Goede trauma-opvang na schokkende & …...A. INLEIDING 2. Traumatische gebeurtenis (TG) •De...

Post on 06-Jun-2020

4 views 0 download

Transcript of Goede trauma-opvang na schokkende & …...A. INLEIDING 2. Traumatische gebeurtenis (TG) •De...

Goede trauma-opvang

na schokkende & traumatische

gebeurtenissen

Marijke Potargent

Klinisch Psychologe

Psychotraumatologe

OLV Ziekenhuis AALST

09/10/2017

A. INLEIDING 1. Illusies over het leven, de wereld en het zelf 2. Schokkende /traumatische gebeurtenis (SG/TG) 3. Voorbeelden van TG/SG

B. NORMALE REACTIES / PTSS

1. Functioneren bij oplopende ‘arousal’ 2. Overlevingsrespons 3. Eerste reacties 4. Psychische & lichamelijke reacties/symptomen 5. Risicofactoren voor PTSS 6. Diagnostische criteria van PTSS 7. Trauma Screenings Questionnaire, TSQ

D. TRAUMATHERAPIE 1. Stabilisatie/Veiligheid 2. Confrontatie/Verwerking 3. Re-integratie/Herstel van verbondenheid

E. RAMPENPLAN : algemeen - ziekenhuisnoodplan

C. OPVANG NA TRAUMA Fase 1, 2, 3, 4

A. INLEIDING 1. Illusies over het leven, de wereld en het zelf

• Illusies van veiligheid helpen ons gezond te blijven

Het leven is voorspelbaar

Ik heb controle

Het leven is eerlijk en rechtvaardig

Het leven is betekenisvol

Ik ben onkwetsbaar

• Beschermende functie

A. INLEIDING 2. Schokkende /traumatische gebeurtenis (SG/TG)

• Dagelijkse ervaring(en) 0

• Stress-ervaringen(en)

• Schokkende ervaring(en) gebeurtenis (SG)

• Levensbedreigende ervaring(en)

= traumatische gebeurtenis (TG) 10

A. INLEIDING 2. Traumatische gebeurtenis (TG)

• “De betrokkene is blootgesteld aan een feitelijke of dreigende dood, ernstige verwonding of seksueel geweld.” (DSM- V)

• Getroffene: diegene die is blootgesteld aan de gebeurtenis, als overlevende, nabestaande, naaste of toeschouwer

• Type 1: eenmalige traumatische ervaring

• Type 2: herhaalde of langdurige traumatisering

• Trauma: Grieks voor ‘wonde’

• Ingewikkelde relatie tussen gebeurtenis & individu (de emotionele ontregeling en de betekenis die het individu aan die TG geeft)

• Niet elk slachtoffer ontwikkelt een PTSS

A. INLEIDING 3. Voorbeelden SG/TG

aanslagen

pesterijen

trein, scheeps- vliegtuigongelukken/-rampen

oorlogservaringen

B. NORMALE REACTIES / PTSS

1. Functioneren bij oplopende ‘arousal’

2. Overlevingsrespons

3. Eerste reacties

4. Psychische & lichamelijke reacties/symptomen

5. Risicofactoren voor PTSS

6. Diagnostische criteria van PTSS

7. Trauma Screenings Questionnaire, TSQ

B. NORMALE REACTIES VERSUS PTSS 1. Functioneren bij oplopende arousal (1)

Mentale Toestand

Kalm Alert Angst Alarm Paniek

Cognitief Functioneren

Abstract, logisch

Concreet

Tijds- beleving

Verre toekomst

Dagen, uren

Regie in de Hersenen

Neocortex Subcortex

Subcortex Limbisch systeem

B. NORMALE REACTIES VERSUS PTSS 1. Functioneren bij oplopende arousal (2)

Mentale Toestand

Kalm Alert Angst Alarm Paniek

Cognitief Functioneren

Abstract, logisch

Concreet Emotioneel

Tijds- beleving

Verre toekomst

Dagen, uren

Uren, minuten

Regie in de Hersenen

Neocortex Subcortex

Subcortex Limbisch systeem

Limbisch Systeem, Midbrain

B. NORMALE REACTIES VERSUS PTSS 1. Functioneren bij oplopende arousal (3)

Mentale Toestand

Kalm Alert Angst Alarm Paniek

Cognitief Functioneren

Abstract, logisch

Concreet Emotioneel Reactief Reflexmatig

Tijds- beleving

Verre toekomst

Dagen, uren

Uren, minuten

Minuten, Seconden

Verlies van tijdsgevoel

Regie in de Hersenen

Neocortex Subcortex

Subcortex Limbisch systeem

Limbisch Systeem, Midbrain

Midbrain, Hersenstam

Hersenstam, Autonoom zenuwstelsel

B. NORMALE REACTIES / PTSS 2. Overlevingsrespons

• Geen pijnwaarneming WEERBAARHEIDSMODUS

• Adequaat handelen

• Fysiek sterk

• Alert

• Vechten

vluchten

verstarren

volledige overgave:

dissociatie/fragmentatie

BEDREIGENDE ERVARING

ANGST

PIJN

NIET KUNNEN VLUCHTEN

NIET KUNNEN VECHTEN

NO NO FLIGHT FIGHT FREEZE

OVERGAVE

Gevoel overgeleverd te zijn – Laten gebeuren

Relatie Cognitie

Sensatie Emotie

Beelden

Informatie wordt niet geïntegreerd. Alles wordt opgesplitst en opgeslagen

Geen verwerking

TRAUMA ontstaat hier

FRAGMENTATIE

Verwerken = alles in één verhaal brengen

Trauma en onze hersenen

• Reptielenbrein (de hersenstam)

• Zoogdierenbrein (het limbisch systeem, het emotionele brein)

• Mensenbrein (neocortex)

B. NORMALE REACTIES / PTSS 3. Eerste reacties

Per individu zeer verschillend, de betrokken persoon ..

• reageert zeer beheerst en onaangedaan (emotieloos)

• is verward en huilt

• is ontredderd en reageert in paniek

• is verdoofd en gaat stil in een hoekje zitten

• is boos en wordt agressief

• doet zich stoer voor en maakt grappen

• gelooft het niet, ontkent, minimaliseert (= een manier om niet overspoeld te worden door emoties)

B. NORMALE REACTIES / PTSS 4. Psychische reacties/symptomen na een SG

• Angst, schrikreacties

• Boosheid, verhoogde prikkelbaarheid

• Hulpeloosheid/machteloosheid

• Verdriet

• Schuld en schaamte

• Wantrouwen

• Eenzaamheid

• Wanhoop

• Nachtmerries

• Herbelevingen

• …

B. NORMALE REACTIES / PTSS 4. Lichamelijke reacties/symptomen na een SG

• Vermoeidheid

• Slapeloosheid, nachtmerries

• Hyperventilatie

• Verhoogde spierspanning (hoofdpijn, rug/nekpijn)

• Verwardheid, concentratie-/geheugenproblemen

• Hartkloppingen

• Misselijkheid/maag- en darmklachten

• ….

SYMPTOMEN zijn lastig maar normaal & nodig voor het herstel !!

Intensiteit, duur en evolutie van symptomen !

B. NORMALE REACTIES /PTSS 5. Risicofactoren voor PTSS

• Intensiteit: hoe intenser het gebeuren, meer schade

• Ernst van de gebeurtenis, oncontroleerbaarheid, doodsbedreiging

• Chroniciteit: eerdere trauma’s zorgen voor moeilijker herstel

• Voorgeschiedenis: psychische problemen, verslaving, fysieke problemen

• Reactie: heftige reacties, vooral amnesie (voorspeller voor PTSS)

• Persoonlijkheid: angstig, introvert

• Relatie tot dader: hoe hechter relatie, hoe groter het effect

• Sociale steun: erkenning, steun, nazorg

• Fysieke letsels: herstel vaak moeizamer (bv littekens)

B. NORMALE REACTIES / PTSS

6. Diagnostische criteria van PTSS : DSM-5: Trauma- en stressorgerelateerde stoornis

A. Blootstelling aan een feitelijke of dreigende dood, ernstige verwonding of seksueel geweld

B. De aanwezigheid van een (of meer) van de volgende intrusieve symptomen: pijnlijke herinneringen, dromen, dissociatieve reacties/flashbacks, …

C. Persisterende vermijding van prikkels

D. Negatieve veranderingen in cognities en stemming:

dissociatieve amnesie, vertekende cognities, negatieve

gemoedstoestand, …

E. Duidelijke veranderingen in arousal en reactiviteit ….

F. Duur van de stoornis (criteria B, C, D en E) is langer dan één maand

G. De stoornis veroorzaakt klinisch significante lijdensdruk …

H. De stoornis kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel (zoals medicatie, alcohol) of aan een somatische aandoening

Kans op PTSS is gemiddeld 10%

• Verkrachting: 49%

• Aanranding: 24%

• Getuige zijn van een overlijden/van ernstig gewonde: 7%

• Natuurramp: 4%

• Auto-ongeluk: 3%

Vrouwen: meer kans op PTSS

Kinderen (43%): 15% meisjes en 6% jongens met PTSS

Meervoudig trauma

• PTSS : meer kans op revictimisatie (oordeel niet !)

• Complexe PTSS/dissociatieve subtype van PTSS: meer kans op stoornissen op het gebied van emotieregulatie, interpersoonlijke relaties en zelfbeeld (DSM 5), maar niet noodzakelijk

• Comorbiditeit: depressie, angststoornis, alcohol-/drugsverslaving

Amnesie

• Het lichaam heeft de ervaring(en) opgeslagen: ‘the body remembers’

• Amnesie: onvermogen zich informatie van het trauma te herinneren

• Kan jaren duren ! Overvolle werkdagen, alcohol- of drugsmisbruik,… om herinneringen te verdringen

• Triggers, stressperiodes

• Stilaan nachtmerries en angstige herinneringen

B. NORMALE REACTIES / PTSS

7. Trauma Screenings Questionnaire, TSQ

1. Verontrustende gedachten of herinneringen aan de gebeurtenis die in je hoofd opkomen tegen je wil in.

2. Verontrustende dromen over de gebeurtenis.

3. Je gedragen of je voelen alsof de gebeurtenis opnieuw plaatsvindt.

4. Van streek raken door dingen die je aan de gebeurtenis herinneren.

5. Lichamelijke reacties (zoals snelle hartslag, steen in de maag, zweten, duizeligheid) wanneer je herinnerd wordt aan de gebeurtenis.

6. Moeilijk in slaap kunnen komen of te vroeg wakker worden.

7. Geïrriteerdheid of woedeaanvallen.

8. Moeite hebben met concentreren.

9. Verhoogd bewustzijn van mogelijke gevaren voor jezelf en anderen.

10. Gespannen zijn of schrikken van iets onverwachts. Sijbrandij, 2007; Brewin et al, 2002

TSQ > 6 Verhoogde kans op PTSS

C. OPVANG NA TRAUMA : 4 FASES

FASE 1. ONMIDDELLIJK NA HET TRAUMA

FASE 2. EÉN, TWEE DAGEN NA HET TRAUMA

FASE 3. EÉN, TWEE WEKEN NA HET TRAUMA

FASE 4. EÉN, TWEE MAANDEN NA HET TRAUMA

C. OPVANG NA TRAUMA Functioneren bij oplopende arousal

Mentale Toestand

Kalm Alert Angst Alarm Paniek

Cognitief Functioneren

Abstract, logisch

Concreet Emotioneel Reactief Reflexmatig

Tijds- beleving

Verre toekomst

Dagen, uren

Uren, minuten

Minuten, Seconden

Verlies van tijdsgevoel

Regie in de Hersenen

Neocortex Subcortex

Subcortex Limbisch systeem

Limbisch Systeem, Midbrain

Midbrain, Hersenstam

Hersenstam, Autonoom zenuwstelsel

C. OPVANG NA TRAUMA 4 fasen, 4 verschillende rollen

Fase 1. Onmiddellijk na de gebeurtenis

Fase 1. Zorgende ouder

Fase 2. Eén, twee dagen na het trauma

Fase 3. Eén, twee weken na het trauma

Fase 4. Eén, twee maanden na het trauma

FASE 1. ONMIDDELLIJK NA HET TRAUMA

Reacties van getroffenen

De eerste minuten:

• Vaak ongeloof

• Schrik

• Verbijstering

• Tijd staat stil

• Paniek: mensen kunnen zelf geen oplossingen bedenken

De uren nadien: het dringt door wat er gebeurd is (niet bij iedereen)

FASE 1. ONMIDDELLIJK NA HET TRAUMA Behoeftepiramide van Maslow

1

2

3

FASE 1: ONMIDDELLIJK NA HET TRAUMA 1. Lichamelijke behoeften

• Wees als een ZORGENDE OUDER

• Praktische hulp : eten, drinken, droge plaats, vervoer naar huis, …

• Een steunende context: emotionele steun

• Proactiviteit i.p.v. af te wachten

• NIET dramatizeren, pathologiseren of catastroferen

• Tijdlijn uitzetten wat er de komende uren gaat gebeuren (de waarheid, als je het niet weet dan zeg je dat)

FASE 1: ONMIDDELLIJK NA HET TRAUMA 2. Veiligheid

• Fysieke veiligheid: de getroffene is in veiligheid: overlevingsnoden, primaire medische zorgen, fysieke behoeften, nood aan bescherming, …

• Psychische veiligheid: de getroffene voelt zich veilig: zich veilig voelen (INFORMATIE over het gebeuren) en vertrouwen krijgen (door onze neutraliteit, niet te oordelen, je opdracht te schetsen, eerlijk te zijn,…)

FASE 1: ONMIDDELLIJK NA HET TRAUMA 3. Behoefte aan sociaal contact

• Mobiliseren van steun uit de eigen sociale omgeving :

Contact met het thuisfront faciliteren !!

• Wees vriendelijk en hartelijk

• Geef aan wat ze zelf kunnen doen, hoe ze kunnen helpen

• Geen uitspraken doen zoals:

“iedereen maakt wel eens zoiets mee”

“zulke dingen gebeuren nu eenmaal”

“dat is het risico van het vak”

“het had nog erger kunnen zijn”

C. OPVANG NA TRAUMA : 4 FASES

FASE 1. ONMIDDELLIJK NA HET TRAUMA

FASE 2. EÉN, TWEE DAGEN NA HET TRAUMA

FASE 3. EÉN, TWEE WEKEN NA HET TRAUMA

FASE 4. EÉN, TWEE MAANDEN NA HET TRAUMA

C. OPVANG NA TRAUMA 4 fasen, 4 verschillende rollen

Fase 1. Onmiddellijk na de gebeurtenis

Fase 1. Zorgende ouder

Fase 2. Eén, twee dagen na het trauma

Fase 2. Leraar

Fase 3. Eén, twee weken na het trauma

Fase 4. Eén, twee maanden na het trauma

FASE 2: EÉN, TWEE DAGEN NA HET TRAUMA Reacties van getroffenen

• Het dringt meer en meer door wat er gebeurd is

• Herbeleven versus vermijden om eraan te denken

• Herbeleven: flashbacks, nachtmerries heftige psychische en lichamelijke reacties, soms herinneringen aan eerdere incidenten

• Vermijding: situaties, personen, er niet aan proberen te denken, doen alsof er nooit iets is gebeurd (verdringing).. gevoelens van onthechting, vervreemding, verdoving, minder belangstelling voor de omgeving, …

FASE 2: EÉN, TWEE DAGEN NA HET TRAUMA Behoeftepiramide van Maslow

4

FASE 2: EÉN, TWEE DAGEN NA HET TRAUMA (1) 4. Erkenning

• Luisteren: ORBS : open vragen, reflecteren, bevestigen, samenvatten

• Het verhaal, niet uitvragen…

• Niet te sterk doorgaan op de beleving, feiten !

• De kans geven om emoties te uiten of niet te uiten

• Het verhaal in groep … ?

Tijdlijn maken …

FASE 2: EÉN, TWEE DAGEN NA HET TRAUMA (2)

• Geef naast emotionele ook cognitieve steun

• Wees een LERAAR

• PSYCHO-EDUCATIE over:

• Specifieke info over veelvoorkomende reacties

• Info over diagnose

• Info over de behandeling en fasering

• Info over te verwachten effecten van de behandeling

• Info over procedures, rechten en plichten

• PSYCHO-EDUCATIE met als doel: • Normaliseren van reacties • Hoop geven • Verkeerde opvattingen doorprikken, juiste opvattingen bevestigen • Helpen bij acceptatie van problematiek • Begrijpen: Machteloosheid ↓ • Vergroot voorspelbaarheid en veiligheid • Bevorderen van werkrelatie door respect

• PSYCHO-EDUCATIE via : • Mondelinge uitleg, boeken, folders, websites, flowchart,…

Hoe omgaan met schuldgevoelens?

• Wat maakt dat je je schuldig voelt?

• Wat had je (meer) kunnen doen?

• Was dat mogelijk?

• Wat maakt dat dat niet mogelijk was?

• Welke conclusie trek je hier (zelf) uit?

C. OPVANG NA TRAUMA : 4 FASES

FASE 1. ONMIDDELLIJK NA HET TRAUMA

FASE 2. EÉN, TWEE DAGEN NA HET TRAUMA

FASE 3. EÉN, TWEE WEKEN NA HET TRAUMA

FASE 4. EÉN, TWEE MAANDEN NA HET TRAUMA

C. OPVANG NA TRAUMA 4 fasen, 4 verschillende rollen

Fase 1. Onmiddellijk na de gebeurtenis

Fase 1. Zorgende ouder

Fase 2. Eén, twee dagen na het trauma

Fase 2. Leraar

Fase 3. Eén, twee weken na het trauma

Fase 3. Therapeut

Fase 4. Eén, twee maanden na het trauma

FASE 3. EÉN, TWEE WEKEN NA HET TRAUMA

• Wees als een THERAPEUT

• Het verhaal (met emoties) • Details • Gaten

• Beloop van trauma symptomen checken

• Naar elk symptoom apart kijken: positieve of negatieve evolutie? (bv slaapprobleem: na 1 week 1u/nacht slapen, na 3 weken 3u/nacht slapen)

• Sommige mensen : snel verwerkingsproces, bij anderen langer durend,

• < 8 weken: niet spreken over PTSS

C. OPVANG NA TRAUMA : 4 FASES

FASE 1. ONMIDDELLIJK NA HET TRAUMA

FASE 2. EÉN, TWEE DAGEN NA HET TRAUMA

FASE 3. EÉN, TWEE WEKEN NA HET TRAUMA

FASE 4. EÉN, TWEE MAANDEN NA HET TRAUMA

C. OPVANG NA TRAUMA 4 fasen, 4 verschillende rollen

Fase 1. Onmiddellijk na de gebeurtenis

Fase 1. Zorgende ouder

Fase 2. Eén, twee dagen na het trauma

Fase 2. Leraar

Fase 3. Eén, twee weken na het trauma

Fase 3. Therapeut

Fase 4. Eén, twee maanden na het trauma

Fase 4. Therapeut, filosoof, priester

FASE 4. EÉN, TWEE MAANDEN NA HET TRAUMA (1)

• Trauma: “wonde” van de ziel

• Wonde van de ziel kan op een natuurlijke manier genezen door afwisselend herbeleven (erin) en vermijden (eruit)

• Balans tussen herbeleven/zorg en vermijding/rust: pendelbeweging !!!

• De symptomen nemen steeds verder af, tenzij:

• Té veel herbeleven = niet verwerken ( = op de wonde blijven wrijven) leren afstand nemen

• Té veel vermijden = ook niet genezen ( = wonde laten zijn en niet verzorgen) leren er meer over te praten

FASE 4. EÉN, TWEE MAANDEN NA HET TRAUMA (2)

• Wees als een THERAPEUT/ PRIESTER/FILOSOOF

• Het verhaal

• Trauma symptomen checken

• Individuele ‘pijnpunten’

• Terugkeer naar het leven van alledag

• Betekenis geven

Honeymoon (weken tot maanden)

In de eerste periode : voldoende hulpcapaciteit aanwezig zijn vanuit overheden en vrijwilligers. Er is een grote verbondenheid tussen getroffenen en niet-getroffenen.

Eric De Soir

Desillusie (maanden tot jaren)

De maatschappelijke aandacht, inclusief die van de media, neemt af. Mensen zijn mogelijk teleurgesteld, boos en voelen zich in de steek gelaten. Dit kan worden versterkt als overheden hun beloften niet nakomen.

Herstel van verbondenheid

Verwerking van traumaherinneringen

Veiligheid en stabilisatie

≈ Reïntegratie

≈ Confrontatie

D. TRAUMATHERAPIE: FASENMODEL

1

2

3

D. TRAUMATHERAPIE

1. Stabilisatie

Is deze cliënt gereed voor traumaconfrontatie?

NEEN: STABILISATIEFASE !! ??

JA : CONFRONTATIEFASE

STABILISATIE NODIG?

Window of tolerance ‘Het venster van verdraagzaamheid’

Therapiezone Ogden & Minton (2000)

D. TRAUMATHERAPIE 2. Confrontatie & verwerking van traumaherinneringen

• Leren om over een traumatische herinnering te vertellen (schrijven) zonder te veel angst of te veel spanning

• Een behandeling moet zich niet alleen richten op het

• “teveel” zoals herbelevingen, nachtmerries, angsten, … maar ook op het

• “tekort”: het tekort aan mogelijkheden om te voelen, emoties te reguleren, te mentaliseren over wat er gebeurd is,…

• Vroegkinderlijk trauma: andere aanpak !

(te snel) praten over trauma’s hertraumatiseert ipv integreert

D. TRAUMATHERAPIE 2. Methoden van traumaverwerking

• EMDR (Francine Shapiro, 1990)

• Cognitieve gedragstherapie

• Imaginaire exposure

• NET: Narratieve Exposure Therapie

D. TRAUMATHERAPIE 3. Re-integratie & herstel

• Verbondenheid met anderen: Emotionele terugtrekking vermindert als het trauma wordt behandeld → emotioneel verbinden is opnieuw liefhebben zonder angst

• Verbondenheid met het eigen lichaam = de relatie met zichzelf versterken bv. pilates, yoga, cursus MFN, …

D. TRAUMATHERAPIE 3. Re-integratie & Herstel

• Alles wat helpt de illusies te herstellen is heilzaam

• De angst afgrenzen, concrete maatregelen

• Balans tussen contact (herinneringen) en rust (vermijding)

• Herinneringen: praten, steun zoeken , schrijven, …

• Vermijding: Aandacht afleiden (rust), lichaamsbeweging

• Littekens (triggers) …

E. RAMPENPLAN • 1976 Overstroming van Ruisbroek

• 1985 Het Heizeldrama

• 1987 De Herald of Free Enterprise, Zeebrugge

• 1995 Switelbrand in Antwerpen

• 1996 De kettingbotsing op de E17 in Deinze

• 1997 De Airshow in Oostende

• 1998 Kettinbotsing bij Kortrijk

• 2004 Tsunami Zuid Oost-Azië

• 2009 Aanval op crèche, Dendermonde

• 2010 Treinongeval Buizingen

• 2011 Pukkelpop

• 2012 Busongeval in Zwitserland

• 2013 Grote evacuatie in Wetteren

• 2016 Aanslag metro Brussel en luchthaven van Zaventem

NOOD- EN INTERVENTIEPLANNING (KB, 2006) NIP

FASERING: DISCIPLINES:

MIP & PSIP

MIP: Medisch Interventie Plan PSIP: Psychosociaal Interventie Plan

Wanneer wordt een MIP / PSIP afgekondigd?

ZONES MIP

• Uitsluitingsperimeter :

Afbakening van de gevarenzone SAR-Search And Rescue, interventiezone (rode zone)

• Isolatieperimeter: Afbakening van zone voor medische hulpverleners (oranje zone)

• Ontradingsperimeter: Afbakening van zone om toegang te verlenen aan hulpverleners (gele zone)

DSI

EVALUATIECRITERIA PSH (bron: Holsappel 2013)

Kwalitatief hoogwaardige psychosociale hulpverlening kenmerkt zich door... 1. Bejegening die aansluit bij de behoeften en vermogens van de getroffene 2. Bevorderen van sociale steun 3. Zorg op maat: oog voor diversiteit 4. Samenhang in zorgaanbod van betrokken organisaties 5. Tijdig verstrekken van incident-gebonden informatie 6. Informatieverstrekking over mogelijke reacties 7. Voorzien in een aanspreekpunt voor praktische vragen van getroffenen 8. Monitoren van getroffenen en initiëren van eventuele nazorg

DSI: DRINGENDE SOCIALE INTERVENTIES Rode Kruis-Vlaanderen bij rampen

• Discipline 2 : PSIP : Psychosociaal interventieplan

• Onder verantwoordelijkheid van FOD Volksgezondheid : Federaal Gezondheidsinspecteur en Psychosociaal manager

• Ism verschillende psychosociale actoren (PSH: Psychosociale hulpverleningsnetwerken)

• DSI concreet: Hulpcentrum 100/112 Dispatching 105 : • De vrijwilligers (DSI) alarmeren,

• Vrijwilligers naar RV (Rendez-vous plaats)

• Briefing van stand van zaken

• Onder begeleiding naar …

ONTPLOOIINGS- SCHEMA

• Behandelaars: TIC, CIP

• Socia’s:

• Onthaal

• Registratie: getroffenen, vermisten

• Informatie

• Inventarisatie en invulling van noden en behoeften

• Ondersteuning

• Doorverwijzen

VEERKRACHT :

HET VERMOGEN ZICH AAN TE PASSEN

Rode Kruis, Vlaanderen

DSI

Dringende Sociale Interventies

Krachtbronnen van slachtoffers!

Hobfoll et al., 2007

Zaventem,22 maart 2016 Rode Kruis, DSI

ZIEKENHUISNOODPLAN

• Ieder ziekenhuis moet beschikken over een noodplan om het hoofd te bieden aan een toestroom van slachtoffers

• Deze slachtoffers op een efficiënte manier opvangen zonder dat de zorg voor de reeds opgenomen patiënten in het gedrang komt

• Opvangcapaciteit moet opgedreven kunnen worden

• Snelle transformatie van dagdagelijkse hulpverlening naar een dringende gezamenlijke noodhulpverlening

• Rekening houdend met de noodplannen van de federale noodplannen

ZIEKENHUISNOODPLAN Psychosociale opvang

• Spoed, groetruimte, onthaal, opvangcentrum verwanten, gesprekslokalen, ..

• Call Center : info aan derden (familie, FOD, pers, …)

• Contactpunt voor registraties

• ACTIEKAARTEN

Referenties en literatuur

• Ozer et al (2003)

• Het duale procesmodel van Stroebe en Schut, 1999

• Een heel klein beetje oorlog, Eric De Soir

• Shockproof, Ulenaers

• Praktijkboek Psychotrauma, Driessen & Langeland

• Posttraumatisch succes, Bannink

• www.bipe.be

• Complex trauma, Stofsel & Mooren

• Behandeling na trauma, Baranowsky

• Crisishulpverlening, Brinkman & Van Den Berg

• Trauma, diagnostiek en behandeling, Aarts &Visser

• Behandelingsstrategieën bij PTSS, Gersons & Olff

• Het begeleiden van mensen met een traumatische ervaring, De Vries - Geervliet

Bedankt

voor

uw

aandacht !