzeggen abonnement: schriftelijk en uiterlijk 1 augustus 2011.redactie-adres: Houttuinlaan 6, 3447 GM Woerden

tel. 0348 - 75 35 00 [email protected] www.mboraad.nl/backstage

18 Vijf VrageN aaN…

Tweede Kamerlid Ahmed Marcouch. Back Stage-lezers kregen de kans de vragen te stellen die ze altijd al wilden stellen aan de PvdA’er. “Ging het u om elecotoraal gewin?”

4 Het oNDerwijs is Nog te reDDeNNegatieve berichtgeving en onderwijs lijken synoniem. Drie experts geven hun visie: hoogleraar Henriëtte Maassen van den Brink, reputatiedeskundige Ron van der Jagt en media- en massapsycholoog Jaap van Ginneken: “Mensen willen zien dat elke euro goed wordt besteed.”

12 iNterView: robbert Dijkgraaf

Hoogleraar en KNAW-president Robbert Dijkgraaf wil het Nederlandse onderwijs weer in de internationale top 5.

22 DoceNt éN maatscHappelijk werker

Meer jongeren met meer problemen. En de docent mag het oplossen. Maar hoe zit het met de verantwoordelijkheid van de ouders en de student zelf? En is het realistisch dat iedereen een startkwalificatie haalt?

32 Vmbo wil ook mbo

Sjoerd Slagter, voorzitter VO-raad, en Jan van Zijl, voorzitter MBO Raad, in discussie over het belang van de student.

rubrieken

9 ColumnDe troonrede van: willem jelle berg,

CnV onderwijs.

10 mboóhtjeshoeveel gaat er naar personeelskosten in het

mbo?

17 ColumnDe troonrede van: jan van Zijl, mbo Raad.

20 bezuinigen…gevonden op marktplaats: gouden koets

te koop.

27 ColumnDe troonrede van: elmer Veerhoff, docent

iCt Academie.

28 WAt Doet zij zoAl?De werkweek van gertrud Visser-van erp:

secretaris onderwijs Vno-nCW/mKb-nederland.

30 Als iK mARjA WAs…Verplichte sportlessen, dat wil

noC*nsF-voorzitter andré bolhuis.

31 ColumnDe troonrede van: Hanneke arts, studente

RoC Friese Poort.

35 Pittige tAAlonderzoeker ralf maslowski begrijpt wel

waarom nederlandse jongeren niets weten

van democratische principes.

16 uitblinKeR

‘eiNDelijk Heb ik mijN DroombaaN’Dankzij haar studie kreeg Kanya Kittikonthawin de toekomst waarvoor zij haar moederland verliet.

Page 3: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

back stage

5 / 5

back stage

VerDieNt Het oNDerwijs eeN beter imago?

Hoge kosten, slechtere resultaten

4 / 5

Het onderwijs is een van de grootste kosten-

posten op de rijksbegroting, maar toch zijn de

resultaten niet om over naar huis te schrijven.

Uit allerlei onderzoeken komen signalen naar

voren dat het niveau van het Nederlandse

onderwijs daalt. Een klein voorbeeld: de Cito-

scores van leerlingen uit groep 8 zijn even

hoog als tien jaar geleden, maar de school-

adviezen zijn over het algemeen hoger. Dan

moet het niveau van het vervolgonderwijs

wel zijn gedaald.

Dat concludeert Henriëtte Maassen van

den Brink, hoogleraar Bedrijfskunde aan de

Universiteit van Amsterdam en coördinator

van het wetenschappelijk Topinstituut voor

‘evidence based’ onderwijsonderzoek TIER.

Het instituut onderzoekt welke methoden om

het onderwijs te verbeteren in de praktijk wel

werken en welke niet. “Meer geld investeren

in onderwijs betekent niet dat de kwaliteit

ook vooruit gaat. Generieke investeringen

zijn zinloos.”

afgerekeNDDe kritiek op het onderwijs komt van vele

kanten: van ouders, studenten, werkgevers

en onderzoekers bijvoorbeeld. In de ogen van

media- en massapsycholoog Jaap van Ginneken

is dat het gevolg van de discrepantie tussen

verwachtingen en de realiteit, en wordt het

onderwijs daar net als andere sectoren keihard

op afgerekend. “Het onderwijs kan de ver-

wachtingen van de maatschappij en de media

– namelijk: dat de jeugd een goed pakket aan

kennis en vaardigheden bijgebracht krijgt –

niet waarmaken.”

De schuld van de media? Zij zouden alleen

maar ongenuanceerde, negatieve berichten

doorgeven. Oneliners die een eigen leven gaan

leiden, zoals ‘het vmbo deugt niet’ of ‘een hbo-

diploma is niets meer waard’, en vervolgens

kijkt niemand hoe het écht zit. Van Ginneken

maakt er korte metten mee: “Het heeft geen

enkele zin de media de schuld te geven. Als

het niet lukt om belangstelling te genereren

voor de door jou gewenste boodschap, dan

communiceer je niet effectief.”

Ron van der Jagt, partner bij advies bureau

Boer & Croon en reputatiedeskundige,

is dezelfde mening toegedaan. “Het is

gemakkelijk om te klagen over de media

als je je eigen problemen niet kunt oplossen.

Een slecht imago is vaak een bewijs dat een

organisatie of sector het niet goed doet. Over

het algemeen gaat dat hand in hand. Er is

iets heel bijzonders aan de hand als een

sector met een zwak imago het in de praktijk

fantastisch doet.”

waNHoopssigNaleNHet slechte imago leeft niet alleen bij buiten-

staanders, de onderwijssector geeft zelf ook

voortdurend wanhoopssignalen af: te weinig

geld, te hoge eisen, te lage salarissen en te

grote klassen. Met die geluiden wordt het

imago probleem van het onderwijs versterkt.

En dat is iets wat Henriëtte Maassen van den

Brink juist van binnenuit wil aanpakken. “In

Tekst Dorine van Kesteren en Corien Lambregtse Foto Tanja Luther/HH Beeldbewerking Link Design

Hoge schooluitval, slechte rekenprestaties, fraude met diploma’s. Het onderwijs is vaak negatief in het nieuws. Van primair onderwijs tot hoger onderwijs. Kwestie van een slecht imago? Of is er fundamenteel wat mis met ons onderwijs? Drie ‘buitenstaanders’ geven hun visie: hoogleraar Henriëtte Maassen van den Brink, media- en massapsycholoog Jaap van Ginneken en reputatiedeskundige Ron van der Jagt.

‘Het onderwijs kan de verwachtingen

van de maatschappij en de media niet

waarmaken’

Page 4: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

back stage

7 / 76 / 7

back stage

problemen van de doelgroep binnenhalen.

“Kortom: bestuurders van roc’s zijn niet

te benijden.”

oNDerwijsiNNoVatieOndanks de problemen is het imago van het

onderwijs geen verloren zaak, maar valt er

genoeg te verbeteren. Maassen van den Brink

kijkt er vooral vanuit de inhoud naar. “Wij

hebben met het Netwerk Onderwijsinnovatie

concrete ideeën aangeleverd waarmee scholen

aan de slag kunnen en waar ook geld voor is.

De professionals klagen dat zij geen ruimte

krijgen om naar eigen inzicht en ambitie

onderwijs te geven, maar die ruimte wordt

onvoldoende gebruikt, omdat scholen het

lastig vinden zich te verantwoorden, om

transparant te zijn over de resultaten en de

kosten. Een van de ideeën van het Netwerk is

bijvoorbeeld beter onderwijs beter te belonen.

Er liggen in Den Haag miljoenen klaar voor

scholen die meedoen aan een onderzoek naar

teambeloning. Dit experiment moet resultaten

opleveren voor meer evidence-based beleid.

Een team dat betere studentenprestaties,

minder uitval en een betere doorstroming kan

laten zien, krijgt meer beloning.”

In het onderwijs zijn volgens haar allerlei

taboes. De werkdruk bijvoorbeeld. “Het is waar

dat docenten in bepaalde perioden in het jaar

een werkpiek hebben. Maar als je het feitelijk

gaat onderzoeken, valt het met die werkdruk in

de rest van het jaar wel mee. Misschien kun je

die pieken voorkomen door het werk in de loop

van het jaar anders te organiseren.” Volgens

Maassen van den Brink zit daar een deel van

het probleem. “In élke sector wordt tegenwoor-

dig over productiviteitsverhoging nagedacht.

Oók in de zorg, bij de politie en justitie, maar

in het onderwijs wil men dat niet. En als de

moeite zit in het woord productiviteit: praat

dan over wat je daaronder wilt verstaan.”

tweesporeNbeleiDVolgens Van Ginneken en Van der Jagt moeten

scholen structureel werk maken van reputatie-

management. Een imago is niet binnen

een half jaar opgekalefaterd. Van der Jagt:

“Reputatiemanagement is het bouwen aan een

spaarbankboekje van maatschappelijk krediet.

Geen eenmalige kostenpost, maar iets waarin

je permanent moet investeren.”

Van der Jagt adviseert schoolbestuurders hier-

bij twee sporen tegelijk te volgen: inhoudelijk

en communicatief. “Je kunt je imago alleen

verbeteren als je serieus bezig bent om de

vergelijking met bijvoorbeeld de Verenigde

Staten, doet Nederland het goed tót jongeren

zo’n vijftien jaar zijn zo blijkt uit de zoge-

heten PISA-scores uit OECD-onderzoek. Het

gemiddelde kennisniveau van Nederlandse

leerlingen ligt op die leeftijd hoger dan van het

Amerikaanse kind. Het gaat mis in de vijf jaar

daarna. In Amerika zijn ze beter in staat om

individuele talenten te ontwikkelen. En dan

heb ik het niet over hoogbegaafde kinderen,

maar het talent dat elk kind heeft. Ze slagen er

ook beter in om de aangeleerde vaardig heden

productief te maken op de arbeidsmarkt,

waardoor het kennisniveau ook weer sneller

stijgt. In Nederland nemen we genoegen met

een ‘zesjescultuur’. Talent wordt nauwelijks

herkend of ontwikkeld. Daarom is er écht iets

mis met het Nederlandse onderwijs. En de

gehele sector zou zelf de eerste moeten zijn

om te willen weten waar dat door komt.”

cultuurVerscHuiViNgOver de onderliggende oorzaken valt van alles te

zeggen. Van Ginneken wijst op de ‘enorme cul-

tuur- en mentaliteitsverschuiving’ die de laatste

jaren heeft plaatsgevonden. Oprukkende audio-

visuele media, zoals games en internet, hebben

een negatieve invloed op de concentratieboog

van kinderen. Daar komt bij dat werkende en

drukbezette ouders steeds meer opvoedtaken

overlaten aan de school. “Het gevolg is dat scho-

len kinderen binnen krijgen die hun aandacht

niet bij de les kunnen houden en weinig disci-

pline hebben. En ouders verwachten dan, net als

de media en de politiek, dat de school het wel

eventjes oplost – maar dat is niet realistisch.”

Tegelijk raken docenten gevangen in steeds

omvangrijkere managementprocessen. De

afgelopen decennia vond de ene na de andere

onderwijshervorming plaats, nam de bureau-

cratisering en regeldruk toe. Van Ginneken:

“Er is nauwelijks nog vrije ruimte om goed en

inspirerend onderwijs te geven. Dat is demo-

tiverend en leidt tot middelmatigheid.”

Vooral het mbo zit in de hoek waar de klappen

vallen, stelt Van der Jagt. Volgens hem zijn

veel roc’s ‘praktisch onbestuurbaar’ geworden.

“Veel roc’s zijn weliswaar opgedeeld in kleinere

locaties, maar de colleges van bestuur zijn

verantwoordelijk voor het geheel: massale

instellingen, met duizenden studenten,

vaak ontstaan vanuit een opeenstapeling

van fusieprocessen.” Daar komt bij dat roc’s

vaak gevestigd zijn in grote steden en alle

VerDieNt Het oNDerwijs eeN beter imago? VerVolg

Jaap van Ginneken

‘Verhalen vertellen

over goede

voorbeelden is een

van de beste manieren

om te c ommuniceren’

Henriëtte Maassen

van den Brink

‘Mensen willen zien

dat elke euro goed

wordt besteed’

‘In vergelijking met bijvoorbeeld de Verenigde Staten, doet

Nederland het goed tót jongeren zo’n vijftien jaar zijn’

‘De ruimte om naar eigen inzicht en ambitie onderwijs

te geven, wordt onvoldoende gebruikt’

Foto

Eve

lyne

Jac

q /

HH

Foto

Mar

tijn

Bee

kman

/ H

H

Page 5: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

back stage

9 / 9

back stage

De trooNreDe VaN…Willem Jelle Berg

“ons land staat voor een uitzonderlijke, maar geenszins onmoge-

lijke opgave.” hiermee eindigde vorig jaar de troonrede. een rede

waar vier keer het woord onderwijs in voorkwam en geen enkele

keer beroepsonderwijs. dat veranderen we dit jaar! de troonrede

voor het mbo, als het aan cnv onderwijs ligt:

“leden van de staten-generaal,

het kabinet is voornemens de lumpsumfinanciering van scholen,

waaronder het mbo, aan voorwaarden te verbinden. alle instel-

lingen moeten minimaal 70 procent van hun budget besteden

aan het primaire proces. het kabinet wil op deze wijze een impuls

geven aan de kwaliteit van het onderwijs. ook wordt de overhead

hierdoor teruggedrongen.

de inzet van bekwame instructeurs levert een positieve bijdrage,

maar is te ver doorgeschoten. goed onderwijs vergt hoog opgeleide

en goed betaalde docenten. de huidige budgetverplichting voor het

primaire proces stelt scholen in staat de functiemix in de randstad

te verbeteren. aanvullende budgetten moeten de functiemix ook

daarbuiten mogelijk maken. om daarmee de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep te vergroten én de onderwijskwaliteit te verhogen.

een belangrijk deel van het mbo is gebaseerd op de praktijk. de

beroepspraktijkvorming (bpv) speelt daarin een voorname rol.

deze is gekoppeld aan duidelijk omschreven leerdoelen en sluit

aan bij de opleiding. nieuw is dat we dit ook handhaven. Bpv is niet

bedoeld als een extensieve manier om de onderwijstijd van 850 uur

per jaar te realiseren. het kabinet neemt een conceptadvies van

de ser over om de bpv te maximaliseren op 40 procent. studenten

dienen werkzaamheden te verrichten die passen bij de richting en

het niveau van de opleiding. zo voorkomt het kabinet dat, net als

in 2009, uit onderzoek van onder meer cnv Jongeren blijkt dat

de begeleiding achterblijft. de inspectie mag het in 2011 rustiger

aandoen, maar zal haar toezicht op bpv intensiveren en betrekken

bij de beoordeling.

tenslotte… het mbo wordt, net als de rest van het onderwijs,

uitgesloten van bezuinigingen in 2011. omdat onderwijs van

belang is. omdat we genoeg en goedgekwalificeerde docenten en

instructeurs nodig hebben om goed onderwijs vorm te geven.”

Willem Jelle Bergdagelijks Bestuur cnv onderwijs

cOlumn

Foto Friso Keuris

8 / 98 / 9

boel op orde te krijgen.” Een bestuur kan de

afzonderlijke opleidingen van een school bij-

voorbeeld meer autonomie en zelfstandigheid

geven. “Zo komt de gewenste kleinschalig-

heid dichterbij en krijgen docenten meer eigen

verantwoordelijkheid. Dit kan gecombineerd

worden met een slimme marketingformule,

waarbij de aparte opleidingen een eigen imago

krijgen dat geen last heeft van het slechte

imago van het roc als geheel. Met onder meer

het Johan Cruyff-college en de Frank Sanders

Modeacademie heeft het ROC van Amsterdam

dit goed gedaan.”

commuNicatieDaarna moeten de inhoudelijke verbeteringen

worden vertaald in een aantal – eenvoudige –

boodschappen, waarbij de school een onder-

scheidende positie kiest ten opzichte van

andere onderwijsinstellingen. “Tot mijn

verbazing denkt men in de onderwijswereld

weinig na over positionering”, zegt Van der Jagt.

“Met een scherp profiel kun je je onderscheiden:

focus en zoek de niches. Neem de Universiteit

Wageningen, die zich knap profileert op de

actuele thema’s gezondheid, voeding en

duurzaamheid.”

Het is ook slim om naar buiten te treden met

voorbeelden van succesvolle oud-studenten,

want dat straalt positief af op de opleiding in

kwestie en werkt motiverend voor studenten,

ouders en docenten. Van Ginneken: “Stel

dat een oud-student van een mbo-opleiding

metaalbewerken een bijzondere prestatie

geleverd heeft als lasser bij een inter nationale

ramp met een olietank. Daar moet die

opleiding gebruik van maken! Verhalen

vertellen is een van de beste manieren om

te communiceren.”

Scholen moeten vooral ook professionals

inzetten om strategisch na te denken over posi-

tionering en profilering. Volgens Van der Jagt

zijn universiteiten en hogescholen daar verder

mee dan het mbo. “Het mbo staat aan het begin

van een verdere professionaliseringsslag. Daar

heeft de marketing- en communicatiefunctie

nog een tamelijk ambachtelijk karakter – met

een zwaar accent op werving en de organi-

satie van open dagen – in plaats van dat men

strategisch stuurt op de beeldvorming bij álle

doelgroepen.”

experimeNtereNOok Maassen van den Brink ziet vele kansen

om het imago van de gehele onderwijssector

te verbeteren. “De scholen moeten zelf aan de

slag. Niet afwachten, maar experimenteren met

de ruimte die er wel degelijk is. En dat betekent

niet dat het geld alleen naar kleinere klassen

moet, want dat is lang niet altijd zinvol. Het

betekent wél dat de salarissen in het onderwijs

omhoog moeten, het onderwijs is nu geen

interessante werkgever voor getalenteerde jon-

geren en komt juist daardoor in een negatieve

spiraal terecht. Scholen zouden ook veel meer

werk moeten maken van de bij- en nascho-

ling van docenten. Ook daar is geld voor, dat

nu nog nauwelijks wordt gebruikt. Terwijl het

de enige manier is om bij de tijd te blijven en

plezier te houden in het werk. Ik ben het dan

ook eens met het Actieplan LeerKracht van

toenmalig minister Plasterk, vooral op het punt

van academische scholing en prestatiegerichte

beloning. Het wordt tijd dat het onderwijs zelf

het voortouw neemt en openheid van zaken

geeft. Er gaan enorme hoeveelheden geld naar-

toe. Om daar draagvlak voor te houden, is het

belangrijk dat mensen zien dat elke euro goed

wordt besteed. Investeren is alleen zinvol als

het geld wordt terugverdiend en tot toppresta-

ties leidt. Dat vraagt om deugdelijke evaluaties

en hard bewijs.”

VerDieNt Het oNDerwijs eeN beter imago? VerVolg

Ron van der Jagt:

‘Reputatie-

management is

bouwen aan een

spaarbankboekje

van maatschappelijk

krediet’

Foto

Boe

r &

Cro

on

Page 6: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

back stage back stage

Nooit iets anders gewild? “nee. onderwijs is het leukste én

belangrijkste bedrijf dat er is. het heeft

twee kanten: het leren én het vormende.

ik ben van de generatie die beide belang-

rijk vindt.”

Ziet de huidige generatie dat anders?“de laatste jaren ligt het accent op

vakkennis, hoe je een goed wereldburger

wordt lijkt verwaarloosd. dat zie je terug

in de samenleving: korte lontjes, on -

genuanceerde uitingen. cgo biedt kansen

om ook aspecten van wereldburgerschap

te behandelen.”

wat gaat u niet missen?“Bureaucratie. we leven in een soort

angstmaatschappij. alles moeten we

vijf keer verantwoorden. logisch; scholen

besteden gemeenschapsgeld, maar zoals

het nu is, is het buiten proportie.”

en nu? rusten op uw lauweren?“zeker niet. ik ga jonge docenten

coachen en bemoei me graag met

cultuur en politiek in den Bosch, waar

ik woon. mezelf blijven ontwikkelen vind ik belangrijk. ik begon als sport-

leraar en in mijn tijd kon je nog

studies stapelen en doorgroeien.

dan is er in het onderwijs een scala

aan mogelijkheden.”

wat wil je anderen meegeven?“Blijf jezelf verwonderen en zoek

inspi ratie. dat geldt ook voor de

managers van nu. daar is het

onderwijs bij gebaat, het is

meer dan zakelijkheid.”

els breNDel bestuursvoorzitter ROC Rivor,

Neemt Na 44 jaar afscHeiD

10 / 11

persoNalia

Ben Geerdink treedt in

oktober toe tot het bestuur

van mbo-instelling Rijn IJssel. Geerdink is tot die tijd

bestuurslid bij het Haagse ROC

Mondriaan.

Jeroen van den Berg volgt in

oktober Els Brendel op als

bestuursvoorzitter van ROC Rivor. Van den Berg is

momen teel al bestuurslid van

de mbo-instelling. Brendel

gaat met pensioen.

Coby Zandbergen-de Zeeuw is

in september gestart als

bestuursvoorzitter van Cibap, vakschool voor verbeelding.

Zij volgt Evert de Jager op, die

met pensioen gaat. Hiervoor

werkte Zandbergen-de Zeeuw

bij mbo-instelling Landstede,

als bestuurslid. Naast haar

reguliere baan is de nieuwe

bestuursvoorzitter lid van de

raad van toezicht van de Isala

Klinieken (vereniging Zwolse

ziekenhuizen) en Vivente

(vereniging christelijke

basisscholen Zwolle).

Bij AOC De Groene Welle is

Frida Hengeveld in augustus

gestart als directievoorzitter.

Daarvoor was zij bestuurslid

bij ROC Eindhoven en sinds

2008 is Hengeveld bestuurslid

van de MBO Raad.

Hoogleraar Neurocognitieve

ontwikkelingspsychologie en

auteur van ‘Het Puberende

brein’, professor Eveline Crone, is lid geworden van de

Programmaraad voor het onderwijsonderzoek. De raad

financiert wetenschappelijk

onderzoek op onder andere

het gebied van mbo en

lerarenopleidingen. Crone is

ook voorzitter van De Jonge

Akademie, onderdeel van de

Koninklijke Nederlandse

Academie van Wetenschap-

pen (KNAW).

ROC West-Brabant heeft sinds

augustus een nieuw lid in zijn

raad van bestuur: Arjan Kastelein. Kastelein is

af komstig van de Stichting

Gooise Scholen Federatie waar

hij bestuursvoorzitter was, hij

is ook bestuurslid van de

VO-raad.

Bij ROC Leiden is Jeroen Knigge gestart als bestuurs-

voorzitter. Hij volgt Jacques van Gaal op, die tot zijn

pensioengerechtigde leeftijd

lid van het bestuur blijft.

In MemoriamOud bestuursvoorzitter

van ROC Nova College, Bart

Bongers (61), is op 4 augustus

overleden. Het mbo verliest in

hem een bestuurder die zich

vanaf het begin constructief

heeft ingezet voor het mbo.

Als oud-topambtenaar van

onderwijs heeft hij de stap

gezet zelf leiding te geven

aan het beroepsonderwijs in

Haarlem. Bart liet zich niet

alleen kennen als een goed

bestuurder, maar ook als mens

die vele contacten aanging en

onderhield. Een aimabel mens,

bewogen door mensen.

nieuws?Berichten voor de rubriek

personalia kunt u

sturen naar:

[email protected]

mboóhtjes

Volg al het mbo-nieuws via: www.twitter.com/mbonieuws

Wie WoRDt De laNDelijk ambassaDeur beroepsoNDerwijs 2010? U kunt tot 4 oktober stemmen op uw favoriete

mbo-student via www.6dbo.nl. Volg de 6-Daagse

Beroepsonderwijs ook via Facebook, Hyves en Twitter.

wist u Dat?

Van elke 1.000 euro personeelskosten in het mbo gaat gemiddeld*:

in het mbo wordt een euro inkomsten gemiddeld besteed aan*:

665onderwijzend personeel

wat gaan afgestudeerde mbo’ers doen:

2010

€ 0,692 personeelkosten

€ 0,141 overige kosten

€ 0,061 afschrijvingen

€ 0,064 huisvestings kosten

€ 0,042 personele kosten

€ 147indirect onderwijs-

ondersteunend

personeel

€ 134direct onderwijs-

ondersteunend

personeel

€ 54directie &

management

doorstuderen hbo 23,6%

doorstuderen mbo 36,2%

leren en werken (mbo-bbl) 11,8%

werken, heb al een baan 19,7%

werk zoeken 9,3%

iets anders doen 2,6%

weet het nog niet 8,7%

*(bedragen 2008)

Page 7: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

13 / 13

back stage

12 / 13

waar is het misgegaan?“We hebben een structuurprobleem in het

onderwijs. Overal staan schotten en dat

in een tijd waarin grenzen transparant

worden, zowel in de maatschappij als in

het persoonlijke leven van mensen. Je

leert niet in een gesloten systeem. Dat is

niet meer van deze tijd. Scholen moeten

de buitenwereld naar binnen halen. De

tijdgeest bevatten, jongeren motiveren en

voorbereiden op banen die we nu nog niet

kennen. Stond ons land in de jaren ’80 met

onderwijs en wetenschap in de mondiale

top 3, dat halen we niet meer. Het is alsof

de zwaartekracht aangrijpt. Wij zakken

weg en tegelijkertijd gaan andere landen

sneller. Soms omdat ze hebben gekeken

naar onze successen en die weten te

kopiëren. Het ontbreekt Nederland aan

een langetermijnvisie. Politici moeten

beseffen dat je niet binnen een half jaar

resultaat ziet van investeringen. De waan

van de dag domineert: de portemonnee

van de mensen van nu.”

wat zijn die Nederlandse successen dan? we horen vooral wat er mis is.“We hebben – nou ja, hadden – een inno-

vatief onderwijssysteem en een open

systeem: iedereen is welkom. Dat biedt

potentie voor het kapitaliseren van talent.

Iedereen leren leren en laten excelleren.

Dat vraagt een leergierige cultuur, maar

juist die wordt te weinig gestimuleerd.

De successen van nu hebben we vooral

te danken aan investeringen in het verle-

den. Terwijl ons land een jaloersmakende

uitgangspositie heeft, mede dankzij de

goede strategische ligging. We hebben

door de eeuwen heen geprofiteerd van

een wereld waarin mensen en goederen

vrij bewegen. Overal ter wereld ontstaan

broedplaatsen waar mensen en bedrij-

ven zich verzamelen. De Nederlandse

delta was zo’n gebied en moet het weer

worden; we moeten alles op alles zetten

om in de competitie te blijven. Een dui-

delijke strategie kiezen en onze sterktes

uitbouwen. Daarbij zie ik scholen als een

belangrijke motor. Voor het mbo is een

cruciale rol weggelegd als hoeder van

innovatief vakmanschap.”

en de oorzaak van deze neerwaartse spiraal? “Uiteindelijk maakt de politiek het beleid.

Nederlands is het enige land in Europa

waar de afgelopen tien jaar geen cent

extra is geïnvesteerd in onderzoek en

ontwikkeling. Ook voor het onderwijs

geldt dat investeringen achterblijven.

Kijk naar de universiteiten: het aantal

studenten neemt snel toe, maar de bud-

getten groeien niet mee. Dat we kampen

met een tekort aan gekwalificeerde

docenten heeft zowel te maken met de

geringe aantrekkelijkheid van het beroep,

waardoor gekwalificeerde mensen andere

loop banen kiezen, als met de kwaliteit

van de lerarenopleiding die is verwaterd.”

als we alles laten zoals het is, waar staan we over 10 jaar?“Kennis krijgt geen hartaanval, maar

sterft de dood van de duizend budget

cuts. Banken mogen zomaar op een

dag omvallen; scholen, laboratoria en

universiteiten verkruimelen, steen voor

steen. Talent dat verloren gaat laat zich

niet horen. Niemand kent de naam van

een onderneming die nooit is gestart.

Nederland rest dan een toekomst als

dozenschuiversland – Nederland distri-

butieland, maar dan zonder de kennis

die onze welvaart rechtvaardigt.”

wat moet er gebeuren willen we het tij keren?“De opgave voor het nieuwe kabinet is,

kort en bondig: de Kennis- en Innovatie

Nederland is innovatievolger, heeft behoefte aan meer en beter gekwalificeerde docenten en kampt met een afbrokkelende kennisinfrastructuur. Een neerwaartse spiraal, stelt KNAW-president, universiteitshoogleraar en KIA-lid Robbert Dijkgraaf. Tijd voor een fundamenteel ander perspectief op onderwijs, betoogt hij.

Tekst Marie-José Linders Illustratie Seb Jarnot - Unit CMA

‘keNNis eN oNDerwijs sterven eeN laNgZame DooD’

robbert Dijkgraaf waarschuwt:

back stage

‘Scholing moet

integraal onderdeel zijn

van ieders loopbaan’

Page 8: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

back stage

kennen, op banen die nog niet bedacht

zijn. Dat vraagt topdocenten die top-

prestaties leveren. Zet de beste leerlingen

van Nederland bij elkaar en je weet wat

ze presteren. Dan kun je zeggen dat de

opleiding goed is, maar wat is de toege-

voegde waarde van scholing? Docenten

moeten toegerust zijn om studenten te

inspireren, verborgen krachten in zich-

zelf te leren kennen, dan voegt onderwijs

wat toe. De laatste tien, twintig jaar

hebben we niet ingezien dat die ingewik-

kelde wereld, waarin het scholings- en

kennis niveau omhoog moet en jongeren

mondiger worden, extra acceleratie-

vermogen van docenten vraagt. Je hebt

een overschot aan kennis nodig om een

kind te begeleiden. Docenten verdienen

de status die recht doet aan hun rol: zij

zijn degenen die écht een nieuwe genera-

tie lanceren. Die gedachte is afgesleten.

De kracht van het onderwijs is maatwerk,

daarom hebben we meer diversiteit,

aandacht en kwaliteit nodig. Geen dikke

eenheidsworst.”

mooie ideeën, maar hoe doen docenten dat in de praktijk?“Iedereen die in het onderwijs werkt

is voor mij per definitie fantastisch; zij

zijn onze helden. Helden in een spagaat,

want als docent moet je zelf ook leer-

ling blijven. Onderwijs moet ademen, in

verbinding staan met die ingewikkelde

wereld. Als het idee van een leven lang

leren al niet bij de docent zelf beklijft,

treedt er verkramping op. Het gaat mij

om permanent onderwijs: scholing als

integraal onderdeel van ieders loop-

baan. Ik zit veel in de klas, luister naar

wat anderen vertellen en bedenken. Ik

probeer continu nieuwsgierig te blijven.

Leraren moeten zorgen dat ze up-to-date

blijven. Dat geldt voor iedereen die een

beroep heeft: onderwijs moet de draad

zijn die door ons leven loopt. Een docent

die zijn vak en zijn verantwoordelijkheid

serieus neemt, zal zich nooit verschuilen

achter ‘geen tijd’– het is een kwestie van

prioriteiten. Misschien minder vergade-

ringen en vaker op bijscholingscursus.”

is het niveau van onze huidige docenten onvoldoende? “Scholen in het voortgezet onderwijs

klagen steen en been over het niveau van

de leerlingen die bij hen worden afgele-

verd en hetzelfde doen de hogescholen

en universiteiten over het voortgezet

onderwijs. Maar ook uit internationaal

onderzoek blijkt dat Nederland het

relatief steeds slechter doet.”

en? wat zijn de elementaire deeltjes van het onderwijs?“De elementaire deeltjes van het onder-

wijs zijn niet de bakstenen van het

schoolgebouw, niet de lesstof en zelfs niet

de docent. Het is de leerling. En om weer

in de internationale top vijf te komen

hebben we een soort nieuwe relativiteits-

theorie nodig: je kunt een school zien

als een gebouw waar studenten in en uit

gaan, of juist de student zien die verschil-

lende scholen bezoekt. Dan kijken we

met een fundamenteel ander perspectief

naar scholing. Het perspectief van de

mens met de verschillende stadia in zijn

leven. We hebben zo veel afslagen in ons

onderwijs – er is een corrigerend mecha-

nisme nodig zodat je op ieder moment je

leven vorm kunt geven via scholing. Daar

moeten we onderwijs op aanpassen. De

mens is leidend, niet de structuren van

de onderwijsorganisatie. Het doel is hel-

der: een samenleving waarin ieder kind

zijn eigen, ideale onderwijs krijgt. Nu

wordt op je 11e de trekker van het pistool

overgehaald en dan maar hopen dat je

goed terechtkomt. Een ouderwets model,

waarmee veel talent verloren gaat. Talent

dat we hard nodig hebben in de inter-

nationale competitie, daar speelt de race

om kennis en innovatie zich af.”

Hadden we dat ideale onderwijs niet a llang moeten hebben?“Ook dat is naïef. Honderd jaar terug kon

je nog met droge ogen zeggen dat vijf

procent van de bevolking een middelbare

opleiding nodig had. Nu realiseren we

ons dat iedereen talent heeft. Terwijl we

jongeren in gaatjes proberen te stoppen

die we vooraf geboord hebben. Dat is

toch idioot?”

14 / 15

curriculum Vitae

geboren: 1960 in Ridderkerk.

studie: gymnasium, kandidaatsexamen natuurkunde Universiteit Utrecht,

Gerrit Rietveld Academie, promotie UU.

werk: Princeton University, Institute for Advanced Study (USA),

hoog leraar mathematische fysica UvA (1992) universiteitshoogleraar UvA

(2005), president KNAW (2008), lid tweede Innovatieplatform

(2007-2010).

en verder: kreeg in 2003 de NWO Spinozapremie, was gasthoogleraar

bij o.a. Harvard, MIT, Berkeley en Kyoto, wetenschappelijk adviseur van

Cambridge, Stanford, Dublin, Parijs en Bonn. Columnist NRC Handelsblad,

Folia en vaste tafelgast De Wereld Draait Door.

‘We moeten jongeren niet in vooraf

geboorde gaatjes proppen’

‘keNNis eN oNDerwijs sterVeN eeN laNgZame DooD’VerVolg

‘Laten we niet in de reflex

schieten dat iedere onderwijsinnovatie

slecht is’

onderwijs. Het gaat om hoogwaardig

onderwijs over de gehele breedte, dat

opleidt voor hoogwaardige banen. Alle

sectoren moeten verbonden worden, één

van de sleutels is in handen van het mbo.

Juist mbo-scholen vormen de schakel

tussen onderwijs en bedrijfsleven. Op

dat raakvlak is een wereld te winnen.

Scholen zeggen dat de buitenwereld niet

snapt wat ze doen, bedrijven zeggen dat

het onderwijs niet begrijpt wat ze nodig

hebben. Je ziet dat mensen niet vanzelf

openstaan zijn voor vernieuwingen. Het

is goed dat het mbo zijn rug recht houdt

en zijn ideeën over modernisering serieus

neemt. Voor docenten is dat lastig, ze

moeten tegelijkertijd vastigheid bieden

aan studenten, meer professionele last

dragen en meebuigen met vernieuwing.

Maar laten we niet in de reflex schieten

dat iedere onderwijsinnovatie slecht is.

Onderwijs en bedrijfsleven hebben ver-

bindingen nodig, bruggen. Daar ligt een

voortrekkersrol voor het mbo.”

uw advies aan het mbo?“Kom uit de schuttersputjes. Dat geldt

trouwens voor alle sectoren. Onderwijs

is één geheel. Zo ziet de buitenwereld

het ook. Die denkt alleen: ‘Los mijn

probleem op. Ik wil jonge mensen die

ik kan inzetten en die de wereld begrij-

pen’. Dat betekent dat scholen een goed

radarsysteem moeten hebben, weten

waar behoefte aan is en mensen een

optimale toekomst geven. Die bal kaats

ik meteen terug naar het bedrijfsleven.

Als zij willen versterken, dan moeten ze

scholen meenemen. Ontwikkelingen in

het bedrijfsleven kunnen het onderwijs

op sleeptouw nemen, en zeker, scholen

moeten meer aansluiten op de structuur

van het bedrijfsleven, maar de inhoud

staat centraal.”

en docenten? u vindt dat zij moeten professionaliseren.“Alles begint met de kwaliteit van

docenten. Veranderingen gaan sneller en

sneller. De leraar wordt poortwachter:

volgt ontwikkelingen en vertaalt deze in

lessen. Hij heeft de taak jongeren voor te

bereiden op een toekomst die we nog niet

Agenda uitvoeren. Allereerst de

samenhang in onderwijs en onderzoek

bevorderen door een langetermijn-

agenda voor wetenschappelijk onderzoek

en innovatie op te stellen, samenwer-

king afdwingen tussen universiteiten,

onderling, en met publieke en private

onderzoekinstellingen. Ten tweede: meer

aardgasbaten in de kennisinfrastruc-

tuur investeren. Daarnaast moet het

scholingsniveau omhoog. Leren moet een

levenslange instelling zijn. Scholen moe-

ten zich ook niet zo smal opstellen. Niet

de student lanceren op de arbeidsmarkt

en daarna loslaten. Contact houden met je

student en zorgen dat hij weer terugkomt.”

eén maar: bezuinigingen...“Onderwijs is de belangrijkste sector van

de maatschappij. De mensen die nu in de

klas zitten bepalen over twintig jaar

hoe onze samenleving eruit ziet. Het is

gemakkelijk bezuinigen op onderwijs.

Onderwijs is geen monoliet met één stem.

De sector bestaat uit veel verschillende

partijen die vooral bezig zijn met het

eigen belang. Een eindeloos overleg met

clubjes, die tegen elkaar uit te spelen zijn.

Wat dat betreft heeft de KIA-coalitie van

een kleine dertig belangrijke maatschap-

pelijke partijen echt iets gerealiseerd. De

kennisinvesteringsagenda wordt gedragen

door alle spelers: van de peuterschool tot

en met volwassenen educatie. Dat is de

enige manier om alle puzzelstukjes

te verbinden.”

u bent president van de kNaw, hoog leraar. redt het wo onze kennis-economie?“Het is naïef te denken dat we er komen

met alleen goed wetenschappelijk

Page 9: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

uitblinker

kanya kittikonthawin verliet haar moederland:

‘ik wil iets doen, Niet alleeN kijkeN’

geld verdienen, dat wilde kanya kittikonthawin (30). De thaise vertrok naar Nederland, maar de werkelijkheid bleek weerbarstig. Ze zette alles op alles om haar droomvak te leren. een topper vindt haar school, roc mondriaan en nomineerde kanya tot mbo-uitblinker van het jaar.

Tekst Somajeh Ghaeminia Foto Tino van Dam

“Mijn moeder zorgde in Thailand voor zeven kinderen. Dat was

zwaar. Ik wilde haar helpen, door geld te verdienen in Nederland.

De eerste drie jaar plukte ik paprika’s. Ondertussen volgde ik een

inburgeringcursus, maar daar leerde ik weinig. Eén keer per week

les is onvoldoende. Later leerde ik mijn man Richard kennen. Hij

bood me aan bij hem en zijn ouders te komen wonen zodat ik

elke dag naar school kon.”

“’s Ochtends had ik Nederlandse les en ’s middags werkte ik

als postbezorger. Door een taalstage in een verzorgingstehuis

ontdekte ik dat ik graag met oudere mensen wilde werken. Ik

vind het fijn voor hen te zorgen, want sommigen durven geen

hulp te vragen. Na mijn inburgering ben ik begonnen met een

tweejarige opleiding Zorg en Welzijn bij ROC Mondriaan. Een

speciale opleiding op niveau 2 voor mensen die de Nederlandse

taal niet goed spreken. Dat was fijn, iedereen hielp elkaar en

niemand werd uitgelachen. Mijn eerste stage volgde ik in

een peuterspeelzaal. Dat bleek toch te moeilijk voor me. Die

Nederlandse kinderliedjes en verhaaltjes: ik kende ze niet,

en schaamde me voor de kinderen die mij vaak moesten

verbeteren.”

“Ik wilde weer met oudere mensen werken tijdens mijn tweede

stage. Zij hebben geduld, snap je iets niet, dan leggen ze het nog

drie keer uit. Maar nergens was er plek en dus zat ik thuis. Ik heb

de school gesmeekt om een stageplek. Uiteindelijk ben ik naar

de onderwijsmanager gestapt. Zij zag dat ik écht graag wilde. Een

week later kon ik terecht bij zorginstelling de Sonneruyter in

Voorburg. De eerste dagen mocht ik alleen meekijken. Toen heb

ik ingegrepen en laten weten dat ik niet alleen wilde kijken, maar

iets wilde doén!”

“Uiteindelijk ging mijn tweede stage zo goed, dat ik een baan

aangeboden kreeg. Nu werk ik 32 uur en ga ik één dag in de week

naar school voor mijn opleiding Verzorgende IG op niveau 3. Een

moeilijke opleiding, maar ik leer veel: over anatomie, verpleeg-

technieken en veiligheid. De taal vind ik nog steeds lastig. Ik

neem een recorder mee naar school en luister alles thuis terug.

Ook ga ik naar een logopedist om de klanken beter te leren en

zing ik in een koor.”

“Mijn moeder overleed twee jaar geleden. Ik kon haar niet

bezoeken omdat ik examens had. Slechts negen dagen heb ik

haar in haar ziekbed gezien, zonder iets te kunnen doen. Nu

weet ik precies hoe ik haar had kunnen verzorgen. Maar ze is

niet meer. Dat doet me veel verdriet.”

back stage

cOlumn

De trooNreDe VaN…Jan van Zijl

8 / 1716 / 17

Foto Friso Keuris

leden van de staten-generaal,

het zijn barre tijden in onderwijsland, de economische crisis trekt

diepe sporen. het vraagt grote inspanningen van allen in het mbo

om samen aan te pakken en, in het belang van duurzame deelname

aan arbeidsmarkt en economie van onze jongeren, garant te staan

voor een sterk beroepsonderwijs. dat vraagt ook een en ander van

de overheid.

het mbo dient van, inmiddels hardnekkige, knelpunten te worden

bevrijd zodat het de handen vrij heeft voor zijn onderwijs- en

maatschappelijke taken. de discussie over de complexiteit van het

mbo maakt het belang groot dat het nieuwe kabinet de onderwijs-

instellingen ‘ontzorgt’. vermindering van bureaucratie door beper-

king van de regeldruk is voor docenten en onderwijsinstellingen een

zegen. evenals beëindiging van tegenstrijdigheden in regelgeving

die het onderwijs beperken in het behouden en aantrekken van

professionele docenten; het kapitaal voor goed onderwijs.

Bestuurlijke consistentie is het baken waarop het mbo vaart. het

besluit over invoering van cgo is genomen, daarmee is de brood-

nodige modernisering van het mbo een feit. de tijd en energie

die we winnen door de loze discussie over wel of niet invoeren te

staken, is zoveel beter te besteden.

Belangrijk is ook het wegblijven bij weer nieuwe veranderingen,

zoals stelselwijziging. voortdurend schoffelen knakt groei,

ontwikkeling en verbetering in de dop.

het begrotingstekort is enorm en verdwijnt niet vanzelf. een

beroep van de overheid op het onderwijs om bij te dragen aan de

bezuinigingen zou op gespannen voet staan met de investeringen

die nodig zijn om te kunnen voldoen aan de eisen van diezelfde

overheid: verdere modernisering, kwaliteitsverbetering in nationaal

en internationaal belang, in combinatie met de steeds dringender

wordende maatschappelijke taken. uitkomst biedt de motie hamer

die mogelijk maakt bezuinigingen in de vorm van investeringen terug

te laten vloeien in het onderwijs. de tijd zal leren of de partijen hun

beloftes om het onderwijs te sparen gestand zullen doen.

het is aan u, leden van de staten-generaal, om verantwoordelijkheid

te nemen en het onderwijs de ruimte en voorwaarden te gunnen die

het mogelijk maken de nodige stappen te zetten.

Jan van Zijlvoorzitter mBo raad

Page 10: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

19 / 19

back stage

“De politiek kan toezicht houden op onderwijs en

het financieel faciliteren, meer niet. De scholen

moeten het onderwijs zelf inrichten. Het belangrijkste

is dat bestuurders en directeuren weer naar docenten

en studenten luisteren. Je kunt jongeren en ouders in

probleemwijken aanspreken over de leerplicht, maar

als een school vervolgens door lesuitval niet kan

leveren, houdt het op. Dat is wat ik in Slotervaart zag.

Docenten en studenten worden in de steek gelaten

door directeuren en bestuurders die in een werkelijk-

heid van nota’s leven. Door de schaalvergroting van

de laatste jaren, weten ze niet meer wat er op de

werkvloer leeft. Aan de docenten ligt het niet. Die

hebben nog dezelfde bevlogenheid die ik heb ervaren

toen ik zo’n tien jaar geleden in het mbo werkte.”

“Het is makkelijk mee te jammeren over de opkomst

van Wilders, we moeten beseffen dat veel

stemmers misdragingen en balorigheid spuugzat zijn.

Natuurlijk is opvoeding een taak van ouders, maar het

mbo kan hier een rol in spelen. Simpele dingen, hoe ga

je met elkaar om? Hoffelijkheid. Een AH-manager ver-

telde me laatst dat hij al blij is als jongens begrijpen dat

ze zonder baseballpet moeten solliciteren. Een moslima

snauwde onlangs tegen me dat ze me geen hand wilde

geven. Als dat je overtuiging is: goed, dan moet dat

maar, maar je kunt het ook gewóón zeggen. Studenten

helpen zich te ontwikkelen tot burgers die volwaardig

aan de samenleving deelnemen, daar gaat het ook om.”“ik kan me voorstellen dat die gedachte leeft, maar

neem van mij aan dat het niet zo is. De lijst van

zeer zwakke opleidingen was voor mij de druppel

om zaken aan te kaarten, ruim voor de val van het

kabinet. Kennelijk was het nodig die steen in de

vijver te gooien. Sindsdien wordt wél erkend dat er

een probleem is. En het gaat ergens over: studenten

hebben soms geen taalonderwijs. Dat wordt minder

belangrijk geacht. Wat een misverstand: een vakman

die niet met een klant kan communiceren, komt

niet ver. Voor studenten met een taalachterstand is

Nederlands dé sleutel tot deelname aan de samen-

leving. En de stapelaars, die naar het hbo willen,

kunnen niet zonder Nederlands en Engels.”

“ja, en ik heb journalisten uitgenodigd mee te gaan.

Maar dat trekt minder aandacht. Ik was bij de

diploma-uitreiking op het Hout- en Meubileringscollege.

Een geweldige opleiding, waar je het onderwijs ruikt

als je door de school loopt en men geen moeite heeft

18 / 19

Kijk op www.mboraad.nl/ backstage om uw vragen voor de volgende aflevering in te sturen.

de norm van 850 lesuren te halen. En op het mbo voor

hotelmanagers werd de diploma-uitreiking verzorgd

door eerstejaars, een prachtvoorbeeld van cgo. Heel

wat anders dan studenten, bij wijze van zelfstudie,

twee dagen per week zelf laten ploeteren, zoals elders

gebeurt. Overigens: je kunt je druk maken over je

imago, maar houd je bezig met de werkelijkheid en werk

aan de zwakke schakels. Met alleen pr kom je er niet.”

aan: ahmed marcouch

Vraag 1: uw kritiek was pittig. wat moet er in het mbo veranderen en wat wilt u als Kamerlid doen?

aan: ahmed marcouch

Vraag 4: veel mensen maken zich zorgen over afname van verdraagzaamheid. Kan het mbo bijdragen aan een goed maatschappelijk klimaat?

“toen ik als 10-jarige in Nederland kwam, had ik

nog nooit een pen vastgehouden. Ik ben religieus,

bid vijf keer per dag, ook voor de vele docenten die in

mij geloofden en mij de kans gaven mijn gastarbeiders-

achtergrond te ontstijgen. Ook ik ben stapelaar: van

vmbo naar hbo, via mbo. Maar mijn echte leermoment

was niet op school. Mijn eerste baan in een zorg-

centrum mislukte, dat heeft me diep geraakt. Ik was

te timide, niet in staat me te presenteren, zoals zoveel

Marokkaanse jongens. Alleen in de groep lijken ze heel

wat, maar in werkelijkheid moeten ze leren assertiever

te zijn. Ik leerde het uit een boekje, voor twee gulden

vijftig in de uitverkoop bij V&D. Over hoe je moet sol-

liciteren, heel praktisch. Dat was mijn leermoment.”

aan: ahmed marcouch

Vraag 3: u schetst een dramatisch beeld, maar op veel scholen gaat het goed. Bent u daar ook geweest?

aan: ahmed marcouch

Vraag 2: u zocht de publiciteit in aanloop naar de verkiezingen. was dat uit electorale motieven?

aan: ahmed marcouch

Vraag 5: wat was uw eigen onderwijsmoment?

back stage

vijf vragen aan…

aan:

aHmeD marcoucH, Tweede Kamerlid PvdA

onderwerp: Mbo’ers willen dolgraag leren, maar struikelen over roosters waarin ze het

zelf moeten uitzoeken, lesuitval en het ontbreken van stageplaatsen. Dat was

begin dit jaar de kritiek van Ahmed Marcouch, stadsdeelvoorzitter Slotervaart.

Inmiddels zit hij voor de PvdA in de Tweede Kamer. Alle reden hem vijf vragen

van lezers voor te leggen.

Tekst Luuk Obbink Foto’s Gerry Hurkmans

Page 11: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

21 / 2120 / 21

Concept & vormgeving www.2ndsky.nl - Dennis Smal is zelfstandig grafisch ontwerper en voormalig mbo- en hbo-student

Page 12: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

back stage

23 / 23

back stage

22 / 23

Mbo-docenten zijn het zat. Instromers hebben een bedroevend laag taal- en rekenniveau. Docenten geven aan dat het aantal studenten met leer- en gedragsproblemen toeneemt, zo blijkt uit een recente NOS-enquête. De docent lijkt intussen steeds meer op een maatschappelijk werker. Waar eindigt de verantwoordelijkheid van de school en begint die van de student en ouder?

meer jongeren met meer problemen

“Bij ons zijn er weinig jongeren die niets

mankeren”, zegt docente Cootje van Kilsdonk

van ROC de Leijgraaf in het Brabantse Veghel.

“Ze hebben een taalachterstand of het gaat

thuis niet goed, komen uit een internaat,

lopen bij de reclassering vanwege een klein

vergrijp of schoolverzuim. Of ze hebben een

leerstoornis, gedragsstoornis of lichamelijke

handicap, geld problemen...” Van Kilsdonk

denkt even na voordat ze haar opsomming

voortzet. “We hebben ook kinderen uit asiel-

zoekerscentra, kinderen van ouders die nog

niet goed geïntegreerd zijn, geradicaliseerde

jongeren. Afgelopen jaar hebben we toch ook

wel wat kinderen gezien uit buitenlandse

gezinnen waar de vader van overleed en de

moeder hen niet in de hand kon houden. En

we komen natuurlijk ook gevallen tegen van

mishandeling.”

Uit een recent onderzoek van de NOS in samen-

werking met CNV Onderwijs en de MBO Raad,

blijkt dat mbo-docenten onder steeds grotere

druk staan. In een enquête werd docenten onder

andere gevraagd wat volgens hen het grootste

probleem in het middelbaar beroeps onderwijs

is. Zo’n vierhonderd docenten reageerden.

Belangrijkste uitkomst? Het instroomniveau

van studenten is te laag. Nieuwe studenten

beheersen de Nederlandse taal niet goed en

halen een dikke onvoldoende voor rekenen.

Die achterstand moet op het mbo worden bij-

gespijkerd met extra lessen. Daarnaast worden

docenten vaker geconfronteerd met een waslijst

aan sociaal-emotionele problemen en met de

culturele diversiteit onder studenten.

Het mbo is al jarenlang bezig deze problematiek

aan te pakken, ook in het kader van het pro-

gramma Aanval op de Schooluitval. Maar het

probleem lijkt alleen maar groter te worden.

Dat levert extra werklast op, vraagt om andere

vaardigheden en gaat soms zelfs ten koste

van de kerntaak van de docent: lesgeven. “Het

komt absoluut voor dat de school zo veel tijd

stopt in begeleiding van individuele studenten,

dat het onderwijs in het gedrang komt”, zegt

Remko Keizerwaard, docent en als teamleider

verantwoordelijk voor de koks opleidingen van

het Albeda College in Rotterdam. “Ik heb soms

het idee dat men denkt dat de school alles

kan oplossen. Maar dat is niet zo. Er moet een

balans in worden gevonden.”

oNDerwijs als kerNtaakROC de Leijgraaf toont aan dat niet alleen leer-

krachten in de grote steden die druk ervaren.

De school is een van de kleinere roc’s van

De docent als braNDjesblusser

Bert Brinkman, NJi:

‘Ouders geven

onvoldoende steun’

Tekst Annette van Soest Foto Jacqueline de Haas/HH Beeldbewerking Link Design

Tekst Annette van Soest Beeld Iris Loonen/HH

Page 13: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

back stage

25 / 25

voor verzuim en uitval. Eén van de maat-

regelen waarop de koepel hamert, is dat

jongeren zich meer gekend en verbonden

voelen op school. Volgens Roozemond betekent

dat dat álle medewerkers binnen een roc – van

de docent tot en met de secretaresse van de

bestuursvoorzitter – verantwoordelijk zijn voor

een bepaald aantal studenten. “Laat zien dat

je ze kent en dat je ze mist als ze er niet zijn.

Check dagelijks even: hoe gaat het, ben je er?

Het gebeurt nog steeds dat een jongere zich uit

kan schrijven voor een opleiding zonder zich

voor een nieuwe in te schrijven. Dan ben je

hem dus kwijt.”

tHuisfroNt moet meeDoeNDat is mooi, maar waar houdt de verant-

woordelijkheid van de onderwijsinstelling op

en wanneer komen de ouders in beeld? De

school kan het inderdaad niet alleen, beaamt

Brinkman van het Nederlands Jeugdinstituut.

Betrokkenheid van de ouders is minstens zo

belangrijk. “Er moet een thuisfront zijn dat

meedoet. We komen nog vaak genoeg ouders

tegen die er niet zijn of onvoldoende steun en

structuur verlenen aan het leerproces. Dat zijn

voornamelijk allochtone ouders die onvoldoende

toegerust zijn om het Nederlandse onderwijs-

systeem te doorzien en in te zien hoe belangrijk

het is om hun kind daarin te ondersteunen.”

Voortijdig schoolverlaten is een ‘veelkoppig

monster’, er zijn veel verschillende redenen

waarom een student kan uitvallen. Ook Blom

van het Mondriaan-loopbaancentrum worstelt

met de vraag wat er van een school en docent

verwacht mag worden. “Het blijft lastig. Aan

de ene kant krijgen we steeds meer jongeren

met problemen in huis, maar waar ligt de

grens? Als een jongere niet meer hanteerbaar

is en gevaarlijk wordt voor het personeel houdt

onze verantwoordelijkheid op. Dat maken we

regelmatig mee.” Iedere student binnenboord

houden is een illusie, vindt hij. “Sommige

jongeren zijn niet doceerbaar. De landelijke

politiek wil dat honderd procent van de

jongeren een startkwalificatie haalt, dat is

niet haalbaar. Uit de contacten die ik heb met

de lokale overheid, blijkt dat dat langzamer-

hand gelukkig wel wordt erkend.”

Ook volgens Van Kilsdonk is het een onhaal-

baar streven iedere student met een papiertje

de poort uit te zwaaien. “Je kunt niet de

hele wereld redden, ook al zou je het willen.

Afgelopen december zijn drie meisjes plotse-

ling naar het buitenland verdwenen. Dat vind

je verschrikkelijk als docent. Een van hen

– ouders uit Irak, vader uit beeld en moeder

psychiatrische problemen – hoefde nog maar

één opdracht in te leveren voor haar diploma.

Ze had een turbulent verleden en kreeg bij

ons de kans om tot rust te komen. Maar toen

haar familie ontdekte dat ze een tatoeage

had, is ze binnen een week verdwenen. Alle

instanties hebben erachteraan gezeten. Niets

heeft geholpen. Later hoorden we van een

klas genootje dat ze in Zweden zit.”

Zelfs Ingrado erkent dat er altijd een groep

overblijft die geen startkwalificatie zal halen.

Roozemond: “‘Er kan altijd een keer een jongere

zijn dat het niet gaat, dan kun je blijven trekken,

maar breekt het gewoon. Als dat gebeurt is het

24 / 25

De DoceNt als braNDjesblusserVerVolg

Nederland. “Wij proberen studenten goed te

begeleiden, maar het is voor docenten een hele

klus”, beaamt Van Kilsdonk, die voor de klas

staat en daarnaast werkt als coach en loop-

baanbegeleider. Alleen al met de administratie

rond de opvang van ‘probleemgevallen’ is ze de

helft van de werkweek zoet. “Dan praat ik dus

nog helemaal niet over de schoolresultaten, dat

komt er nog eens bij.”

Ben Brinkman van het Nederlands

Jeugdinstituut (NJi) herkent de verhalen. “Uit

onderzoek dat we twee jaar geleden hebben

gedaan, zien we inderdaad een groeiende per-

soonlijke en maatschappelijke problematiek bij

jongeren in het mbo. Dat kun je niet allemaal

op het bordje van de scholen leggen, daar heb-

ben ze hulp bij nodig.” Die hulp krijgen ze ook.

In opdracht van de overheid heeft Brinkman

als projectleider van het programma Onderwijs

& Jeugdzorg de afgelopen tien jaar gewerkt aan

ondersteuning van het middelbaar beroeps-

onderwijs bij de onderwijstaken. Een betere

samenwerking tussen de school en partners

daarbuiten – GGD, verslavingszorg, schuldhulp-

verlening, et cetera – moet ervoor zorgen dat de

jongeren adequate hulp krijgen en dat

de school zijn kerntaak kan uitvoeren.

“Onderwijs moet geen hulpverlening worden.

Mentortaken hebben grenzen”, benadrukt

Brinkman. “Wij zijn ervoor om die samen-

werking tussen de school en de externe

partners zo soepel mogelijk te laten lopen.”

De belangrijkste bijdrage daaraan leveren de

Zorg Advies Teams (ZAT’s), interdisciplinaire

teams waarin onderwijs, leerplicht, maat-

schappelijk werk, jeugdzorg, (geestelijke)

gezondheidszorg en politie samenwerken.

Vrijwel alle mbo-scholen hebben al één of meer

ZAT’s en er wordt gestreefd naar een lande-

lijke dekking van honderd procent. Een ander

middel om zogeheten ‘overbelaste jongeren’

binnenboord te houden, zijn de plusscholen.

Alle inspanningen moeten leiden tot het

uiteindelijke doel: een daling van het aantal

voor tijdig schoolverlaters. Studenten met pro-

blemen lopen het risico eerder uit te vallen en

hun opleiding te staken. Tim Blom, hoofd loop-

baancentrum bij ROC Mondriaan in Den Haag,

ziet dat de afgelopen jaren veel vooruitgang is

geboekt. Zijn afdeling onderhoudt contacten met

gemeenten, ministerie en hulpverlening op het

gebied van verzuim en voortijdig school verlaten.

“Ieder overstapmoment brengt een risico met

zich mee. Daarom is er nu een betere overdracht

van leerlinggegevens tussen vmbo en mbo. Dat

is het voortraject. En binnen het roc focussen

we ons steeds meer op begeleiding van jongeren

voordat ze dreigen uit te vallen. Het aantal

voortijdig schoolverlaters daalt.”

geeN DrempelloZe iNstroomVolgens Ingrado, de landelijke brancheorganisa-

tie voor leerplicht en voortijdig schoolverlaten,

valt er echter nog veel te verbeteren. Oók in de

informatieverstrekking van vmbo richting mbo,

aldus voorzitter Carry Roozemond. “Je mag best

aan je hofleverancier vragen met welke jongeren

je iets moet bereiken en wat hun gebruiksaan-

wijzing is. Als je weet met welke materialen je

een huis gaat timmeren, weet je toch ook of je

een villa kunt bouwen of dat je slechts de mate-

rialen in huis hebt voor sociale woningbouw?

Je weet dan ook dat je aan zo’n woning meer

gestructureerd onderhoud moet plegen dan

aan die grote villa.”

Zeker in deze tijd, met de drempelloze

instroom, laat het mbo zich soms toch nog wat

al te veel ‘beurse appels’ in de mand leggen,

vindt ze. Precies om die reden – het terug-

dringen van schooluitval – pleiten VNO-NCW,

MKB-Nederland en MBO Raad voor afschaffing

van de drempelloze instroom op niveau 2.

In aanloop naar de formatie van de nieuwe

regering schreef Ingrado afgelopen juli een

manifest waarin het extra aandacht vraagt

Docent

Cootje van Kilsdonk:

‘Drie meisjes

verdwenen plotseling

naar het buitenland’

Foto

Mar

cel v

an d

en B

ergh

/ H

H

Foto

Ari

e K

ievi

t /

HH

Foto

Mar

k K

uip

ers

/ H

H

Page 14: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

back stage

leden van de staten-generaal,

niet weer minder. met angst en beven kijk ik naar de aankomende

bezuinigingsronde die het nieuwe kabinet moet uitvoeren. 18 mil-

jard op onder andere de zorg en het onderwijs. wanneer dringt het

tot u door dat het met minder niet kan? u bent zich ervan bewust

dat het beroep docent sterk aan imago heeft ingeboet. oplossingen

dit te verbeteren hebben zich tot nu toe niet aangediend. directe

actiepunten ook niet. we moeten, zoals het er nu naar uitziet, meer

gaan doen in minder (betaalde) tijd. het beroepsimago lijdt daaron-

der. taal en rekenen erbij, beroepsgerelateerde lesuren eruit.

er is ruis over kleinere roc’s. de grote roc’s zijn ontstaan doordat

er kostenbesparend en efficiënter gewerkt moest worden. immers,

in één grote locatie zijn docenten multi-inzetbaar, is de inkoop

grootschaliger, dus: goedkoper. het roc leiden laat op het ogen-

blik twee grote moderne, mooie gebouwen neerzetten in leiden.

september 2011 hopen wij ernaartoe te verhuizen. dertig kleine

locaties verdwijnen. met de inrichting van die gebouwen wordt vol-

ledig rekening gehouden met de uitvoering van cgo, nog een zeer

betwistbaar punt. ik, als ict academie docent, ben heel gelukkig

met cgo. de student wordt, in samenspraak met de bedrijven, veel

meer to the point opgeleid tot een goed beroepsbeoefenaar en

perfect voorbereid voor het hbo. geen veranderingen voor het cgo,

wél verbeteringen, betere faciliteiten en groter draagvlak creëren

door de docenten op te leiden.

geachte leden der staten-generaal: ik vraag u oog te hebben voor

de ondergewaardeerde rol van de docent. ik hoop dat u niet fel be-

zuinigt op de salarissen (beroepsimago). stel meer geld ter beschik-

king voor de professionalisering van docenten; zij zijn onmisbaar

voor de kwaliteit van het onderwijs. meer docenten in het mbo om

onze studenten klaar te stomen voor het beroepenveld. ach, zullen

wij die nieuwe, prachtige, grote gebouwen maar laten staan?

Elmer Veerhoffdocent ict academie roc leiden en schreef als songwriter

vele nederlandstalige hits

cOlumn

Foto Friso Keuris

back stage

De trooNreDe VaN…Elmer Veerhoff

8 / 2726 / 27

back stage

De DoceNt als braNDjesblusserVerVolg

helemaal niet erg dat de leerplicht het oppakt.

Maar ik ben ervan overtuigd dat er nu niet altijd

alles aan wordt gedaan om jongeren binnen-

boord te houden.” Wat moet er dan veranderen?

“We moeten vooral niet alles op de schop gooien.

Ik heb het idee dat er al heel veel goed gaat.

Maar er moet worden nagedacht over de

organisatie van de structuur. Wat doen we

goed, weten we van elkaar wat we doen, zit

iedereen het niet nog eens los van elkaar over

te doen? Als je alleen maar steentjes aan het

stapelen bent en iedereen vergeet het cement

te mengen, lukt het nooit. Wat ik hoor van

jongeren is dat nu nog vaak wordt vergeten

het cement te mengen.”

meNselijke maat Het kan dus beter. Maar er is absoluut geen

reden tot somberen, vindt Brinkman van het

NJi. “Ik zie kansen genoeg. Als je ziet hoe-

veel mogelijkheden er nu zijn om studenten

in speciale programma’s te laten draaien...”

Ook hij ziet, net als Ingrado, heil in een

betere organisatie en in samenwerking. “Het

belangrijkste is een goede organisatie en een

goede zorgstructuur. In samenwerking liggen

mogelijkheden die nu nog onvoldoende benut

worden. En samenwerking betekent ook dat

docenten met minder druk in de klas te maken

hebben. Scholen zijn van oudsher naar binnen

Docent

Remko Keizerwaard:

‘Je wil toch een

schouder bieden’

gericht. Er is veel winst te behalen door over

de eigen grenzen heen te kijken, de deuren open

te zetten en samen te werken met partners in

de gemeente.”

Toch blijft het lastig. Want zelfs als de school

zijn taak heeft vervuld; door te signaleren dat

een student hulp nodig heeft en hem of haar

heeft doorverwezen naar een zorginstantie,

is de kous daarmee nog niet af. “De verant-

woordelijkheid eindigt daar niet”, zegt Remko

Keizerwaard van het Albeda College. “Het

is niet zo zwart wit. Als een meisje net een

abortus heeft laten plegen, kun je haar wel

naar maatschappelijk werk sturen voor gees-

telijke ondersteuning, maar zo’n meisje zit nog

steeds in de klas voor zich uit te staren. Dan

wil je toch een schouder bieden. Ik denk dat je

de menselijke maat in de gaten moet houden.”

Uiteindelijk wil iedereen hetzelfde. Studenten

moeten zich op het mbo kunnen concentreren

op het leren van een vak. En degenen die

daar extra ondersteuning bij nodig hebben,

moeten die kunnen krijgen. Docente Cootje

van Kildonk: “Het is af en toe hartstikke zwaar

en soms zie ik het niet meer zitten. Maar het

is ook heel leuk. Wij kunnen echt het verschil

maken en met studenten op zoek gaan naar

een mooie toekomst.”

Foto

Imag

esou

rce

/ H

H

Page 15: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

back stage back stage

29 / 2928 / 29

moDel praktijkoVereeNkomst “We willen

de bpv in bedrijven verbeteren. Samen met de

MBO Raad, OCW en Colo hebben we afspraken

gemaakt via het bpv-protocol. Vandaag

bespreken we hoe we verder gaan. We stellen

een model praktijkovereenkomst op om de

afspraken op de werkvloer uit te werken, ook

willen we meer uniformiteit. Bedrijven heb-

ben studenten van verschillende scholen, met

hun eigen werkwijze. Daar hebben ze last van.

Gemiddeld bestaat 50 procent van het mbo-

onderwijs uit praktijk. Met betrokken partijen

moet je dit zo efficiënt en effectief mogelijk

organiseren. Dat is soms ingewikkeld, maar

het biedt ook kansen.”

wiN-wiNsituatie “Bij Teach Second

willen we dat mensen uit het bedrijfsleven

structureel zo’n één tot twee dagen per week

in het onderwijs werken. Het onderwijs is geen

afvalput: het moeten goede mensen zijn die in

het bedrijfsleven en onderwijs willen werken.

We willen een win-winsituatie: scholen krijgen

mensen met actuele kennis, de werknemers

dragen hun passie over en de culturen van

onderwijs en bedrijfsleven vermengen zich. Ik

denk dat we volgend studiejaar kunnen starten;

het moet niet bij praten blijven!”

erVariNgeN DeleN “De Onderwijsraad heeft mij en

andere experts gevraagd onze ervaringen en suggesties

over praktijkleren te delen. Dit gebruikt de raad voor een

advies over praktijkleren in het beroepsonderwijs. Ik heb

gesproken over het bpv-protocol, de financiering van de

bpv en andere taken en wensen die het bedrijfsleven bij

het mbo heeft. Organisaties nodigen mij regelmatig uit om

over onze ervaringen en ons beleid te vertellen. Dat vind ik

belangrijk, ik heb vanuit werkgevers behoorlijk kijk op het

beroepsonderwijs. Het is fijn om gehoord te worden. Ik hoop

dat de Onderwijsraad er wat goeds mee doet.”

Do

Wo

Vr

scHool eiNDVeraNtwoorDelijk “Op verzoek

van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie

bespreek ik werkplekleren in het hbo. De NVAO

wil weten hoe je de kwaliteit van een opleiding

garandeert als een student veel onderwijstijd in

de praktijk heeft. Ik heb verteld hoe dat in het

mbo gaat en welke eisen wij stellen. In het mbo

is werkplekleren zeer aanwezig. De school is

eind verantwoordelijk voor de onderwijskwali-

teit en om die te garanderen moet een school

de rand voorwaarden goed voor elkaar hebben.

Voorbereiding en begeleiding van studenten en

afstemming met bedrijven kan nog beter, dus

daar werken we met het onderwijs hard aan.”

ma Di

‘beDrijVeN eN mbo-scHoleN ZijN partners’Met onderwijs, kenniscentra en bedrijfsleven werken aan goed middelbaar beroepsonderwijs.

Dat ziet Gertrud Visser-van Erp (52 jaar), secretaris onderwijs bij VNO-NCW/MKB-Nederland,

als één van haar belangrijkste taken.

en wat dOet zij zOal?

Tekst Tanja Krieger Foto’s Jeroen Poortvliet

De week van gertrud Visser-van erp, VNo-Ncw/mkb-Nederland

sameN VerbetereN “In de werkgroep

Beroepsonderwijs- Bedrijfsleven praten we over een

model voor de verhouding tussen Colo en de nieuwe

Stichting Beroepsonderwijs-Bedrijfsleven. Ons voorstel

hiervoor, één Vereniging, gaat nu naar de Stuurgroep

Beroepsonderwijs-Bedrijfsleven die de partijen van de

gemeenschappelijke intentie verklaring hebben ingesteld

om hun plannen te realiseren. Werkgroepen werken al

aan bpv en examineren. De overige onderwerpen, zoals

de afbakening landelijk en regionaal tussen onderwijs,

georganiseerd bedrijfsleven en kenniscentra, komen later

aan bod. De Stuurgroep beslist uiteindelijk over deze

thema’s.”

Page 16: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

back stage back stage

cOlumn

De trooNreDe VaN…Hanneke ArtsFoto Friso Keuris

geachte leden van de staten-generaal,

de belangrijkste taak die ons dit jaar wacht, is het afschudden van

het negatieve imago van het mbo. laten zien dat mbo’ers geen luie

donders zijn. ze zijn misschien jong en onbezonnen, maar vol passie!

passie is als vuur: brandt het goed, dan blijft het branden. met te

weinig voeding dooft het. gooi je er water op, gaat het nog sneller

uit. zo ook met passie. word je niet aangemoedigd of geprikkeld?

Je passie sijpelt langzaam weg.

de eerste domper krijg je als 16-jarige. vol passie en goede moed

wil je naar het mbo. dit kan soms niet in je eigen regio, terwijl je

tot je 18e niet in aanmerking komt voor studiefinanciering en een

ov-jaarkaart. Je bent afhankelijk van de financiële draagkracht van

je ouders. dankzij mijn geweldige ouders studeer ik in friesland

Journalistiek en fotografie. inmiddels heb ik mijn ov en ga ik zo

vaak mogelijk terug naar mijn thuis in Brabant.

vol goede moed en passie ga je verder. Je merkt snel dat je aardige

docenten hebt, maar dat zij het soms ook niet weten. vaak beschik-

ken ze over veel kennis, alleen hebben ze niet altijd geleerd hoe ze

die moeten overbrengen. de passie wordt minder, het gevoel van

‘het heeft allemaal toch geen zin’, groter.

dan mag je op zoek naar een stage, je passie neemt toe: nu mag je écht

aan de bak. het vlammetje piekt. tijdelijk. Bij mijn eerste telefoontje

kreeg ik te horen: “sorry, we nemen geen mbo’ers aan.” het blijkt een

moeilijke zoektocht. uiteindelijk heb ik een fantastisch stageadres

gevonden, maar de woorden “we nemen geen mbo’ers aan” maken me

nog steeds boos. ik vind het onterecht; er zit zoveel talent in het mbo.

denk aan de toppers en uitblinkers die elk jaar gekozen worden.

studenten die afhaken door negatieve ervaringen bevestigen het

imago. zo zitten we in een vicieuze cirkel die iedereen in stand houdt:

regering, docenten en werkgevers. zeker ook de studenten zelf; want

met de houding van ‘het heeft allemaal toch geen zin’ schiet het niet

op. natuurlijk zijn er mbo’ers die je liever niet in de klas hebt, maar die

jongeren heb je ook in het hbo en bij de universiteit. en dat het er meer

zijn mag duidelijk zijn; want er zijn meer mbo’ers.

het wordt tijd om te kijken naar talent. tijd om de passie aan te

wakkeren voor iedereen die te maken heeft met het mbo!

Hanneke Artsvierdejaars studente Journalistiek & fotografie roc friese poort

8 / 3130 / 31

“De lessen moeten worden gegeven door een

vakleerkracht, een uur per dag. Het is een ern-

stige omissie dat sport niet een vast en verplicht

onderdeel van het lespakket vormt. Kinderen op

die leeftijd leren door sport hun lijf kennen en

leggen de basis voor een goede gezondheid.

Het is goed, dat er door de combinatiefunctio-

narissen die een paar jaar geleden aan het werk

zijn gezet, een link wordt gelegd tussen school

en sportclub. Het heeft me altijd verbaasd dat

de accommodaties van clubs overdag weinig

worden gebruikt en dat gymnastieklokalen in

de avonduren leeg staan.

De betekenis van sport kan moeilijk worden

overschat. Wie meedoet, leert zich aan spel-

regels te houden en ambitie en talent te

ontwikkelen. Teamsporters worden gedwongen

samen te werken en je leert dat je kunt verliezen.

Je kunt goed zijn in rekenen en taal, maar als je

te dik en te ziek bent, hebt je daar weinig aan.

Dat sport en bewegen in alle vormen van

vervolgonderwijs meer aandacht verdient, is

vanzelfsprekend. Het mbo is wat dat betreft op

de goede weg, zij willen bewegen en sport weer

invoeren. Maar de jongste scholieren vormen

letterlijk de basis. Als leerlingen eenmaal door

sport zijn gegrepen, maakt het me weinig uit

welke tak van sport ze beoefenen. Het is zin-

loos een kind een bepaalde kant op te duwen.

Als voorzitter van NOC*NSF zijn alle 74 aan-

gesloten sportbonden me even lief.

André Bolhuis, voorzitter NOC*NSF

‘AlS IK MARJA BEN,

KRIJGT elke BASISSCHOlIER

ElKE DAG SPORT’

Wie in de Verenigde Staten bij een fabriek van

Volkswagen of Porsche wil werken, moet aan

sport doen, las ik laatst. Een basisvoorwaarde

bij de sollicitatie, omdat ze beseffen dat spor-

ters gewoon minder vaak ziek zijn. Een sporter

functioneert beter in een bedrijf. Al weet ik

ook wel dat de wachtkamer van de huisarts op

maandagochtend vol zit met sporters die in het

weekeinde een blessure hebben opgelopen.

NOC*NSF wil dat Nederland in 2016 zo geïm-

pregneerd is van sport dat het land gereed is

om in 2028 de Olympische Spelen te organi-

seren. Dat project wordt gedragen door jonge

mensen tussen de twintig en veertig. Het is

onvoorstelbaar wat een push de Spelen het

land en de werkgelegenheid kunnen geven,

met name voor mbo’ers. Kijk naar het toerisme

en het organiseren van congressen. Ik noem

graag het voorbeeld van Barcelona, dat

vroeger jaarlijks 2 miljoen bezoekers trok. Na

de succesvolle Spelen van 1992 en de geheel

vernieuwde infrastructuur van de stad zijn dat

er nu jaarlijks 35 miljoen.

Het kabinet heeft verklaard achter de

Olym pische ambitie van NOC*NSF te staan.

Dat hoeft er niet toe te leiden dat Nederland

een minister van Sport moet hebben, zoals in

Frankrijk het geval is. Wel moet sport dan op

ministersniveau worden behandeld. Of dat

gebeurt in een departement van Onderwijs

of Volksgezondheid, is mij om het even. Als

sport maar de aandacht krijgt die zij verdient.”

staatssecretaris vOOr 1 dag

Tekst Guus Mater Foto’s Nout Steenkamp (FMAX)

‘Het is een omissie

dat sport niet

verplicht is’

“de invoering van sport en bewegen als verplicht vak in het basisonderwijs, is het eerste wat ik als staatssecretaris doe.” als voorzitter van sportkoepel nOc*nsf is andré bolhuis sinds mei nederlands’ hoogste sportbobo. daarnaast is de vroegere hockeyer drie dagen per week werkzaam als tandarts.

Page 17: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

back stage back stage

33 / 33

Tekst Roel Smit Foto’s Jeroen Poortvliet

Vmbo-scholen moeten leerlingen een volwaardige beroepsopleiding kunnen bieden. Dat vindt Sjoerd Slagter, voorzitter van de VO-raad, de sectororganisatie voor het voortgezet onderwijs. Jan van Zijl van de MBO Raad is het niet met hem eens. Welk belang is in het geding? Dat van de leerlingen? Dat van de scholen? Of is er meer aan de hand?

32 / 33

op vmbo-scholen te starten.

Waarom zou je de faciliteiten

die een roc voor een hele regio

aanbiedt ook nog eens op alle

vmbo-scholen aanbieden? Het

wordt gewoon onbetaalbaar.

Het bedrijfsleven zit er ook niet

op te wachten. Het is voor het

mbo al een hell of a job stages

goed te regelen en te bege-

leiden. Dat is een vak apart.

Laten we dat ook niet nog

eens doen vanuit het vmbo.”

s “Waarom zo’n kramp-

achtige reactie? Als

leerlingen en ouders zelf

kiezen voor zo’n oplossing?

Als ze het zelf willen, en de

school kan het aan, waarom

dan niet? Mooie initiatieven

die in de praktijk ontstaan,

moeten we een kans geven

en we moeten ons niet teveel

laten leiden door systemen

en structuren.”

vZ “Het gaat mij niet om

bestaande structuren,

maar om de argumenten.

Als we jouw redenering

volgen, dan kan een vwo of

een havo morgen ook met een

bacheloropleiding beginnen.

En we hebben goede redenen

dat niet te doen.”

s “Ik snap het punt niet.

Natuurlijk vind ik dat

er voorwaarden gesteld

moeten worden. Op de

eerste plaats moet aan de

kwaliteits eisen worden vol-

daan. Een vmbo-school die

dit pad op wil, moet daaraan

voldoen. Laat daarover geen

misverstand bestaan. De kos-

ten moeten binnen de perken

blijven en natuurlijk moet

zo’n school de relatie met

het bedrijfsleven op orde

hebben. Ik zou een school

pas aanmoedigen om een

leerling zo’n aanbod te doen

als dit allemaal op orde is.

En ik ben er zeker van dat

lang niet elke vmbo-school

dit zal doen.”

discussie

sjoerD slagterin discussie met…jaN VaN Zijl

het vmbo moet de ruimte krijgen om leerlingen

op te leiden voor een startkwalificatie.

s “Ik vind inderdaad dat

vmbo-scholen het recht

moeten krijgen om in ieder

geval kwetsbare leerlingen

op te leiden tot een start-

kwalificatie, dus tot niveau

2 van het mbo. Waarom?

Daarmee kunnen we scho-

len méér mogelijkheden

bieden iets te doen aan het

vroegtijdig schoolverlaten.

Het probleem is de overstap

van het betrekkelijk veilige,

vaak kleinschalige vmbo

naar het vaak grootschaliger

mbo. De meeste leerlingen

hebben daar weliswaar geen

problemen mee, maar som-

migen raken de weg kwijt.

Vier jaar lang hebben ze

een relatie opgebouwd met

een docent, vier jaar lang

hebben ze veel aandacht en

begeleiding gehad. Dan doen

ze in april of in mei examen

en vervolgens raken ze zoek

voordat het mbo in september

weer begint. Voor deze groep

kan het goed zijn dat ze hun

beroepsopleiding kunnen

volgen op het vmbo.”

vZ “Het probleem bestaat;

er zijn inderdaad

leerlingen die extra aandacht

nodig hebben. Maar Sjoerd,

de oplossing die je voorstelt,

is verkeerd en gevaarlijk.

Ten eerste moeten we ons

realiseren dat het ook voor

kwetsbare jongeren verstandig

kan zijn over te stappen naar

een andere leeromgeving.

Misschien met extra begelei-

ding, maar toch. Uiteindelijk

zetten ze straks ook de stap

naar de grote arbeidsmarkt.

Bovendien hangt er een

prijskaartje aan beroeps-

onderwijs. Een opleiding

voor bijvoorbeeld de horeca

of voor de zorg vraagt forse

investeringen in outillage en

in goede docenten. Er zijn nu

70 mbo-scholen die kostbare

opleidingsfaciliteiten hebben.

Het lijkt me niet doelmatig

zulk soort opleidingen ook

Page 18: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

back stage

35 / 35pittige taal

Het is geen wonder dat Nederlandse scholieren weinig kennis hebben van democratie; maat-schappijleer is in het voortgezet onderwijs een vak in de marge. Pittige taal van onderzoeker Ralf Maslowski, betrokken bij de International Civic and Citizenship Education Study. Heeft hij een punt?

Hoe ernstig is de situatie eigenlijk?“eind 2005 besloot de regering om burgerschap en sociale

integratie in het voortgezet onderwijs te bevorderen.

onderwijs moest tegenwicht bieden aan de sociale

spanningen in de maatschappij en het vertrouwen

in de overheid herstellen. scholen moesten zelf

uitzoeken hoe ze dat het beste vorm konden geven.

de inspectie constateert al enkele jaren dat dat

eigenlijk niet goed van de grond komt. er is geen

duidelijke leerlijn; het blijft vaak steken in min of

meer toevallige projecten. de internationale studie

bevestigt dat beeld: scholieren weten minder over politiek

en democratie en staan bovendien negatiever tegenover

immigranten dan scholieren in andere europese landen.”

er zijn toch kerndoelen?“zeker, maar zaken als hoe een democratie werkt komen vooral in

het vak maatschappijleer aan de orde. dat start in havo en vwo pas in

het vierde jaar, en in het vmbo in het derde jaar. Bovendien is het ook

daar een vak in de marge. veel leerlingen gaan van school zonder dat

ze weten hoe ons politieke systeem werkt, en hoe zij daar zelf invloed

op uit kunnen oefenen. vooral in het vmbo is de situatie bedenkelijk.”

De mbo raad bracht dit jaar een advies uit aan de staatssecretaris van onderwijs om lessen burgerschap in het mbo te bevorderen. Helpt dit? “geadviseerd wordt aandacht te besteden aan kennis over de

democratische rechtstaat, aansluitend bij wat al in het vmbo aan

de orde is gekomen. het gevolg is dat het mbo het gebrek aan

kennis gaat repareren, terwijl het voortgezet onderwijs hiervoor

verantwoordelijk is. in plaats van het dan maar zelf te doen zou de

mbo-sector het voortgezet onderwijs hierop aan moeten spreken.

daardoor komt voor het mbo meer ruimte om aandacht te geven

aan sociale en economische aspecten van burgerschap. gelukkig

ligt daarop in het advies van de mBo raad ook de nadruk.”

welke onderdelen van burgerschap moeten dan wel centraal staan?“ik vind dat burgerschap in het mbo beroepsgerelateerd moet zijn.

dat kan bijvoorbeeld doordat studenten tijdens hun stage leren hoe

contractonderhandelingen en cao’s tot stand komen, wat de rol van

vak- en brancheorganisaties is en wat zij daarin als werknemer zelf

kunnen betekenen. Belangrijk is ook hoe zij zich tegenover anderen

opstellen. Burgerschap heeft ook betrekking op hoe je omgaat met

sociale en etnische spanningen en met verbaal en lichamelijk geweld.

daar ligt eveneens een belangrijke taak voor het mbo.”

uit het onderzoek blijkt dat Nederlandse jongeren steeds vijandiger tegenover immigranten staan. resultaat van het falend burger schapsonderwijs? “scholen hebben nauwelijks invloed op de politieke houding van

jongeren. omliggende factoren als leeftijdsgenoten, ouders en

vooral de media zijn veel belangrijker. geert wilders is onder jon-

geren vrij populair, dit komt vooral omdat hij veel media-aandacht

krijgt en duidelijke taal spreekt. ik denk daarom niet dat onder

jongeren sprake is van een sterke ruk naar rechts.”

Tekst Sander van der Ploeg Foto Henk Veenstra

back stage

34 / 35

Pittige taal VaN… ralf maslowski

‘Burgerschapsles

is in het onderwijs

gedumpt’

back stage

jaN VaN Zijl iN Discussie met sjoerD slagterVerVolg

vZ “Ik sluit niet uit dat

de teruglopende

leerlingenaantallen ook een

rol spelen in deze discussie.

En dan heb je het dus niet over

het belang van de leerlingen,

maar over dat van de instel-

lingen. Voor je het weet, gaan

minder zuivere motieven

meespelen als je deze kant

op gaat.”

s “Die indruk heb ik niet. Ik

denk dat vmbo-docenten

die met dit soort dingen bezig

zijn, uitsluitend redeneren in

het belang van de leerlingen.

Zij vragen zich sowieso niet

voortdurend af of de school

wel voldoende leerlingen kan

binnenhalen. En bovendien:

wat is er mis met een beetje

concurrentie?”

vZ “Niks mis met

concurrentie om

kwaliteit, maar wel ben ik

tegen een zinloos gevecht om

de beschikbare leerlingen.

Ik vind dat we ook moeten

kijken naar een verstandige

besteding van overheidsgel-

den. Het kost echt bakken met

geld om beroepsopleidingen

op niveau 2 binnen het vmbo

te organiseren. Dat is dus niet

verstandig. Net zo min als ik

ervoor ben dat mbo-scholen

die dicht bij elkaar gevestigd

zijn, hetzelfde aanbod hebben.

Ook die discussie moeten we

de komende jaren voeren.

Zeker nu er bezuinigingen

op ons afkomen.”

s “Niet overdrijven. Ik hoor

van steeds meer scholen

dat ze de apparatuur niet zélf

kopen, maar slimme afspra-

ken maken met bedrijven

om op locatie praktijklessen

te geven.”

vZ “Zeker, maar het

bedrijfsleven kan deze

euro’s ook maar één keer uit-

geven. Als dit op grote schaal

mogelijk wordt, dan vrees ik

dat Loek Hermans (voorzitter

MKB-Nederland, red.) en ik

samen op het Malieveld staan

om te protesteren.”

s “Ik verwacht dat het om

een relatief kleine, maar

niet onbelangrijke, groep leer-

lingen gaat. Leerlingen hebben

er niet altijd behoefte aan en

veel scholen hebben de exper-

tise niet. Dus zal het gaan om

kleinschalige initiatieven; ik

moet de bedrijfsdirecteur nog

tegenkomen die daartegen

bezwaar maakt.”

vZ “We moeten een grens

trekken en het niet

aan de vmbo-scholen zelf

overlaten. De volgende stap

is dat beroepsopleidingen

op niveau 2 niet op zeventig,

maar op honderden locaties

in het hele land worden

aangeboden. Dat lijkt me niet

doelmatig. Ik onderken het

probleem dat je aansnijdt,

het probleem van jongeren

die tussen wal en schip val-

len. De stelselwijziging die je

voorstelt, is echter schieten

met een kanon op een mug.

Laat de wetgever er liever

iets aan doen dat het vmbo al

in mei diploma’s uitreikt en

dat de mbo-opleiding pas in

september start. Dat gat kan

worden gedicht door het faci-

literen van zomercursussen.

Het kan ook door het vmbo

mogelijkheden te geven om

later examens af te nemen.

Als daarvoor geld nodig is,

vind je mij aan je zijde. Ik ben

ook voor veel meer samen-

werking tussen vmbo en

mbo, desnoods opgelegd van

bovenaf. Maar laat iedereen

vooral doen waar hij goed in

is. Ik zie echt het voordeel van

jouw voorstel niet in.”

s “En ik snap niet waarom

je hierover zo moeilijk

doet. Laten we experimenteren

en vervolgens evalueren. Als

dit leidt tot minder kwaliteit,

oneigenlijke concurrentie of tot

kapitaalvernietiging, ben ik de

eerste om ervan af te stappen.”

vZ “Omdat ik ervan

overtuigd ben dat

het daartoe zal leiden,

moeten we er gewoon niet

aan beginnen.”

‘Ik ben tegen een zinloos gevecht om de beschikbare leerlingen’

‘Het probleem is vaak de overstap van het vmbo naar mbo’

discussie

Page 19: Back Stage, opinieblad over beroepsonderwijs en educatie

‘in sombere buien denk ik wel eens, dat we liever straks weer

buitenlanders gaan ronselen voor de zorg en voor de bouw, dan dat

we nu eens echt werk gaan maken van inspirerende vakopleidingen.

willen we eigenlijk wel vooruit kijken?’trude maas, oud-eerste Kamerlid, deelt in het fd haar gedachtegangen over neêrlands toekomst.

‘we hebben sollicitatiegesprekken

en hebben van u geleerd dat we er

dan goed uit moeten zien.’

meisjes lakken hun nagels in de les. hun docent

bekent in de gelderlander soms met zijn mond

vol tanden te staan.

‘De laatste deed zich voor als

roc-leraar. ik vertrouwde het

niet. Hij zag er niet uit als een

docent en z’n taalgebruik klopte

niet. bovendien reed hij in een

gammel busje.’

accudief valt door de mand bij suzuki-dealer door

ontbreken bordkrijtje, geruit bloesje, baard en bril.

‘ik zeg altijd: probeer ‘m lekker

uit bij de concurrent en bestel

hem daarna bij ons. Dan krijg je

15% korting.’

oud-mbo’er en nu fietswinkelbaas nourdin

el faraji legt in nrc.next zijn businessplan uit.

‘Heb je een paar antwoorden goed

onthouden, dan ben je geslaagd en

welkom in Nederland. wij hebben

graag mensen die niet zelf nadenken,

maar voorgekauwde informatie uit

het hoofd leren en opdreunen.’

ondernemer en investeerder annemarie van gaal

schrijft haar fd.nl column in elk geval zonder

taalfouten.

‘een hbo’er lost graag problemen

op, een wo’er máákt problemen,

met als doel om processen beter

te laten verlopen.’

studentendecaan stello legt studiekiezers in de

volkskrant op een inzichtelijke manier het verschil

uit tussen hogeschool en universiteit.

‘alsof je met een auto uit de jaren

‘40 moet rijden terwijl je ook met

de hogesnelheidstrein kunt.’

david nieborg, docent mediastudies aan de uva, uit

zich in metro kritisch over universiteiten die achter-

haalde systemen gebruiken.

‘geen leuk nieuws.’

hoogleraar goffe Jensma (rug) reageert in trouw

laconiek op het feit dat één student zich heeft

ingeschreven voor de studie fries.

‘rutte is van 1967, Halsema

van 1966, ik van 1965. we zijn

volwassen geworden in de jaren

tachtig. Dat schept een band.’

alexander pechtold klapt in vn uit de school: hij weet

al met wie hij een popquizteam vormt.