Post on 11-Jan-2017
BPV Voorbereiding
MBO VZ IG
BBL leerjaar 2
2
Inhoudsopgave:
I Met wat kom je terug van jouw –vorige- stage? 3
II Een nieuwe map: proevenboek deel B 4
III Hernieuwde kennismaking met de proeven 5
IV Het opstellen van een persoonlijk leerdoel 10
V De planning (PAP) van de BPV 13
VI Waar diende welk document ook al weer voor? –Herhalingsopdracht- 15
VII De afspraken en regels –Herhalingsopdracht- 15
Evaluatieformulier 16
Bijlage 1: SMART formuleren 17
Bijlage 2: Hulpvragen om te reflecteren m.b.v. de ABCD 18
Bijlage 3: Format Verdiepingsvragen te gebruiken bij het uitwerken van ziektebeeld 19
De werkwijze
De bedoeling is dat je grotendeels zelfstandig aan de slag gaat met de verschillende hoofdstukken en
opdrachten. Er wordt gevraagd een planning te maken, zodat je kan laten zien wanneer je aan deze
opdrachten werkt. In feite komt jouw StudieLoopBaan docent (= SLB’er) alleen kijken bij de
instructiefase en op bepaalde begeleidingsmomenten.
De volgorde waarin je werkt aan de hoofdstukken en opdrachten bepaalt de docent in overleg met
de klas. Belangrijk is echter wel dat alles aan bod komt. Uiteindelijk gaat de BPV docent (degene die
vanuit school jou begeleidt) en de werkvloer er van uit dat je overzicht en inzicht hebt in het BPV
materiaal. En met het oog op het overzicht en inzicht bieden, zijn de opdrachten van dit document
geschreven.
Tot slot: Het ga jullie goed in het vervolg van je BBL opleiding.
3
I Met wat kom je terug van jouw –vorige-stage.
In dit hoofdstuk vraag ik je eerst de afspraken, zoals deze met
je afgesproken zijn en vermeld staan op het
overdrachtsformulier te begrijpen.
Opdracht A Welke opdrachten van Proevenboek
Beoordelingseenheid A moet je nog doen,
herkansen? Geef in de tabel hieronder direct
ook aan welke afspraken hierover gemaakt
zijn.
Een voorbeeld –let op het is een verzonnen voorbeeld- hoe dit in te vullen:
Opdracht Van Proeve Geexamineerd in Afspraken die gemaakt zijn Begeleiden van op sociaal-maatschappelijk gebied
Begeleiden van zorgvragers
Kon niet gedaan worden binnen PG afdeling (waren verpleegbehoeftige cliënten)
Inhalen in leerjaar 2
Meten van vitale functies Verlenen van spoedeisende zorg
Nog niet hoeven doen Niet van Toepassing
Ga nu jouw situatie in kaart brengen. Dat doe je door een tabel als hieronder staat in te vullen.
Wat ik nog moet doen vanuit Proevenboek Beoordelingseenheid A
Opdracht Van Proeve Geexamineerd in Afspraken die gemaakt zijn
Met deze gegevens weet je met welke opdrachten je nog rekening moet houden in je planning. En
wellicht ook of je een studieadvies boven je hoofd hangt!
Doelen:
1. Je hebt een overzicht van de
proeven die je niet gehaald hebt,
of niet hebt kunnen halen.
2. Je bepreekt deze met jouw SLB’er
om te kijken of je de afspraken
begrepen en correct hebt
overgenomen.
4
II Een nieuwe map: proevenboek deel B.
Een verrassing.
We gaan werken met een nieuw proevenboek Deel B en
later in het jaar wellicht met Deel C. In dit hoofdstuk kijken
we eerst naar Deel B.
Om een overzicht te krijgen is het handig dat je de proeve even doorbladert.
Er zijn twee proeven. En iedere proeve bestaat uit opdrachten.
Opdracht A: Vul de tabel hieronder in om dat voor jezelf in kaart te brengen.
Proeve Opdrachten Wat is het doel van de opdracht Tijdsduur van de opdracht
Ondersteunen bij huishouding
Ondersteunen bij persoonlijke verzorging
Opdracht B: Schrijf de vragen op die je hebt t.a.v. de proeven en opdrachten. (Later zullen ze
beantwoord worden).
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
Doel:
3. Kennismaken met proevenboek
deel B KD 2012-2013
5
IV Hernieuwde kennismaking met de proeven.
Als voorbeeld voor onze hernieuwde kennismaking
nemen we uit de map “Beoordelingseenheid B” de
proeve Ondersteunen bij persoonlijke verzorging, de
opdracht Verlenen van zorg (pagina 6 tot en met 9).
Iedere opdracht kent dezelfde bladspiegel en opbouw.
Allereerst de bladspiegel. Er is tekstpagina (met daarin de opdracht verwoord) en er zijn pagina’s
met kolommen (het beoordelingsformulier).
Doel:
4. Je kan aan anderen vertellen wat
er allemaal komt kijken bij het
werken aan een opdracht van een
proeve.
Opdracht 1: Verlenen van zorg
Deze bestaat uit 4 vetgedrukte kopjes.
A. Geef eens per kopje aan wat deze van
de opdracht vertellen?
____________________________________
____________________________________
____________________________________
____________________________________
____________________________________
____________________________________
____________________________________
____________________________________
____________________________________
____________________________________
____________________________________
____________________________________
____________________________________
____________________________________
____________________________________
____________________________________
Beoordelingsformulier
Opdracht 1: Verlenen van zorg
Je krijgt eerst 4 rijen waarin alle gegeven
moeten worden ingevuld. Van
belang….want het betreft een
(praktijk)examen.
B Dan volgen er nog vier rijen. Geef het
verschil eens aan dat bij de beoordeling
gemaakt wordt tussen 3 en 4? En tussen 0
en 1?
___________________________________
___________________________________
C Vervolgens zie je dat de lijst van
beoordelingscriteria onder verdeeld is
voorbereiden en uitvoeren. Beoordeel
jezelf nu eens aan de hand van de criteria.
Omcirkel de 0, 1, 2 of 3 met een potlood.
Wat zijn je sterke punten?
___________________________________
D En wat je zwakke punten?
___________________________________
E Tel je punten eens op en kijk eens in het
schema wat op pag. 9 staat wat de
uiteindelijke beoordeling zou zijn.
___________________________________
6
Maar er is meer dat bij een proeve/opdracht gevraagd kan worden. Dat verschilt per
proeve/opdracht. In jouw Onderwijs en ExamenRegelement (OER) vind je achterin de BPV
handleiding. Daarin staat onder par. 5 het een overzicht aan van documenten die je maken moet bij
het werken met de proeven. Een deel van het schema is hieronder afgebeeld. De volgende opdracht
gaat hierover.
Opdracht F: De opdracht Het verlenen van zorg van de proeve Ondersteunen bij persoonlijke
verzorging (pagina 6 tot en met 9 uit Beoordelingseenheid B) geeft aan dat je
gedurende 4 diensten de zorg voor 1 zorgvrager gaat plannen, uitvoeren en
evalueren. Kijk eens naar onderstaande tabel en vergelijk deze met het geheel van de
opdracht.
Proeven van
bekwaamheid
Wat gedocumenteerd moet zijn
Ondersteunen bij het
huishouden en wonen
VVT
GGZ
GHZ
KZ
Zorg- en ondersteuningsbehoefte Een werkplanning of ondersteuningsplan Rapportages t.b.v. zorgpan(en) Evaluaties en evt. bijstellingen van zorgplan(en)
Ondersteunen bij
persoonlijke verzorging
VVT
GGZ
GHZ
KZ
Het anamnese-/intake- of kennismakingsgesprek Zorgleefplan(en) Verslag dreigende complicaties Begeleidingsplan Inventarisatie totale zorg Rapportages t.b.v. zorgplan(en) Evaluaties en bijstellingen –evt. vanuit MDO- van
zorgleefplan(en) Overdracht
Terugblikken en
vooruitkijken
Ervaringsverslag
(Zie ook par. 5 van bijlage 6 uit je Onderwijs en ExamenRegelement).
7
I. Aan de hand van welke –door jou gemaakte documenten- werk je aan deze
proeve?
____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
II. Welke functie heeft ieder document tijdens het werken aan en met deze
opdracht?
____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
8
Verdiepingsvragen bij de proeve.
Binnen de proeven map die jij gebruikt wordt in leerjaar 2 en 3 aandacht voor het kennisaspect.
Om je een beeld te vormen van wat we nu bedoelen, is het raadzaam om het volgende te doen:
Opdracht G: Kijk bij de opdrachten Verlenen van zorg eens naar de criteria 6 en 8. Wat wordt
hier van je gevraagd?
____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
Welke relatie zie jij tussen de criteria 6 en 8 met de criteria 10, 12, 13, 16 en 18?
____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
En….wat je je volgens jou hierbij nodig? Hoe denk je deze koppeling goed voor te
bereiden?
____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
Hetzelfde tref je aan bij de opdracht Complicaties bij immobiliteit. Vergelijk de criteria 4, 7, 8, 10, 11
en 12 maar eens.
Opdracht I Wat weet jij eigenlijk over Decubitus, Trombose, Obstipatie, Smetten, Pneumonie en
Contracturen? Omschrijf eens kort wat deze begrippen inhouden:
Decubitus: ____________________________________________________________________
Trombose: ____________________________________________________________________
Obstipatie: ____________________________________________________________________
Smetten: ______________________________________________________________________
Pneumonie: ____________________________________________________________________
Contracturen: __________________________________________________________________
We vertellen je niets nieuws als we jou vertellen dat de ene zorgvrager de andere niet is. Bijv.
Pneumonie is bij zorgvrager X weer anders –ook in verschijningsvorm, ook t.a.v. zorgbehoefte- dan
bij zorgvrager Y.
9
We willen je een hulpmiddel geven om niet alleen de theoretische achtergronden op te zoekenm.
Maar ook om te kijken welk van de in de literatuur gevonden verschijnselen jij observeert bij de
zorgvrager en….hoe de zorg die gegeven wordt daarop is afgestemd. (Lees nog één keer de criteria 7,
8, 10, 11 en 12 van de opdracht Complicaties bij immobiliteit door.
Om je daarbij te helpen, dien je bij de opdrachten
A. Verlenen van zorg en
B. Complicaties bij immobiliteit
in de oefenfase van de zorgvrager waar je bij oefent en waar je je (praktijk)examen doet, de volgende
vragen uit te werken (Zie ook bijlage 3)
1. Beschrijf het ziektebeeld in je eigen woorden
2. Wat is de oorzaak van het ziektebeeld?
3. Wat zijn de kenmerken of verschijnselen? van dit ziektebeeld?
4. Welke beperkingen, handicaps en stoornissen ondervindt de zorgvrager door dit
ziektebeeld?
5. Welke verzorgende/verpleegkundige complicatie(s) ken je bij dit ziektebeeld?
6. Welke behandeling(en) is (zijn) er voor dit ziektebeeld?
7. Wat betekent dit ziektebeeld voor de zorgvrager en diens naasten?
8. Beschrijf de Verzorgende/verpleegkundige aandachtspunten bij dit ziektebeeld (denk aan
verzorgende/verpleegkundige observatiepunten in het kader van preventie en GVO).
9. Koppel nu de door jou uitgezochte informatie aan jouw zorgvrager als uniek individu -> wat
herken je concreet terug? Reflecteer op je eigen handelen en wat deze informatie over deze
zorgvrager met jou als Verzorgende/Verpleegkundige doet!
10. Koppel nu deze opdracht aan het zorgdossier/ verpleegplan: snap je het? Is overal aan
gedacht? Doen andere disciplines ook mee in de zorg voor deze zorgvrager? Waar is nog
winst te behalen?
Aan de hand van deze vragen maak je een verslag. Schroom niet ook plaatjes op te nemen in je
verslag. Dat laat je aan je begeleider lezen. Verwerk haar feedback.
TIP: Je zult zien dat je door je te verdiepen in ziektebeelden en dit te koppelen aan concrete
zorgvrager jouw praktische kennis toeneemt. Je kunt er voor kiezen om op de minimale lijn te
gaan zitten. Dus…per opdracht (verlenen van zorg en complicaties bij immobiliteit) één verslag
te schrijven. Dat kan. Maar hoe meer van dit verslagen je maakt ….
Informatie kan je uit je leerboeken of van internet halen. Dat geeft je een overzicht van alle mogelijke
verschijnselen/complicatie die kunnen optreden. Aan de hand van deze lijst kan je de zorgvrager gaan observeren. Bijv:
als je goooooogelt op CVA, dan kom je o.a. tegen dat apraxie, afasie en agnosie voor kan komen. Maar….wat zie je bij
jouw zorgvrager en….hoe uit zich dit dan. Als je dat op een rij hebt, dan kan je ook kijken of de verleende zorg hier
genoeg op aan sluit!
10
IV Het opstellen van een persoonlijk leerdoel?
Het Welzijnsaspect van je beroep
De proeve Ondersteunen bij persoonlijke zorg heeft
opdrachten waarin het welzijns-aspect van jouw beroep
centraal staat.
Binnen de opleiding werk je daar ook aan.
Juist bij dit soort opdrachten wil het nog al eens voorkomen dat je ook jezelf tegen komt.
Want….zorgen is prima. Maar luisteren, aandacht hebben, contact maken en
vasthouden, een zorgvrager kunnen begeleiden….het instrument waar je dan mee
werkt ben jijzelf!
Opdracht A: Geef per welzijnsopdracht van de proeve die jij hoopt te gaan doen, aan hoe dat
geschoold is binnen het Hoornbeeck college. Dat kan zijn dat je in je
ontwikkelingsportfolio verwijst naar opdrachten en/of reflecties. Of op een andere
manier. Als maar aan de werkvloer duidelijk wordt met welke vaardigheden en
kennis jij binnenkomt.
_________________________________
_________________________________
_________________________________
_________________________________
_________________________________
_________________________________
Opdracht B: Als je kijkt naar de beoordelingscriteria… welke sterke en zwakke punten (h)erken jij
bij jezelf?
______________________________________________________________
______________________________________________________________
______________________________________________________________
Doelen:
5. Je kan aangeven met welk
persoonlijk leerdoel jij de BPV
ingaat.
Welzijnszorg (de) 1 de zorg voor het
geestelijk welzijn van patiënten in
ziekenhuizen, van langdurig zieken en
invaliden door het bezighouden en het
wekken van belangstelling. 4 (verzamelen.)
het geheel van voorzieningen gericht op de
vorming en ontplooiing van de mens.
(de derde betekenis die Van Dale geeft, bevat
een Bijbelse opdracht!)
11
Persoonlijk Ontwikkelings Plan
Bovenstaande is incompleet als je ook niet vertelt met welk POP (= persoonlijk leerdoel) je de BPV in
gaat. Gebruik daar onderstaand formulier voor. Een persoonlijk leerdoel komt nooit uit de lucht
vallen. Belangrijk is daarom dat je eerst vertelt/opschrijft welke ervaringen je hebt met die zaken
waar je een leerdoel van gemaakt hebt. Daarvoor gebruik je in de regel de reflecties die ten
grondslag liggen aan jouw POP (= persoonlijk leerdoel). Vind je dit lastig, dan zou je bijv. voor jezelf
eens de beoordelingscriteria van de opdrachten langs kunnen lopen. Dat doe je door –met potlood-
jezelf eens te beoordelen. Zoals je dat ook in hoofdstuk IV hebt gedaan. Wellicht levert dit je ideeën
op voor een leerdoel
Opdracht C Gebruik het kader hieronder om aan te geven hoe je tot dit leerdoel voor jezelf
gekomen bent
Aanleiding voor mijn persoonlijk leerdoel (= POP) is:
________________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________
12
Opdracht D Gebruik onderstaande tabel om jouw persoonlijk leerdoel te formuleren. Voor
hulpvragen: zie bijlage 1.
Criteria
Beschrijving POP
Specifiek (doel)
Meetbaar (hoe is te
meten of je jouw doel
behaald hebt)
Ambitieus/haalbaar
(incl. activiteitenplan,
dat is een planning
waarin je aangeeft
wanneer je aan welke
meetpunten denkt te
gaan werken)
Realistisch (hoe
relevant is dit doel
voor jouw opleiding?)
Tijdsbepaling
(wanneer je denk je
doel bereikt te
hebben)
13
V De planning (PAP) van de BPV
Het werken met een planning (PAP), daar ben je in de
vorige BPV-periode al mee bezig geweest. Praktijk- en
werkbegeleiders geven aan dat als een student niet weet
wat zij moet doen en geen PAP heeft eigenlijk niet welkom
is. En geef ze is ongelijk! Natuurlijk hoeft een PAP niet
volmaakt te zijn. Maar wel is belangrijk dat je een idee, een
schets hebt van een planning. En…natuurlijk wel op papier.
Dit hoofdstuk helpt je daarbij.
Opdracht A Per proeve moet je in beeld brengen wanneer je deze gaat oefenen en wanneer je
deze laat toetsen (examineren. In onderstaand schema kan je de weeknummers
invullen. En later kan je deze weeknummers door concrete data vervangen.
Pro
eve: __________________________________________
Opdracht Oefenen in week
Oefenen in week
Toetsen in week
Gesprekken in week
Als je dit per proeve in kaart hebt gebracht, dan kan je er voor kiezen om een totaalplanning van de
BPV te maken.
Doel:
6. Je hebt een eerst aanzet voor een
planning (PAP) van de BPV.
Een tip: Als je boven tabel per proeve op één A4-tje uitwerkt, kan je deze in je
prove2move map een plaats geven. Anderen krijgen dan een beeld geven
van jouw planning.
14
VI Waar diende ook al weer welk document ook
al weer voor?
Hieronder zie je een lijst met documenten die je nodig
hebt om de BeroepsPraktijk Vorming (vaak afgekort met
BPV en aangeduid met het woord is stage) in te gaan.
Opdracht A: Geef eens per document aan waar dit voor dient.
Document Waar heb jij dit voor nodig? Opmerkingen
Proevenboek Beoordelingseenheid B en C
Algemene handleiding
Document met gegevens
In bijlage 1 zie je een voorbeeld. Per locatie echter kan de vorm –het format- afwijken van het voorbeeld.
Praktijk OvereenKomst (= POK)
Wettelijk verplicht
Supplement
Wettelijk verplicht (wordt slechts
één keer verstrekt, aan het begin van de eerste BPV. Weet jij nog waar je deze gelaten hebt?)
Onderwijs en Examen Reglement
Wettelijk verplicht (per jaar wordt
er soms een erratum uitgegeven. Weet je wat een erratum is en heb je alle info. ook nog?)
Arbeidsovereenkomst
Wettelijk verplicht voor hen die een BBL opleidingsvariant volgen.
---------------------------
Binnen de locatie waar jij je opleiding volgt, kunnen nog andere documenten zijn die je meeneemt.
Persoonlijk Activiteiten Plan (PAP)
Persoonlijk OpleidingsPlan (POP)
Doelen:
7 je weet welke documenten je nodig
hebt om de BPV in te gaan.
8 Je kan aangeven waar deze
documenten voor dienen.
15
VII De afspraken en regels
Voor het goed laten verlopen van de stage zijn er binnen het Hoornbeeck afspraken en regels
gemaakt. In dit hoofdstuk komen ze (kort) aan bod.
Opdracht A: Hoeveel uur moet je minimaal werken per
week?
______________________________
Hoe gaat een ziekmelding tijdens de stage?
______________________________
______________________________
______________________________
Opdracht B: Wat zijn volgens jou binnen de zorg
ongewenste intimiteiten?
______________________________________________________________
______________________________________________________________
______________________________________________________________
______________________________________________________________
Wie moet je allemaal inlichten als je geconfronteerd wordt met ongewenste
intimiteiten?
______________________________________________________________
______________________________________________________________
Opdracht C: Wat mag jij van de BPV docent van school verwachten? (bijv. over het aantal
gesprekken dat hij of zij met jou heeft. Of het aantal keren dat hij of zij langs komt.
Enz.)
______________________________________________________________
______________________________________________________________
______________________________________________________________
______________________________________________________________
Doel:
12. Je bent op de hoogte van de
afspraken en regels ten aanzien
van:
a. De algemene regels die
gelden tijdens de BPV
b. Ongewenste
intimiteiten waarmee
je tijdens de BPV mee
geconfronteerd kan
worden
c. De begeleiding door de
praktijkconsulent van
het Hoornbeeck
16
Evaluatie formulier
Zou je onderstaand formulier tijdens en na de BPV voorbereidende lessen willen invullen en willen
geven aan de docent die de lessen gaf. Bij voorbaat bedankt.
Geef per doelstelling aan of je deze behaald hebt. Ja Ik weet niet Nee 1. Je hebt een overzicht van de proeven die je niet gehaald hebt
of niet hebt kunnen halenin de BPV van leerjaar moet doen
2. Je bespreekt dit overzicht met jouw SLB’er om te kijken of je de afspraken begrepen en correct hebt overgenomen
3. Je verwoordt naar anderen –bijv. jouw BPV coördinator- welke route van stagelopen jij voor je ziet. Daarbij kan je overzien wat dit betekent voor het vervolg van jouw opleiding
4. Je kan aan anderen vertellen wat er allemaal komt kijken bij het werken aan een opdracht van een proeve
5. Je kan aan de hand van jouw ontwikkelingsportfolio aan je begeleidster vertellen met welke (opleidings)ervaringen je de BPV ingaat. Daarbij geef je je sterke en zwakke punten aan
6. Je kan aangeven met welk persoonlijk leerdoel jij de BPV ingaat
7. Je hebt een eerste aanzet voor een planning (PAP) voor de stage
8. Je hebt je voorbereid op een eerste kennismaking aan de hand van het format 8b (leervragen bij de KOLB leercyclus: voorbereiden stagelopen)
9. Je kan de begeleidingsmomenten die je tijdens je stage krijgt een plek in je PAP geven
10. Je weet welke documenten je nodig hebt om de BPV mee in te gaan
11. Je kan aangeven waar deze documenten voor dienen
12. Je bent op de hoogte van de afspraken en regels
Welke TOP heb jij voor de docent?
_____________________________________________________________________________
Welke TIP heb jij voor de docent?
_____________________________________________________________________________
Wat wil je verder nog kwijt (over bijvoorbeeld de inhoud van dit document, deze lessen)?
________________________________________________________________________________
________________________________________________________________________________
________________________________________________________________________________
________________________________________________________________________________
17
Bijlage 1: SMART formuleren
Specifiek: Omschrijf welk doel je wilt behalen.
Voorbeeld:
Ik kan mij tijdens mijn stage, met behulp van mijn begeleider aan mijn gemaakte planning houden
om een goed overzicht te houden over de opdrachten die ik moet uitvoeren.
- Beschrijf je doel in de ik vorm;
- Omschrijf het doel alsof deze al behaald is;
- Wat wil ik bereiken?
Meetbaar: Omschrijf de acties die nodig zijn om dit doel te behalen.
Voorbeeld:
• Ik plan elke week een moment met mijn stagebegeleider om mijn doel te evalueren.
• Ik vertel aan mijn begeleider, aan het begin van de dienst, welke opdracht(en) ik uit wil voeren.
• Ik ben flexibel in het bijstellen van mijn plan, als deze niet haalbaar blijkt te zijn.
- Formuleer concrete (d.w.z.: duidelijke) en korte acties;
- Bedenk haalbare acties, denk niet te moeilijk!!
- Omschrijf van wie je hulp nodig denk te hebben bij het behalen van je doel.
- Neem zelf het initiatief om de acties die omschreven staan bij de M uit te voeren.
Ambitieus/haalbaar:
Voorbeeld:
Met behulp van mijn stagebegeleider hoop ik mij aan mijn gemaakte planning te kunnen houden.
Mijn stagebegeleider geeft mij feedback op de manier waarop ik mijn opdrachten uitvoer. Wanneer
nodig stel ik mijn planning bij.
- Wie heb je nodig om jou te ondersteunen op weg naar je doel?
- Wat heb je nodig om jou te ondersteunen op weg naar je doel?
Realistisch:
Voorbeeld:
Ik vind het belangrijk mij aan de planning te houden zodat ik het overzicht houd over de opdrachten
die uitgevoerd moeten worden. Door een duidelijk overzicht heb ik een prettig leerklimaat.
- Is mijn doel haalbaar in de praktijk?
- Waarom wil ik dit doel behalen?
Tijdsbepaling;
Voorbeeld:
Voor mijn stageperiode heb ik een voorlopige planning klaar, zodat ik aan het begin van mijn stage
kan starten met de acties die nodig zijn dit leerdoel te behalen. Aan het einde van mijn stage hoop ik
mijn leerdoel behaald te hebben zodat ik hier voor mijn verdere opleiding profijt van heb.
- Wanneer start je met het uitvoeren van de acties die bij de M omschreven staan?
- Wanneer en waarom wil je dit leerdoel behaald hebben?
18
Bijlage 2: Hulpvragen om te reflecteren m.b.v. de ABCD
Wat was er aan de orde?
- Wat heb je gedaan?
- Wat ging er goed?
- Waarom ging het goed?
- Wat ging er fout/ minder goed?
- Wat heb je geleerd?
- Heb je feedback gekregen?
-
Wat vond ik hierin belangrijk?
- Wat waren de belangrijkste momenten in de situatie?
- Wat waren de aandachtspunten in de situatie?
- Wat is het belangrijkste wat je geleerd hebt?
Wat zijn de consequenties voor mijn handelen?
- Wat zijn je leerpunten?
- Wat is je feedback van collega's, medestudenten, leraren?
- Wat zou je graag willen verbeteren bij deze situatie?
Wat ga ik hier mee doen?
- Hoe ga je je leerpunten aanpakken?
- Hoe ga je je feedback verwerken in een leerdoel?
- Hoe ga je aan je leerdoel werken?
19
Bijlage 3: Verdiepingsvragen te gebruiken bij uitwerken
ziektebeeld/beperking.
Onderwerp: …………………………………………………
Proeve: …………………………………………………………….
Nummer Vraag
1 Beschrijf het ziektebeeld in je eigen woorden
2 Wat is de oorzaak van het ziektebeeld?
3 Wat zijn de kenmerken of verschijnselen? van dit ziektebeeld?
4 Welke beperkingen, handicaps en stoornissen ondervindt de zorgvrager door
dit ziektebeeld?
5 Welke verzorgende/verpleegkundige complicatie(s) ken je bij dit ziektebeeld?
6 Welke behandeling(en) is (zijn) er voor dit ziektebeeld?
7 Wat betekent dit ziektebeeld voor de zorgvrager en diens naasten?
8 Beschrijf de verzorgende/verpleegkundige aandachtspunten bij dit ziektebeeld
(denk aan verzorgende/verpleegkundige observatiepunten in het kader van
preventie en GVO).
9 Koppel nu de door jou uitgezochte informatie aan jouw zorgvrager als uniek
individu -> wat herken je concreet terug? Reflecteer op je eigen handelen en
wat deze informatie over deze zorgvrager met jou als
Verzorgende/Verpleegkundige doet!
10 Koppel nu deze opdracht aan het zorgdossier/ verpleegplan: snap je het? Is
overal aan gedacht? Doen andere disciplines ook mee in de zorg voor deze
zorgvrager? Waar is nog winst te behalen?
Korte toelichting
Van belang is dat je weet waarom je bepaalde handelingen / taken doet. De verdiepingsvragen die hieronder geformuleerd zijn, geven je een kapstok om achtergrond / theorie op te zoeken. Werk de antwoorden op de vragen uit! Realiseer je daarbij dat je steeds op zoek met naar die zaken die op de zorgvrager met een bepaalde zorgvraag betrekking hebben.