‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal...

52
| 1 Infobrochure proefproject ‘Schoolbank op de werkplek’ 2018-2019

Transcript of ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal...

Page 1: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 1

Infobrochure proefproject‘ S c h o o l b a n k o p d e w e r k p l e k ’ 2 0 1 8 - 2 0 1 9

Page 2: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

versie 29 augustus 2018

Deze infobundel is deels mee gebaseerd op info van het Departement Onderwijs en Vorming en info van SYNTRA Vlaanderen (werkplekregisseur).

Page 3: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 3

InhoudSituering .................................................................................................................5Projectstructuur .....................................................................................................6De inhoudelijke modaliteiten van ‘Schoolbank op de werkplek’ ..........................71. Afbakening van het project................................................................................9

1.1 Studierichtingen in het project 2018-2019 .................................................91.2 Opleidingsduur ...........................................................................................111.3 Deelnemende scholen ...............................................................................121.4 Soorten overeenkomsten ..........................................................................13

2. Het duale traject ...............................................................................................152.1 Standaardtraject ........................................................................................152.2 Het opleidingsplan .....................................................................................172.3 Overeenkomsten en prestatieregeling......................................................182.4 Het wekelijkse prestatierooster ................................................................192.5 De vakantieregeling ...................................................................................212.6 Het pad van de leerling naar een duaal traject ........................................22

3. Schoolorganisatie en financiering ..................................................................293.1 Incentive? ...................................................................................................293.2 Werkingsmiddelen en omkadering ...........................................................293.3 Addendum aan het schoolreglement .......................................................30

4. Kwaliteitstoezicht ............................................................................................315. Waar vind ik info over duaal leren? .................................................................33

5.1 De website van het departement Onderwijs en Vorming en de omzendbrief SO/2016/02 .........................................................................33

5.2 De website van Syntra Vlaanderen – thematische infofiches ................335.3 De website van Katholiek Onderwijs Vlaanderen – trajectinhoudelijke

info .............................................................................................................345.4 Regelgeving................................................................................................34

6. De programmatieprocedure 2019-2020 ..........................................................356.1 De (nog zeer voorlopige) lijst van duale studierichtingen 2019-2020 ....356.2 De programmatievoorwaarden .................................................................406.3 De formele programmatieprocedure ........................................................416.4 Naar een stappenplan om duaal leren in te voeren .................................41

Page 4: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

4 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

Page 5: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 5

SitueringIn haar regeerakkoord 2014-2019 van 22 juli 2014 gaf de Vlaamse Regering aan dat ze werk wilde maken van het ‘duaal leren’. Dat engagement werd in juli 2015 geconcretiseerd in een conceptnota waarin de krijtlijnen van het ‘duaal leren’ uitgewerkt werden en op 10 juni 2016 bekrachtigd door het ‘Decreet tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen’. Samen met het daarop-volgend uitvoeringsbesluit van 8 juli 2016 was hiermee de weg vrijgemaakt om vanaf 1 september 2016 met duale opleidingen te kunnen starten.

Duaal leren kan gezien worden als een leerweg waarbij de leerling het leren op school combineert met het leren in een onderneming en waarbij hij het me-rendeel van zijn competenties verwerft op de reële werkplek. Vandaag is het nog een leerweg voor tso-studierichtingen met een dubbele finaliteit en voor (d)bso- en buso-arbeidsmarktgerichte studierichtingen. In een latere fase zal duaal leren verder doorgetrokken worden naar het hoger onderwijs en naar het volwassenenonderwijs.

Het schooljaar 2018-2019 is het laatste schooljaar van de proeftuin1 ’School-bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen bij de organieke uitrol van het duaal leren vanaf 2019-2020.

Alle regelgeving m.b.t. tot dit tijdelijk project ‘Schoolbank op de werkplek’ wordt gebundeld in de omzendbrief SO/2016/02.

1 Decreet betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs.

Page 6: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

6 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

Projectstructuur‘Schoolbank op de werkplek’ is een project dat uitgaat van het beleidsdomein onderwijs (het Departement Onderwijs en Vorming in samenwerking met de andere entiteiten in dit beleidsdomein2).

Ook de onderwijsverstrekkers, de relevante sectoren, de VDAB, het Departe-ment Werk en Sociale Economie en SYNTRA Vlaanderen zijn betrokken part-ners in het project.

De coördinatie van het project gebeurt door het Departement Onderwijs en Vor-ming. De coördinator van het project is Wouter Pinxten: [email protected].

De dossierbeheerder Duaal Leren binnen Katholiek Onderwijs Vlaanderen is Eddy Van Autreve: [email protected].

2 Het Agentschap voor overheidsdiensten (AgODi), het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS) en de onderwijsinspectie.

Page 7: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 7

De inhoudelijke modaliteiten van ‘School-bank op de werkplek’‘Schoolbank op de werkplek’ is de naam van het proefproject over ‘duaal leren’. Duaal leren zelf is een verregaande vorm van werkplekleren, een organisatie-vorm waarbij een schoolcomponent3 en een werkplekcomponent4 met elkaar gecombineerd worden en waarbij beide componenten inhoudelijk op elkaar af-gestemd zijn. Het is daarbij de bedoeling om de ‘activiteiten’ en de ‘kennis’ uit het ‘standaardtraject’ zoveel als mogelijk geïntegreerd aan te bieden op de reële werkplek. Ook van de algemene vorming wordt verwacht dat ze aan die speci-fieke of beroepsgerichte vorming gerelateerd wordt.

Het proefproject ‘Schoolbank op de werkplek’ loopt over drie schooljaren: 2016-2017, 2017-2018 en 2018-2019. Vanaf 1 september 2019 worden de duale stu-dierichtingen organiek.

Scholen5 die voldeden aan de concordantievoorwaarden6 en wilden deelnemen aan dit project in 2018-2019, doorliepen een beperkte selectieprocedure. Zij kandideerden daartoe tegen 27 maart 2018 voor een of meer trajecten bij de dossierbeheerder van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, die hun kandidatuur na verificatie voorlegde aan het departement Onderwijs en Vorming. Bij MB (minis-terieel besluit) van 6 juli 2018 werd hun deelname aan de laatste fase van het proefproject ‘Schoolbank op de werkplek’ bekrachtigd.

3 De lessen (of de activiteiten hiermee gelijkgesteld) die in de onderwijs- of oplei-dingsinstelling worden gegeven.

4 De werkplekcomponent verwijst naar het deel van de opleiding dat op een reële of gesimuleerde werkplek buiten de school plaatsvindt; gesimuleerde werkplek-ken komen enkel in aanmerking indien ze eigen zijn aan de sector of de onder-neming of ook door werknemers binnen een sector of onderneming gebruikt worden.

5 De term ‘school/scholen’ wordt gebruikt om zowel te verwijzen naar scholen uit het voltijds secundair onderwijs (gewoon én buitengewoon) als naar centra voor deeltijds onderwijs. Zij worden in de regelgeving – samen met de Syntra centra – ook omschreven als ‘aanbieders’ van duale opleidingstrajecten.

6 De concordantievoorwaarden zijn de voorwaarden die bepalen welke studie-richting(en) de school/het centrum al eerder diende aan te bieden om in aan-merking te kunnen komen voor de programmatie van een of andere welbepaal-de duale studierichting.

Page 8: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

8 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

Page 9: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 9

1. De afbakening van het project

1.1 Studierichtingen in het project 2018-2019

In het kader van het proefproject konden scholen en centra van Katholiek On-derwijs Vlaanderen met het oog op de opstart op 1 september 2018, kandideren voor deze duale studierichtingen:

Buso OV 3 (kwalificatiefase)

�� Groen- en tuinbeheer duaal�� Medewerker fastfood duaal (NIEUW)

Derde graad (d)bso

�� Afwerking bouw duaal�� Binnenvaart en beperkte kustvaart duaal�� Bouwplaatsmachinist duaal (NIEUW)�� Brood- en banketbakkerij duaal�� Decoratie en schilderwerken duaal�� Dier en milieu duaal (NIEUW)�� Elektrische installaties duaal�� Groenaanleg en –beheer duaal (NIEUW)�� Groendecoratie duaal (NIEUW)�� Grootkeuken en catering duaal (NIEUW)�� Haarverzorging duaal�� Koetswerk duaal (NIEUW)�� Lassen-constructie duaal�� Logistiek duaal (NIEUW)�� Mechanische vormgeving duaal (NIEUW)�� Moderealisatie duaal (NIEUW)�� Onderhoudsmechanica auto duaal�� Plant en milieu duaal (NIEUW)�� Ruwbouw duaal�� Slagerij duaal�� Textielverzorging duaal (NIEUW)

Derde graad tso

�� Elektromechanische technieken�� Elektrotechnieken (NIEUW)

Page 10: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

10 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

�� Mechanische vormgevingstechnieken duaal (NIEUW)�� Podiumtechnieken duaal (NIEUW)

Specialisatiejaren (d)bso

�� Chocolatier duaal�� Dakwerker duaal�� Elektrotechnicus duaal (NIEUW)�� Grootkeukenkok duaal (NIEUW)�� Hotelreceptionist duaal�� IJzervlechter en bekister-betonneerder duaal (NIEUW)�� Installateur gebouwenautomatisering duaal (NIEUW)�� Interieurbouwer duaal (NIEUW)�� Kapper-stylist duaal (NIEUW)�� Kinderbegeleider duaal�� Natuursteenbewerker duaal (NIEUW)�� Operator CNC-gestuurde houtbewerkingsmachines duaal (NIEUW)�� Operator digitaal drukken in de printmedia / papier- en

kartonverwerking duaal (NIEUW)�� Operator retouche kleding- en confectieartikelen duaal (NIEUW)�� Productieoperator textielproductielijn duaal (NIEUW)�� Spuiter carrosserie duaal (NIEUW)�� Stukadoor duaal (NIEUW)�� Tuinaanlegger / groenbeheerder duaal�� Vloerder-tegelzetter duaal (NIEUW)�� Zorgkundige duaal

Se-n-Se tso

�� Beveiligingstechnicus duaal (NIEUW)�� Chemische procestechnieken duaal�� Fitnessbegeleider duaal�� Ontwikkelaar patronen kleding- en confectieartikelen duaal�� Technicus hernieuwbare energie duaal (NIEUW)�� Technicus industriële automatisering duaal (NIEUW)

Verschillende van die opleidingen kunnen dus zowel in het voltijds secundair onderwijs als in het deeltijds beroepssecundair onderwijs aangeboden worden. Het is van belang om te benadrukken dat – gelet op het uniforme kader waarin

Page 11: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 11

de opleiding is opgesteld: het zogenaamde ‘standaardtraject’ – de opleiding inhoudelijk dezelfde is, ongeacht of ze aangeboden wordt door het voltijds on-derwijs, dan wel door het deeltijds onderwijs. Het staat de scholen vrij om meer aan te bieden dan wat in het standaardtraject opgelegd wordt, maar de ervaring uit de voorbije jaren leert dat dit niet altijd even evident is.

1.2 Opleidingsduur

De (lineaire) opleidingen in het buso OV 3 (kwalificatiefase), de 3e graad (d)bso en de 3e graad tso hebben – gelet op het feit dat dit nu nog proeftuinen betreft – een vaste tweejarige duur. Dat is een belangrijke afwijking t.o.v. Leren en Werken (dbso) waarin er meer flexibiliteit is wat de duur van de opleiding betreft. Het betekent ook dat leerlingen uit die trajecten op het einde van hun eerste opleidingsjaar van rechtswege – en dus zonder studiebekrachtiging – overgaan naar hun tweede opleidingsjaar. Een leerling uit een tweejarige (line-aire) duale opleiding – in het kader van dit proefproject – dus niet overzitten in het eerste leerjaar van die opleiding. Overzitten kan alleen in het tweede jaar. Voor de overgang van het eerste naar het tweede opleidingsjaar wordt er aan de leerling geen attest uitgereikt, ook geen attest voor regelmatige lesbijwoning!

De (lineaire) opleidingen van de specialisatiejaren (d)bso en die van de Se-n-Se tso hebben een vaste eenjarige duur. Ook dat betreft dus een belangrijke afwijking t.o.v. Leren en Werken (dbso) waar de duur van de opleiding flexibel is.

Voor het eerst kunnen scholen, vanaf het schooljaar 2018-2019, kiezen voor ofwel een lineair aangeboden traject (naar analogie met de niet-duale oplei-dingstrajecten in het voltijds onderwijs) of een modulair aangeboden traject (naar analogie met de opleidingstrajecten in het deeltijds beroepssecundair onderwijs). Vooral voor de centra voor deeltijds onderwijs is dit een gevoelige verbetering omdat hen hiermee opnieuw de flexibiliteit geboden wordt die ze ook voor hun andere trajecten hebben. Voor scholen voltijds onderwijs is het desgevallend een nieuwe opportuniteit… De school of het centrum maakt voor-af de keuze tussen een lineair of een modulair traject!

Opmerking: voor de opleidingen groen- en tuinbeheer duaal (buso OV 3), haar-verzorging duaal (3e graad (d)bso), slagerij duaal (3e graad (d)bso) en tuinaan-legger-groenbeheerder duaal (specialisatiejaar (d)bso) is er nog geen modulair traject voorzien.

Leerlingen in een éénjarig lineair opleidingstraject (Se-n-Se tso en 7e specia-lisatiejaren bso) en in het eindjaar van een tweejarig lineair opleidingstraject kunnen – zoals hierboven omschreven – hun studiejaar (indien nodig) wel over-zitten. Voor leerlingen in een modulair traject kan de studieduur verlengd wor-den tot deze leerlingen alle competenties verworven hebben.

De lineaire en de modulaire opleidingstrajecten hebben verschillende adminis-

Page 12: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

12 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

tratieve groepsnummers (zie 2.6.7 en omzendbrief SO/2016/02 onder punt 5. Studieaanbod). Binnen het voltijds gewoon en buitengewoon secundair onder-wijs, krijgt ook elk van de leerjaren van een duale opleiding een apart admi-nistratief groepsnummer. Binnen het dbso wordt er slechts één administratief groepsnummer voor de opleiding toegekend. Scholen voltijds secundair onder-wijs die nieuw starten met een traject, kunnen in het eerste schooljaar dat het traject opgestart wordt, alleen maar het eerste opleidingsjaar inrichten. Een tweejarige duale studierichting wordt binnen het voltijds secundair onderwijs m.a.w. ‘progressief’ opgestart.

Om als school een duale opleiding gedurende het schooljaar te mogen inrich-ten (en daarvoor ook betoelaagd te worden), moet er op de eerste lesdag van oktober tenminste 1 leerling een contract met een onderneming (de zogenaam-de werkplekcomponent) onderschreven hebben.

Scholen zijn niet langer (meer) verplicht om naast hun duale opleiding(en) ook nog de niet-duale variant van die opleiding aan te bieden. Als een school beslist om de niet-duale variant tijdelijk niet meer aan te bieden tijdens de looptijd van het proefproject, dan kan ze die niet-duale variant na het proefproject (dus in schooljaar 2019-2020) zonder aanvraag tot programmatie opnieuw inrichten.

1.3 Deelnemende scholen

Duale opleidingen, in het kader van het proefproject ‘Schoolbank op de werk-plek’, mogen alleen aangeboden worden in de scholen die daartoe vanwege de Vlaamse Regering de toestemming gekregen hebben.

Het aantal kan door de Vlaamse Regering beperkt worden. Dat was het geval voor 2016-2017 en 2017-2018, maar niet meer voor 2018-2019. Scholen kunnen zich ook kandidaat stellen om meer dan één opleiding duaal aan te bieden.

Scholen die aan het project 2018-2019 wensten deel te nemen, moesten vol-doen aan de deze voorwaarden:

�� De school biedt de niet-duale gelijknamige opleiding (of als het een nieuwe opleiding betreft, een nauw verwante opleiding) al aan tijdens het schooljaar 2017-2018.

�� De school beantwoordt aan de toepasbare rationalisatienorm.�� Het schoolbestuur geeft zich vrijwillig op voor deelname aan het project.�� De deelname aan het tijdelijke project is in overeenstemming met de afspra-

ken die binnen de scholengemeenschap gemaakt zijn.�� Er wordt een protocol van akkoord gesloten in het lokaal onderhandelings-

comité en er is een positief advies van de schoolraad over de deelname aan het tijdelijke project.

�� Er zijn meewerkende ondernemingen beschikbaar en bereikbaar in de om-

Page 13: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 13

geving van de school. Om aan die voorwaarde te voldoen, kunnen scholen/centra zich laten ondersteunen door de relevante sector en door SYNTRA Vlaanderen (vanuit hun regierol).

�� Over alle scholen heen, is er een zo evenwichtig mogelijke geografische spreiding over alle Vlaamse provincies en het Brusselse Hoofdstedelijk Ge-west.

De selectie wordt pas definitief bekend gemaakt na goedkeuring door en bij middel van een Besluit van de Vlaamse Regering (of) met een bekrachtiging door de ministers van Onderwijs en Werk via een Ministerieel Besluit.

Deelnemende scholen hoeven voor de voorbereiding niet te wachten op die bekrachtiging. Zodra zij – hetzij van het departement, hetzij van de eigen on-derwijsverstrekker – het signaal krijgen dat hun aanvraag goedgekeurd werd, kunnen zij van start gaan. De bekrachtiging bij middel van Ministerieel Besluit is van belang voor de onderwijsinspectie en de dienst verificatie, opdat zij offi-cieel op de hoogte zouden zijn van de scholen die aan het project mogen par-ticiperen.

1.4 Soorten overeenkomsten

Met ‘duaal leren’ mikt de overheid vooral op de doelgroep van ‘arbeidsrijpe’ jon-geren. Eventueel kunnen ook ‘quasi-arbeidsrijpe’ leerlingen toetreden...

�� ‘Quasi-arbeidsrijpe’ jongeren zijn bereid om de werkplekcomponent in te vul-len via een tewerkstelling, maar missen nog een (beperkt) aantal competen-ties om dit effectief te kunnen doen. Om die jongeren te ondersteunen, kan er een IBAL-aanlooptraject7 opgestart worden om te komen tot een verbete-ring van bv. de arbeidsgerichte attitudes en vaardigheden, zodat ze de stap naar het duaal traject alsnog kunnen zetten.

�� ‘Arbeidsrijpe’ jongeren zijn niet alleen bereid, maar ook klaar om hun werk-plekcomponent in te vullen via een reële tewerkstelling.

�� De werkplekcomponent van de jongere kan ingevuld worden door middel van één van deze overeenkomsten:

1. Een (leerlingen)stageovereenkomst alternerende opleiding (SOAO) waarbij de jongere gemiddeld minder dan 20 u./w. op de werkplek doorbrengt en niet bezoldigd wordt.

2. Een overeenkomst alternerende opleiding (OAO) gebaseerd op het fe-

7 IBAL: Intensieve Begeleiding Alternerend Leren; een begeleiding die aangebo-den wordt via externe organisaties (promotoren) die daartoe door de overheid gesubsidieerd worden.

Page 14: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

14 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

deraal sokkelstatuut8 . De leerling die via deze overeenkomst tewerk-gesteld wordt, is gemiddeld per week minstens 20 u. op de reële werk-plek. Hij bouwt sociale zekerheidsrechten op en krijgt in ruil voor het geheel van zijn prestaties (schoolcomponent én werkplekcomponent samen) een leervergoeding. Die ligt vast en bedraagt al naargelang het leerjaar een vast percentage van het GGMMI9 . Het GGMMI en dus ook de leervergoeding stijgen mee met de gezondheidsindex.

3. De deeltijdse arbeidsovereenkomst in het kader van de maatregelen Sociale Maribel (gezondheidssector).

De keuze voor een overeenkomst is niet vrij, maar wordt in het standaardtraject van de opleiding vastgelegd!

8 Die (nieuwe) overeenkomst vervangt o.a. de vroegere ILW-overeenkomst uit het stelsel van Leren en Werken.

9 GGMMI: gemiddeld gewaarborgd maandelijks minimuminkomen. Bedragen: zie website Syntra Vlaanderen Duaal Leren onder “Downloads”, “Thematische info-fiches”, “Overeenkomst alternerende opleiding”, “De leervergoeding”.

Page 15: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 15

2. Het duale traject

2.1 Het standaardtraject

2.1.1 De opbouw

De uitwerking van de standaardtrajecten wordt gecoördineerd door AHOVOKS10. AHOVOKS werkt daarvoor samen met de relevante sector(en), de onderwijsver-strekkers, VDAB, SYNTRA Vlaanderen en occasioneel met deelnemende scho-len, ondernemingen en Syntra centra. Per opleiding wordt er één standaardtra-ject uitgewerkt (meestal in een lineaire en in een modulaire vorm) dat aangeeft hoe het duale traject van die opleiding er uit ziet. Dat standaardtraject geldt daarna voor alle scholen die die welbepaalde duale opleiding aanbieden, on-geacht of het nu om scholen voltijds of centra deeltijds onderwijs gaat. Per school/onderneming/leerling wordt het standaardtraject nadien individueel ge-concretiseerd in een opleidingsplan (zie 2.2).

Standaardtrajecten zijn opgebouwd uit clusters van competenties die geba-seerd zijn op de van toepassing zijnde eindtermen (of ontwikkelingsdoelen) en één of meer beroepskwalificaties11 . In een cluster van competenties kunnen zowel algemeen vormende als beroepsgerichte competenties geïntegreerd worden. Meestal betreft het vooral die laatste. Er kunnen (maar meestal is dat niet het geval) ook volgorde-relaties vastgelegd worden tussen de verschillen-de clusters12. Het standaardtraject geeft ook aan welke van die clusters van competenties (of welke combinatie van die clusters) die een leerling met vrucht beëindigd heeft, recht geven op een (deel)certificaat. Dat laatste is vooral be-langrijk, daar waar het traject modulair aangeboden wordt.

In het standaardtraject wordt ook vastgelegd welk aandeel van de opleiding voor de werkplekcomponent voorbehouden wordt. Binnen de OAO wordt ernaar gestreefd om minstens 60% van de tijd – met een minimum van gemiddeld 20 u./w. – te besteden aan de werkplekcomponent13 . Binnen de SOAO brengt de

10 Het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen.

11 Een opleiding kan gebaseerd zijn op slechts één beroepskwalificatie, maar in sommige gevallen worden ook meer beroepskwalificaties onder één opleiding geplaatst.

12 Ondanks de opdeling in clusters, doen we hier geen uitspraak of opleidingen modulair of lineair aangeboden moeten worden. Die keuze is vrij voor elke school, zowel voltijds als deeltijds.

13 De leerling onderschrijft in een OAO een FT-engagement, waarbij de totale wekelijkse ‘prestatieregeling’ afhangt van de in de sector gesloten cao (bv. 38 u./w.). Het streven naar minstens 60%-werkplekcomponent betekent dus min-stens gemiddeld 20 u./w. participatie op de reële werkplek. Bij een wekelijkse opdeling schoolcomponent-werkplekcomponent resulteert dit meestal in ge-middeld 3 dagen per week op de werkplek.

Page 16: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

16 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

leerling gemiddeld minder dan 20 u./w. door op de reële werkplek of bevindt hij zich in een gesimuleerde omgeving (bv. in een opleidingscentrum van de sector).

Omdat duaal leren beschouwd wordt als ‘voltijds leren’ is opgenomen dat de wekelijks minimumduur van de opleiding tenminste 28 u. moet bedragen. Dat is evenwel alleen maar relevant voor de trajecten die onder de SOAO vallen, om-dat daar uitgegaan wordt van een door de school opgestelde prestatieregeling. Voor trajecten die onder het stelsel van de OAO vallen, moet de cao-prestatiere-geling van de sector (meestal 38 u./w.) gevolgd worden.

Het standaardtraject laat nog in beperkte mate ruimte voor de eigen inbreng van de onderwijsverstrekker. Daardoor kan bv. het aandeel van de school- en werkplekcomponent in de opleiding variëren per school of zelfs per individuele leerling. Meestal kiezen scholen voor een vast weerkerend wekelijks patroon van dagen schoolcomponent en dagen werkplekcomponent, maar een andere organisatievorm is ook toegelaten (bv. opdeling in blokken).

De specifieke beroepsgerichte vorming (het geheel van competenties) die moet worden aangereikt, wordt opgedeeld in ‘activiteiten’ en in ‘kennis’. Meestal situ-eert die vorming zich op het ‘beheersingsniveau 2’, d.i. een ‘volwaardige beheer-sing’ weliswaar op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Eerder uitzonderlijk wordt een ‘beheersingsniveau 1’ gehanteerd, d.i. ‘basisbeheersing’ met het oog op een beperkte reële toepassing ervan, of de toepassing ervan op een gesimuleerde werkplek. Dat kan ook binnen de schoolcomponent gebeu-ren.

In het standaardtrajecten zijn ook de (algemene en specifieke) toelatingsvoor-waarden opgenomen, waaraan de leerling moet voldoen om tot de opleiding toegelaten te kunnen worden.

De standaardtrajecten kunnen geconsulteerd worden op de website van het departement Onderwijs: http://onderwijs.vlaanderen.be/nl/1-standaardtra-ject-per-opleiding .

2.1.2 De rol van de mentor

Bij het ‘duaal leren’ worden de competenties op de reële werkplek aan de leerling aangereikt, en nog wel op een geïntegreerde14 manier; d.w.z. dat de kennisele-menten simultaan met het aanreiken van de vaardigheden mee overgedragen worden! Duaal leren betreft immers leren op school én leren op de werkplek en maakt daarmee het verschil met ‘leren en werken’…

14 … en (bij voorkeur) dus niet uitgesplitst (kennis op school en vaardigheden op de werkplek)…

Page 17: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 17

Er rust daarom een grote verantwoordelijkheid op de schouders van de men-tor15. Hij wordt a.h.w. de ‘collega’ van de leraar binnen de schoolcomponent en zorgt ervoor dat de leerling ‘leert’ op de werkplek. Hij reikt de te verwerven com-petenties aan, laat ze inoefenen en evalueert en bespreekt de resultaten ervan met de trajectbegeleider16 .

Het is bijgevolg van uitermate groot belang dat de onderneming en de mentor zich vooraf goed bewust zijn van de taak die ze in het kader van het duale leren (moeten) opnemen en daarover geen verkeerde verwachtingen koesteren. De leerling is niet iemand die in de eerste plaats mee komt werken, maar iemand aan wie zij op een gestructureerde manier – in de plaats van de school/leraar – opleiding zullen geven! De leercontext van de school verschuift m.a.w. naar de onderneming!

Een sterke interactie tussen de mentor en de trajectbegeleider van de school (meestal de leraar technische/praktische vakken) is daarbij onontbeerlijk. Frequent overleg (bv. 14-daags) om de vorderingen van de leerling in kaart te brengen, de hiaten bij te spijkeren en zich inhoudelijk goed voor te bereiden op de komende periode (bv. door de inhoudelijke overdracht van cursusmateriaal, leerstofelementen, …) is daarbij essentieel.

Bemerk ook dat de lestijd die binnen de schoolcomponent nog resteert (in het bijzonder in het voltijds onderwijs en bij toepassing van de OAO) ruim onvol-doende zal zijn om de doelstellingen van het specifiek gedeelte nog te halen (en hooguit maar voldoende om te remediëren of in beperkte mate voor te be-reiden)…

Ook van de algemene vorming wordt verwacht dat ze wordt gerelateerd aan die specifieke of beroepsgerichte vorming!

2.2 Het opleidingsplan

Het opleidingsplan is een overzicht van de opdeling van de competenties (bv. via een competentiematrix) die aan de leerling aangereikt zullen worden tussen de school, de onderneming en eventueel het opleidingscentrum van de sector. Het is individueel op te stellen voor elke leerling en kan in de loop van het op-leidingstraject aangepast worden. Het opleidingsplan is afgestemd op de spe-cifieke noden en mogelijkheden van de leerling en houdt ook rekening met de

15 Mentor: de persoon die binnen de onderneming aangeduid wordt om de oplei-ding van de leerling op de werkplek te begeleiden en op te volgen.

16 Trajectbegeleider: in de omzendbrief SO/2016/02 staat: de “leraar” van de duale opleiding die door de school belast is met de begeleiding en opvolging van de persoonlijke ontwikkeling en vorming van de leerling. “Leraar” zijn is – hoewel aangewezen – geen absolute vereiste; in de regelgeving staat “het personeels-lid”.

Page 18: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

18 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

specifieke ondernemingscontext. Het eerste exemplaar wordt bij de start van de opleiding toegevoegd aan het tripartitecontract dat de school, de onderne-ming en de leerling met het oog op het duaal leren met elkaar afsluiten. Adden-da (aanpassingen) kunnen later toegevoegd worden.

Sommige sectoren bieden een eigen (standaard)voorbeeld van een opleidings-plan aan, dat verder in functie van de school/onderneming/leerling (individueel) gepersonaliseerd kan worden.

2.3 Overeenkomsten en prestatieregeling

2.3.1 De OAO

De OAO wordt altijd aan de cao van de sector gekoppeld. Die bepaalt meestal dat de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur 38u./w. bedraagt. Leerlingen die een duale opleiding volgen onder het stelsel van de OAO dienen – conform daarmee – dan 38 u. per week te ‘presteren17’ .

De ‘uren’ binnen de schoolcomponent zijn weliswaar uren van 50 min. en die van de werkplekcomponent uren van 60 min. Ze worden onderling niet verre-kend…

In de realiteit komen gemiddeld minstens 20 u./w. op de werkplek meestal over-een met drie dagen werkplekcomponent en twee dagen schoolcomponent per week, maar een school mag ook op een andere manier tot dat resultaat komen (bv. een blok van één week schoolcomponent afwisselen met een blok van twee weken werkplekcomponent of een volledige schooleigen opdeling die leidt tot de minimumverhouding van gemiddeld 20/38-sten op de werkplek).

Een vast wekelijks rooster is het eenvoudigst. In het geval van een andere op-deling (bv. opeenvolgende blokken) wordt dat idealiter minstens per kwartaal in een rooster vastgelegd. Een (school)jaarrooster is nog handiger…

Bemerk: dagen waarop de lessen geschorst worden (bv. voor klassenraden of deliberaties of door overmacht) zijn voor de leerling in een duale opleiding met een OAO geen vrije dagen… Gelet op hun FT-engagement dienen zij dan naar de onderneming te gaan.

In ruil voor zijn FT-engagement (schoolcomponent én werkplekcomponent sa-men), ontvangt de leerling een maandelijkse ‘leervergoeding’ (zie 1.4). Elke af-wezigheid van de leerling – ook de afwezigheid tijdens de schoolcomponent – moet daarom ook (nog dezelfde dag en voor een bepaald uur, afhankelijk van de afspraken die gelden in de onderneming…) gemeld worden en nadien gewet-

17 Sommige cao’s wijken hiervan lichtjes af… (bv. 36 u. …. 40 u. met compensatie-dagen enz…).

Page 19: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 19

tigd t.a.v. de onderneming (werkgever). Elke (niet arbeidsrechtelijk gewettigde) afwezigheid wordt proportioneel in mindering gebracht voor de berekening van de leervergoeding. De klassieke “één dag ziek met een briefje van de ouders”, zelfs al valt die dag binnen de schoolcomponent, geldt binnen dit stelsel niet als een rechtvaardiging!

2.3.2 De SOAO

Bij de (niet bezoldigde) SOAO wordt vertrokken vanuit de lessentabel van de school (met een minimum van 28 u./w.).

De regelgeving legt vast dat de tijd die bij een SOAO doorgebracht moet wor-den op de reële werkplek gemiddeld min. 14 u./w. moet zijn, maar de Vlaamse Regering kan onder bepaalde voorwaarden en voor een welbepaalde opleiding wel een afwijking toestaan (maar niet individueel voor een school of voor een leerling). Dat wordt in zo’n geval ook mee opgenomen in het standaardtraject. In de realiteit komt de SOAO per week meestal overeen met twee dagen werk-plekcomponent en drie dagen schoolcomponent…

2.4 Het wekelijkse prestatierooster

In het kader van ‘Schoolbank op de werkplek’ refereert een ‘opleidingsdag’ aan elke kalenderdag waarop er opleiding plaatsvindt, hetzij onder de vorm van les-sen (of gelijkgestelde activiteiten) op school, hetzij onder de vorm van opleiding op de werkplek. Een opleidingsuur verwijst op school naar een les (of daarmee gelijkgestelde activiteit) van 50 minuten. Een opleidingsuur op de werkplek naar een tijdspanne van 60 minuten. Zowel een lesuur van 50 minuten als een uur op de werkplek van 60 minuten worden evenwaardig aan elkaar gezien als een ‘opleidingsuur’.

Per week bedraagt het aantal opleidingsuren minstens 28 u./w. bij een SOAO en +/- 38 u. (afhankelijk van de cao) bij een OAO of en DAO18 .

Het wekelijks prestatierooster of de opeenvolgende roosters wanneer die niet wekelijks dezelfde zijn, worden in het tripartitecontract mee opgenomen.

2.4.1 Voltijds secundair onderwijs versus deeltijds beroepssecundair onderwijs

Hoewel de standaardtrajecten inhoudelijk dezelfde zijn voor elke aanbieder (voltijds secundair onderwijs en deeltijds beroepssecundair onderwijs) zijn er toch kleine verschillen mogelijk. Zo is het deeltijds beroepssecundair onderwijs vrijgesteld van het geven van lichamelijke opvoeding (LO) en godsdienst.

18 DAO (deeltijdse arbeidsovereenkomst) in het kader van de maatregelen Sociale Maribel.

Page 20: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

20 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

Dat heeft te maken met de financieringsvoorwaarden van beide onderwijsvor-men, die nog altijd verschillend zijn.

Ook de onderlinge vakantieregelingen verschillen (zie 2.5).

2.4.2 L.O. en godsdienst in het voltijds secundair onderwijs

In het voltijds secundair onderwijs kunnen scholen een andere lessentabel han-teren voor de duale studierichtingen t.o.v. de niet-duale variant. Godsdienst en LO moeten evenwel aan de leerlingen in de duale opleidingen op dezelfde ma-nier aangeboden worden als aan de leerlingen in de niet-duale opleidingen.

2.4.3 ‘Werken’ op zaterdag?

In bepaalde sectoren vragen ze aan de leerlingen om op zaterdag te komen ‘werken’ omdat dat de drukste dag is … Het woord ‘werken’ is zeer ongelukkig gekozen in de context van het duaal leren. De leerling behoort immers door de mentor opgeleid te worden en dat kan gemakkelijker op de niet-drukke momen-ten dan op de drukke momenten … Bovendien ontstaat daarmee de foutieve perceptie dat het om ‘leren en werken’ gaat en dat de leerling een economische return moet leveren. Los van het feit dat het zinvol kan zijn om de leerling kennis te laten maken met werkdruk en met periodes van grote drukte, stress en pres-taties, moet er ook gewezen worden op de regelgeving die daarmee gepaard gaat. Zaterdag kan een ‘opleidingsdag’ zijn, wanneer die wordt gecompenseerd door een andere (volle) dag van de week. Voor minderjarige leerlingen (-18 jaar) moet die compensatiedag op maandag vallen (= aansluitend op de zondag). Voor meerderjarige leerlingen (+ 18 jaar) mag die compensatiedag ook op een andere dag van de week vallen. Elke leerling heeft dus recht op twee opleidings-vrije dagen (niet opdeelbaar in halve dagen) per week.

Regelingen m.b.t. afwijkingen t.a.v. het normale prestatierooster worden ook mee opgenomen in het tripartitecontract.

We verwijzen voor meer achtergrondinfo ook naar onze eigen mededelingen MLER_051: “Leerlingen verrichten arbeid. Een juridische leidraad voor de school.” en MLER_072: “Reglementaire aspecten van de organisatie van leer-lingenstages …”.

Page 21: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 21

2.5 De vakantieregeling

Het decreet op de proeftuinen geeft aan dat de verhouding lestijd - vakantie die nu in de onderwijsvorm geldt, gerespecteerd moet worden in een proeftuinpro-ject. De verhouding opleidingstijd - vakantietijd verschilt daardoor van het vol-tijds secundair (waar de leerlingen recht hebben op alle schoolvakanties) t.o.v. het dbso (waar de leerlingen ook werken tijdens de vakantieperiodes van het voltijds onderwijs). In het kader van ‘schoolbank op de werkplek’ wordt daarvan niet afgeweken. In een school voor voltijds secundair wordt de overeenkomst tussen de onderneming en de leerling gedurende de schoolvakantiedagen van rechtswege tijdelijk opgeschort. Zo kan bewaakt worden dat de verhouding op-leidingstijd - vakantie behouden blijft.

2.5.1 ‘Werken’ tijdens de vakanties?

Analoog aan punt 2.4.3 melden we dat ‘opleidingsdagen’ op de werkplek tijdens schoolvakanties kunnen, op voorwaarde dat ze dan als dagen gecompenseerd worden door andere dagen van de werkplekcomponent waarop de leerling dan ter compensatie niet naar de werkplek gaat. Ook die dagen zijn niet opdeelbaar.

Ook die regeling dient, als ze van toepassing is, in het tripartitecontract opge-nomen te worden.

2.5.2 Vakantiejob of niet? Fiscale gevolgen

Een leerling kan geen vakantiejob doen bij de onderneming waar hij via een OAO of DAO ‘tewerkgesteld’ is (maar wel bij een andere onderneming op de dagen dat er geen school- of werkplekcomponent voorzien is, tenminste als hij meerderjarig is). Bij wijze van uitzondering kan zowel een meerderjarige als minderjarige leerling wel studentenarbeid verrichten tijdens de maanden juli en augustus wanneer de overeenkomst opgeschort is of wanneer hij ‘onbetaald verlof’ of ‘toegestane afwezigheid’ opneemt.

Tot en met 31 augustus van het jaar waarin de leerling 18 jaar wordt, blijft hij het recht op kinderbijslag behouden. Na die datum of in het geval van een meer-derjarige leerling, niet noodzakelijk … In bepaalde gevallen, afhankelijk van het verkregen loon of van de specifieke thuissituatie, bestaat zelfs de kans dat de leerling dan (fiscaal) niet meer meetelt als een persoon ten laste …

Pro en contra van studentenarbeid moeten dus individueel vooraf voor elke jon-gere goed afgewogen worden. We verwijzen daarvoor naar de meest actuele info op de ‘thematische infofiches’ die terug te vinden zijn op de website van SYNTRA Vlaanderen: https://www.syntravlaanderen.be/downloads-werkple-kleren.

Page 22: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

22 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

2.6 Het pad van de leerling naar een duaal traject

2.6.1 Instapvoorwaarden

Voor het proefproject worden deze volgende (algemene) instapvoorwaarden gehanteerd:

�� Leerlingen die in de opleiding van de derde graad (d)bso willen instappen, moeten houder zijn van het getuigschrift van de tweede graad van het se-cundair onderwijs (merk op: dit is een afwijking voor het (d)bso of ze moeten beschikken over een gunstige beslissing van de (toelatings)klassenraad en voldaan hebben aan de voltijdse leerplicht.

�� Leerlingen die in de derde graad tso willen instappen, moeten het getuig-schrift van de tweede graad van het secundair onderwijs behaald hebben van de onderwijsvormen aso, tso of kso of ze moeten beschikken over een gunstige beslissing van de (toelatings)klassenraad en voldaan hebben aan de voltijdse leerplicht.

�� Leerlingen die in het 7e specialisatiejaar (d)bso willen instappen, moeten in het bezit zijn van ofwel:

1. Een diploma secundair onderwijs, uitgereikt binnen een opleiding van hetzelfde studiegebied.

2. Een diploma secundair onderwijs, uitgereikt in het deeltijds beroeps-secundair onderwijs of in de leertijd, op basis van een certificaat van een opleiding die verwant is met het studiegebied van de duale oplei-ding.

3. Een studiegetuigschrift van het 2e leerjaar van de 3e graad van het secundair onderwijs, uitgereikt binnen een opleiding van hetzelfde studiegebied als dat van de de duale opleiding.

4. Een studiegetuigschrift van het 2e leerjaar van de 3e graad van het se-cundair onderwijs, uitgereikt in het deeltijds secundair onderwijs of in de leertijd, op basis van een certificaat van een opleiding die verwant is met het studiegebied van de de duale opleiding..

�� Leerlingen die willen instappen in een Se-n-Se moeten in het bezit zijn van een diploma secundair onderwijs, bij voorkeur behaald in een studierichting uit hetzelfde studiegebied als dat van de duale opleiding. Als de leerling uit een ander studiegebied komt, moet de toelatingsklassenraad zijn akkoord geven voor de instap. Verder zijn er nog twee alternatieve mogelijkheden tot instap:

1. De toelatingsklassenraad kan een toelatingsproef organiseren; als de leerling voor die proef slaagt, kan hij toegelaten worden tot de oplei-ding.

2. De toelatingsklassenraad kan een leerling toelaten via een erkenning van verworven competenties of kwalificaties.

Page 23: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 23

Daarnaast gelden soms opleidingsspecifieke voorwaarden (bv. voeding, medi-sche geschiktheid …). Het is daarom nodig om vooraf het standaardtraject van de opleiding te consulteren.

2.6.2 Toeleiding, info en snuffelstage

De toeleiding naar het duaal leren start met de individuele keuze van de jongere (en ouders) voor een duaal traject. Het is daarom van cruciaal belang om de ouders en leerlingen adequaat te informeren over het duaal leren. Informatie is terug te vinden via diverse kanalen. Het departement Onderwijs en Vorming biedt via zijn website info aan en ook via de website van SYNTRA Vlaanderen is er veel informatie terug te vinden (zie 6).

Niet alle info is evenwel op een bevattelijke manier weergegeven. Soms betreft het heel gespecialiseerde informatie. Het is aan de school om – mede afhan-kelijk van haar doelpubliek – daaruit een selectie te maken en die info aan te bieden die het relevantst is voor de leerling en zijn ouders.

In het leerjaar dat voorafgaat aan de duale studietrajecten van de 3e graad kan de leerling – mits toestemming van de school – maximaal één week op ‘snuf-felstage’ gaan. Die leerlingenstage kan aangewend worden voor de verkenning van een werkplek en/of van het eigen potentieel van de leerling om te leren op een werkplek. De leerling neemt dan gedurende maximaal één week het statuut van stagiair op. De school verzorgt de administratie (stagecontract, verzekering …) op dezelfde wijze zoals gebruikelijk voor de andere stages van het voltijds secundair onderwijs (zie ook mededelingen Katholiek Onderwijs Vlaanderen m.b.t. de stage).

Van elke school wordt verwacht dat ze – in het kader van de schoolloopbaan-begeleiding – haar leerlingen in staat stelt om ook een positieve keuze voor het duaal leren te maken.

2.6.3 Screening en het advies van de klassenraad

Voorafgaand aan een mogelijke instap in het duaal leren worden de jongeren gescreend op hun arbeidsbereidheid en arbeidsrijpheid. Daartoe zijn er diverse instrumenten ontwikkeld (o.a. ook door de sectoren). Scholen met duale trajec-ten in de 3e graad, screenen de jongeren in de leerjaren die aan de mogelijke instap voorafgaan. Vanaf het schooljaar 2019-2020 zijn dat potentieel alle jon-geren in een studierichting die verder leidt tot een dubbele of tot een arbeids-marktgerichte finaliteit.

Page 24: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

24 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

Op basis van het resultaat van die screening formuleert de klassenraad19 van elk van die betrokken studierichtingen, samen met de trajectbegeleider(s) van het duale traject dat een logisch vervolg zou kunnen zijn, een – weliswaar niet-bindend – schriftelijk advies voor elke leerling. Dat advies wordt nadien ook in het leerlingendossier mee opgenomen.

Als de school geen beroep kan doen op de klassenraad van het zogenaamde ‘voorgaande jaar’ (bv. voor neveninstromers komende uit een andere school waarin de screening niet plaatsvond), dan kan de trajectbegeleider van het du-aal traject alsnog zelf een alternatieve procedure hanteren om een advies over de arbeidsrijpheid te geven aan een kandidaat-leerling voor dat duaal traject.

We raden de scholen aan om voldoende vroeg (bv. einde tweede, uiterlijk begin derde trimester) die screening te laten plaatsvinden, zodat er nog voldoende tijd rest om het advies te geven en de voorbereidingen te treffen voor de opstart van de duale trajecten op 1 september.

2.6.4 De ‘match’ van een leerling met een onderneming

Wanneer de screening en het advies van de klassenraad achter de rug zijn, kunnen de school en de geïnteresseerde leerling (samen) een geschikte onder-neming kiezen. De sector en SYNTRA Vlaanderen – vanuit haar rol van werk-plekregisseur – kunnen mee een rol opnemen in het zoeken naar geschikte ondernemingen. Ook de VDAB beschikt over een databank voor werkleerplek-ken (WeLP). In de praktijk doen veel scholen een beroep op hun eigen ‘netwerk’ van ondernemingen die eerder ook al met de school samengewerkt hebben (bv. voor stages, projecten, werkplekleren …). Toch kan het ook interessant zijn om in functie van het ‘duaal leren’ de horizon te verruimen.

Een kandidaat-onderneming moet wel eerst als leerwerkplek erkend worden. Tij-dens die erkenningsprocedure wordt nagegaan of de werkplek aan de minimale voorwaarden voldoet om een kwalitatieve opleiding te kunnen aanbieden aan de leerlingen. De erkenning wordt verstrekt vanuit het sectoraal partnerschap of, bij ontstentenis, vanuit het Vlaams partnerschap duaal leren. De aanvraag tot erkenning van de onderneming moet gebeuren via de website van SYNTRA Vlaanderen. Meer info over de erkenningsvoorwaarden en de procedure is daar ook te vinden. Idealiter doet de onderneming zelf haar aanvraag tot erkenning. Zowel de sector als de school – op voorwaarde dat de school daartoe van de onderneming een mandaat krijgt – kunnen ondernemingen bijstaan bij het doorlopen van de procedure tot aanvraag van die erkenning. Belangrijk is dat de ondernemingen de erkenning voor de correcte opleiding (bv. ‘kapper’ is niet hetzelfde als ‘haarverzorging duaal’) aanvragen.

19 Dit kan zowel door een delibererende als een begeleidende klassenraad gebeu-ren. Gelet op de timing en de voorbereiding op de opstart van de duale trajecten op 1 september, stelt men dit best niet uit tot de delibererende klassenraad.

Page 25: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 25

Tussen de onderneming en de leerling wordt er een ‘intakegesprek’ georgani-seerd om na te gaan of ze tot een ‘match’ kunnen komen. Dat intakegesprek wordt het best goed voorbereid en kan al gebeuren voor het einde van het schooljaar dat aan het duaal traject vooraf gaat. De trajectbegeleider kan/mag aan de leerling ondersteuning bieden bij het intakegesprek.

2.6.5 De opmaak van een contract

Zodra de onderneming erkend is voor een bepaald opleidingstraject kan het tripartitecontract tussen de onderneming/leerling/school opgesteld worden. Voor tweejarige opleidingen voorziet men best ofwel onmiddellijk twee over-eenkomsten (telkens van 1 september tot 30 juni), ofwel één overeenkomst voor de volledige duur van de opleiding waarin – al of niet (ook rekening hou-dend met het soort van overeenkomst, de wensen van de leerling en alle moge-lijke consequenties) – de opschorting gedurende de maanden juli en augustus en/of andere vakantieperiodes mee opgenomen is.

Wanneer leerlingen uit het dbso een tweejarige overeenkomst afsluiten, wordt van hen verwacht dat ze in de tussenliggende grote vakantie – voor zover ze dan geen vakantiedagen opnemen of met goedkeuring van de onderneming ‘on-betaald verlof’ of ‘toegestane afwezigheid’ – aan de contractvoorwaarden van de OAO doorwerken…

2.6.6 De inschrijving

Tussen de administratieve inschrijving van de leerling in de duale studierichting (en dus de start van effectieve eerste lesbijwoning, ten vroegste vanaf 1 sep-tember) en de effectieve start van het tripartitecontract mogen er maximaal 20 opleidingsdagen verstrijken. In die tussentijd volgt de leerling voltijds de lessen op de school/het centrum (min. 28 u./w.)! Hij kan wel gewettigd afwezig zijn, bv. als hij intakegesprekken aflegt in het kader van zijn (mogelijke) instap in het duaal leren.

Lukt het opstarten op de werkplek niet binnen die periode van 20 opleidings-dagen, dan moet de leerling zijn duale opleiding stopzetten. In uitzonderlijke gevallen kan de trajectbegeleider die periode verlengen.

Bij een (tussentijdse) beëindiging van een overeenkomst, geldt hetzelfde prin-cipe: binnen de 20 opleidingsdagen moet de jongere een nieuwe overeenkomst hebben, anders moet de duale opleiding stopgezet worden. Als leerlingen daar-door intern of naar een andere opleidingsinstelling of school van studierichting moeten overschakelen, dan kan een volzetverklaring of capaciteitsoverschrij-ding van die studierichting nooit op die leerlingen van toepassing zijn.

Om geen tijd te verliezen, raden we aan om de leerlingen te screenen nog voor ze aan het nieuwe schooljaar beginnen. Ook het advies van de klassenraad,

Page 26: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

26 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

de erkenning van de leerwerkplek, het intakegesprek en het opstellen van het tripartitecontract kunnen al gebeuren op het einde van het schooljaar vooraf-gaand aan het duaal traject. Starten in de duale opleiding op 1 september vormt voor die groep dan geen probleem.

Desondanks zijn er altijd nog late beslissers of neveninstromers voor wie de procedure nog volledig opgestart moet worden. Om het probleem van de 20 op-leidingsdagen uit de weg te gaan kan de school die leerlingen soms beter eerst inschrijven in de niet-duale variant, en pas later in de duale variant wanneer alle formaliteiten (bijna) achter de rug zijn.

Bemerk: op de eerste opleidingsdag van oktober moet er minstens 1 leerling met een contractuele verbintenis zijn opgestart om als school de duale oplei-ding gedurende het schooljaar te mogen aanbieden.

Contractuele verbintenissen in het kader van duaal leren moeten steeds via de website van SYNTRA Vlaanderen geregistreerd worden. De ‘Handleiding werk-plekduaal.be voor opleidingsverstrekkers’ – te consulteren of downloaden via de website duaal leren van SYNTRA Vlaanderen – biedt daarbij een goede hulp.

Leerlingen uit het dbso moeten zich ook registreren op ‘Mijn loopbaan’ (VDAB). Dat is geen verplichting voor de leerlingen uit het voltijds onderwijs (tenzij ze een IBAL-traject zouden doorlopen), maar – in het bijzonder naar het einde van het traject toe – wel aan te raden.

2.6.7 De administratieve omschrijving

Voor de opleidingen in het proefproject worden er door AgODi (nieuwe) admi-nistratieve groepsnummers aangemaakt (zie ook punt 1.2). Leerlingen van duale trajecten moeten dus onder die (nieuwe) groepsnummers ingeschreven worden. Via de coördinator van het project, AgODi of via een aanpassing van de omzendbrief SO/2016/02 (onder punt 5. Studieaanbod) zullen deze groeps-nummers – en vanaf wanneer ze via Discimus kunnen gebruikt worden – ken-baar gemaakt worden.

2.6.8 De begeleiding van de leerling

In de onderneming wordt de leerling begeleid en opgeleid door een mentor of zijn aangestelde. Vanuit de school wordt de begeleiding opgenomen door de trajectbegeleider. Trajectbegeleiding verwijst naar een continu proces van be-geleiding en opvolging van de persoonlijke ontwikkeling en vorming van de leer-ling. De trajectbegeleider staat daarbij in voor de opvolging van het opleidings-plan, de actualisatie ervan en de begeleiding van de leerling, in overleg met de mentor op de werkplek. De trajectbegeleider binnen duaal leren is meestal de

Page 27: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 27

leraar die binnen de schoolcomponent de specifieke of beroepsgerichte vor-ming op zich neemt, maar dat is geen absolute vereiste ... Ook de andere leraren worden trouwens best betrokken bij de opvolging van het opleidingsplan (zie ook punt 2.1.2).

De trajectbegeleider rapporteert aan de klassenraad over de voortgang van de leerling. Hij neemt daartoe op regelmatige basis contact op met de mentor van de onderneming. Op basis van de ervaring opgedaan in de lopende trajecten, suggereren we een overleg minstens om de 14 dagen …

2.6.9 De vroegtijdige beëindiging van de overeenkomst

Als er een volgorderelatie bestaat tussen twee verschillende clusters van com-petenties, en de leerling slaagt niet in de eerste cluster, dan kan de klassenraad beslissen om hem toe te laten tot de volgende cluster. Bij de volgende cluster is er dan wel de verplichting om de tekorten van de eerste cluster weg te werken. Als de tekorten niet weggewerkt zijn op het einde van de tweede cluster, moet de leerling stoppen in de duale opleiding20.

Voor leerlingen die de opleiding vroegtijdig verlaten, kan de klassenraad een oriënteringsattest toekennen, tenminste voor zover het eerste jaar van de duale opleiding afgerond werd.

Op een leerling die moet overstappen vanuit een duale studierichting kan een volzetverklaring nooit van toepassing zijn (zie ook 2.6.6).

Aan leerlingen die tussentijds uit een tweejarige opleiding stappen, maar wel al bepaalde competenties verworven hebben, kan een attest van verworven com-petenties uitgereikt worden. In dat attest worden de verworven competenties opgesomd.

2.6.10 De leerlingenevaluatie en studiebekrachtiging

De klassenraad is bevoegd voor de beoordeling of de leerling geslaagd is of niet. De trajectbegeleider (als hij geen ‘leraar’ van de leerling is) en de mentor van de werkplek worden mee opgenomen als stemgerechtigde leden in de klas-senraad. De mentor kan de trajectbegeleider mandateren om in zijn plaats te spreken en te stemmen. Als de leerling gedurende het schooljaar verschillende mentoren gehad heeft in zijn opleiding, dan krijgen zij samen één stem.

Aan de leerlingen in duale opleidingen kunnen deze studiebewijzen uitgereikt worden:

20 Dit betreft voor het dbso een belangrijke afwijking t.o.v. de huidige regeling.

Page 28: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

28 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

1. Een diploma secundair onderwijs, een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad, een certificaat (van een Se-n-Se) of een studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad (als specialisatiejaar), al naargelang van het geval.

2. Een certificaat (uitgezonderd Se-n-Se) of een getuigschrift van de op-leiding (buitengewoon secundair onderwijs), al naargelang van het ge-val, dat geldt als een beroepskwalificatie. Dat kan toegekend worden aan leerlingen die enkel de competenties van de beroepskwalificatie verworven hebben. Als er meerdere beroepskwalificaties onder een opleiding vallen, kunnen er meerdere certificaten toegekend worden.

3. Een deelcertificaat kan uitgereikt worden als een leerling slaagt voor een cluster van competenties (of een combinatie van clusters van competenties) die overeenkomstig het standaardtraject recht geven op een deelcertificaat. Deelcertificaten worden enkel toegekend aan leerlingen die geen recht hebben op de studiebewijzen uit punt 1 en 2.

4. Een attest van verworven competenties kan toegekend worden aan leerlingen die geen recht hebben op de studiebewijzen uit de eerste drie punten.

Modellen van die studiebewijzen zijn toegevoegd als bijlage aan de omzend-brief SO/2016/02.

2.6.11 Gip en kwalificatieproef

Duaal leren is van nature al een vorm van geïntegreerd leren. In het kader van het proefproject is de organisatie van een geïntegreerde proef (gewoon voltijds onderwijs) of kwalificatieproef (buitengewoon voltijds onderwijs) facultatief en bijgevolg dus niet verplicht.

Page 29: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 29

3. Schoolorganisatie en financiering

3.1 Een incentive?

Scholen die in 2016-2017 en 2017-2018 deelnamen met trajecten aan het pro-ject ‘Schoolbank op de werkplek’ ontvingen daartoe een stimulus (‘incentive’) in de vorm van uren-leraar of financieel (die ook in uren-leraar omgezet kon worden21 ).

Voor de trajecten die nieuw starten in 2018-2019 is er geen incentive meer voorzien. Voor de trajecten gestart in 2016-2017 en 2017-2018 wordt er nog eenmalig per traject een incentive toegekend op dezelfde wijze als voorheen, tenminste als er op 1 oktober minstens één leerling met een opleidingscontract in dat traject ingeschreven werd.

Zoals in de voorbije schooljaren werd er in het kader van dit project een ESF-op-roep gedaan waarop sectoren konden intekenen. In sommige gevallen kunnen participerende scholen langs die weg nog een (bijkomende) financiële tege-moetkoming ontvangen. De uitgaven (bv. de omzetting naar uren-leraar of de geldelijke aanwending voor de terugbetaling van verplaatsingsvergoedingen naar lerende netwerken, aankoop van materialen, seminaries …) moeten daar-voor wel verantwoord worden.

3.2 De werkingsmiddelen en omkadering

Voor de berekening van de gewone werkingsmiddelen en omkadering, zullen voor de scholen voltijds onderwijs en de Centra voor Deeltijds Onderwijs de gebruikelijke coëfficiënten toegepast worden, conform de normale teldatum en berekeningswijze. Voor het voltijds gewoon secundair onderwijs wordt er voor die duale trajecten wel geen rekening gehouden met de minimumpakkettenre-geling.

In het kader van het proefproject zijn er geen afwijkingen van het personeels-statuut toegestaan. Alles moet dus gebeuren binnen de bestaande kaders van personeel. Uit het beschikbare pakket uren-leraar of lesuren van een school wor-den in elk geval uren besteed aan trajectbegeleiding. De uren trajectbegeleiding zijn uren die geen lesuren zijn, maar die er (op het niveau personeelsbeleid) mee gelijkgesteld worden. Omdat dit geen rechtstreekse ‘contacturen’ betreft, kan de school binnen haar LOC afspraken maken om hierop een verrekeningscoëffi-ciënt toe te passen … Dat behoort tot de lokale autonomie.

In de periodes dat de leerling in de onderneming werkzaam is (bv. voor het dbso dus ook gedurende vakantieperiodes), moet er een ‘vertegenwoordiger van de school’ (meestal is dat de trajectbegeleider of iemand die binnen de school de

21 Werkwijze: zie PERS/2012/08 Aanwending van het werkingsbudget voor aan-werving van personeel.

Page 30: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

30 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

werking coördineert) bereikbaar zijn voor de leerling en/of de onderneming. Als de uitvoering daarvan voor bepaalde personeelseden verplichtingen met zich meebrengt die er anders niet zouden geweest zijn, dan voorziet het schoolbe-stuur best in een passende compensatieregeling. Een dergelijke regeling ver-eist het schriftelijke en voorafgaande akkoord van het betrokken personeelslid. Als dat nodig is, dan kan daarover in het bevoegd lokaal comité onderhandeld worden. Die verplichting kan geen afbreuk doen aan de statutaire rechten van personeelsleden (bv. aaneensluitende vakantie).

3.3 Het addendum bij het schoolreglement

In het kader van het tijdelijke project ‘Schoolbank op de werkplek’ moeten deze elementen opgenomen worden in een addendum bij het school- of centrumre-glement:

�� De screening, het intakegesprek en de trajectbegeleiding waaraan de leer-ling moet participeren.

�� De vermelding dat het niet afsluiten van een overeenkomst binnen de vast-gelegde termijn, leidt tot de verplichte vroegtijdige beëindiging van de oplei-ding.

�� De vermelding dat het niet-slagen voor een cluster bij een volgorderelatie tussen clusters, leidt tot de verplichte vroegtijdige beëindiging van de oplei-ding.

�� De bijkomende verduidelijking van het orgaan klassenraad, nl. met de expli-ciete vermelding dat de trajectbegeleider en mentor stemgerechtigd zijn in de klassenraad van de duaal aangeboden studierichtingen.

Katholiek Onderwijs Vlaanderen voorziet via haar website (deel Secundair, The-ma’s Lerenden, School- en centrumreglement - https://www.katholiekonder-wijs.vlaanderen/schoolreglement-secundair-onderwijs) daarom in een ‘adden-dum duaal leren’ bij het schoolreglement.

Page 31: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 31

4. Het kwaliteitstoezichtEr wordt gewerkt aan een geïntegreerd kwaliteitskader voor beroepskwalifice-rende trajecten vanuit de beleidsdomeinen onderwijs en werk (GKK). Het doel daarvan is om een kader op te stellen waarmee de kwaliteit van onder andere duale opleidingen nagegaan kan worden in een samenwerking tussen de on-derwijsinspectie en de toezichthouders van werk (VDAB en SYNTRA Vlaande-ren). Daarbij zullen alle facetten van het traject bekeken worden (dus zowel de school- als de werkplekcomponent).

In het kader van het proefproject ‘Schoolbank op de werkplek’ werd er door de onderwijsinspectie (i.s.m. SYNTRA Vlaanderen) m.b.t. hun kwaliteitstoezicht een instrumentarium uitgeprobeerd via een steekproef van scholen en onder-nemingen, gespreid over de al lopende opleidingen in het project.

De steekproeven resulteerden in een aantal ‘ontwikkelingsschalen’ die specifiek voor alternerende opleidingen, zoals duaal leren, kunnen gehanteerd worden. Meer info hieromtrent vindt u terug op de website van de onderwijsinspectie: https://www.onderwijsinspectie.be als onderdeel van ‘Doorlichten, Doorlichten in de verschillende onderwijsniveaus, so’, onder het item ‘ontwikkelingsschalen 2018-2019 onderwijsleerpraktijk duaal traject’.

Het kwaliteitstoezicht m.b.t. duaal leren zal voortaan simultaan mee gebeuren bij de gewone doorlichting van de school.

Page 32: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

32 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

Page 33: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 33

5. Waar vind je informatie over duaal leren?De informatie over duaal leren zit sterk verspreid. Onderwijsverstrekkers, secto-ren, Syntra Vlaanderen, het departement Onderwijs en Vorming, de onderwijsin-spectie … allen bieden ze op de een of andere manier info. Soms is die info ook al een interpretatie van de regelgeving …

Al die informatie bundelen is onbegonnen werk. Bovendien verandert de regel-geving nog regelmatig en/of wordt ze (bv. in functie van de organieke uitrol) nog bijgestuurd.

We pikken er daarom enkele informatiekanalen uit, waarvan het consulteren onontbeerlijk is om op een goede manier te kunnen starten. Daarnaast raden we belangstellende scholen aan om zich te informeren (al dan niet via lerende netwerken) bij hun collega’s die eerder al zijn opgestart en ongetwijfeld ‘leer-geld’ hebben betaald …

5.1 De website van het departement Onderwijs en Vorming en de omzendbrief SO/2016/02

Het departement Onderwijs en Vorming heeft op haar website een eigen plek met info over duale opleidingen. Die info wordt echter maar mondjesmaat aan-gepast: https://onderwijs.vlaanderen.be en daarna via ‘Directies en adminis-traties, Secundair onderwijs, Onderwijsinhoud en leerlingenbegeleiding’ tot aan het item ‘Duaal Leren’.

De te hanteren standaardtrajecten zijn ook rechtstreeks terug te vinden via de website: http://onderwijs.vlaanderen.be/nl/1-standaardtraject-per-opleiding.

Daarnaast is de omzendbrief SO/2016/02 over het ’Tijdelijk project ‘School-bank op de werkplek’ rond duaal leren in het secundair onderwijs’ een echte aanrader. Nieuwe regelgeving wordt er met de regelmaat van een klok systema-tisch in verwerkt. De omzendbrief is dé leidraad bij uitstek voor onze scholen.

5.2 De website van Syntra Vlaanderen – thematische infofiches

Het verzelfstandigd agentschap SYNTRA Vlaanderen is door de overheid aan-gesteld als ‘werkplekregisseur’. Voor alle specifieke vragen over de werkplek-component kun je bij hen terecht. SYNTRA Vlaanderen voorziet informatie en ondersteuning voor ondernemingen, sectoren en opleidingsverstrekkers. Op hun website: www.syntravlaanderen.be/duaal-leren vind je onder de tegel ‘Downloads’ alle mogelijke modellen van contracten en brieven terug evenals tal van thematische infofiches met een schat aan actuele info die permanent geüpdatet wordt.

Verder is er een infopunt waar sectoren, ondernemingen en scholen terecht kunnen met vragen. Die vragen kunnen per mail doorgestuurd worden naar: [email protected].

Page 34: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

34 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

5.3 De website van Katholiek Onderwijs Vlaanderen – trajectinhoudelijke info

De website van Katholiek Onderwijs Vlaanderen heeft ook een tegel ‘Duaal Le-ren’. Onder die tegel vind je niet alleen deze infobundel en algemene info terug, maar ook specifieke studierichtingsgebonden en trajectinhoudelijke informa-tie (bv. standaardopleidingsplannen, info van studiegebiedverantwoordelijken en sectoren …) en linken naar de websites van het departement Onderwijs en Vorming (bv. standaardtrajecten), SYNTRA Vlaanderen (bv. thematische infofi-ches) enz...

5.4 De regelgeving

Voor wie nog niet verzadigd is, zijn er ook nog de wettelijke achtergronddocu-menten zoals de conceptnota, de decreten, de (uitvoerings)besluiten van de Vlaamse Regering en de ministeriële besluiten, zoals o.a.:

�� Conceptnota ‘bis’ Duaal leren, een volwaardige kwalificerende leerweg (25 juni 2015).

�� Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het tijdelijke project “school-bank op de werkplek” rond duaal leren in het secundair onderwijs (22 april 2016).

�� Decreet tot bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 april 2016 betreffende het tijdelijke project “schoolbank op de werkplek” rond duaal leren in het secundair onderwijs (10 juni 2016).

�� Decreet tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen (10 juni 2016).

�� Ministerieel besluit tot regeling van sommige aspecten van het tijdelijke pro-ject “schoolbank op de werkplek” rond duaal leren in het secundair onder-wijs (14 juni 2016).

�� Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidin-gen (8 juli 2016).

�� Besluit van de Vlaamse Regering tot uitbreiding van het tijdelijke project “schoolbank op de werkplek” rond duaal leren en houdende diverse maatre-gelen betreffende basis- en secundair onderwijs, leertijd en leerlingenbege-leiding (7 juli 2017).

�� … … maar die info zit in principe al verwerkt in de omzendbrief SO/2016/02.

Page 35: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 35

6. De programmatieprocedure 2019-2020Vanaf 1 september 2019 worden alle duale studierichtingen ‘organiek’. Ze kun-nen dan niet (verder) meer ingericht worden op basis van het decreet op de proeftuinen. Ook de inmiddels opgestarte duale studierichtingen gaan vanaf dat moment over naar de organieke regeling. Voor die overgang hoeven scholen die al eerder de toelating kregen om bepaalde trajecten op te starten en leer-lingen in die trajecten hadden op de teldatum van 1 februari in de schooljaren 2017-2018 of 2018-2019, geen nieuwe programmatieaanvraag te doen. Voor scholen die een dergelijke toelating gekregen hadden, maar tot twee jaar toe in die trajecten geen leerlingen hadden, vervalt de toestemming om die trajecten (zonder een nieuwe programmatieaanvraag) te mogen inrichten.

Voor elk nieuw duaal traject dat vanaf 1 september 2019 door een school op-gestart wil worden, moet een programmatieaanvraag ingediend worden. Je kan alleen maar die trajecten aanvragen, die in de lijst van duale studierichtingen opgenomen zijn. Die lijst varieert en evolueert (op basis van voortschrijdend inzicht ?) mee met de tijd…

6.1 De (voorlopige) lijst van duale studierichtingen 2019-2020

Onderstaande lijst is weliswaar nog zeer voorbarig op basis van een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, maar ze biedt toch al een eerste overzicht, zodat er schoolintern al mogelijkheden afgetoetst kunnen worden.

Buso OV 3 (kwalificatiefase en integratiefase)

BOUW

1. Schilder duaal (NIEUW)

LAND- EN TUINBOUW

2. Assistent plantaardige productie duaal (NIEUW)

3. Medewerker groen- en tuinbeheer duaal (Nieuwe naam !)

TEXTIEL

4. Medewerker textielverzorging duaal (NIEUW)

VOEDING

5. Medewerker bakkerij duaal (NIEUW)

6. Medewerker fastfood duaal

7. Medewerker slagerij duaal (NIEUW)

Page 36: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

36 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

2e graad bso (arbeidsmarktfinaliteit)

VOEDING

8. Bakkerij duaal (NIEUW)

9. Slagerij duaal (NIEUW)

3e graad bso (arbeidsmarktfinaliteit)

AUTO

10. Koetswerk duaal

11. Onderhoudsmechanica auto duaal

BOUW

12. Afwerking bouw duaal

13. Bouwplaatsmachinist duaal

14. Decoratie en schilderwerken duaal

15. Ruwbouw duaal

HANDEL

16. Logistiek duaal

LAND- EN TUINBOUW

17. Dier en milieu duaal

18. Groenaanleg en –beheer duaal

19. Groendecoratie duaal

20. Plant en milieu duaal

LICHAAMSVERZORGING

21. Haarverzorging duaal

MARITIEME OPLEIDINGEN

22. Binnenvaart en beperkte kustvaart duaal

MECHANICA-ELEKTRICITEIT

23. Elektrische installaties duaal

24. Lassen-constructie duaal

Page 37: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 37

25. Mechanische vormgeving duaal

26. Onderhoudsmechanica duaal (NIEUW)

MODE

27. Moderealisatie duaal (NIEUW)

TEXTIEL

28. Textiel duaal (NIEUW)

29. Textielverzorging duaal (NIEUW)

VOEDING

30. Brood- en banketbakkerij duaal

31. Grootkeuken en catering duaal

32. Restaurant en keuken duaal (NIEUW)

33. Slagerij duaal (NIEUW)

7e specialisatiejaar bso (arbeidsmarktfinaliteit):

AUTO

34. Onderhoudsmecanicien zware bedrijfsvoertuigen duaal (NIEUW)

35. Polyvalent mecanicien personenwagens en lichte bedrijfsvoertuigen duaal (NIEUW)

36. Spuiter carrosserie duaal

BOUW

37. Asfalt- en betonwegenbouwer duaal (NIEUW)

38. Dakwerker duaal

39. IJzervlechter en bekister-betonneerder duaal

40. Monteur steigerbouw duaal (NIEUW)

41. Natuursteenbewerker duaal

42. Restauratievakman schilder-decorateur duaal (NIEUW)

43. Stukadoor duaal

44. Vloerder-tegelzetter duaal

Page 38: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

38 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

GRAFISCHE COMMUNICATIE EN MEDIA

45. Flexodrukker duaal (NIEUW)

46. Operator digitaal drukken in de printmedia /papier- en kartonverwerking duaal

47. Rotatiedrukker duaal (NIEUW)

HANDEL

48. Contactcenteroperator duaal (NIEUW)

HOUT

49. Daktimmerman duaal (NIEUW)

50. Decor- en standenbouwer duaal (NIEUW)

51. Interieurbouwer duaal

52. Meubelstoffeerder duaal (NIEUW)

53. Operator CNC-gestuurde houtbewerkingsmachines duaal

54. Schrijnwerker houtbouw duaal (NIEUW)

LAND- EN TUINBOUW

55. Tuinaanlegger-groenbeheerder duaal

LICHAAMSVERZORGING

56. Kapper-stylist duaal

MARITIEME TECHNIEKEN

57. Stuurman binnenvaart duaal (NIEUW)

MECHANICA-ELEKTRICITEIT

58. Elektrotechnicus duaal

59. Installateur gebouwenautomatisering duaal

60. Lasser-monteerder duaal (NIEUW)

61. Pijpfitter duaal (NIEUW)

MODE

62. Operator retouche kleding- en confectieartikelen duaal

Page 39: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 39

PERSONENZORG

63. Kinderbegeleider duaal

64. Zorgkundige duaal

TEXTIEL

65. Operator textielverzorging duaal (NIEUW)

66. Productieoperator textielproductielijn duaal

VOEDING

67. Chocolatier duaal

68. Gespecialiseerd verkoper slagerij duaal (NIEUW)

69. Grootkeukenkok duaal

70. Hotelreceptionist duaal

71. Kok duaal (NIEUW)

3e graad tso (dubbele finaliteit)

AUTO

72. Autotechnieken duaal (NIEUW)

HANDEL

73. Bedrijfsorganisatie duaal (NIEUW)

MECHANICA-ELEKTRICITEIT

74. Elektromechanische technieken duaal

75. Elektrotechnieken duaal

76. Mechanische vormgevingstechnieken duaal

77. Podiumtechnieken duaal

78. Productie- en procesindustrie duaal (NIEUW)

79. Vliegtuigtechnieken duaal (NIEUW)

VOEDING

80. Bakkerijtechnieken duaal (NIEUW)

Page 40: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

40 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

Se-n-Se tso (dubbele finaliteit)

AUTO

81. Polyvalent mecanicien zware bedrijfsvoertuigen duaal (NIEUW)

CHEMIE

82. Chemische procestechnieken duaal

KOELING EN WARMTE

83. Technicus hernieuwbare energie duaal

MECHANICA-ELEKTRICITEIT

84. Beveiligingstechnicus duaal

85. Technicus industriële automatisering duaal (NIEUW)

MODE

86. Ontwikkelaar patronen kleding- en confectieartikelen duaal

SPORT

87. Fitnessbegeleider duaal

6.2 De programmatievoorwaarden

Scholen die belangstelling hebben om een of meer van die duale opleidingen in te richten, houden – zij het met het nodige voorbehoud t.a.v. nog te publiceren voorwaarden – rekening met de programmatievoorwaarden, zoals die vandaag van toepassing zijn …

De belangrijkste daarvan zijn:

- de niet-duale gelijknamige opleiding of, als een dergelijke opleiding niet voor-komt in het Vlaamse studieaanbod, een nauw verwante niet-duale opleiding wordt in de school of het centrum in kwestie tijdens het schooljaar 2017-2018 of 2018-2019 georganiseerd;

o in afwijking van die voorwaarde geldt voor de opleiding kap-per-stylist dat de school de duale opleiding haarverzorging duaal organiseerde tijdens het schooljaar 2018-2019;

- de school beantwoordt aan de toepasbare rationalisatienorm;- de afspraken gemaakt in de scholengemeenschap en het advies van de

schoolraad- de school sluit in het lokaal onderhandelingscomité een protocol van akkoord;

Page 41: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 41

- er zijn ondernemingen beschikbaar waarmee de school of het centrum kan samenwerken, en die ondernemingen, zowel voor de trajectbegeleider als voor de leerling, bereikbaar zijn;

- de scholen en centra in het project zijn zo evenwichtig mogelijk geografische verspreid over alle Vlaamse provincies en het Brusselse Hoofdstedelijke Ge-west.

6.3 De formele programmatieprocedure

Voor de formele programmatieaanvraag verwijzen we naar de ‘Nieuwsbrief’ van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.

Specifiek voor de programmatieaanvragen duaal 2019-2020 is er een wijziging t.o.v. de andere aanvragen voor de niet-duale studierichtingen.

Scholen voor gewoon voltijds secundair onderwijs en de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs dienen hun dossier(s) in bij Katholiek Secundair Onderwijs tegen 15 oktober 2018 voor het doorlopen van de interne procedure bij de DPCC en nadien tegen 31 december 2018 bij Agodi voor de verdere proce-dure via het Agentschap voor Onderwijsdiensten.

Scholen voor buitengewoon secundair onderwijs dienen hun dossier(s) in bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen tegen 15 oktober 2018 voor het doorlopen van de interne procedure bij de DPCC en nadien tegen 28 februari 2019 bij Agodi voor de verdere procedure via het Agentschap voor Onderwijsdiensten.

Meer info bij de dienst Bestuur en organisatie22 .

6.4 Naar een stappenplan om duaal leren in te voeren

Duaal leren voer je niet zomaar in … tenzij je een centrum voor deeltijds be-roepssecundair onderwijs bent … Onze Centra voor Leren en Werken zullen wel-licht gaandeweg genoodzaakt worden om de trajecten die ze nu aanbieden om te zetten naar duale opleidingen … en daar schuilt een valkuil in: ‘duaal leren’ is geen ‘leren’ en ‘werken’! Het is zeer verleidelijk om vanuit de bestaande filosofie (die dikwijls op een zeer voortreffelijke manier vorm gegeven werd) te vertrek-ken en die onverkort over te nemen in die nieuwe leervorm. Bij deze dus een uit-nodiging om vanuit een open geest het eigen project opnieuw voor de spiegel te houden en na te gaan op welke wijze geanticipeerd kan worden, dan wel bijge-stuurd of vernieuwd … en bruggen te slaan naar aanbieders binnen het voltijds onderwijs om samen de accentverschillen te ontdekken en expertise te delen.

Maar ook onze scholen voor voltijds onderwijs worden geconfronteerd met een 22 De heer Patrick Deboutte, stafmedewerker Onderwijsplanning.

Page 42: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

42 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

nieuwe leervorm die anders is dan wat ze lang gewoon geweest zijn. Duaal leren is geen stage, geen werkplekleren ‘tout court’ … Het is een verregaande vorm van werkplekleren waarbij de leerling de leercontext van de school inruilt voor een leercontext op een reële werkplek. Een context waarbij de leerling niet meer wordt gegangmaakt door een leraar, maar wel door een mentor en waarbij in niet onbelangrijke mate een beroep gedaan zal worden op zijn zelfstandig leervermogen.

Duaal leren is dus niet weggelegd voor elke leerling. Duaal leren is (op dit ogen-blik) ook niet weggelegd voor elke school…

6.4.1 Zijn we er als school wel klaar voor?

Een duaal leren-traject is geen promoplaatje om mee uit te pakken; het is een weloverwogen keuze die (in het bijzonder bij de opstart) veel energie en inzet vraagt van alle medewerkers. Er stellen zich voorafgaand aan de start dan ook pertinente vragen, zoals exemplarisch:

�� Zijn we als school bereid om (bijkomende) uren te investeren in dit traject?�� Zijn we bereid om de kosten te dragen voor de vele werkplekbezoeken?�� Is er een draagvlak binnen onze school voor zo’n vernieuwend project?�� Past het idee binnen ons investeringsbeleid?�� Hebben we een voldoende potentieel aan eigen leerlingen om die leerweg te

bevolken?�� Hebben we een voldoende potentieel aan leraren dat bij machte is om coa-

chend de leerlingen en mentoren te ondersteunen, desgevallend ook in va-kantieperiodes?

�� Zijn we bij machte om onze organisatievorm aan te passen aan duale trajec-ten?

�� Opteren we voor de lineaire leervorm of de modulaire en waarom en zijn we ons bewust van de consequenties van die keuze?

�� Zijn we bij machte om ons evaluatiebeleid aan te passen aan deze leervorm?�� Zijn er (nog) andere (en misschien zelfs meer aangewezen) mogelijkheden

om de ondernemingen uit de buurt dichter bij de schoolwerking te betrek-ken?

�� …

6.4.2 Zijn er voldoende kwalitatieve werkplekken in de buurt van de school?

Duaal leren is geen zaak van de school alleen; het slaagt ook maar als er in de buurt van de schoolomgeving voldoende kwalitatieve werkplekken beschikbaar zijn waar ze bereid zijn om de leerling vanuit een leercontext te begeleiden.

Voor een onderneming is dat dus eerder een investering op langere termijn … en daar durft het wel eens fout te lopen. Naarmate de onderneming kleiner is,

Page 43: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 43

ervaart men de directe ‘return’ meestal als belangrijker… Niet zelden ziet een kleine onderneming in de leerling een potentiële medewerker die zo snel als mogelijk ingezet moet kunnen worden.

Voor het éénmansbedrijf kan de ommezwaai nog groter zijn. Het krijgt er plots een werknemer bij … Is het bedrijf bereid om die stap te zetten en zich te con-formeren aan nieuwe regels?

Gelukkig zijn er ook goede praktijkvoorbeelden; zelfs voorbeelden van onder-nemingen die vanuit een filosofie van maatschappelijke betrokkenheid bereid zijn om hun bedrijfscontext en de expertise van hun medewerkers beschikbaar te stellen voor dat soort leertrajecten, of ze er nu een directe return uit halen of niet … Ook het bedrijf ‘groeit’ daardoor immers als ‘lerende omgeving’. Ei-gen medewerkers – in het bijzonder de mentoren – worden gewild of onge-wild gestimuleerd om het eigen handelen te bevragen, om na te gaan of ze nog wel mee zijn met de nieuwste technologie en met actuele kennis en ze worden uitgedaagd om hun expertise op een pedagogisch-didactische manier over te brengen op de lerende. Misschien zitten er wel potentiële kandidaat-leraren bij die groep van mentoren …

In het ideale der werelden zijn er voldoende bedrijven waar leerlingen van die expertise mogen genieten, ongeacht of ze nadien verder in het bedrijf verder aan de slag zullen gaan, of niet... De uitdaging is nog het grootst daar waar de leerlingen kiezen voor een duaal traject dat hen niet alleen voorbereidt op de instap op de arbeidsmarkt, maar ook op een potentiële doorstroom naar hoger of voortgezet onderwijs.

6.4.3 Spoort het standaardtraject met onze visie van opleiden?

In het bijzonder binnen het voltijds onderwijs zijn scholen minder vertrouwd met beroepskwalificaties en de opleiding daarop. Hoewel onze leerplannen – in het bijzonder die van de arbeidsmarktgerichte studierichtingen – wel naar die beroepskwalificaties refereren, zijn ze toch eerder opgebouwd vanuit een logische leerlijn tussen de opeenvolgende graden (en leerjaren). Wat leert de leerling best eerst … wat daarna … en met welke (stijgende) moeilijkheidsgraad?

Een standaardtraject volgt die logica niet … Het is een opsomming van com-petenties die moeten worden verworven; soms opgebouwd volgens een eigen logica, soms zelfs ook helemaal niet … Het is in elk geval sterk gericht naar het toeleiden van de leerling naar een concreet beroep.

Elke individuele leerling doorloopt bovendien een uniek individueel traject al naargelang de onderneming waar hij terecht komt. De tijd die de school nog aan de specifieke of beroepsgerichte vorming kan besteden zal eerder beperkt zijn. Soms is er alleen nog tijd voor de leraar om te remediëren wat binnen de onder-neming onvoldoende aan bod kon komen of om de leerling al de eerste aanzet

Page 44: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

44 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

te geven op wat hij in de komende weken op de werkplek mag verwachten. In het bijzonder in de arbeidsmarktgerichte opleidingen binnen het voltijds onder-wijs zal de tijd die de school nog kan besteden aan de specifieke vorming veelal beperkt zijn tot amper een halve dag per week. Het grootste deel van het leren moet dus wel gebeuren op de reële werkplek. Van de mentor wordt verwacht dat hij op een geïntegreerde manier de kennis koppelt aan de vaardigheden die de leerling onder de knie probeert te krijgen.

Van de leraar specifieke of beroepsgerichte vorming zal daarom verwacht wor-den dat hij gedifferentieerd en individueel coachend, elke individuele leerling (en zijn mentor) zal ondersteunen. Een frequente interactie tussen mentor en trajectbegeleider (leraar?) is nodig om zo’n opleidingstraject inhoudelijk kwali-tatief goed te laten verlopen.

De school mag de leerling meer aanbieden dan wat er binnen het standaard-traject omschreven wordt, om zodoende het opleidingstraject dichter op het leerplan te laten aansluiten. Uit ervaringen op het terrein blijkt echter dat dat een enorme taakverzwaring voor de leerling inhoudt en dikwijls leidt tot school-uitval.

Van de algemene vorming wordt verwacht dat ze de context van de leerom-geving mee opneemt in het curriculum. Idealiter loopt ze ook door op de reële werkplek en worden er ook daar algemeen vormende competenties verworven.

Centra voor leren en werken zijn vrijgesteld van lichamelijke opvoeding (LO) en godsdienst en kunnen daardoor meer tijd besteden aan de beroepsgerichte vorming. In de scholen voor voltijds onderwijs moeten LO en godsdienst aan de leerlingen duaal aangeboden worden op dezelfde manier als aan de leerlin-gen niet-duaal. Voor het andere deel van de algemeen vormende competenties wordt telkens verwezen naar de eindtermen. Als de school daarbij de leerplan-nen of opleidingsplannen hanteert, zoals ze dat ook voor de andere leerlingen doet, dan zou ze dus ook die eindtermen moeten kunnen bereiken. Ze kan even-wel ook op een andere manier tewerk gaan en eventueel via projecten of via het clusteren van vakken hetzelfde resultaat bereiken.

6.4.4 Zijn we gelukkig met de SOAO / de OAO?

Trajecten die onder het stelsel van de OAO vallen, gaan gepaard met een ge-middelde wekelijkse prestatie op de reële werkplek van minstens 20 u. Laat de school de leerling drie dagen naar de werkplek gaan en brengt de leerling daar bv. 23 u. door, dan betekent dat dat de school nog 38-23 of 15 u. moet inrichten binnen de schoolcomponent voor die leerling. Is er een andere leerling die maar 22 u. op zijn werkplek doorbrengt, dan moet de school 38-22, of 16 u. voor die leerling voorzien binnen de schoolcomponent. Zelfs binnen eenzelfde traject kan dat tot verschillen leiden tussen leerlingen. Tegenover zijn FT-engagement

Page 45: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 45

van 38 u./week staat voor die leerling een leervergoeding. Elke afwezigheid (ook die binnen de schoolcomponent) moet arbeidsrechtelijk gemeld en gewet-tigd worden.

Nagenoeg alle arbeidsmarktgerichte opleidingen vallen onder dit stelsel.

Trajecten die vallen onder het stelsel van de SOAO zijn gebonden aan de pres-tatieregeling die de school oplegt (min. 28 u./w. om te kunnen spreken over een ‘voltijdse’ opleiding). In principe dient de leerling daarvoor min. 14 u./w. op een reële werkplek aanwezig te zijn. Die minimumaanwezigheid wordt niet in alle trajecten gehaald. Het is de bevoegdheid van de minister (en dus niet van de school) om trajectmatig afwijkingen op dat minimum toe te staan. In de meeste gevallen gaan leerlingen binnen dat soort trajecten twee dagen naar de werk-plek en vertoeven zij twee tot drie dagen op school. Binnen dat soort trajecten ontvangen de leerlingen geen leervergoeding.

In het bijzonder in de trajecten die toeleiden naar een dubbele finaliteit moet er op toegezien worden dat die leerlingen niet louter naar de arbeidsmarkt toegeleid worden, maar ook voldoende bagage meekrijgen voor een mogelijke doorstroom naar het hoger of voortgezet onderwijs. Daar waar veel technische know-how overgedragen moet worden, is het vaak niet evident om dat op de reële werkplek door de mentor te laten gebeuren… De school moet dus goed overwegen of zij en haar leerlingen gebaat zijn bij dit soort van trajecten en/of hoe zij – mede afhankelijk van de binnen het traject toegestane afwijkingen – met die problematiek zal omgaan.

Page 46: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

46 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

6.4.5 Een voorbeeld van stappenplan…

De voorbereiding op de invoering van het duaal leren start minstens één jaar vooraf en bij voorkeur zelf nog nog vroeger…

1e trimester (of nog vroeger)

�� Informatie inwinnen over duale leertrajecteno wettelijk kader

decreet besluiten van de Vlaamse Regering omzendbrief SO/2016/02

o info Departement Onderwijs en Vorming website infodagen …

o info SYNTRA Vlaanderen website thematische infofiches

o info Katholiek Onderwijs Vlaanderen website studiegebiedverantwoordelijken school- en vakbegeleiders dossierbeheerder

o info inwinnen bij andere aanbiederso programmatievoorschriften

�� Peilen naar een draagvlak bij leraren en medewerkers�� Een schooleigen visie en standpunt bepalen

o welke studierichtingen komen (niet) in aanmerking? waarom (niet)?

o de lineaire of de modulaire leervorm? consequenties…�� Principieel beslissen

o schoolbestuur�� Peilen bij potentieel meewerkende bedrijven

o eigen netwerk (uitbreiden)o sector(en) consultereno eventueel SYNTRA Vlaanderen consulteren

Page 47: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 47

�� Kandideren tegen de vooropgestelde datum voor de programmatie van een of meer duale studierichtingen

o LOC/ORo schoolraado voorleggen op SGS

�� …

2e trimester

�� Standaardtraject(en) en model(len) van opleidingsplan(nen) bestuderen�� Voorbereiding schoolinterne organisatie

o inforonde voor het eigen personeel wat is duaal leren (niet)? standaardtraject versus leerplan statuut van de leerling in de gekozen studierichting(en)

duaal evaluatiebeleid

o welke leraren willen zich engageren?o wie wordt trajectbegeleider?

�� Bedrijven informereno wat is duaal leren (niet)?

correcte filosofie: leren op school én in de onderneming standaardtraject

x geïntegreerde aanpak- kennis en vaardigheden simultaan overbren-

genx ruimte voor algemeen vormende competenties?

statuut van de leerlingx soort contract- leervergoeding- vakantieregeling

x afwezigheden?x ‘Dimona’-aangiftex sociaal bureau

erkenningsprocedure

Page 48: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

48 | DUAAL LEREN | KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

mentorx voorwaardenx opleiding(en)x (mogelijke) deelname aan de klassenraad

het intakegespreko onderlinge samenwerking

verwachtingen afspraken

�� Studiedagen Departement Onderwijs en vorming�� Infodag Katholiek Onderwijs Vlaanderen�� Melding en eerste beknopte info aan leerlingen en ouders�� Studieloopbaanbegeleiding leerlingen�� Snuffelstage�� Keuze screeningsinstrument(en)�� …

3e trimester

�� Standaardtraject omzetten naar een standaardopleidingsplan�� Evaluatietool ontwikkelen�� Leerlingen en ouders informeren

o infoavond�� Kick-off-sessies SYNTRA Vlaanderen

o erkenning bedrijveno registratie leerlingeno info voor schoolinterne coördinatoren en trajectbegeleiders

�� TTT VDAB ‘Mijn loopbaan’�� Voorbereidende contacten school-onderneming (trajectbegeleider-mentor)�� Eventueel ondernemingen assisteren bij de erkenningsprocedure�� Screening arbeidsrijpheid leerlingen�� Intakegesprekken voorbereiden en organiseren�� (Niet-bindend) advies van de KR i.v.m. duaal leren23 �� …

23 Zowel het advies als de screening kunnen nog gebeuren voor het einde van het schooljaar. Het is daarentegen ook mogelijk dat dit pas gebeurt bij het begin van het nieuwe schooljaar (vb. bij neveninstromers).

Page 49: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

| 49

Afhankelijk van het moment van inschrijven van de leerlingen volgt daarna:

�� Screening zij-instromers�� Advies trajectbegeleider over de arbeidsrijpheid van de zij-instromers�� ‘Matching’ leerling – bedrijf�� Opstellen van het individueel opleidingsplan�� Opstellen van het tripartitecontract tussen school-leerling-bedrijf�� …

Op de website: www.duaalleren.org vind je – naar aanleiding van een ESF-pro-ject met de medewerking van o.a. VOKA en Edugo Glorieux – een bundeling van interessante info en een (ander) voorbeeld van stappenplan voor scholen.

Page 50: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen
Page 51: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen

lay-

out H

dB

Page 52: ‘Schoolbank op de werkplek’ · bank op de werkplek’, een proefproject waarin een aantal studierichtingen du-aal opgestart werd met de bedoeling om de ervaringen mee te nemen