Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica...

68
Zelfstudie in het kader van de visitatie van de studierichting Inforrnatica

Transcript of Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica...

Page 1: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Zelfstudie

in het kader van de visitatie van de studierichting

Inforrnatica

Page 2: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Zelfstudie Informatica

Faculteit Wiskunde e n Informatica Technische Universiteit Eindhoven

Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting Informatica binnen de faculteit Wiskunde en Informatica van de Technische Universiteit Eindhoven. De zelfstudie is opgesteld aan de hand van de aaawijzingen in de Gids voor de Externe I<waliteitszorg van de VSNU (november 1988). De indeling in hoofdstukken loopt volgens deze gids.

De faculteit verzorgt twee studiericl~tingen, Wiskunde en Informatica, en brengt dan ook twee aparte zelfstudies uit. Voor sommige onderdelen van de zelfstudies is uitgegaan van een gezamenlijke opzet voor beide studierichtingen. Het betreft de hoofdstukken en paragrafen: - $1 (de organisatorische plaats), - $3.4.1 (eerste deel)(de ontwerpersopleidingen), - $5.1 (het onderwijsbeleid), - $5.2 (het personeelsbeleid), - $5.5 (de materiele randvoorwaarden) en - $5.6 (wisselwerking centraal niveau - facultair niveau). We1 zijn deze hoofdstukken in beide zelfstudies op specifieke punten toegespitst op de eigen studierichting.

De faculteit zal met ingang van het studiejaar 1989/1990 een nieuw studieprogramma informatica invoeren. I11 de zelfstudie koinen zowel het oude als liet nieuwe studiepro- gramma aan bod. Alle gegeveils uit het verleden hebben betrekking op het oude studieprogramma - veel van de plannen hebben betrekking op aanpassingen van dit studieprogramma op grond van ervaringen of komen voort uit geevolueerde inzichten over de studie in de informatica. Onveranderd is daarbij llet wiskundige karakter van de Eindhovense informaticas tudie.

Het bestuur van de faculteit Wiskunde en Informatica Eindhoven, 28 maart 1989

Page 3: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

In houdsopgave

........................................... De organisatorische plaats .................................................... De universiteit

....................................................... De faculteit De studenten ........................................................

Omvang en kenmerken van de instroom ........................... ........................................ Omvang van de instroom

Eerstejaars naar geografische herkomst .......................... Eerstejaars naar geslacht ........................................ Eerstejaars naar vooropleiding ................................... Eerstejaars naar leeftijd ......................................... VWO-abiturienten naar eindexamencijfers .......................

Deficienties ....................................................... Activiteiten met betrekking tot voorlicliting en werving ............ Propaedeuserendement en doctoraalrendement .....................

Korte beschrijving van de onderwijsprogramma's ..................... ......................................................... Algemeen

Het propaedeuse onderwijs ........................................ De doctoraalfase .................................................. Overig geboden onderwijs .........................................

Ontwerpersopleidingen .......................................... Promotieopleiding ...............................................

....................................... Postacademisch onderwijs ........................................ Nascholing van docenten

................................................ Serviceonderwijs Deeltijdonderwijs .................................................

Het onderwijsproces ................................................. ....................... Onderwijsorgaliisatie en onderwijsmanagement

............................................... Het onderwijsbeleid

.............................................. Het personeelsbeleid

.......................................... De interne kwaliteitszorg Studielast. studievoortgang. studiebegeleiding en studieadvisering . .

.................................... De materiele randvoorwaarden ....................... Collegezalen. practicaruimten. huisvesting

..................................................... Laboratoria

..................................................... Bibliotheek

..................................................... Apparatuur Wisselwerkii~g centrad niveau - facultair niveau ...................

Afgestudeerden ......................................................

Page 4: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

................................. Taak en samenstelling van SI en CO ......................... Studierichtingscommissie Informatica (SI)

Commissie voor het Onderwijs (CO) .............................. .... Faculteitsbestuur. faculteitsraad en commissies per 1 januari 1989

Faculteitsbestuur ................................................. Faculteitsraad .................................................... Studierichtingscommissie Informatica ..............................

.................................... Commissie voor het Onderwijs .................................................... Coordinatoren

............... Begeleidingscommissie lnvoering Nieuwe Curriculum Studenten Advies Orgaan .........................................

Organisaties van de studenten ....................................... Studentenraad .................................................... Onderwijscommissaris .............................................

.................. Vereniging van Informatics-ingenieurs Eindhoven ............. Wetenschappelijk personeel van de vakgroep Informatica

Afstudeerdocenten ................................................... ........................ Leerstoelenplan en UHD-plan van de faculteit

............................... In de propaedeuse gebruikte literatuur .............................. In de doctoraalfase gebruikte literatuur

Tweede studiejaar ................................................. .......................... Algemene vakken in het derde studiejaar

Keuzevakken met boek ............................................ .................................... Overzicht nieuwe basiscurriculum

Examen reglement ................................................... .......................... Reglementair slagen voor de propaedeuse

................................. Reglementair slagen voor het D-1 ...................................................... Studieadviezen

.......................................... Betekenis van het advies ......................................... S tudieadvies en P-examen

Ontwerpersopleidiilg Technische Informatics ......................... Lijst van belangrijke stukken ........................................ Lijst van gebruikte afkortingen ......................................

iii

Page 5: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

1 De organisatorische plaats

1.1 De universiteit

De Technische Universiteit Eindhoven is een betrekkelijk jonge en, met ongeveer 6000 studenten, een middelgrote instelling. De universiteit omvat acht faculteiten en er zijn elf studierichtingen ingesteld:

1. de faculteit der Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen met de vrije studie- richting techniek en maatschappij;

2. de faculteit der Wiskunde en Informatica met de studiericllting der wiskunde en de studierichting der inforrnatica;

3. de faculteit der Technische Natuurkunde met de studierichting der technische natuurkunde;

4. de faculteit der Werktuigbouwkunde met de studicrichting der werktuigbouwkunde en de vrije studierichting der werktuigkundige medische techniek;

5. de faculteit der Electrotechniek met de studierichting der electrotechniek en de vrije studierichting der informatietechniek;

6. de faculteit der Scheikundige Technologie met de studierichting der scheikundige technologie;

7. de faculteit der Bouwkunde met de studierichting der bouwkunde;

8. de faculteit der Bedrijfskunde met de studierichting der bedrijfskunde.

De faculteiten hebben talrijke interacties op onderwijs- en onderzoekgebied.

Elet eerste studiejaar is voor de hele instelling verdeeld in drie trimesters. Er zijn, eveneens uniform voor alle faculteiten, vier examenperiodes, na elk trimester dCn plus een zogenaamde interimperiode in augustus.

Er is een tendens waar te nemen om het onderwijs in de eerste fase meer dan vroeger tot het eigen vakgebied te beperken. Het uitgangspunt blijft echter dat het onderwijs in elk specialisme wordt verzorgd door de vakgroep die op dat specifieke terrein de deskundigheid bezit. De kwaliteit van het onderwijs en de efficientie in de uitvoering zijn op deze manier het best gewaarborgd. Het gevolg is dat, voord vanuit de sec- tor wiskunde, maar ook vanuit de inforrnatica, veel serviceonderwijs voor de andere faculteiten word t gegeven.

In juli 1987 besloot het College van Bestuur tot de instelling van het Instituut Vervolg- opleidingen TUE (het IVO) voor het verzorgen van de tweejarige tweede-faseopleidingen en d e postdoctorale beroepsopleidingen. IIet IVO is opgebouwd uit een exlern en een intern deel. Het interne deel bestaat uit de Bestuurscommissie Ontwerpers- en I<or- te Onderzoekersopleidingen (BCO) en de beheerseenheid Instituut Vervolgopleidingen TUE. Het externe deel is de Stichting Instituut Vervolgopleidingen TUE. Het IVO heeft geen taken op het gebied van de lerarenopleidingen en de promoties.

Page 6: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Met name de tweejarige ontwerpersopleidingen, verzorgd in samenwerking tussen facul- teiten, zijn zeer succesvol gestart. Er zijn momenteel zeven van deze opleidingen. Bij twee daarvan, te weten Wiskunde voor de Industrie en Technische Informatica, ligt het zwaartepunt in onze faculteit. Bij de ontwerpersopleidingen Logistieke Besturings- systemen en Informatie- en Communicatietechniek levert onze faculteit een belangrijke bijdrage.

Aan de universiteit zijn verder drie lerarenopleidingen ingesteld: - wiskunde, in de faculteit der Wiskunde en Informatica; - natuurkunde, in de faculteit der Technische Natuurkunde; - scheikunde, in de faculteit der Scheikundige Technologie.

Het College van Dekanen heeft op de TUE een vrij grote invloed die verder reikt dan de wettelijke bevoegdheden. Veel van de interacties tussen de faculteiten, ook op on- derwijsgebied, worden hier besproken en gecoordineerd. Op instellingsniveau ziji er, naast het College van Dekanen, een aantal bestuurscom- missies die met betrekking tot de hoofdpunten van het TUE-beleid (onderwijs, onder- zoek, studenten) adviezen uitbrengen aan het College van Best,uur (CvB), de Univer- siteitsraad (UR) en het College van Dekanen (CvD). Deze commissies zijn:

Commissie Onderwijs (COW) Samenstelling: deskundigen am te wijzen door het faculteitsbestuur (voor de faculteit Wsk&I zijn dat de twee portefeuillehouders onderwijs, voor wiskunde en voor infor- matica) en de adjunct-secretaris van de universiteit.

Studenten Advies Orgaan (SAO) Samenstelling: studentleden per studierichting door de faculteitsraad te benoemen, een lid van het CVB als voorzitter (thans de Rector hfagnificus) en de adjunct-secretaris van de universiteit.

Verder moet nog genoemd worden de Centrale Stafgroep (CSG), bestaande uit de adjunct-secretaris en een aantal stafmedewerkers. De hoofdtaken van deze groep zijn: beleidsvoorbereiding onderwijs, onderzoek- en studentenbeleid; ondersteuning van be- stuurlijke advies- en overlegorganen; coijrdinatie van de voorbereiding van de beleids- onderwerpen met een multidisciplinair karakter.

Tenslotte speelt ook het Rekencentrum een rol op onderwijsgebied. Het Rekencen- trum had oorspronkelijk het beheer over alle rekenapparatruur binnen de universiteit. De rekenfaciliteiten zijn innliddels in belangrijke mate gedecentraliseerd, maar het RC heeft nog we1 een ondersteunende en adviserende taak bij het gebruik van computerap- paratuur en -programmatuur. Bovendien verzorgt het RC een groot aantal cursussen, 0.a. over het gebruik van applicatiepakketten en programmeertalen.

Page 7: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

1.2 De faculteit

Vakgroepen. De faculteit telt vier vakgroepen: r Discrete Wiskunde (DW), r Andyse (A), r Beslifikunde en Stochastiek (B&S), r Informatica (I).

Daarvan is de vakgroep DW met 16 wp-leden de kleinste en de vakgroep I met 57 wp-leden de grootste. Wegens de grootte is de vakgroep I onderverdeeld in zes secties: r Theoretische Informatica (TI), r Wiskunde van het Programmeren (WP), r Parallellisme (PA), r Systeemprogrammatuur (SP), r Informatiesystemen (IS),

Technische Toepassingen (TT).

Voor de vormgeving en uitvoering van het onderwijs in de studierichting informatica is de vakgroep I de eerst verantwoordelijke, maar in de eerste twee jaren van de opleiding vervullen ook de vakgroepen DW en A een belangrijke rol. Voor het onderwijs in de studierichting wiskunde zijn in de eerste plaats de vakgroepen DW, A en B&S verant- woordelijk, met een belangrijke inbreng van de vakgroep I. Alle vier de vakgroepen leveren bijdragen aan het onderwijs in de studierichtingen van de andere faculteiten (serviceonderwijs) en ook worden vanuit andere faculteiten bij- dragen geleverd aan onze beide studierichtingen. Voor het wiskundeonderwijs in de twee eerste jaren voor de andere studierichtingen is een werkgroep voor het basison- derwijs (GBO) ingesteld waaraan wordt declgenomen door de vakgroepen DW, A en B&S. Voorts zijn er enkele facultaire en interuniversitaire werkgroepen die in het bijzonder als samenwerkingsverband voor het onderzoek zijn opgezet. We beperken ons verder zoveel mogelijk tot de voor de studierichting Informatica rele- vante commissies.

Studierichtingscoinmissie. Conform het daaromtrent bepaalde in de wet zijn de Studie- richtingscommissie Wiskunde (STUUrI) en de Studiericl~tingscommissie Informatica (SI) ingesteld. De studierichtingsconinlissies hebben allerlei adviserende taken de studie- ricllting betreffend. De taakomschrijving van de SI is opgenomen in bijlage 1.1 en de samenstelling per 1 januari 1989 in bijlage 2.3.

Commissie uoor het Onderwijs. Naast de studiericl~tiagscommissies is een Commissie voor het Onderwijs (CO) ingesteld. De faculteit acht het zinvol dat een (niet wettelijk verplichte) commissie functioneert, die niet direct aan een van de studierichtingen is verbonden en die het totale onderwijs van de faculteit overziet en daarover het bestuur kan adviseren. De taako~nschrijviilg van de CO is opgenomen in bijlage 1.2 en de samenstelling per 1 januari 1989 in bijlage 2.4.

Overige commissies. De commissies, die ingesteld zijn ten behoeve van de tweede- faseopleidingen komen in $3.4 aan de orde.

Organen van de studenten. Op initiatief van de studenten functioneert een overlegstruc-

Page 8: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

tuur om op een onafbankelijke manier het oltderwijs kritisch te volgen en daarmee een bijdrage te leveren aan de interne kwaliteitszorg van het onderwijs in de faculteit. In deze overlegstructuur participeren de Studentenraad (SR), de Centrale Overlegcom- missie Onderwijs (CoCo) en de Onderwijscommissaris (OC).

Studentenraad. De Studentenraad wordt door de faculteit beschouwd als spreekbuis van de studenten van de faculteit. De Studentenraad rekent zich 0.a. tot taak:

het kritisch volgen van het gegeven onderwijs in beide studierichtingen;

het verspreiden van informatie over onderwijs onder de studenten, 0.a. door regel- matige publikaties in het blad Supremum van de studievereniging GEMrIS;

a het gevraagd en ongevraagd adviseren inzake het onderwijs aan het bestuur en de studiericl~tingscommissies;

a het fungeren als illtermediair tussen studenten en de faculteit;

a het adviseren met betrekking tot de bezetting van studentlidmaatschappen in commissies van de faculteit.

De Studentenraad is naar evenredigheid op grond van aanwezige studentenaantallen samengesteld uit eerste-, tweede- en anderejaarsstudenten in beide studierichtingen waarbij het streven er op gericht is dat iedere eerstejaars instructiegroep vertegenwoor- digd is in de Studentenraad. (Voor de samenstelling zie bijlage 3.1.) Dit alles om op een zo breed mogelijk vlak van gedachte te wisselen over ervaringen in het onderwijs. De wiskunde- en informaticastudenten, die zitting hebben in de studierichtingscom- missies, de faculteitsraad, de Commissie voor het Onderwijs en het op TUE-niveau aangestelde Studenten Advies Orgaan zijn als leden aan de Studentenraad toegevoegd. Hiermee wordt gewaarborgd dat enerzijds studentleden in commissies gei'nformeerd zijn over ervaringen van studenten in het onderwijs en anderzijds dat studenten op de hoogt,e gesteld worden van de stand van zakell in de commissies. De Studentenraad vergadert in de regel 66n m a d per week.

Centmle Overlegcommissie Onderurijs. De Centrale Overlegcommissie Onderwijs is samengesteld uit de studentleden van de studiericlitingscolllmissies en van de faculteits- raad, het studentlid van de faculteit in liet Studellte~i Advies Orgaan en Studentledell van de faculteit in de Universiteitsraad. Deze commissie schept de mogelijkheid stand- punten van studenten in commissies op 6611 lijn te brengen, gezamenlijk problemen te analyseren en ervaring en kennis van leden te bundelen. De commissie vergadert indien centraal overleg noodzakelijk geacht wordt.

Onderwijscommissan's. De Onderwijscommissaris coordineert alle orga~~isatorische ac- tiviteit-en van de studenten op het gebied van onderwijs in de fa.culteit. De taak van de Onderwijscommissaris bestaat voornamelijk uit het signaleren, voor- komen en oplossen van problemen die zich in 11et onderwijs voordoen. Om zich te informeren over wat onder studentell m.b.t. het onderwijs leeft, woont de Onderwijs- commissaris de vergaderingen van de Studentenraad bij; hij is voorzitter en bijeenroeper van de Centrale Overlegcommissie Onderwijs. De Onderwrijscommissaris houdt weke- lijks spreekuur op een vast tijdstip.

Page 9: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

De faculteit hecht waarde aan de functie van de Onderwijscommissaris en heeft daarom een studentassistentschap met de omvang van een eenheid (een halve dag per week) gekoppeld aan deze functie.

Studieveneniging GEWIS. Naast deze overlegstructuren bestaat de studievereniging GEWIS (= gemeenschap van wiskunde- en informaticastudenten). Deze houdt zich zowel bezig met zaken die op de studie betrekking hebben als met activiteiten buiten de studie om. Tot de eerste categorie behoren boekenverkoop, uitgave van oude ten- tamens, bevorderen van informele contacten tussen studenten en staf. Van de tweede groep kunnen worden genoemd het mede organiseren van de jaarlijkse introductieweek voor nieuwe studenten, het organiseren van binnen- en buitenlandse excursies en een jaarlijkse uitwisseling met studenten van de L6rand Eotvos Universiteit van Boedapest, Hongarije. De studievereniging geeft het blad Supremum uit, waarin ook informatie over het onderwijs is opgenomen.

2 De studenten

2.1 Omvang en kenmerken van de instroom

In de tabellen van deze paragraaf zijn gegevens opgenomen over de omvang van de instroom van de studierichting Informatica, uitgesplitst naar diverse kenmerken, zoals geografische herkomst, geslacht, vooropleiding, leeftijd, eindexamencijfers VWO. De cijfers hebben betrekking op de gehele periode 1981-1988, vanaf de start van een zelfstandige studierichting Informatica. Ten behoeve van de analyse van sommige ken- merken zijn er in de tabellen ook enige cijfers opgenomen die betreliking hebben op de gehele TUE. De bron is veelal het Statistisch Jaarboek betreffende Studenten en hun studie (SJS).

2.1.1 Omvang van d e ins t room

Descr ip t ie In onderstaande tabel zijn de aantallen eerstejaars gegeven voor drie definities daarvan. De gehanteerde meetdatum is steeds 31 nlei (inschrijvingsgegevei~s); behalve voor het lopende studiejaar, daar is de meetdatum 1 december (CBS-telling).

Bron: SJS 1988, Tabel 1.1: Aantallen eerstejaars 'studenten'. Legenda:

5

studie jaar 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988

aantallen eerstejaars esw tzt est ozs ess

65 6 71 25 96 113 6 119 11 130 135 5 140 5 145 138 7 145 1 146 104 5 109 12 121 135 3 138 6 144 155 9 164 16 180 153 6 159 4 163

Page 10: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

esw = eerstejaars WO : studenten, die als zodanig niet eerder ingeschreven zijn geweest; tzt = toezwaaiers TUE : eerstejaars TUE, die als student elders eerder ingeschreven zijn geweest; est = eerstejaars TUE (esw + tzt) : studenten, die als zodanig niet eerder aan de TUE ingeschreven zijn geweest; ozs = omzwaaiers studierichting TUE : 'eerstejaars studierichting TUE7, die als student eerder aan de TUE ingeschreven zijn geweest; ess = eerstejaars studierichting TUE (est + ozs) : studenten, die niet eerder als zodanig in de betreflende studierichting aan de TUE ingeschreven zijn geweest.

In onderstaande tabel is ter vergelijking het totale aantal eerstejaars van de TUE en het percentage eerstejaars informaticastudenten daarvan opgenomen.

Bron: SJS 1988, Tabel 1.3: Procentuele verdeling 'eerstejaars TUE7. Legenda: est- tue = 'eerstejaars TUE' voor de gehele TUE; est-inf = 'eerstejaars TUE' voor de studierichting Informatica.

studie jaar 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988

Analyse Per 1 maart 1989 waren er rond 140 vooraanmeldingen. Het aantal eerstejaars z d in de nabije toekomst eerder licht dalen dan stijgen, doordat enerzijds het totaal aantal eerstejaars WO afneemt en anderzijds de modieuze belangstelling voor de studierichting Informatica getemperd wordt.

aandeel binnen de TUE est-tue est-inf perc.

994 71 7 1061 119 11 1137 140 12 1121 145 13 1243 109 9 1437 138 10 1543 164 11 1512 159 10

2.1.2 Eers te jaars n a a r geografische herkomst

Descr ipt ie I11 onderstaande tabel zijn de aantallen eerstejaars i~lfornlaticastudellten per provincie uitgedrukt in procenten van het totaal.

Page 11: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Bron: SJS 1984/1988, Tabel 2.1: Procentuele verdeling 'eerstejaars TUE' naar geo- grafkche herkomst. Legenda: NB = Noord-Brabant; L = Limburg; GL = Gelderland; UT = Utrecht; NH = Noord-Holland; ZH = Zuid-Holland; Z = Zeeland; Ov = Overig (d.w.2. Groningen, Friesland, Drente, Overijssel, Flevoland, Nederlandse Antillen, buitenland en onbe- kend).

Het percentage voor Noord-Brabant en Limburg is vervolgens nog verdeeld naar rcen (volgens het CBS).

provincie NB L GL UT NH ZH Z Ov 4 4 3 7 4 3 6 3 3 1 4 7 3 1 6 4 2 2 7 2 5 4 2 9 5 0 0 1 7 4 5 5 3 3 4 1 1 0 4 1 5 5 2 8 6 1 0 0 4 7 49 25 9 4 2 1 1 8 5 4 1 7 5 4 3 2 7 7 57 23 2 6 3 1 6 4

studie jaar 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988

tot (100%)

7 1 119 140 145 109 138 164 159

Bron: SJS 1984/1988, Tabel 2.1: Procentuele verdeling 'eerstejaars TUE' naar geo- grafische herkomst. Regionale indeling van Noord-Brabant en Limburg: 33 = west Koord-Brabant, waaronder Breda; 34 = midden Noord-Brabant, waaronder Tilburg; 35 = noord Noord-Brabant, waaronder 's-Hertogenbosch; 36 = oost Noord-Brabant, waaronder Eindhoven; 37 = noord Limburg, waaronder \-'enlo; 38 = midden Limburg, waaronder Roermond; 39 = zuid Limburg, waaronder Maastricht.

studie jaar 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988

Analyse Zoals uit de tabel duidelijk blijkt komt llet grootste deel van de studenten uit de provin- cies Noord-Brabant en Limburg. In de jaren 1984 t /m 1987 leek zich een dalende ten- dens af te tekenen (88%, 83%, 7.5%, 71%), d.w.z. relatief meer studenten van elders. Ook voor de gehele TUE was zo'n tendens zichtbaar, zij het voorzichtig (79%, 76%, i f ; '% , 74%). In 1988 is de tendrns afgel)rokcn door ec11 stijging van het percentage rc*rst.cj;ta.rs Ilr for1natic.a uit Noord-I3rabil.l11 rn l,i~nl)urg tot 80%; voor de gehele TlJE is

( l i t , 73%.

tot perc NB+L

80 78 83 88 83 75 71 80

Noord-Brabant 33 34 35 36 7 4 7 2 5 8 8 13 18 6 4 11 33 8 7 12 28 7 6 4 13 14 18

14 10 9 21 9 11 13 23

Limburg 37 38 39 4 1 0 2 3 3 7 22 6 4 19 6 11 16

6 3 5 6 7 1 5 5 9 12 1 5 10 3 4 17

>

Page 12: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

2.1.3 Eerstejaars naar geslacht

Descriptie In onderstaande tabel zijn de aantallen eerstejaars verdeeld naar geslacht. Daarnaast zijn de percentages vrouwen van de eerstejaars TUE en de eerstejaars Jllformatica gegeven.

Bron: SJS 198411988, Tabel 2.5: Aantal 'eerstejaars TUE' naar geslacht.

studie jaar 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988

Analyse/Voornemens Voor het geheel van de technische studiericl~tingen neemt het percentage vrouwen in de periode 1981-1988 gestaag met dkn procent per jaar toe. Voor inforrnatica - zeker in de laatste drie jaren - is dit beeld grilliger. De faculteit poogt door gerichte voorlichting, 0.a. in het kader van de THEA-dagen, meisjesleerlingen in het middelbaar onderwijs te interesseren voor de studie Informatica (zie ook 82.3).

2.1.4 Eerstejaars naar vooropleiding

geslacht man vr tot

65 6 71 107 12 119 129 11 140 132 13 145 100 9 109 127 11 138 157 7 161 136 23 159

Descriptie In ollderstaande tabel zijn de aantallen eerstejaars uitgesplitst naar vooropleidi~ig uitge- drukt in procenten. -- -

perc. vrouw tue inf

5 8 6 10 9 8 8 9

10 8 11 8 12 4 13 14

Bron: SJS 198411988, Tabel 2.3: Procentuele verdeling 'eerstejaars studierichting TUE' naar vooropleiding. Legenda:

8

studie jaar 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988

totaal (100%)

96 130 145 146 121 144 180 163

vooropleiding gym ath ong hts ov

19 53 7 11 9 12 58 18 7 5 18 53 21 4 4 20 53 23 2 2 16 44 27 5 8 18 51 24 1 6 15 50 23 2 8 21 41 21 7 7

Page 13: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

gym = studenten met Gymnasium-B of ongedeeld Gymnasium; ath = studenten met Atheneum-ll, ongedecld Athcneum of IIBS-B; ong = studenten met ongedeeld VWO; hts = studenten met HTS-opleiding; ov = studenten met een nog niet eerder genoemde opleiding.

Analyse/Voornemens Het grootste gedeelte van de eerstejaars is afkomstig van het VWO. De instroom vanuit het HBO, in het bijzonder de Hogere Informatica Opleiding (IIIO), was in het verleden gering. De door de wet bevorderde wederzijdse doorstroming HTO-TWO kan in de nabije toekomst consequenties hebben, temeer daar de facul- teit heeft uitgesproken in principe bereid te zijn een tweejarig doctoradprogramma voor doorstromers van het HTO, i.h.b. het HIO, te ontwikkelen. Reeds in september 1989 zouden de eerste studenten daaraan kunnen deelnemen.

2.1.5 Eerstejaars naar leeftijd

Descript ie In onderstaande tabel is de leeftijd van de ecrstejaars weergegeven - gemeten op 1 januari van het eerste inschrijvingsjaar.

Bron: S JS 1984/1988, Tabel 2.5: Procentuele verdeling 'eerstejaars TUE' naar leeftijd.

studie j aar 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988

A nalyse De leeftijdsverdeling van de eerstejaars studenten wordt in belangrijke mate bepaald door het gegeven dat het grootste gedeelte recl~tstrceks afkomstig is van het VWO en dat zolider doubleren heeft gehaald. Over het algemeen is 80% van de eerstejaars 19 jaar of jonger. Onder de 'ouderen' in 1988 zijn 10 eerstejaars met een diploma HTS.

2.1.6 VWO-abiturienten naar eindexamencijfers

tot (100%)

7 1 119 140 145 109 138 164 159

Descriptie In onderstaandc tabellen zijn de eindexa~lle~lresultaten (gemiddeld en per vak) gegeven voor studenten die rechtstreeks van het VWO afkomstig zijn - in 1988.

leeftijd <19 19 20 21 22 23 24 >24

4 8 1 7 7 6 1 0 4 4 4 5 2 2 4 11 2 3 3 2 6 5 5 2 7 6 4 4 1 1 4 5 3 3 3 6 2 0 1 1 4 5 4 2 5 9 2 1 2 2 6 4 5 4 0 9 4 1 1 0 2 4 7 3 4 9 4 2 0 1 4 4 7 3 0 8 3 2 G 3 2

Page 14: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Bron: Onderwijsverslag 1988, Tabel 111.1: F'requentieverdeling van het gemiddelde cijfer van het eindexamen VWO. Legenda: N = aantal studenten met VWO (in 1988 N= 150).

gemiddeld VWO-cijfer 10 >_ x 2 8.5 8.5 > x 2 8.0 8.0 > x 2 7.5 7.5 > x 2 7.0 7.0 > x 2 6.5 6.5 > x 2 0.0

% van N

4.7 12.7 17.3 27.3 12.0 26.0

Bron: Onderwijsverslag 1988, Tabel 1II.l.a: F'requentieverdeling van de examencijfers van de VM70-vakken.

vak

Wisk I/Wisk B Wisk II/Wisk A Natuurkunde Scheikunde Biologie Nederlands Engels Econ. I Recht

Zulke gedetailleerde cijfers zijn niet van vorige jaren beschikbaar. We1 is voor een reeks van jaren (1982-1986) het gemiddelde eindexamencijfer voor wiskunde berekend.

aantal studenten

(100%) 148 105 148 122 44 150 150 89

Bron: Eigen statistieken; Gemiddeld eindexamencijfer voor Wiskunde 1/11, resp. Wis- kunde A/B; voor 1982 en 1983 is alleen gekeken naar studenten met directe overstap VWO-TUE.

percentage studenten met examencijfer

10 9 8 7 6 5 < 5 2.0 18.2 34.5 29.1 11.5 2.7 2.0 7.6 41.9 32.4 14.3 2.9 1.0 0.0 0.7 10.1 27.0 31.1 27.0 4.1 0.0 0.8 10.7 25.4 32.8 27.0 3.3 0.0 0.0 4.5 22.7 40.9 29.5 2.3 0.0 0.0 0.0 9.3 41.3 42.0 7.3 0.0 0.0 7.3 22.0 35.3 26.0 7.3 2.0 1.1 11.2 28.1 39.3 16.9 3.4 0.0

studie jaar 1982 1983 1984 1985 1986

Om in de toekomst eventueel een studieadvies vooraf te kunnen geven, worden thans op TUE-niveau systematisch gegevens verzameld over de relatie tussen eindexamencijfers en studieresultaten.

Analyse Vanaf 1987 hebben alle eerstejaars direct afkomstig van het VWO de vakken Wiskunde A en B in hun pakket, in plaats van Wiskunde I en 11. Deze verandering van het wiskun- deonderwijs op de middelbare school heeft consequenties voor het wiskundeonderwijs

tot (100%)

84 109 137 109 132

gem. cijfer voor wiskunde x19 9>x28 8>x>7 7>x16 6>x

12 30 38 20 6

15 37 39 18 +

27.0 30.7 29.2 11.7 1.5 23.9 24.8 27.5 19.3 4.6 15.4 36.8 30.0 15.4 2.3

Page 15: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

in de propaedeuse. De Technische Universiteiten waarschuwen de aspirant-studenten al jaren voor de ge- ringe slaagkans bij een cijfer lager dan 7.0 voor de wiskunde en/of de exacte vakken. Uit de tabel blijkt dat in 1988 ruim 15% van de eerstejaars minder dan een zeven voor wiskunde heeft; en dat ruim 30% van de eerstejaars minder dan een zeven voor natuurkunde, scheikunde of biologie heeft. Een niet onaanzienlijk percentage van de eerstejaars lijkt daarmee de waarschuwing te negeren.

Vrijwel alle studenten zijn afkomstig van het VWO, zoals al eerder is opgemerkt. Stu- denten met een deficiente vooroyleiding komen niet of nauwelijks voor. Voor deze categorie is een TUE-commissie ingesteld die zich met de toelating bezighoudt. De verandering in het wiskundeleerplan van het VWO heeft de aansluiting van het wiskundeonderwijs in het eerste jaar op het beginniveau van de studenten nadelig bei'nvloed. Door het wegvallen van met name het vak Wiskunde I1 op de middel- bare school is vooral de bewijsvaardigheid bij de aankomende studenten verminderd. In het (wiskunde)onderwijs in het nieuwe curriculum moet deze aansluiting hersteld worden. Op een enkeling na hebben alle studenten het vak Engels in hun pakket, zodat hier geen belemmering voor de toegang tot de vakliteratuur ligt. Het taalonderwijs in het algemeen lijkt onvoldoende te voorzien in de training van mondelinge en schriftelijke communicatieve vaardigheden.

2.3 Activiteiten met betrekking tot voorlichting en werving

Descr ipt ie Voorlichting en publiciteit zijn middelen die dienen om 6Cn doe1 te bereiken: het aantrekken van een voldoende aantal begaafde en gemotiveerde studenten.

De studierichting neemt actief deel aan de TUE-voorlichting. Deze omvat de VWO- dagen op de TUE, tweemaal twee dagen per jaar in de herfstvakantie en in de voor- jaarsvakantie. Daarnaast zijn er incidenteel "open da.genn van de TUE. Speciaal gericht op meisjesleerlingen in het middelbaar onderwijs zijn de THEA-dagen die sinds 1984 georganiseerd worden. Het gaat om anderhalve dag in oktober. Voorlichtingsbijeenkomsten op scholen wordell gehouden bij een vrij vaste, historisch gegroeide selectie van middelbare scholen in de regio. Bij deze bijeenkomsten en bij de overige individuele verzoeken om informatie wordt van het volgende voorlichtingsmateriaal gebruik gemaakt:

"Studeer informatica" - deel 8 uit de voorlichtingsserie van Bureau Studenten- decanen. Bevat informatie over de inrichting en de inhoud van de studie en de vereiste vaardigheden en attitude.

"Informatica, wat is dat?" - een eigen uitgave. Bevat informatie over het soort onderzoek dat de faculteit doet, geillustreerd aan de hand van vier afstudeerop- drachten.

Page 16: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

a "Informatica . . .precies!" - een videofilm uit 1988 in sarnenwerking met de Audiovisuele Dienst. Geeft aan de hand van interviews met studenten een beeld van de studie lnformatica aan de TUE.

a enkele borden met tekst en illustraties om op informatiemarkten t e gebruiken.

Analyse Naast het schriftelijk materiaal biedt de videofilm "Informatica . . .precies!" goede mogelijkheden om het beeld van de informaticastudie en de informaticastudent te ver- beteren. De film wordt thans in ruime oplage verspreid binnen het middelbaar on- derwijs. In het kader van de voorlichting is juist de beeldvorming over het wiskundig karakter van de studie van groot belang, omdat de faculteit (en de student) niet gebaat is bij vergroting van de instroom met minder goede en minder gemotiveerde studenten. De uitsplitsingen van de instroom geven aan dat het overgrote deel van de eerstejaars uit Noord-Brabant of Limburg afkomstig is, VWO heeft doorlopen, van het mannelijk geslacht is en 18 B 19 jaar oud. De aard van de werving bij het HTO wordt sterk bei'nvloed door de plannen voor cen tweejarig doctoraalprogramma (zie $21.4). Het bovengenoemde doe1 van voorlichting en publiciteit leidt ertoe dat veel aandacht moet worden geschonken aan de inhoud van de boodschap. Miervoor is ruimere inzet van eigen personeel noodzakelijk. De vakgroep Informatica werkt in het kader van het samenstellen van het ontwikkelingsplan I~lformatica de voorlichting en publiciteit uit. Een tweede video-film met informatie over de beroepspraktijk van de informaticus is in voorbereiding. Een complicatie bij het uitstippelen van pla.nnen is dat er weinig bekend is over het effect van de voorlichting en werving: waarom is een student gekomen, waarom is een student niet gekomen? Daartoe is nu tweemaal een enquEte onder eerstejaars over de voorlichting gehouden. Duidelijke antwoorden heeft deze enquEte nog niet opgeleverd.

Propaedcusemndement

Descriptie In onderstaande tabel is het cumulatieve slagingspercentage van de eerstejaars in de generaties 1981 t / m 1987 gegeven. Daarbij is een uitsplitsing gemaakt naar trimester uitgaand van de volgende grenzen: herfsttrimester eindigt op 31 januari; wintertrimester eindigt op 31 mei; voorjaarstrimester eindigt op 31 juli; interimperiode (i) eindigt op 30 september.

Page 17: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Bron: SJS 1988, Tabel 3.5A: Cumulatieve slagingspercentages van 'eerstejaars studie- richting TUE'. Legenda: 1 = ingeschrevenen; G+I = geslaagden plus ingeschrevenen.

gene- ratie 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987

Analyse Het P-rendement is na twee gunstige jaren, 1983 en 1984, fors gedaald tot (naar verwachting) 53% voor de generatie 1985 en 54% voor de generatie 1986. Noch bij het VWO, noch bij de studierichting Informatica llebbeil in deze jaren dus- danige veranderingen plaatsgevonden dat die de daling van het rendement kunnen verklaren. We1 had van de generatie 1085 een groter percenta.ge (24%) een laag gemid- deld cijfer voor wiskurlde ( 5 7). Gezien llct wiskundige karaktcr van de studie is zo'n cijfer geen goed uitgangspunt, maar het verschijnsel lijkt op zichzelf onvoldoende als verklaring voor de daling van het rendement. Daarnaast blijkt het patroon van behaalde tentamens na het eerste trimester te ver- schuiven. Van de generatie 1984 had na llet eerste trimester ruim 60% drie tot vijf tentamens gehaald en ongeveer 5% geen. Van de generaties 1985 en 1986 had meer dan 30% van de studenten na den trimester geen eilkel tentamen gehaald. Zo'n start van de studie is vaak fataal; uit ervaringen van de studentenpsychologen blijkt dat het patroon van het eerste trimester dikwijls indicatief is voor het verdere verloop van de studie. De oorzaak van een trage start kan liggen in het verschil tussen het beeld van de studie bij aanvang en het beeld dat het eerste trimester geeft. De modieuze aantrekkingskracht van het vak en de onbekendheid ermee vanuit het middelbaar onderwijs spelen waar- schijnlijk ook een rol. In het nieuwe urriculum, dat in september 1989 van start gaat, krijgt de verbetering van de werkgewoonten van de student meer aandacht. Het effect van de wetteljjk toegestane inschrijvingstcrn~ijn van twee jaar is duidelijk in de cijfers te zien. Ongeveer de helft van geslaagden behaalt het P-examen na liet eerste studiejaar inclusief interiinperiode. Een aanzienlijk en toenemend deel van de studenten heeft de interimperiode van het tweede studiejaar echt nodig om het P-examen alsnog af te leggen. Opvallend is dat dit zich bij alle studierichtillgen van de TUE voordoet.

Doctomalrendement

aantal ess* 96 128 144 146 119 143 179

Descriptie In onderstaande tabel is het curnulatieve slagiilgspercentage van de studenten in de generaties 1981 t /m 1984 gegeven. Daarbij is een uitsplitsing gemaakt naar trimesters in het vijfde studiejaar.

geslaagd (cum. in %) na trim. 3 3i 4 5 6 6i > 7 3 3 22 50 53 55 55 13 33 34 35 53 58 59 13 38 43 43 58 67 68 8 36 37 37 53 60 64 12 24 24 29 40 51 52 3 10 11 17 28 50 - 3 12 - - - -

I G+I in %

0 55 0 59 0 68 0 64 1 53 4 54 59 71

Page 18: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Bron: SJS 1988, Tabel 3.5B: Curnulatieve slagingspercentages van de 'eerstejaars studie- richting TUE'. Legenda: I = ingeschrevenen; G+I = geslaagden plus ingeschrevenen.

Analyse De TUE hanteert voor de doctoraalfase het zgn. "expeditie-model", hetgeen impliceert dat studenten eenmaal met een positief advies in de doctordfase beland normaliter het doctoraalexamen binnen zes jaar behalen. Dit betekent dat de faculteit zich ver- antwoordelijk stelt voor een hoog doctoraalrendement. Volgens de tabel lijkt het slagingspercentage voor het doctoraalexamen ten opzichte van het P-examen te stijgen. Voor de generatie 1983 kan dit maximaal 58 uit 68 wor- den, d.i. 85%, en voor de generatie 1984 maximad 59 uit 64, d.i. 92%. In werkelijkheid wordt 76% resp. 83% voor de generaties 1983 en 1984 verwacht. Deze getallen zijn niet hoog genoeg voor een "expeditie-model". Nader onderzoek moet uitwijzen in hoeverre van structurele oorzaken sprake is.

- gene- ratie 1981 1982 1983 1984

Algemeen

aantal ess* 96 128 144 146

geslaagd (cum. in %) na trim. 12 12i 13 14 15 15i 316 0 1 5 15 20 24 37 0 1 10 18 21 27 46 0 1 6 11 17 22 - 1 4 - -

De berekeningswijze van de rendementen brengt niet tot uitdrukking hoe het de stu- diestakers n a vertrek van de TUE vergaat. Toch zijn er telkenjare enkele studenten die met of zonder P-diploma naar het HBO overstappen en de studie daar succesvol afronden. Met de Hogeschool Eindhoven wordt nauw kontakt onderhouden om zelfs overstap in de loop van het eerste jaar mogelijk te maken. Men kan stellen dat de studiestakers die binnen een jaar op hun plaats zijn - welke deze ook is - goed geholpen zijn door de studieadviseurs. De orienterende en verwijzende functie van de propaedeuse is dan voor die studenten tot haax recht gekomen, met als nevenresultaat een verkleining van het P-rendement .

I G+I i n %

0 37 3 49

35 58 55 59

3 Korte beschrijving van de onderwijsprogramma's

3.1 Algemeen

V&r 1981 werd in Eindhoven inforrnatica alleen onderwezen als specialisatie binnen andere studierichtingen zoals wiskunde, elektrotechniek en bedrijfskunde. Binnen de toenmalige onderafdeling M1iskunde bestond er dan ook een afzonderlijke afstudeer- richting Informatics. In 1981 ging de opleiding tot informaticaingenieur van start als Uoude stij1"-studierichting, en in 1982 is de eerste-faseopleiding begonnen. De eerste opzet van de informaticaopleiding was gebaseerd op de gedachte dat in- formatica een interdisciplinaire studie is met een sterk wiskundig karakter. Daarom werd de studierichting bij de onderafdeling Wiskunde ondergebracht en werd het kern- curriculum ingevuld vanuit de volgende disciplines:

Page 19: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Bovendien werden er algemeen vormende vakken verzorgd. Bij de opzet van de studierichting in 1980 zijn de volgende doelstellingen geformuleerd, in de vorm van eindtermen. De afgestudeerde:

a moet zelfstandig en op academisch niveau informaticaproblemen kunnen oplossen; - - . - - -

Disciplines in het oude kerncurriculum

moet een ingenieurshabitus hebben;

wiskunde clektrotechniek bedrijfskunde natuurkunde informatica (vanuit de wiskunde)

moet met tenminste Cdn toepassingsgebied in aanraking zijn geweest;

46% 11% 11% 5%

27%

dient communicatieve vaardigheden te hebben opgedaan en zich voorbereid te hebben op het werken in teamverband.

Daarnaast is een profielschets gemaakt van het werkterrein van de informaticaingenieur. Daarbij zijn drie functiecategorieen onderscheiden: onderzoeker, ontwerper en docent. Voor de eerste categorie moet de opleiding voorzien in de kennis en vaardigheden die nodig zijn om bij de gangbare onderzoeksonderwerpen aan te kunnen sluiten. De tweede categorie moet formalismen en methoden beheersen om op professionele wijze software t e ontwikkelen vanaf de definitie van eisen tot en met de invoering en het onderhoud. Voor de derde categorie is de enige extra eis een opleiding in de didactiek van de informatica.

De ontwikkeling van de informatica en van de vakgroep silids 1980 heeft tot grotere zelfstandigheid van de studierichting geleid. Ondertussen is ook de Eindhovense visie op informatica en het profiel van de informatica verder ontwikkeld. Een recente samen- vatting hiervan luidt:

Informatica houdt zich bezig met het - beschrijven en construeren van informatieverwerkende systemen; - ontwikkelen van theorie, metlloden en technieken voor het beschrijven en con- strueren.

a Informatica is een discipline met een sterk wiskundig karakter: dleen met gefor- maliseerde methoden en wiskundig redeueren kan de complexiteit van informatie- verwerkende systemen worden beheerst.

In de informatica tracht men, als in elke wetenschap, dgemeen geldende uit- spraken te doen, onafhailkelijk van specifieke toepassingen.

In een technische universiteit ligt de nadruk op de ontwerpaspecten van de infor- matica; het is een volwaardige ingenieursdiscipline.

Attitudevorming op basis van ondermeer bovenstaande uitspraken is essentieel in de opleiding, met name een kritisclle wetenschappelijke houding.

Page 20: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

r Inzicht en vaardigheid in het ontwerpen zijn belangrijker dan feitenkennis.

De genoemde ontwikkelingen en de ervaringen met het oorspronkelijke programma hebben ertoe geleid dat in 1988 een nieuw programma voor de onderbouw (de eerste zeven trimesters) van de eerste fase is opgezet. De uitgangspunten daarvoor zijn beschreven in de nota "Basiscurriculum studierichting Informatica" van augustus 1987. Bij het nieuwe programma is het aandeel informaticavakken in de onderbouw ver- groot, ten koste van de overige disciplines. Zo is natuurkunde geheel uit het verplichte programma verdwenen; ook de vakken gegeven vanuit de faiculteit Bedrijfskunde zijn vervallen (enkele onderdelen daarvan worden gedekt door nieuwe informaticavakken). In het wiskundeonderwijs wordt minder aandacht besteed aan analyse en lineaire alge- bra, terwijl vakken als discrete wiskunde en algebra meer op de informaticabehoeften zijn afgestemd. Bij de analyse en de lineaire algebra ligt de nadruk op methoden en technieken, terwijl bij de algebra de bewijsvaardigheid voorop staat.

De studierichting informatica kent thans vier afstudeerrichtingen met een eigen p r o grarnma: r parallellisme en architectuur, r programmeren, r informatiesystemen,

technische toepassingen. Daarnaast wordt een enkele keer van het vrij doctoraalexamen gebruik gemaakt. De programma's hebben een grote overlap van verplichte vakken en verder per richting verplichte vakken en keuzevakken. In principe is iedere afstudeerrichting geschikt voor elk van de drie genoemde beroep- scategorieen. In de praktijk ziet men echter dat de studenten met een praktische be- langstelling vooral de twee laatste afstudeerrichtingen kiezen.

Momenteel wordt het bovenbouwgedeelte van de eerste-faseopleiding herzien. Het is nog niet duidelijk hoe dit deel er uit zal zien. Wat de afstudeerrichtingen betreft zal waarschijnlijk aansluiting worden gezocht bij de sectieindeling. Bij het herzieningspro ces worden de eindtermen voor afgestudeerden, zoals geformuleerd bij de start van de opleiding herzien en nader gedetailleerd. Voor elke afstudeerrichting gelden thans, en naar verwacht mag worden in de toekomst, de uitgangspunten zoals boven verwoord.

De doelstellingen en het curriculum zijn bij de opzet in 1980 vergeleken met 0.a. de curricula die door de ACM en IEEE zijn voorgesteld. Het Eindhovense programma bleek vrijwel de hele doorsnede van deze twee te overdekken. Het IEEE-programma bevatte wat meer elektrotechniek, terwijl in het Eindhovense curriculum de wiskun- decomponent wat sterker was. Bij de curriculumrevisie voor het onderbouwgedeelte is dit deel vergeleken met curricula van andere Nederlandse studierichtingen Informa- tics. Daarbij vie1 op dat het nieuwe Eindhovense curriculum voor de onderbouw een goede samenhang vertoont en dat de theoretische fundering die in de onderbouw wordt aangebracht meer nadruk krijgt.

De faculteit hecht grote waarde aan tweede-faseopleidingen. Op het gebied van de informatica is in 1988 de ontwerpersopleidillg Technische Informatica gestart. Het pro- grarnma voor deze tweejarige opleiding is gedeeltelijk nog in ontwikkeling. Bij opzet en uitvoering wordt samengewerkt met de faculteiten Elektrotechniek en Werktuig-

Page 21: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

bouwkunde en verschillende bedrijven.

Ten aanzien van de uitvoering van het onderwijsprogramma kan worden opgemerkt dat de faculteit Wiskunde en Informatica een uitstekende onderwijstraditie heeft die haar wortels heeft in het wiskundeonderwijs. De wetenschappelijke staf besteedt veel tijd aan colleges, instructies en practica en er is sprake van een duidelijke sociale controle binnen de staf.

Samenvat tend kan worden geconcludeerd dat binnen de beperkte studieduur die door de wet wordt geboden een goede opleiding wordt gerealiseerd, passend bij de genoemde doelstellingen. De onderwijsinspanning van de wetenschappelijke staf is aan de hoge kant en het is de vraag of de huidige kwaliteit in de toekomst kan worden gewaarborgd. Momenteel wordt het curriculum voor de bovenbouw herzien en het nieuwe curriculum voor de onderbouw zal in 1989 worden ingevoerd. Dit geeft een extra onderwijsbelas- ting. Daarnaast is een tweede-fase-ontwerpersopleiding begonnen in 1988, die ook een flinke inspanning vraagt. Het is de bedoeling dat het nieuwe bovenbouwcurriculum een goede aansluiting op deze ontwerpersopleiding krijgt. Periodiek zullen de programma's worden bijgesteld.

3.2 Het propaedeuseollderwijs

Descriptie Het propaedeuseprogramma zoals dat geldt tot september 1989 is opgezet volgens de lijnen geschetst in $3.1; er is dus een aanzienlijke inbreng vanuit andere studierichtingen. In de propaedeuse komen de volgende vakgebieden aan de orde:

Het oude propaedeuseprogramma bestaa-t uit de volgende vakken: 1. Analyse 1 en 2 2. Lineaire Algebra en Lineaire Analyse 1 en 2 3. Algebrdsche Structuren 1 en 2 4. Discrete Wiskunde 1 5. Inleiding Logica 6. Informatica Practicum; Programmeren 1 en 2 7. Elektriciteit en Magnetisme 1 en 2 (fac. Technische Natuurkunde) 8. Organisatievraagstukken (fac. Bedrijfskunde) 9. Econornie; Techniek, innovatie en maatschappij (fac. W&MW)

Disciplines in het oude propaedeuseprogramma

De vakken analyse en lineaire algebra llebben tot doe1 een algemene wiskundige basis te verschaffen voor het onderwijs. Ze worden in eel1 of andere vorm aan alle TUE-

wiskunde

inforrnatica natuurkunde bedrijfskunde

maatschappijwetenschappen

analyse, lineaire algebra, discrete wiskunde, logica, algebrdschc structuren programmeren elektriciteit en magnetisme organisatievraagstukken

econolnie en een cursus over techniek, inno- vatie en maa.tschappij

54%

24% 10% 4%

8%

Page 22: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

studenten gegeven. De drie overige vakken zijn meer specifiek voor de informatica- studie opgezet. Wegens historische omstandigheden wordt de logica (10% van het totaal beslaand) tot de wiskundevakken gerekend; in het nieuwe programma wordt het vak als informaticavak beschouwd. De samenhang in het informaticadeel is als volgt. Begonnen wordt met een infor- maticapracticum waarin de studenten in Pascal leren programmeren op een enigszins intui'tieve manier. In de volgende twee trimesters worden ze vooral geschoold in het methodisch ontwerpen van programma's volgens de Dijkstra-Hoare methode. Hierbij gebruiken ze begrippen en methoden uit de logica die ze in het eerste trimester hebben gehad. Er is weinig samenhang met de wiskundevakken in het eerste jaar. Er is ook geen samenhang tussen de overige vakken. Elektriciteit en Magnetisme wordt onder- wezen als voorbereiding op elektrotechniekvakken in het tweede jaar. Selecterend in de propaedeuse zijn vooral de programmeervakken, en in mindere mate discrete wiskunde. Er is echter een flinke groep studenten die over de hele linie slechte resultaten heeft.

De beschreven propaedeuse is het eerste decl van het studieprogramma. In de loop van de tijd is er met dit programma veel ervaring opgedaan, en langzamerhand begon een aantal feilen op te vallen, met name in de onderbouur (bestaand uit de eerste zes trimesters). De problemen zoals die zich in en met de propaedeuse voordeden waren de volgende: - er is onvoldoende samenhang tussen de vakken; - de studenten doen te weinig bewijsvaardigheid op en hebben een tekort aan ervaring in het omgaan met formalismen; - het selecterend karakter van het eerste jaar is onvoldoende; - het eerste jaar is tc licht, vooral ook vergeleken met het tweede jaar.

In September 1989 beginnen we daarom met een nieuwe opzet om deze problemen zo mogelijk te ondervangen. In het nieuwe onderbouwcurriculum zijn de eerste zeven trimesters als 66n geheel ontworpen. U'e volstaan daarom op deze plaats met het noe- men van de vakken voor llet eerste jaar, en gaan in de volgende paragraaf uitgebreider op het nieuwe programma in. Het nieuwe propaedeuseprogramma bestaat uit de volgeilde vakken: 1. Practicum Programmeren; Ontwerpell van algoritmen 1 en 2 2. Basiswiskunde 1, 2 en 3 3. Verzamelingen 4 . Algebra 1 en 2 5. Discrete Wiskunde 1 6. Logica 1; Automatentheorie en Forinele talen 7. Digitale technieken; Micro-architectuur (fac. Elektrotechniek) 8. Inleiding Computersystemen

Analyse Ket propaedeuseprogramma heeft verschillende functies: orienterend, selecterend, ver- wijzend, en vanzelfsprekend moet llet ook voorbereiden op de rest van de studie. Het oude programma schoot wat het orienterende aspect betreft te kort. Het wiskundige karakter van de Eindhovense opleiding kwan er goed in tot uiting, maar er waren te weinig specifieke informaticavakken. Wat de selecterende functie betreft overheerst de indruk dat slagen voor het P-examen onvoldoellde garantie bood dat de student in het

Page 23: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

vervolg van de studie geen grote moeilijkheden zou ondervinden. Te veel wat de thee rie betreft zwakke studenten behaalden het P-examen. De verwijzende functie kwam goed tot zijn recht: doordat studenten onderwijs vanuit allerlei andere studierichtingen kregen, konden ze bij gebrek aan succes in de informaticarichting een redelijke vervolg- keuze doen. Ten slotte voldeed het programma niet als voorbereiding op de rest van de studie. Hier was het vooral het tekort aan bewijsvaardigheid dat problemen opleverde. Het nieuwe programma lijkt de genoemde bezwaren te kunnen ondervangen. Dit is overigens we1 ten koste gegaan van de breedheid, vooral doordat de bedrijfskunde- vakken zijn verdwenen.

Voornemens Invoering van het nieuwe programma met ingang van 1 September 1989. Aandacht schenken aan de mate waarin verbetering wordt bereikt door inschakelen van de begelei- dingscommissie BEGIN (zie 55.3).

3.3 D e doct oraalfase

Descriptie Gemeenschappelijk gedeelte. In het doctoraalprogramma zoals het tot nu toe geldt, is het tweede studiejaar voor alle informaticastudenten gelijk; verschillen ontstaan pas in het derde studiejaar. Het tweede jaar omvat de volgende vakken:

Gezien de ruime inzetbaarlleid van onze afgestudeerden zoals wordt geeist door de eindtermen, is er ook in het derde studiejaar nog een groot gemeenschappelijk gedeelte. Het betreft hier de vakken: I. Communicatie en synchronisatie 2. Compilers 1 3. Operating systems 1 4. Database systems 1 5. Computernetwerken 6. Digitale elektronica voor I (fac. Elektrotechniek) 7. Informatietheorie 1 (fac. Elektrotechniek)

Vakken in het tweede jaar van het oude programma

Afstuderen. Voor de noodzakelijke diepte wordt gezorgd doordat de student zich in ten minste CCn onderdeel van liet vak terdege moet verdiepen. Deze verdieping mondt uit in een afstudeerwerk van 6 maanden. Hieraan voorafgaand kiest de student eel1 afstudeerdocent en -richting. Tot nu toe zijn er vier afstudeerrichtingen: parallellisnie

wiskunde

informatica

bedrijfskunde

elektrotechniek algemeen

analyse, kansrekening en statistiek, abstracte algebra, dis- crete wiskunde, numerieke wiskunde, besliskunde, wachtrij- problemen

programmeren, informatiebeheer, automatentheorie en formele talen, aspecten van programmeertden bedrijfseconomie, bestuurlijke informatiesystemen, discrete simulatie en wachttijdproblemen schakeltechniek, computerarchitectuur keuzecollege W &M W

d

Page 24: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

en architectuur, programmeren, informatiesystemen en technische toepassingen. In de eerstgenoemde richting treden ook enkele hoogleraren van de faculteit Elektrotechniek op als afstudeerdocent; evenzo kent de richting informatiesystemen twee hoogleraren van de faculteit Bedrijfskunde als afstudeerdocent. Deze twee faculteiten zijn in verband hiermee vertegenwoordigd in de studierichtingscommissie. Verder treden ook hoog- leraren van andere faculteiten incidenteel op als afstudeerdocent. Tenslotte is er nog de mogelijkheid een z.g. vrij doctoraalexamen te doen.

Afstudeerrichtingen. Bij de vorming van de afstudeerrichtingen hebben twee factoren een rol gespeeld: de onderzoekszwaartepunten in de vakgroep Informatica en de plaats van de informatica in de technische wetenschappen. In onderlinge afstemming met de andere Nederlandse universiteiten (in de toenmalige sectie informatica van de Academi- sche Raad), uitmondend in het ARSI-rapport 331 van 1981, heeft de TUE als onderzoeks- zwaartepunten toegewezen gekregen: parallellisme, wiskunde van het programmeren en theorie van informatiesystemen. Hier sluiten de eerste drie afstudeerrichtingen op aan. De vierde richting komt voort uit de wens de student kennis te laten maken met het toepassen van de informatica in een technische omgeving. Dit sluit goed am bij zowel het werk in de andere faculteiten van de TUE als bij vele toekomstige werkkringen. Op het cursorisch gedeelte van de informatjcastudie heeft het genoemde ARSI-rapport overigens weinig invloed gehad.

Vakken in de ajstudeerrichting. Wat het cursorisch gedeelte betreft kent iedere afstu- deerrichting 4 verplichte vakken, 6 keuzevakken (keuze uit ongeveer 20), 4 vrij te kiezen vakken en 1 maatschappijvak. Het vakkenpakket wordt door de student in overleg met de afstudeerdocent opgesteld; het behoeft de goedkeuring van de afstudeerdocent en (na advies van de studierichtingscommissie) van de examenvergadering, De D-coijrdinator begeleidt het totstandkomen van een goedgekeurd vakkenpakket voor iedere student.

De lijst van keuzevakken varieert per ricllting. Hierop villden we de verplichte vakken van de andere richtingen, alsmede eel] groot aantal andere vakken (zie de TUE-Gids voor details).

Afstudeerrichting Parallellisme en archi tectuur

Programmeren

Informatiesystemen

Technische toepassingen

Verplichte vakken Compilers 2 Operating systems 2 Tracetheorie Toepassingen van tracetheorie Complexiteitstlleorie Combinatorisclle a.lgorit.men Fullctioneel programmeren Denotatiollele semantiek Informatiebeheer 2 Ontwerp van informatiesystemen Decision support systemen Database systems 2 Operating systems 2 Inleiding computer graphics Gedistribueerde real-time systemen Ontwerp van informatiesystemen

Page 25: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Stage. Iedere student doet tijdens de studie een ontwerpstage van 120 uur. Het doe1 van deze stage is dat de student toont in staat te zijn zelfstandig een flink ontwerp te maken en hierover te rapporteren. In verband met de gewenste breedheid in de ontwikkeling van de student kan de stage niet bij de afstudeerdocent worden uitgevoerd.

Afstudeerwerk. Het afstudeerwerk kan praktisch of theoretisch van aard zijn, en is meestal een combinatie van beide. Het kan op de TUE of in het bedrijfsleven worden uitgevoerd; afhankelijk van de richting komt het ene of het andere meer voor. Het afstudeerwerk staat altijd onder de uiteindelijke supervisie van de afstudeerdocent; de feitelijke begeleiding wordt echter in veel gevallen door anderen (TUE-medewerkers of begeleiders in het bedrijfsleven) uitgevoerd. Over het afstudeerwerk wordt een verslag geschreven en een voordracht gehouden. Een afstudeercommissie van ten minste drie personen ondervraagt tenslotte de student over het afstudeerwerk.

Bezwamn. Zoals a1 opgemerkt werden in de loop van de tijd een aantal bezwaren tegen het beschreven programma voelbaar. Na.ast de punten die al in 53.2 genoemd zijn omdat ze specifiek op het propaedeutisch jaar betrekking hebben, noemen we: - onvoldoende kennis van de logica en theoretische informatica; - onvoldoende samenhang tussen de vakken; - tekort aan bewijsvaardigheid en tekort aan ervaring in het omgaan met formalismen; - het tweede jaar is te zwaar; - onvoldoende vaardigheid in het implementeren van algoritmen; - onvoldoende kennis van computerarchitecturen.

Nieuw programma. Er wordt eel1 nieuw programma opgezet, waarvan op dit ogenblik de onderbouw, de eerste zeven trimesters beslaand, in meer of minder gedetailleerde vorm gereed is. De eerste besprekingen voor de opzet van de bovenbouw zijn begonnen, maar hebben nog niet tot duidelijke eenheid van opvattingen geleid. Het onderbouwcurriculum heeft de volgende uitgangspunten:

het programma betreft de kennis en kunde die tot de strikt noodzakelijke bagage van de informaticaingenieur behoort;

het programma legt de grondslag voor de specialisatierichtingen en stelt de stu- dent in staat een bewuste keuze te maken voor een specialisatie;

a het propaedeusedeel bevat voldoende stof om enerzijds de student in staat te stellen zich een oordeel te vornien over de informaticastudie en zijn geschiktheid daarvoor en anderzijds de docenten in staat te stellen een verantwoorde selectie toe t e passen.

In het nieuwe basisprogramma zijn zes gebieden onderscheiden:

Gebieden in het nieuwe basisprogramma theoretische informatica wiskunde programmeren computerarchitectuur en systeemprogrammatuur informatiesystemen toepassingen en W& MW

trim. 1 - 3 15 % 50 % 17.5 % 17.5 %

trim. 4 - 7 20 % 15 % 30 % 20 % 5 % 10 %

totaal 17.5 7% 30 % 22.5 % 20 % 5 % 5 %

Page 26: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Geprobeerd is bij deze invulling de boven geformuleerde bezwaren te ondervangen. Allereerst door de keuze van de stof, waarbij zowel meer aandacht wordt gegeven aan de theoretische informatica als aan computerarchitectuur. Daarnaast is elk van de gebieden zoveel mogelijk als 6th geheel opgezet, en pas later in trimesteruren verdeeld. Een schematische weergave van het nieuwe programma is opgenomen in bijlage 9. De overwegingen die tot het programma hebben geleid en een uitvoeriger beschrijving ervan zijn opgenomen in het rapport van de Curriculumcommissie van augustus 1987.

Analyse Eindtermen. Van de eindtermen lijken de elementen zelfstandigheid en breedte in de vierjarige opleiding goed gehaald te worden. Wat de ingenieurshabitus betreft, is dat misschien iets minder. Een afstudeerperiode van zes maanden is daarvoor eigenlijk te kort, maar meer ruimte is er niet voor het afstudeerwerk. In hoeverre er voldoende kennis is op verschillende toepassingsgebieden hangt sterk af van de gekozen stage- en afstudeeronderwerpen. Pas echt goed komt dit tot zijn recht in een tweede-fase ontwer- persopleiding. Aan de communicatieve vaardigheden wordt in het programma enige aandacht besteed, namelijk door het laten schrijven van verslagen en het laten houden van een afstudeervoordracht. Dit punt, en het werken in teamverband, verdient meer aandacht. Bij deze toetsing moet natuurlijk we1 bedacht worden dat de eindtermen genoemd in $3.1 zijn opgesteld toen nog aan een vijfjarige studie werd gedacht.

De interne kritiek op het programlna van de onderbouw lleeft in betrekkelijk korte tijd tot een nieuwe opzet geleid; aanzienlijke veranderingen zijn we daarbij niet uit de weg gegaan a3s die nodig leken te zijn. Er is duidelijk veel enthousiasme aanwezig om de nieuwe opzet tot een succes te maken.

Voornemens Invoering van het nieuwe programma voor de onderbouw in September 1989. Uitwer- king van de nieuwe bovenbouw, en daarbij meer aandacht schenken aan de ingenieurs- aspecten.

3.4 Overig geboden onderwijs

3.4.1 Ontwerpersopleidingen

h'adat in 1981 de Wet Tweefasenstructuur W.0. van kracht was geworden en in 1982 de eerste fase van start was gegaan, verscheen in 1984 de Beleidsnota Beiaard, waarin 0.m. een beeld werd geschetst van de door de overheid voorgestane ontwikkeling van de tweede fase.

In juni 1984 leverde het Nederlandse bedrijfsleven bij monde van de Raad van de Centrale Ondernemingsorganisaties (RCO) een eerste commentaar op de Beiaardnota. Daarin werd, met het oog op het economisch herstel en de toenemende invloed van de technologische ontwikkelingen, gewezen op het essentiele belang van een goede aanslui- ting van lnet name het hoger onderwijs aan het bedrijfsleven. Om een optimale aanslui- ting te realiseren werd 0.m. voorgesteld om voortgezette wetenschappelijke opleidingen tot technologisch ontwerper t e creeren. Ook onderzoekersopleidingen, korter en meer praktisch gericht dan de bestaande vierjarige academische promotievoorbereiding wer-

Page 27: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

den daarin voorgesteld.

Om zich te beraden over een wenselijk en noodzakelijk geachte vormgeving van de tweede fase voor het technisch-wetenschappelijk onderwijs hadden de drie Technische Universiteiten en de Rijksuniversiteit Groningen zich inmiddels verenigd in een werk- groep Na-doctorale opleidingen. Deze werd ingesteld op initiatief van de sectie Tech- nische Wetenschappen van de KNAW en stond onder voorzitterschap van prof.dr.ir. G . Vossers. In maart 1985 verscheen het eerste rapport van deze commissie, waarin werd voorgesteld zestien na-doctorale opleidingen tot technologiscl~ ontwerper op t e zetten.

Herenakkoord. In mei 1985 sloten de Ministers van O&W en EZ tezamen met het bedrijfsleven, vertegenwoordigd in de RCO - overigens zonder enig overleg met de drie TU's en de RUG - het zogenaamde Herenakkoord, waarin afspraken werden gemaakt over de tweede-faseopleidingen. Het principe van de ontwerpers- en korte onderzoe- kersopleidingen werd daarin aai~vaard. De cursisten zouden niet als student, maar als assistent-in-opleiding (aio) aan de opleidingen deel kunnen nemen. De overheidsfi- nanciering van de ontwerpers- en onderzoekersopleidingen beperkt zich tot bekostiging van de aio-plaatsen, die daartoe door de betrokken universiteiten aan hun contingent aio-plaatsen bestemd voor promovendi moesten worden onttrokken. De bijdrage die in het Herenakkoord van de zijde van het bedrijfsleven werd toegezegd, betreft de beschikbaarstelling van docenten, apparatuur en steun in de vorm van researchcon- tracten. De in het Herenakkoord ter zake van de ontwerpersopleidingen opgedragen taak is gebaseerd op de uitgesproken behoefte van het bedrijfsleven en is als volgt te karakteriseren:

In kwalitatieve zin: te voorzien in de opleiding van technologisch ontwerpers, die: a. in staat zijn via een methodische benadering functionele en marktbepalende eisen te vertalen naar technische oplossingen; b. op een creatieve manier systematisch te optimaliseren, daarbij gebruik makend van in principe bestaande kennis, technieken en technologieen; c. en het vermogen bezitten tot synthese en interdisciplinair werken in teamver- band. Daarbij is het van belang dat de ontwerper in staat is zelfstandig tot concrete realisaties te komen.

In kwantitatieve zin: de drie Technische Universiteiten en de RUG kregen de opdracht de opleidingen te start,en in 1986 en na een aanloopperiode vanaf 1990 een jaarlijkse instroom van tenminste 500 ontwerpers mogelijk te maken.

Meer van de zijde van de opleidingsprograml~la's bezien kenmerken de ontwerpersoplei- dingen zich door:

1. verbreding van de kennis uit de eerste-faseopleiding door opnemen van deelge- bieden;

2. verbreding door nadruk te legen op het tecl~nologisch ontwerpen in multidisci- plinaire samenhang;

3. verbreding door toevoeging van industriele bedrijfswetenschappen;

Page 28: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

4. verbreding door integratie van kennis en vaardigheden uit andere wetenschapsge- bieden dan de ingenieurs- en natuurwetenschappen.

De nadruk in deze opleidingen ligt op het verwerven van vaardigheden in het vinden van technologische oplossingen bij: a. het ontwerpen van produkten en constructies; b. het ontwerpen van processen tot vervaardiging van deze produkten; c. het ontwerpen van systemen voor transport van personen, informatie en goederen; d. het ontwerpen van beheersingssystemen.

Aan de TUE zijn thans zeven ontwerpersopleidingen gevestigd. Ze zijn ingebracht (samen met enige korte onderzoekersopleidingell en beroepsopleidingen) in het Instituut Vervolgopleidingen TUE (IVO), van waaruit de benodigde aio-plaatsen ter beschikking worden gesteld en ook enige middelen voor de begeleiding van de cursisten en voor overige lasten. Hiertoe heeft de TUE ongeveer 3% van zijxl totale begroting voor het IVO gereserveerd, overeelikomeild met een derde deel van de promotieplaatsen plus 10% van de eerste-fasebekostiging. Dit lioudt uiteraard een voelbare reductie van de middelen voor eerste-faseonderwijs en voor onderzoek in. Verder is het zo, dat de begeleidingslast voor de cursisten slechts zeer ten dele door het IVO wordt vergoed. De filosofie is dat de eindprojecten van de ontwerpers in opleiding door middel van bijvoorbeeld contractresearch zulke bedragen zouden moeten opbrengen, dat daarmee het ontbrekende aan financiele middelen binnenkomt.

De TUE heeft de opbouw van de ontwerpersopleidingen als een uitdaging gezien en beschikt nu over een goed lopend systeem dat beantwoordt aan de gestelde doelstellin- gen. Aan ontwerpersopleidingen zitten in onderwijskundig opzicllt nieuwe en zeer interes- sante aspecten, die in het eerste-faseonderwijs geen rol kunnen spelen. hIen moet echter bedenken dat de opleidingen nog nieuw zijn, dat zij dus nog evolueren en zich consolideren. Verder zal duidelijk zijn dat de bekostigingsstructuur het niet mogelijk maakt om veel begeleidingslast voor de oiitwerpersopleidingen vrij te maken. IIet ontbreken van een onafhankelijke bekostiging voor deze opleidingen veroorzaakt ook dat de TUE nu niet verder kan gaan dan 150 aio-plaatsen ter bescl~ikking te stellen, waarmee een jaarlijkse instroom van 80 en een dito uitstroom van 70 zou kunnen wor- den gerealiseerd. Gegeven dat aan de RUG geeii opleidingen zijn gerealiseerd en dat de UT en de TUD slechts zeer sporadisch aanstellingen doen in ontwerpersopleidingen, moge duidelijk zijn dat de liwantitatieve doelstelling gehaald kan worden. Terzijde zij opgemerkt, dat de opleidingen aail de UT en de TUD een vakgroepgebonden karakter hebben en geen instellingskarakter zoals aan de TUE. In een tussentijdse evaluatie van de o~ltwerpersopleidii~gen heeft de Inspectie van het Onderwijs onlangs onder meer het volgende oxlder de aandacht gebracht: het ontbreken van een financiele grondslag van de tweejarige aio-opleidingen; de noodzaak van extra aio-plaatsen voor de drie TU's voor de uitvoering van het Herenakkoord; de wens om bij wet het diploma te beschermen. De faculteit onderschrijft deze aanbevelingen van de Inspectie.

De opzet van de opleidingen is multidisciplinair. Iedere opleiding wordt bestuurd door een zogenaamde Opleidingsgroep, waa.rin tenminste twee faculteiten deelnemen. De vakgroep Informatica verzorgt de tweede-faseontwerpersopleiding Technische Infor-

Page 29: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

matica. Daarnaast participeert zij in de ontwerpersopleidingen Informatie- en Com- municatietechniek (verzorgende faculteit: Elektrotechniek) en Logistieke Besturings- systemen (verzorgende faculteit : Bedrijfskunde).

A. Technische Injormatica

Descriptie Technische Informatica is een tweejarige opleiding tot ontwerper van software systemen voor technische toepassingen, die aansluit op een eerste-fasestudie inforrnatica. Voor de uitvoering wordt samengewerkt met de faculteiten Elektrotechniek en Werktuig- bouwkunde en met het bedrijfsleven. Naast afgestudeerde informatici worden ook afgestudeerden met voldoende informati- cakennis uit andere richtingen toegelaten. Speciaal met oog op deze laatste categorie begint de opleiding met een trimester "homologatie", wat tot doe1 heeft de cursisten op een gemeenschappelijk kennisniveau te brengen.

Uitgangspunt van de opleiding is het streven naar een goede theoretische fundering (in de vorm van specificatie- en ontwerpmethoden) enerzijds, en praktische toepassingen ervan (0.a. door deelneming aan een groot project) anderzijds. Het ontwerp van een totaal systeem, bestaande uit hardware- en softwarebouwstenen speelt daarbij eel1 rol. Hiervoor moet men niet alleen software kunnen ontwerpen, maar ook een gedegen ken- nis hebben van systeemarchitectuur en -bouwstenen. Bij het ontwerpen van software spelen van het begin af aan naast functionaliteit ook prestatie, betrouwbaarheid, uitbreidbaarheid, onderhoudbaarheid en produceerbaarheid een rol. Ook wordt aandacht besteed aan programrneergereedschappen en ontwikkel- omgevingen. Het vermogen d deze aspecten in het ontwerp te betrekken en tegen elkaar af te wegen moet de afgestudeerde tot een volwaardige ontwerper maken. Daarnaast is het (leren) werken in teamverband een belangrijk aspect van de opleiding.

De opleiding die 3400 uur vergt van de cursisten is alsvolgt onderverdeeld: de homole gatie (540 uur), het cursorisch gedeelte (1660 uur) en het groot project (1200 uur). Het cursorisch gedeelte van de opleiding bestaat uit vier blokken: - specificatie- en ontwerpmethoden (680 uur), - software engineering (200 uur), - systeemtechnologie (340 uur), - technische toepassingen (440 uur).

Het eerste blok vormt een zwaartepunt, waar de drie andere blokken op aansluiten. In dit blok worden algenlene principes en metlioden met betrekking tot specificeren en ontwerpen behandeld. In het tweede blok worden de bijbehorende organisatorische aspecten behandeld, die nodig zijn om in industriele omgevingen software te maken. Het derde blok bevat de bouwblokken voor het ontwerpen van computersystemen. In het vierde blok wordt aandacht besteed aan systemen voor diverse technische toepassingen.

Alle colleges zijn speciaal opgezet voor deze ontwerpersopleiding. Een aantal colleges in de eerste drie blokken wordt gegeven door docenten uit de industrie (Philips, Shell, BSO). In het vierde blok kiest de student CCn module. De aangeboden modules zijn thans: - VLSI ontwerp (in sainenwerking met de faculteit Elektrotechniek), - discrete fabricage (door M:erktuigbouwkuiide).

Page 30: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Iedere cursist besteedt 1200 uur aan een groot project. Voor de aanvang van de oplei- ding wordt men bij een project ingedeeld. In het begin besteedt de cursist een dag per week aan het project; in de loop van de tijd neemt dit toe tot vier dagen per week. Sommige projecten worden binnen de TUE uitgevoerd, andere in een bedrijf. In het project maakt men kennis met projectmanagement, het werken in groepen, het opstellen van requirements, etc.

Bij de organisatorische uitvoering van deze opleiding zijn betrokken (voor de gegevens per 1 januari 1989 zie bijlage 12): - de coijrdinator, - de opleidingsgroep (de hoogleraren die verantwoordelijk zijn voor de inhoud), - de begeleidingscommissie (verantwoordelijk voor selectie en begeleiding van sollici- tanten), - de externe adviescommissie (voor toetsing vanuit het bedrijfsleven).

Analyse De opleiding Technische Informatica is op 1 September 1988 van start gegaan en telt thans 15 studenten. Deze 15 studellten zijn geselecteerd uit ongeveer 25 aanmeldingen. Het ligt in de bedoeling in twee jaar naar 30 studenten te groeien. Met een gemiddelde aanmelding van 5 per maand zijn we in staat een goede selectie uit te voeren. De thans studerenden zijn in het algemeen enthousiast over de opleiding, maar zij vinden het studieprogramma te zwaar: een te grote versnippering in vakken, en veel vakken kosten te veel tijd. Verder blijkt voor veel studenten de homologatie niet nodig, waardoor deze ds tijdverspilling wordt ervaren.

Voornemens Het thans lopende studieprogramma Technische Informatica moet gezien worden als experimenteel. N a twee jaar zd een volledige evaluatie en (waar nodig) herziening plaats vinden. In de tussentijd worden voorkomende problemen door kleine aanpassin- gen verholpen. Zo willen we studenten die geen l~omologatie behoeven in plaats daarvan een extra module uit het vierde blok laten doen. Dit bevordert hun breedheid in de technische toepassingen.

B. Informatie- en Cominui~icatietechniek

Deze opleiding, waarvan Elektrotecllniek de vcrzorgende faculteit is, kenmerkt zich door een groot project (alderhalf jaar), voorafgegaan door een cursoriscll gedeelte van een half jaar. Voor het cursorisch gedeelte wordt gebruik gemaakt van eerste-fasecolleges. Het doel van dit half jaar is de cursist voor te bereiden op het project en de tech- nische kennis van de cursist te verbreden. Voor iedere cursist wordt een individueel programma vastgesteld. Gemiddeld verzorgt de vakgroep Informatica 30% van het cursorisch gedeelte.

C. Logistieke Besturingssystemen

Deze opleiding bestaat uit een homologatiefase van bijna een jaar, een voorgeschreven cursorisch deel van een half jaar en een project van ruim eel1 half jaar. In feite strekt het project zich over een wat grotere tijdspanne uit, doordat het op lage intensiteit wordt begonnen en pas geleidelijk naar volle werktijd wordt uitgebreid. De valigroep Informatica draagt bij aan deze opleiding door het verzorgen van het

Page 31: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

blok Informatica, in samenwerking met de vakgroep Bestuurlijke Informatiesystemen en Automatisering (BISA) van de faculteit Bedrijfskunde. Dit blok is een essentieel onderdeel van de opleiding, waarin vooral aandacht wordt besteed aan het ontwikkelen van informatiesystemen ter ondersteuning van logistieke besturing. Twee hoogleraren van de vakgroep Infrmatica verzorgen colleges in dit blok, ddn van de twee is blokdocent en treedt ook als mentor op van enkele aio's. Gemiddeld verzorgt de faculteit 25% van het programma.

3.4.2 Promotieople iding

Descriptie Het vervullen van promotieplaatsen door 'oude stij1'-afgestudeerden is een aflopende zaak (momenteel nog drie). De overgang naar 'nieuwe stij1'-afgestudeerden heeft sterkere begeleiding nodig gemaakt dan vroeger gebruikelijk was. In het algemeen dient aan het begin van het dienstverband de begeleider een onderzoekplan en een onderwijsplan in voor de nieuwe aio (liefst nog v66r de indiensttreding). Wat de tijdsbesteding betreft gaat het om tenminste 75% voor onderzoek en te volgen onderwijs, en ten hoogste 25% voor te geven onderwijs. Na een jaar viildt een beoordeling plaats op grond waar- van wordt beslist of de vier jaar zullen worden volgemaakt. Op het ogenblik zijn er vijf eerste-geldstroom-aio's binnen de vakgroep Informatica geplaatst. Daarnaast zijn er nog enkele aio's die vanuit andere bronnen (tweede en derde geldstroom) worden gefinancierd.

centrale middelen

Het vervullen van de vierjarige aio-plaatsen met geschikte personen blijkt geen p r o blemen op te leveren. Het aantal promoties was in de afgelopen jaren:

Analyse Het is nog t e vroeg om een oordeel te geven over het succes van de aio-opzet. Aangezien de verhouding in aantallen afgestudeerden per jaar tot het aantal te vervullen aio- plaatsen per jaar we1 25:l of meer bedraagt, zal het vervullen van de plaatsen niet moeilijk zijn.

Overzicht van de promoties in de jaren 1983-1988

3.4.3 Postacademisch onderwijs

Intern voorbereid

Extern voorbereid

Descr ipt ie

waarvan eerste geldstroom waarL7an tweede geldst room waarvan derde geldstroo~ll

10 8 1 1 2

Page 32: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Sinds 1983 wordt in het kader van het PA0 een cursus Databases gegeven. Deze cursus is bestemd voor personen die op enigerlei wijze betrokken (zullen) zijn bij ont- werp, bouw, onderhoud en gebruik van databases. De cursus is niet bedoeld als een volledige leergang databases, maar d s een kennismaking met enerzijds de beginselen van database-theorie en anderzijds de mogelijkheden van database management-systemen. De cursus wordt elk jaar gegeven in een aaneengesloten periode van vijf dagen. Er worden per cursus maximaal 30 deelnemers toegelaten. Voorwaarde voor deelname is minimaal h b ~ n i v e a u . De inhoud van de cursus wordt regelmatig aangepast aan de ontwikkelingen op het onderhavige vakgebied.

Ana lyse Gezien de voortdurende belangstellillg en de enthousiaste reacties van de deelnemers beantwoordt de cursus aan zijn doel. Bovendien komen voor de vakgroep interessante contacten tot stand, waaruit 0.a. mogelijkheden ontstaan om studenten in de praktijk te laten afstuderen. Met het orgaan voor PAO-Informatics moet de faculteit constateren dat de cursus tot teleurstelling van veel cursisten maar eenmaal per jaar wordt gegeven; tijdgebrek van de staf is hier debet aan.

Voornemens De cursus voortzetten, ook als de PAO-opzet verandert.

3.4.4 Nascholing van docenten

Tot en met het studiejaar 1986/87 werd eel1 pakket nascholingscursussen voor HBO- docenten geboden. Deze cursussen waren opgenomen in de studieprogramma's voor de bevoegdheid Automatisering van de Informatieverwerking (AIV) (de zgn. "kleine" bevoegdheid) of de bevoegdheid Informatics (de zgn. "grote" bevoegdheid). De organi- satie van deze cursussen vie1 onder PAO-Informatics, dat daarvoor door het Ministerie werd gesubsidieerd. Vanaf het studiejaar 1987188 is de belangstellillg snel gedaald (van 60 naar 5) door het wegvallen van de AIV-bevoegdheid. Daarllaast werd de nascholing overgeheveld naar het NaBoNT-project (Nascholing Beroepsonderwijs Nieuwe TechnologieGn). Met moeite zijn de bestaande cursussen ingepast in het NaBoNT-programma, hoewel zij amper bij de doelstelli~lgen van het NaBoNT- project passen. Gezien de kleine aantallen wordell belangstellenden op dit mo~nent in de gelegenheid gesteld op individuele basis aan het reguliere onderwijs deel te nemen. Voor deze deel- nemers zijn geen bijzondere voorzieningen getroffen. Onder potentiele belangstellenden z d - in overleg met de HBO-instellingen in de regio - lneer bekendheid gegeven wor- den aan dit onderwijs.

3.4.5 Senriceonderwijs

Descr ipt ie Het serviceonderwijs in de i~dormatica is pas tamelijk recent ontstaan. We1 was er al lang onderwijs in de numerieke wiskunde, waarbij ook van computers gebruik werd gemaakt. Er was dan ook een begrijpelijke nadruk op leren programmeren (of liever coderen), en dan voord van nuinerieke algoritmen. De gebruikte t a d was Algol, en de

Page 33: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

gebruikte rekenapparatuur stond op CCn plaats, nl. in het Rekencentrum. De opkomst van goedkopere machines, en vooral die van de pc, heeft dit d e s radicaal veranderd. Waar vroeger gedacht werd dat de gebruiker van een rekenmachine zelf moest programmeren, is er tegenwoordig een enorme hoeveelheid programmapakket- ten op allerlei gebied in omloop. De vraag is nu wat informaticaonderwijs voor niet- informaticastudenten moet inhouden. Het spreekt vanzelf dat tegenwoordig iedere student met de pc in aanraking komt, en dat hij dus moet leren ermee te werken. Daarom moeten bediening van de pc, gebruik van tekstverwerkers, electronic mail e.d. cursorisch worden aangeboden. Voor grote groepen studenten, met name van de studierichting Bedrijfskunde, komen daar onder- werpen als "spreadsheetn en "dbase" bij. De opvatting van de vakgroep Informatica is dat dit soort onderwijs het best vanuit het Rekencentrum kan worden verzorgd. Hier- voor zijn geen hoorcolleges nodig; een practicumvorm is hiervoor het geschikst, Het onderwijs dat de vakgroep Informatica biedt moet hierbij aansluiten. Deze aanslui- ting is verschillend per faculteit. Bij Bedrijfskunde bijvoorbeeld is er grote belang- stelling voor informatiesystemen van vooral administratieve aard, terwijl bij Elek- trotechniek de machine zklf grote aandacht krijgt. Hoe groot die verschillen ook zijn, de vakgroep rneent een belangrijke bijdrage te kunneil leveren a.an het leren goed te speci- ficeren en correct te ontwerpen. Ter coordinatie van dit onderwijs is onlangs speciaal een uhd-plaats vervuld.

Op het ogenblik wordt ongeveer 20% van de oltderwijsiaspanning van de vakgroep Informatica aan serviceonderwijs besteed. Welke onderwerpen aan de orde komen in het serviceonderwijs wordt in beginsel bepaald door de vragende studierichting. We onderscheiden daarbij drie groepen.

Inleidend progmmmeeronderwijs. Dit onderwijs wordt voor de meeste studierichtingen in aparte vakken aangeboden. Gebruik lnakeild van Pascal leren studenten de eerste be- ginselen van programmeren. Het is van belang om nadruk te leggen op correctheid van programma's, zonder te sterk gebruik te ma.ken van formalismen. Er is hier een groot verschil in behandeling van bijvoorbeeld bouwkunde- en elektrotechniek-studenten.

Voortgezet onderwijs. Een aantal studierichtingen wil meer dan alleen het inleidende programmeeronderwijs. Dit zijn thans Bedrijfskunde, Informatietechniek en in zekere mate Elektrotechniek en Wiskunde. Afllankelijk van de studierichting betreft het di- verse onderwerpen. Zo is er een ta~nelijk ver ontwikkeld deel over informatiesystemen, dat speciaal voor Bedrijfskunde wordt gegeven. Daarnaast is er onderwijs dat bedoeld is om studenten van andere studierichtingen in staat te stellen onderwijs te volgen dat speciaal voor de studierichting Informatica wordt gegeven.

Specialistisch onderwijs. Dit is onderwijs dat gegeveli wordt aan studenten die zich specialiseren in het toepassen van de informatics in hun eigen vakgebied. Tot nu toe beperkt dit onderwijs zich tot hulp bij het begeleiden van afstudeerders.

Analyse Het programmeeronderwijs heeft de overgang m a r de pc nog niet helemaal verwerkt. De uiteindelijke vorm zal vooral bepaald moeten worden door wat de vragende studierichtin- gen relevant vinden. In het bijzondcr het voortgezette onderwijs zal verder moeten worden ui tgebouwd.

Page 34: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Voornemens Inventarisatie van de wensen van andere studierichtingen. Bevordering van sarnenwer- king met het Rekencentrum om langs elkaar heenwerken bij het inleidend onderwijs te voorkomen.

3.5 Deeltijdonderwijs

De faculteit verzorgt geen deeltijdopleiding Informatica.

We1 zijn er ongeveer 30 werkstudenten ingeschreven. Daarvan hebben enkelen al een academische opleiding achter de rug en omstreeks een derde deel een hbo-opleiding. Er wordt geen speciaal onderwijs voor hen verzorgd.

4 Het onderwijsproces

Descriptie Het onderwijsproces is erop gericht de student tijdens het propaedeusejaar vrij intensief te begeleiden, en in de hogere jaren steeds meer op de zelfwerkzaamheid van de student te vertrouwen. De intensieve begeleiding in het eerste jaar (0.a. door groepsgewijs oefenen in het bestuderen en eigenmaken van de stof en door persoonlijke gesprekken van de student met zijn of haar studiebegeleider) heeft tot doe1 om de student te leren studeren, om de st.udent zich te laten orienteren met betrekking tot de studiekeuze en om de staf een indruk te geven van de capaciteiten van de student, zodat een gefundeerd studieadvies kan worden gegeven. In de hogere jaren wordt de student gestimuleerd tot zelfwerkzaamheid. Dit gebeurt 0.a. door in plaats van oefeningen vragenmiddagen te houden en door aan vakken opdrachten te verbinden. Vaak moeten deze opdrachten in groepjes (van 2 tot 4 studenten) worden uitgevoerd, wat het samenwerken en elkaar helpen stimuleert. Door middel van de verslaglegging over de opdrachten oefent de student in het schriftelijk rapporteren.

Onderwijsvormen. Kennisoverdracht vindt v66r de afstudeerfase vooral plaats in grote groepen, via colleges die worden ondersteund door onderwijs in kleinere groepen. Het basisidee is dat de stof in de colleges wordt gei'ntroduceerd en besproken, en in begelei- dend onderwijs (instructies en practica) wordt verduidelijkt en toegepast. De collegestof is in het begin van de studie vaak te vinden in speciaal geschreven syllabi, hoewel daar ook we1 van boeken gebruik wordt gemaakt. In de latere jaren is het studiemateriaal gevarieerder: boeken, syllabi, "hand outs", artikelen, of de klassieke dictaatvorm. (Zie bijlagen 7 en 8.)

In de propaedeuse. Het begeleidend onderwijs heeft tijdens de propaedeuse vooral de vorm van instructies, een klassikale vorm van onderwijs. In het vervolg van de studie komt er meer plaats voor practica., waar grotere zelfiverkzaamheid van de student wordt verwacht . Vooral in het eerste jaar komt het geregeld voor dat colleges door meer dan een studierichting worden gebruikt, wat er toe leidt dat er bij enkele colleges heel grote groepen studenten aanwezig zijn (250 studenten is geen uitzondering). Dit massale karakter wordt weer wat teniet gedaan in het begeleidend onderwijs. Zo is in het cur-

Page 35: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

susjaar 88/89 het eerste jaar van circa 150 informaticastudenten verdeeld in 5 groepen, en wordt een instructie veelal aan BBn groep tegelijkertijd gegeven (bijvoorbeeld bij Programmeren 1 en 2).

In de doctomaljase. Na het basisdeel (nu na zes, straks na zeven trimesters) verandert dit beeld. Er zijn bijvoorbeeld geen vakken meer die verplicht zijn voor alle studenten van de studierichting. Dat leidt er toe dat de aantallen studenten in een collegezaal sterk kunnen varieren, zeg tussen 10 en 150. (Hierbij moet bedacht worden dat onder- wijs in de studierichting soms als serviceonderwijs voor andere studierichtingen wordt gebruikt.) Een overgang naar het afstudeerwerk wordt gevormd door de stage, die in- dividueel moet worden verwerkt. De manier waarop het afstudeerwerk zelf verloopt, is wisselend. Een groot aantal studenten (circa 40%) studeert in de praktijk af, d.w.z. ze zijn buiten de TUE werkzaam in een bedrijf of instelling, maar worden whl vanuit de faculteit in het oog gehouden en begeleid. De verantwoordelijkheid voor een goede gang van zaken bij het afstuderen wordt, behoudens in uitzonderlijke gevallen, gedragen door een afstudeerdocent uit de studierichting. Binnen de faculteit wordt het afstudeerwerk niet d t i jd begeleid door de afstudeerdocent. Vaak is een ander lid van het wetenschap- pelijk personeel met die begeleiding belast; de afstudeerdocent behoudt echter ook dan de supervisie over het werk.

h'nelpunten. De studie bevat vakken die vrijwel geen enkele student moeilijkheden berokkenen, maar ook vakken waar betrekkelijk grote aantallen studenten problemen mee hebben. Dit laatste komt natuurlijk vooral voor in het eerste jaar (Programmeren 2, Discrete Wiskunde I), maar ook we1 in het tweede (Voortgezet programmeren 2, Kansrekening en Statistiek 1,2, Numerieke Wiskunde). In de rest van de studie leidt de aanwezigheid van dergelijke hindernissen er zelden toe dat een student last krijgt met het vullen van zijn of haar programma, omdat er geen vakken zijn waarvoor een ander vak als formele toelatiilgseis wordt gehanteerd. (Iets anders is dat er natuurlijk geregeld wordt teruggegrepen op in voorgaande trimesters behandelde stof.)

Overgang van propaedeuse naar doctorualfase. In het algemeen hebben studenten in het eerste jaar moeite met het wennen aail het tempo van het onderwijs, en niet iedere student is van meet af aan ervan doordrongen dat er hard moet worden gewerkt. De overgang naar grotere zelfstandigheid in de loop van de studie is niet altijd even gemakkelijk. Da.t wordt vooral duidelijk bij vakken die geen begeleidend practicum hebben en bij vakken waar de toetsing door middel van een werkstuk plaatsvindt. (In het huidige programma bijvoorbeeld bij Aspecten van Programmeertalen, waar het vooral gaat om de schriftelijke bespreking vair eel1 tijdschriftartikel.) Ook bij de stage en bij het afstuderen leidt dit soms tot tijtlverlies, omdat niet altijd duidelijk is hoe de zaken moeten worden aailgepakt.

Toetsing. De toetsing van het onderwijs varieert sterk. In het basisprogramma wordt vrijwel alles tweemaal per jaar scbriftelijk getoetst: ddi~maal aan het eind van llet onderwijstrimester, en dan nog een tweede keer als herkansing. De toetsing is veelal schriftelijk met behulp van vraagstukken, vrijwel nooit multiple choice. Meer aan het eind van de studie gaat het vooral om mondelinge tentamens en werkstukken.

De ml van de computer in het onderwijs. Binilen eel1 studierichting informatica heeft uiteraard een groot deel van de vakken de computer op een of andere manier als onder- werp van studie. Aan een aantd vakken zijn practica of opdrachten verbonden waarbij

Page 36: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

de computer wordt gebruikt als hulpmiddel. Dit kan het experimenteren met ontworpen software betreffen of bijvoorbeeld het gebruiken van de computer als tekstverwerker. De computer wordt niet gebruikt als hulpmiddel om de stof te doceren (Computer Aided Instruction).

Analyse Onderwijsvormen. De vorm waarin het onderwijs gegeven wordt is vrij traditioneel van opzet. De colleges presenteren de stof en leggen verbanden; verdere ontwikkeling van begrip en vaardigheden vindt plaats bij de oefeningen e.d., en vooral ook door zelfwerkzaamheid. Wij zien weinig reden om van deze vorm af te wijken. Waar de stof uitgaat boven betrekkelijk eenvoudige vaardigheden is het ontwikkelen van bijvoor- beeld computergestuurde technieken niet gemakkelijk. Enerzijds zijn de verbanden die uitgelegd moeten worden veelal gecompliceerd. Anderzijds lijkt de inspanning die geleverd zou moeten worden niet gerechtvaardigd omdat het om betrekkelijk kleine studentenaantallen gaat en om tamelijk specifiek onderwijs waarvoor elders niet zo veel belangstellingbestaat. De massaliteit vooral bij de eerstejaarscolleges breiigt we1 moeilijkheden voor de do- centen met zich mee: niet alle beginnende studenten zijn gemotiveerd, of gemakkelijk te motiveren. De middelbare school heeft trouwens de meest getalenteerde studenten vaak niet (kunnen) leren werken.

Knelpunten. Grote hindernissen in liet programma lijken er niet te zijn. Vertragingen komen voor, en worden vaak groter. Oorzaken hiervoor zijn te vinden in de onvolmaakte selectie bij het P-examen, en in het feit dat vertragende factoren bij de student niet gemakkelijk te verhelpen zijn. Soms duren sta.ges langer dan de no~ninale tijd; oorzaak is vaak dat de student geboeid raakt door het onderwerp. Bij het afstuderen komt naar onze indruk weinig vertraging voor. Een enkele keer wordt liet resultaat na twee trimesters beneden de maat geacht, en alordt het afstuderen enige tijd verlengd. Van de studenten die het P-examen llalen en die niet om externe factoren de studie staken, komt slechts een enkeling in problemen met de studielimiet van zes ja.ar. In deze gevallen hebben individuele maatregelen tot nu toe steeds het benodigde soelaas kunnen bieden. Knelpunten zijn t e vinden aan het begin van de studie: wennen aan het tempo en de betrekkelijke vrijheid en anonimiteit is niet dt i jd eenvoudig. Het programma kan liier maar weinig aan doen, en de grote aantallen studenten waar het hier om gaat persoonlijk opvangen vergt meer personeel dan waar we over kunnen beschikken. (Zie ook $5.4.) Een duidelijk knelpunt is de veelal gebrekkige taalvaardigheid van de studenten. IIet oude programma hield hier weiiiig rekening mee. In het nieuwe zal op dit aspect meer nadruk worden gelegd, ook i11 het basisgedeelte van llet programma.

Toetsing. Behalve de onderwijsvorm is ook de toetsing vrij traditioneel. Waar inzicht belangrijk wordt gevonden, is het toetsen door rniddcl van mondclinge tentamens waarschijnlijk het bestc. Bij de grote aantallcil studentcn vooral in de eerste twee studiejaren (maar ook later) kan daarvan ecliter geen sprake zijn, en moet we1 tot schriftelijke toetsing worden overgega.an. Een bezwaar van de huidige opzet is echter whl dat er zo vaak wordt getoetst. Door de grote hoeveelheid betrekkelijk kleine vakken wordt de student niel voldoende tot integratie van zijn kennis gedwongen. Het op de TUE geldende trimestersysteem werkt dit nog verder in de hand. Veel van ons onderwijs is er op gericlit om de student te leren beargumenteerd te ont- werpen. Hierbij kan men zich moeilijk multiple-clloice-toetsing voorstellen, en lijkt het

Page 37: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

maken van een werkstuk een betere toetsingsinetliode. In llet ilieuwe programnla konit dit aspect beter tot zijn recht d a i ~ in het oude. De toetsing aan het eind van het trimester is onvermijdelijk. Dat neemt niet weg dat de vele examens een grobe druk op het onderwijs leggen, en de bezinkingstijd voor de stof is vaak veel te kort. Het nieuwe programma probeert hier iets tegen te doen, door duidelijk stromen aan t e wijzen waarin voortgaande lijnen aanwezig zijn.

Voornemens Waar zojuist een nieuw curriculum is opgezet, z d het geen verbazing wekken dat het aantal voornemens thans niet groot meer is. We1 zijn we van plan een speciaal twee- jarig curriculum op te stellen voor informatica-afgestudeerden van het HBO. Ander- zijds z d ook aandacht worden gegeven aan uitbreidingen van de mogelijkheid om over t e stappen vanuit de TUE naar het HBO, als de omstandigheden daartoe aanleiding geven. Verder verwachten we in de bovenhouw een relatief toenemende nadruk op "hands-on experience" en. praktijkervaring. Met het oog op het laatste punt willen we, meer dan in het verleden, deeltijdhoogleraren uit het bedrijfsleven aantrekken.

5 Onderwijsorganisatie en onderwijsmanagement

5.1 Het onderwijsbeleid

Het beleid van de faculteit is gericlit op het geven van onderwijs dat aansluit bij en samenhangt met industriele produktie en technologische ontwikkelingen. Het onder- wijsprofiel wordt mede bepaald door ontwikkelingen in het bedrijfsleven en door het onderzoekprofiel van de faculteit; dit laatste vanwege de sterke binding van onderwijs en onderzoek. De faculteit bevordert de aansluiting van haar activiteiten bij onderwerpen die relevantie hebben voor andere disciplines. Deze activiteiten worden beschouwd als voedingsbodem voor het onderwijsbeleid van de faculteit. Ten aanzien van zulke activiteiten probeert de faculteit een ondersteunend middelpunt voor toepassingsgebieden te vormen, wat tot uitdrukking komt door samenwerking met andere faculteiten zowel in eerste-fase- en tweede-faseonderwijs, als in onderzoek en promotiebegeleiding, en door samenwerking met het bedrijfsleven. In het kader van het serviceonderwijs vindt regel~natig overleg met de afnemende faculteiten plaats. Naar aanleiding van vragen vanuit andere faculteiten, valuit de industrie en vanuit non- profitorganisaties (bijvoorbeeld de gezondheidszorg) vindt kortlopend serviceonderzoek plaats op het gebied van de in de vakgroepe~l vertegenwoordigde disciplines. Een groot aantal hoogleraren bekleedt adviseursfuilcties in het bedrijfsleven. Genoemde coiltacten en interacties hebben tot gevolg dat de faculteit gei'nformeerd is over ontwikkelingen binnen andere disciplines, in andere faculteiten en buiten de TUE. Bij de vormgeving van het onderwijsbeleid en -profie1 zijil op faculteitsniveau de in 51.2 en op TUE-niveau de in $1.1 genoeinde commissies betrokken. Het ontwikkelingsplan van de TUE is gebaseerd op de door de faculteiten opgestelde facultaire ontwikkelingsplannen. Het College van Bestuur voert met de faculteiten bilateraal overleg om in het kader van het O~itwikkelingsplan TUE een en ander af te stemmen. Het beleid van de faculteit ten aanzien van de studierichtingen Wiskunde en Informatica komt overeen met het onderwijsbeleid van de TUE, zoals verwoord in het ontwikkelingsplan TUE 1989-1992.

Page 38: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

5.2 Het personeelsbeleid

De faculteit verzorgt onderwijs in twee eigen studierichtingen en doet onderzoek dat t e karakteriseren is als fundamenteel en technologisch, aansluitend bij het profiel van de TUE. De probleemstellingen van dit onderzoek zijn dikwijls afkomstig uit concrete toepassingen. Het technologisch karakter van het onderzoek komt tot uitdrukking in aspecten als ontwerpmethodiek en modelvorming, ontwikkeling van methoden en tech- nieken voor de analyse van problemen, en bruikbaarheid van het eindprodukt. Het informaticaonderzoek is geconcentreerd in twee kernen en ondergebracht in een tweetal VF-programma's. Een derde kern, die nog in een opbouwfase verkeert, wordt dit jaar ter voorwaardelijke financiering ingediend. De onderzoekskernen zijn gekoppeld aan de afstudeerrichtingen binnen de faculteit en participeren in de tweede-faseontwerpers- opleidingen. De faculteit verleent omvangrijke service op het gebied van onderwijs en onderzoek. Het serviceonderwijs wordt beschreven in 53.4.F Het serviceonderzoek is A- van een toepassingsgericht karakter en wordt voorllamelijk verricht ten behoeve van de andere faculteiten van de TUE. Het contractonderzoek in de informatica wordt uitgevoerd door de vakgroep Inforinatica.

De personeelsopbouw van de faculteit is een afgeleide van de omvang en aard van de taakstelling van de faculteit. De onderzoekskernen met de daaraan gekoppelde studierichtingen vragen om specialisten van hoog niveau, zowel fundamenteel ingestelde als toepassingsgerichte. Juist in deze gebieden is het bijna onmogelijk geworden om toegepast ingestelde medewerkers of medewerkers met industriele ervaring van vol- doende niveau aan te trekken vanwege de scheefgetrokken salarisverhoudingen tussen universiteiten en bedrijfsleven. Dit geldt vooral voor informatici en medewerkers in een aantal wiskundedisciplines, met name numerieke wiskunde, statistiek en besliskunde. De omvang van de toewijzing van personeelsmiddelen en de huidige universitaire sala- rieringsstructuur bieden geen uitzicht op verbetering. Derhalve kan worden gesteld dat de toegepaste signatuur in onderwijs en onderzoek moeilijk is te behouden. De faculteit heeft de afgelopen jaren een beleid gevoerd om medewerkers intern om te scholen in toegepaste richtingen. Om de service-positie van de faculteit te behouden dient vol- doende all-round expertise in de wiskunde en in de informatica aanwezig te zijn. In de faculteit zijn medewerkers aangesteld, buiten de onderzoekskernen, die beschikken over de kennis om de nodige service te verlenen. Deze medewerkers worden belast met onderwijs van een meer algemeen karakter.

De omvang van de onderwijsinspanning van de faculteit in het academisch jaar 1988- 1989 bedraagt in de studierichting wiskunde 17.0 fte, in het wiskunde serviceonderwijs 25.5 fte, in de studierichting informatica 18.5 fte en in het informatica serviceonderwijs 5.4 fte. De faculteit verwacht een toenemende vraag van andere faculteiten op het gebied van het informatica serviceonderwijs. Dit zal leiden tot uitbreiding van de onderwijs- capaciteit ten behoeve van het inforlnatica serviceonderwijs, zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin.

Tot op heden ontbreekt een formatieplan. De faculteit is thans bezig met de opbouw van een consistent formatieplan, waarin een passende rangenmix is aangebracht.

Inzet bij cursorisch onderwijs. Colleges in de propaedeuse- en doctoraalfase worden

Page 39: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

gegeven door ervaren leden van de wetenschappelijke staf. Een vaste kern, bestaande uit ervaren universitaire docenten, begeleidt de studenten in het eerste jaar en verzorgt de propaedeuse-instructies. De wetenschappelijke staf die betrokken is bij het onderzoek in eerder genoemde ker- nen, verzorgt het onderwijs in de afstudeerrichtingen. Overdracht van een zo breed mogelijke kennis van het vakgebied is daarmee gewaarborgd. Instructies en practica in de doctoraalfase worden voornamelijk verzorgd door universitaire docenten. Ook promotie-aio's worden ingezet indien het promotie-onderzoek aansluit bij de inhoud van onderwijs; ze worden voor maximaal 25% belast met onderwijs. Incidenteel wordt dit onderwijs ondersteund door technisch personeel, met name de practica in de nu- merieke wiskunde en het practicum software engineering. Student-assistenten worden voornamelijk ingezet bij instructies en practica en ze ver- lenen assistentie bij onderwijs waarbij gebruik wordt gemaakt van de computer.

Znzet bij het afstuderen. , De afstudeerperiode van een student wordt doorlopen on- der verantwoordelijliheid van een afstudeerdocent. Hoogleraren en een aantal speci- fiek aangewezen universitaire (hoofd-)docenten zijn op voordracht van de vakgroepen aangewezen als mogelijke afstudeerdocent door de Vaste Commissie voor de Examens. Voor beide studierichti11gen is het mogelijk afstudeerprojecten uit te voeren onder ver- antwoordelijkheid van een hoogleraar van buiten de faculteit. Voor de studierichting informatica is dit nader gestructureerd doordat bepaalde hoogleraren van de faculteit Elektrotechniek en de faculteit Bedrijfskunde in de lijst met mogelijke afstudeerdocen- ten zijn opgenomen. (Zie bijlage 5.) Afstudeerprojecten worden intensief begeleid. Deze begeleiding wordt voornarnelijk verricht door de wetenscha.ppe1ijke staf van de faculteit, in mindere mate door onderzoekers en promotie-aio's. Afhankelijk van de aard van het afstudeerproject worden studenten ook begeleid door medewerkers van andere faculteiten en medewerkers uit het bedrijfsleven.

5.3 De interne kwaliteitszorg

Descriptie Bij de interne beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs gaat het er om in hoeverre uiteindelijk de doelstellingen zoals beschreven in $3.2 en 53.3 worden gehaald. Echte metingen zijn daarvoor niet mogelijk; de ervaringen die door en met afgestudeerden worden opgedaan zullen hier uitsluitsel moeten geven. I11 $6 wordt hier nog nader op ingegaan. De eindtermen zijn bovendien vrij algemeen gesteld, en de preciese invulling is dus van groot belang. Aangezien een studieprogramma een groot en divers geheel is. zijn drastische veranderingen zeldzaam. (We beginnen juist met zo'n verandering.) We gaan er daarom verder van uit dat het programma vastligt.

Uitvoen'ng van het onderwijs. Bij de uitvoering van het onderwijsprogramma worden vakken toegewezen aan docenten, die daarna verantwoordelijk zijn voor een goede be- handeling. Docenten krijgen daarbij een meer of minder gedetailleerde beschrijving van de gewenste inhoud van het vak, die ze vervolge11s zelf invullen, meestal in overleg en na afstemming met andere docenten. Ook de onderwijsvorm wordt van tevoren vastgelegd. Voor de vakken in het basisprogramma is de keuze aan docenten tamelijk groot, maar later in het programma moet vaker een beroep worden gedaan op specialisten. In de lagere studiejaren gaan veel colleges vergezeld van instructies -e.d. De docen-

Page 40: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

ten die dit deel van het onderwijs verzorgen, doen dit in samenwerking met de gever van het college, die zich daarbij meer of minder gedetailleerd bezighoudt met de in- houd van de instructies. Veelal is er wekelijks of tweewekelijks overleg over de voort- gang. Schriftelijke tentamens worden vrijwel steeds gezamenlijk opgesteld, wat ook een colirdinerend effect heeft. Collegegevers bezoeken soms de instructies van beginnende docenten om zich op de hoogte te stellen van de gang van zaken daar. Beginnende docenten worden ook ge- stimuleerd om het college tenminste een keer in zijn geheel te volgen om een goede aansluiting tussen college en instructie te waarborgen.

Het studieprogmrnma. Het studieprograrnma wordt vastgesteld door de faculteitsraad en uitgevoerd door de vakgroep. De studierichtingscommissie (SI) heeft allerlei advi- serende taken, waaronder die op het gebied van de kwaliteit van het onderwijs. Voor het eerste jaar worden sinds 1986/1987 elk trimester enquetes gehouden waarin de opvattingen van de studenten over het onderwijs worden onderzocht. De resultaten worden in de SI besproken. Als er duidelijk aanleiding is tot bezorgdheid, wordt de voorzitter van de commissie opgedragen de kwestie met de desbetreffende docent(en) te bespreken. In incidentele gevallen komen ook P- en D-coordinator met opmerkingen over het onderwijs; doordat ze veel studenten spreken, zijn ze goed op de hoogte van de gang van zaken. Ook de Studentenraad helpt bij signalering van problemen. De invoering van het nieuwe programma wordt voorbereid door de commissie BEGIN; tot nu toe houdt deze zich vooral bezig met de formele kant van de zaak, zoals het doen van voorstellen voor overgangsregelingen e.d. (voor de samenstelling zie bijlage 2.6).

Professionalisering. Er is een college vakdidactiek dat bedoeld is voor studenten, maar geregeld ook gevolgd wordt door beginnende docenten. Dat geldt ook voor verschillende andere colleges; het doe1 hierbij is vooral verbreding van de vakkennis van de leden van de vakgroep. Incidenteel zijn cursussen (met name Preseiltatietechniek) gevolgd bij de vakgroep On- derwijsresearch van de faculteit W&MW. Professionalisering van de staf wordt verder bevorderd door het in enkele gevallen laten volgen van managementscursussen.

A nalyse Uit de beschrijving is duidelijk dat docenten een grote vrijheid genieten zolang er geen problemen zijn. Dat ligt in de aard van de zaak: meestal staat een docent alleen voor de zaal met studenten. Wat de inhoud van de vakken betreft zijn er nooit problemen: we beschikken over goed gekwalificeerd personeel dat op de hoogte is van de stand van zaken in het vak. Het signaleringssysteem voor het eerste j a r is ruim voldoende. Problemen in de hogere jaren worden soms laat opgemerkt. Om llier verbetering in aan te brengen is uitbrei- ding van het enqueteringssysteem nodig. Naarmate een vak vroeger in het programma is geplaatst, is de onderwijskundige/didac- tische kant van meer belang. Met het huidige programma is a1 veel ervaring opgedaan, en in de loop van de tijd zijn de verschillende onderdelen redelijk op elkaar afgestemd geraakt. Bij de invoering van het nieuwe programnla zal in dit opzicht grote aandacht nodig zijn. Er zijn verschillende vakken die nieuw moeten worden opgezet, eIt inte- gratie tot een nieuw geheel zal inspanning kosten. Het is nodig dat er vanuit de SI een formeel insti tuut wordt opgeze t dat de invoering van het nieuwe programma begeleidt en evalueert. De commissie BEGIN kan hiertoe dienen.

Page 41: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Het onderwijs in de informatica is in snelle ontwikkeling. Er zijn weinig breed am- vaarde didactische opvattingen voor dit speciale vakgebied, maar de opvattingen in onze faculteit zijn vrij homogeen in dit opzicht. Aan onze kant is er aandacht voor deze zaken, getuige de aanwezigheid van een universitair hoofddocent die zich gedeeltelijk met vakdidactiek bezighoudt. Meer aandacht voor de didactische vorming van beginnende docenten zou aanbeveling verdienen. Het volgen van een algemene cursus didactische vaardigheden zou aan die vorming kunnen bijdragen, met daarnaast begeleiding door ervaren collega's.

Voornemens Uitbreiding enqu6teringssysteem naar hogere studiejaren.

5.4 St udielast, studievoortgang, st udiebegeleiding en st udieadvise- ring

Descriptie In 1986 is de studielast van het eerste studiejaar onderzocht. De uitkomst was dat de studenten gemiddeld ongeveer 1300 uur aan hun studie besteedden. Elders in den lande kwamen ui t dergelijke onderzoeken steeds vergelijkbare get allen, en daarom leek er geen reden te zijn om het programma aanzienlijk te verzwaren. In het herfsttfimester 1987 is nog eens naar de bestede tijd geinformeerd. Deze getallen bleken niet bruikbaar te zijn en daarom wordt in het vervolg dan ook in de enqu6tes alleen naar de relatieve tijdbesteding gevraagd. De studenten geven daarbij voor alle (vijf) vakken uit S n trimester a m welk vak de meeste zelfstudie en welk vak de meeste tijd heeft gekost.

In de propaedeusefase. In het eerste jaar worden de studenten in groepen ingedeeld (grootte 25 2 30 studenten) die elk een studiebegeleider krijgen. Deze begeleider is tevens instructeur bij de vakken Programmeren 1 en 2. Hij (of zij) houdt zich op de hoogte van de prestaties van de studenten in de groep. Drie keer per jaar wordt na afloop van de tentamenperiode een vergadering gehouden om de stand van zaken voor de hele eerstejaarspopulatie t e bespreken. Aan deze vergadering nemen deel de studiebegeleiders, de P-coordinator, de voorzitter van de studierichtingscommissie en een studentenpsycholoog. Door middel van een lettercodering (A, B, C of D - zie bijlage 11.1 voor de betekenis) wordt een indicatie over het verloop van de studie gegeven. Het voorlopig advies van de eerste twee tentamenperioden wordt besproken met de student. Op grond van de resultaten van het eerste jaar wordt aan het begin van de zomervakantie van het eerste jaar het wettelijk verplichte studieadvies uitgebracht. De verdeling van de uitgebrachte adviezen bij illformaticastudenten in de P-fase (in procenten van het totaal aantal eerstejaars) was in de afgelopen jaren als volgt:

Voor de relatie tussen liet studicadvies cn liet tjjdstip van liet P-examen zie bijlage

11.2. 37

gene- ratie 1983 1984 1985 1986 1987

tot (100%)

140 145 113 139 162

st udieadviezen A B C D

39 24 9 29 37 19 17 28 23 16 11 50 27 11 16 47 19 14 17 51

Page 42: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

De studiebegeleiding in het eerste jaar is in handen van de studiebegeleider en de P- coordinator. De laatste is goed op de hoogte van allerlei formele regelingen en kan zo nodig verwijzen naar deskundigen op verschillende gebieden. In dit verband bestaan er goede contacten met het Bureau Studentenpsychologen. Studenten die weinig of geen tentamens doen en niet deelnemen aan de instructies Programmeren worden opgeroepen voor een gesprek met de P-coordinator. Het aantal studenten dat vroegtijdig om advies komt vragen neemt toe.

In de doctomalfase. Nadat een student het P-examen heeft behaald, vd t hij onder de bemoeienis van de D-coordinator. Deze bekijkt van d l e studenten in hun vierde jaar de resultaten en maakt aan de hand daarvan een tamelijk globale scllatting van de voor de rest benodigde tijd. Studenten die de toegestane zes jaar dreigen te overschrijden wor- den opgeroepen voor een gesprek. In het vijfde en zesde studiejaar wordt dit herhaald. Studenten in de kritieke zone krijgen in het laatste jaar extra aandacht.

Overschrijding van de maximale insd~rijvingsduur speelde pas een rol in 1988. Er bleken uiteindelijk slechts drie gevallen te zijn waarbij de studie nog we1 tot een goed einde zou kunnen worden gebracht nlaar waarvoor de tijd ontbrak. Inmiddels is een van deze studenten afgestudeerd, en de anderen zijn bezig af te studeren (ze zijn nu ingeschreven d s auditor). De oorzaak van deze overschrijdingen lijkt niet in het programma te liggen. Overigens ziet het er naar uit dat het dit jaar om een groter aantal studenten zal gaan dat in moeilijkheden komt.

Studievoorlichting. De voorlichting aan aspirant-studenten wordt zowel vanuit de fa- culteit als vanuit de instelling verzorgd. Van onze kant worden scholen bezocht, we beschikken over een voorliclitingsbrocl~ure, en sinds kort over een film. De instelling organiseert voorlichtingsdagen in de herfst- en voorja.arsvakanties van de scholen en de THEA-dagen (speciaal gericlzt op meisjes).

P- en D-colloquium. Tijdens de studie vindt de studievoorlichti~~g plaats via het P- en D-colloquium. In het P-colloquium wordt de student voorgelicht over de verschillende regelingen die hem of haar aangaan, maar vooral wordt geprobeerd hem of haar enig verband te doen zien tussen de verschillende studieonderdelen en zicht te geven op het vakgebied. In elk trimester zijn er 5 B G bijeenkomsten. Ket D-colloquium heeft als belangrijkste functie de student te helpen bij llet kiezen van een afstudeerrichting. Elke afstudeerrichting presenteert zich daartoe ongeveer tweemaal per jaar. Ook de mogelijkheid om buiten de faculteit (bijvoorbeeld bij Bedrijfskunde of Elektrotechniek) of buiten de TUE (in het bedrijfsleven bijvoorbeeld) af te studeren wordt dan belicht. Daarnaast wordt voorlichting gegeven omtrent de diverse beroepsmogelijkheden. Hier- bij worden zo mogelijk afgestudeerden van de eigen studierichting betrokken.

De studievereniging GEWIS organiseert geregeld excursies waar allerlei beroepsaspecten aan bod komen. Ook aan de wervingsdagen van bedrijven die jaarlijks in oktober wor- den gehouden kunnen studenten informatie ontlenen omtrent de mogelijkheden die het bedrijfsleven biedt . Analyse Enqugtes. De enquGtering in het eerste jaar levert onvoldoende gegevens op om een

Page 43: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

oordeel te geven over de studielast in gewerkte uren. De controle van de studievoort- gang in het eerste jaar is voldoende, maar kost betrekkelijk veel inspanning omdat de gegevens niet altijd snel genoeg in passende vorm beschikbaar zijn. Op instellingsniveau wordt gewerkt aan een studievoortgangsregistratiesysteem dat de mogelijkheid biedt sneller over de gegevens te beschikken. Daarnaast wordt gewerkt aan een enqu6tering- systeem per vak.

Studieadvisering. Binnen de studierichting wordt grote waarde gehecht aan een goede studieadvisering. De structuur daarvan lijkt voldoende te zijn binnen de beperkte mo- gelijkheden. Een van de moeilijkste problemen hierbij is dat de student die de studie naar verwachting niet aan zal kunnen dat zo vroeg mogelijk moet weten, eigenlijk al halverwege het tweede trimester, om zich vroegtijdig voor een andere opleiding op te kunnen geven. Daarom worden al omstreeks januari gesprekken gehouden met studen- ten die tot de risicogroep behoren, maar het is duidelijk dat er op dat moment nog weinig harde gegevens zijn. De verschuiving naar C- en D-adviezen in de loop van de tijd is opvallend. Deels is dit het gevolg van een vervroeging van het tijdstip waarop de studieadviezen worden uitgebracht - voor de vakautie in plaats van erna. De interi~nperiode, die voor velen ook inhaalperiode is, wordt bij ltet eerste studieadvies niet meer betrokken. Daarnaast wordt onzerzijds daaruit de conclusie getrokken dat nog steeds onvoldoende duidelijk is dat de informaticastudie in Eindhoven een heel exacte signatuur heeft.

Studiebegeleiding. De studiebegeleiding in de hogere jaren laat te wensen over: de begeleiding is weinig persoonlijk en incidenteel. 17erbetering lijkt niet eenvoudig omdat het om betrekkelijk grote aantallen studenten gaat. Wellicht kan ook hier het nieuwe studievoortgangsregistratiesysteem enig soelaas bieden. Het Dl-examen (af te leggen aan het eind van het tweede studiejaar) fungeert in ieder geval niet als meetpunt voor studenten om te zien of ze op schema zijn: het komt geregeld voor dat studenten dit 'examen' pas doen vlak voordat ze met afstuderen beginnen. Het lijkt in ieder geval nodig om probleemgevallen vroeger te signaleren.

Studievoorlichting. De voorlichting aan aspirant-studenten zal verder verbeterd moeten worden. In het bijzonder zal de nadruk dienen te blijven liggen op de exactheid die binnen de opleiding wordt nagestreefd. Het wiskundig karakter van de discipline zal sterker onder de aandacht moeten worden gebracht. De interne voorlichting via P- en D-colloquia is voldoende.

Voornemens Invoering van het studievoortgangsregistratiesysteem met daaraan gekoppeld verbe- tering van de studiebegeleiding vooral in de hogere studiejaren (waarschijnlijk vooral bestaande in het verschaffen van inzicht aa11 de student in zijn werkelijke positie wat de studie betreft). Dit zal leiden tot een vroegere signalering van probleemgevallen. De voorlichting aan aspirant-studenten zal worden uitgcbreid, waarbij vooral het wiskundige karakter van de opleidix~g aandacht zal krijgen.

Page 44: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

5.5 De materigle randvoorwaarden

5.5.1 Coilegezalen, practicaruimten, huisvesting

De verroostering van colleges, instructies en practica en de daarmee samenhangende verdeling van ruimten wordt op de TUE verzorgd door de Centrale Studenten Admin- istratie (CSA) in overleg met de faculteiten. Als regel worden colleges in de ochtend, en instructies en practica in de middag verroosterd. Door de toename van het aantal eerstejaarsstudenten aan de TUE is een efficientere bezetting van ruimten noodzakelijk geworden. Momenteel wordt op instellingsniveau de mogelijkheid onderzocht om col- leges ook 's middags, en instructies en practica ook 's ochtends te verroosteren. Door de groei van Informatica en het starten van de ontwerpersopleidingen biedt de huisvesting van de faculteit een somber beeld. Sinds 1987 leeft de faculteit in een bi- locatie, het Hoofdgebouw en het Dommelgebouw. Beide locaties zijn meer dan volledig bezet en vele kamers hebben dubbele of driedubbele bewoning. De onlangs toegewezen Z-vleugel in de nabijheid van het Dommelgebouw heeft weinig verlichting gebracht. In het Dommelgebouw is de vakgroep Besliskunde en St.ochastiek (B&S) en in de Z-vleugel zijn de Ontwerpersopleiding M7iskunde voor de Industrie en het Instituut Wiskundige Dienstverlening Eindhoven (IWDE) gehuisvest. De bilocatie verstoort de interactie op het gebied van onderwijs en onderzoek tussen de in het Dommelgebouw en de Z- vleugel gehuisveste groepen en het in het Hoofdgebouw gehuisveste deel van de faculteit. Dubbele of drievoudige bewoning van kamers belemmert het geven van individueel on- derwijs en verstoort het verrichten van onderzoek. Voornamelijk door de groei van Informatica en B&S is ook de vraag naar laboratorium- faciliteiten toegenomen. Dit heeft geresulteerd in de inricliting van het Laboratorium voor Systeem Ontwikkeling. Door dit alles is de zaalruimte ten behoeve van afstudeerders aanzienlijk afgenomen. Hoewel afstudeerders geen personeelsleden van de faculteit zijn, werd tot voor kort aan een groot aantal van hen een bureau in een afstudeerzaal geboden, omdat werken op de faculteit voor de student de contacten met de vakgroep bevordert. Ook de ruimte toegewezen aan twee- en vierjarige aio's is verminderd. De faculteit streeft naar adequate huisvesting op PQn locatie voor de gehele faculteit. Geregeld wordt ook bij het College van Bestuur op vcrbetering aangedrongen. Tot nu toe zonder voldoende resultaat.

5.5.2 Laborator ia

De faculteitsraad heeft medio 1988 de facultaire werkgroep Laboratorium voor Systeem Ontwikkeling (LSO) ingesteld. In deze werkgroep participeren de vakgroep Informa- tics en de vakgroep B&S. Het doe1 van de werkgroep is enerzijds llet bundelen van het onderzoek op het gebied van software-ontwikkeling en anderzijds de bouw van (experimentele) software. Deze software heeft in de eerste plaats een generiek karakter en omvat gereedschappen en componenten voor informatie(-verwerkende) systemen en gedistribueerde (real-time) systemen, expertsystemen en decision support systems. De werkzaamheden worden zoveel mogelijk in projectverband uitgevoerd.

Page 45: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

5.5.3 Bibliotheek

De faculteitsbibliotheek is een van de negen decentrale, bij de faculteiten en het Reken- centrum gesitueerde, vakbibliotheken. De daariii opgeslagcn literatuur staat in eerste instantie ten dienste van de faculteit, maar staat ook ter beschikking van andere ge- bruikers. De decentrale vakbibliotheken en de centrale bibliotheek vormen een organi- satorisch geheel. Inkoop en verwerking van literatuur geschiedt centraal. De bij de faculteitsbibliotheek aanwezige literatuur bestaat uit vakliteratuur op het ge- bied van de wiskunde en de theoretische informatica. Literatuur op het gebied van de toegepaste informatica ressorteert voornamelijk onder de bibliotheek van het Rekencen- trum. Vanwege de bilocatie waxin de faculteit leeft, is vakliteratuur die voorna~nelijk door de vakgroep B&S wordt gebruikt in het Dommelgebouw geplaatst. De aanwezige literatuur bestaat uit ongeveer 21.000 boeken, 20.000 rapporten, 10.000 tijdschriftbanden; er zijn circa 470 lopende abonnementen. Een software bibliotheek is in opbouw. De aanwezige software is niet uitleenbaar buiten de faculteit. De biblio- theek is ingericht naar onderwerp. Ten behoeve van lagerejaars studenten is een aparte plek ingericht met algenlene leerboeken. Er is een geau tomatiseerd catalogussysteenl (VUBIS ) waarmee de titels van boeken, tijdschriften, software en sinds kort ook de nieuwe rapporten toegankelijk zijn via beeld- schermen. De titels van artikelen uit tijdschriften zijn systematisch toegankelijk via de aanwezige referaatbladen en via centraal te raadplegen on-line databases. Regelmatig verschijnen bulletins met inhoudsopgaven van recent binnengekomen tijdschriften ter informatie van medewerkers en studenten. Het beheer van de bibliotheek is in handen van een vakreferent, die als zodanig ver- antwoordelijk is voor de inhoudelijke ontsluiting van literatuur voor wiskunde en infor- matica. Grotere aandacht voor de literatuur over toegepaste informatica is wenselijk. Overeenstemming met het Rekencentrum hierover is noodzakelijk.

5.5.4 Apparatuur

De faculteit beschikt momenteel over 24 terminals en 150 pc's die verbonden zijn aan het asynchrone TUENET. Hiermee is het rnogelijk om de centrale computers op het Rekencentrum te bereiken en erop te werken. De pc's worden ook gebruikt als stand- alone machine voor tekstverwerking en progrrtrnmagebruik. Ten behoeve van het onderwijs zijn twee instructiezalen illgericht met 15 pc's elk; voor individueel gebruik is er een ruimte in het Ifoofdgebouw met 10 pc's en een ruimte in het Dommelgebouw met 5 pc's. E6n van de instructiezalen is gekoppeld aan het TUENET en daardoor ook te gebruiken voor verwerking op de machines van het Rekencentrum. De vakgroepen en GBO beschikken over 88 pc's, het LSO over G pc's, het bureau van de faculteit inclusief secretariaten over 11 pc's. Verspreid over de faculteit staat een tiental laserprinters die voor nette uitvoer van de tekstverwerkende systemen worden gebruikt. Als standaard faciliteiten voor tekstverwerking is gekozen voor BTEX (voor wetenschappelijke tekstverwerking inclusief formules) en voor Wordperfect (voor zoge- naamdc platte teksten). De laserprinters zjjn gekoppeld aan het TUENET en door alle medewerkers te gebruiken. Naast de centrale computers bij het Rekencentrum, die door middel van een door- berekeningssysteern beschikbaar zijn gesteld aan de TU-gemeenschap, beschikt de fa-

Page 46: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

culteit over een VAX l l /750 waarop Ultrix (een UNIX versie) draait. Deze machine is alleen toegankelijk voor medewerkers en studenten van de faculteit. Het LSO beschikt over 2 SUN-servers en 3 SUN-werkstations, het reeds genoemde aantal PC's, een Philips P9000 ontwikkelsysteem en enkele transputernetwerken. De SUN-systemen zijn onder- ling gekoppeld op basis van ethernet (een verbinding met een snelheid van ongeveer 1 Mbyte per seconde). Voor deze koppeling wordt gebruik gemaakt van de TUENET bekabeling en speciale modems. Eel1 aantal andere systemen van het LSO zijn of worden aan datzelfde ethernet verbonden, waaxdoor ze gebruik kunnen maken van de SUN-servers. Bovendien zijn de VAX-machines bij het Rekencentrum via dit netwerk t e bereiken, waardoor een netwerk ontstaat met redelijk hoge transportsnelheden. Dit netwerk wordt ook gebruikt voor onderlinge communicatie, electronic mail en filetrans- porten. Computerapparatuur wordt in het onderwijs gebruikt, enerzijds ten behoeve van prac- tica en instructies, anderzijds ten behoeve van stages en afstudeerwerk. Voor practica en instructies worden de twee genoemde instructiezalen gebruikt en stelt het Reken- centrum pc-zalen ter beschikking. Voor stages en afstudeerwerk wordt veel gebruik gemaakt van de pc's in de genoemde ruimten in het Hoofdgebouw en Dommelgebouu~ en van computerapparatuur van de vakgroepen en het LSO. De ontwikkeling van de informatica maakt investering in apparatuur en prograrnmatuur steeds complexer. Derhalve heeft de Faculteitsraad een Beleidscommissie Rekenfa- ciliteiten Wiskunde en Informatics (BREVC'I) ingesteld om bestuur, raad en directeur beheer te adviseren over het belcid van de faculteit inzake rekenfaciliteiten en geauto- matiseerde gegevensverwerking, de interactie hiervan met onderwijs- en onderzoeks- aangelegenheden en de hiervoor wenselijke relatie met het Rekencentrum. Deze beleids- commissie heeft een beleidsplan automatiseringsfaciliteiten van de faculteit voor de jaren 1989-1992 opgesteld, waafin de behoeften van de vak-/werkgroepen en het bu- reau zijn vastgelegd en waarin voorstellen gedaan worden een en ander gefaseerd aan te schaffen. Op het gebied van ouderwijs bestaat behoefte aan meer instructiezalen met pc's zowel voor het eigen onderwijs als het serviceonderwijs. Daafnaast zijn de behoeften gei'nventariseerd aan verbetering van de infrastructuur en aan uitbreiding van apparatuur in vak- en werkgroepen, voornamelijk voor het onderzoek. Met het huidige budget is een investering van 1,5 B 2 miljoen gulden te realiseren en in stand te houden. Bij het bereiken van dat niveau van investeringen zijn alle beschik- bare middelen uit de eerste geldstroom nodig voor onderhoud en vervanging van de bestaande apparatuur. Voor uitbreidingen ten behoeve van onderwijs en onderzoek - beide uit hetzelfde budget - zijn aanvullende middelen nodig. De opbrengsten uit contractresearch zijn niet toereikend om een forse uitbreiding van investeringen te be- werkstelligen. De faculteit is van mening dat de faculteit en/of de TUE in computerapparatuur ten behoeve van onderwijs dient te voorzien. Studenten dieneri niet gedwongen te worden tot de aanschaf van een pc. De faculteit voert momenteel overleg met het College van Bestuur over de financiering van de ~loodzakelijk in te richtell instructiezalen met pc's voor het lagerejaars serviceonderwijs.

Page 47: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

5.6 Wisselwerking centraal niveau - facultair niveau

Nieuwe wetgeving en nieuw overheidsbeleid op basis van de ministeriele nota Hoger Onderwijs, Autonomie en Kwaliteit stellen aan instellingen de eis per discipline te beschrijven op welke wijze de zorg voor kwaliteit van het onderwijs gestalte krijgt. De TUE heeft ervoor gekozen de activiteiten die de faculteiten ontplooien, in te passen in activiteiten die ondernomen moeten worden op grond van de eigen verantwoordelijk- heid voor de beheersing en de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs en op grond van wettelijke bepalingen ten aanzien van de kwaliteitsbewaking.

De verantwoordelijkheid voor het onderwijs ligt bij de faculteiten. De zorg voor de kwaliteit van het onderwijs behoort derhalve tot de taak van de onderwijsgevenden. De faculteit spant zich daartoe in zoals beschreven in $5.3. In de faculteiten zijn voor de beheersing en de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs verschillende me- thoden ontwikkeld. Een uniform systeem van kwaliteitszorg op instellingsniveau is op korte termijn niet haalbaar. Ter ondersteuning van de kwaliteitszorg in de faculteiten wordt door werkgroepen op instellingsniveau de invoering van geautomatiseerde sys- temen voorbereid. Het betreft een systeem voor de studievoortgangsregistratie en een systeem voor verwerking van onderwijsevaluatie-enqugtes. Bij de ontwikkeling van het laatstgenoemde systeem is de vakgroep Onderwijsresearch van de faculteit Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen nauw betrokken. Deze vakgroep s t a t ten dienste van de gehele TUE; zij verzorgt tevens onderwijskundige cursussen over 0.a. verschillende onderwijsvormen en over concrete onderwijsontwikkelingen. Afstemming van het onderwijsbeleid van de faculteiten op het onderwijsbeleid van de instelling en afstemming van het onderwijsbeleid van de faculteiten onderling vindt plaats in de in $1.1 genoemde commissies.

Een ander aspect van kwaliteitsbevordering van het onderwijs is de middelenverschaf- fing. Een goed voorbeeld is de instelling van het Instituut Vervolgopleidingen TUE voor lic!t verzorgen van twcejarige tweede-faseont\vcrpersopleidingen, korte onderzoekers- opleidingen en postdoctorale beroepsopleidingen. In de TUE-begroting zijn voldoende gelden gereserveerd om vooral de tweejarige ontwerpersopleidingen succesvol van start te doen gaan. Deze reservering gaat ten koste van het eerste-faseonderwijs en onder- zoek. Ten aanzien van de opbouw van de studiericllti~lg Informatica heeft de faculteit de houding van het College van Bestuur als afstandelijk en afwachtend ervaren. De vesti- ging van de studierichting diende door de toenmalige onderafdeling Wiskunde kosten- neutraal opgevangen te worden. De TUE verstrekte geen middelen voor de opbouw van de informaticastaf, anders dan de zusterinstellingen TUD en UT. Daarnaast stond de TUE op het standpunt geen extra ~niddelen ter investering in hardware en soft- ware voor de nieuwe studierichting te willen verstrekken. Het niet beschikbaar stellen vaa de nodige faciliteiten ten behoeve van de vestiging van deze nieuwe studierichting heeft geresulteerd in een getemporiseerde opbouw van de informaticastaf en een grote beperking in de aanschaf van benodigde apparatuur. Deze achterstand is nog steeds niet weggewerkt, en ook nu nog ondervindt de faculteit. naar haar mening bij het Col- lege van Bestuur te weinig begrip voor haar noden. De wisselwerking blijft beperkt tot C6n 8. twee gesprekken per jaar.

Page 48: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

6 Afgestudeerden

De uitstrcrom. In onderstaande tabel wordt het aantal afgestudeerden per studiejaar gegeven, uitgesplitst naar geslacht en met de procentuele verdeling naar leeftijd.

Tot 1 maart 1989 zijn nog 16 studenten afgestudeerd, waarmee het totaal op 148 komt. Deze zijn als volgt naar afstudeerrichting verdeeld:

studie

jaw 1984 1985 1986 1987

In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de huidjge werkkring van de afge- st udeerden.

geslacht man vr

1 0 24 0 41 5 57 4

studie jaar 1984 1985 1986 1987 1988

totaal

Onder 'grote industrie' vallen bedrijven als Akzo, DSM, Ock, Philips, P T T en Shell. Onder 'research' vallen laboratoria als Philips Natlab en ICSLA. Onder 'softwarehouses' vallen bedrijven als BSO en Volmac. Olider 'kleinbedrijf' vallen zowel kleinere bedrijven d s high-tech bedrijven. De rubrieken 'dienstylicht.' en 'onbekend' lijken groter dan ze in werkelijkheid zullen zijn, doordat de gegevens over de werkkring nog niet periodiek en systematisch worden bijgesteld.

tot (100%)

1 24 46 61

tot

1 24 46 61 16

148

par. arch. WskI E

0 0 6 0

15 3 17 2 2 0

40 5

werkkring Grote industrie Research + T S O Softwarehouses Banken + Verz. Kleinbedrijf TUE Overig WO Dienstplicht Onbekend totaal

Arbeidsmarkt en beroepsprofielen. De bchoefte aan afgestudeerde informatici vanuit de markt is nog steeds groot, hetgeen betekent dat de markt niet erg kritisch is ten aanzien van de kennis en vaardigheden van de afgestudeerden. Sommige software houses hebben een eigen trainingsprogramma en zij laten alle ilieuwe academic; en

leefti jd <23 23 24 25 >25

0 0 0 0 100 50 33 4 4 8 48 30 7 2 13 36 38 10 7 11

progr , MrskI KUB

0 0 3 0 5 0 7 1 0 0

15 1

par.arch. progr. inf.syst. tech'toep. vrij doct. 8 5 10 0 1 3 1 3 0 0 1 0 7 0 0 1 0 3 0 0 2 2 5 1 1 12 4 9 0 1 2 0 3 0 0 7 2 16 1 0 9 2 2.1 2 0

45 16 80 4 3

totaal 24 7 8 4 11 26 5 26 37 148

inf. syst. WskI BDK

0 0 13 17 5 30 3 9 2

6 9 11

tech. toep.

0 1 0

0 1 3 4

- -

vrij doct.

1 1 1 0 0 3

Page 49: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

hbo'ers dit programma doorlopen. Het blijkt dat de Eindhovense informatici daar meestal opvallend goed en snel doorlzeen komen. Vanuit de markt worden weleens eisen geformuleerd ten aanzien van de afgestudeerden maar dit zijn meestal persoonlijke of bedrijfsgebonden eisen. Er is geen instantie die eisen formuleert. Voor de tweede- faseontwerpersopleiding Technische Informatica is een adviescommissie gevormd waarin diverse belangrijke bedrijven zijn vertegenwoordigd. Deze groep heeft mede de eindter- men van de ontwerpersopleiding opgesteld. Voor de eerste fase is er niet zo'n groep. Toch kan men we1 een beeld geven van wat op de markt gevraagd wordt. Dit beeld is echter niet gebaseerd op een enqu6te maar op persoonlijke ervaringen en contacten in het bedrijfsleven. De wetenschappelijke staf bevat een aantal leden die in het bedrijfs- leven werkzaam zijn geweest, waaronder twee boogleraren. Verder onderhoudt de staf diverse contacten met het bedrijfsleven: alle hoogleraren hebben adviseurschappen bij bedrijven. Ook voor andere stafleden worden dergelijke verbanden bevorderd, bijvoor- beeld door ze geregeld een externe afstudeeropdracht te laten begeleiden. Gebaseerd op deze kennis kan men de markt als volgt indelen:

1. Software industrie: software houses die applicaties ontwikkelen voor derden en die software produkten maken die door derden gekocht worden. Deze software produkten kan men indelen in generieke applicaties of pakketten en gereedschap- pen of tools. Bij de Nederlandse software houses ligt de nadruk op applicaties, maar een verschuiving naar produkten is merkbaar. Het vervaardigen van soft- ware produkten vereist veel hogere informaticakennis dan voor het ontwikkelen van applicaties nodig is.

2. Systeemindustrie: bedrijven die produkten maken die software componenten be- vatten (embedded software). De elektronica-industrie is hier een voorbeeld van.

3. Bedrijfsinformatiesystemen: dit betreft het gehele bedrijfsleven en de overheid. Het gaat hier om het ontwikkelen en instandhouden van informatiesystemen die de bedrijfsprocessen en de besturing daarvan ondersteunen. Men ondersclieidt deze we1 in bestuurlijke (of administratieve) en technische informatiesystemen.

4. Onderzoeksorganisaties: dit betreft zowel de universiteite~i als de onderzoeks- afdelingen van bedrijven in de software- of systeemindustrie.

5. Onderwijs: secundair, hoger beroeps- en universitair onderwijs.

Uit deze marktanalyse kan nmen beroepsprofielen afleiden:

Gereedschapontwerper, vindt werk in (1) en (2) en moet vooral kennis hebben van ontwerpmethoden, programmeertecllllieken en architectuur van basisprogramma- tuur zoals compilers, operating systems en database management systemen.

Applicatieonturerper, gespecialiseerd in de ontwerpfasen van systemen. Deze moet ook enige kennis van een toepassiilgsgebied hebben en vooral kennis van specificatie- en ontwerpmethoden. Hierbij kan nog onderscheid gemaakt wor- den in applicatiesoorten: bestuurlijke informatiesystemen en technische infor- matiesystemen. Komt terecht in (1) en (3) en de technisch georienteerden ook in

(2).

Page 50: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Applicatieontwerper, gespecialiseerd in de bouw van systemen. Het kennisprofiel komt overeen met dat van de gereedschapontwerper, maar bevat ook componenten van de eerstgenoemde applicatieontwerper.

Onderzoeker. Deze komt te werken in (4) en zal vooral geschoold zijn in het ontwikkelen van theorie. Hij moet 0.a. nieuwe methoden voor specificatie en ontwerp ontwikkelen.

Docent. Voor het secundair onderwijs en hoger beroepsonderwijs is geen speci- fieke profilering binnen de informatica nodig. Docenten aan de universiteit zijn meestal ook onderzoeker. Voor de meer toegepaste richtingen is enige jaren prak- tijkervaring noodzakelijk.

De hier gegeven profilering wijkt af van de meer traditionele waarbij informatie-analisten, systeemandisten en programmeurs onderscheiden werden. De hier gegeven indeling past beter bij de huidige en verwachte ontwikkelingen. De Eindbovense opleiding sluit goed aan bij deze beroepsprofielen.

Contacten met afgestudeerden. Met de afgestudeerden bestaan diverse informele con- tacten en sinds 1988 is er de L7ereniging van Infornla,tica-ingenieurs Eindl~o~en (VIE). (Voor de bestuurssamenstelling zie bijlage 2.6.) Deze vereniging is mede op initiatief van de wetenschappelijke staf door de afgestudeerden opgericht. Ruim 60% van de afgestudeerden is lid van de VIE. De vereniging wordt gesponsord door de faculteit en via de vereniging zijn de contacten ge'institutiondiseerd. De afgestudeerden worden in- geschakeld bij colloquia om daar over hun ervaringen in de praktijk te vertellen aan de studenten. Het is de bedoeling eenmaal per jaar een eendaags congres te houden waar- bij zowel leden van de wetenschappelijke sta,f als afgestudeerden voordrachten houden. Op deze wijze raken ook de meningen van afgestudeerden over de opleiding bekend bij de staf. De afgestudeerden zijn nog jong en hebben nu nog weinig ervaring, maar in de toekomst zullen zij zeker uitgenodigd worden in advicsorganen zitting te nemen.

De VIE zal in de toekomst ook va.n belang zijn bij nascholing. Afgestudeerden hebben na circa vijf jaren meestal behoefte aan het opfrissen van kennis en het kennismaken met nieuwe ontwikkelingen. De vereniging kan kenbaar maken wat de behoeften van haar leden zijn en de universiteit kan rekenen op een voldoende opkomst als het nascho- lingsprogramma in overleg met de vereniging: wordt opgesteld. Hoewel geen enqu&t,e is gehouden onder de afgestudeerden, best.a.at, de indruk dat zij tevreden zijn met de opleiding, maar sommigen missen wat encyclopedische kennis en wat, kennis over in de praktijk gebruikte technieken. Wat dit laatste betreft gaat het meestal om eenvoudige technieken waarvan zij de principes in een of andere vorm kennen. Gezien de korte studieduur en het uitgangspunt dat inzicht belangrijker is dan feitenkennis zal aan dit bezwaar niet te veel aandacht geschonken worden.

Voornemens De faculteit is voornemens in sarnenwerking met de VIE in 1989 een onderzoek onder de afgestudeerden te houden naar hun huidige functie en werkkring en naar hun beoorde- ling van het curriculum, i.1l.b. van het doctoraalp~.ogramma en de afstudeeropdracht.

Page 51: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Bijlagen

bij de Zelfstudie Inforrnatica

Maart 1989

1 Taak en samenstelling van SI en CO

1.1 Studiericlitingscornrnissie Inforrnatica (SI)

Tot de taak van de studierichti~lgscommissie behoort 0.a.:

1. de faculteitsraad en het faculteitsbestuur te adviseren over het beleid met be- trekking tot de opleiding tot informaticaingenieur en over het programma voor deze opleiding;

2. de faculteitsraad en het faculteitsbestuur te informeren over de consequenties ten aanzien van personeel, ruimte en a.pparatuur van voorstellen van de commissie;

3. overleg te plegen met vakgroepen c.q. werkgroepen van de faculteit omtrent het door deze groepen te verzorgen gedeelte van de opleiding tot informaticaingenieur;

4. een bijdrage te leveren aan het concept van de onderwijsparagraaf in beleidsplan- nen en jaarverslagen van de faculteit, onder meer aan de hand van de uit de vakgroepen binnengekomen informatie;

5 . de faculteitsraad en het faculteitsbestuur te adviseren over: - het instellen van leerstoelen en UHD-plaatsen; - de taakomschrijving van te benoemen hoogleraren en universitair hoofddocen- ten;

6. de faculteitsraad en het faculteitsbestuur te adviseren over studievoorlichting en studiebegeleiding;

7. overleg te plegen met andere faculteiten die colleges, instructies, etc. verzorgen in het kader van de opleiding tot informaticaingenieur;

8. de examencommissie te adviseren over het a1 dan niet verlenen van vrijstelling van bepaalde examenonderdelen aan studenten c.q. opleggen van aanvullende eisen bij een deficient studiepakket;

9. tc adviseren over toekenning van studiefaciliteiten aan studentleden van raden, commissies e.d. in overleg met de betrokken hoogleraren;

Page 52: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

10. het uitbrengen van adviezen over de afstudeerprograinma's van studenten aan de examencommissie.

De Studierichtingscommissie Informatica (SI) is als volgt samengesteld:

0 een lid aangewezen door het bestuur van de vakgroep Discrete wiskunde;

zes leden aangewezen door het bestuur van de vakgroep Informatica;

e zeven leden aangewezen door en uit de voor de studierichting ingeschreven stu- denten;

een adviseur benoemd door het bestuur van de faculteit Bedrijfskunde;

een adviseur benoemd door het bestuur van de faculteit Elektrotechniek;

0 een ambtelijk secretaris toegevoegd vanuit het bureau van de faculteit.

Leden van het faculteitsbestuur, de directeur beheer, de P-coordinator en de D-coordi- nator van de betreffende studierichting hebben toegang tot de vergaderingen van de studierichtingscommissie en hebben in de vergadering, tenzij de commissie anders beslist, een raadgevende stem.

1.2 Commissie voor het Onderwijs (CO)

Tot de taak van de Commissie voor het Onderwijs behoort 0.a. het faculteitsbestuur te adviseren over:

1. het onderwijsbeleid op lange termijn en de in dit verband te nemen maatregelen:

2. te nemen maatregelen ter behartiging van het serviceonderwijs, het post-initieel hoger onderwijs en het post-academisch onderwijs;

3. de verdeling van onderwijstaken van de leden van het wetenschappelijk personeel;

4. het instellen van leerstoelen; de taakomsclirijving van te benoemen hoogleraren.

De Commissie voor het Onderwijs is als volgt samengesteld:

de voorzitter van de Studierichtingscommissie Wiskunde;

0 de voorzitter van de Studierichti~~gscommissie Informatica;

0 de voorzitter van de Werkgroep voor het Basisonderwijs;

de vertegenwoordiger van de faculteit in de Bestuurscommissie ontwerpers- en korte onderzoekersopleiding;

0 vier leden te benoeme~l uit de ~vetenschappelijke staf van de faculteit;

Page 53: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

een lid te benoemen uit de studenten in de studierichting wiskunde, die lid zijn van een vakgroep;

een lid t e benoemen uit de studenten in de studierichting informatica, die lid zijn van een vakgroep;

e een ambtelijk secretaris toegevoegd vanuit het bureau van de faculteit.

De leden van de Commissie voor het Onderwijs worden benoemd door het faculteits- bestuur. De leden van het faculteitsbestuur en de directeur beheer hebben toegang tot de vergaderingen van de Cornmissie voor het Onderwijs en hebben in de vergadering een raadgevende stem.

2 Faculteit sbest uur, facult eit sraad en commissies per 1 januari 1989

2.1 Faculteitsbestuur

prof.dr. R. Doornbos

prof.dr.ir. M.J.J. Hautus

dr.ir. C. Hemerik dr. H.G. ter Morsche

dr.ir. P. van der Steen

2.2 Faculteitsraad

R.A.M. Elbertse mw h$.M. Jansen W.P.M. Janssen mw H. Koops

A.C. Kruizinga

dr. R.P. Nederpelt

mw F.A.J. van Neerven-van Broek drs. W.A.A. Nuij

dr. C. Praagman

ir. W.L.M.M. Senden

j 11g. J .Th.M. Wijnen

dr. J.C.S.P. van der Woude

dekaan

plv. dekaan; portefeuille onderzoek Wiskunde portefeuille onderzoek Informatica

portefeuille onderwijs Wiskunde portefeuille onderwijs Informatica

student student student lid 0.b.p.

student

lid w.p.

den lid 0.b.p.

lid w.p.

lid w.p.

lid w.p.

lid w.p.

lid w.p.

Page 54: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

2.3 Studierichtingscommissie Informatica (SI)

prof.dr. M. Rem (voorzitter) drs. F. Remmen (vice-voorzitter)

dr.ir. H.M.M. ten Eikelder R.J. Elbrink R.H. Gelderblom ir. A.G.M. Geurts ir. F.J. Heemstra W .P.M. Janssen M. van der Kammen drs. R. Kuiper mw dr.ir. M.L.P. van Lierop E. Poll dr.ir. H.C.A. van Tilborg B.H.F.M. 'CVayers mw K.I. Wisse dr. J.C.S.P. van der Woude ir. 1I.J.M. VCTijers

Vakgroep Informatica Vakgroep Informatica

Vakgroep Informatica student Informatica student Informatica adviseur Faculteit Elektrotechniek adviseur Faculteit Bedrijfskunde student Informatica student Informatica Vakgroep Informatica Vakgroep Informatica student Informatica Vakgroep Discrete Wiskunde student Informatica. student Inforrnatica Vakgroep Inforrnatica ambtelijk secretaris

2.4 Commissie voor het Onderwijs (CO)

prof.dr. P.L. Cijsouw (voorzitter)

prof.dr. J . Boersma

prof.dr. A.E. Brouwer

1t.J. Elbrink prof.dr.ir. J . de Graaf dr.ir. J.K.M. Jansen dr. A. Kaldewaij M.A. Peters prof.dr. M. Rem prof.dr. J. Wessels ir. H.J.M. Wijers

Bestuurscommissie ontwerpers- en korte onder- zoekersopleidingen voorzi tter Werkgroep voor het Basisonderwijs

Vakgroep Discrete Mliskunde student Informatica voorzitter Studierichtingscommissie M'iskunde Vakgroep Analyse Vakgroep Informatica student M'iskunde voorzitter Studierichtingscommissie Informatica Vakgroep Besliskunde en Stochastiek ambtelijk secret aris

mw ir. M.P. van Ouwerkerk-Dijkers P-coiirdinator drs. A.M. de Rijk D-coiirdinator

mw dr.ir. M.L.P. van Lierop coiirdinatie voorlichting mw ir. M.P. van Ouwerkerk-Dijkers coiirdinatie voorlichting

Page 55: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

2.6 BEGIN

De Begeleidingscornmissie Invoering Nieuwe Curriculum is een tijdelijke subcommissie van de studierichtingscommissie. Zij bestaat uit:

dr. A. Kddewaij (voorzitter) Vakgroep Inforrnatica dr. A.T.M. Aerts Vakgroep Inforrnatica mw ir. M.P. van Ouwerkerk-Dijkers P-co6rdinator dr.ir. P. van der Steen portefeuillehouder onderwijs Inforrnatica B.I.I.F.M. Wayers student Informatica

2.7 Studenten Advies Orgaan

De vertegenwoordigers van de faculteit in het SAO zijn:

vacature studierichting Wiskunde mw S.A.M. Werrelman studierichting Inforrnatica

Page 56: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

3 Organisaties van studenten

3.1 Studentenraad

Samenstelling per 26 januari 1989; voorzitter van de Studentenraad is W.P.M. Janssen.

3.2 Onderwijscommissaris

Informatica Jeroen van Doornik Olav Houben Stephan de Jong Birgit Klomps Marcel Meesters Laurens de Vries Lidwine Willems vacat ure vacature vacature Arnold van den Akker Jeroen Benda John van Es Michiel Jonkers Anthony I h i z i n g a Arjan Roelen Anja Adam Robert Elbrink Angelic Engel Wil Jalissen Marc van dcr I<ammen Erik Poll Boudewijn Wayers Karen Wisse

Studiefase Eerstejaars 6 + 10

Tweedejaars 3 + 6

Ouderejaars 4 + 8

Onderwijscommissaris sinds september 1988: B.H.F.M. Wayers.

Wiskunde JeroenRutten Frans Standaert Mike Verhelst vacature vacature vacat ure

Remco Riebeek Raymond Waucomont vacature

Erik van Elderen hlartine Jansen Guido Janssen Marc Peters

3.3 Vereniging van Informaticaingenieurs Eindhoven

Bestuurssamenstelling per 1 januari 1989:

ir. S.J. Klaver voorzi tter ir. G.J.P.M. Houben vice-voorzitter ir. R.M. Kuijpers secret aris ir. L.G.M. Beuk penningrneester ir. R.W.J.M. Doesburg bestuurslid

Adres: VIE, Postbus 2360, 5600 CJ Eindhoven.

Page 57: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

4 Wetenschappelijk personeel van de vakgroep Infor- mat ica

De wetenschappelijke staf van de vakgroep Informatica per 1 maart 1989:

Sectie Rang Naam

Theoretische Inforrnatica hgl prof.dr. W.P. de Roever uhd dr. R.P. Nederpelt ud dr. L.S. van Benthem Jutting

drs. R.T. Gerth drs. J.J.M. Hooman drs. C. Huizing drs. R. Kuiper

Wiskunde van het Programmeren hgl uhd

Parallellisme

Systeemprogrammatuur

Informatiesystemen

hgl ud

uhd ud

vacant dr. A . Iialdewaij dr.ir. P. van der Steen dr. A. Bijlsma dr.ir. J.P.H.W. van den Eijnde ir. W.H.J. Feijen ir. R.R. Hoogerwoord drs. W.A.A. Nuij mw ir. h'f.P. van Ouwerkerk-Dijkers drs. A.M. de Rijk dr. J.C.S.P. van der Woude

prof.dr. hl. Rem drs. R.11. hjak ir. H.M.J.L. Schols dr. J .P. Veltkamp ir. T. Verhoeff

vacant prof.dr. F.E.J. Iiruseman Aretz (0.2) dr.ir. C. Hemerik dr.ir. H.M.M. ten Eikelder dr.ir. G. Zutaan

prof.dr. K.M. van Hee prof.dr. J . Paredaens (0.2) drs. I?. Remmen dr. A.T.M. Aerts is. G.J. Houben A. Icorlaar dr.ir. C. Noorlander dr. L.J.A.M. Somers dr. M. Voorhoeve

Page 58: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Sectie Rang N a a m

l'cchnische Tocpassingcn hgl prof.dr.ing. D.K. Hammer ud mw dr.ir. M.L.P. van Lierop

dr. E.J. Luit dr.ir. C.W.A.M. van Overveld dr. O.S. van Roosmalen

5 Afstudeerdocenten

Vakgroep Discrete Wiskunde prof.dr. A.E. Brouwer; prof.dr. P.L. Cijsouw; drs. J.G.M. Donkers; prof.dr. J.H. van Lint; prof.dr. W. van der Meiden; dr.ir. H.C.A. van Tilborg.

Vakgroep Analyse prof.dr. S.T.M. Ackermans; prof.dr. J. Boersma; dr.ir. S.J.L. van Eijndhoven; prof.dr.ir. J. de Graaf; dr.ir. J.K.M. Jansen; prof.dr.ir. I1.K. I<uiken; prof.dr. R.M.M. Mattheij; dr. H.G. ter Morsche; prof.dr.ir. F. Schurer; dr.ir. A.A.F. van de Ven.

Vakgroep Besliskunde en Stochastiek dr. E.H.L. Aarts; prof.dr. J.F. Benders; prof.dr. R. Doornbos; prof.dr.ir. M.L.J . Hautus; dr.ir. J.L. de Jong; dr.ir. H.N. Linssen; dr. C. Praagman; prof-dr. P.H.M. Ruijs; prof.dr. F.W. Steutel; dr. H.L. Trentelman; dr.ir. J . van der Wal; prof.dr. J. Wessels; prof.dr. W.H.M. Zijm.

Vakgroep Informatics ir. W.H.J. Feijen; prof.dr.ing. D.K. Hammer; prof.dr. K.M. van Hee; dr.ir. C. Hemerik; dr. A. Kaldewaij; prof.dr. F.E.J. Kruseman Aretz; prof.dr. J . Paredaens; prof.dr. M. Rem; drs. F. Remmen; prof.dr. W.P. de Roever.

Faculteit Elektrotechniek - voor informaticastudenten prof.dr.ir. W.H.G. van Bokhoven; prof.ir. A. IIeetman; prof.dr.ing. J.A.G. Jess; prof.dr.ir. C.J. Koomen; prof.ir. F.J. Kylstra; prof.ir. M.P.J. Stevens.

Faculteit Bedrijfskunde - voor inforrnaticastudenten prof.&. Th.M.A. Bemelmails; prof.dr.ir. J.C. Wortmann.

Page 59: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

6 Leerstoelenplan en UHD-plan van de faculteit

# Vakgebied N aam Omv. Form. Einde

V a k g m p Discrete Wiskunde 4 wiskunde van Lint 10 TUE 1997 5 wiskunde van der Meiden 10 TUE 1993

31 wiskunde Brouwer 10 TUE 2016

Vakgmep A nalyse 1 wiskunde Ackermms 10 TUE 2001 3 wiskunde Cijsouw 10 TUE 2007 9 wiskunde Boersma 10 TUE 2002

10 wiskunde de Graaf 10 TUE 2007 12 wiskunde hiiattheij 10 TUE 2012 11 wiskunde Kuiken 2 TUE 31.08.91

T/bkp-oep Besliskunde e n Stochastieb 14 wiskunde Benders

Lenstra 15 wiskunde Doornbos 16 wiskunde Hautus 17 wiskunde Simons 25 wiskunde Steutel 19 wiskunde Wessels 25 wisk.econ. Ruys 32 wiskunde Zijm

I'akgmep Irzformatica 22 informatica Kruseman Aretz 2 23 wisk. i.h.b. inf. van Hee 10 24 wiskunde Rem 10 26 informatica - 10 27 ilnformatica de Roever 10 28 inforrnatica Hammer 10 29 informatica - 10 33 informatics - 0

TUE TUE TUE TUE TUE TUE TUE KUB TUE

TUE 1998 TUE 2011 TUE 201 1 TUE TUE 2008 TUE 2005 TUE TUE

De tussen haakjes geplaatste omvang is niet de TUE-formatie gerekend.

Vele hoogleraren zijn lid van meer dan QQn vakgroep. In het schema is slechts de meest in aanmerking komende vakgroep aangegeven.

Voor de niet bezette leerstoelen is de volgende specificatie van toepassing: # 26 - Wiskunde van het Programmeren; # 29 - Systeemprogrammatuur en Computersystemen; # 33 - Logica.

Page 60: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Omschrijving UHD-gebied Behorende bij leerstofgebied Naam

Tilborg, dr.ir. H.C.A. van Discrete wiskunde Mathematische aspecten v.d. digitale communicatie en Algebrdsche discrete wiskunde Algebrdsche discrete wiskunde Algebrdsche discrete wiskunde

Algebra Meetkunde Analyse Didactiek v.d. wiskunde

Differentiaalmeetkunde

-

Morsche, dr. H.G. ter - -

Analyse Analyse Analyse en Functionaal- analyse Functionaalanalyse Functionaalanalyse

Toegepaste analyse Eijndhoven, dr.ir. S.J.L. var Jansen, dr.ir. J.K.M. Analyse en

Numerieke wiskunde Numerieke wisku~ide Mathematische fysica

Numerieke wiskunde Mathematische aspecten v.d. continuumsmechanica Optimalisering en planning Wiskundige beslissingsonder- steuning Logistiek

-

Ven, dr.ir. A.A.F. van de

Optimalisering en planning Wiskundige beslissingsonders- teuning Wiskundige beslissingsonders- teuning en Optimalisering en planning Toegepaste statistiek en Waarschijnlijkheidsrekening Systeemtheorie

Theoretische informatica Wiskunde v.h. programmeren Wiskunde v.h. programmeren

Wiskunde v.11. programmeren

Jong, dr.ir. J.L. de Wal, dr.ir. J . van dcr

Statistiek Linssen, dr.ir. H.N.

Systeemtheorie Logica Wiskunde v.h. programmeren

Programmecrmetlioden

Wiskundc v.h. programmeren en Didactiek v.d. informatica Software engineering

-

Nederpelt, dr. R.P. -

Ste.cn, dr.ir. van tirr

Kaldewaij, dr. A .

Wiskunde v.11. programmeren en Informatiesystemen Parallellisme Parallellisme en Computersys- tenlei1

Parallellisme Parallellisme in systeempro- grammatuur Informatiesystemen Expertsystemen Informatiesystemen in tech- nische toepassingen

Remmen, drs. F. -

-

Informatiesystemen Informatiesystemen Informatiesystemen en Op technische toepassingen gerichte informatica Op technische toepassingen gerichte informatica

Op technische toepassingen gerichte informatica

Page 61: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Voor de periode 1988-1092 verwacht de faculteit de volgende UHD-plaatsen te bezetten: 2 - Algebra; 13 - Systeemtl~eorie; 23 - Didactiek van de wiskunde; 24 - Logistiek; 17 - - Software engineering; 22 - Op technische toepassingen gerichtc informatica.

7 In de propaedeuse gebruikte literatuur

Hfdst. uit: D. Begg, S. Fischer & R. Dornbusch, "Economics", McGraw-Hill, 1987 (2nd ed.); bij OB040 - Economie.

"Techniek, Innovatie en Maatschappij", Uitg. Het Spectrum, 1983; bij 02060 - Tech- niek, Innovatie en Maatschappij.

C. Botter, "Industrie en Organisatie", Kluwer, 1984 (14e dr.); bij 12050 - Organi- satievraagstukken.

R.P. Nederpelt, "De Taal van de Wiskunde", Versluys, 1987; bij 2K130 - Inleiding logica.

E.?V. Dijkstra & JV.1l.J. Feijen, "Een methode van programmeren", Academic Service, 1984; bij 2K250 - Programmeren 1 en 2K270 - Programmeren 2.

K. Jensen & N. Wirth, "Pascal User Manual and Report", Springer Verlag (3rd ed); bij 2K333 - Informaticapracticum.

A.W. Grootendorst & B. Meulenbeld, "Analyse - deel I", Delftse Uitg. Mij, 1986; bij 2Y140 - Analyse 1 en 2Y180 - Analyse 2.

A.W. Grootendorst & B. Meulenbeld, "Analyse - deel 11", Delftse Uitg. Mij, 1986; bij 2Y180 - Analyse 2.

Voor de overige vakken zijn er dictaten; daarnaast is er ten behoeve van de instructies soms een vraagstukkenbundel.

8 In de doctoraalfase gebruikte literatuur

8.1 Tweede studiejaar

J .T.H.M. Blom, C. van der Enden & H.W.C. van der Hart, "Bedrijfseconomie: econo- misch handelen in bedrijfskundig perspectief", Stenfert Kroese, 1987 (2e dr.); bij 1A060 - Inleiding in de bedrijfseconomie.

T.M.A. Bemelmans, "Bestuurlijke informatiesystemen en automatisering", Stenfert Kroese, 1986 (3e dr); T.M.A. Bemelmans, J. Dietz & J. Schalk, Cases bij ". . . ", 1984; bij 1B040 - Bestuurlijke informatiesystemen.

P.A.M. Griep & S.D.P. Flapper, "Discrete simulatie - met een inleiding in SIMULA", Academic Service, 1987; bij 1B050 - Discrete simulatie en wachttijdproblemen.

K. Jensen & N. Wir t l~ , "Pascal User Manual and Report", Springer Verlag (3rd ed);

Page 62: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

bij 2K300 - Voortgezet programmeren 1.

C. Ghezzi & M. Jazayeri, "Programming Language Concepts", Wiley, 1982; bij 2K570 - Aspecten van programmeertalen.

A.W. Grootendorst & B. Meulenbeld, "Analyse - deel I", Delftse Uitg. Mij, 1986; E. Kreyszig, "Advanced Engineering hlathernatics", Wiley, 1983 (5th ed.); bij 2Y260 - Analyse 4.

Voor de overige vakken zijn er veelal dictaten en soms hand-outs; daarnaast is er ten behoeve van de practica een practicumhandleiding en ten behoeve van de instructies soms een vraagstukkenbundel.

8.2 Algemene vakken derde studiejaar

A.S. Tanenbaum, "Computer Networks", Prentice-Hall, 1981; bij 2K910 - Computer- netwerken.

R. Gallager, "Information Theory and Reliable Communication", Springer Verlag, 1972; Aanbevolen bij 5K020 - Informatiet,heorie 1.

D.A. Hodges & H.G. Jackson, "Analysis and Design of Digital Integrated Circuits", McGraw-Hill, 1983; bij 5N070 - Digitale electronica.

Voor de overige vakken zijn er soms dictaten en soms hand-outs.

8.3 Keuzevakken met boek

K. Mehlhorn, "Graph Algorithms and NP-Co~npleteness" (Datastructures and -41go- rithms, vol. 2): Springer Verlag, 1984; bij 2K120 - Complexiteitstheorie.

1I.R. Lewis S; C.H. Papadimitriou, "Elements of the Theory of Computation", Prentice- Hall, 1981; bij 2K180 - Automatentheorie en Formele Talen 2.

D.A. Schmidt, "Denotational Semantics", Allyn and Bacon, (1986)1988; bij 2Ii550 - Denotationele semantiek.

I. Sommerville, "Software engineering: het bouwen van grote programma's", Academic Service, 1986; Ned. vert. van "Software Engineering', Addison-'C'iTesley, 1985 (2nd ed); bij 2K720 - Software Engineering.

E.O. de Brock, "De grondslagen van se~nantische databases"! Academic Service, 1988; bij 2K750 - Database Syste~ns I .

J.V17. Lloyd, "Foundations of Logic Programming", Springer Verlag, 1984; bij 2K780 - Capita selecta Informatiesystemen.

A.S. Tanenbaum, "Computer Networks", Prentice-Hall, 1981; bij 5LO80 - Datacom- municatie tussen computers.

Page 63: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

9 Overzicht nieuwe basiscurriculurn

guarded command

basiswiskunde venamelingcn

theor. infonnatica

digitale technieken

wiskunde wiskunde wiskunde

basiswiskunde algebrs 1 discrete wisk. 1

formele d e n

language

wiskunde

tralietheoric

wiskunde

discrete wisk. 2

progr. 6

s~andanrdalg.

theor. informatica

complexi~eil

compilers ri operaling systems rl

progr. 7

opdrachr

theor. informatica

sentan~iek

Page 64: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

10 Examenreglernent

10.1 Reglementair slagen voor de propaedeuse

De examenonderdelen van het propaedeutisch examen worden als volgt in blokken verdeeld:

Men is voor het propaedeutisch examen reglementair geslaagd indien aan de volgende voorwaarden is voldam:

Blok I

Blok I1

Blok I11

1. In blok I is de som der behaalde cijfers ten minste 18 en er komt geen ander onvoldoende cijfer voor dan k6n cijfer 5.

Macro-economie; Techniek, innovatie en maatschappij; Organisatievraagstukken. Analyse 1 voor I; Analyse 2 voor I; Lineaire algebra en lineaire analyse 1; Lineaire algebra en lineaire analyse 2; Elektriciteit en magnetisme 1; Elektriciteit en magnetisme 2. Overige vakken.

2. In blok I1 is de som der behaalde cijfers ten minste 36 en er komt geen ander onvoldoende cijfer voor dan C6n cijfer 5.

3. In blok I11 komen geen onvoldoende cijfers voor.

Een voor een examenonderdeel verkregen vrijstelling geldt daarbij d s het cijfer 6.

10.2 Reglementair slagen voor het D-1

Dc examenonderdelen van het eerste deel van het doctoradexamen worden d s volgt in blokken verdeeld:

Men is voor het eerste deel van het doctoraaJexame~z reglementair geslaagd indien aan de volgende voorwa,ardcn is volda.an:

Blok I

Blok I1

Blok I11

1. In ieder blok is het gemiddelde der behaalde cijfers ten minste 6.

Informatiebeheer 1; Voortgezet programmeren 1; Voortgezet programmeren 2; Automatentheorie en formele talen 1; Aspecten van programmeertalen. Discrete wiskunde 2; Kansrekening en statistiek 1; Kansrekening en statistiek 2; Analyse 4; Numerieke wiskunde 1; Besliskunde; Wachtrijproblemen bij informatie- verwerkende systemen. Inleiding in de bedrijfseconomie; Bestuurlijke informatie- systemen en automatisering; Discrete simulatie en wacht- tijdproblemen; Digitale technieken; Computerarchitectuur; Keuzevak W&MW.

Page 65: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

2. In blok I komen geen onvoldoende cijfers voor.

3. In blok I1 komt geen ander onvoldoende cijfer voor dan CCn cijfer 5.

4. In blok I11 komt geen ander onvoldoende cijfer voor dan Cdn cijfer 5.

Een voor een examenonderdeel verkregen vrijstelling geldt daarbij als het cijfer 6.

11 Studieadviezen

11.1 Betekenis van het advies

Toelichting bij het studieadvies na het eerste jaar aan informaticastudenten:

A Gezien de resultaten van het eerste studiejaar nemen wij aan dat u de studie binnen de toegestane tijd kunt voltooien.

B Ofschoon u kennelijk moeite hebt met bepaalde onderdelen van de studie, nemen wij aan dat u deze studie binnen de toegestane tijd kunt voltooien.

C Dit advies is gegeven omdat er ernstige twijfel bestaat over uw geschiktheid voor deze studie. We verwachten dat u er niet in zult slagen de studie binnen de toegestane tijd te voltooien.

D Uw resultaten zijn van dien aard dat wij u moeten afraden de studie voort te zetten.

11.2 Studieadvies en P-examen

Onderstaande tabellen geven voor drie generaties de relatie tussen het studieadvies en het moment waarop het P-examen (al dan niet) behaald wordt.

Generatie 198511986 advies

A B C D

geen

Generatie 198611987

aantal 26 18 12 5 7 1

gesl weg 1 3 7 0

4 4

advies A B C D

P1 P2 P3 P4 P5 Ov 14 10 0 2 0 0 0 7 1 6 3 0 1 7 0 0 1 1 5 0 0 0 1 2 5 0 0 0 0 0 1 0

aantal 37 15 22 6 5

gesl weg 26 0

1 7 5 8 4 9 1 0

P1 P2 P3 P4 P 5 Ov 4 1 1 8 4 9 0 0 1 6 4 0 1 1 0 0 1 4 9 4 1 8 0 0 0 1 6 1 8 5 7

Page 66: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

Legenda: De examenvergaderingen P 1 t /m P5 vallen in de maanden juli, september, april, juli en augustus; in trimesters uitgedrukt: 3, 3i, 4+5, 6 en 6i.

Generatie 1987/1988

12 Ontwerpersopleiding Technische Informatica

Bij de organisatie van de ontwerpersopleiding Technische Informatica zijn - naast het IVO - de volgende personen betrokken:

advies A B C D

Coordinator mw dr.ir. M.L.P. van Lierop.

P1 P2 P3 P4 P5 Ov 6 11 - 0 2 - 0 0 - 0 0 -

aantal 30 22 28 82

Opleidingsgroep prof.dr.ing. D.K. Hammer, prof.dr. K.M. van IIee, prof.dr. F.E.J. Kruseman Aretz, prof.dr. hl. Rem (voorzitter), prof.dr. W.P. de Roever en prof.ir. M.P.J. Stevens (fac. Elektrotechniek).

gesl weg

Selectiecommissie prof.dr.ing. D.K. Hammer en prof.dr. M. Rem.

Externe adviescommissie drs. R.H. Bourgonjon (CST, Nederlandse Philips Bedrijven bv, Eindhoven), ir. H..4. Frijters ( BSO/Eindhoven bv, Eindhoven), ir. M.J. Jordaan (Philips Telecommunicatie en Data Systemen Nederland bv, Hilversum), ir. h1.C. Koning (Ocd-Nederland bv, Venlo), ir. H.F. Menschaar (APA, Veldhoven), ir. B. Veldstra (ARCOBEL, Oss), dr.ir. G.A. van Zee (Koninklijke Shell Laboratorium, Amsterdam).

Vertegenwoordiger in de BCO prof.dr. P.L. Cijsouw; secondant: mxv dr.ir. h1.L.P. van Lierop.

Page 67: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

13 Lijst van belangrijke stukken

Lijst van belangrijke stukken m.b.t. de studierichting (zoals onderwijsverslagen, ont- wikkelingsplannen, evaluatierapporten, onderwijsbeleidsplannen etc.) zodat de visi- tatiecommissie deze eventueel ter inzage kan vragen):

a Ontwikkelingsplan TUE 1989-1992, College van Bestuur, 145 pp., mei 1988.

a "Wat wil de TUE?" (samenvatting O~ltwikkelingsplan 1989-1992), College van Bestuur, 18 pp., september 1988.

a "Zwaartepunten der Informatica - Schets van een taakverdeling tussen de re- gio's in Nederland", Sectie Inforrnatica van de Academische Raad, ARSI-331, 18 december 1981.

o "Curriculum '78: Recommendations for the undergraduate program in computer science - A report of the ACM Curriculum Committee on Computer Science", Communications of the ACM, 22(3), p. 147, 1079.

a "A curriculum in computer science and engineering", IEEE Computer Society, IEEE Service Center, Piscataway, 1977.

Ontwikkelingsplan 1989-1992 van de faculteit Wiskunde en Inforrnatica, Faculteit Wiskunde en Inforrnatica, 20 pp., 22 februa.ri 1088.

a "Basiscurriculun~ studierichtirtg Inforrnatica", Curriculumcommissie, 14 pp., 18 augustus 1987.

a "Basiscurriculum Inforrnatica", 4 + 14 + 18 pp., Studierichtingscommissie Infor- matica, 19 mei 1988.

Gids 1988189, Technische Universiteit Eindhoven, 760 pp., zomer 1988.

a Examenreglement studierichting Informatica, Faculteit Wiskunde en Informatica, 12 + 10 pp., januari 1987.

e "Afstuderen in de faculteit Fl'iskunde en Informatica", Faculteit Wiskunde en Inforrnatica, 80 pp., auguslus 1988.

a Overzicht afstudeerverslagen 1985-1988, maart 1989.

"Studeer informatica" (deel 8 uit de voorlichtingsserie), Bureau Studentendeca- nen.

a "Informatica, wat is dat?" (voorlichtingsfolder), Faculteit Wiskunde en Infor- matica.

a "Informatica . . . precies!" (videofilm), Vakgroep Informatica, en de Audiovisuele Dienst, 1988.

Page 68: Zelfstudie - Faculteit Wiskunde en Informatica Informatica Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven Deze zelfstudie heeft betrekking op de studierichting

14 Lijst van gebruikte afkortingen

A aio BCO BEGIN BREW1 B&S CO CoCo COW CS A CSG CVB CVD DW fte GBO GEWIS I IS IVO IWDE LS 0 N M'O OC PA RC SAO SI SION S P SR STUWI STW TI TT TUE u(h)d UR V F VIE W P

vakgroep Analyse assistent in opleiding Bestuurscommissie Ontwerpers- en I<orte Onderzoekersopleidingen Begeleidingscommissie Invoerillg Nieuwe Curriculum Beleidscommissie Rekenfaciliteiten Wiskunde en Informatica vakgroep Besliskunde en Stochastiek Commissie voor llet Onderwijs Centrale Overlegcomn~issie Onderwijs Commissie Onderwijs TUE Centrale Studentenadministratie Centrale Stafgroep College van Bestuur College van Dekanen vakgroep Discrete Wiskunde full-time equivalent Werkgroep voor het Basisonderwijs Gemeenschap van Wiskunde en Informatica Studenten (studievereniging) vakgroep Informatica sectie Informatiesystemen Instituut Vervolgopleidingen TUE Instituut Wiskundige Dienstverleni~lg Eindhoven Laboratoriuln voor Systeem Ontwikkeling Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek Onderwijscon~issaris sectie Parallellisme Rekencentrum Studenten -4dviesorgaan Studiericlltingscommissie Informatica Stichting Informatica-onderzoek Nederland sectie S y steemprogranlmatuur Studentenraad Studiericht~ingscommissie iIriskunde Stichting Techniscl~e Wetenschappen sectie Theoretische Illfornlatica sectie Technisclie Toepassingell Technische Universiteit Eindhoven universitair (hoofd-)docent Universiteitsraad Voorwaardelijke Financiering (van onderzoek) Vereniging van Infonnatica-ingenieurs Eindhoven sectie Wiskunde van het Progranlmeren