002842 rapport UoC hbo-ma Special Educational Needs

36
NVAO uitgebreide Toets nieuwe opleiding Paneladvies Professional master Special Educational Needs University of Curaçao Dr. Moises Da Costa Gomez 4 september 2014

Transcript of 002842 rapport UoC hbo-ma Special Educational Needs

NVAO uitgebreide Toets nieuwe opleiding Paneladvies

Professional master Special Educational Needs

University of Curaçao Dr. Moises Da Costa Gomez

4 september 2014

pagina 2

1 Samenvattend advies 3

2 Werkwijze panel 6

3 Beschrijving van de opleiding 7 3.1 Algemeen 7 3.2 Profiel instelling 7 3.3 Profiel opleiding 7

4 Opleidingsbeoordeling 8 4.1 Beoogde eindkwalificaties 9 4.2 Programma 10 4.3 Personeel 16 4.4 Voorzieningen 18 4.5 Kwaliteitszorg 20 4.6 Toetsing 22 4.7 Afstudeergarantie en financiële voorzieningen 23 4.8 Algemene conclusie over de kwaliteit van de

opleiding 24 4.9 Aanbevelingen 24

5 Overzicht oordelen 26

Bijlage 1: Samenstelling panel 27

Bijlage 2: Programma locatiebezoek 29

Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten 33

Bijlage 4: Lijst met afkortingen 35

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 3

1 Samenvattend advies De opleiding professional master Special Educational Needs (SEN) van de University of Curaçao, dr. Moises Da Costa Gomez (UoC) is gestart in september 2012 met 44 studenten. De opleiding start eens in de twee jaar. Op Bonaire start een eerste cohort van de opleiding in september 2014. De opleiding op Bonaire wordt geheel verzorgd door de UoC. De opleiding heeft een werkveldadviescommissie voor de locatie Curaçao en voor de locatie Bonaire. De professional master SEN is een deeltijdse opleiding die 60 ECTS omvat, verdeeld over twee studiejaren van ieder 30 ECTS. Het doel van deze opleiding is het verder professionaliseren van leraren, wat moet leiden tot het vergroten van hun handelingsbekwaamheid op het gebied van gedrag en leren. Beoogde eindkwalifciaties De opleiding heeft zowel de eindkwalificaties als het curriculum overgenomen van het Seminarium voor Orthopedagogiek van Hogeschool Utrecht. De eindkwalificaties zijn van voldoende master niveau en zijn passend bij de opleiding professional master SEN. De visie van de opleiding, het vergroten van de handelingsbekwaamheid van alle docenten (en niet alleen van bijvoorbeeld docenten in het speciaal onderwijs of van de interne begeleider), kan worden aangescherpt. Het panel beoordeelt standaard 1 als voldoende. Programma De student is in staat om alle eindkwalificaties te verwerven met het doorlopen van het curriculum. De opleiding heeft een bewuste keuze gemaakt voor een programma bestaande uit modules in het domein van ‘Gedrag’ en het domein van ‘Leren’. Het panel is van oordeel dat het aandeel ‘Werken in en voor de organisatie’ te weinig zichtbaar is in de modulebeschrijvingen. Het programma van de opleiding laat duidelijk de koppeling met de beroepspraktijk zien. In alle modulen voeren studenten praktijkopdrachten uit. Ook de onderzoeksopdrachten worden uitgevoerd in de praktijk, echter de praktijkgerichtheid van deze opdrachten kan nog verder worden verhoogd door de aanscherping van de visie op onderzoek en de keuze voor de onderzoeksonderwerpen. De gekozen onderzoeksonderwerpen zijn algemeen theoretisch van aard en zijn minder gericht op het onderzoeken van concrete praktijksituaties. Het praktijk gericht onderzoek (PGO) loopt als een rode draad door het programma. Tijdens het PGO zet de student de verworven kennis en vaardigheden uit de inhoudelijke modules in. In het programma ligt de focus op kwantitatief onderzoek en te weinig op kwalitatief onderzoek. De opleiding past momenteel het curriculum hierop aan. Het panel is enthousiast over de wijze waarop de opleiding de didactische werkvorm ‘leren in leerteams’ vorm geeft. Studenten geven aan het werken in de teams als motiverend te ervaren. Met name het werken in heterogene teams vinden studenten een positief punt van het ‘leren in leerteams’.

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 4

Het panel beoordeelt de standaarden 2, 3, 4, 5, 6 en 7 als voldoende. Personeel De opleiding hanteert een adequaat personeelsbeleid. De opleiding beschikt over functiebeschrijvingen voor alle vaste medewerkers. Jaarlijks worden functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken gevoerd. Docenten en gastdocenten worden geëvalueerd door studenten. Het panel mist in het personeelsbeleid aandacht voor het onderdeel de begeleiding van masterstudenten bij hun onderzoeksopdrachten en met name de begeleiding van de eindscriptie. De docenten verantwoordelijk voor de inhoudelijke modules zijn in voldoende mate gekwalificeerd. De docenten voor de begeleiding van de opdrachten van de onderzoekslijn (PGO) zijn niet in voldoende mate gekwalificeerd. Slechts 1 gepromoveerde docent is betrokken bij de scriptiebegeleiding. Naar het oordeel van het panel is dit onvoldoende. Het aandeel gepromoveerde docenten is met 20% te mager. De opleiding zet voldoende docenten in om het onderwijs te kunnen uitvoeren. Het panel beoordeelt de standaarden 8 en 10 als voldoende. Standaard 9 wordt als onvoldoende beoordeeld. Voorzieningen De voorzieningen van de UoC en de Algemene Faculteit voldoen aan de eisen voor het geven van onderwijs aan de professional master SEN. Zo zijn er voldoende kleine ruimtes aanwezig. Het panel is onder de indruk van het digitale platform dat op dit moment wordt ontwikkeld. Het panel is tevreden over de vormgeving en uitvoering van de studiebegeleiding. Het portfolio is een belangrijk instrument dat door de opleiding wordt gehanteerd bij zowel de begeleiding als de beoordeling. De porfolio’s dienen, naar oordeel van het panel, transparanter te worden samengesteld, ook de bewijzen voor het voldaan hebben aan competenties, met name van externen (op de werkplek) dienen sterker te zijn. Het panel adviseert om de begeleiding op de werkplek vorm te geven, zeker gezien de grote betekenis van het leren op de werkplek in deze opleiding. Het panel beoordeelt de standaarden 11 en 12 als voldoende. Kwaliteitszorg De opleiding hanteert een adequaat kwaliteitszorgsysteem. In de praktijk is het kwaliteitszorgsysteem niet helemaal conform het beleid uitgewerkt. Het panel constateert enige ruis tussen de doelen op papier, de gehanteerde instrumenten en de uitwerkingen. Bijvoorbeeld de score van een streefdoel is vastgesteld op een 10 puntsschaal terwijl het bijbehorende instrument werkt met een 5-puntsschaal. Studenten, docenten worden in voldoende mate betrokken bij de kwaliteitszorg. Het panel is van oordeel dat de examencommissie niet in control is van de kwaliteit van de toetsing. De examencommissie heeft niet gekeken naar de kwaliteit van de toetsen en ook niet naar het door studenten gemaakte werk. De examencommissie kan de bevoegdheid voor het screenen van de toetsen niet delegeren naar de opleidingscoördinator. Het panel beoordeelt standaard 13 als voldoende en standaard 14 als onvoldoende.

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 5

Toetsing De opleiding hanteert een adequaat toetsbeleid passend bij de doelstellingen van de opleiding. De criteria van de opdrachten en de eindscriptie zijn van voldoende masterniveau. Ten tijde van de visitatie waren er nog geen beoordeelde eindwerken. Het panel heeft verschillende opdrachten met ingevulde beoordelingsformats bekeken van het eerste jaar bekeken. Ook heeft het panel twee nog niet beoordeelde eindscripties en twee nog niet beoordeelde portfolio’s ingezien. Het gerealiseerd niveau was derhalve ten tijde van de visitatie nog niet vast te stellen maar het panel heeft enige zorg over masterniveau van de opleiding. Het panel beoordeelt standaard 15 als voldoende. Het panel adviseert de NVAO om positief onder voorwaarden te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding professional master Special Educational Needs van de University of Curaçao, dr. Moises Da Costa Gomez. Den Haag, 4 september 2014 Namens het panel ter beoordeling van de uitgebreide Toets nieuwe opleiding professional master Special Educational Needs van de University of Curaçao, dr. Moises Da Costa Gomez. J. Vedder 1 I. Franssen (voorzitter) (secretaris)

1 De heer J, Vedder is op 21 oktober 2014 overleden. Het paneladvies is door de heer Vedder geaccordeerd. Zijn taak als voorzitter wordt

overgenomen door de heer E. Verbiest, panellid ten tijde van de visitatie en het schrijven van het paneladvies.

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 6

2 Werkwijze panel Voor de toetsing van deze opleiding heeft de NVAO een beroep gedaan op een panel van deskundigen. Op 28 april 2014 heeft de NVAO een panel ingesteld bestaande uit vijf leden: - Dr. J.(Jaap) Vedder, voorzitter; - Prof. dr. E. (Eric) Verbiest, panellid; - Drs. J. (James) van der Linde, panellid; - Esther Stroucken, studentpanellid. Op 10 juni 2014 heeft de NVAO het panellid S. (Sahayra) Braun MBA-GM toegevoegd aan het panel. Het panel werd bijgestaan door Irma Franssen, beleidsmedewerker NVAO, procescoördinator en secretaris. Bij de toetsing heeft het panel het Beoordelingskader voor de uitgebreide Toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2010, nr 21523) in acht genomen. Het panel heeft zich aan de hand van de door de opleiding verstrekte documenten op de beoordeling voorbereid. Op 15 juni 2014 is het panel bij elkaar geweest. Tijdens deze bijeenkomst zijn de eerste bevindingen van het panel besproken. De opmerkingen van de panelleden zijn door de secretaris geïnventariseerd en zijn als input gebruikt voor het locatiebezoek. Op 16 en 17 juni 2014 heeft het panel een locatiebezoek afgelegd. Tijdens dit bezoek is het panel in verschillende gespreksrondes van nadere informatie voorzien en zijn de vraagpunten aan de orde gesteld en in discussie gebracht. Het programma van het locatiebezoek is toegevoegd in bijlage 2. Na afloop van het locatiebezoek heeft het panel de bevindingen onderling besproken en vertaald naar voorlopige conclusies. De secretaris heeft op basis hiervan een conceptadvies opgesteld dat aan de panelleden is voorgelegd voor commentaar. Vervolgens heeft het panel dit concept van commentaar voorzien, waarna de definitieve tekst is vastgesteld. Uiteindelijk zijn aan de hand van de uitkomsten per standaard beargumenteerde oordelen per onderwerp en een eindoordeel over de kwaliteit van de opleiding gegeven. Dit heeft geresulteerd in een definitief paneladvies aan de NVAO op 21 juli 2014.

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 7

3 Beschrijving van de opleiding

3.1 Algemeen

Instelling: University of Curaçao Dr. Moises Da Costa Gomez Opleiding: professional master Special Educational Needs Variant: deeltijd Locaties: Curaçao en Bonaire Studieomvang (ECTS): 60 ECTS Sector: Onderwijs

3.2 Profiel instelling

De University of Curaçao (UoC) bestaat sinds 1979 en biedt wetenschappelijke en hogere beroepsopleidingen aan. Volgens de Landsverordening Universiteit Nederlandse Antillen (LUNA), heeft de UoC drie kerntaken: onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening. De UoC heeft als nationale universiteit een belangrijke signalerende, bewustmakende en oplossingsaanbiedende functie. Hier wordt onder andere gestalte aan gegeven door proactief in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen en behoeften. Een uitbreiding van het opleidingen aanbod met nieuwe opleidingen zoals de professional master Special Educational Needs (SEN) is hiervan een uitvloeisel. Tevens wordt steeds meer aandacht besteed aan het verrichten van onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken en het vertalen van onderzoeksresultaten naar (wetenschappelijke) publicaties. De afgelopen jaren heeft de UoC haar werkgebied uitgebreid naar andere Caribische (ei)landen. Sinds 2007 is de UoC operationeel op Bonaire. Daarnaast biedt de UoC sinds 2012 in nauwe samenwerking met de University of St. Martin (USM) twee bacheloropleidingen aan op St. Maarten en worden door de UoC sinds collegejaar 2013 – 2014 ook op Aruba masteropleidingen aangeboden.

3.3 Profiel opleiding

Ook op Curaçao en Bonaire stelt de jeugd steeds meer eisen aan de handelingsbekwaamheid van leraren; leraren ervaren in toenemende mate handelings-verlegenheid. Deze handelingsverlegenheid doet zich met name voor in relatie tot een gebrekkige sociaal- emotionele ontwikkeling van leerlingen, die zich uit in afwijkend gedrag van deze leerlingen. De toenemende gedragsproblematiek in de scholen zet het leren van de leerlingen en het werk van de leraar onder druk. Daarbij komt dat de mogelijkheden voor het regulier onderwijs om gebruik te maken van overplaatsing van leerlingen naar een vorm van speciaal onderwijs beperkt zijn. Dat heeft tot gevolg dat leerlingen die extra begeleiding behoeven binnen het regulier onderwijs moeten worden opgevangen, hetgeen andere eisen stelt aan de bekwaamheid van leraren. De inzet van interne begeleiders, schoolmaatschappelijk werkers en zorgteams heeft (nog) niet het beoogde effect, aangezien de handelingsbekwaamheid van de man of vrouw voor de klas daarmee niet wordt versterkt. Het verzorgen van passend onderwijs staat op de eilanden nog in de kinderschoenen. Tijdens besprekingen met de Curaçaose schoolbesturen was de vraag naar een opleiding voor speciaal onderwijs een weerkerend agendapunt. De Algemene

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 8

Faculteit (AF) van de UoC is in 2012, na een intensief voorbereidingstraject, gestart met de tweejarige opleiding professional master Special Educational Needs (SEN) met als hoofdthema Gedrag & Leren. Vanaf september 2014 zal de opleiding ook op Bonaire aangeboden worden.

4 Opleidingsbeoordeling Van toepassing is het Beoordelingskader voor de uitgebreide Toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2010, nr 21523). Het kader wordt gebruikt als de instelling niet beschikt over een positief oordeel over de instellingstoets kwaliteitszorg. De beoordeling is gericht op zeven vragen: 1. Wat beoogt de opleiding? 2. Met welk programma? 3. Met welk personeel? 4. Met welke voorzieningen? 5. Hoe wordt de kwaliteit geborgd? 6. Hoe wil de opleiding dit toetsen? 7. Zijn er voldoende financiële middelen? Deze zeven vragen zijn vertaald in zeven onderwerpen en 16 standaarden. Over de standaarden geeft het visitatiepanel een gemotiveerd oordeel op een tweepuntsschaal: onvoldoende of voldoende. Vervolgens geeft het panel een gemotiveerd eindoordeel over de kwaliteit van de opleiding als geheel, ook op de tweepuntsschaal. Bij de beoordeling worden de volgende definities gehanteerd. Deze definities hebben zowel betrekking op de scores van de standaarden als op de scores van de opleiding in totaal. Basiskwaliteit De kwaliteit die in internationaal perspectief redelijkerwijs verwacht mag worden van een bachelor- of masteropleiding binnen het hoger onderwijs. Onvoldoende De opleiding voldoet niet aan de basiskwaliteit. Voldoende De opleiding voldoet aan de basiskwaliteit. Indien een opleiding niet volledig nieuw is of omgevormd wordt, worden bij de oordeelsvorming ook de gerealiseerde eindkwalificaties betrokken.

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 9

4.1 Beoogde eindkwalificaties

4.1.1 Standaard 1 De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Bevindingen Visie In de kritische reflectie staat dat de professional master SEN zich ten doel stelt leraren verder te professionaliseren door het aanreiken van kennis en vaardigheden, in theorie en praktijk, waardoor zij hun handelingsverlegenheid kunnen verkleinen en beter in staat zijn passende antwoorden te geven op de verander(en)de omstandigheden in hun klas. Daarnaast is de afgestudeerde master Sen in staat collega’s te ondersteunen bij voorkomende leer- en gedragsproblemen van leerlingen en kan hij binnen de school ontwikkelingen in gang zetten die zullen leiden tot een verbetering en versterking van het pedagogisch-didactisch klimaat (lerende school). Zowel docenten als het management geven in de gesprekken aan dat de opleiding master SEN zich primair richt op het vergroten van de handelingsbekwaamheid van alle docenten. Het is zeker niet het doel van de opleiding om specialisten op het gebied van leer- en gedragsproblemen in het onderwijs op te leiden. De opleiding staat open voor alle docenten zowel uit het reguliere primaire onderwijs als uit speciaal onderwijs. Eindkwalificaties Voor de keuze van de eindkwalificaties is uitgegaan van de opleiding master SEN van het Seminarium voor Orthopedagogiek (SvO) van de Hogeschool Utrecht. De Dublin-descriptoren en de basisdimensies van ‘Inclusief Bekwaam ‘(de zogenaamde ‘competenties Speciaal en Bekwaam’) zijn door Seminarium voor Orthopedagogiek vertaald naar de eindkwalificaties. De opleiding professional master SEN heeft deze eindkwalificaties integraal overgenomen. De eindkwalificaties bestaan uit drie domeinen:

o Domein A: Werken met en voor leerlingen; o Domein B: Werken in en voor de organisatie; o Domein C: Professioneel handelen en beroepsontwikkeling.

De eindkwalificaties zijn geaccordeerd door de beroepenveldcommissies van Curaçao en Bonaire. De internationale borging is gegarandeerd doordat de eindkwalificaties hun oorsprong vinden in de opleiding master SEN van het Seminarium voor Orthopedagogiek. Het panel onderschrijft de visie van de opleiding: het vergroten van de handelingsbekwaamheid van alle docenten. Het panel is echter van mening dat de opleiding de visie nog scherper kan formuleren. Door de breedte van de werkzaamheden die de master SEN in de praktijk kan vervullen (leraar, specialist gedrag en leerproblemen, internbegeleider, schoolleider etc.) is niet helemaal duidelijk waar de opleiding zijn prioriteit legt. Met name de precieze verhouding tussen domein A: Werken met en voor leerlingen en domein B: Werken in en voor de organisatie kan scherper geformuleerd worden. Door het scherper formuleren van de visie kan het curriculum verder en duidelijker worden uitgebouwd. Het panel is van oordeel dat de eindkwalificaties passend zijn voor de opleiding professional master SEN. De eindkwalificaties voldoen aan de Dublin-descriptoren en zijn daarmee van voldoende masterniveau. De eindkwalificaties voldoen aan internationale eisen.

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 10

Conclusie: voldoende Het panel onderschrijft de visie van de opleiding maar is van mening dat deze visie kan worden aangescherpt. De eindkwalificaties zijn van voldoende master niveau en zijn passend bij de opleiding.

4.2 Programma

4.2.1 Standaard 2

De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en/of de beroepspraktijk. Bevindingen De eindkwalificaties en het programma zijn overgenomen van het Seminarium voor Orthopedagogiek. Uit zowel de kritische reflectie als de gesprekken met management, docenten, studenten en beroepenveld blijkt dat het programma is aangepast aan de context van Curaçao en Bonaire. Deze aanpassing van het programma is met name zichtbaar in de praktijkopdrachten behorende bij de modules. In de opdrachten koppelt de student de theorieën en kennis aan de praktijk van het schooltype waar hij werkzaam is. De praktijk van de student bevindt zich in de lokale context van Curaçao en Bonaire. Kortom: de context van de student brengt de ‘couleur locale’ in het programma zoals dat is ontworpen door het Seminarium voor Orthopedagogiek en maakt daarmee het programma specifiek voor de master SEN op Curaçao en Bonaire. De aanpassing van het programma van het Seminarium voor Orthopedagogiek is ook merkbaar in de selectie van de modules uit het totale aanbod van het Seminarium voor Orthopedagogiek, waarbij met name modules uit de profielen ‘Gedrag’ en Leren’ zijn geselecteerd en waarbij het profiel ‘Gedrag’ geprogrammeerd wordt, voorafgaand aan het profiel ‘leren’. De oriëntatie van de opleiding is beroepsgericht. Alle studenten zijn werkzaam in het onderwijs. In het programma speelt de dagelijkse praktijk van de opleiding een cruciale rol. In alle modules is er sprake van praktijkopdrachten. Door de opdrachten wordt de student in staat gesteld de behandelde theorieën en de verworven kennis te toetsen aan de (lokale) praktijk. Het onderwijs is georganiseerd in leerteams. De opzet van deze teams spoort met de wijze van werken van de student in zijn eigen beroepspraktijk. Studenten geven aan dat deze werkvorm duidelijk meerwaarde heeft voor het werken in de eigen organisaties van de student. Het praktijk gericht onderzoek (PGO) loopt als een rode draad door het programma. De student voert de onderzoeksopdrachten behorende bij het PGO uit in zijn klas- en schoolpraktijk. Het PGO heeft als doel door middel van onderzoek te komen tot verbeteringen van de beroepspraktijk. Zowel uit de kritische reflectie als de modulebeschrijvingen en de gesprekken blijkt dat de focus van het onderzoek is op kwantitatief onderzoek en minder op kwalitatief onderzoek. Aandacht voor de ontwikkeling van de onderzoekende houding van de student is nadrukkelijk aanwezig in alle curriculumbeschrijvingen. Studenten, docenten en beroepenveld geven aan dat de onderzoekende houding van de student bevorderd wordt door de vormgeving van de

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 11

opdrachten: koppeling van de theorie en de praktijk geconcretiseerd in bijvoorbeeld een handelingsplan, na het uitvoeren van het handelingsplan reflecteren op de opdracht, bijvoorbeeld door het hanteren van de reflectiecyclus van Korthagen en het onderbouwen van de resultaten door opnieuw een koppeling met de theorie te maken. Overwegingen Het panel is van oordeel dat het programma overgenomen van het Seminarium voor Orthopedagogiek in voldoende mate is aangepast aan de context van Curaçao en Bonaire en daarmee dus de studenten opleidt voor de beroepspraktijk op Curaçao en Bonaire. Het panel is van mening dat deze keuze voor de ‘vertaling’ van het curriculum van de opleiding voor de Nederlandse context naar een opleiding voor de context van Curaçao en Bonaire verwoord dient te worden in de visie van de opleiding. Het panel heeft vastgesteld dat het programma nadrukkelijk de koppeling met de beroepspraktijk laat zien. De opdrachten worden door studenten afhankelijk van hun eigen beroepspraktijk vormgeven. De opdrachten worden vervolgens uitgevoerd in de praktijk. Het panel stelt vast dat ook de opdrachten behorende bij PGO altijd gebaseerd zijn op de beroepspraktijk van de student. Het panel plaats twee kritische opmerkingen bij PGO. De eerste opmerking betreft de focus van PGO op kwantitatief onderzoek en het aandeel statistiek. Het panel vraagt zich af of deze keuzes in lijn zijn met de visie van de opleiding: een praktijkgerichte master opleiding. Uit de gesprekken met de verantwoordelijken voor het onderzoek blijkt dat dit punt ook een aandachtspunt is voor de opleiding. De aandacht voor kwalitatief onderzoek bleek te beperkt in het curriculum aanwezig te zijn. De opleiding heeft dit opgelost door extra workshops over onderzoek met daarin ook aandacht voor kwalitatief onderzoek te organiseren. Op dit moment wordt het curriculum hierop aangepast. De tweede kritische opmerking betreft de keuze van onderwerpen door de studenten (bijvoorbeeld de invloed van leraarsgedrag op het pedagogisch klimaat, de positieve invloed van muziekonderwijs op het zelfbeeld van LOM kinderen, de invloed van drama op het zelfbeeld van MLK kinderen, het bevorderen van leesvaardigheid). Het lijkt er enigszins op dat nogal wat onderwerpen algemeen theoretisch zijn, naar algemene verbanden vragen en minder een concrete praktijksituatie onderzoeken die concrete suggesties om te handelen in die situaties kunnen opleveren. Conclusie: voldoende De koppeling met de beroepspraktijk is duidelijk zichtbaar in het programma. De onderzoekslijn is duidelijk aanwezig in het programma maar kan nog meer in lijn met de visie van de opleiding worden gebracht.

4.2.2 Standaard 3 De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen De kwalificatiematrix laat zien hoe het doorlopen van de modules het mogelijk maakt om alle eindkwalificaties te bereiken. De eindkwalifciaties zijn per module vertaald naar leerdoelen. Deze leerdoelen zijn vervolgens weer verdeeld over de verschillende opdrachten behorende bij de module. Door tijdens de studieloopbaangebeleiding de verschillende kwalificatiesystemen (eindkwalificaties master SEN, SBL competenties en

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 12

competenties Speciaal en Bekwaam) voor de studenten inzichtelijk te maken en tijdens de begeleiding in leerteams voortdurend aandacht te vestigen op het werken aan de kwalificaties leren de studenten om planmatig met hun competentieontwikkeling bezig te zijn. De opleiding heeft een bewuste keuze gemaakt voor een studieprogramma bestaande uit modules in het domein van ‘gedrag’ en het domein van ‘leren’. Ook de keuze om in het eerste jaar de focus te leggen op ‘gedrag’ en in het tweede jaar op’ leren’ is een bewuste keuze van de opleiding. De opleiding is van het standpunt uitgegaan dat als leerlingen zich beter gedragen er ruimte komt voor leren. In studiejaar 1 leggen de modules sociologie, psychologie/pedagogiek en orthopedagogiek de basis voor de voor de daarop volgende modules in het domein ‘gedrag’. In studiejaar 2 vormt de aandacht voor ‘leren’ de verbinding tussen de modules. Per module wordt aangegeven welke literatuur de student dient te bestuderen. Tijdens het PGO zet de student de verworven kennis en vaardigheden uit de inhoudelijke modules in. Er is sprake van toenemende complexiteit en afnemende docentsturing bij PGO. De student volgt eerst het vak Methodologie, vervolgens werkt de student aan het onderzoeksplan. Aan het eind van jaar 1 levert de student een onderzoeksplan in en aan het eind van de opleiding een eindscriptie. Uit het gesprek met docenten blijkt dat de beoordeling van de onderzoeksopzet niet als een go no go moment is vormgegeven. Studenten kunnen hun onderzoeksopzet tijdens het tweede jaar verder aanpassen en optimaliseren naar master niveau. Overwegingen Het panel is van oordeel dat alle eindkwalificaties (compenties) aan bod komen in het curriculum. De lijn van de compenties naar leerdoelen per module en naar de opdrachten is zichtbaar. In de opdrachten worden aantoonbaar de bij de opdrachten behorende competenties ontwikkeld en getoetst. Het panel constateert dat door het gebruikt van de SBL competenties in de opdrachten ruis ontstaat in de lijn competenties-leerdoelen-opdrachten- toetsing. Door in de opdrachten te werken aan meerder sets competenties (master SEN en SBL) is niet altijd precies duidelijk welke set competenties getoetst wordt en daardoor kan ook twijfel ontstaan over het niveau van de opdrachten. SBL-competenties zijn immers van hbo-bachelor niveau. Het panel stelt vast dat in het programma de verhouding tussen domein A: Werken met en voor leerlingen en domein B: Werken in en voor de organisatie niet helemaal in balans is. Op basis van de beschrijvingen van de modules is het panel van mening dat domein B, bijvoorbeeld het samenwerken met collega’s, te weinig aan bod komt. Uit de gesprekken met docenten en studenten blijkt dat dit aspect wel degelijk aan bod komt, zij het soms wat impliciet. Het panel adviseert de opleiding om bij de verdere ontwikkeling van het programma en op basis van een scherper geformuleerde visie van de opleiding de verhouding tussen de twee domeinen beter in balans te brengen. Het programma is inhoudelijk samenhangend. Dit geldt zowel voor de inhoudelijke modules als de PGO lijn. Het panel begrijpt en waardeert de keuze van de opleiding om in jaar 1 ‘gedrag’ centraal te stellen en in jaar 2 ‘leren’ maar constateert dat door deze keuze studenten veelal kiezen voor een eindscriptie met als thema ‘gedrag’. De opleiding erkent

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 13

dit probleem. Het panel adviseert de opleiding om naar een oplossing te zoeken voor dit probleem. Op basis van de modulebeschrijvingen, de aangeboden literatuur en de beschrijving van de opdrachten is het panel van oordeel dat het programma voldoet aan het master niveau. Het panel is van oordeel dat het niveau van de onderzoeksopzetten, bestudeerd door het panel, niet in overeenstemming is met het masterniveau. Het panel stelt tevens vast dat de beoordeling van de onderzoeksopzet niet als een go no go moment wordt gehanteerd. Dit in tegenstelling tot het Scriptiereglement waarin staat vermeld dat de onderzoeksopzet moet worden voorgelegd ter accordering. Dit heeft als gevolg dat studenten kunnen beginnen met de uitvoering van hun onderzoek dat gebaseerd is op een opzet die nog allerlei hiaten laat zien en het uitvoeren van een onderzoek op masterniveau in hoge mate kan compliceren. Het panel adviseert de opleiding om de beoordeling van de onderzoeksopzet vorm te geven als go-no-go moment en de onderzoeksopzetten op dat moment ook te beoordelen op masterniveau. Conclusie: voldoende Alle eindkwalificaties zijn in het programma verwerkt. Het programma is van voldoende master niveau, dit blijkt onder andere uit de door de opleiding gehanteerde literatuur en de opzet van de opdrachten.

4.2.3 Standaard 4 De vormgeving van het programma zet aan tot studeren en biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen Een student master SEN geeft zijn eigen ontwikkeling vorm vanuit een zelfverantwoordelijk handelen in de praktijk. Om te zorgen dat studenten de benodigde competenties verwerven, wordt van meet af aan tijdens de studie van studenten een zelfverantwoordelijke en zelfsturende houding verwacht. De verwachting is met name geoperationaliseerd in de didactische werk- en organisatievorm ‘werken in leerteams’. Door het werken in leerteams worden studenten gezien als ‘partners in education’, mede-vormgevers. Docenten geven aan dat studenten op basis van het intakegesprek en de tijdens dit gesprek vastgestelde leerdoelen worden ingedeeld in leerteams. De leerteams zijn dus heterogeen samengesteld, studenten van verschillende schooltypen (bijvoorbeeld regulier onderwijs en speciaal onderwijs) worden bij elkaar geplaatst. Studenten geven aan dat ze in eerste instantie in verschillende leerteams (leerteam voor de modulen en leerteam voor PGO) werden geplaatst. In de praktijk bleek het voor studenten lastig om deel uit te maken van twee leerteams. Daarop heeft de opleiding besloten om te werken met slechts één team voor zowel de modulen als PGO. Studenten geven aan dat het goed is dat leerteams heterogeen zijn samengesteld. Niet alleen leren ze van elkaars ervaringen maar ook verdiept deze vorm van samenwerking hun kennis over de leerlingen in hun eigen schoolpraktijk. Als voorbeeld wordt gegeven dat door deze kennis docenten kinderen beter kunnen ‘plaatsen’ in de eigen klas en dat er ook meer afstemming lijkt te komen tussen de verschillende schooltypes. Studenten geven aan dat

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 14

‘meeliften’ in een leerteam niet mogelijk is. De opdrachten worden altijd individueel gemaakt. Overwegingen Het panel is enthousiast over de didactische werkvorm ‘leren in leerteams’. Het leren van de student wordt op deze wijze op twee niveaus vormgegeven: het individueel ontwikkelen van de competenties en tegelijkertijd het leren hoe te werken met collega’s in teams. Het werken in heterogene teams wordt door de studenten als zinvol ervaren. Studenten werken individueel aan opdrachten waardoor ‘meeliften’ niet mogelijk is. Het panel is van mening dat de systematiek voor het plaatsen van studenten in leerteams duidelijker beschreven kan worden. Conclusie: voldoende Het didactisch concept werken in leerteams zoals de opleiding dat hanteert en uitwerkt is een sterk concept passend bij de visie van de opleiding.

4.2.4 Standaard 5 Het programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende studenten. Bevindingen Toelating tot de master SEN staat open voor studenten met een hbo-bachelor onderwijsopleiding of een equivalent daarvan. De student dient minimaal drie jaar in het onderwijs werkzaam te zijn en te beschikken over een werkplek binnen een school. De beoogde studenten nemen deel aan een schriftelijk en mondeling assessment. Tevens informeert de opleiding de student over mogelijke knelpunten die het volgen van de studie naast een volledige baan in het onderwijs met zich mee kan brengen. De opleiding bepaalt of de student geschikt is en zich kan inschrijven. Uit de gesprekken met de docenten blijkt dat veel studenten door het intake assessment niet met de opleiding starten en dat studenten die beginnen aan de opleiding een duidelijk beeld hebben wat er van hen wordt verwacht. Dit zowel qua inhoud als qua zwaarte van de opleiding. Overwegingen Het programma sluit aan bij de vooropleiding van de studenten. De aanvullende eis dat studenten minimaal drie jaar werkervaring moeten hebben vindt het panel zinvol. Het panel mist in de intake een gesprek met de verantwoordelijke schoolleider van de school waar de student werkzaam is. Naar de mening van het panel is het voeren van een gesprek waar de schoolleider ook bij aanwezig is een goede manier om de verwachtingen en criteria van de opleiding af te stemmen met de school, de student voert immers het overgrote deel van zijn opdrachten uit in de betreffende school. Conclusie: voldoende De toelatingseisen zijn passend bij de opleiding professional master SEN. Het intakegesprek is goed vormgegeven en heeft een duidelijke meerwaarde voor de opleiding.

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 15

4.2.5 Standaard 6 Het programma is studeerbaar. Bevindingen Het programma wordt in deeltijd aangeboden. De studielast is gelijkelijk over de twee studiejaren verdeeld. De bijeenkomsten worden gepland in de namiddag- en avonduren en op de zaterdagochtend. Tijdens de collegeweken zijn er groepsbijeenkomsten voor de behandeling van de studiestof; tevens komen leerteams op geplande momenten bijeen. In studiejaar 1 ligt het gemiddelde van de contacturen voor de inhoudelijke modules op 26,6% en in studiejaar 2 op 23,2 %. Daarnaast hebben studenten zowel in jaar 1 als in jaar 2 contacttijd voor Studieloopbaanbegeleiding (SLB) en voor het werken in leerteams. Studenten geven aan dat met name het werken in leerteams erg motiverend werkt voor de studievoortgang. Tijdens de besprekingen in leerteams worden de door de studenten gemaakte opdrachten besproken en van feedback voorzien. Naast besprekingen in de eigen leerteams vinden ook besprekingen met andere leerteams plaats. Studenten geven aan dat deze besprekingen hun helpen om hun opdrachten redelijk binnen de gestelde tijd af te ronden. Studenten besteden ongeveer 10-12 uur per week aan zelfstudie. Echte struikelvakken kent het programma niet naar het oordeel van de studenten. Wel geven studenten aan dat het schrijven van de eindscriptie wel als intensief en moeilijk is ervaren. Docenten zijn gemakkelijk benaderbaar voor zowel de individuele student als voor studenten in het leerteam. Het management en de docenten geven aan dat weinig studenten van het eerste cohort, dat gestart is, zijn uitgevallen. Overwegingen De studeerbaarheid van het programma wordt door het panel als goed beoordeeld. Studiepunten zijn gelijkmatig over het curriculum verdeeld. Het werken in leerteams heeft een positief effect op de studievoortgang van de individuele student. Het panel is van mening dat de opleiding moet zoeken naar oplossingen voor de problemen die studenten ervaren bij het schrijven van de eindopdracht. Conclusie: voldoende Het programma is in voldoende mate studeerbaar voor de studenten.

4.2.6 Standaard 7 De opleiding voldoet aan wettelijke eisen met betrekking tot de omvang en de duur van het programma. Bevindingen De professional master SEN is een deeltijdse opleiding die 60 ECTS omvat, verdeeld over twee studiejaren van ieder 30 ECTS. Overwegingen Het programma is in overeenstemming met de voorziene 60 ECTS en voldoet daarmee aan de wettelijke eis van ten minste 60 ECTS voor een professional master. Conclusie: voldoende

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 16

4.3 Personeel

4.3.1 Standaard 8

De opleiding beschikt over een doeltreffend personeelsbeleid. Bevindingen Het personeelsbeleid van de opleiding is vastgelegd in beleidsdocumenten. Voor de opleiding worden verschillende typen docenten ingezet. De inhoudelijke modules worden verzorgd door ervaren academisch opgeleide docenten. Voor de modules in het eerste jaar betreft het lokale docenten. Voor de modules in het tweede jaar komt het merendeel van de docenten uit het buitenland. Bij één van deze modulen wordt een hoogleraar van de Algemene Faculteit ingezet. Bij de Algemene Faculteit zijn drie hoogleraren betrokken met een speciale leerstoelopdracht om de onderzoeks component binnen de opleidingen steviger vorm te geven en de inbedding van onderzoek in het onderwijs te bewaken. Studieloopbaanbegeleiding wordt verzorgd door docenten van de vaste staf met veel deskundigheid op het gebied van studiebegeleiding in het hoger onderwijs. De leerteambegeleiding wordt verzorgd door academisch gevormde gastdocenten met veel coachings- en begeleidingsvaardigheden. Docenten en gastdocenten worden aangestuurd en ondersteund door de opleidingscoördinator die op zijn beurt weer wordt aangestuurd door de decaan. UoC beschikt over functiebeschrijvingen voor alle vaste medewerkers. Jaarlijks worden functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken gevoerd. Docenten en gastdocenten worden geëvalueerd door module-evaluaties en studentenpanels. Docenten geven in het gesprek aan dat ze op een prettige en inhoudsvolle wijze worden aangestuurd en ondersteund door met name de coördinator van de opleiding. Zowel management als docenten geven aan dat er ruimte is voor professionalisering van de docenten. In augustus 2014 wordt er bijvoorbeeld een faculteitsbrede SLB training gepland. Overwegingen Het panel is van oordeel dat de opleiding beschikt over een adequaat personeelsbeleid. Taken, rollen en verantwoordelijkheden zijn duidelijk geformuleerd en uit het gesprek met de docenten blijkt dat het personeelsbeleid ook conform dit beleid wordt uitgevoerd naar tevredenheid van de docenten. Het panel mist in het personeelsplan een visie op de begeleiding van de onderzoeksopdrachten uit de PGO lijn en met name op de begeleiding van de eindscripties. Er is voldoende aandacht voor de professionalisering van docenten. Conclusie: voldoende De opleiding kent een adequaat personeelsbeleid dat conform dit beleid wordt uitgevoerd in de praktijk.

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 17

4.3.2 Standaard 9 Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen Het panel heeft gesproken met een enthousiast en inhoudelijk sterk team. De docenten die de inhoudelijke modules van de opleiding verzorgen zijn voldoende gekwalificeerd. De module methodologie wordt verzorgd door een gepromoveerde docent. Uit de cv’s van de docenten blijkt dat de opleiding een goede verdeling van expertise heeft op de verschillende onderdelen van het programma. Uit de gesprekken met docenten en het onderzoeksteam blijkt dat de begeleiding van de onderzoekopdrachten en de eindscriptie wordt verzorgd door de leerteambegeleiders. Uit de cv’s van de docenten en het door de opleiding aangeleverde overzicht van scriptiebegeleiders blijkt dat deze begeleiders niet zijn gepromoveerd, in voldoende mate publiceren of ervaring hebben met het uitvoeren van onderzoek. Uit de gesprekken wordt duidelijk dat er ad hoc geplande bijeenkomsten zijn voor begeleiders van scripties waarin geconstateerde knelpunten bij de voortgang van het schrijven van de scripties worden besproken. In professionalisering van begeleiders van scripties is niet voorzien. Door het lidmaatschap van en de actieve participatie aan de VELON blijft de staf op de hoogte van de ontwikkelingen in het opleidingsonderwijs. Drie docenten zijn VELON geregistreerd, een groot aantal docenten volgt op dit moment het registratietraject van de VELON. De opleiding kent vier gecertificeerde assessoren. Overwegingen Het panel is van oordeel dat de kwaliteit van de docenten van de inhoudelijke modules voldoende is. Alle docenten zijn in het bezit van een afgeronde masteropleiding. Het panel stelt vast dat het aandeel gepromoveerde docenten van 20% in de opleiding mager is. Echter het belangrijkst knelpunt voor het panel ligt in het feit dat slechts 1 gepromoveerde docent betrokken is bij de scriptiebegeleiding. Naar het oordeel van het panel voldoet de begeleiding daarmee niet aan de voor het masterniveau noodzakelijke inhoudsvolle begeleiding. Weliswaar vindt op ad hoc basis afstemmingsoverleg plaats, echter een structurele professionalisering op het gebied van begeleiding van masterscripties is niet aanwezig. Het panel adviseert om het aantal gepromoveerde docenten in de opleiding te verhogen en de coaching/professionalisering van onervaren scriptiebegeleiders op een systematische wijze vorm te geven. Het panel merkt daarbij op dat deze professionalisering van onervaren scriptiebegeleiders slechts een ad hoc karakter mag kennen voor de oplossing van het probleem dat te weinig docenten met voldoende ervaring op onderzoek de begeleiding van de studenten bij de eindscriptie verzorgen. Voor een structurele oplossing moet het aandeel gepromoveerde docenten in de opleiding worden verhoogd. Conclusie: onvoldoende De kwalificaties van de docenten van de inhoudelijke modules zijn voldoende. De kwalificaties van de scriptiebegeleiders zijn niet van professional master niveau.

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 18

4.3.3 Standaard 10 De omvang van het personeel is toereikend voor de realisatie van het programma. Bevindingen De norm van de UoC is een docent-studentratio van 1:25. Met een aanmelding van 44 studenten is de opleiding gestart met twee groepen. De opleiding is voor een belangrijk deel gebaseerd op leerteams bestaande uit vier studenten. Elke leerteam heeft 1 begeleider. In totaal werden er 4,0 fte aan het operationaliseren van het eerste cohort besteed. Voor de opleiding in Bonaire gelden dezelfde ratio’s. Overwegingen Het panel is van oordeel dat de opleiding voldoende personeel inzet om het programma te kunnen uitvoeren. In het team is alle expertise, nodig om een master SEN uit te voeren, aanwezig. Conclusie: voldoende De opleiding zet voldoende personeel in om het programma te kunnen uitvoeren.

4.4 Voorzieningen

4.4.1 Standaard 11

De huisvesting en de materiële voorzieningen zijn toereikend voor de realisatie van het programma. Bevindingen De Algemene Faculteit beschikt over een eigen nieuw faculteitsgebouw. Voor vaste medewerkers is voorzien in een vaste werkplek. Voor gastdocenten zijn er enkele flexplekken. Het gebouw heeft naast grote lokalen ook kleinere ruimten voor groepsactiviteiten. De faculteit heeft ook een speciale ruimte voor muziekonderwijs en lokalen met een white board. Het computercentrum van UoC levert diensten en ondersteuning op het gebied van ICT en moderne media aan studenten en het UoC personeel. UoC heeft meerder goed geoutilleerde computerlokalen. UoC beschikt over een draadloos netwerk zodat op de gehele campus internet toegankelijk is. Over de gehele campus zijn plekken met stroomvoorziening waar de studenten kunnen werken. In de bibliotheek is van alle voorgeschreven literatuur een exemplaar aanwezig. Studenten geven aan dat het soms lastig is dat er maar 1 exemplaar aanwezig maar dat er door studenten en opleiding altijd gezocht wordt naar oplossingen als er zich problemen voordoen. De bibliotheek beheert de abonnementen op tijdschriften en is bezig met de uitbreiding van de collectie. Digitale nieuwsbrieven zoals de nieuwsbrief van VELON worden verzameld en aan de faculteit beschikbaar gesteld. Op dit moment werkt de bibliotheek aan het Dutch Caribbean Digital Platform, een digitale kennisbank. Deze kennisbank geeft studenten ondersteuning bij het leerproces en biedt

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 19

tegelijkertijd een grote verscheidenheid aan bronnen met expliciete aandacht voor het speciaal, het funderend en het voortgezet onderwijs. De openingstijden van de bibliotheek zijn op dit moment nog niet aangepast aan de behoeften van de masterstudent. Overwegingen Het panel heeft tijdens de rondleiding kennisgenomen van de faciliteiten van UoC toegespitst op de opleiding professional master SEN. Het faculteitsgebouw van de algemene faculteit voldoet aan de eisen voor het geven van onderwijs aan de professional master SEN. Voor het werken in leerteams zijn voldoende kleinere ruimtes beschikbaar in het gebouw. Daarnaast zijn er op het terrein van de campus voldoende werkplekken voor studenten aanwezig. Het panel is onder de indruk van het digitale platform dat op dit moment wordt ontwikkeld en ziet duidelijk de meerwaarde voor studenten van dit platform maar ook zeker de meerwaarde voor het afnemend veld van de opleiding, de scholen. De collectie boeken en tijdschriften voor deze opleiding is voldoende. Ook hebben studenten in voldoende mate toegang tot wetenschappelijke zoekmachines zoals ERIC (Education Resources Information Center). Conclusie: voldoende De faciliteiten van UoC zijn voldoende voor de realisatie van het programma.

4.4.2 Standaard 12 De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten bevorderen de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen Bij de studieloopbaanbegeleiding vindt de reflectie per periode en over de hele opleiding plaats (metareflectie). De studieloopbaanbegeleiding begint in het eerste jaar intensief. Later in de opleiding komt het zwaartepunt van de begeleiding te liggen binnen de leerteams. De student stel voor iedere periode nieuwe leerdoelen op. De ontwikkeling van de competenties en de opgedane leerervaringen worden tijdens het weken in leerteams tot een samenhangend geheel gevoegd. Voor de beschrijving van de competentieontwikkeling gedurende de hele opleiding wordt een portfolio ingezet. De studieloopbaanbegeleider geleidt het proces naar het eindproduct (beoordelingsportfolio vergezeld van een map met bewijsmateriaal). Studenten en docenten geven aan dat bijvoorbeeld videofragmenten kunnen worden toegevoegd als bewijs. De eindbeoordeling van het portfolio ligt bij de assessoren (zie ook standaard 15). Studenten geven aan tevreden te zijn over de begeleiding door de studieloopbaanbegeleiders en de leerteambegeleiders. Studenten kunnen altijd terecht bij docenten en bij de opleidingscoördinator met vragen over de studie. De opleiding voorziet niet in extra begeleiding van de studenten bij het uitvoeren van de opdrachten op de werkplek. Studenten geven echter wel aan dat ze veel hulp krijgen van hun schoolleider bij het uitvoeren van de opdrachten.

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 20

Overwegingen Het panel is tevreden over de vormgeving en uitvoering van de studiebegeleiding. Dat de begeleiding start met intensief contact met een studieloopbaanbegeleider, dat vervolgens overgaat naar de begeleiding in leerteams is naar het oordeel van het panel passend voor de opleiding master SEN. Ook de inzet van het portfolio als begeleidingsinstrument en als beoordelingsinstrument is naar oordeel van het panel de juiste keuze. Het panel heeft een aantal nog niet beoordeelde portfolio’s van studenten ingezien en stelt vast dat deze portfolio’s, ondanks het feit dat het portfolio wordt samengesteld volgens een voorgeschreven inhoudsopgave niet inzichtelijk en transparant is. Dit wordt mede bepaald doordat de bewijslast voor competentieontwikkeling die in een aparte map wordt verzameld en daardoor niet direct is gekoppeld aan de competentieontwikkeling. Ook zijn naar het oordeel van het panel de bewijzen voor het voldaan hebben aan competenties nogal mager. Af en toe voegt de student een videofragment toe. Bewijzen vastgesteld door externe personen, die bijvoorbeeld de student hebben geobserveerd tijdens het uitvoeren van de opdracht op de werkplek, ontbreken. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de portfolio’s ingezien door het panel nog niet waren beoordeeld. Begeleiding op de werkplek bij het uitvoeren van de vele opdrachten in de praktijk is niet formeel door de opleiding geregeld. Studenten geven aan altijd bij collega’s terecht te kunnen voor begeleiding echter deze begeleiding wordt niet op een systematische wijze vorm gegeven door de opleiding. Het panel adviseert om na te denken over een vorm van begeleiding op de werkplek georganiseerd vanuit de opleiding gezien de grote betekenis van het leren op de werkplek in deze opleiding. Conclusie: voldoende De studiebegeleiding is op een goede manier en passend bij het leren van de student georganiseerd. De portfolio’s dienen echter transparanter te worden samengesteld, terwijl ook de bewijzen voor het voldaan hebben aan competenties, met name van externen (op de werkplek), sterker dienen te zijn.

4.5 Kwaliteitszorg

4.5.1 Standaard 13

De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen De interne kwaliteitszorg van de Algemene Faculteit is afgeleid van de systematische kwaliteitsaanpak van de UoC. De UoC heeft gekozen voor een integrale kwaliteitsbenadering waarbij de PDCA-cyclus centraal staat. De decaan van de Algemene Faculteit is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en het onderzoek. Voor de master SEN zijn streefdoelen geformuleerd en worden diverse kwaliteitszorginstrumenten ingezet. Studenten en docenten geven aan dat de module evaluaties worden uitgevoerd en besproken met docenten en studenten. Overwegingen Het kwaliteitszorgsysteem is naar het oordeel van het panel op een juiste manier vormgeven. Uit de gesprekken en uit de documenten blijkt ook dat de kwaliteitszorg ook

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 21

grotendeels conform het kwaliteitszorgplan wordt uitgevoerd. Het panel heeft echter wel geconstateerd dat niet alle instrumenten die worden gehanteerd op een juiste manier zijn uitgewerkt. In de gehanteerde evaluatie-instrumenten worden bijvoorbeeld verschillende schalen gebruikt terwijl de streefdoelen geformuleerd zijn op basis van een vijfpuntsschaal. Daarnaast worden de resultaten gepresenteerd in percentages in plaats van gemiddelden wat de interpretatie van de resultaten nogal lastig maakt. Verder heeft het panel bij een aantal evaluaties ook een heel lage respons (in één geval 5 studenten) geconstateerd waarbij het panel vraagtekens heeft bij de betrouwbaarheid van deze resultaten. Het panel adviseert instrumenten en implementatie van de instrumenten in overeenstemming te brengen. Conclusie: voldoende De opleiding hanteert een adequaat kwaliteitszorgsysteem.

4.5.2 Standaard 14 Bij de interne kwaliteitszorg zijn de opleidings- en examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen De rol van de examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en diverse in- en externe overlegorganen wordt in het systeem van interne kwaliteitszorg van de faculteit aangegeven. Van alle overleggen worden verslagen bijgehouden. De examencommissie heeft de eindkwalificaties van de opleiding vastgesteld. Daarnaast bewaakt de examencommissie de kwaliteit van de toetsing. Docenten zijn vooral betrokken bij de kwaliteitsverbetering van de modules. Zij reviseren danwel ontwikkelen modules en werken deze modulebeschrijvingen uit. Studenten geven hun medewerking aan het kwaliteitsbeleid van de opleiding door het invullen van verschillende evaluaties en het deelnemen aan studentenpanels. Studenten en docenten geven aan dat de opleiding inderdaad de opmerkingen serieus neemt en verbeteringen uitvoert. Een voorbeeld hiervan is het beperken van het aantal leerteams voor studenten tot één leerteam. De opleiding heeft twee werkveldadviescommissies: één voor de locatie Curaçao en één voor de locatie Bonaire. Overwegingen Het panel stelt vast dat studenten, docenten en werkveldcommissie in voldoende mate worden betrokken bij de kwaliteitszorg. Studenten, docenten en werkveld geven aan dat er goed naar hun inbreng wordt geluisterd en geven ook voorbeelden van aanpassingen die de opleiding heeft doorgevoerd naar aanleiding van de gegeven feedback. Het panel heeft echter wel vastgesteld dat niet alle docenten de module evaluaties hebben ontvangen. Het panel adviseert de opleiding om meer aandacht te besteden aan de systematische terugkoppeling van de module evaluaties naar alle betrokkenen Het panel heeft gesproken met vertegenwoordigers van werkveldcommissie van Curaçao en met vertegenwoordigers van de werkveldcommissie van Bonaire. Beide werkveldcommissies zijn enthousiast over de opleiding. Ze geven aan dat deze opleiding van groot belang is voor het onderwijs op Curaçao en Bonaire. Al voordat de opleiding is

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 22

gestart zijn er gesprekken geweest met vertegenwoordigers van het werkveld over de opleiding en hoe deze in te richten. Regelmatig vindt overleg met de werkveldcommissie plaats over de inhoud van de opleiding zoals de literatuur die wordt gebruikt en de aansluiting van de opdrachten op de praktijk. Het panel is van oordeel dat de examencommissie te laat is gestart met haar werk voor deze opleiding. Met name bij de borging van de kwaliteit van de toetsing is de examencommissie niet in control. De examencommissie heeft gekeken of alle eindkwalificaties in het programma zijn opgenomen en of deze eindkwalifciaties terugkomen in de toetsten. De examencommissie heeft echter nog niet gekeken naar de kwaliteit van de toetsen en ook nog niet naar het gemaakte werk van studenten tot nu toe. Daardoor heeft de examencommissie geen zicht of de opleiding van voldoende masterniveau is. Het panel is van oordeel dat de examencommissie een actieve en proactieve rol moet vervullen bij de borging van de kwaliteit van de opleiding. Het panel is van oordeel dat de examencommissie de bevoegdheid van het screenen van toetsen niet mag delegeren naar de coördinator van de opleiding. Er zijn twee (externe) personen (toetscommissie) hiermee belast, maar zij zijn net begonnen. Conclusie: onvoldoende Studenten en werkveld worden op actieve wijze bij de opleiding betrokken. De examencommissie is niet in voldoende mate in control over de kwaliteit van de opleiding

4.6 Toetsing

4.6.1 Standaard 15

De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing. Bevindingen Het toetsbeleid van de opleiding is verbonden aan het opleidingsmodel ‘competentiegericht opleiden’. De student leert kennis, vaardigheden en attituden in samenhang te gebruiken bij het uitvoeren van beroepstaken en het oplossen van praktijkproblemen. De opleiding maakt gebruik van een mix van toetsvormen en toetsproducten. Elke toets heeft een summatieve en een formatieve functie. Per module worden de opdrachten met daar bijbehorende beoordelingscriteria beschreven. Bij het beschrijven van de competentieontwikkeling gedurende de hele opleiding wordt een portfolio gebruikt. Tijdens de studie als ontwikkeling en begeleidingsinstrument (formatief) en bij de afsluiting als beoordelingsinstrument (summatief). Om te kunnen afstuderen moeten zowel het beoordelingsportlio als de scriptie minimaal met een voldoende zijn beoordeeld. Om te toetsen of de beoogde eindkwalificaties zijn behaald, legt de student een eindassessment af. Dit eindassessment bestaat uit twee onderdelen. In een één uur durend gesprek wordt door twee gecertificeerde assessoren, uitgaande van het beoordelingsportfolio onderzocht in hoeverre de studenten de eindkwalifciaties heeft gerealiseerd. Een presentatie van de eindscriptie PGO maakt tevens deel uit van het assessment.

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 23

Overwegingen Het panel is van oordeel dat de opleiding een adequaat toetsbeleid hanteert, passend bij de doelstelling van het onderwijs. Zoals eerder vermeld zijn de door de opleiding vastgestelde criteria van de opdrachten behorende bij de modules en de criteria opdrachten behorende bij de onderzoekslijn van voldoende niveau. Het panel heeft - een aantal door studenten gemaakte opdrachten, inclusief de beoordeling door docenten bekeken. Het panel is van mening dat het niveau van het gemaakte werk door studenten nog niet helemaal het vereiste masterniveau weerspiegelt. Het panel heeft ook twee beoordelingsportfolio’s en twee eindscripties ingezien. Deze beoordelingsporfolio’s en eindwerken waren nog niet door docenten beoordeeld. Ook eindassessments hadden nog niet plaats gevonden. Het gerealiseerd niveau van deze opleiding kon derhalve nog niet worden beoordeeld. Het panel stelt vast dat door het panel bestudeerde porfolio’s en eindscripties ten tijde van de visitatie nog niet van voldoende master niveau waren. Conclusie: voldoende De opleiding hanteert een adequaat toetssysteem passend bij de doelstellingen van de opleiding. De twee beoordelingsporfolio’s en twee eindscripties waren ten tijde van de visitatie nog niet van voldoende master niveau.

4.7 Afstudeergarantie en financiële voorzieningen

4.7.1 Standaard 16 De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen en stelt toereikende financiële voorzieningen beschikbaar. Bevindingen Voor de realisatie van het eerste cohort professional master SEN is medefinanciering gezocht bij de overheid. Hiervoor is een projectdossier ingediend met gunstig resultaat. Deze medefinanciering is gerealiseerd door Uitvoeringsorganisatie Stichting SONA (USONA) in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport van Curaçao. Er zijn voldoende middelen beschikbaar die garanderen dat het eerste cohort zonder problemen kan afstuderen. Voor het starten van een nieuw cohort professional master SEN op Curaçao is recentelijk een behoeftepeiling gedaan naar de belangstelling voor het volgen van de opleiding. De UoC verwacht in september 2014 met een cohort van 30 studenten te kunnen starten. Medefinanciering voor dit cohort wordt bij verschillende instanties verzocht, o.a. Bureau Nascholing. Mocht niet het hele bedrag gedekt kunnen worden dan zal van de studenten een extra bijdrage van maximaal Naf 1300,00 per jaar bovenop het collegegeld worden gevraagd. Voor Bonaire zal met een eerste cohort van ongeveer 15 studenten worden gestart in september 2014. Medefinanciering daar zal plaatsvinden door de Nederlandse overheid. Overwegingen Het panel stelt vast dat er voldoende middelen beschikbaar zijn die garanderen dat het eerste cohort dat reeds is gestart op Curaçao zonder problemen kan afstuderen. De Nederlandse overheid zal de opleiding die start op Bonaire in september meefinancieren. Studenten van dat cohort kunnen dus ook zonder problemen afstuderen. Medefinanciering

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 24

voor de start van het cohort in september 2014 op Curaçao wordt op dit moment nog gezocht. Het panel heeft er vertrouwen in dat, gezien het grote belang van deze opleiding voor zowel Curaçao als Bonaire, de financiering voor de start van de studenten in september 2014 op Curaçao ook in orde zal komen waardoor ook voor deze groep studenten het afstuderen gegarandeerd is. Conclusie: voldoende

4.8 Algemene conclusie over de kwaliteit van de opleiding

Het panel beoordeelt de kwaliteit van de opleiding als positief onder voorwaarden. Het panel heeft een opleiding gezien met een aantal sterke punten zoals de koppeling met de praktijk en het didactisch concept in de vorm van het ‘leren in leerteams’. Het panel is van oordeel dat de criteria van de opdrachten en de criteria van de eindscriptie in voldoende mate van master niveau zijn. Naast deze sterke punten plaatst het panel een aantal aandachtspunten zoals het ontbreken van begeleiding op de werkplek, de aanscherping van de visie op onderzoek en de aanscherping van het kwaliteitszorgsysteem. Als onvoldoende beoordeelt het panel het aantal gepromoveerde docenten in de opleiding en het inzetten van niet gepromoveerde docenten op de scriptiebegeleiding zonder professionalisering van die docenten. Het panel is van mening dat de examencommissie niet in control is van de opleiding. Het gerealiseerd niveau van de opleiding kon nog niet worden vastgesteld omdat er nog geen beoordeelde eindwerken van studenten beschikbaar waren. De twee beoordelingsporfolio’s en twee eindscripties waren ten tijde van de visitatie niet van voldoende masterniveau. Het baart het panel wel zorgen dat de kwaliteit van beide ter beoordeling aangeboden eindscripties, en dus door de studenten als afgerond beschouwd worden, van onvoldoende masterniveau zijn.

4.9 Aanbevelingen

Voorwaarden De voorwaarden worden over 1 jaar door het panel getoetst. 1. De scriptiebegeleiders worden op systematische wijze geprofessionaliseerd op het begeleiden van de eindscriptie en het aantal gepromoveerde scriptiebegeleiders wordt verhoogd. Over één jaar worden de documenten betreffende de professionalisering van scriptiebegeleiders én het overzicht van de begeleiders eindscriptie, inclusief CV, ter beoordeling naar het panel gestuurd. 2. De werking van de examencommissie wordt in overeenstemming gebracht met de eisen van de WHW zoals die geldt voor opleidingen in Nederland. De examencommissie moet aantoonbaar ‘in control’ zijn over de kwaliteit van de toetsing. Over één jaar worden de notulen waarin zichtbaar is dat de werking van de examencommissie in overeenstemming is gebracht met de eisen van de WHW en dat de examencommissie dus ‘in control’ is over de kwaliteit van de toetsing ter beoordeling naar het panel gestuurd. Op aanvulling van de twee voorwaarden voor de twee als onvoldoende beoordeelde standaarden formuleert het panel nog een derde voorwaarde voor gerealiseerd niveau omdat het panel twijfel heeft over het masterniveau van de bestudeerde eindwerken die nog niet beoordeeld waren.

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 25

3. De beoordelingsportfolio’s en de eindscripties worden op voldoende masterniveau gebracht. Over één jaar wordt, op basis van een selectie van dan afgeronde eindwerken (inclusief beoordelingsformats) beoordeeld door het panel of de eindwerken van voldoende masterniveau zijn. De selectie zal bestaan uit de reeds bekeken eindscripties en portfolio’s aangevuld met drie afgeronde eindwerken die door het panel worden geselecteerd. Aanbevelingen

• De visie van de opleiding nog scherper formuleren om het profiel van de opleiding en de visie op onderzoek in lijn te brengen met de visie van de opleiding;

• Het aanbrengen van een betere balans in het curriculum tussen domein A: Werken met en voor leerlingen en domein B: Werken in en voor de organisatie.

• Het aantal gepromoveerde docenten in de opleiding verhogen.

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 26

5 Overzicht oordelen Onderwerp

Standaarden

Oordeel

deeltijd

1 Beoogde eindkwalificaties

1. De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft

inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan

internationale eisen

V

2 Programma 2. De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van

vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek

en/of de beroepspraktijk

V

3. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid

om de beoogde eindkwalificaties te bereiken

V

4. De vormgeving van het programma zet aan tot studeren en biedt

studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te

bereiken

V

5. Het programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende

studenten

V

6. Het programma is studeerbaar V

7. De opleiding voldoet aan wettelijke eisen met betrekking tot de

omvang en de duur van het programma

V

3 Personeel 8. De opleiding beschikt over een doeltreffend personeelsbeleid V

9. Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke,

onderwijskundige en organisatorische realisatie van het

programma

O

10. De omvang van het personeel is toereikend voor de realisatie

van het programma

V

4 Voorzieningen 11. De huisvesting en de materiële voorzieningen zijn toereikend

voor de realisatie van het programma

V

12. De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten

bevorderen de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte

van studenten

V

5 Interne kwaliteitszorg 13. De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand

van toetsbare streefdoelen

V

14. Bij de interne kwaliteitszorg zijn de opleidings- en

examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en het

afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken

O

6 Toetsing 15. De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing V

7 Afstudeergarantie en financiële voorzieningen

16. De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma

volledig kan worden doorlopen en stelt toereikende financiële

voorzieningen beschikbaar

V

Algemene conclusie V Positief onder voorwaarden

V = voldoende O = onvoldoende

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 27

Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter: – Dr. Jaap Vedder; Leden:

– Prof. dr. Eric Verbiest; – Drs. James van der Linde; – S. (Sahayra) Braun MBA-GM; – Esther Stroucken, studentlid.

Jaap Vedder is afgestudeerd wiskundige en gepromoveerd in de sociale wetenschappen. Hij was universitair hoofddocent Opleidings- en nascholingsdidactiek aan de Universiteit Utrecht, coördinerend inspecteur Hoger Onderwijs bij de Inspectie van het Onderwijs en plaatsvervangend voorzitter van het College van Bestuur bij de Hogeschool Drenthe. Momenteel is hij zelfstandig adviseur Onderwijsvernieuwing & Onderwijskwaliteit, voorzitter van de Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling van het Reken/Wiskunde Onderwijs (NVORWO), was voorzitter van de Stichting Ambulancezorg Nederland, is voorzitter van de Stichting Op Kop (Openbaar Primair Onderwijs Steenwijkerland en Zwartewaterland) en is voorzitter van de Stichting Onderwijsfonds COCMA. Jaap Vedder is afgestudeerd wiskundige en gepromoveerd in de sociale wetenschappen. Sinds begin 2011 is hij voorzitter van de vaststellingscommissie rekenen 3F havo/vwo van het College voor Examens. Jaap Vedder heeft ruime ervaring als voorzitter van visitatiecommissies voor bachelor- en masteropleidingen, onder andere masteropleidingen Social Work en eerstegraadslerarenopleidingen. Hij was ook voorzitter van NVAO-beoordelingspanels bij de University of Curaçao (voorheen UNA), bij The University of the Dutch Caribbean (UDC), beide in Willemstad (Curaçao) en bij het Instituto Pedagogico Arubano (IPA) te Aruba. Eric Verbiest is zelfstandig gevestigd adviseur voor onderwijsorganisaties. Hij is verder gastprofessor Universiteit Antwerpen voor onderwijsinnovatie. Tot 31 december 2009 was lector Fontys Hogescholen voor schoolontwikkeling en schoolmanagement. Hij heeft uitgebreide theoretische kennis van en (internationale) praktische ervaring in schoolorganisatieontwikkeling, in het ontwikkelen en implementeren van programma's voor de professionalisering van schoolleiders en in praktijkgericht onderzoek. De ervaring omvat procesbegeleiding, ontwikkelen van strategieën voor schoolvernieuwing, toepassing van diagnostische instrumenten en training in managementvaardigheden. Daarnaast uitgebreide ervaring in het ontwikkelen van curricula voor lerarenopleidingen op het terrein van sociale vaardigheden, sociale wetenschappen en filosofie. Eric Verbiest was betrokken bij het NVAO-beoordelingspanel Leren en Innoveren. Hij is bestuurslid van een schoolbestuur en lid van enkele examencommissies van Masteropleidingen op het terrein van leiderschap in onderwijs. Eric Verbiest was panellid van de visitatiecommissie bij het Instituto Pedagogico Arubano (IPA) te Aruba. James van der Linde is afgestudeerd onderwijskundige aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij was 6 jaar werkzaam als onderwijskundig beleidsmedewerker en- onderzoeker en tevens coördinator kwaliteitszorg bij het Instituto Pedagogico Arubano (IPA) te Aruba. Zijn voornaamste werkzaamheden betroffen naast het coördineren van het interne kwaliteitszorgsysteem het coördineren van het externe kwaliteitszorgtraject tot aan de

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 28

accreditatie van opleidingen. Daarnaast heeft hij als onderwijskundig adviseur gewerkt aan onder andere de oprichting van de Faculty of Arts and Sciences en het accreditatietraject van de Financieel Economische Faculteit van de Universiteit van Aruba. Momenteel is James van der Linde beleidsadviseur Onderwijs van de minister van het ministerie Onderwijs, Gezinsbeleid en Volwasseneducatie van Aruba. Sahayra Braun Nisbet is op HBO niveau afgestudeerd lerares voor primair onderwijs en op universitair niveau afgestudeerd bedrijfskundige. Zij was volledig bevoegd onderwijzeres op een school voor primair onderwijs, schoolleider op een school voor primair onderwijs, part-time docent UNA, begeleider en facilitator groep UNA eerstejaarsstudenten bij de ontwikkeling van de nodige kerncompetenties t.b.v. toekomstige uit te voeren beroepswerkzaamheden, algemene innovatie-coördinator, managementteamlid Dienst Openbare Scholen (DOS) en Waarnemend Directeur DOS. Momenteel is zij werkzaam bij het ministerie van onderwijs, wetenschap, cultuur en sport en is zij lid van de monitoringsgroep ontwikkeling integraal leerlingzorgbeleid (waar speciaal onderwijs een belangrijke plaats inneemt), lid van de commissie ontwikkeling nationaal en onderwijs taalbeleid en lid van Nationale Unesco Commissie (NUC) belast met onderwijszaken. Gedurende de periode dat Sahayra Braun-Nisbet belast was met de leiding van de DOS heeft ze door middel van de onder de DOS ressorterende scholen voor primair en secundaire Speciaal Onderwijs relevante ervaring opgedaan met dit onderwijstype. Esther Stroucken heeft de opleiding tot leraar basisonderwijs afgerond. Zij heeft 16 jaar gewerkt als leerkracht in het primair onderwijs op Aruba. Sinds 2011 is zij werkzaam als docent op een VSO school op Aruba. De opleiding VSO aan het IPA heeft zij dit jaar afgerond. Momenteel volgt zij een tweedegraads lerarenopleiding Nederlands aan het IPA. Alle panelleden hebben een onafhankelijkheids- en onpartijdigheidsverklaring ingevuld en ondertekend. Het panel werd bijgestaan door Irma Franssen, beleidsmedewerker NVAO, procescoördinator en secretaris.

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 29

Bijlage 2: Programma locatiebezoek : Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 16 en 17 juni 2014

professional master SEN University of Curacao

Programma locatiebezoek Datum 16 en 17 juni 2014

Maandag 16 juni 2014

9.00u – 12.00u Ontvangst en voorbereiding panel (besloten) 12.00u – 13.00u Sessie 1- gesprek met decaan AF, opleidingscoördinator en

kwaliteitszorgmedewerker 13.00u – 14.00u Overleg panel en lunch (besloten) 14.00u – 15.30u Sessie 2 - Gesprek met kernteam docenten (lesgevende en

begeleidende docenten) 15.30u-16.00u Overleg panel (besloten) 16.00u -17.00u Sessie 3 – Gesprek met studenten, vertegenwoordigers studenten

faculteitsraad 17.00u-17.30u Overleg panel (besloten) Dinsdag 17 juni 2014 9.00u Ontvangst panel 9.00u-9.45u Rondleiding door de school 9.45u-10.30u Sessie 4- Toetsen en bezwaren- Gesprek met de examencommissie

en toetscommissie (vertegenwoordigers examencommissie, toets commissie, vertegenwoordigers bezwaarcommissie)

11.15-12.00 Sessie 5: Onderzoek/afstuderen met coördinator 12.00u-13.00u Sessie 6: werkveld: vertegenwoordigers schoolbesturen en

begeleiders werkplek 13.00u-14.00u overleg panel en lunch (besloten) 14.00 u-16.30u Overleg panel (besloten)

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 30

16.30u-17.00u Eventueel sessie 7– Tweede gesprek vertegenwoordigers opleidingsmanagement met aandacht voor zaken die nog onduidelijk/ onvoldoende zijn

17.00u-18.00u Paneloverleg (besloten): definitieve oordeelsvorming per facet en per

onderwerp en input ten behoeve van paneladvies 18.00u-18.30 korte terugkoppeling

Gespreksgroepen visitatie professional master Special Educational Needs

Algemene Faculteit – University of Curaçao 16 en 17 juni 2014

Opleidingsmanagement

Naam Functie

Drs. D.(Desiree) Manuel Decaan Algemene Faculteit

Drs. D.(Daniëlle) Volmuller Coördinator master SEN

Drs. G. (Gert) Schaap Lid ontwikkelteam

Docenten

Naam Functie

Drs. I. (Ilona) Berggraaf Docent Orthopedagogiek/ lid ontwikkelteam

Dr. M.(Merel) Griffith Docent onderzoeksvaardigheden/ leerteambegeleider

Drs. G.(Gert) Schaap Lid ontwikkelteam / Docent SLB

Dr. R.(Ronnie) Severing Buitengewoon hoogleraar / Docent Geletterdheid

Drs. M. (Mirugia) Trouwloon Docent ontwikkelingsbelemmeringen en –mogelijkheden / L b l id

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 31

Studenten

Naam Type onderwijs en functie Inschrijving Studiejaar

G.(Giana) Anagastia FO groep 8 / leerlingbegeleider 2012 2

E.(Ethline) Barbara AGO vakdocent / zorgcoördinator

2012 2

Z. (Zulaijka) Brandao VSBO vakdocent verzorging 2012 2

G.(Gisela) Koenraad MLK/ZMLK leerkracht / waarnemend hoofd

2012 2

M. (Mirachela) Martina Mentor/begeleiden van blinden 2012 2

S.(Soraida) Mardenborough LOM schoolhoofd/ lid faculteitsraad

2012 2

Vertegenwoordiger voorzieningen (rondleiding)

Naam Functie

R. (Remco) Tevreden EMBA Algemeen beheerder

Ir. L. (Leendert) Pengel Manager ICTS

Examencommissie /toetscommissie

Naam Functie

Drs. O.(Orsine) Resida Voorzitter examencommissie

Drs. W.(Wim) Kamps Secretaris examencommissie

Drs. A. (Ange) Jessurun Lid examencommissie

Drs. J. (Jo) Hanssen Extern lid examencommissie

Drs. T. (Thea) van Dalen Toetscommissie

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 32

Onderzoek en afstuderen

Naam Functie

Dr. E.(Liesbeth) Echteld Scriptiecoordinator/onderzoekscoordinator

Dr. M.(Merel) Griffith Docent onderzoeksvaardigheden/ PGO coordinator

Dr. R.(Ronnie) Severing Buitengewoon hoogleraar

Beroepenveldcommissie

Naam Functie Instelling

J. (Jaqueline) Cijntje Onderwijsfunctionaris RK Centraal Schoolbestuur

L. (Lucille) Hernandez Schoolleider Dienst Openbare Scholen

R. (Rinah) Esprit Onderwijsfunctionaris Stichting Christelijk Onderwijs New Song (SCONS)

V. (Verelyn) Romero Fielmich Schoolleider RK Centraal Schoolbestuur

E. (Enigma) Giskus Schoolhoofd Openbare School Bonaire

N. (Nilva) Wout Directrice RK Schoolbestuur Bonaire

Drs. H. (Harold) Severing Toetscommissie

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 33

Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling Opdrachten en door studenten gemaakte opdrachten inclusief ingevulde beoordelingsformats Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek Bron 01 Landsverordening Universiteit Nederlandse Antillen, LUNA. art. 3 Bron 02Onderzoeken Wetenschapsbeleid UoC 2013 (concept) Bron 03 Visiedocument 2012 - 2017, Tijd voor een nieuwe koers, februari 2012 Bron 04 Strategisch Plan UoC 2014-2018 Bron 05 Bestuurs-en beheersreglement van de Universiteit van de Nederlandse Antillen Bron 06 Overzicht opleidingen UoC September2013 Bron 07 Managementinformatie UoC per 1 januari 2014 Bron 08 Consolideren en Verbeteren, Kwaliteitsbeleid UoC, 2011 -2015 Bron 09 Overzicht samenwerkingsovereenkomsten met hogescholen en universiteiten Bron 10 Invoeringsplan Algemene Faculteit (1997) Bron 11 Landsbesluit, houdende algemene maatregelen van de Algemene Faculteit(concept) Bron 12 SBL-competenties Bron 13 Basisdimensies Inclusief Bekwaam Bron1 4 Eindkwalificaties professional master SEN Bron 15 Notulen examencommissie Bron1 6 Notulenberoepenveldcommissie Bron 17 Notulen vergaderingen en e-mailcorrespondentie ontwikkelteam Bron 18 Modulebeschrijvingen Bron 19 Samenwerkingsovereenkomst UNA – Hogeschool Utrecht Bron 20 Profiel studenten/ instroomeisen SEN Bron 21 Intake master SEN Bron 22 Reglement examencommissie Bron 23 Contacturenprofessionalmaster SEN 2012-2014 Bron 24 Studiegids professionalmaster SEN Bron 25 Onderwijs-en examenreglement Bron 26 Studeren met een functiebeperking Bron 27 HR beleid Bron 28 Beleidsnotitie gastdocenten2006 Bron 29 Personeelsoverzicht master SEN Bron 30 Berichtgevingpers Bron 31 Functiebeschrijvingen Bron 32 Functionerings- en beoordelingsbeleid Bron 33 CV’s docenten Bron 34 Gecertificeerde lerarenopleiders Bron 35 Professionaliseringsplan Bron 36 Studieregeling UoC Bron 37 Studentenstatuut Bron 38 Handleiding SLB Bron 39 Interne kwaliteitszorg AF Bron 40 Verslagen en e-mails relevante vergaderingen

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 34

Bron 41 Notulen gastdocentenoverleg Bron 42 Klachtenregeling UoC2009 (concept) Bron 43 Ledenlijst beroepenveldcommissie Bron 44 Het toetsbeleid van de AF Bron 45 Het scriptiereglement professional master SEN Bron 46 Ledenlijstexamencommissie Bron 47 Projectdossier en contracten met de overheid Overige documenten

• Twee nog niet door de opleiding beoordeelde eindscripties • Overzicht scriptiebegeleiders • Evaluatiebijeenkomstdonderdag 3 april 2014 • Verbeterpunten etc. uit evaluatie • Verbeteractiviteiten professionele master SEN inhoud 12062014 • Studenten evaluatie totaal • Docenten evaluatie ingevuld totaal • Evaluatie eerste jaars.

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 35

Bijlage 4: Lijst met afkortingen ba bachelor ECTS European Credit Transfer System Hbo hoger beroepsonderwijs Ma master NVAO Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie Wo wetenschappelijk onderwijs SEN Special Educational Needs SvO Seminar voor Orthopedagogiek Hogeschool Utrecht PGO Praktijkgericht onderzoek

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014

pagina 36

Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op uitgebreide toetsing van de nieuwe opleiding professional master Special Educational Needs van de University of Curaçao, dr. Moises Da Costa Gomez. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E [email protected] W www.nvao.net Aanvraagnummer 002842

NVAO | University of Curaçao professional master Special Educational Needs | 4 september 2014