wisselstroomtheorie

81

Click here to load reader

description

wisselstroom

Transcript of wisselstroomtheorie

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie 1

    WISSELSTROOMTHEORIE1. EENFASIGE WISSELS TROOMTHEORIE 1

    1.1 Inleiding tot de wisselstroomtheorie 11.1.1 Periode (T) 11.1.2 Frequentie (f) 11.1.3 Momentele waarde (u, i) 11.1.4 Maximale en top-top waarde 21.1.5 Gemiddelde waarde (Igem, Ugem) 21.1.6 Effectieve waarde (U, I) 21.1.7 Verband tussen momentele en maximale waarde 31.1.8 Cirkelfrequentie 31.1.9 De gemiddelde waarde van een sinusvormige spanning 41.1.10 De effectieve waarde van een sinusoidale grootheid 51.1.11 De top- en vormfactor 61.1.12 Verband tussen flux en geinduceerde spanning 71.1.13 fasegelijkheid 71.1.14 faseverschuiving 8

    1.2 Het vector- of wijzerdiagram 8

    1.3 Complexe rekenwijze 101.3.1 Inleiding 101.3.2 Rekenen met complexe getallen 111.3.3 De hoek tussen twee complexe grootheden 121.3.4 polaire notatie 131.3.5 goniometrische notatie 13

    1.4 Studie van ketens op wisselspanningsgebied 141.4.1 Inleiding 141.4.2 Enkelvoudige ketens 141.4.3 Serieketens 191.4.4 Parallelketens 291.4.5 Gemengde ketens 371.4.6 Serie- en parallelschakelingen van Condensatoren en Spoelen 40

    1.5 Vermogen in wisselspanningskringen 441.5.1 Actief, Reactief en Schijnbaar vermogen 441.5.2 Belang van de cosj 471.5.3 voorbeeld : 481.5.4 Verbetering van de cosj 49

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie 2

    2. DRIEFASIGE STROMEN EN SPANNINGEN 51

    2.1 Inleiding 51

    2.2 Ontstaan van een driefasige spanning 53

    2.3 Basiseigenschappen van een driefasige spanning 54

    2.4 Schakeling van driefasige generatoren 552.4.1 Sterschakeling 552.4.2 Driehoekschakeling 56

    2.5 Schakeling van driefasige belastingen (generator in ster) 572.5.1 Belasting in ster 572.5.2 Belasting in driehoek 57

    2.6 Vermogen in driefasige systemen 582.6.1 Algemeen 582.6.2 Symmetrische belasting 582.6.3 Meten van actief vermogen 602.6.4 Meten van reactief vermogen 66

    2.7 Nulpuntsverplaatsing 682.7.1 Inleiding 682.7.2 Asymmetrische belasting in ster met nulgeleider 682.7.3 Nulpuntsverplaatsing als de nulgeleider onderbroken wordt 70

    2.8 oefeningen wisselspanning 73

    2.9 oefeningen driefasige systemen 76

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie 1

    1. Eenfasige wisselstroomtheorie1.1 Inleiding tot de wisselstroomtheorie

    Een wisselspanning (of wisselstroom) is een spanning (of stroom) die in functie van detijd varieert.Meestal spreken we van wisselstroom (spanning) slechts als de variatie zo snel gebeurtdat de optredende verschijnselen niet meer volledig op gelijkspanningsgebied kunnenbeschreven worden. Voor traag varierende signalen volstaat een studie opgelijkstroomgebied.De in dit hoofdstuk bestudeerde signalen zijn periodieke signalen : het verloop vanspanning of stroom in functie van de tijd is periodiek.Dergelijke signalen worden gekarakteriseerd door de volgende begrippen :

    1.1.1 Periode (T)

    Onder n periode verstaan we de tijdsduur (in seconden) tussen twee opeenvolgendetijdstippen waarop de spanning (of stroom) op dezelfde wijze door nul gaat, of opdezelfde wijze een minimale of maximale waarde bereikt.

    Figuur 1 : de periode van een wisselspanning

    Bij een periodiek signaal herhaalt het verloop van spanning of stroom in functie van detijd zich dus in elke periode.

    1.1.2 Frequentie (f)

    De frequentie van een periodieke stroom of spanning is het aantal perioden dat perseconde doorlopen wordt.

    [ ]fT

    =1

    Hz

    1.1.3 Momentele waarde (u, i)

    De waarde die een veranderlijke grootheid op een zeker ogenblik heeft, is de momenteleof ogenblikkelijke waarde. Als symbool gebruiken we een kleine letter.voorbeeld : u1 is de spanning op het ogenblik t1

    - 2 , 5

    - 2

    - 1 , 5

    - 1

    - 0 , 5

    0

    0 , 5

    1

    t

    T

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie 2

    1.1.4 Maximale en top-top waarde

    De maximale waarde of topwaarde van een in de tijd veranderlijke spanning is deuiterste waarde van de spanning. Als symbool gebruiken we Umax, of Um .

    Figuur 2 : maximale op topwaarde Um, top-top waarde Upp

    Als de maximale waarde in positieve en negatieve zin even groot, dan spreken we ookwel van amplitude.Het spanningsverschil tussen de maximale en de minimale waarde noemen we de top-tot-top waarde Utt of Upp. (piek-piek)

    1.1.5 Gemiddelde waarde (Igem, Ugem)

    De gemiddelde waarde Igem van een willekeurige stroom kan geschreven worden als :

    Ii

    ni i i i i i

    gem= =+ + + + + 1 2 3 4 5 6

    6

    Figuur 3 : willekeurige wisselstroom -gemiddelde berekenen-

    Als symbool gebruiken we Ugem,Igem of Uav, Iav (AVerage)

    1.1.6 Effectieve waarde (U, I)

    De effectieve waarde van een periodieke stroom of spanning is de waarde die eengelijkstroom of -spanning zou moeten bezitten om in een weerstand hetzelfde vermogente ontwikkelen.

    Als symbolen gebruiken we Ieff ,Ueff of kortweg I, U.

    -1

    -0,8

    -0,6

    -0,4

    -0,2

    0

    0,2

    0,4

    0,6

    0,8

    1

    Um Upp

    t

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie 3

    1.1.7 Verband tussen momentele en maximale waarde

    Uit het hoofdstuk magnetisme weten we dat in een roterende winding in een magnetischveld een sinusvormige spanning opgewekt wordt, indien de winding met een constantehoeksnelheid in een homogeen magnetisch veld roteert.De momentele waarde is dan e = Em.sin a.Roteert de winding met een hoeksnelheid w (rad/sec), dan is in t sec de doorlopen hoeka=w.t

    e E t

    u U tm

    m

    =

    =

    .

    .

    sin

    sin

    ww

    Figuur 4 : sinusvormige wisselspanning

    1.1.8 Cirkelfrequentie

    Onder de cirkelfrequentie ven een wisselstroom of -spanning verstaan we het aantalradialen dat per seconde doorlopen wordt.

    wa

    =t

    In 1 periode T wordt een hoek a= 360 doorlopen. dit komt overeen met 2p radialen.De tijdsduur t voor het doorlopen van deze hoek is de periode T.ingevuld in de bovenstaande formule geeft dit :

    wp

    = =2 1T

    Tf

    met

    w p= 2. . f rad/s

    voorbeeld 1 :

    Een wisselspanning heeft een maximale waarde van 100V en f=50Hz. Bereken : de cirkelfrequentie de doorlopen hoek na 1/1200s in radialen en graden. de spanning op dat tijdstip

    w p p

    wa

    a wp

    pp p

    w

    = = =

    = = =

    =

    = = =

    2 2 50 314

    314

    180 15

    100 15 2588

    f

    tt

    u U tm

    . .

    .

    . .

    .sin .sin ,

    rad/ s

    rad/ s.1

    1200s=

    12rad

    2. rad =36012

    rad=12

    V

    Em

    t

    e

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie 4

    1.1.9 De gemiddelde waarde van een sinusvormige spanning

    De gemiddelde waarde van een sinusoidale spanning of stroom wordt nooit over deganse periode berekend, omdat die nul is.Voor een halve periode kunnen we ze berekenen.Egem is de gemiddelde waarde als de oppervlakte onder Egem in de grafiek E = f(t) evengroot is als de oppervlakte onder e=Em.sin wt. (zie figuur 5)

    Figuur 5 : gemiddelde waarde van een sinusoidale grootheid

    We kunnen dus Egem over een tijd w.t = p (= 180) berekenen uit :

    E

    E td t

    Et

    E

    gem

    m

    m

    m

    =

    = -

    = - - -

    .sin

    .cos

    .( )

    w w

    p

    pw

    p

    p

    p

    0

    0

    1 1

    E E Egem m m= =2

    0636p

    . , .

    De bovenstaande vergelijking geldt ook voor andere sinusvormige grootheden,bijvoorbeeld voor de stroom I.

    I I Igem m m= =2

    0636p

    . , .

    Em

    t

    e

    Egem

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie 5

    1.1.10 De effectieve waarde van een sinusoidale grootheid

    De effectieve waarde van een stroom is die waarde die een gelijkstroom moet hebbenom in een weerstand een gelijk vermogen te ontwikkelen.Ieff

    2.R = i2.RHieruit berekenen we :

    ( )I ieff gem=2

    Onderstaande figuur geeft het verloop van i = f(t) en i2 = f(t) weer, samen met degemiddelde waarde van i2.

    Figuur 6 : effectieve waarde van een sinusvormige grootheid

    In deze figuur zien we dat :

    [ ] [ ]i Igem m221

    2=

    We kunnen dus schrijven dat :

    I II

    Ieff mm

    m= = =12 2

    07072 , .

    De effectieve spanning kunnen we ook berekenen uit :

    U UU

    Ueff mm

    m= = =12 2

    07072 , .

    De effectieve waarde kunnen we ook berekenen zonder gebruik te maken vanbovenstaande figuur :

    uit de formules

    ( )i I t

    I i

    m

    eff gem

    =

    =

    sinw2

    berekenen we :

    [ ] [ ] ( )[ ]i I t I tgem m gem m gem2 2 2 2= =( sin ) sinw wvanuit de goniometrie weten we bovendien dat :

    cos .sin sin.cos

    w w ww

    t t tt

    = - =-

    1 21 2

    22 2

    t

    I

    i2

    t

    I gem2

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie 6

    zodat :

    [ ]i I t

    I It

    gem mgem

    m

    gem

    m

    gem

    2 2

    2 2

    1 2 22

    2 22

    =-

    =

    + -

    ..cos

    .cos

    w

    w

    De tweede term in deze formule is over 1 periode gezien gelijk aan nul, zodat alleen devolgende formule over blijft :

    [ ]

    [ ]

    iI

    I iI I

    I

    gem

    m

    eff gem

    m mm

    22

    22

    2

    2 20707

    =

    = = = = , .

    Voorbeeld 2 :

    gegeven : i = 100.sin 628.t

    gevraagd :

    de gemiddelde waarde de effectieve waarde de frequentie de momentele waarde na 5 ms.

    oplossing :i=Im.sin wt Igem = 0,636.Im = 0,636 . 100 A = 63,6 A Ieff = 0,707.Im = 0,707 . 100 A = 70,7 A = 628 rad/s f = w/2p = 100 Hz i = 100 . sin 628.t = 100 . sin (628 . 0,005)

    i = 100 . sin p = 100 . sin 180 = 0 A

    1.1.11 De top- en vormfactor

    De topfactor ft is de verhouding tussen de maximale en de effectieve waarde van eenperiodiek veranderlijke grootheid.

    fUUt eff

    = max voor een sinusvormige spanning geeft dit : fUUt eff

    = =max 2

    De vormfactor fv is de verhouding tussen de effectieve en de gemiddelde waarde vaneen periodiek veranderlijke grootheid.

    fU

    Uteff

    gem

    = voor een sinusvormige spanning geeft dit : fU

    UUUt

    eff

    gem

    m

    m

    = = =07070636

    111; ., .

    ,

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie 7

    1.1.12 Verband tussen flux en geinduceerde spanning

    Uit het hoofdstuk magnetisme weten we dat :

    E B Am m= =. . .w w fVoor de effectieve waarde van de spanning geldt dan :

    EE

    fm m m= = =20707 07072, . . , . . . .w f p f

    Dit geeft :

    E f Nm= 444, . . .f

    voor een spoel met N windingen,die roteert met een frequentie f, en waardoor eenmaximale flux jm gaat.

    1.1.13 fasegelijkheid

    Als we een toestel op wisselspanning aansluiten, dan zal door dit toestel eenwisselstroom vloeien.De tijdstippen waarop de waarden van spanning en stroom nul worden, noemt men denuldoorgangen.Als het verloop van spanning an stroom zodanig is dat de nuldoorgangen samenvallen,en de stroom op dezelfde tijdstippen hun uiterste waarden bereiken, zowel in positieveals in negatieve zin, dan spreken we van fasegelijkheid.

    We zeggen dan dat stroom en spanning in fase zijn.

    De volgende stroom en spanning zijn in fase :

    u=Um.sin wti=Im.sin wt

    Figuur 7 : fasegelijkheid

    u

    i

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie 8

    1.1.14 faseverschuiving

    Als spanning en stroom niet gelijktijdig hun maximale of nulwaarde bereiken, dan is ersprake van faseverschuiving.

    Stroom en spanning zijn dan in fase verschoven.Afhankelijk van het feit of de stroom i eerder of later zijn maximum bereikt, zeggen wedat de stroom i voor- of naijlt ten opzichte van de spanning.Voor sinusoidale spanningen en stromen kunnen we deze faseverschuiving uitdrukkenin graden (een periode is 360 graden) Als symbool voor faseverschuiving gebruiken wedan j.

    Voor een stroom die een hoek j naijlt op de spanning schrijven we :

    i = Im. sin (wt - j) indien u = Um. sinwt

    In de onderstaande figuur ijlt de stroom 60 na op de spanning.

    Figuur 8 : faseverschuiving (i ijlt na op u, of u ijlt voor op i)

    1.2 Het vector- of wijzerdiagram

    Een wisselstroomgrootheid kan men door een draaiende vector voorstellen.Een vector is een lijnstuk met een lengte, een richting en een zin.Voor de lengte van de vector nemen we Um of Im. We laten deze vector nu roteren meteen hoeksnelheid w tegen de wijzers van de klok in.

    j

    i

    U

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie 9

    Om duidelijk aan te geven dat stroom en spanning vectorieel moeten beschouwdworden, gebruiken we I enU .

    Indien twee vectoren met dezelfde snelheid en dezelfde richting ronddraaien, zullen zeten opzichte van elkaar niet van stand veranderen. We kunnen ze samen voorstellen ineen vectordiagram.

    Optellen of aftrekken van tweesinusvormige grootheden van gelijkefrequentie geeft weer een sinusvormigegrootheid met dezelfde frequentie.

    Figuur 9 : optellen van vectoren

    Een verschil van vectoren kanomgevormd worden tot een som :

    ( )U U U

    U U

    3 2 1

    2 1

    = -

    = + -

    Figuur 10 : aftrekken van vectoren

    In plaats van maximale waarden in het vectordiagram uit te zetten, gebeurt dit ook meteffectieve waarden. De werkwijze blijft identiek : de eigenschappen die gelden voormaximale waarden, gelden ook voor effectieve.

    U2=Um

    t

    u

    U1

    U2

    w.t2

    w.t1

    U1

    w

    w.tw.t-j

    Ut = U1 + U2

    w

    U2

    U1j

    Ut = U2 - U1

    wU2

    U1

    -U1

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie10

    1.3 Complexe rekenwijze

    1.3.1 Inleiding

    Een vector kunnen we ontbinden in een horizontale en een vertikale componente.

    Als we deze vector voorstellen in het complexe vlak, dan noemen we de horizontalecomponente reel, de verticale componente imaginair. De horizontale as is dan ook derele, de vertikale is de imaginaire as.

    In de figuur hiernaast kan de spanning U1geschreven worden als :

    U a j b1 = + .

    waarbij b de projectie van de vector op deimaginaire as is, en a de projectie op dereele as.

    De tekens van a en b bepalen in welkkwadrant de vector ligt.

    Figuur 11 : vector in het complexe vlak

    a b kwadrantpositief positief eerstenegatief positief tweedenegatief negatief derdepositief negatief vierde

    De lengte van de vector kan berekend worden uit :

    U a b= +2 2 deze waarde wordt de absolute waarde of modulus genoemd.

    De hoek tussen de vector en de positieve reele as kan berekend worden met :

    j =

    bgtg

    ba

    deze waarde noemen we het argument.

    w

    U1b

    a

    im.as

    Re. as

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie11

    De vermenigvuldiging met de operator j verdraaiteen vector over een hoek van 90 in tegenwijzerzin(linksom).voorbeeld : een vector U a= die wevermenigvuldigen met j : U j a j. .=

    Merk op dat

    j.j = j2= -1

    a.j.j = -a

    Figuur 12 : vermenigvuldigen met j

    1.3.2 Rekenen met complexe getallen

    1.3.2.1 Optellen en aftrekken

    De som van twee complexe getallen wordt bekomen door de reele delen bij elkaar op tetellen en de imaginaire delen met elkaar op te tellen.

    als U 1 = a1 + j.b1 en U 2 = a2 + j.b2dan is U 1 + U 2 = (a1 + a2) + j.(b1 + b2)

    Het verschil wordt bekomen door resp. de reele delen en de imaginaire delen vanelkaar af te trekken.

    U 1 - U 2 = (a1 - a2) + j.(b1 - b2)

    1.3.2.2 Vermenigvuldigen en delen

    Bij een vermenigvuldiging vermenigvuldigen we alle termen onderling :

    U U a j b a j b

    a a j a b j a b j j b b

    a a b b j a b a b

    1 2 1 1 2 2

    1 2 1 2 2 1 1 2

    1 2 1 2 1 2 2 1

    . = ( + . ).( + . )

    = . + . . + . . + . . .

    = ( . - . ) + . ( . + . )

    Bij de deling kunnen we de complexe noemer elimineren door te vermenigvuldigen methet complex toegevoegde van de noemer.

    a

    im.as

    Re. as

    maal j

    maal j maal j

    maal j

    -a.j

    a.j.j=-a

    a.j

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie12

    UU

    a j ba j b

    a j b a j ba j b a j b

    a a b b j a b a ba b

    1

    2

    1 1

    2 2

    1 1 2 2

    2 2 2 2

    1 2 1 2 2 1 1 2

    22

    22

    =++

    =+ -+ -

    =+ + -

    +

    .

    .

    ( . ).( . )( . ).( . )

    ( . . ) .( . . )( )

    voorbeeld :U j

    U j

    U U j

    U U j

    U U j j j j

    UU

    j j j j j jj

    1

    2

    1 2

    1 2

    1 22

    1

    2

    2

    3 4

    5 6

    8 10

    2 2

    15 20 18 24 9 38

    3 4 5 625 36

    15 18 20 2461

    39 261

    0639 0033

    = +

    = +

    + = +

    - = - -

    = + + + = - +

    =+ -

    +=

    - + -=

    += +

    .

    .

    .

    .

    . . . . .

    ( . )( . ) . . . ., . ,

    1.3.3 De hoek tussen twee complexe grootheden

    Om de faseverschuiving (hoek) tussen twee complexe grootheden te bepalen, kunnenwe de hoek van elk van deze grootheden ten opzichte van de reele as berekenen, endan deze hoeken van elkaar aftrekken.

    voorbeeld :

    voor de eerste grootheid :U j

    bgtg

    1

    1

    1

    3 6

    63

    2

    6326

    = +

    =

    =

    =

    .

    '

    j

    j

    voor de tweede grootheid :U j

    bgtg

    2

    2

    2

    4 2

    24

    05

    2634

    = +

    =

    =

    =

    .

    ,

    '

    j

    j

    Figuur 13 : hoek tussen twee grootheden

    De hoek tussen de twee grootheden is dan :j j j= - = - = 1 2 6326 2634 3652' ' '

    im.as

    Re. asj

    a

    b

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie13

    1.3.4 polaire notatie

    1.3.4.1 Inleiding

    Een wisselspanningsgrootheid kan behalve vectorieel en complex ook nog met eenpolaire notatie voorgesteld worden.

    U = modulus argumentwaarin de modulus de lengte van een vector is en het argument de hoek ten opzichtevan de (positieve) horizontale as.

    voorbeeld :

    U = 3 + j.4 kunnen we ook schrijven als U = 5 53,13.immers : modulus = ( )22 43 + = 5 en argument = = 13,53

    34

    bgtg

    1.3.4.2 vermenigvuldigen en delen

    Deze polaire voorstellingswijze is bijzonder interessant voor vermenigvuldiging en delingvan wisselspanningsgrootheden.Bij de vermenigvuldiging moeten de muduli vermenigvuldigd en de argumenten opgeteldworden.

    Bij de deling moeten de moduli gedeeld, en de argumenten afgetrokken worden.

    U U .U1 2= =a.b j1+j2

    UUU

    ab

    1

    2

    = = j1-j2

    1.3.5 goniometrische notatie

    De goniometrische notatie sluit nauw aanbij de complexe notatie.

    U =a+b.j kunnen we schrijven alsU =U.cosj + j.U.sinj (zie figuur)

    Figuur 14 : goniometrische notatie

    im.as

    Re. asj

    a

    b

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie14

    1.4 Studie van ketens op wisselspanningsgebied

    1.4.1 Inleiding

    Met de hierboven aangehaalde basisprincipes en technieken kunnen we het gedrag vanenkelvoudige en samengestelde ketens op wisselspanningsgebied berekenen.

    Voor de berekeningen in de cursus baseren we ons hoofdzakelijk op de complexevoorstelling en rekenwijze. Een berekening met behulp van andere voorstellingswijzenis natuurlijk even goed mogelijk. Daarom zal regelmatig een band gelegd worden metdeze andere technieken en voorstellingswijzen.

    1.4.2 Enkelvoudige ketens

    1.4.2.1 De ohmse keten

    Schakelen we een wisselspanningsbron en een ohmse weerstand in serie zoals in figuur15, dan weten we dat op elk ogenblik de bronspanning ub gelijk is aan de spanning overde weerstand uR. Deze spanning varieert voortdurend. In de notatie gebruiken we danook kleine letters.

    Voor een gebruikelijke sinusvormige spanning kunnen we schrijven dat :

    ( )

    ( )

    ( )

    u U t

    iuR

    UR

    t

    i I t

    m

    R m

    m

    =

    = =

    =

    .sin

    .sin

    .sin

    w

    w

    w

    Figuur 15 : Ohmse weerstand op wisselspaning

    Stroom en spanning verlopen dus beiden sinusvormig, en in fase.

    Figuur 16 : spanning en stroomverloop in ohmse keten

    uB=uR

    i

    wt

    RUb UR

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie15

    Stroom en spanning kunnen we ook in het complexe vlak voorstellen. In principetekenen we dan vectoren met lengte Um en Im. Omdat we in wisselspanningssystemenechter meestal met effectieve waarden werken, worden in het vectordiagram dezeeffectieve waarden getekend.

    Meestal wordt als referentiepunt het tijdstip t=0 genomen, zodat sinusvormigegrootheden horizontaal getekend worden. Dit hoeft echter niet noodzakelijk zo te zijn.

    Figuur 17 : vectordiagram ohmse keten

    Het vermogen in dergelijke kring kan steeds berekend worden uit :

    P=I.U (effectieve waarden) = R.I2

    1.4.2.2 De zuiver inductieve keten

    Uit het voorgaande weten we reeds dat :

    ( )

    dtdi

    Ldtd

    Nu

    tUu

    L

    m

    =F

    =

    = wsin.

    Figuur 18 : zuiver inductieve keten

    uit combinatie van deze vergelijkingen vinden we :

    Re. asUb=URI=U/R

    ULUbL

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie16

    ( )

    ( )

    ( )

    ( )

    =

    =

    - =

    = -

    = -

    = =

    U t dt L di

    Ut d t L di

    Ut L i

    iUL

    t

    i I t

    IUL

    IU

    L

    m

    m

    m

    m

    m

    mm

    .sin . .

    . sin . .

    .cos .

    ..cos

    .sin

    . .(

    w

    ww w

    ww

    ww

    wp

    w w

    2

    met of voor de effectieve waarden)

    Hierin zien we dat de stroom 90 naijlt op de spanning. Dit geeft ons het volgendeverloop van stroom en spanning

    Figuur 19 : spannings- en stroomverloop zuiver inductieve keten

    In een vectordiagram kunnen we dit op de volgende manier voorstellen :

    We nemen de aangelegde spanning als referentie, en leggen deze referentiespanningop de horizontale (reele) as. De stroom ijlt 90 na.

    wt

    uB=uL

    i

    p 2pp/2

    Re. asUb=UL

    I

    j = 90

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie17

    Figuur 20 : vectordiagram zuiver inductieve keten

    In de complexe notatie voor stroom en spanning kunnen we de faseverschuiving van 90graden zien als een vermenigvuldiging met j.

    U j L I= . . .w

    waarin j L. .w de impedantie van de spoel (Z ) of kortweg inductantie (XL) genoemdwordt.

    Voor een ideale spoel is de totale impedantie Z gelijk aan de inductantie.

    Z X j LL= = . .w

    IU

    j LUX

    Uj f LL

    = = =. . . . . .w p2

    1.4.2.3 De zuiver capacitieve keten

    Uit het voorgaande weten we reeds dat :

    ( )u U tq C u

    m

    c

    ==

    .sin

    .

    w

    Figuur 21 : zuiver capacitieve keten

    uit combinatie van deze vergelijkingen vinden we :

    ( )

    ( )

    =

    = = =

    = +

    = +

    = =

    = =

    q C U t

    idqdt

    cdudt

    C U t

    i C U t

    i I t

    I C UU

    C

    I C UU

    C

    m

    M

    m

    m

    m MM

    . .sin

    . . . .cos

    . . .sin

    .sin

    . .

    .

    . .

    .

    (

    w

    w w

    w wp

    wp

    w

    w

    w

    w

    2

    2

    1

    1

    met

    of voor de effectieve waarden)

    UbC

    UC

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie18

    Hierin zien we dat de stroom 90 voor ijlt op de spanning. Dit geeft ons het volgendeverloop van stroom en spanning

    Figuur 22 : spannings- en stroomverloop zuiver capacitieve keten

    In een vectordiagram kunnen we dit op de volgende manier voorstellen :

    We nemen de aangelegde spanning als referentie, en leggen deze referentiespanningop de horizontale (reele) as. De stroom ijlt 90 voor.

    Figuur 23 : vectordiagram zuiver capacitieve keten

    In de complexe notatie voor stroom en spanning kunnen we de faseverschuiving van 90graden zien als een vermenigvuldiging met j.

    I j C U

    U Ij C

    I Z

    =

    = =

    . . .

    .. .

    .

    w

    w1

    ub=uc

    i

    wt

    p 2.pp/2

    Re. asUb=UC

    I

    j = -90

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie19

    waarin 1

    j C. .w de impedantie van de condensator (Z ) of kortweg capacitantie (Xc)

    genoemd wordt.

    Voor een ideale condensator is de totale impedantie Z gelijk aan de capacitantie.

    Z Xcj C

    jC

    = = = -1

    . . .w w

    I U j CUX

    U

    j Cc

    = = =. . .

    . .

    w

    w1

    1.4.3 Serieketens

    1.4.3.1 De R-L serieketen

    Schakelen we met een wisselspanningsbron eenohmse weerstand en een spoel in serie zoals infiguur 24, dan weten we dat op elk ogenblik debronspanning ub gelijk is aan de spanning over deweerstand en de spoel samen. Deze spanningvarieert voortdurend. In de notatie gebruiken wedan ook kleine letters.

    u u ub R L= +

    Figuur 24 : weerstand en spoel in serie

    Voor een gebruikelijke sinusvormige spanning kunnen we op basis van het voorgaandede spanningen en stromen met een complexe notatie weergeven.

    u i R

    u i X i j L

    u u u i R i j L

    R

    L L

    R L

    =

    = =

    = + = +

    .

    . . . .

    . . .

    w

    w

    ( )U I R j L I Z= + =. . . .w waarin Z de totale impedantie van de serieketen is.

    Ub

    RUR

    LUL

    I

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie20

    In het vectordiagram tekenen we de spanning ub als de som van de spanning over deweerstand en de spoel. De spanning op de weerstand is in fase met de stroom, despanning op de spoel is 90 voorijlend.

    Figuur 25 : vectordiagram R-L serieketen

    de stroom I kunnen we berekenen uit :

    IUZ

    UR j L

    = =+ . .w

    mudulus en argument berekenen we met :

    ( )I

    UZ

    U

    R L

    bgtg bgtgL

    R

    = =+

    = =

    2 2w

    jw.

    ImRe

    .

    de impedantie Z van de seriekring is de vectorile som van de impedanties van deafzonderlijke elementen:

    Z R X R j LL= + = + . .w

    Re. asURj

    Im. as

    UL

    I

    UB

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie21

    Ook deze impedanties kunnen we uittekenen in het complexe vlak. Dit resulteert in dezogenaamde impedantiedriehoek.

    Figuur 26 : impedantiedriehoek bij R-L serieschakeling

    De grootte van de impedantie (argument) kunnen we berekenen.

    ( )Z R L= +2 2w.

    Re. asRj

    Im. as

    XL

    Z

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie22

    1.4.3.2 De R-C serieketen

    Schakelen we met een wisselspanningsbron eenohmse weerstand en een condensator in seriezoals in figuur 27, dan weten we dat op elkogenblik de bronspanning ub gelijk is aan despanning over de weerstand en de condensatorsamen. Deze spanning varieert voortdurend. Inde notatie gebruiken we dan ook kleine letters. Destroom I gaat door beide componenten.

    u u ub R C= +

    Figuur 27 : weerstand en spoel in serie

    Voor een gebruikelijke sinusvormige spanning kunnen we op basis van het voorgaandede spanningen en stromen met een complexe notatie weergeven.

    u i R

    u i X ij C

    u u u i R ij C

    R

    C C

    R C

    =

    = =

    = + = +

    .

    . .. .

    . .. .

    1

    1

    w

    w

    U I Rj C

    I Z= +

    =.

    . ..

    1w

    waarin Z de totale impedantie van de serieketen is.

    In het vectordiagram tekenen we de spanning ub als de som van de spanning over deweerstand en de condensator. De spanning op de weerstand is in fase met de stroom,de spanning op de condensator is 90 naijlend.

    Ub

    RUR

    CUC

    I

    Re. asUR

    j

    Im. as

    UC

    I

    UB

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie23

    Figuur 28 : vectordiagram R-C serieketen

    de stroom I kunnen we berekenen uit :

    IUZ

    U

    Rj L

    = =+

    1. .w

    mudulus en argument berekenen we met :

    IUZ

    U

    RC

    bgtg bgtg CR

    = =

    +

    = =

    221

    1

    w

    j w

    .

    ImRe

    .

    de impedantie Z van de seriekring is de som van de impedanties van de afzonderlijkeelementen:

    Z R Xc Rj C

    = + = +1

    . .w

    Ook deze impedanties kunnen we uittekenen in het complexe vlak. Dit resulteert in devolgende impedantiedriehoek.

    Figuur 29 : impedantiedriehoek R-C serieketen

    De grootte van de impedantie (argument) kunnen we berekenen.

    Z RC

    = +

    2

    21w.

    Re. asR

    j

    Im. as

    XcZ

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie24

    1.4.3.3 De R-L-C serieketen

    Schakelen we met een wisselspanningsbron eenohmse weerstand met een condensator en eenspoel in serie zoals in figuur 30, dan weten we datop elk ogenblik de bronspanning ub gelijk is aan despanning over de weerstand en de condensatorsamen. Deze spanning varieert voortdurend. In denotatie gebruiken we dan ook kleine letters. Destroom I gaat door alle componenten.

    u u u ub R C L= + +

    Voor een gebruikelijke sinusvormige spanningkunnen we op basis van het voorgaande despanningen en stromen met een complexe notatieweergeven.

    Figuur 30 : R-L-C serieketen

    u i R

    u i X ij C

    u i X i j L

    u u u u i R ij C

    i j L

    R

    C C

    L L

    R C L

    =

    = =

    = =

    = + + = + +

    .

    . .. .

    . . .

    . .. .

    . . .

    1

    1

    ww

    ww

    U I Rj C

    j L I Z= + +

    =.

    . .. . .

    1w

    w waarin Z de totale impedantie van de serieketen is.

    Z Rj C

    j L= + +1

    . .. .

    ww

    In het vectordiagram tekenen we de stroom i , die door de drie elementen vloeit, alsreferentie op de horizontale as. De spanning op de weerstand is in fase met de stroom,de spanning op de condensator is 90 naijlend, en die op de spoel 90 voorijlend.

    Er kunnen zich nu drie situaties voordoen, die we achtereenvolgens bespreken.

    De impedantie van de spoel is groter dan die van de condensator. De impedantie van de spoel is kleiner dan die van de condensator beide impedanties zijn precies even groot (maar tegengesteld gericht in het complexe

    vlak !)

    Ub

    RUR

    CUC

    LUL

    I

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie25

    1.4.3.3.1 De impedantie van de spoel is groter dan die van de condensator

    Uit de voorgaande berekeningen zien we dat dan ook de spanning over de spoel groteris dan die over de condensator. In het vectordiagram geeft dit :

    Figuur 31 : vectordiagram R-C serieketen

    De spanning (uB) ijlt dus voor op de stroom. De totale keten reageert inductief. Hetresulterend vectordiagram is dat van een R-L serieketen.

    Voor Z Rj C

    j L= + +1

    . .. .

    ww kunnen we de volgende impedantiedriehoek tekenen :

    U U U UB R L C= + +

    Re. as

    Im. as

    URj

    UC

    I

    U UC R+

    U L

    Xj CC

    =1

    . .w

    X j LL = . .w

    Z

    R

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie26

    1.4.3.3.2 De impedantie van de spoel is kleiner dan die van de condensator

    De spanning (uB) ijlt nu na op de stroom. De totale keten reageert capacitief. Hetresulterend vectordiagram is dat van een R-C serieketen.

    Voor Z Rj C

    j L= + +1

    . .. .

    ww kunnen we de volgende impedantiedriehoek tekenen :

    Xj CC

    =1

    . .w

    X j LL = . .w

    Z

    R

    Re. as

    Im. as

    U Rj

    UC

    I

    U UL R+

    U L

    U U U UB R L C= + +

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie27

    1.4.3.3.3 De impedantie van de spoel even groot als die van de condensator

    Figuur 32 : vectordiagram serieresonantie

    In deze situatie is de totale impedantie van de keten gelijk aan die van de weerstandalleen. Bronspanning en stroom zijn bovendien in fase.

    De impedantie is in deze situatie minimaal, waardoor de stroom in de keten maximaal is.

    Dit verschijnsel noemen we resonantie. Aangezien we hier resonantie krijgen in eenzuivere serieketen, spreken we van serieresonantie.

    Voor een willekeurige R-L-C serieketen krijgen we resonantie als de impedantie van despoel en de condensator even groot zijn. Voor elke weerstand-spoel combinatie vindenwe n bepaalde frequentie waarbij dit het geval is.

    ww

    w

    p

    ..

    .

    . . .

    LC

    L C

    fL Cres

    =

    =

    =

    1

    1

    1

    2

    Re. as

    Im. as

    j = 0

    UC

    I

    U UL R+

    U L

    U U U UB R L C= + +

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie28

    voorbeeld : Z = f(f) voor serieketen met R=10W, L=10mH, C=1mF

    fL C

    Hzres = 1

    250

    . . .p

    2

    222

    ...21

    ...2ImRe

    ....

    1

    -+=+=

    ++=

    CfLfRZ

    LjCj

    RZ

    pp

    ww

    ffres : Inductief

    0

    5

    10

    15

    20

    25

    30

    35 W

    0.1.fres 0.2.fres 0.5.fres 0.7.fres 1.fres 1.5.fres 2.fres 5.fres 10.fres

    Z

    f

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie29

    1.4.4 Parallelketens

    1.4.4.1 De R-L parallelketen

    In een parallelketen staat de bronspanning over elkvan de elementen. Daarom gaan we deze spanningals referentiepunt nemen.

    De totale stroom I splitst zich in het knooppunttussen spoel en weerstand in twee deelstromen.

    IR

    UBR

    IL

    UBXL

    UBj L

    I IL IR

    UBR

    UBj L

    UB R j LUB Ztot

    =

    = =

    = + = +

    = +

    =

    . .

    . .

    .. .

    .

    w

    w

    w1 1 1

    De deelstroom door de spoel zal 90 naijlen op de bronspanning, de stroom door deweerstand is in fase met de bronspanning.

    Ub RUR

    IL IR

    I

    LUL

    Figuur 33 : R-L parallelketen

    Figuur 34 : vectordiagram R-L parallelschakeling

    Re. as

    Im. as

    j

    I I IL R= +I L

    I R U B

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie30

    in de vorige formule zien we dat :

    1 1 1Z R j L

    = +. .w

    analoog als bij de parallelschakelig in gelijkstroomtheorie kunnen we dus zeggen dat detotale geleidbaarheid de som van de parallel geschakelde geleidbaarheden is.

    voor de weerstand : GR

    =1

    = conductantie

    voor de spoel : BX j LL

    = =1 1

    . .w = susceptantie

    voor de parallelschakeling : YZ

    =1

    = admittantie

    Deze geleidbaarhedenof admittanties kunnen we in eenzogenaamde admittantie-driehoek tekenen.

    De impedantie Z kunnen we berekenen uit :

    ZR XR X

    R j LR j L

    L

    L

    =+

    =+

    . . . .. .ww

    Z x j y Z x y

    bgtgyx

    = + = +

    =

    . 2 2

    j

    We kunnen ook de modulus (grootte) en het argument (fase-hoek) van de totaleimpedantie berekenen :

    ZR L

    R L

    bgtg bgtgRL

    = + =+

    = =

    Re Im. .

    ( . )

    ImRe

    (.

    )

    2 2

    2 2

    w

    w

    jw

    Figuur 35 : admittantiedriehoek R-L

    j

    Y=1/Z

    G=1/R

    B=1/XL=1/J.w.L

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie31

    1.4.4.2 De R-C parallelketen

    In een parallelketen staat de bronspanning over elkvan de elementen. Daarom gaan we deze spanningals referentiepunt nemen.

    De totale stroom I splitst zich in het knooppunttussen condensator en weerstand in tweedeelstromen.

    De deelstroom door de condensator zal 90voorijlen op de bronspanning, de stroom door deweerstand is in fase met de bronspanning.

    Figuur 36 : R-C parallelketen

    totZBU

    CjRB

    U

    Cj

    BU

    RBU

    RICII

    Cj

    BU

    CXBU

    CI

    RBU

    RI

    1.

    ..111

    .

    ..1

    ..1

    =

    +=

    +=+=

    ==

    =

    w

    w

    w

    hierin zien we dat :

    1 1 11Z R

    j C

    = +

    . .w

    Deze geleidbaarheden

    of admittanties kunnen we in een

    zogenaamde admittantie-

    driehoek tekenen.

    Figuur 38 : admittantiedriehoek R-C

    Ub RUR

    CUC

    IC IR

    I

    Figuur 37: vectordiagram R-C parallelschakeling

    j

    Y=1/Z

    G=1/R

    B=1/XC=J.w.C

    Re. as

    Im. as

    j

    I I IC R= +

    I C

    I R U B

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie32

    De impedantie Z kunnen we dus berekenen uit :

    ZR XR X

    Rj C

    Rj C

    C

    C

    =+

    =+

    ..

    . .

    . .

    1

    1w

    w

    Z x j y Z x y

    bgtgyx

    = + = +

    =

    . 2 2

    j

    We kunnen ook de modulus (grootte) en het argument (fase-hoek) van de totaleimpedantie berekenen :

    ZR

    R C

    bgtg bgtg R C

    = + =+

    = = -

    Re Im( . . )

    Im

    Re( . . )

    2 2

    21 w

    j w

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie33

    1.4.4.3 De R-L-C parallelketen

    Ook in deze parallelketen staat debronspanning over elk van de elementen.

    De totale stroom I splitst zich in het knooppunttussen spoel, condensator en weerstand indrie deelstromen.

    De deelstroom door de condensator zal 90voorijlen op de bronspanning, de stroom doorde weerstand is in fase met de bronspanning,en die door de spoel zal 90 naijlen.

    Figuur 39 : R-L-C parallelketen

    IR

    UBR

    IL

    UBXL

    UBj L

    IUBXC

    UB

    j C

    I IR IL IC

    UBR

    UBj L

    U

    j C

    UB R j Lj C UB Ztot

    C

    B

    =

    = =

    = =

    = + + = + +

    = + +

    =

    . .

    . .

    . .. .

    .. .

    . . .

    w

    w

    ww

    ww

    1

    1

    1 1 1

    hierin zien we dat :

    1 1 11

    1Z R

    j Cj L

    = + +

    . .. .

    ww

    Deze geleidbaarhedenof admittanties kunnen we in eenzogenaamde admittantie-driehoek tekenen.

    Ub RUR

    CUC

    IC IR

    I

    LUL

    IL

    Figuur 40 : admittantiedriehoek R-L-C

    j

    Y=1/Z

    G=1/R

    BX X

    j Lj C

    jL

    j C

    C L

    = +

    = +

    = - +

    1 1

    1 11

    1

    . .. .

    ..

    . .

    ww

    ww

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie34

    Net als bij de serieketen kunnen er zich nu drie situaties voordoen, die weachtereenvolgens bespreken.

    De impedantie van de spoel is groter dan die van de condensator. De impedantie van de spoel is kleiner dan die van de condensator beide impedanties zijn precies even groot

    1.4.4.3.1 De impedantie van de spoel is groter dan die van de condensator

    Als de impedantie van de spoel groter is dan die van de condensator, zal 1 1X XL C

    < .

    De stroom door de condensator zal dus groter zijn dan die door de spoel.

    In het vectordiagram zien we dat het geheel capacitief reageert.

    Figuur 41 : vectordiagram R-L-C : capacitief

    Re. as

    Im. as

    j

    I =I +I +I tot C R L

    IC

    RI

    U B

    I LRI + LI

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie35

    1.4.4.3.2 De impedantie van de spoel is kleiner dan die van de condensator

    Als de impedantie van de spoel kleiner is dan die van de condensator, zal 1 1X XL C

    > .

    De stroom door de condensator zal dus kleiner zijn dan die door de spoel.

    In het vectordiagram zien we dat het geheel inductief reageert.

    1.4.4.3.3 De impedantie van de spoel is even groot als die van de condensator

    Als de impedantie van de spoel even groot is als die van de condensator, zal 1 1X XL C

    = .

    De stroom door de spoel en de condensator zijn even groot, maar 180 in faseverschoven. Daardoor reageert de keten zuiver ohms.

    We spreken in dit geval van parallelresonantie. De totale stroom in de keten is hierminimaal. (totale impedantie is maximaal).

    Re. as

    Im. as

    j

    I =I +I +Itot C R L

    I L

    I R

    UB

    IC RCI+I

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie36

    LC XX =

    We kunnen deresonantiefrequentie net als bij deserieresonantie berekenen uit devoorwaarde

    zodat we weer bekomen :

    CLfre

    ...2

    1

    p=

    voorbeeld : Z = f(f) voor parallelketen met R=10W, L=10mH, C=1mF

    fL C

    Hzres = 1

    250

    . . .p

    1 1 1 1 1

    1 1

    21

    2

    2 2

    2

    2

    Z R j Lj C

    Rj C

    L

    Z

    R f Cf L

    = + + = + -

    =+

    =

    + -

    . .. . . .

    .

    Re Im. . .

    . . .

    ww w

    w

    pp

    ffres : Capacitief

    0

    2

    4

    6

    8

    10

    12

    0.1.fres 0.2.fres 0.5.fres 0.7.fres 1.fres 1.5.fres 2.fres 5.fres 10.fres

    f

    Z

    Im. as

    j = 0

    I =I +IC R

    IC

    CLRtotR IIII = I ++=

    UB

    I L

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie37

    1.4.5 Gemengde ketens

    Bij gemengde ketens kunnen we de totale vervangingsimpedantie berekenen door eencombinatie te maken van serie- en parallelschakelingen. We gebruiken hier dusdezelfde oplossingstechnieken als bij gemengde ketens op gelijkspannning.

    Je mag echter niet vergeten de faseverschuivingen mee in rekening te brengen. Dus :een complexe of polaire rekenwijze is aangewezen.

    We illustreren deze werkwijze aan de hand van een typische gemengde R-L-Cschakeling.

    In de berekeningen bij de vorige schakelingen zien we dat we bij serieschakelingen deimpedanties mogen optellen. Bij parallelschakelingen moeten we de admittantiesoptellen.

    1.4.5.1 RLC gemengde keten

    Deze schakeling splitst zich in deparallelschakeling van de condensator met deserieschakeling van spoel en weerstand.

    Voor de serieschakeling kunnen we deimpedanties optellen.

    De bronspanning staat over dezeserieschakeling, zodat we de stroom IL=IRkunnen berekenen.

    IU

    R j LLB=

    + . ..w

    IU

    j C

    j C UCB

    B= =1. .

    . . .

    w

    w

    Figuur 42 : R-L-C parallelketen

    Ub

    RUR

    CUC

    IC

    I

    LUL

    IL=IR

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie38

    Figuur 45 : vectordiagram gemengde keten

    Afhankelijk van de grootte van de verschillende komponenten kan de schakelinginductief, capacitief of in resonantie zijn. (Spanning en stroom in fase)

    Figuur 43 : vectordiagram C deelschakeling

    Figuur 44 : vectordiagram R-L deelschakeling

    j1

    Z .I =U1 L B

    LR IR. U =

    LUIL =...j.w

    I LUB

    IC

    j2=90

    j1

    UB

    R.IL

    j.w. .L I L

    IL

    j2=90

    Itotaal

    IC

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie39

    1.4.5.2 Voorbeeld 1

    gevraagd :

    bereken de totale stroom I ende deelspanningen UAB, UBC,UCDin de hiernaast afgebeeldeschakeling.

    Oplossing :

    1. Berekenen van de impedanties van de spoelen en condensator.

    X j L f L j

    X j L f L j

    Xj C

    j j

    L

    L

    C

    13

    23

    6

    2 2 5025510 8

    2 2 5063710 2

    1 12 5079510

    4

    = = = =

    = = = =

    = = - = -

    -

    -

    . . . . . . . . , . .

    . . . . . . . . , . .

    . ..

    . . . .._

    w p p

    w p p

    w p

    2. Berekenen van de impedanties per deeltak en de totale impedantie.

    Z j

    Z j

    Z j

    Z Z Z Z j

    AB

    BC

    CD

    AB BC CD

    = +

    = +

    = -

    = + + = +

    4 8

    3 2

    1 4

    8 6

    .

    .

    .

    .

    3. Berekenen van de totale stroom.

    ( )( ) ( )I

    UZ

    Vj

    j

    j j

    jj

    I A

    bgtg bgtg

    b= =+

    =-

    + -=

    -+

    = -

    = + = + =

    = =-

    = -

    2008 6

    2008 6

    8 6 8 6

    1600 120064 36

    16 12

    16 12 25

    1216

    37

    2 2 2 2

    .

    . .

    . . .

    ..

    Re Im

    ImRe

    j

    4. Berekenen van de deelspanningen per deeltak.

    ( ) ( )( ) ( )( ) ( )

    U I Z j j j j j j

    U I Z j j j j j j

    U I Z j j j j j j

    AB AB

    BC BC

    CD CD

    = = - + = - + - = +

    = = - + = - + + = -

    = = - - = - - + = - -

    . . . . . . . .

    . . . . . . . .

    . . . . . . . .

    16 12 4 8 64 48 128 96 160 80

    16 12 3 2 49 36 32 24 72 4

    16 12 1 4 16 12 64 24 32 76

    2

    2

    2

    5. Kontrole : U U U U j j j Vb AB BC CD= + + = + + - - - =160 80 72 4 32 76 200. . .

    Ub

    R2=3W

    C=795mFL2=6,37mH

    I R1=4W

    200V50Hz

    R3=1W

    L1=25,5mH

    C

    B

    A

    D

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie40

    1.4.6 Serie- en parallelschakelingen van Condensatoren en Spoelen

    1.4.6.1 Schakeling van condensatoren

    1.4.6.1.1 Serieschakeling van capaciteiten

    U U U U

    Ij C

    Ij C

    Ij C

    Ij C C C

    Ij C

    b C C C

    totaal

    = + +

    = + +

    = + +

    =

    1 2 3

    1 2 3

    1 2 3

    1 1 1 1

    . . . . . .

    ..

    ..

    w w w

    w w

    1 1 1 1

    1 2 3C C C Ctotaal+ + =

    Serieschakeling : impedanties optellen

    1.4.6.1.2 Serieschakeling van capaciteiten

    U U U U

    Ij C

    Ij C

    Ij C

    I I I I U j C C C

    b C C C

    b

    = = =

    = = =

    = + + = + +

    1 2 3

    1

    1

    2

    2

    3

    3

    1 2 3 1 2 3

    . . . . . .

    . . .( )

    w w w

    w

    C C C Ctotaal= + +1 2 3

    Parallelschakeling : admittanties optellen

    Ub

    C3UC3

    C2UC2

    C1UC1

    Ub

    C3UC3

    C2UC2

    C1UC1

    UbC1

    UCUbC2

    UCC3

    UC

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie41

    1.4.6.2 Schakeling van ideale spoelen

    1.4.6.2.1 Serieschakeling van ideale spoelen

    U U U U

    I I I I

    U I j L

    U I j L L L

    b L L L

    L

    b

    = + +

    = = =

    =

    = + +

    1 2 3

    1 2 3

    1 2 3

    . . .

    . . .( )

    w

    w

    L L L Ltotaal= + +1 2 3

    Serieschakeling : impedanties optellen

    1.4.6.2.2 Parallelschakeling van ideale spoelen

    U U U U

    IU

    j LI

    Uj L

    IU

    j L

    I I I I

    IU

    j LU

    j LU

    j L

    Uj L L L

    Uj L

    b C C C

    b b b

    b b b

    b b

    totaal

    = = =

    = = =

    = + +

    = + +

    = + +

    =

    1 2 3

    11

    22

    33

    1 2 3

    1 2 3

    1 2 3

    1 1 1 1

    . . . . . .

    . . . . . .

    ..

    ..

    w w w

    w w w

    w w

    1 1 1 1

    1 2 3L L L Ltotaal+ + =

    Parallelschakeling : admittanties optellen

    Ub

    UL3L3

    UL2L2

    UL1L1

    Ub UL3L3

    UL2L2

    UL1L1

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie42

    1.4.6.3 Serieschakeling van niet ideale spoelen

    Een niet-ideale spoel kan voorgesteld worden als de serieschakeling van een weerstanden een ideale spoel.Een serieschakeling van niet-ideale spoelen kan dus voorgesteld worden als deserieschakeling van twee weerstand-spoel serieschakelingen.

    Voor eerste spoel apart weten we :

    Z R j L

    Z R L

    bgtgL

    R

    1 1 1

    1 12

    12

    11

    1

    = +

    = +

    =

    . .

    ( . )

    .

    w

    w

    jw

    dit geeft het volgende vectordiagram :

    Ub

    R1

    L1

    UL1

    I

    R2

    L2

    UL2

    Ub Z2UL2

    I

    Z1UL1

    I

    Re. asR1j

    Im. as

    XL1

    Z1 UL1

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie43

    Voor de tweede spoel apart :

    Z R j L

    Z R L

    bgtgL

    R

    2 2 2

    2 22

    22

    22

    2

    = +

    = +

    =

    . .

    ( . )

    .

    w

    w

    jw

    Impedanties in serie kunnen we optellen :

    Z R j L R j L

    R R j L L

    R j L

    Z R L

    bgtgL

    R

    tot = + + += + + += +

    = +

    =

    ( . . ) ( . . )

    ( ) .( . . )

    . .

    ( . )

    .

    1 1 2 2

    1 2 1 2

    2 2

    w ww w

    w

    w

    jw

    OPGELET : Impedanties vectorieel optellen :

    Z Z Ztot +

    +1 2

    1 2j j j

    Re. asR2j 2

    Im. as

    X L2

    Z2 UL2

    R2j 2

    X L2

    Z2

    Re. asR1j1

    Im. as

    X L1Z1

    Ztot

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie44

    1.5 Vermogen in wisselspanningskringen

    1.5.1 Actief, Reactief en Schijnbaar vermogen

    We bestuderen hier eerst een wisselspanningskring waarin de stroom een hoek j naijltop de spanning. De spanning kan geschrevan worden als : u = Um.sin(w.t), de stroom alsi = Im. sin (w.t - j)

    We kunnen het verloop van het vermogen in functie van de tijd berekenen uit :

    ( )( ) ( ) ( ) ( )( )

    ( ) ( ) ( ) ( ) ( )( )

    ( ) ( ) ( ) ( )

    ( ) ( ) ( ) ( )

    ( ) ( )( ) ( )( ) ( )( )

    P ui

    U t I t

    U I t t t

    U I t t t

    U It t

    U It t

    U It t

    m m

    m m

    m m

    m m

    m m

    m m

    =

    = -

    = -

    = -

    =-

    -

    =-

    -

    = - -

    .

    .sin . . sin .

    . sin . . sin . .cos cos . .sin

    . . sin . .cos sin . .cos . .sin

    . cos.cos . sin . .

    .sin

    . . cos.cos . sin . .

    .sin

    .

    .. cos .cos . sin . . .sin

    w w j

    w w j w j

    w j w w j

    jw w

    j

    jw w

    j

    j w w j

    2

    1 22

    22

    12

    1 21

    21

    2 21 2 2

    ( ) ( )( ) ( ) ( )= - -U I t U I t. .cos . .cos . . .sin .sin . .j w j w1 2 2

    Deze vergelijking bestaat uit twee gescheiden tijdsafhankelijke delen.

    In een grafiek zien we duidelijk dat het tweede gedeelte (met de term sin(2.w.t))gemiddeld nul is. We kunnen ons dus voorstellen dat deze term het ene ogenblikvermogen levert, het volgende ogenblik vermogen terug opneemt. We noemen dezeterm de reactieve vermogencomponent.

    Over meer dan een periode bekeken, is het dus de eerste term die zorgt voor devermogenoverdracht tussen bron en verbruiker. We noemen deze term U.I.cos j danook de actieve vermogencomponent

    De som van deze twee komponenten is het ogenblikkelijke vermogen.

    1 2

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie45

    We definieren dan ook :

    P=U.I.cosj : Actief vermogeneenheid : Watt (W)

    Q=U.I.sinj : Reactief vermogeneenheid : Volt.Ampre Reactief(VAR)

    S=U.I Schijnbaar vermogeneenheid : Volt.Ampre (VA)

    Let op : U, I zijn effectieve waarden voor spanning en stroom !

    P P P P

    U I U I U I

    Q U I U I U I

    S U I U I U I

    tot

    tot

    tot

    = + += + += + += + +

    1 2 3

    1 1 1 2 2 2 3 3 3

    1 1 1 2 2 2 3 3 3

    1 1 2 2 3 3

    . .cos . .cos . .cos

    . .sin . .sin . .sin

    . . . .

    j j jj j j

    -1,5

    -1

    -0,5

    0

    0,5

    1

    1,5

    2

    2,5

    3

    1 35 69103

    137

    171

    205

    239

    273

    307

    341

    375

    409

    443

    477

    511

    545

    579

    613

    647

    681

    715

    cos(phi).(1-2cos(wt))sin(phi).sin(2wt)P

    Figuur TT : actief, reactief, schijnbaar vermogen ifv tijd

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie46

    Met S,P en Q kunnen we een (rechthoekige) vermogendriehoek samenstellen:

    immers : S P Q= +2 2

    In enkelvoudige komponenten geeft dit het volgende resultaat :

    Weerstand Spoel Condensatorj 0 90 -90P P=U.I=I2.R=U2/R 0 0Q 0 Q=U.I=I2.XL=U

    2/X Q=-U.IS S=U.I=P S=U.I=Q S=U.I=-Q

    Re. asI2 .R2=P

    j

    Im. as

    I2 .XZ=QS=I2.Z

    UZ

    IZ

    Re. asP=U.I.cosj

    j

    Im. as

    Q=U.I.sinjS=U.I

    UZ

    IZ

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie47

    1.5.2 Belang van de cosjj

    1.5.2.1 Op gebied van het actief vermogen

    Uit de formule P=S.cosj kunnen we afleiden dat voor eenzelfde Schijnbaar vermogenhet aktieve (nuttige) vermogen stijgt als de cosj stijgt.

    Voor een transformator bijvoorbeeld bepaalt de dimensionering het maximale schijnbarevermogen (S) dat deze transfo kan leveren. Aan een belasting met grote cosj kan metdeze transfo dus meer actief vermogen geleverd worden.

    voorbeeld :

    transfo 10000 VA U=500V I=20A

    indien j = 0 cosj = 1 P = S.cosj P = S = 10000Wj = 30 cosj = 0,866 P = S.cosj P = S.0,866 = 8660Wj = 60 cosj = 0,5 P = S.cosj P = S.0,5 = 5000W

    bij een constant schijnbaar vermogen S (VA) P als jj (cosjj)

    1.5.2.2 Op gebied van stroomsterkte

    De stroom in de geleiders naar een toestel dat een actief vermogen P verbruikt kunnenwe berekenen uit :

    ISU

    PU

    = =.cosj

    Voor een bepaalde verbruiker zien we dat de stroom in de geleiders groter wordtnaarmate cosj daalt.

    Indien de stroom in een geleider stijgt, zal

    - het spanningsverlies in de geleider toenemen- het vermogenverlies (in de geleiders) toenemen- de doorsnede van de gebruikte draden groter moeten zijn.

    We hebben er dus voordeel bij de cosj in onze schakeling zo groot mogelijk (dicht bij 1)te maken.

    bij P en E = cte I als cosjj

    voorbeeld :

    verbruiker P=10kW U=500V

    indien : j = 0 cosj = 1 I=20Aj = 60 cosj = 0,5 I=40A

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie48

    1.5.2.3 Op gebied van energiekosten

    Het electriciteitstarief voor industriele verbruikers is afhankelijk van de cosj.Immers : de electriciteitsproducenten en verdelers hebben er voor hun installaties allevoordeel bij dat de verbruikers een zo groot mogelijke cosj hebben.Daarom rekenen zij extra kosten aan indien de cosj slechter (kleiner) wordt.

    1.5.3 voorbeeld :

    Bereken vermogens P,Q,SI en cosj voor de ketenhiernaast afgebeeld.

    Oplossing :

    Z R X R j L j j

    Z R X Rj C j

    j

    Z R

    L

    C

    1 1 13

    2 2 2 6

    3 3

    8 19110 2 50 8 6

    13

    179510 2 50

    3 4

    20

    = + = + = + = +

    = + = + = + = -

    = =

    -

    -

    . . .( , . . . . ) .

    . . . . . . ..

    w p

    w p

    ( )( )( )

    ( )( )( )

    VAIUS

    VArIUQ

    WIUP

    bgtgbgtg

    AI

    jjjIIII

    AZ

    UI

    jjj

    j

    jZ

    UI

    jjj

    j

    jZ

    UI

    b

    b

    b

    2690.

    1000sin..

    2500cos..

    928,0cos

    8,2125

    10

    Re

    Im

    92,261025ReIm

    10.25516.126.8

    520

    100

    16.124.3.4.3

    4.3.100

    4.3

    100

    6.86.8.6.8

    6.8.100

    6.8

    100

    2222

    321

    3

    3

    2

    2

    1

    1

    ======

    =

    ===

    =+=+=

    +=+++-=++=

    ===

    +=-+

    +=

    -==

    -=-+

    -=

    +==

    jj

    j

    j

    Ub

    R3=20W

    I

    100V50Hz

    C2=637mF

    L1=19,1mH

    R1=8W

    R2=3W

    I1 I3I2

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie49

    1.5.4 Verbetering van de cosjj

    De meeste praktische schakelingen hebben een inductief karakter. De cosj verbeterengebeurt dan ook meestal door condensatoren parallel met de belasting te schakelen.

    Figuur UU : verbetering cosjj Figuur VV : vectordiagram zonder C

    Ub ZUZ

    CUC

    IC IZ

    I

    Im. as

    j

    IC

    I tot

    IC

    jUB

    IZ

    UB

    IZ

    IZ.sinj

    IZ.cos . 'j jtg

    IZ.cosj

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie50

    Figuur WW : vectordiagram verbetering cosjj

    In het vectordiagram zien we dat :

    ( )I I I tg

    I tg

    U C

    c z z

    z

    b

    = -

    = -

    =

    .sin .cos . '

    . .sin cos . '

    . .

    j j j

    j j j

    w

    hieruit berekenen we C

    ( )C

    I tg

    Uz

    b

    =-. .sin cos . '.

    j j jw

    waarin j de (gewenste) hoek is na de cosj verbetering.Het terugbrengen van deze hoek tot een zeer kleine waarde is economisch nietrendabel. Er moet dus een compromis gesloten worden tussen stijgende kosten voorverdere verbetering en dalende uitbatingskosten bij verbeterde cosj.

    Indien enkel het vermogen en de cosj van de verbruiker ( te meten met W en cosjmeter) en de spanning van het net gekend zijn, kan de te plaatsen condensator ookberekend worden uit :

    Q Q Q

    P tg P tg

    Q U I U C

    C

    C C

    = -= -

    = =

    '

    . . '

    . . .

    j j

    w2

    ( )C

    P tg tg

    Ub=

    -. '.

    j jw2

    Q=E.I.sinj

    Qc =E.IC

    Q=E.I.sinj

    S=E.I

    S=E.I

    P=P=E.I.cosj

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie51

    2. Driefasige stromen en spanningen2.1 Inleiding

    Een systeem van driefasige spanningen bestaat uit drie sinusvormige wisselspanningenmet dezelfde frequentie die onderling 120 in fase verschoven zijn.

    E1 E2 E3

    t (sec)

    U (V)

    Figuur XX : driefasige spanningen

    Goniometrisch kunnen we deze spanningen schrijven als :

    e1 = Em.sin wte2= Em.sin(wt-120)e3= Em.sin(wt-240)

    waarin e de ogenblikkelijke waarde van de wisselspanningsbronvoorstelt. Voor de spanningen over een verbruiker gebruiken we, om het onderscheid temaken, het symbool u.

    Em, Um stellen de maximale waarden van deze spanningen voor.E,U zijn de effectieve waarden.

    Meestal gebruiken we de complexe notatie voor deze spanningen :

    U U

    U U j U

    U U j U

    1

    2

    2

    120 120

    120 120

    =

    = - + -

    = +

    cos( ) . sin( )

    cos( ) . sin( )

    (indien U1 op de reele as ligt)

    bijvoorbeeld : voor een driefasige spanning van 3x240V :

    U1 = 240VU2 = -120V -j.207.8VU3 = -120V+j.207.8V

    w

    E1

    E2

    E3

    j=120

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie52

    Als we U1 op de imaginaire as leggen op het tijdstip t=0, dan verdraait het vertordiagram90, zodat de complexe notatie wordt :U U j U

    U U j U

    U U j U

    1

    2

    2

    90 90

    30 30

    150 150

    = +

    = - + -

    = - + -

    .cos . .sin

    cos( ) . sin( )

    cos( ) . sin( )U j U

    U U j U

    U U j U

    1

    2

    2

    30 30

    30 30

    =

    = -

    = - -

    .

    cos . sin

    cos . sin

    In dit vectordiagram kunnen we ook de stromen voorstellen die door de drie bronnengeleverd worden.

    We maken hierbij een onderscheid tussen symmetrische en asymmetrische belastingen.In een symmetrische belasting is de belastingsimpedantie voor de drie bronnen identiek.Aangezien de drie bronspanningen even groot zijn, en dezelfde frequentie hebben,zullen ook de drie stromen even groot zijn, en ten opzichte van de bijhorende spanningdezelfde faseverschuiving j hebben.

    Voor een asymmetrische belasting zullen de drie stromen verschillend in grootte enfaseverschuiving zijn.

    Figuur YY : vectordiagram vectordiagram

    symmetrische belasting asymmetrische belasting

    w

    E1

    E2E3

    j=120

    w

    E1

    E2

    E3

    j1

    I3

    I2I1

    j2

    j3

    w

    E1

    E2

    E3

    j1

    I3

    I2 I1j2

    j3

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie53

    Deze stromen kunnen we in goniometrische notatie weergeven als :

    Symmetrische belasting Asymmetrische belasting

    i1 = Im.sin (wt-j) i1 = Im.sin (wt-j1)i2= Im.sin(wt-120-j) i2= Im.sin(wt-120-j2)i3= Im.sin(wt-240-j) i3= Im.sin(wt-240-j3)

    2.2 Ontstaan van een driefasige spanning

    Indien drie identieke windingen, onderling 120 verschoven, roteren in een magnetischveld zullen drie spanningen opgewekt worden die onderling eveneens in faseverschoven zijn.

    Klassieke uitvoeringen hiervan zijn de buitenpool driefasen generator en de binnenpooldriefasen generator.

    Figuur ZZ : tweepolige buitenpool driefasen generator

    w

    S1

    S2S3

    Figuur AAA : tweepolige binnenpool driefasige generator

    120 120

    S1

    S2S3

    N Z

    w

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie54

    2.3 Basiseigenschappen van een driefasige spanning

    Voor de beschouwde driefasige spanningen gaan we er van uit dat de drie spanningenevenwichtig zijn : even groot en onderling in 120 in fase verschoven.

    De som van deze drie spanningen is dan nul.

    e E

    e E j E

    e E j E

    e e e E E j E E j E

    E

    1

    2

    2

    1 2 3

    30 30

    30 30

    30 30 30 30

    1 30 30 0

    =

    = - -

    = - +

    + + = - - - +

    = - - =

    sin . cos

    sin . cos

    sin . cos sin . cos

    .( sin sin )

    e e e

    E E E1 2 3

    1 2 3

    0

    0

    + + =

    + + =r r r

    Figuur BBB : som van spanningen in driefasig systeem

    Bij een symmetrische belasting zijn bovendien ook de drie stromen even groot enonderling 120 in fase verschoven, zodat ook de som van de drie stromen nul is.i i i

    I I I1 2 3

    1 2 3

    0

    0

    + + =

    + + =r r r

    e E j E

    e E j E

    e E j E

    1

    2

    3

    0 0

    120 120

    120 120

    = + = - + - = +

    .cos . .sin

    .cos( ) . .sin( )

    .cos . .sin

    w

    E1

    E2

    E3

    j=120

    E1E2

    E3

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie55

    2.4 Schakeling van driefasige generatoren

    2.4.1 Sterschakeling

    De drie spoelen van de generator die de spanningen opwekt kunnen in ster geschakeldworden. In praktijk is dit de meest voorkomende schakeling van generatoren(transformatoren)De drie spoelen krijgen dan een gemeenschappelijke klem (nulpunt).Aan de andere uiteinden van de spoelen wordt telkens een lijndraad verbonden,waardoor de stroom naar een verbruiker vloeit.Eventueel kan het nulpunt van de generator met de verbruiker verbonden worden via denulgeleider.

    L1

    L2

    L3

    0

    R

    S

    T

    E1

    E2

    E3

    E12

    E23

    E31

    E1,E2, E3 noemen we de FASESPANNINGEN (per fase van de generator)E12, E23, E31 noemen we de LIJNSPANNINGEN (tussen twee lijnen)

    r r r

    r r r

    r r r

    r r r

    E E E

    E E E

    E E E

    E E E

    12 1 2

    23 2 3

    31 3 1

    12 23 31 0

    = -

    = -

    = -

    + + =

    rE E OM

    E

    E

    E

    12 12

    1

    1

    1

    2

    2 30

    232

    3

    = =

    =

    =

    =

    .

    . .cos

    .

    .

    E E E E12 23 31 13= = = .

    30

    E1

    E2E3

    E12

    E31

    E23

    -E1

    -E3

    -E2

    O

    M

    Lijnspanning = 3.FasespanningLijnstroom = fasestroom

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie56

    2.4.2 Driehoekschakeling

    L1

    L2

    L3

    R

    S

    TE3

    E1 E2 E12

    E23

    E31

    I1

    I2I3

    I12

    I23

    I31

    E1,E2, E3 noemen we de FASESPANNINGEN (per fase van de generator)E12, E23, E31 noemen we de LIJNSPANNINGEN (tussen twee lijnen)

    I1,I2, I3 noemen we de FASESTROMEN (per fase in de generator)I12, I23, I31 noemen we de LIJNSTROMEN (in de lijnen)

    r r r

    r r r

    r r r

    r r r

    I I I

    I I I

    I I I

    I I

    12 1 2

    23 2 3

    31 3 1

    12 23 31 0

    = -

    = -

    = -

    + + =

    rI I OM

    I

    I

    I

    12 12

    1

    1

    1

    2

    2 30

    232

    3

    = =

    =

    =

    =

    .

    . .cos

    .

    .

    I I I E12 23 31 13= = = .

    I12

    30

    I1

    I2

    I3

    I31

    I23

    -I1

    -I3

    -I2

    E1

    E2E3

    j

    j

    j

    M

    Lijnspanning = FasespanningLijnstroom = 3. fasestroom

    onderscheid in notatie tussen lijn- en fasestroom : fasestroom = If lijnstroom = I

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie57

    2.5 Schakeling van driefasige belastingen (generator in ster)

    2.5.1 Belasting in ster

    L1

    L2

    L3

    0

    R

    S

    T

    E1

    E2

    E3

    E12

    E23

    E31N

    I1

    I2

    I3

    IN

    U

    WV

    U1

    U3

    U2

    generator

    belasting

    Z2,j2

    Z1,j1

    Z3,j3

    U1, U2,U3 zijn de fasespanningen bij de belasting = fasespanningen E1, E2,E3 generator

    2.5.2 Belasting in driehoek

    L1

    L2

    L3

    0

    R

    S

    T

    E1

    E2

    E3

    E12

    E23

    E31

    I1

    I2

    I3

    U

    WV

    generator

    belasting

    Z2,j2

    Z1,j1Z3,j3

    I1 I2

    I3U1

    U2

    U3

    U1, U2,U3 zijn de fasespanningen bij de belasting = lijnspanningen E12, E23,E31 generator

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie58

    2.6 Vermogen in driefasige systemen

    2.6.1 Algemeen

    Het totale aktieve vermogen dat door de generator aan een belasting geleverd wordt,kan berekend worden uit de som van de aktieve vermogens in elk van de takken van debelasting.

    In elke tak kan het vermogen berekend worden uit :

    (U,I = effectieve waarden)(j = hoek tussen U en I)

    samen geeft dit :

    Uf en If zijn fasegrootheden !

    2.6.2 Symmetrische belasting

    Bij een symmetrische belasting zijn de drie elementen van de belasting identiek. Weweten dan dat de spanningen, de stromen en de hoek j tussen spanning en stroom inelke fase van de belasting even groot zijn.De spanning over 1 element van de belasting noemen we de fasespanning Uf . Destroom door een element van de belasting is de fasestroom If.

    Voor een symmetrische belasting geldt dus :U U U U

    I I I If

    f

    1 2 3

    1 2 3

    1 2 3

    = = =

    = = =

    = = =j j j j

    Vullen we dit in in de formule voor het vermogen, dan vinden we :

    P P P P

    U I U I U I

    U I

    tot

    f f

    = + += + +=

    1 2 3

    1 1 1 2 2 2 3 3 3

    3

    . .cos . .cos . .cos

    . . .cos

    j j jj

    P U I= . .cosj

    P P P P

    U I U I U Itot = + +

    = + +1 2 3

    1 1 1 2 2 2 3 3 3. .cos . .cos . .cosj j j

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie59

    In praktische schakelingen meten we meestal niet de fasestromen en -spanningen, maaris het veel eenvoudiger om de lijnstromen en lijnspanningen te meten.We hebben voor berekening van het vermogen best formules waar niet de fasestromenen spanningen, maar wel de lijnstromen en lijnspanningen kunnen ingevuld worden.

    2.6.2.1 Sterschakeling

    I I en U U

    PU

    I U I

    f f= =

    = =

    3

    33

    3

    .

    . . .cos . . .cosj jU en I zijn lijngrootheden !

    2.6.2.2 Driehoekschakeling

    U U en I I

    P UI

    U I

    f f= =

    = =

    3

    33

    3

    .

    . . .cos . . .cosj jU en I zijn lijngrootheden !

    Onafhankelijk of we een ster- of driehoekschakeling hebben, kunnen we het vermogenmet dezelfde formule uit lijnspanningen en -stromen berekenen.

    [ ][ ]

    [ ]

    P U I WQ U I VARS U I VA

    ===

    333

    . . .cos

    . . .sin. .

    jj voor symmetrische belastingen !

    Voor asmymmetrische belastingen moeten we de vermogens in elk van de drie takkenberekenen en dan optellen. (zie algemeen)

    P P P P

    U I U I U I

    Q U I U I U I

    S U I U I U I

    tot

    tot

    tot

    = + += + += + += + +

    1 2 3

    1 1 1 2 2 2 3 3 3

    1 1 1 2 2 2 3 3 3

    1 1 2 2 3 3

    . .cos . .cos . .cos

    . .sin . .sin . .sin

    . . . .

    j j jj j j

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie60

    2.6.3 Meten van actief vermogen

    2.6.3.1 Driefasennet met nulgeleider en symmetrische belasting

    In deze situatie kunnen we het vermogen berekenen uit de meting met 1 Watt-meter.

    P U IU

    I

    P U I P

    meter f

    meter

    = =

    = =

    . .cos . .cos

    . . .cos .

    j j

    j

    3

    3 3

    P Pmeter= 3.

    2.6.3.2 Driefasennet met nulgeleider en asymmetrische belasting

    n Watt-meter volstaat niet meer : omdat het vermogen in elke fase verschillend kanzijn, moeten we drie Watt-meters gebruiken.

    P P P Pmeter meter meter= + +1 2 3 immers : P I UU

    Imeter f1 1 11

    13= =. .cos . .cosj j

    N

    L3

    L1

    L2

    W

    Pmeter

    L3

    L1

    L2

    N

    W1

    W2

    W3

    Pmeter1

    Pmeter2

    Pmeter3

    I1

    Uf1

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie61

    2.6.3.3 Driefasennet zonder nulgeleider en symmetrische belasting

    methode 1 enkel voor Ohmse belasting !!!

    Belasting in ster j=0

    L1

    L2

    L3

    0

    R

    S

    T

    E1

    E2

    E3

    E12

    E23

    E31N

    I1

    I2

    I3

    IN

    U

    WV

    U1

    U3

    U2

    generator

    belasting

    Z2,j2

    Z1,j1

    Z3,j3

    P I U U I

    P U I

    meter= =

    =

    1 12 12 1303

    2

    3

    . .cos . .

    . . .cosj

    P Pmeter= 2.

    Belasting in driehoek j=0

    L1

    L2

    L3

    0

    R

    S

    T

    E1

    E2

    E3

    E12

    E23

    E31

    I1

    I2

    I3

    U

    WV

    generator

    belasting

    Z2,j2

    Z1,j1Z3,j3

    I1 I2

    I3U1

    U2

    U3

    P I U U I

    P U I

    meter= =

    =

    1 12 12 1303

    2

    3

    . .cos . .

    . . .cosj

    P Pmeter= 2.

    30

    E1=U1

    E2=U2E3=U3

    E12

    E31

    E23

    -E1

    -E3

    -E2

    O

    M

    I1

    j=0

    30

    U1=E1

    U2=E2U3=E3

    E12

    E31

    E23

    -E1

    -E3

    -E2

    O

    I1

    I1=I1-I3-I3

    j=0

    L3

    L1

    L2

    W1I1

    U12

    Pmeter

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie62

    methode 2 : met kunstmatig sterpunt

    Rw = inwendige weerstand van de spanningsspoel van de W-meter.

    Indien Rw=R2=R3, dan vormen we een ster-punt, waarvan de ster op nulpotentiaal komt.We creeren dus een kunstmatig nulpunt.De spanningsspoel van de W-meter meet nu een fasespanning.

    P U IU

    I

    P U I P

    meter f

    meter

    = =

    = =

    . .

    . . .

    3

    3 3

    P Pmeter= 3.

    voordeel methode 2 :spanningsspoel W-meter meet slechts de fasespanning (=lijnspanning /3)

    methode 3 : met driefasige W-meter

    P Pmeter=

    L3

    L1

    L2

    W1I1

    U12

    Pmeter

    R2 R3 Rw=R2=R3

    L1

    L2

    W1I1

    U12

    Pmeter

    Rw

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie63

    2.6.3.4 Driefasennet zonder nulgeleider en asymmetrische belasting

    Aron-schakeling1. Belasting in ster

    0

    R

    S

    T

    E1

    E2

    E3

    E12

    E23

    E31

    I1

    I2

    I3

    U

    WV

    U1

    U3

    U2

    generator

    belasting

    Z2,j2

    Z1,j1

    Z3,j3

    W1

    Pmeter1

    W2

    Pmeter2

    ( ) ( )

    P E I E I E I

    met I I I I I I

    P E I E I E I E I

    P E E I E E I

    P E I E I

    = + ++ + = = - -

    = + - -

    = - + -

    = +

    1 1 2 2 3 3

    1 2 3 3 1 2

    1 1 2 2 3 1 3 2

    1 3 1 2 3 2

    13 1 23 2

    0

    . . .

    . . . .

    . .

    . .

    P P Pmeter meter= +1 2

    Indien een nulgeleider aanwezig is, kan niet meer gezegd wordendat I I1 3 0+ = .

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie64

    2. Belasting in driehoek

    0

    R

    S

    T

    E1

    E2

    E3

    E12

    E23

    E31

    I1

    I2

    I3

    U

    WV

    generator

    belasting

    Z2,j2

    Z1,j1Z3,j3

    I1 I2

    I3U1

    U2

    U3

    W1

    Pmeter1

    W2

    Pmeter2

    ( ) ( )

    P E I E I E I

    met E E E E E E

    P E I E I E I E I

    P E I I E I I

    P E I E I

    = + ++ + = = - -

    = - - + +

    = - + -

    = +

    12 1 23 2 31 3

    12 23 31 12 23 31

    23 1 31 1 23 2 31 3

    23 2 1 31 1 3

    23 2 13 1

    0

    . ' . ' . '

    . ' . ' . ' . '

    . ' ' . ' '

    . .

    P P Pmeter meter= +1 2

    Aron - schakeling is altijd geldig op voorwaardedat er geen nulgeleider aanwezig is !!!

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie65

    Overzichtstabel meten van actief vermogenmet nulgeleider zonder nulgeleider

    symmetrisch

    1 W-meter

    P=3.Pmeter

    1 W-meter met sterpunt

    P=3.Pmeterof 3-f W-meter

    P=Pmeter

    asymmetrisch

    3 W-meters

    P=Pmeter1+Pmeter2+Pmeter3

    ARON

    P=Pmeter1+Pmeter2

    N

    N

    L3

    L3

    L1

    L1

    L2

    L2

    W

    W

    Pmeter

    Pmeter

    L3

    L1

    L2

    WPmeter

    L3

    L1

    L2

    WPmeter

    WPmeter2

    WPmeter3

    L3

    L1

    L2

    WPmeter

    WPmeter2

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie66

    2.6.4 Meten van reactief vermogen

    2.6.4.1 Driefasennet zonder nulgeleider, symmetrisch belast

    0

    R

    S

    T

    E1

    E2

    E3

    E12

    E23

    E31

    I1

    I2

    I3

    U

    WV

    generator

    belasting

    Z2,j2

    Z1,j1Z3,j3

    I1 I2

    I3U1

    U2

    U3

    W1

    Pmeter

    jj

    sin..

    )90cos(..

    cos(.. 123123

    IU

    IU

    IenEtussenhoekIEPmeter

    =-=

    =

    Q U I= 3. . .sinj

    meterPQ .3=

    30

    E1

    E2E3

    E12

    E31

    E23

    -E1

    -E3

    -E2

    O

    M I1

    -I3

    I13

    30

    j

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie67

    2.6.4.2 Driefasennet zonder nulgeleider en asymmetrische belasting

    0

    R

    S

    T

    E1

    E2

    E3

    E12

    E23

    E31

    I1

    I2

    I3

    U

    WV

    generator

    belasting

    Z2,j2

    Z1,j1Z3,j3

    I1 I2

    I3U1

    U2

    U3

    W1

    Qmeter1

    W1

    Qmeter2

    W1Qmeter3

    QP P Pmeter meter meter=

    + +1 2 33

    Bij een symmetrische belasting zou dit geven :

    j

    jjj

    sin...3

    3

    sin..sin..sin..3

    321

    IU

    IUIUIU

    PPPQ metermetermeter

    =

    ++=

    ++=

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie68

    2.7 Nulpuntsverplaatsing

    2.7.1 Inleiding

    Bij een driefasige belasting in ster met nulgeleider, zal het nulpunt van de belastingsteeds op de nulpotentiaal zitten. De spanning over elk van de takken in de belasting isdan ook gelijk aan de overeenkomstige fasespanning van de generator.

    Bij een symmetrische belasting is de stroom in de nulgeleider gelijk aan nul.(IN=I1+I2+I3=0) De nulgeleider is in een dergelijke situatie overbodig.

    Bij een asymmetrische belasting zal de stroom in de nulgeleider niet gelijk aan nul zijn.Een onderbreking van de nulgeleider zal dan ook invloed hebben op de stromen enspanningen in de ganse kring. Tussen de sterpunten van generator en belasting zaleen spanningsverschil ontstaan, nulpuntsverplaatsing genoemd.

    2.7.2 Asymmetrische belasting in ster met nulgeleider

    In deze schakeling zal geen nulpuntsverplaatsing kunnen ontstaan. In het volgendevoorbeeld wordt getoond hoe we stromen en spanningen in deze schakeling kunnenberekenen.

    L1

    L2

    L3

    0

    R

    S

    T

    E1=220V

    E2

    E3

    E12

    E23

    E31N

    I1

    I2

    I3

    IN

    U

    W

    V

    U1

    U3

    U2

    generator

    belasting

    R2=30W

    R1=20W

    X2=-40W

    X1=15W

    R3=25W

    Impedanties Faseverschuivingen

    SpanningenE j j

    E j j

    E j j

    1

    2

    3

    220 0 220 220 90

    220 30 220 30 190 110 220 30

    220 30 220 30 190 110 220 150

    = = + =

    = - = - = -

    = - - = - - = -

    . .

    .cos . .sin .

    .cos . .sin .

    Z j Z

    Z j Z

    Z j Z

    1 12 2

    2 212 2

    3 3

    20 15 20 15 25

    30 40 30 40 50

    25 0 25

    = + = + =

    = - = + =

    = + =

    W

    W

    W

    j

    j

    j

    1

    2

    3

    1520

    3687

    4030

    5313

    025

    0

    = =

    =-

    = -

    = =

    bgtg

    bgtg

    bgtg

    ,

    ,

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie69

    Met nulgeleider geeft dit de volgende stromen :

    IUZ

    EZ

    A

    IUZ

    EZ

    A

    IUZ

    EZ

    A

    11

    1

    1

    11

    22

    2

    2

    22

    33

    3

    3

    31

    220 9025 3687

    88 5313 5313

    220 3050 5313

    44 2313 2313

    220 15025 0

    88 150 150

    = = =

    = =

    = = = -

    - = =

    = = = -

    = - = -

    ,, , ,

    ,, , ,

    ,

    j

    j

    j

    De stroom in de nulgeleider kunnen we berekenen uit :

    I I I I

    j

    j

    j

    j

    I A

    N

    N

    = - - -

    = - + - + - - + -

    = - -

    =

    1 2 3

    88 5313 88 5313

    44 2313 44 2313

    88 150 88 150

    172 436

    468 2485

    ( , .cos , . , .sin , )

    ( , .cos , . , .sin , )

    ( , .cos( ) . , .sin( )

    , . ,

    , ,

    Door bijplaatsen van een element in n van de fasen van de verbruiker kunnen we destroom in de nulgeleidere gelijk aan nul maken. Het geheel lijkt dan op eensymmetrische belasting. (alhoewel de drie impedanties en de drie stromen niet gelijkzijn.)

    IN = 0 als we in een van de fasen een extra stroom I=4,68248 veroorzaken.Dit kan door in fase twee of drie een element parallel te plaatsen. Voor fase 2 is destroom I minder dan 90 naijlend (spoel+weerstand), voor fase drie is de stroom minderdan 90 voorijlend (condensator+weerstand)

    De impedantie van het element in fase drie bij te plaatsen kunnen we berekenen uit :

    ZUI

    Zj

    jj

    R

    X j jC

    C F

    '' , ,

    '.

    , . ,, . ,

    ' ,

    ' . , ;.

    ' ,

    = =

    = -

    =- -

    += -

    =

    = - = - =

    3 220 210468 2485

    47 38

    190 110172 436

    3678 2926

    3678

    29261

    1088

    W

    Ww

    m

    E1

    E2E3

    Re as

    I1

    I2

    I3

    IN

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie70

    2.7.3 Nulpuntsverplaatsing als de nulgeleider onderbroken wordt

    L1

    L2

    L3

    0

    R

    S

    T

    E1

    E2

    E3

    E12

    E23

    E31

    I1

    I2

    I3

    U

    WV

    U1

    U3

    U2

    generator

    belasting

    Z2,j2

    Z1,j1

    Z3,j3

    E0

    De stromen in de lijnen zijn gelijk aan de fasestromen :

    ( )

    ( )

    ( )

    IUZ

    E EZ

    Y E E

    IUZ

    E EZ

    Y E E

    IUZ

    E EZ

    Y E E

    11

    1

    1 0

    11 1 0

    22

    2

    2 0

    22 2 0

    33

    3

    3 0

    33 3 0

    = =-

    = -

    = =-

    = -

    = =-

    = -

    .

    .

    .

    In het sterpunt aan belastingszijde of bij de generator zien we :

    ( ) ( ) ( )I I I

    Y E E Y E E Y E E

    1 2 3

    1 1 0 2 2 0 3 3 0

    0

    0

    + + =

    - + - + - =

    EY E Y E Y E

    Y Y Y01 1 2 2 3 3

    1 2 3

    =+ +

    + +. . .

    De klemspanningen aan belastingszijde kunnen berekend worden uit :

    U I Z E E

    U I Z E E

    U I Z E E

    1 1 1 1 0

    2 2 2 2 0

    3 3 3 3 0

    = = -

    = = -

    = = -

    .

    .

    .

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie71

    voorbeeld nulpuntsverplaatsing

    We nemen de schakeling die we eerder met nulgeleider bestudeerd hebben, enonderbreken nu de nulgeleider.

    De admiddanties in de drie kringen zijn :

    YZ j

    jj Siemens

    YZ j

    jj Siemens

    YZ

    Siemens

    11

    2 2

    22

    2 2

    331

    1 120 15

    120 1520 15

    0032 0024

    1 130 40

    130 4030 40

    0012 0016

    1 125

    004

    = =+

    =-+

    = -

    = =-

    =++

    = +

    = = =

    ( . ), . ,

    ( . ), . ,

    ,

    De fasespanningen van de generator zijn :

    E j j

    E j j

    E j j

    1

    2

    3

    220 0 220 220 90

    220 30 220 30 190 110 220 30

    220 30 220 30 190 110 220 150

    = = + =

    = - = - = -

    = - - = - - = -

    . .

    .cos . .sin .

    .cos . .sin .

    Hieruit berekenen we E0

    EY E Y E Y E

    Y Y Y01 1 2 2 3 3

    1 2 3

    =+ +

    + +. . .

    ( ) ( ) ( ) ( )E

    j j j j J

    j

    j

    E V

    0

    0

    220 0032 0024 190 110 0012 0016 190 110004

    0084 008

    154 538

    56

    =- + - + + - -

    -= +

    =

    . . , . , . . , . , . . ,

    , . ,

    , . ,

    We berekenen ook de stromen :

    ( ) ( ) ( )( ) ( ) ( )

    ( ) ( )

    I Y E E j j J j

    I Y E E j j j j

    I Y E E j j j

    1 1 1 0

    2 2 2 0

    3 3 3 0

    0032 0024 220 154 538 35 57

    0012 0016 190 110 154 538 472 084

    004 190 110 154 538 824 65

    = - = - - - = +

    = - = + - - - = +

    == - = - - - - = - -

    . , . , . . , . , , . ,

    . , . , . . , . , , . ,

    . , . . , . , , . ,

    De klemspanningen berekenen we uit U = I.Z of uit U=E-E0

    U I Z E E j j j

    U I Z E E j j j

    U I Z E E j j j

    1 1 1 1 0

    2 2 2 2 0

    3 3 3 3 0

    220 154 538 154 1668

    190 110 154 538 1752 1636

    190 110 154 538 2059 1638

    = = - = - - = - + +

    = = - = - - - = -

    = = - = - - - - = - -

    . . , . , , ,

    . . , . , , . ,

    . . , . , , . ,

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie72

    De grootte van de klemspanningen zijn dan :

    U V

    U V

    U V

    12 2

    22 2

    32 2

    154 1667 167

    1752 1636 2395

    2059 1638 16375

    = + =

    = + =

    = + =

    , ,

    , , ,

    , , ,

    waaruit we konkluderen dat de belasting met de grootste impedantie (kleinsteverbruiker) de grootste spanning krijgt (spanningsstijging). De spanning op de grootsteverbruikers daalt beneden de fasespanningen van de generator.

    In het vectordiagram zien we dat het nulpunt aan de belastingszijde verschuift tenopzichte van dat van de generator.

    E1

    E2E3 IN

    U1

    U2E0

    U3

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie73

    2.8 oefeningen wisselspanning

    1. Door een spoel vloeit bij een gelijkspanning van 30V een stroom van 5A (inregimetoestand)Bij een wisselspannning van 30V, 50Hz vloeit slechts 3A. Bereken L en decosj.(L=0,025H, cosj=0,6)

    2. In een keten met weerstand R1 en inductantie L1 wordt de frequentie van de brongehalveerd. Wat moet de nieuwe weerstand R2 zijn om dezelfde stroom tebehouden ?

    ( )R R L2 12 123

    4= +

    . .w

    3. Twee wisselspanningen met als maximale waarde 100V zijn 30 in faseverschoven en worden in serie geschakeld. Hierop sluit men een serieschakelingvan R=10W en L=31,85mH aan.Bereken I als f=50Hz.(I=9,66A)

    4. Een smoorsoel met weerstand R=1W en een zelfinductiecoefficient L=0,02Hwordt aan een sinusvormige spanning van 80V, 40Hz gelegd. Bereken P, Q enS.(P=243,4W; Q=1223VAR; S=1249VA)

    5. Een spoel met ohmse weerstand 8W neemt bij 110V - 50Hz een stroom op van2A. Door het aanbrengen van een ijzeren kern daalt de stroom tot 0,4A.Bereken L zonder en met de ijzeren kern.(L1=0,173H; L2=0,875H)

    6. Als men op een spanning van 100V, 50Hz een weerstand R aansluit, vloeit ereen stroom van 10A. Schakelt men in serie met R een spoel, dan vloeit er 5A.Wanneer men nu nog een condensator in serie bijplaatst, vloeit er weer eenstroom van 10A. Bereken C(C=183mF)

    7. Welke condensator moet in serie met een spoel van 10W, 500mH geschakeldworden om een serieresonantieketen te bekomen als de frequentie 50 Hz is ?Bereken de verhouding tussen de condensatorspanning en de bronspanning.UU

    c =

    1568,

    8. Bij serieresonantie is Uc=UL=a.U met a=w.LR

    en U = de bronspanning. Bewijs dit.

  • KHlim dep. IWT basiselectriciteit grad. EL/EM wisselstroomtheorie74

    9. Op een wisselspanning van 100V sluit men een spoel (R=1W, L=158mH) en eencondensator (C=63,7mF) aan. Voor welke frequentie treedt resonantie op ?(serie- en parallelresonantie) Bereken voor beide gevallen de totale stroom. Hoegroot zijn de deelspanningen bij serieresonantie ?(Iserie = 100A;UR serie=100V; UL serie=UC serie=500V; Iparallel=0,04A; Ic parallel=2A; IL parallel=2A)

    10. Wanneer is de spannning over de weerstand van 20W maximaal ? Hoe groot isdeze spanning ?

    11. Bereken spanningen, stromen en het door de bron geleverde actieve, reactieveen schijnbare vermogen