Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

51
ZWEMWATERPROFIEL BISONBAAI Rijkswaterstaat Oost-Nederland November 2008, aanvullingen Maart 2010

description

Onderzoek naar het Zwemwater in de Bisonbaai

Transcript of Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

Page 1: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

ZWEMWATERPROFIEL

BISONBAAI

Rijkswaterstaat Oost-Nederland November 2008, aanvullingen Maart 2010

Page 2: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

2

Colofon Uitgegeven door: Rijkswaterstaat Waterdienst

Verantwoordelijke RWS dienst: Oost-Nederland

Uitgevoerd door: Rianne Joolink / Stef Kampkuiper

Bart-Jan Vreman / Martine van Oostveen Imke Leenen / Martin de Haan

Opmaak: Grontmij / DHV Datum: November 2008, aanvullingen maart 2010 Status: Eindrapport

Page 3: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

3

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ZWEMWATERPROFIEL ........................................................................................... 4

1.1 Zwemwaterprofiel ................................................................................................................ 4 1.2 Kwaliteitsklassen en normen ............................................................................................... 4 1.3 Routekaart zwemwaterprofiel .............................................................................................. 5 1.4 Blauwalgen .......................................................................................................................... 5

2 AANPAK ...................................................................................................................................... 7 3 GEBIEDSBESCHRIJVING BISONBAAI ...................................................................................... 9

3.1 Algemeen ............................................................................................................................ 9 3.2 Hydromorfologie en ecologie ............................................................................................. 11 3.3 Riolering en afvalwaterzuivering ........................................................................................ 12 3.4 Begrenzing ........................................................................................................................ 12 3.5 Gezondheidsrisico’s........................................................................................................... 13

4 BLAUWALGEN .......................................................................................................................... 14

4.1 Relevante waterkwaliteitsgegevens ................................................................................... 14 4.2 Beoordeling: kans op proliferatie van toxische blauwalgen................................................ 23 4.3 Nadere beschrijving ........................................................................................................... 23

5 ANALYSE VAN HISTORISCHE DATA ...................................................................................... 29

5.1 Normoverschrijdingen........................................................................................................ 29 5.2 Historisch data-analyse in relatie tot weersomstandigheden.............................................. 33

6 POTENTIËLE VERONTREINIGINGSBRONNEN EN ROUTES ................................................. 38 7 RICHTGETALLEN (ZWEMPROF).............................................................................................. 39 8 EVALUATIE EN CONCLUSIES ................................................................................................. 41 9 AANBEVELINGEN EN MAATREGELEN................................................................................... 43 10 LITERATUUR ............................................................................................................................. 45

BIJLAGE 1 Verslag veldbezoek BIJLAGE 2 Betrokken organisaties BIJLAGE 3 Protocol voor begrenzing van zwemwater (binnenwater) BIJLAGE 4 Invulblad ZWEMPROF

Page 4: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

4

1 INLEIDING ZWEMWATERPROFIEL

De nieuwe Europese Zwemwaterrichtlijn (2006/7/EG) is begin 2006 vastgesteld. Het doel van deze richtlijn is het beschermen van de gezondheid van zwemmers in oppervlaktewateren. In de nieuwe richtlijn worden bepalingen neergelegd met betrekking tot de monitoring en de indeling van de zwemwaterkwaliteit in kwaliteitsklassen (uitstekend, goed, aanvaardbaar en slecht) alsmede de verstrekking van informatie daarover aan het publiek en de Europese Commissie. Een pro-actief beheer van de zwemwaterkwaliteit wordt voorgeschreven, risico’s moeten in kaart worden gebracht in een zwemwaterprofiel en maatregelen moeten worden uitgevoerd om minimaal een ‘aanvaardbare’ kwaliteit te kunnen bereiken en blootstelling van zwemmers aan verontreiniging te voorkomen. 1.1 Zwemwaterprofiel

Van iedere zwemwaterlocatie zal moeten worden ingeschat welke emissiebronnen via welke verspreidingsroutes de zwemwaterkwaliteit negatief beïnvloeden. Hierbij spelen de locatiespecifieke eigenschappen van het zwemwater een belangrijke rol. Alle bevindingen komen samen in een zwemwaterprofiel van de desbetreffende zwemwaterlocatie. Het opstellen van een zwemwaterprofiel is ook een verplichting volgens de nieuwe zwemwaterrichtlijn. Op basis hiervan kan de beheerder maatregelen nemen om het risico op besmetting van de zwemmer (verder) te reduceren. Op het ogenblik wordt hoofdzakelijk op basis van expert judgement geredeneerd. Het zwemwaterprofiel, eventueel aangevuld met een aantal extra metingen, maakt het mogelijk om eventuele beheersmaatregelen beter te onderbouwen. Financiële middelen worden hierdoor effectiever ingezet. Tevens kan het zwemwaterprofiel ingezet worden voor communicatie over de kwaliteit van de zwemwater(locatie) en de genomen beheersmaatregelen naar de maatschappij/burger. Een zwemwaterprofiel is in eerste instantie bedoeld om inzicht te verkrijgen in de fecale verontreinigingsbronnen en –routes en richt zich op de indicatoren voor fecale verontreinigingen (Escherichia coli en intestinale enterococcen). In deze zwemwaterprofielen worden echter ook overige gezondheidsrisico’s meegenomen, zoals cyanobacteriën, zwemmersjeuk en botulisme. Cyanobacteriën zijn in de volksmond beter bekend als blauwalgen. In dit zwemwaterprofiel zal daarom verder over blauwalgen worden gesproken. 1.2 Kwaliteitsklassen en normen

In de nieuwe Europese zwemwaterrichtlijn wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende kwaliteitsklassen. De indeling én de ‘normen’ hierbij zijn weergegeven in tabel 1.1. Tabel 1.1 Normen voor de verschillende kwaliteitsklassen voor zoet binnenwater wat betreft

intestinale enterococcen en Escherichia coli Parameter Uitstekende

kwaliteit Goede kwaliteit* Aanvaardbare

kwaliteit** Referentiemethoden voor de analyse

Intestinale enterococcen (kve/100 ml)

200 400 330 ISO 7899-1 of ISO 7899-2

Escherichia coli (kve/100 ml) 500 1000 900 ISO 9308-3 of ISO

9308-1 * gebaseerd op een 95-percentiel ** gebaseerd op een 90-percentiel Als een fecale verontreiniging via oppervlaktewater naar een zwemwater wordt getransporteerd treedt verdunning op. De locatiespecifieke eigenschappen van het ontvangende zwemwater zijn van belang bij een beoordeling van de invloed van diverse routes op de bacteriologische kwaliteit van het zwemwater. Een belangrijke onderverdeling hierin is de verdeling tussen geïsoleerd of doorstroomd

Page 5: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

5

zwemwater en 'overstroomd' of 'incidenteel doorstroomd' zoals vaak het geval is bij uiterwaardenplassen. 1.3 Routekaart zwemwaterprofiel

Rijkswaterstaat Waterdienst heeft een aantal pilot-onderzoeken laten uitvoeren en is gekomen tot een algemeen protocol voor het opstellen van een zwemwaterprofiel. Dit heeft geleid tot een routekaart (zie figuur 1.1) welke voor het opstellen van de zwemwaterprofielen gebruikt is. Deze aanpak volgens de routekaart resulteert in een algemeen beeld van de zwemwaterlocatie, zijn omgeving en de mogelijke bronnen, met een indicatie van de grootte van bijdrage van deze bronnen op de waterkwaliteit in de zwemlocatie.

Beschrijving gebied/hydro-

morfologieVeldbezoekVeldbezoek Historische

waterkwaliteit

Lijst:

•bronnen•routes

MeetprogrammaRichtgetallen

AnalyserenEvalueren

Zwemwater

profiel

Evalueren?Actieprogram

ma

Beschrijving gebied/hydro-

morfologieVeldbezoekVeldbezoek Historische

waterkwaliteit

Lijst:

•bronnen•routes

MeetprogrammaRichtgetallen

AnalyserenEvalueren

Zwemwater

profiel

Evalueren?Actieprogram

ma

Figuur 1.1 Algemene routekaart om te komen tot een zwemwaterprofiel Rijkswaterstaat Waterdienst heeft Grontmij en DHV gevraagd zwemwaterprofielen op te stellen voor 186 zwemlocaties met gebruikmaking van de “Handreiking voor het opstellen van een zwemwaterprofiel” (Grontmij, RWS-RIZA, 2005). 1.4 Blauwalgen

Algemeen De Europese Zwemwaterrichtlijn vraagt behalve om aandacht voor de fecale verontreiniging ook nadrukkelijk aandacht voor de risico’s van blauwalgen. Ter ondersteuning bij het opstellen van het blauwalgendeel van een Zwemwaterprofiel is de ‘Handreiking Zwemwaterprofiel Blauwalgen’ opgesteld (DHV, 2007). De hierin voorgeschreven aanpak vindt plaats op basis van het stappenplan zoals weergegeven in figuur 1.2. Het aantal stappen is afhankelijk van de hoeveelheid beschikbare informatie en het oordeel over de kans op toxische bloei. Voor locaties die nooit problemen kennen met blauwalgen is het profiel eenvoudig. Voor locaties waar een aanzienlijke kans bestaat op een toxische bloei, is het profiel uitgebreider.

Page 6: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

6

Inschatting kansop cyanobacteriën

Is informatie voldoende?

geen verdere

actie

Is er een aanzienlijke kans op toxische

bloei in komende vijf jaar?

Nadere beschrijvingInzicht in oorzaken

MonitoringMaatregelen- informatie naar publiek- maatregelen ter

vermindering van de kans op toxische bloei en drijflagen

Analyse toestands-variabelen

nee

ja

ja

nee

Aanwezigheids-check gegevens cyanobacteriën

Toestandsvariabelen‘alarmerend’ en/of

onvoldoende?

Cyanobacterie analyse

Basalebeschrijving

nee

ja

Inschatting kansop cyanobacteriënInschatting kans

op cyanobacteriën

Is informatie voldoende?

geen verdere

actie

geen verdere

actie

Is er een aanzienlijke kans op toxische

bloei in komende vijf jaar?

Nadere beschrijvingInzicht in oorzakenNadere beschrijvingInzicht in oorzaken

MonitoringMaatregelen- informatie naar publiek- maatregelen ter

vermindering van de kans op toxische bloei en drijflagen

Analyse toestands-variabelen

Analyse toestands-variabelen

nee

ja

ja

nee

Aanwezigheids-check gegevens cyanobacteriën

Aanwezigheids-check gegevens cyanobacteriën

Toestandsvariabelen‘alarmerend’ en/of

onvoldoende?

Cyanobacterie analyse

Cyanobacterie analyse

Basalebeschrijving

nee

ja

Figuur 1.2 Stappenplan uit de handreiking ‘Blauwalgen in het Zwemwaterprofiel’ Uit het stappenplan blijkt dat er voor elk zwemwater een basale beschrijving van het systeem gegeven wordt. Vervolgens dient er een historisch databestand te worden aangemaakt. Zo’n historisch databestand is noodzakelijk om een beoordeling te kunnen geven over de mogelijke proliferatie van toxische blauwalgen in de komende jaren. Een gedegen beoordeling kan alleen plaats vinden als er voldoende informatie beschikbaar is. Daarom is een stap ingebouwd waarin dit wordt beoordeeld. Bij onvoldoende beschikbare informatie kan op basis van de analyse van toestandsvariabelen een inschatting worden gemaakt van eventuele blauwalgenbloeien in het verleden. Als uit deze analyse blijkt dat mogelijk dominantie van blauwalgen is opgetreden, dan dient een passende monitoring te worden uitgevoerd in het komende seizoen. Indien er voldoende informatie verzameld is volgt de uiteindelijke beoordeling. Het blauwalgendeel van het Zwemwaterprofiel is gereed als de beoordeling luidt dat er geen aanzienlijke kans op een toxische bloei is in de komende vijf jaar. Dit oordeel en de onderbouwing maken deel uit van het Zwemwaterprofiel. Wanneer echter op basis van de historische data-analyse blijkt de kans op een toxische bloei in de komende vijf jaar wel aanzienlijk is, dan dient een nadere beschrijving van het systeem te worden gemaakt. Een nadere beschrijving van het systeem waarin de zwemlocatie zich bevindt, heeft tot doel inzicht te geven in de mogelijke werking van het systeem met betrekking tot het ontstaan van toxische blauwalgenbloeien. Dit betekent dat de achterliggende oorzaken/factoren worden beschreven die mogelijk leiden tot de bloei van toxische blauwalgen. De nadere beschrijving maakt het mogelijk een oordeel te vormen over de meest effectieve maatregelen om de kans op blauwalgenbloei te doen afnemen.

Page 7: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

7

2 AANPAK

Voor het opstellen van het zwemwaterprofiel zijn, aan de hand van de “Handreiking voor het opstellen van Zwemwaterprofiel”, alle stappen doorlopen. Hieronder is aangegeven in welke onderwerpen deze stappen terugkomen en waar in de rapportage deze zijn terug te vinden. De gepresenteerde aanpak kan dan ook worden gezien als leeswijzer. Hoofdstuk 1 Inleiding De achtergrond voor het opstellen van een zwemwaterprofiel en een blauwalgenrapportage worden hierin beschreven, alsmede de normen en kwaliteitsklassen volgens de nieuwe zwemwaterrichtlijn. Hoofdstuk 2 Aanpak Hoofdstuk 3 Gebiedsbeschrijving Hierin wordt de zwemlocatie meer in detail beschreven op basis van de in de handreiking genoemde stappen locatiebeschrijving, gebiedsbeschrijving en veldbezoek. Hydromorfologie en ecologie. Deze paragraaf omvat de benodigde informatie over stromingen, peilen, flora en fauna (veldbezoek, hydromorfologie, gebiedsbeschrijving). Begrenzing. Het protocol binnenwater uit het rapport “KRW en oppervlaktewater: Bescherming van zwemwater en oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding onder de Europese Kaderrichtlijn Water” (DHV, 2005) is gebruikt om de begrenzing van een zwemzone voor te stellen. Gezondheidsrisico’s. In deze paragraaf wordt gemeld of er meldingen van gezondheidsklachten (zwemmersjeuk, botulisme, enz) zijn geweest op deze locatie en/of bloeien van blauwalgen. Hoofdstuk 4 Blauwalgenrapportage In dit hoofdstuk wordt beschikbare informatie over de aanwezigheid van blauwalgen op een rij gezet. Op grond van veldwaarnemingen en metingen wordt de kans op blauwalgenoverlast in de toekomst beoordeeld. Vervolgens wordt een nadere beschrijving van de zwemwaterlocatie gegeven met als doel inzicht te geven in de mogelijke werking van het systeem met betrekking tot het ontstaan van toxische blauwalgenbloeien. De achterliggende oorzaken/factoren worden beschreven die mogelijk leiden tot de bloei van toxische blauwalgen. Hoofdstuk 5 Analyse van historische data Analyse historische data. De microbiologische data van de zwemwaterbemonsteringen van de laatste drie tot vijf jaar vormen de basis voor de analyse van de historische waterkwaliteit. Deze historische databestanden worden gebruikt om te zien of er een bepaalde trend zichtbaar is die wijst op: invloed van weersomstandigheden, bijvoorbeeld indien overschrijdingen of verhogingen altijd

optreden na hevige neerslag; een relatie met bepaalde bronnen, bijvoorbeeld wanneer alleen hoge waarden gevonden worden

bij een hoge recreatiedruk; de relatie met een bepaalde periode in het jaar waarop verhogingen plaatsvinden; verhogingen

kunnen van jaar tot jaar plaatsvinden op verschillende tijdstippen, maar ze kunnen ook altijd in dezelfde periode plaatsvinden.

De historische databestanden zijn deels gebaseerd op de huidige zwemwaterrichtlijn en bevatten dus de daarin opgenomen indicatoren van fecale verontreinigingen (thermotolerante bacteriën van de coligroep en fecale streptococcen). Totaal bacteriën van de coligroep zijn niet meegenomen in deze analyse, omdat deze parameter geen duidelijke relatie heeft met fecale besmetting. De parameters behorende bij de nieuwe zwemwaterrichtlijn, intestinale enterococcen en Escherichia coli, zijn wanneer deze beschikbaar zijn eveneens geanalyseerd.

Page 8: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

8

Hoofdstuk 6 Potentiële bronnen van bacteriële verontreiniging Potentiële bronnen van verontreiniging. Op basis van het veldbezoek, de analyse van de historische data, de gegevens van de waterkwaliteitsbeheerder en de plattegronden is een lijst van alle potentiële verontreinigingsbronnen en –routes voor fecale verontreiniging opgesteld. Alle potentiële bronnen en routes zijn op deze lijst gezet ook al lijken ze niet van belang. Soms blijkt dat juist een bron die vooraf niet als relevant werd beschouwd toch verhoogde waarden veroorzaakt óf dat door samenloop van omstandigheden meerdere bronnen samen verantwoordelijk zijn voor verhoogde waarden. Elke bron kan dan meetellen. Hoofdstuk 7 ZWEMPROF Invullen richtgetallen. Na inventarisatie van bronnen en routes is met behulp van een eenvoudig spreadsheetmodel (ZWEMPROF) geschat in hoeverre een bepaalde bron of bronnen een bijdrage leveren aan fecale verontreiniging van het betreffende water. Het model geeft als resultaat aan of er a) geen invloed, b) geringe invloed, c) wezenlijke invloed of d) grote invloed is van belangrijke fecale verontreinigingen. Hoofdstuk 8 Evaluatie en conclusies Analyse en evaluatie van gegevens. Alle gegevens die afkomstig zijn uit de voorgaande stappen zijn naast elkaar gelegd en bekeken. Hierbij is vooral onderzocht welke potentiële bronnen die uit de analyse van de data van de waterkwaliteitsbeheerders, het veldbezoek en de plattegronden volgen, relevant zijn voor de zwemwaterkwaliteit op de locatie en zijn de resultaten van de spreadsheet modellering (ZWEMPROF) gebruikt. Daarnaast is een soort rangschikking van belangrijke bronnen gemaakt. Op deze manier is duidelijk waar de mogelijke knelpunten zitten en waar eventueel maatregelen genomen zouden moeten worden. Conclusies. De belangrijkste bevindingen en de (mogelijke) consequenties hiervan zijn op een rij gezet. Hoofdstuk 9 Aanbevelingen en maatregelen Maatregelen en bevindingen. Indien er geen problemen zijn geconstateerd bestaat er in beginsel weinig aanleiding om maatregelen te nemen. Indien er wel relevante verontreinigingsbronnen zijn gevonden of indien er onduidelijkheid is over de betrouwbaarheid van (enkele) resultaten, wordt in deze paragraaf een doorkijk gegeven naar mogelijke maatregelen.

Page 9: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

9

Ganzen foerageergebied

Ganzen foerageergebied

Ganzen foerageergebied

Bisonbaai

Open verbinding met Waal

Dam met doorlaat Dam

Toegang westzijde

Toegang bij Oortjeshekken

Groenlanden

3 GEBIEDSBESCHRIJVING BISONBAAI

3.1 Algemeen

Zwemwaterlocatie de Bisonbaai ligt ten noordwesten van de plaats Ooij. De locatie is te bereiken via de Ooijse Bandijk en de Erlecomsedam. Een overzichtskaart van de zwemwaterlocatie is weergegeven in figuur 3.1. Daarin is de zwemwaterlocatie omgeven met een rood vierkant.

Figuur 3.1 Overzicht van de omgeving (Bron: GoogleEarth) De Bisonbaai is ontstaan door klei, zand en grindwinning. Staatsbosbeheer “De Gelderse Poort” heeft aangegeven dat de Bisonbaai niet gezien moet worden als recreatieplas, maar als natuurgebied. De Bisonbaai is ook dusdanig ingericht. Het is wel toegestaan om overal op eigen risico te zwemmen. Het gebied heeft een oppervlakte van ca. 41 hectare. De gehele omgeving behoort tot het natuurontwikkelingsgebied de Gelderse Poort. Rondom de Bisonbaai liggen drie grote foerageergebieden voor ganzen. Rondom de Bisonbaai lopen veel grazers: 48 Galloway runderen en 35 Konikpaarden. Zij maken veelvuldig gebruik van de plas. Via een veeovergang kunnen de grazers migreren tussen de Bisonbaai en Groenlanden. Bij de Bisonbaai zijn huisdieren alleen toegestaan mits ze aangelijnd zijn. De Bisonbaai is te bereiken via een tweetal ingangen. Deze zijn weergegeven in figuur 3.1. Er bestaat de mogelijkheid om betaald te parkeren bij een particulier tegenover de toegang met oortjeshekken. Parkeren bij het restaurant aan de Ooijse Bandijk is verboden. Omdat de Bisonbaai een natuurgebied is, is er geen sprake van zonering voor verschillende recreatieve gebruiksfuncties. Bij de Bisonbaai is visvereniging de Voorn actief. Verder worden er geen activiteiten georganiseerd. Er wordt geen continu toezicht op de zwemmers gehouden. Wel wordt twee tot drie keer per week gesurveilleerd, waarbij gelet wordt op loslopende honden, vissers en

Page 10: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

10

motorvoertuigen. De bezoekers worden d.m.v. informatiepanelen van informatie voorzien. Er vindt geen recreatievaart plaats. Een gedetailleerd overzicht van de locatie is weergegeven in figuur 3.2. Figuur 2. Gedetailleerd overzicht Bisonbaai Figuur 3.2 Gedetailleerd overzicht van de omgeving (bron: GoogleEarth) Beheer De Bisonbaai ligt in de provincie Gelderland en behoort tot de gemeente Ubbergen. De provincie houdt toezicht op het waterkwaliteitsbeheer dat uitgevoerd wordt door Rijkswaterstaat Oost-Nederland. De locatie wordt beheerd door Staatsbosbeheer “De Gelderse Poort”. Het beheer gebeurt op natuurlijke wijze door de grote grazers. Getracht wordt om de begroeiing kort de winter uit te krijgen. Er vindt geen bemesting plaats. Het aanwezige zwerfvuil wordt door vrijwilligers opgeruimd. Er zijn jaarlijkse- en periodieke opruimacties. Na hoogwater situaties zijn er extra opruimacties. Faciliteiten Omdat de Bisonbaai voornamelijk een natuurgebied is, en in mindere mate een recreatieplas, zijn de faciliteiten minimaal. De recreatieve voorzieningen zijn beperkt tot fietsenrekken en informatiepanelen. Parkeren van auto’s kan tegen betaling bij een particulier aan de Ooijse Bandijk, tegenover de ingang van de Bisonbaai. Op het terrein zijn geen toiletten, douches, prullenbakken en speeltoestellen aanwezig. Tegenover de ingang van de Bisonbaai is een restaurant aan de Ooijse Bandijk aanwezig. Op de locatie zelf zijn geen horecagelegenheden aanwezig. Bezoekersaantal Voor de Bisonbaai worden geen tellingen van het aantal bezoekers gemaakt. Volgens de provincie Gelderland komen er op piekdagen gemiddeld 300 bezoekers. Dagelijks bezoeken buurtbewoners de locatie om hun hond uit te laten (gemiddeld 50, maximaal 100). Waterkwaliteitsbemonstering Rijkswaterstaat neemt in de maanden april t/m september 12 keer een monster bij de Bisonbaai. Dit komt neer op een frequentie van éénmaal per twee weken. Bij de Bisonbaai zijn twee monsternamepunten: Bisonbaai Oost (x = 51,8667, y = 5,9356) en Bisonbaai Midden (x = 51,8667, y = 5,9356). Deze zijn in figuur 3.4 weergegeven met rode cirkels. De monsters worden geanalyseerd

Dam

Gekapte bomen

Brug

Gekapte bomen

Poel bij strand

Gekapte bomen

Erosie rand

Dam met doorlaat

Open verbinding met Waal

Fietsenrekken

Toegang bij Oortjeshekken

Toegang westzijde

Fundamenten voor IJssellinie

Boomstammen

Pad voor afvoer bomen

Hek op dijkje

Page 11: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

11

en getoetst aan de Nederlandse- en Europese zwemwaternormen. Per meting zijn de volgende parameters geanalyseerd: zicht, geur, kleur, schuim, vuil, olie, totaal colibacteriën, thermotolerante colibacteriën, fecale streptococcen, intestinale enterococcen, Escherichia coli en microcystine. Wanneer er sprake was van algenbloei of bacteriologische overschrijdingen, werd er extra gemeten. Met ingang van 2009 zijn op de monsterpunten ook tweewekelijkse monsters genomen ten behoeve van blauwalgentellingen. Uit figuur 3.4 blijkt dat de meetpunten buiten de zwemzone zijn gelegen. 3.2 Hydromorfologie en ecologie

Hydromorfologie Zwemwaterlocatie de Bisonbaai ligt aan de linkeroever van de rivier de Waal. De plas heeft geen rechtstreekse verbinding met de Waal in een laagwater situatie. Bij hoogwater kan rivierwater door de strang en over de zomerkade in de Bisonbaai stromen. De strang staat in open verbinding met de Bisonbaai, omdat een deel van de dam doorgebroken is. Ter plaatse van de doorbraak is een loopbrug aangelegd. De Bisonbaai heeft een maximale waterdiepte van meer dan 15 meter en een volume van ca. 2,1 miljoen kuub. De gemiddelde waterdiepte is ca. 5 m. Het waterpeil in de Bisonbaai is afhankelijk van het waterpeil in de Waal. Afhankelijk van het rivierpeil is er sprake van kwel of infiltratie. Omdat de plas niet in open verbinding met de Waal staat, is er geen/ nauwelijks stroming in de Bisonbaai. In de nabije omgeving zijn geen duikers, sluizen en gemalen aanwezig. Het enige kunstwerk dat in de Bisonbaai aanwezig is, is een loopbrug (zie figuur 3.3).

Figuur 3.3 Loopbrug bij Bisonbaai Ecologie Aan de noord- en oostzijde van de Bisonbaai zijn natuurlijke ligweiden met een strand aanwezig. De westzijde van de plas is slecht toegankelijk door de bomen (o.a. wilgen) die dicht op het water staan. De begroeiing beslaat ongeveer 70% van de oever. De waterbodem bestaat uit grind, zand en stenen. Om vrijwel de gehele plas lopen Konikpaarden en Galloway-runderen. Als er veel recreanten zijn, worden de paarden overgebracht naar Groenland in verband met de veiligheid van recreanten. Rondom de Bisonbaai zijn rijkelijk vogels aanwezig. De locatie is gelegen in het Natura 2000 gebied Gelderse Poort (zie www.minlnv.nl). In een Natura 2000 gebied zijn aangewezen (vogel)soorten en/of habitattypen beschermd, voortvloeiend uit de Vogel- en Habitatrichtlijn. De nabijheid van beschermde gebieden onder de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) kunnen een indicatie zijn voor de aanwezigheid van grote aantallen watervogels. De begrenzing van het Natura 2000 gebied Gelderse Poort is aangegeven in figuur 3.4

Page 12: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

12

Figuur 3.4 Natura 2000 gebied Gelderse poort (Bron: www.minlnv.nl) 3.3 Riolering en afvalwaterzuivering

De gemeente Ubbergen beschikt over een Gemeentelijk Rioleringsplan. In de directe omgeving van de Bisonbaai zijn geen overstorten en/of hemelwateruitlaten en rioolwaterzuiveringen aanwezig. Er wordt geen water ingelaten uit een ander gebied. 3.4 Begrenzing

De Bisonbaai is zoals eerder vermeld meer een natuurgebied dan een zwemwater locatie. Op de locatie is daarom geen drijflijn aanwezig en een duidelijke zwemzone is ook niet afgebakend. In de plas mag overal op eigen risico gezwommen worden. De beheerder heeft aangegeven dat de meeste recreanten zich aan de oostzijde bevinden, omdat deze oever het best toegankelijk is. Als deze oever vol ligt, zoeken recreanten een plekje op de westelijke oever. Het verloop van de oever van de Bisonbaai is steil. De begrenzing van de zwemwaterzone is vastgesteld aan de hand van het rapport ‘KRW en oppervlaktewater, Bescherming van zwemwater en oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding onder de Europese Kaderrichtlijn Water (ref. 1). Op basis van het protocol zwemwaterlocaties in binnenwater is de zwemwaterzone bepaald. Voor de begrenzing van de zwemzone is de oostelijke oever aangehouden. De zwemzone besluit de zone tot 25 m uit de oever, omdat de Bisonbaai een steile oever heeft. In figuur 3.5 is de zwemzone aangegeven als gearceerd gebied.

Bisonbaai

Page 13: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

13

Figuur 3.5 Luchtfoto van het strand met de zwemzone en monsterpunten 3.5 Gezondheidsrisico’s

Botulisme en Zwemmersjeuk In mei 2006 is een melding gemaakt van een groot aantal dode Brasems in de strang waar de Bisonbaai mee in verbinding staat. Nader onderzoek door Rijkswaterstaat heeft aangetoond dat er niets aan de hand was. In het voorjaar komt vissterfte vaker voor, door de paai, en in het bijzonder bij Brasems. Tijdens het veldbezoek lagen er ook dode, grotendeels verteerde, vissen op voornamelijk de oostelijke oever van de Bisonbaai. Er is geen informatie bekend zwemmersjeuk. Doorzicht, pH en Zwerfvuil Tijdens een duik in 2005 is de plas erg troebel gebleken. Het zicht beneden 1 meter diepte was nihil. Een aantal keer is in 2006 onvoldoende doorzicht en de aanwezigheid van schuim geconstateerd. De aanwezigheid van schuim is ten opzichte van 2005 vermeerderd. Dit heeft echter natuurlijke oorzaken en wordt in dit verband niet als overschrijding van de norm beschouwd. Daarnaast worden in 2006 ook de Nederlandse norm voor de maximum zuurgraad en de streefwaarde voor de zuurstofconcentratie gehaald, terwijl in 2005 nog lichte overschrijdingen plaatsvonden. Tevens is een enkele maal overschrijding van de norm voor kleur en vuil aangetroffen. Blauwalgen De Bisonbaai is gevoelig voor blauwalg. In juli en september 2006 zijn drijflagen van blauwalgen waargenomen waarbij de laatstgenoemde waarneming heeft geleid tot een negatief zwemadvies.In 2007 is er wederom blauwalg waargenomen. Er werd regelmatig een overschrijding van het microcystinegehalte waargenomen. Dit heeft geleid tot een zwemverbod. In september 2009 zijn hoge dichtheden van diverse soorten blauwalgen geconstateerd. In hoofdstuk 4 wordt de blauwalgenrapportage gepresenteerd. Overige gezondheidsklachten gemeld bij de provincie Gelderland Gezondheidsklachten zijn bij de provincie Gelderland niet bekend.

Page 14: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

14

4 BLAUWALGEN

4.1 Relevante waterkwaliteitsgegevens

Zwemwaterlocatie Bisonbaai is gelegen in oppervlaktewater de Waal. Voor dit oppervlaktewater (en dus ook voor de daarin gelegen zwemwaterlocaties) is de kans op proliferatie van blauwalgen beoordeeld in de rapportage Blauwalgenrapportage voor zwemwaterlocaties in rijkswateren (DHV/Grontmij, 2008). Daaruit bleek dat er mogelijk kans is op een (toxische) bloei van blauwalgen. Om nu de kans op proliferatie van toxische blauwalgen op de zwemwaterlocatie zelf te beoordelen zijn gegevens van de zwemwaterlocatie en het oppervlaktewater verzameld. De hieronder behandelde gegevens zijn relevant voor die beoordeling. De zwemwaterlocatie Bisonbaai heeft twee monsterpunten: Bisonbaai oost en Bisonbaai midden. Aangezien de resultaten van de blauwalgentellingen tussen beide monsternamelocaties uiteenlopen, wordt zowel Bisonbaai oost, als Bisonbaai midden behandeld. Blauwalgen op de zwemwaterlocatie Eind juli 2006 werden bij twee controles blauwalgen aangetroffen, die binnen enkele dagen weer verdwenen waren. Op 18 september 2006 heeft een nieuwe waarneming van blauwalgen tot een waarschuwing geleid. Het microcystinegehalte zakte beneden de kritische waarde op 26 september 2006. In 2007 is er wederom blauwalg waargenomen in de Bisonbaai. Op 14 en 21 augustus, 4, 11 en 18 september 2007 werden er op beide monstername punten in de Bisonbaai blauwalgen geconstateerd en vond een overschrijding van het microcystinegehalte plaats. Op 27 augustus 2007 vond er alleen bij Bisonbaai Midden een overschrijding van het microcystinegehalte plaats. Op 24 september 2009 werd een overschrijding van een drietal blauwalgengenera (Microcytis, Aphanizomenon, Woronichinia) gemeten bij Bisonbaai Midden. Waarnemingen Tijdens veldbezoeken en bij monsternames zijn regelmatig waarnemingen gedaan op de zwemwaterlocatie Bisonbaai. De geregistreerde waarnemingen zijn weergegeven in onderstaande overzichten. Tabel 4.1 Geregistreerde waarnemingen blauwalgen Bisonbaai oost

Tabel 4.2 Geregistreerde waarnemingen blauwalgen Bisonbaai midden

Drijflagen Er zijn op meetpunt Bisonbaai oost geen drijflagen van blauwalgen gemeld. Bij Bisonbaai-midden is daarentegen op 18 september 2006 wel een drijflaag met blauwalg geconstateerd.

Datum Opmerkingen bij waarnemingen BISONBAAI OOST30-08-2005 Iets blauwalg in het water. Geen monster genomen; concentratie zeer laag.24-07-2006 Blauwalg geconstateerd. Geen monster, concentratie zeer laag.26-07-2006 Iets blauwalg in het water. Geen monster genomen; concentratie zeer laag.31-07-2006 Iets blauwalg in het water. Geen monster genomen; concentratie zeer laag.20-09-2006 Blauwalg-rand langs de oever26-09-2006 Blauwalgen

Datum Opmerkingen bij waarnemingen BISONBAAI MIDDEN30-08-2005 Iets blauwalg in het water. Geen monster genomen; concentratie zeer laag.24-07-2006 Blauwalg geconstateerd. Waarschuwing.31-07-2006 Iets blauwalg in het water. Geen monster genomen; concentratie zeer laag.18-09-2006 Drijflaag van blauwalg. Waarschuwing.20-09-2006 Blauwalg-rand langs de oever27-08-2007 schouwen

Page 15: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

15

Microcystine Op basis van veldwaarnemingen van aanwezigheid met blauwalgen zijn diverse malen microcystine analyses uitgevoerd. Bij Bisonbaai oost is in vijf gevallen een overschrijding van de norm geconstateerd (>20 µg/l). Op 14 augustus en 4 september 2007 zijn zeer hoge microcystine concentraties gemeten, respectievelijk 60 en 188 µg/l. Bij Bisonbaai midden zijn in drie gevallen een overschrijding van de norm (20 µg/l) geconstateerd. Op 18 augustus 2007 is een zeer hoge concentratie van 740 µg microcystine per liter gemeten. Zwemontradingen en –verboden In de periode van 2003 t/m 2007 zijn twee zwemverboden afgegeven voor de zwemwaterlocatie Bisonbaai, beide als gevolg van de aanwezigheid van blauwalgen. De zwemverboden zijn afgegeven in de laatste zomermaanden van 2006 en 2007. Blauwalgentellingen Met ingang van het zwemseizoen (mei t/m september) van 2009 worden op deze zwemwaterlocatie op de meetpunten Bisonbaai oost en Bisonbaai midden iedere twee weken monsters genomen waarin tellingen van potentieel toxische blauwalgengenera zijn uitgevoerd. De resultaten van deze tellingen zijn hieronder gepresenteerd. Bisonbaai oost

Aantallen van verschillende soorten blauwalgen

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

70,0

80,0

7-5-20

09

18-5-

2009

4-6-20

09

17-6-

2009

2-7-20

09

15-7-

2009

30-7-

2009

12-8-

2009

27-8-

2009

9-9-20

09

24-9-

2009

Datum

*100

0 [c

elle

n/m

l]

Figuur 4.1 Verloop van potentieel toxische blauwalgen op meetpunet Bisonbaai oost gedurende het

zwemwaterseizoen 2009 De dichtheden van de verschillende soorten blauwalgen zijn in 2009 op meetpunt Bisonbaai oost ruim boven de 50.000 cellen/ml uitgekomen. Microcystis heeft op 24 september de hoogste dichtheid met ruim 67.000 cellen/ml. Op dezelfde datum was ook een andere blauwalggenus, Woronichinia, in een grotere dichtheid aanwezig dan de weken daaraan voorafgaand.

Page 16: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

16

Totaal aantal blauwalgen

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

7-5-20

09

18-5-

2009

4-6-20

09

17-6-

2009

2-7-20

09

15-7-

2009

30-7-

2009

12-8-

2009

27-8-

2009

9-9-20

09

24-9-

2009

Datum

*100

0 [c

elle

n/m

l]Som van Totaal

Figuur 4.2 Som van de potentieel toxische blauwalgen op meetpunt Bisonbaai oost gedurende het

zwemwaterseizoen 2009 De bovenstaande grafiek toont dat op de dag met de meeste blauwalgen (24 september 2009) er een totale dichtheid van ruim 90.000 cellen/ml aangetroffen is. Er is geen sprake van overschrijding van de norm van 100.000 cellen/ml, zoals die in de handreiking Blauwalgen (DHV, 2007) genoemd wordt. Geredeneerd vanuit het nieuwe blauwalgenprotocol (Anonymus, 2008) zouden dergelijke dichtheden, op een locatie zonder toezicht (wat het geval is in de Bisonbaai), leiden tot een negatief zwemadvies voor deze locatie. Bisonbaai midden

Figuur 4.3 Verloop van potentieel toxische blauwalgen op meetpunt Bisonbaai midden gedurende het zwemwaterseizoen 2009

Op 24 september 2009 overschrijden de blauwalgengenera Aphanizomenon, Microcystis en Woronichinia met dichtheden van respectievelijk 114.000, 438.000 en 358.000 cellen/ml de norm van 100.000 cellen/ml. Opvallend aangezien op de andere meetdagen geen enkele blauwalgengenera de norm overschrijdt. Op meetpunt Bisonbaai oost zijn op 24 september ook verhoogde blauwalgendichtheden waargenomen, maar deze overschrijden niet de norm.

Aantallen van verschillende soorten blauwalgen

0,0

50,0

100,0

150,0

200,0

250,0

300,0

350,0

400,0

450,0

500,0

7-5-20

09

18-5-

2009

4-6-20

09

17-6-

2009

2-7-20

09

15-7-

2009

30-7-

2009

12-8-

2009

27-8-

2009

9-9-20

09

24-9-

2009

Datum

*100

0 [c

elle

n/m

l]

Page 17: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

17

Totaal aantal blauwalgen

0

100

200

300

400

500

600

700

800

900

1000

7-5-20

09

18-5-

2009

4-6-20

09

17-6-

2009

2-7-20

09

15-7-

2009

30-7-

2009

12-8-

2009

27-8-

2009

9-9-20

09

24-9-

2009

Datum

*100

0 [c

elle

n/m

l]Som van Totaal

Figuur 4.4 Som van de potentieel toxische blauwalgen op meetpunt Bisonbaai midden gedurende

het zwemwaterseizoen 2009 De bovenstaande grafiek toont de som van de aantallen cellen van alle waargenomen blauwalgen samen op meetpunt Bisonbaai midden. Er is duidelijk te zien dat de norm van 100.000 cellen/ml (DHV, 2007) fors wordt overschreden op 24 september 2009. Op andere meetdagen is geen sprake van overschrijding van de norm. Volgens het nieuwe blauwalgenprotocol (Anonymus, 2008) zouden dergelijke dichtheden leiden tot een zwemverbod. Fysisch-chemische waterkwaliteit Het oppervlaktewater Waal Midden behoort tot het KRW-oppervlaktewaterlichaam ‘Bovenrijn-Waal’ met het watertype R7: langzaam stromende rivier/nevengeul op zand/klei. Bij de onderstaande grafieken voor zuurgraad en temperatuur zijn de klassen(grenzen) uit de KRW-maatlat voor de algemene fysisch-chemische kwaliteitselementen van het watertype R7 weergegeven. Bij dit watertype is voor doorzicht geen maatlat opgesteld. In de grafiek is onderstaande officiële kleurcodering gehanteerd: Maximaal Ecologisch Potentieel (MEP) Goed Ecologisch Potentieel (GEP) Matig Ontoereikend Slecht

Page 18: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

18

Doorzicht op de zwemwaterlocatie Voor het doorzicht zijn op beide meetpunten gegevens verzameld. Deze worden hieronder apart behandeld. Bisonbaai oost

doorzicht op meetpunt Bisonbaai Oost Waal (Bovenrijn-Waal) (R7)

0

2

4

6

8

10

12

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

ZIC

HT

[dm

]

2004 2005 2006 2007 2008

Figuur 4.5 Doorzicht op meetpunt Bisonbaai oost Uit de meetgegevens voor doorzicht blijkt dat het doorzicht op meetpunt Bisonbaai oost op de meeste dagen 10 dm en nooit meer dan 10 dm bedraagt (figuur 4.5). Een diepte van 10 dm betekent dat de diepte ter plaatse van de meting 10 dm betreft en dat meestal sprake is van bodemzicht. Op sommige meetdagen is het zicht minder, maar nooit minder dan 4 dm. Voor R7 watertypen bestaat geen KRW-normering voor doorzicht. Toch is een afname van het doorzicht wel zorgelijk. Een sterke afname van het doorzicht in de zomermaanden, zoals in 2004, 2005 en 2007, kan samenhangen met de groei van blauwalgen. De afname van het doorzicht in het voorjaar (2007 en 2008) wordt vermoedelijk veroorzaakt door groei van andere algen of opwerveling van bodemmateriaal.

Page 19: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

19

Bisonbaai midden doorzicht op meetpunt Bisonbaai Midden

Waal (Bovenrijn-Waal) (R7)

0

2

4

6

8

10

12

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

ZIC

HT

[dm

]

2004 2005 2006 2007 2008

Figuur 4.6 Doorzicht op meetpunt Bisonbaai midden Ook het doorzicht op meetpunt Bisonbaai midden is op de meeste dagen 10 dm en nooit meer dan 10 dm bedraagt (figuur 4.6), duidend op bodemzicht. In augustus 2004 en 2005, september 2004 en april 2008 is het zicht minder, maar nooit minder dan 5 dm. Een sterke afname van het doorzicht in het najaar van 2004 en 2005, kan samenhangen met de groei van blauwalgen. De afname van het doorzicht in het voorjaar van 2008 wordt vermoedelijk veroorzaakt door groei van andere algen of opwerveling van bodemmateriaal. Temperatuur op de zwemwaterlocatie Voor temperatuur zijn op beide meetpunten gegevens verzameld. Deze worden hieronder apart behandeld. Bisonbaai oost De watertemperatuur op de meetlocatie Bisonbaai oost varieert gemiddeld tussen de 10 graden in het voor- en najaar tot 25 graden in de zomer. In augustus 2004 en juli 2006 wordt de GEP-waarde van 25 graden (de grens tussen goed en matig) licht overschreden. Een hoge watertemperatuur in de zomermaanden bevordert de groei van (blauw)algen.

Page 20: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

20

temperatuur op meetpunt Bisonbaai Oost Waal (Bovenrijn-Waal) (R7)

0

5

10

15

20

25

30

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

T [°

C]

2004 2005 2006 2007 2008

Figuur 4.7 Temperatuur op meetpunt Bisonbaai oost Bisonbaai midden De watertemperatuur op de meetlocatie Bisonbaai midden is grotendeels gelijk aan de watertemperatuur op meetpunt Bisonbaai oost. Op 24 en 26 juli 2004 en 4 augustus 2006 wordt de GEP-waarde van 25 graden (de grens tussen goed en matig) licht overschreden.

temperatuur op meetpunt Bisonbaai Midden Waal (Bovenrijn-Waal) (R7)

0

5

10

15

20

25

30

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

T [°

C]

2004 2005 2006 2007 2008

Figuur 4.8 Temperatuur op meetpunt Bisonbaai midden Zuurgraad (pH) op de zwemwaterlocatie Ook van de zuurgraad zijn op beide meetpunten gegevens verzameld. Aangezien deze vrijwel overeenkomen worden ze samen besproken.

Page 21: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

21

zuurgraad op meetpunt Bisonbaai Oost Waal (Bovenrijn-Waal) (R7)

6

6,5

7

7,5

8

8,5

9

9,5

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

pH [-

]2004 2005 2006 2007 2008

Figuur 4.9 Zuurgraad op meetpunt Bisonbaai oost

zuurgraad op meetpunt Bisonbaai Midden Waal (Bovenrijn-Waal) (R7)

6

6,5

7

7,5

8

8,5

9

9,5

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

pH [-

]

2004 2005 2006 2007 2008

Figuur 4.10 Zuurgraad op meetpunt Bisonbaai midden De meetwaarden van de pH voor zowel Bisonbaai oost als Bisonbaai midden liggen vrijwel altijd tussen 8 en 9. Om in de KRW-klasse ‘goed’ te vallen moet de pH zich tussen 6 en 8,5 bevinden. In alle gepresenteerde jaren (2004 t/m 2008) is er regelmatig sprake van overschrijding van de klassegrens van 8,5. Augustus 2004 valt op omdat een hoge pH samenvalt met een lager doorzicht en een hoge watertemperatuur. In augustus 2005 valt eveneens een hogere pH samen met een lager doorzicht. Een afname van het doorzicht en een toename van de pH zijn beide verklaarbaar als gevolg van een (overmatige) groei van blauwalgen. Een hoge watertemperatuur kan eveneens de groei van (blauw)algen stimuleren.

Page 22: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

22

Chlorofyl-a in het oppervlaktewater Chlorofyl-a is van 2004 tot en met 2008 niet op de zwemwaterlocatie Bisonbaai gemeten. Het dichtstbijzijnde RWS-meetpunt is meetpunt Lobith Ponton in de rivier De Bovenrijn. Dit meetpunt wordt representatief geacht voor de waterkwaliteit in het oppervlaktewater De Waal en geeft daarmee ook informatie voor de zwemwaterlocaties Bisonbaai-Oost en -Midden. De zwemwaterlocatie Bisonbaai is redelijk geïsoleerd van de langsstromende rivier. De bij Lobith gemeten chlorofylconcentraties zullen afwijken van de concentraties zoals die in de Bisonbaai voor zullen komen. De gemeten concentraties bij Lobith geven echter wel aan tot welke concentraties chlorofyl kan stijgen als gevolg van de bijbehorende waterkwaliteit. De chlorofylconcentraties bij Lobith zijn niet bijzonder hoog. De laagste concentraties chlorofyl-a worden buiten het groeiseizoen gemeten. De hoogste concentratie wordt over het algemeen in de zomermaanden gemeten, met uitzondering van 2004. Boven een concentratie van 50 ug/l is er een verhoogde kans op blauwalgen. De pieken zoals deze in 2004 zijn gemeten worden over het algemeen niet geassocieerd met blauwalgenbloei. De voorjaarspieken in 2004 kunnen zijn veroorzaakt door bloeien van diatomeeën.

Figuur 4.11 Chlorofyl-a concentraties op meetpunt Lobith ponton Overzicht fysische / chemische waterkwaliteit Opvallend is dat in de zomermaanden een hogere pH dikwijls samenvalt met een verminderd doorzicht en een hoge temperatuur. Een afname van het doorzicht, een hoge watertemperatuur en een toename van de pH zijn in de zomermaanden alledrie verklaarbaar als gevolg van een (overmatige) groei van blauwalgen. De chlorofyl-a concentraties in het waterlichaam de Bovenrijn, Waal zijn daarentegen niet alarmerend; de concentraties liggen veelal beneden de grenswaarde van 50 ug/l. Enkele overschrijdingen vinden plaats in het voorjaar (2004) maar worden niet geassocieerd met blauwalgengroei. Voor de redelijk geïsoleerde plas de Bisonbaai kan deze chlorofylconcentratie aanzienlijk afwijken van de gemeten concentratie bij Lobith.

chlorofyl-a op meetpunt Lobith Ponton Bovenrijn (R7)

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

CH

LFa

[ug/

l]

2004 2005 2006 2007 2008

Page 23: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

23

4.2 Beoordeling: kans op proliferatie van toxische blauwalgen

Na analyse van beschikbare gegevens is geconcludeerd dat er een risico bestaat op toxische bloei van blauwalgen. Deze beoordeling is gebaseerd op:

Bisonbaai algemeen: - Geregistreerde waarnemingen van blauwalgen tussen 2003 en 2008. - In 2006 en 2007 zijn (tijdelijk) zwemverboden ingesteld vanwege aanwezigheid van

blauwalgen. - Er zijn microcystine overschrijdingen (>20 µg/l) gemeten in 2006 en 2007. Bisonbaai oost: - De waarden van de toestandsvariabelen pH en doorzicht op het meetpunt Bisonbaai oost zijn

in 2004 en 2005 alarmerend. Bisonbaai midden: - Aanwezigheid van een drijflaag op 18 september 2006. - De waarden van de toestandsvariabelen pH en doorzicht op het meetpunt Bisonbaai midden

zijn in 2004 en 2005 alarmerend. - Uit de resultaten van monitoring van blauwalgen in het zwemseizoen 2009 blijkt dat de

dichtheid aan Aphanizomenon, Microcystis en Woronichinia groter was dan 100.000 cellen/ml. In overeenstemming met de Handreiking Blauwalgen in het zwemwaterprofiel (DHV, 2008) dient voor deze zwemwaterlocatie een nadere beschrijving te worden opgesteld. 4.3 Nadere beschrijving

Om inzicht te krijgen in de oorzaken (bronnen) die proliferatie van blauwalgen teweegbrengen en versterken worden hieronder de factoren genoemd die invloed hebben op de levenscyclus en groeikansen van blauwalgen op de zwemlocatie Bisonbaai. De Bisonbaai staat in verbinding met het oppervlaktewater van de Waal en maakt deel uit van het KRW-oppervlaktewaterlichaam Bovenrijn-Waal. Aan dit oppervlaktewaterlichaam is het type R7 toegekend: Langzaam stromende rivier/nevengeul op zand/klei. Hydromorfologie Zwemwaterlocatie de Bisonbaai ligt aan de linkeroever van de rivier de Waal. De plas heeft geen rechtstreekse verbinding met de Waal in een laagwater situatie. Bij hoogwater kan rivierwater door de strang en over de zomerkade in de Bisonbaai stromen. De strang staat in open verbinding met de Bisonbaai, omdat een deel van de dam doorgebroken is. Ter plaatse van de doorbraak is een loopbrug aangelegd. De Bisonbaai heeft een maximale waterdiepte van meer dan 15 meter en een volume van ca. 2,1 miljoen kuub. De gemiddelde waterdiepte is ca. 5 m. Het waterpeil in de Bisonbaai is afhankelijk van het waterpeil in de Waal. Afhankelijk van het rivierpeil is er sprake van kwel of infiltratie. Omdat de plas niet in open verbinding met de Waal staat, is er geen/ nauwelijks stroming in de Bisonbaai. Nutriënten In de onderstaande grafieken zijn de beschikbare waterkwaliteitsgegevens gepresenteerd voor de periode 2004 t/m 2008 voor het meetpunt Lobith ponton in de rivier De Bovenrijn; dit meetpunt wordt representatief geacht voor de waterkwaliteit in het oppervlaktewater De Waal en geeft daarmee ook informatie voor de zwemwaterlocatie Bisonbaai. De gekleurde balk aan de rechterzijde van de grafiek voor totaal-fosfaat, totaal-stikstof en chloride geven de klassen(grenzen) weer zoals opgenomen in de KRW-maatlat voor de algemene fysisch-chemische kwaliteitselementen van watertype R7 (zie toelichting in paragraaf 4.1).

Page 24: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

24

Figuur 4.12 Totaal-fosfaat concentraties op meetpunt Lobith ponton De op 18 augustus 2004 gemeten totaal-fosfaat concentratie van 1,3 mg/l maakt figuur 4.7 minder leesbaar. Daarom is in figuur 4.13 ingezoomd op de overige gemeten waarden.

totaal fosfaat op meetpunt Lobith Ponton Bovenrijn (R7)

0

0,05

0,1

0,15

0,2

0,25

0,3

0,35

0,4

0,45

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

P [m

g/l]

2004 2005 2006 2007 2008

Figuur 4.13 Totaal-fosfaat concentraties op meetpunt Lobith ponton: ingezoomd In figuur 4.13 is zichtbaar dat de totaal-fosfaat concentratie de GEP-waarde van 0,09 mg/l vaak overschrijdt, zich regelmatig boven de klassegrens tussen matig en ontoereikend bevindt en zich zelfs eenmaal (de eerder genoemde 1,3 mg/l in augustus 2004) in de klasse ‘slecht’ bevindt. Opvallend zijn de pieken in de totaal-fosfaat concentraties in februari en augustus 2004, het najaar van 2005 en voorjaar van 2008. In het algemeen zijn de concentraties totaal-fosfaat zodanig dat dit nutriënt voldoende beschikbaar is voor de groei van blauwalgen.

totaal fosfaat op meetpunt Lobith Ponton Bovenrijn (R7)

0

0,2

0,4

0,6

0,8

1

1,2

1,4

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

P [m

g/l]

2004 2005 2006 2007 2008

Page 25: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

25

orthofosfaat op meetpunt Lobith Ponton Bovenrijn (R7)

0

0,05

0,1

0,15

0,2

0,25

0,3

0,35

0,4

0,45

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

PO4

[mg/

l]2004 2005 2006 2007 2008

Figuur 4.14 Ortho-fosfaat concentraties op meetpunt Lobith ponton Figuur 4.14 toont de ortho-fosfaat concentraties van 2004 t/m 2008. Deze figuur geeft een ander beeld dan de figuur met totaal-fosfaat concentraties. De ortho-fosfaat concentraties vertonen minder hoge piekconcentraties (met uitzondering van augustus 2004). Daarnaast zijn de ortho-fosfaat concentraties in het voorjaar iets lager dan in het najaar. Ortho-fosfaat is de direct opneembare vorm van fosfaat, in het voorjaar is dus minder van dit fosfaat beschikbaar voor onder andere diatomeeën, groene algen en (water)planten. Voor de beoordeling van ortho-fosfaat wordt uitgegaan van groeireductie van de blauwalgen bij concentraties lager dan 0,01 mg/l. De meetresultaten laten zien dat alle metingen hoger liggen dan 0,01 mg o-P/l. Er is dus sprake van overschot aan direct opneembaar fosfaat. Met de gemeten concentraties wordt de groei van blauwalgen niet belemmerd.

Page 26: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

26

totaal stikstof (Kj-N+NO2+NO3) op meetpunt Lobith Ponton Bovenrijn (R7)

0

1

2

3

4

5

6

7

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

t-N [m

g/l]

2004 2005 2006 2007 2008

Figuur 4.15 Totaal-stikstof concentraties op meetpunt Lobith ponton De totaal-stikstof concentraties liggen vooral in de zomerperiode lager dan in de rest van het jaar. In de zomer komen de concentraties totaal-stikstof soms onder de GEP-waarde van 2,5 mg/l. Vermoedelijk wordt door microbiële processen totaal-stikstof in andere stikstofvormen omgezet, waardoor het opneembaar wordt voor algen of uit het watersysteem verdwijnt. Het overgrote deel van het jaar is de concentratie totaal-stikstof boven de grenswaarde tussen goed en matig. Net als geldt voor fosfaat is ook stikstof in voldoende mate aanwezig voor blauwalgen om te groeien.

som anorganisch stikstof (NH4+NO2+NO3) op meetpunt Lobith Ponton Bovenrijn (R7)

0

1

2

3

4

5

6

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

s-N

-ano

rg [m

g/l]

2004 2005 2006 2007 2008

Figuur 4.16 Opgelost anorganisch stikstof concentraties op meetpunt Lobith ponton Anorganische stikstof is het door algen opneembare deel van stikstof. De grafiek van de concentraties opgelost anorganisch stikstof (figuur 4.16) toont de ieder jaar optredende afname in de zomer. Vermoedelijk verdwijnt anorganisch stikstof uit het systeem door stikstofopname door waterplanten en

Page 27: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

27

(blauw)algen. Een deel van het stikstof ontsnapt ook in de vorm van een stikstofgas (NO2 of N2O) naar de atmosfeer. Overige chemie

chloride op meetpunt Lobith Ponton Bovenrijn (R7)

0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Cl [

mg/

l]

2004 2005 2006 2007 2008

Figuur 4.17 Chloride concentraties op meetpunt Lobith ponton Uit de meetresultaten in figuur 4.17 blijkt dat de chloride concentraties incidenteel de GEP-waarde van 150 mg Cl/l overschrijden. In januari en februari 2006 is met respectievelijk 157 en 156 mg Cl/l wel een lichte overschrijding van de klassegrens tussen goed en matig gemeten. Aangezien de groei van blauwalgen pas wordt belemmerd bij concentraties die hoger liggen dan 500 mg Cl/l is in dit oppervlaktewaterlichaam geen sprake van een groeibelemmering van (blauw)algen door hoge chloridegehaltes. Vegetatie en visstand Specifiek voor de zwemwaterlocatie Bisonbaai zijn geen gegevens van vegetatie, macrofauna en vis beschikbaar. De zwemwaterlocatie maakt deel uit van het KRW-oppervlaktewaterlichaam Bovenrijn-Waal. Van dit oppervlaktewaterlichaam zijn wel biologische gegevens beschikbaar die zijn gebruikt om de ecologische toestand van het oppervlaktewaterlichaam vast te stellen (bron: Brondocument waterlichaam Bovenrijn, Waal, Rijkswaterstaat, 2008). De biologische gegevens zijn getoetst met de referentiemaatlat voor watertype R7. Dit heeft geleid tot de volgende resultaten (EKR = Ecologische Kwaliteits Ratio): Tabel 4.3 Samenvatting huidige ecologische situatie Bovenrijn-Waal (R7) per kwaliteitelement Schaal: 1,0≥zeergoed≥0,8>goed≥0,6>matig≥0,4>ontoereikend≥0,2> slecht≥0,0 kwaliteitselement situatie 2005-2007

(EKR) huidige situatie 2007

(EKR) Macrofyten/fytobenthos 0.24 0.23 macrofauna 0.30 0.26 vis 0.30 0.28 De EKR voor de biologische kwaliteitelementen is laag. Belangrijkste oorzaken zijn de geringe diversiteit in substraattypen en habitats en een matige waterkwaliteit.

Page 28: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

28

Bij biologische monitoring in het kader van de KRW worden zwemwaterlocaties gemeden. Mede daarom worden de gepresenteerde KRW-monitoringgegevens voor het waterlichaam hoogstens indicatief, maar niet representatief geacht voor de zwemwaterlocatie Bisonbaai. De oevers van de Bisonbaai zijn voor 70% begroeid met bomen (o.a. wilgen). Watervegetatie is nauwelijks aanwezig. De visstand wordt gekenmerkt door een dominantie van brasem (42%). Maatregelen Om de ecologische toestand van het oppervlaktewaterlichaam Bovenrijn, Waal (watertype-R7) te verbeteren is een groot aantal KRW-maatregelen gepland. Verbetering van de ecologische toestand in de Bovenrijn en Waal betekent in beginsel ook verbetering van de ecologische toestand ter plaatse en in de omgeving van zwemwaterlocatie Bisonbaai. Vanuit de KRW zijn voor de Bisonbaai geen specifieke maatregelen geformuleerd. Voor het oppervlaktewaterlichaam Bovenrijn, Waal geldt in het algemeen dat de diversiteit aan habitats vergroot dient te worden. Dit bevordert de ontwikkeling van macrofauna en creëert rust- en paaigebieden voor vissen. Bij laagwater staan de aanwezige strangen van de Bisonbaai niet in verbinding met de Waal, stroming in het watersysteem is hierdoor nauwelijks aanwezig. Door het afgraven van deze strangen verandert de dynamiek en daarmee de hydromorfologische toestand van het systeem. Door deze maatregel vindt meer doorstroming in het systeem plaats waardoor de ecologische toestand van het watersysteem verbetert. Voor het waterlichaam Bovenrijn, Waal geldt dat ongeveer 3,5 km aan strangen en 14,9 km aan nevengeulen wordt aangepakt. Mogelijk dat deze maatregelen de waterkwaliteit van het waterlichaam en zwemwaterplas verbetert waardoor de kans op blauwalgen afneemt. De uitvoering van genoemde maatregelen wordt gefaseerd aangepakt en zijn uiterlijk vóór 2027 uitgevoerd (Brondocument Waterlichaam Bovenrijn, Waal).

Page 29: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

29

5 ANALYSE VAN HISTORISCHE DATA

De analyse van de historische data is opgebouwd uit twee delen. Ten eerste is gekeken naar de normoverschrijdingen van de indicator organismen (thermotolerante bacteriën van de coligroep, fecale streptococcen, Escherichia coli en intestinale enterococcen) in jaren 2003 - 2007. Hierna is beoordeeld of het zinvol is om een nadere analyse van de historische data uit te voren. In het tweede deel is (indien nodig) een data-analyse uitgevoerd met de bacteriologische data, in vergelijking met de klimatologische gegevens in die periode. Met het oog op de nieuwe normen zijn alleen de normoverschrijdingen en de historische data-analyse uitgevoerd met de thermotolerante bacteriën van de coligroep, fecale streptococcen, Escherichia coli en intestinale enterococcen. De concentraties van deze indicator organismen zijn bepaald met respectievelijk NEN 6570, NEN 6562, ISO 9308-1 en ISO 7899-1. 5.1 Normoverschrijdingen

Uit de rapportage van Rijkswaterstaat blijkt dat er sinds 2003 geen overschrijdingen hebben plaatsgevonden met betrekking tot de E. coli en intestinale enterococcen. In 2004 is er een verhoging (boven de helft van de norm) waargenomen in het meetpunt Bisonbaai midden voor wat betreft de themotolerante bacteriën van de coligroep en een overschrijding van de E. coli. In het meetpunt Bisonbaai oost is in 2007 een verhoging waargenomen voor zowel de thermotolerante bacteriën van de coligroep als de fecale streptococcen. De norm voor wat betreft de E. coli wordt in 2007 eenmaal overschreden. In de figuren 5.1 tot en met 5.6 staan de jaartrends van de indicator organismen. Figuren meetpunt Bisonbaai oost

Figuur 5.1 Jaartrends van de thermotolerante bacteriën van de coligroep van 2003 t / m 2007, Bisonbaai oost

In juni 2004 is er een verhoging (boven de helft van de norm) waargenomen in het meetpunt Bisonbaai oost voor wat betreft de themotolerante bacteriën van de coligroep

Thermotolerante bacteriën van de coligroep

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

apr mei jun jul aug sep

Ther

mot

oler

ante

bac

terië

n va

n de

col

igro

ep [

kve/

100m

l]

2003 2004 2005 2006 2007 Thermotolerante bacteriën van de coligroep - norm

BISONBAAI OOST- zoet

Page 30: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

30

Figuur 5.2 Jaartrends van de fecale streptococcen van 2003 t / m 2007, Bisonbaai oost In het meetpunt Bisonbaai oost is in juni 2007 een verhoging waargenomen voor de fecale streptococcen.

Figuur 5.3 Jaartrend van de E. coli en intestinale enterococcen in 2007, Bisonbaai oost De norm voor wat betreft de E. coli werd in juni 2007 eenmaal overschreden Figuren meetpunt Bisonbaai midden

Fecale Streptococcen

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

apr mei jun jul aug sep

Feca

le s

trept

ococ

cen

[kve

/100

ml]

2003 2004 2005 2006 2007 Fecale streptococcen - norm

BISONBAAI OOST- zoet

Escherichia coli en Intestinale enterococcen

1881

0

200

400

600

800

1000

1200

1400

apr mei jun jul aug sep

Esc

heric

hia

coli

[kve

/100

ml]

0

75

150

225

300

375

450

525

600

Inte

stin

ale

ente

roco

ccen

[kve

/100

ml]

Escherichia coli Escherichia coli - klasse (goed) Extremen Escherichia coli Intestinale enterococcenIntestinale enterococcen - klasse (goed) Extremen Intestinale enterococcen

BISONBAAI OOST- zoet

2007

Page 31: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

31

Figuur 5.4 Jaartrends van de thermotolerante bacteriën van de coligroep van 2003 t / m 2007, Bisonbaai midden

In juni 2004 is er een verhoging (boven de helft van de norm) waargenomen in het meetpunt Bisonbaai midden voor wat betreft de themotolerante bacteriën van de coligroep

Figuur 5.5 Jaartrends van de fecale streptococcen van 2003 t / m 2007, Bisonbaai midden In het meetpunt Bisonbaai midden zijn in de periode 2003 t/m 2007 geen verhogingen en overschrijdingen waargenomen voor de fecale streptococcen.

Thermotolerante bacteriën van de coligroep

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

apr mei jun jul aug sep

Ther

mot

oler

ante

bac

terië

n va

n de

col

igro

ep [

kve/

100m

l]2003 2004 2005 2006 2007 Thermotolerante bacteriën van de coligroep - norm

BISONBAAI MIDDEN- zoet

Fecale Streptococcen

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

apr mei jun jul aug sep

Feca

le s

trept

ococ

cen

[kve

/100

ml]

2003 2004 2005 2006 2007 Fecale streptococcen - norm

BISONBAAI MIDDEN- zoet

Page 32: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

32

Figuur 5.6 Jaartrend van de E. coli en intestinale enterococcen in 2004, Bisonbaai midden In het meetpunt Bisonbaai midden is in de periode 2004 geen verhoging en overschrijding waargenomen voor de Escherichia coli en Intestinale enterococcen. Op basis van de nieuwe zwemwaterrichtlijn zal de zwemwaterkwaliteit van de Bisonbaai voorlopig beoordeeld worden als uitstekend voor de concentraties van alle indicator organismen, zowel in het meetpunt Bisonbaai oost als Bisonbaai midden. Tabel 5.1 Kwaliteitsklasse bepaling zwemwater 2003-2006 en 2004-2007 Bisonbaai oost

Tabel 5.2 Kwaliteitsklasse bepaling zwemwater 2003-2006 en 2004-2007 Bisonbaai midden

Er zijn drie verhogingen en twee overschrijdingen gesignaleerd in de afgelopen jaren: een analyse van de data in relatie met weersomstandigheden is op zijn plaats.

Escherichia coli en Intestinale enterococcen

2300

0

200

400

600

800

1000

1200

1400

apr mei jun jul aug sep

Esc

heric

hia

coli

[kve

/100

ml]

0

75

150

225

300

375

450

525

600

Inte

stin

ale

ente

roco

ccen

[kve

/100

ml]

Escherichia coli Escherichia coli - klasse (goed) Extremen Escherichia coli Intestinale enterococcenIntestinale enterococcen - klasse (goed) Extremen Intestinale enterococcen

BISONBAAI MIDDEN- zoet

2004

Page 33: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

33

5.2 Historisch data-analyse in relatie tot weersomstandigheden

Om een beeld te krijgen van mogelijke verontreinigingsbronnen en –routes op deze locatie is een historische data-analyse uitgevoerd voor de periode 2003-2007. Om de weersinvloed te bepalen zijn microbiologische gegevens van het zwemwater vergeleken met de weergegevens van het KNMI weerstation De Bilt. Daarnaast is gekeken of een jaarlijks terugkerende gebeurtenis in een bepaald gedeelte van het seizoen invloed heeft op de waterkwaliteit, door alle metingen per jaar met elkaar te vergelijken. In deze analyse zijn met het oog op de nieuwe normen alleen de thermotolerante coliforme bacteriën en de fecale streptococcen meegenomen en dus niet het totaal aantal bacteriën van de coligroep. In de periode van 2003 tot en met 2007 zijn ook de bepalingen voor de nieuwe norm (Escherichia coli en intestinale enterococcen) uitgevoerd, deze meetresultaten zijn ook meegenomen in de data-analyse. In de figuren 5.7 tot en met 5.12 zijn de weersomstandigheden in 2004 en 2007 vergeleken met de thermotolerante bacteriën van de coligroep. Figuur 5.7 tot 5.9 met de weersomstandigheden in 2004

Thermotolerante bacteriën van de coligroep en weergegevens

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

april mei juni juli augustus september

Ther

mot

oler

ante

bac

terië

n va

n de

col

igro

ep[k

ve/1

00 m

l]

0

5

10

15

20

25

30

35

Max

. tem

pera

tuur

(°C

)

Thermotolerante bacteriën van de coligroep Extremen Thermotolerante bacteriën van de coligroepThermotolerante bacteriën van de coligroep - norm Max. temperatuur (°C)

GELDERLAND

2004

KNMI-station: De Bilt BISONBAAI MIDDEN- zoet

Figuur 5.7 Concentraties thermotolerante bacteriën van de coligroep vergeleken met de maximum

temperatuur in 2004, Bisonbaai midden

Page 34: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

34

Thermotolerante bacteriën van de coligroep en Zonneschijnduur

0

500

1000

1500

2000

2500

300019

-apr

3-m

ei

17-m

ei

1-ju

n

14-ju

n

28-ju

n

12-ju

l

26-ju

l

4-au

g

9-au

g

23-a

ug

6-se

p

20-s

ep

Ther

mot

ol. b

acte

riën

van

de c

olig

roep

[k

ve/1

00m

l]

0

2

4

6

8

10

12

14

16

Zonn

esch

ijndu

ur [u

ur]

-3 dag-2 dag-1 dagThermotolerante bacteriën van de coligroepExtremen Thermotolerante bacteriën van de coligroepThermotolerante bacteriën van de coligroep - norm

BISONBAAI MIDDEN- zoet KNMI-station: De Bilt

2004

Figuur 5.8 Concentraties thermotolerante bacteriën van de coligroep vergeleken met de zonneschijnduur in 2004, Bisonbaai midden

Figuur 5.9 Concentraties thermotolerante bacteriën van de coligroep vergeleken met de neerslag

intensiteit in 2004, Bisonbaai midden

Thermotolerante bacteriën van de coligroep en weergegevens

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

april mei juni juli augustus september

Ther

mot

oler

ante

bac

terië

n va

n de

col

igro

ep[k

ve/1

00 m

l]

0

2

4

6

8

10

12

14

Nee

rsla

g in

tens

iteit

(mm

/h)

Thermotolerante bacteriën van de coligroep Extremen Thermotolerante bacteriën van de coligroepThermotolerante bacteriën van de coligroep - norm Neerslag intensiteit (mm/h)

GELDERLAND

2004

KNMI-station: De Bilt BISONBAAI MIDDEN- zoet

Page 35: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

35

Figuur 5.10 Concentraties thermotolerante bacteriën van de coligroep vergeleken met de windrichting en –snelheid in 2004, Bisonbaai midden

In 2004 zijn op 28 juni in het meetpunt Bisonbaai midden een verhoging van de thermotolerante bacteriën van de coligroep waargenomen en een overschrijding van de E. coli. In het meetpunt Bisonbaai oost zijn op 28 juni 2004 geen hogere waarden aangetroffen. Uit de data-analyse blijkt dat voorafgaand aan de gemeten hoge concentraties de zonneschijnduur laag is en er neerslag is gevallen. De windrichting was west–zuidwest met een gemiddelde windsnelheid van 4 m/s. Figuur 5.11 tot 5.13 met de weersomstandigheden in 2007

Thermotolerante bacteriën van de coligroep en weergegevens

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

april mei juni juli augustus september

Ther

mot

oler

ante

bac

terië

n va

n de

col

igro

ep[k

ve/1

00 m

l]

0

5

10

15

20

25

30

35

Max

. tem

pera

tuur

(°C

)

Thermotolerante bacteriën van de coligroep Extremen Thermotolerante bacteriën van de coligroepThermotolerante bacteriën van de coligroep - norm Max. temperatuur (°C)

GELDERLAND

2007

KNMI-station: De Bilt BISONBAAI OOST- zoet

Figuur 5.11 Concentraties thermotolerante bacteriën van de coligroep vergeleken met de maximum temperatuur in 2007, Bisonbaai oost

Thermotolerante bacteriën van de coligroep en windrichting en gemiddelde windsnelheid - 2004

63

223

4

43 32

1

3

-3000

-2000

-1000

0

1000

2000

3000

-3000 -2000 -1000 0 1000 2000 3000

meetgeg norm extremen

BISONBAAI MIDDEN- zoet KNMI-station: De Bilt

Page 36: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

36

Thermotolerante bacteriën van de coligroep en Zonneschijnduur

0

500

1000

1500

2000

2500

300017

-apr

1-m

ei

14-m

ei

29-m

ei

6-ju

n

12-ju

n

26-ju

n

10-ju

l

24-ju

l

7-au

g

14-a

ug

21-a

ug

27-a

ug

4-se

p

18-s

ep

Ther

mot

ol. b

acte

riën

van

de c

olig

roep

[k

ve/1

00m

l]

0

2

4

6

8

10

12

14

16

Zonn

esch

ijndu

ur [u

ur]

-3 dag-2 dag-1 dagThermotolerante bacteriën van de coligroepExtremen Thermotolerante bacteriën van de coligroepThermotolerante bacteriën van de coligroep - norm

BISONBAAI OOST- zoet KNMI-station: De Bilt

2007

Figuur 5.12 Concentraties thermotolerante bacteriën van de coligroep vergeleken met de zonneschijnduur in 2007, Bisonbaai oost

Figuur 5.13 Concentraties thermotolerante bacteriën van de coligroep vergeleken met de neerslag intensiteit in 2007, Bisonbaai oost

Thermotolerante bacteriën van de coligroep en weergegevens

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

april mei juni juli augustus september

Ther

mot

oler

ante

bac

terië

n va

n de

col

igro

ep[k

ve/1

00 m

l]

0

1

2

3

4

5

6

7

Nee

rsla

g in

tens

iteit

(mm

/h)

Thermotolerante bacteriën van de coligroep Extremen Thermotolerante bacteriën van de coligroepThermotolerante bacteriën van de coligroep - norm Neerslag intensiteit (mm/h)

GELDERLAND

2007

KNMI-station: De Bilt BISONBAAI OOST- zoet

Page 37: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

37

Figuur 5.14 Concentraties thermotolerante bacteriën van de coligroep vergeleken met de windrichting en -snelheid in 2007, Bisonbaai oost Op 26 juni 2007 is een verhoogde concentratie gemeten voor de thermotolerante bacteriën van de coligroep en de fecale streptococcen in het meetpunt Bisonbaai oost. De concentratie van de E. coli overschrijdt die dag de (nieuwe) norm. In het meetpunt Bisonbaai midden zijn de gemeten concentraties op 26 juni 2007 ook iets hoger, maar er is geen sprake van een verhoogde concentratie of overschrijding. Uit de data-analyse blijkt dat voorafgaand aan de gemeten hoge concentraties de zonneschijnduur laag is en er neerslag is gevallen. De windrichting was zuid-zuidwest met een gemiddelde windsnelheid van 3 m/s. Mogelijk bestaat er een relatie tussen de neerslaghoeveelheid en intensiteit en de hoge concentraties. Zowel in 2004 als in 2007 zijn de hoge concentraties gemeten na neerslag. Echter wordt in de periode van 2003 tot en met 2007 niet altijd na neerslag een hogere concentratie van de indicator organismen waargenomen. Dit duidt er mogelijk op dat een combinatie van neerslag met een zuidwester wind leidt tot verhoogde / norm overschrijdende concentraties. Aan de noord en oostzijde van de Bisonbaai ligt een betreedbare oever. In principe mag overal gezwommen worden, maar de verwachting is dat de meeste recreanten de Bisonbaai betreden vanaf de oostzijde. Naast recreanten maken de loslopende paarden en runderen veelvuldig gebruik van de recreatieplas. Mogelijk worden door de neerslag fecaliën afgespoeld en komen daardoor in het water terecht. Een zuidwestenwind zou de fecaliën op zijn plaats kunnen houden aan de noordkant van de plas, waar het strand ligt (en dus ook het meetpunt).

Thermotolerante bacteriën van de coligroep en windrichting en gemiddelde windsnelheid - 2007

36

42

2

3

243 2

3

3

-3000

-2000

-1000

0

1000

2000

3000

-3000 -2000 -1000 0 1000 2000 3000

meetgeg norm extremen

BISONBAAI OOST- zoet KNMI-station: De Bilt

Page 38: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

38

6 POTENTIËLE VERONTREINIGINGSBRONNEN EN ROUTES

De historische data, de gebiedsbeschrijving, gegevens van beheerders, de analyse van de plattegronden en het veldbezoek brengen onderstaande mogelijke bronnen naar voren. Dit zijn: Bezoekers De bezoekers van de Bisonbaai dragen bij aan de verontreiniging van de plas. Volgens de provincie Gelderland komen er op een piekdag gemiddeld 300 bezoekers per dag. Zij brengen veel consumptie afval naar het gebied. Huisdieren Bij de Bisonbaai zijn huisdieren toegestaan mits deze aangelijnd zijn. De fecaliën van deze dieren zorgen voor de verontreiniging van de plas. Gemiddeld komen er 50 honden per dag op de locatie en maximaal 100 per dag. Paarden, schapen en runderen Rondom de plas grazen 35 Konikpaarden en 48 Galloway runderen. Deze drinken uit de plas en de uitwerpselen van deze dieren dragen bij aan de eutrofiering van de Bisonbaai. Watervogels In het natuurgebied de Bisonbaai zijn vogels rijkelijk aanwezig (naar schatting ca. 300). De fecaliën van deze dieren dragen bij aan de eutrofiering van de Bisonbaai. Waal Bij hoogwater op de Waal overstroomt de uiterwaard waar de Bemmelse Waard in ligt. Hierdoor komt rivierwater, inclusief de eventuele verontreinigingen, in de plas terecht.

Page 39: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

39

7 RICHTGETALLEN (ZWEMPROF)

Met behulp van het spreadsheetmodel ZWEMPROF is een schatting gemaakt van de invloed die de verschillende bronnen kunnen hebben op de kwaliteit van het zwemwater. Het programma is gebaseerd op de nieuwe zwemwaterrichtlijn en dus op de nieuwe normen. Het programma geeft, op basis van de ingevoerde randvoorwaarden en mogelijke vervuilingsbronnen, een indicatie van de invloed van de verschillende bronnen op de zwemwaterkwaliteit. De basis hiervoor wordt gevormd door de berekende concentratie in het zwemwater (kve/100 ml) van intestinale enterococcen en Escherichia coli. In tabel 1.1 staan de nieuwe zwemwaternormen vermeld. In figuur 7.1 is de uitslag van ZWEMPROF voor de zwemzone van de Bisonbaai gegeven. De toelichting op deze figuur staat hieronder vermeld en het invoerblad dat daaruit volgt is gegeven in bijlage 4.

Figuur 7.1 Uitslag ZWEMPROF van de zwemzone van de Bisonbaai Bezoekers De bezoekers van de Bisonbaai dragen bij aan de verontreiniging van de plas. Volgens de provincie Gelderland komen er gemiddeld 300 bezoekers per dag. Zij brengen veel consumptie afval naar het gebied. Op basis van de invoer in Zwemprof blijkt dat bezoekers geen invloed hebben op de waterkwaliteit in de zwemzone. Huisdieren Bij de Bisonbaai zijn huisdieren toegestaan mits deze aangelijnd zijn. De fecaliën van deze dieren zorgen voor de verontreiniging van de plas. Gemiddeld komen er 50 honden per dag op de locatie en maximaal 100 per dag. Op basis van de invoer in Zwemprof blijkt dat huisdieren geen invloed hebben op de waterkwaliteit in de zwemzone. Paarden en runderen Rondom de plas grazen 35 Konikpaarden en 48 Galloway runderen. Deze drinken uit de plas en de uitwerpselen van deze dieren dragen bij aan de eutrofiering van de Bisonbaai. Op basis van de invoer in Zwemprof blijkt dat paarden en runderen een geringe tot wezenlijke invloed hebben op de waterkwaliteit in de zwemzone.

Page 40: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

40

Watervogels In het natuurgebied de Bisonbaai zijn vogels rijkelijk aanwezig (naar schatting ca. 300). De fecaliën van deze dieren dragen bij aan de eutrofiering van de Bisonbaai. Op basis van de invoer in Zwemprof blijkt dat watervogels binnen de zwemzone een geringe invloed hebben op de waterkwaliteit in de zwemzone. Waal Bij hoogwater op de Waal overstroomt de uiterwaard waar de Bemmelse Waard in ligt. Hierdoor komt rivierwater, inclusief de eventuele verontreinigingen, in de plas terecht. Aangezien de concentraties fecale bacteriën in het rivierwater over het algemeen zeer laag zijn heeft een overstroming met rivierwater naar verwachting geen invloed op de zwemwaterkwaliteit. Zoals reeds eerder aangegeven, is bij de bovenstaande analyse gebruik gemaakt van het computermodel ZWEMPROF. De uitkomsten bij ZWEMPROF zijn erg afhankelijk van de ingevoerde hydrologische/morfologische parameters. Hierbij valt te denken aan waterdiepte, breedte en het verversingsdebiet. Indien het debiet afneemt, is de kans op een overschrijding groter en/of de nauwkeurigheid van de uitslag lager.

Page 41: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

41

8 EVALUATIE EN CONCLUSIES Algemeen Zwemwaterlocatie de Bisonbaai ligt ten noordwesten van de plaats Ooij. De locatie is te bereiken via de Ooijse Bandijk en de Erlecomsedam. De Bisonbaai is ontstaan door klei, zand en grindwinning. Staatsbosbeheer “De Gelderse Poort” heeft aangegeven dat de Bisonbaai niet moet worden gezien als recreatieplas, maar als natuurgebied. De Bisonbaai is ook met die gedachte ingericht. Het is wel toegestaan om overal op eigen risico te zwemmen. Rondom de Bisonbaai liggen drie grote ganzen foerageergebieden. Rondom de Bisonbaai lopen veel grazers, namelijk 48 Galloway runderen en 35 Konikpaarden. Zij maken veelvuldig gebruik van de plas. Via een veeovergang kunnen de grazers migreren tussen de Bisonbaai en Groenlanden. Naast informatieborden en een fietsenstalling zijn er geen faciliteiten aanwezig. Tegenover de ingang van de Bisonbaai liggen aan de Ooijse Bandijk een restaurant en parkeerplaats, beiden in bezit van particulieren. De Bisonbaai maakt, ondanks het extensieve beheer, geen rommelige indruk. Er is weinig/ geen zwerfvuil aanwezig. Wel lagen er tijdens het veldbezoek dode/ (bijna) verteerde vissen op de oostelijke oever. De westelijke oever is dicht begroeid en slecht toegankelijk. De oostelijke oever bevat een “strand” en heeft een open begroeiing. Fecale bacteriën Hoewel er veel potentiële bronnen van verontreiniging met fecale bacteriën aanwezig zijn en er ook enkele verhogingen van de concentraties fecale bacteriën zijn waargenomen is dit niet terug te vinden in de klassebeoordeling van de meetpunten. Op basis van de nieuwe zwemwaterrichtlijn is de zwemwaterkwaliteit van de Bisonbaai voorlopig beoordeeld als uitstekend voor de concentraties van alle indicator organismen, zowel in het meetpunt Bisonbaai oost als Bisonbaai midden. In 2004 is er een verhoging (boven de helft van de norm) waargenomen in het meetpunt Bisonbaai midden voor wat betreft de themotolerante bacteriën van de coligroep en een overschrijding van de E. coli. In het meetpunt Bisonbaai oost is in 2007 een verhoging waargenomen voor zowel de thermotolerante bacteriën van de coligroep als de fecale streptococcen. De norm voor wat betreft de E. coli wordt in 2007 eenmaal overschreden. Uit een analyse van de concentraties in relatie tot de klimatologische gegevens blijkt dat er mogelijk een relatie bestaat tussen de neerslaghoeveelheid en -intensiteit en de hoge concentraties. Zowel in 2004 als in 2007 zijn de hoge concentraties gemeten na neerslag. Echter wordt in de periode van 2003 tot en met 2007 niet altijd na neerslag een hogere concentratie van de indicator organismen waargenomen. Dit kan er mogelijk op duiden dat een combinatie van neerslag met een noordooster wind leidt tot verhoogde / norm overschrijdende concentraties. Aan de noord en oostzijde van de Bisonbaai ligt een betreedbare oever. In principe mag overal worden gezwommen, maar de verwachting is dat de meeste recreanten de Bisonbaai betreden vanaf de oostzijde. Naast recreanten maken de loslopende paarden en runderen veelvuldig gebruik van de recreatieplas. Mogelijk worden door de neerslag fecaliën afgespoeld en komen daardoor in het water terecht. Een noordoosten wind kan de verontreiniging naar de meetpunten verspreiden. Uit het veldbezoek, de historische data-analyse en de bestudering van kaarten van de omgeving van de Bisonbaai is naar voren gekomen dat er meerdere potentiële bronnen te onderscheiden zijn: • Bezoekers • Huisdieren • Paarden en runderen • Watervogels • Waal

Page 42: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

42

Met behulp van het spreadsheet model ZWEMPROF is bekeken in hoeverre deze bronnen invloed hebben op de zwemwaterkwaliteit. Uit de berekeningen is naar voren gekomen dat de grootste bron van fecale besmettingen de paarden en runderen zijn (geringe tot wezenlijke invloed). Omdat de dieren vrije toegang hebben tot het water, kunnen fecaliën in het water terecht komen en hoge concentraties veroorzaken. Watervogels zijn ook een bron van verontreiniging (geringe invloed), omdat deze in een grote hoeveelheid voorkomen op de locatie. Blauwalgen In de periode van 2003 tot en met 2007 zijn regelmatig meldingen gedaan van blauwalgen. Op 18 september 2006 is een drijflaag met blauwalg geconstateerd ter hoogte van meetpunt Bisonbaai midden. Op basis van genoemde meldingen zijn diverse malen microcystine analyses uitgevoerd; gemeten microcystine concentraties overschreden destijds ruim de norm. Tussen 2003 en 2007 hebben te hoge microcystine gehaltes tweemaal geleid tot een zwemverbod. De zwemverboden zijn afgegeven in de laatste zomermaanden van 2006 en 2007. Tot en met 2008 zijn op zwemwaterlocatie Bisonbaai geen monsters genomen ten behoeve van tellingen van blauwalgen. Om de proliferatie van blauwalgen vast te stellen zijn daarom gedurende het zwemseizoen van 2009 iedere twee weken monsters genomen op zowel meetpunt Bisonbaai oost, als Bisonbaai midden. Tellingen van Bisonbaai oost laten zien dat op 24 september 2009 de hoogste dichtheid aan blauwalgencellen (Microcystis en Woronichinia) is gemeten, maar de norm (100.000 cellen/ml) wordt met 90.000 cellen/ml niet overschreden. Tellingen van Bisonbaai midden laten zien dat op 24 september 2009 de dichtheid aan Aphanizomenon, Microcystis en Woronichinia fors groter is dan de norm. Op basis van deze overschrijding kan worden geconcludeerd dat er een aanzienlijke kans op proliferatie van blauwalgen bestaat. De fysisch-chemische parameters laten zien dat de ecologische toestand van het zwemwater in de zomer verslechterd (juli t/m september). Het doorzicht neemt af en de zuurgraad fluctueert sterk. Daarnaast zijn er voldoende nutriënten in het systeem aanwezig. Vooral (opneembaar) fosfaat overschrijdt regelmatig de norm en is daardoor geen limiterende factor bij de groei van organismen. In het voorjaar profiteren diatomeeën en algen van deze voedselrijkdom, in de nazomer zijn dit voornamelijk de blauwalgen. In de Bisonbaai is nauwelijks watervegetatie aanwezig, de huidige visstand en de macrofauna zijn niet bekend. De watervegetatie, de diversiteit aan macrofauna en de visstand in het waterlichaam Bovenrijn, Waal is wel bekend. De ecologische kwaliteit voor biologische elementen in het systeem is laag. Belangrijkste oorzaken zijn de geringe diversiteit in substraattypen en habitats en een matige waterkwaliteit. De visstand wordt gekenmerkt door een dominantie van brasem. Mogelijk dat door geplande maatregelen in de Bovenrijn de ecologische toestand van het waterlichaam verbetert. De verwachting is dat door aanleg van paai- en rustplaatsen, een verbeterde waterkwaliteit en grotere diversiteit aan waterplanten de ecologische toestand in 2015 is toegenomen. Mogelijk heeft een verbeterde ecologische toestand in het waterlichaam een positief effect op de groeibelemmering van blauwalgen in zwemwaterplas Bisonbaai.

Page 43: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

43

9 AANBEVELINGEN EN MAATREGELEN

De zwemwaterkwaliteit van de Bisonbaai kan worden beïnvloed door de runderen, paarden en watervogels. Hoewel de zwemwaterkwaliteit voorlopig is beoordeeld als uitstekend is het zinvol maatregelen te nemen om de invloed van potentiële bronnen te minimaliseren. Daarnaast worden geregeld blauwalgen op deze zwemwaterlocatie aangetroffen. Om de zwemwaterkwaliteit te handhaven of nog verder te verbeteren kunnen de volgende maatregelen, gericht op het voorkomen van fecale verontreiniging, worden overwogen: • Weren van vee uit zwemzone Fecaliën afkomstig van vee veroorzaken mogelijk verontreiniging van het (zwem)water. Door de dieren te weren uit de zwemzone, bijvoorbeeld met hekken, zal de directe verontreiniging afnemen. • Onderzoeken van invloed van watervogels Met ZWEMPROF is een aanwijzing gevonden dat watervogels mogelijk een rol spelen bij de verontreiniging met fecale bacteriën. Om te toetsen of de watervogels een belangrijke bron van verontreiniging zijn, kan aanvullend op de E.coli en intestinale enterococcen analyses Campylobacter gemeten worden (RIZA, 2004). Deze bacterie komt primair in vogelfeces voor. Indien uit de analyse van Campylobacter en E. coli blijkt dat inderdaad watervogels een belangrijke bron zijn, kunnen aanvullende maatregelen worden genomen (afhankelijk van wat toegestaan is in het gebied). • Verplaatsen van ten minste één monsterpunt Beide monsterpunten in de Bisonbaai zijn gelegen buiten de zwemwaterzone. Aanbevolen wordt om ten minste één van de monsterpunten te verplaatsen naar de zwemzone. • Uitgebreidere monitoring Meer duidelijkheid over effect watervogels op de zwemwaterkwaliteit. Om meer zekerheid te krijgen of inderdaad watervogels de belangrijkste bron voor fecale verontreiniging is, is het verstandig om een aantal keren E. coli en eventueel Campylobacter (RIZA, 2004) te bepalen. Als concentraties hoog zijn wordt zekerder dat watervogels op de locatie daadwerkelijk een bron van fecale bacteriën vormen. Campylobacter veroorzaakt maagdarmklachten en komt voornamelijk bij vogels voor. Om de overlast door blauwalgen terug te dringen zijn de volgende maatregelen denkbaar: • Reeds voorgenomen maatregel Voor de Bisonbaai staan geen specifieke maatregelen op het programma om de kans op proliferatie van blauwalgen te voorkomen. Vanuit de KRW zijn wel enkele aanbevelingen/maatregelen opgenomen die vermoedelijk positief kunnen bijdragen aan het voorkómen van blauwalgenbloei. Geplande KRW-maatregelen zijn:

− Het vergroten van de diversiteit aan habitats bevordert de ontwikkeling van macrofauna en watervegetatie en creëert rust-, paai- en foerageergebieden voor vissen.

− Het herstel van 3,5 km aan strangen en 14,9 km aan nevengeulen zal de sterke dynamiek (hydropeaks) in het waterlichaam Bovenrijn, Waal doen afnemen. Door een natuurlijkere dynamiek zal de ecologische toestand verbeteren. Deze verbetering levert een positieve bijdrage bij de groeibelemmering van blauwalgen.

• Aanvullend voorgestelde maatregelen Op basis van beschikbare informatie uit het zwemwaterprofiel, kennis en literatuur over blauwalgen is nog een aantal andere aanbevelingen/maatregelen geformuleerd:

− De Bisonbaai staat bij laag water niet of nauwelijks in open verbinding met de Bovenrijn. Om doorstroming van het watersysteem te bevorderen is het wenselijk om de ‘open’ verbinding te baggeren zodat ook bij een laag waterpeil doorstroming plaatsvindt. Door

Page 44: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

44

het systeem regelmatig te verversen worden nutriënten afgevoerd en neemt de kans op blauwalgengroei af.

− Vanuit het zwemwaterprofiel zijn watervogels en vee als twee potentiële bronnen aangewezen. Onderzoek is noodzakelijk om de bronnen en bijdrage van deze bronnen vast te kunnen stellen, een nutriëntenbalans is een belangrijk onderdeel in het onderzoek. Daarnaast moet dit onderzoek uitwijzen of de uitwerpselen van watervogels en vee van wezenlijke invloed zijn op de hoge nutriëntenconcentraties in de zwemplas. Mocht blijken dat watervogels en/of vee wezenlijk van invloed zijn op de voedselrijkdom dan wordt aanbevolen het vee elders te herplaatsen en de watervogels te verjagen.

Page 45: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

45

10 LITERATUUR

Anonymus, 2008. Blauwalgenprotocol, versie 18 (31 oktober 2008) DHV, 2005. KRW en oppervlaktewater, Bescherming van zwemwater en oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding onder de Europese Kaderrichtlijn Water. In opdracht van het Ministerie van Verkeer & Waterstaat, Rijkswaterstaat, RIZA. DHV, 2007. Handreiking Blauwalgen in het Zwemwaterprofiel. Hulpmiddel voor het opstellen van het voor blauwalgen relevante deel van zwemwaterprofielen. In opdracht van Rijkswaterstaat, RIZA. DHV/Grontmij, 2008. Blauwalgenrapportage voor zwemwaterlocaties in rijkswateren. In opdracht van Rijkswaterstaat, Waterdienst. Europese Unie, 2006. Richtlijn 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, 2005. Handreiking bij het opstellen van een zwemwaterprofiel. RIZA-Grontmij 21-06-05. Provincie Gelderland, 2007. Zwemwater in Gelderland 2007, Arnhem: Provincie Gelderland. Rijkswaterstaat Oost Nederland, 2006. Zwemplasrapport 2006, Arnhem: Rijkswaterstaat Oost Nederland. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, 2008. Brondocument waterlichaam Bovenrijn-Waal; doelen en maatregelen rijkswateren. RIZA, 2004. Campylobacter in water, Onderzoek naar de aanwezigheid van Campylobacter in zwemwater en in mogelijke emissiebronnen. RIZA rapport 2004.005. Internetsite: http://maps.google.com http://waterplan.nl www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/googlemapszoek.aspx

Page 46: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

BIJLAGE 1 Verslag veldbezoek Bisonbaai, 20 augustus 2008 Datum: 20 augustus 2008 Aanwezigen: Rianne Joolink, DHV Gerrit van Scherrenburg, Staatsbosbeheer Op woensdag 20 augustus 2008 is het veldbezoek uitgevoerd. Tijdens het veldbezoek is niet alleen de directe omgeving van de zwemwaterlocatie bekeken, maar ook het omliggende gebied om zo alle bronnen in kaart te brengen. Samen met de beheerder zijn de leemten in de rapportage doorgesproken. Daarna heeft de beheerder in het veld de werking van het hydrologische systeem uitgelegd. Zonder de beheerder is de locatie bezocht. De Bisonbaai ligt in de uiterwaarden van de Waal. Via een strang staat de Bisonbaai in verbinding met de Waal. Bij hoogwater kan water door de strang in de Bisonbaai stromen. Daarnaast kan de Waal bij een bepaald peil over de zomerkade de Bisonbaai instromen. Bij laagwater staat de Waal alleen in contact met de Waal via het grondwater (kwel/ infiltratie). De dam die tussen de Bisonbaai en de strang ligt is deels doorgebroken. Op de plaats van de doorbraak is een loopbrug aangelegd (foto A en B). De Bisonbaai staat niet in contact met ander oppervlaktewater. De beheerder benadrukt dat de Bisonbaai een natuurgebied is waar zwemmen gedoogd, maar niet gestimuleerd wordt. Badgasten bevinden zich voornamelijk op de oostelijke oever. Er zijn geen faciliteiten aanwezig, behalve informatieborden en een fietsenstalling (foto C, D, E en F). Aan de Ooijse Bandijk liggen een parkeerplaats en restaurant, beiden in bezit van particulieren. Op de locatie is alleen visvereniging de Voorn actief. De Bisonbaai wordt begraasd door Galloway runderen en Konikpaarden (foto G). Via een veeovergang op de Ooijse Bandijk kunnen de paarden en runderen migreren tussen de Bisonbaai (buitendijks) en Groenlanden (binnendijks). Als er veel bezoekers zijn, worden de paarden overgebracht naar Groenlanden in verband met de veiligheid van bezoekers. Op de Bisonbaai zijn veel watervogels aanwezig (foto H). Tijdens het veldbezoek lagen er veel dode, verteerde, vissen op de oostelijke oever (foto I). In mei 2006 is in de strang vissterfte onder Brasems voorgekomen. De oorzaak is het paaiseizoen, waarin vissterfte vaker onder Brasems voorkomt. Daarnaast is de Bisonbaai gevoelig voor blauwalg. Het strand en de oevers oogden netjes. Er was geen zwerfvuil aanwezig. (foto J en K)

Page 47: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

A B

C D

FE

Page 48: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

A-K. Foto’s genomen tijdens het veldbezoek

K

HG

JI

Page 49: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

BIJLAGE 2 Betrokken organisaties Terreinbeheerder Staatsbosbeheer, de Gelderse Poort de heer Gerrit van Scherrenburg Ooijse Bandijk 36b 6576 JE Ooij telefoon: 024-6632470 email: [email protected] Waterbeheerder locatie Rijkswaterstaat Oost Nederland Mevrouw Marleen Kalsbeek Postbus 9070 6800 ED Arnhem telefoon: (026) 368 89 21 email: [email protected] Waterbeheerder achterliggend gebied Waterschap Rivierenland Hans Meijer Postbus 599 4000 AN Tiel telefoon: 0344-649123 email: [email protected] Rioleringsbeheerder Gemeente Ubbergen de heer Frits Meurs Postbus 201 6573 ZJ Beek-Ubbergen telefoon: 024-6849100 email: [email protected] Provincie Provincie Gelderland De heer C. Collé Postbus 9090 6800 GX Arnhem telefoon: 026-3598845 email: [email protected]

Page 50: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

BIJLAGE 3 Protocol voor begrenzing van zwemwater (binnenwater)

5. Bepaal de grenzen van hetzwemstrand

1. Is de locatie op een dieptevan circa 1.50 m

optisch afgebakend?

4. De zwemwaterzone is het gebied binnen de afscheiding

6. Markeer de punten waar de grenzen van het zwemstrand de

waterlijn raken

7. Is het water 50 m uit deoever minder dan 1,50 m diep?

8. Is er sprake van een “gevaarlijke” functie binnen 50 m van de oever ?

13. Verbind de punten in het water met een rechte lijn

16. De zwemwaterzone is het gebied binnen de twee punten

op het zwemstrand en de twee punten in het water

9. Markeer punten op 50 m vanaf de waterlijn

11. Markeer punten op een diepte van 1,50 m

nee

nee

ja

==

=

Vraag

Actie

Zwemwater-zone

12. Markeer punten op 50 m. vanaf de “gevaarlijke”zone

ja

neejanee

10. Is er sprake van een “gevaarlijke” functie voordat een diepte van

1,5 m wordt bereikt?

ja

14. Zijn er locatiespecifiekeproblemen?

15. Controleer de locatie-specifieke richtlijnen *,

pas deze indien relevant toe

* Zie beschrijving op bladzijde 22

2. Zijn er locatiespecifiekeproblemen?

nee

3. Controleer de locatie-specifieke richtlijnen *, pas

deze toe indien relevant

ja

ja

nee

Page 51: Zwemwaterprofiel Bisonbaai 2010

BIJLAGE 4 Invulblad Zwemprof