1 MBO College Westpoort en Noord

Besturings-fi losofi eMBO College Westpoort en MBO College Noord

2B

Vanuit de uitkomsten van Medewerkersonderzoeken, de ambitie met betrekking tot studenttevredenheid en het creëren van meer duidelijkheid is er een noodzaak om op het punt van besturingsfilosofie een aantal zaken scherper vast te leggen.

Een belangrijke ambitie van de College Directie is dat de voorspelbaarheid en betrouwbaarheid binnen de organisatie toeneemt. Denkrichtingen en besluiten van directie moeten niet als verrassing komen of sterk persoonsafhankelijke kenmerken hebben. De organisatie als geheel moet op basis van zichtbare ontwikkelingen en vastgesteld beleid kunnen voorspellen wat de interventies gaan zijn.

Binnen deze ambitie past het om op een aantal strategisch speerpunten korte beleidsnotities op te stellen en deze breed te verspreiden en te bespreken. Dit is de eerste notitie die in het kader van deze ambitie wordt vorm gegeven. Komende tijd worden vergelijkbare documenten opgesteld over Implementatie Focus op Vakmanschap, Begrotingsboek en Systematiek Teamplannen. Hierdoor ontstaat een setje van documenten waarin we onze ambities en vertrekpunten van denken, die als kader dienen voor toekomstig handelingsrepertoire, vast hebben gelegd.

MBO College Westpoort en Noord3B

InleidingDeze notitie wil antwoord geven op de vraag op welke wijze wij onze organisatie inrichten. Welke rol is er voor management en hoe worden de teams gepositioneerd. Waar mag op gerekend worden en welke kaders zijn er die de omvang van het speelveld bepalen.

De klassieke hiërarchische vormen van aansturen lijken hun langste tijd gehad te hebben. De omgeving en interne complexiteit vragen om andere coördinatie- mechanismen. Het wordt steeds belangrijker om rond de uitvoering van het primaire proces de juiste organisatievormen te kiezen. De teams die vormgeven aan dit primaire proces zijn het hart van de organisatie. Dit is het niveau waar studenten wor-den geworven en binnen gehaald. Dit is ook onze belangrijkste bron van inkomsten. De kwaliteit die deze teams leveren is leidend bij het oordeel dat studenten, omgeving en het beroepenveld over ons als organisatie vellen. Om gestalte te kunnen geven aan de verantwoordelijkheid die dit met zich meebrengt, hebben teams handelingsruimte en autonomie nodig. Binnen de context van een onder-wijsorganisatie als die van ROCvA en de Colleges daarbinnen dient wel voor ogen gehouden te worden dat kaders en context een zekere mate van standaardisering afdwingen.

Op dit aspect ontstaat vaak het spanningsveld tussen autonomie versus centrale sturing. Om dit spanningsveld zo klein mogelijk te houden zijn onderstaande inrichtingsprincipes en daarop volgende ontwerpcriteria Resultaatverantwoordelijke Onderwijskernteams (RvO) ontwikkeld.

4B

Inrichtingsprincipes• Korte lijnen: binnen het College is sprake van maximaal twee managementlagen. • Dicht bij de student: gezellige school, goede organisatie van het onderwijs. • Het kennen van de vraag uit het direct omringende en beroepenveld heeft onze

focus. Autonome teams (binnen beleidskaders) met regelruimte en resultaat- verantwoordelijkheid.

• Eigenheid en herkenbaarheid van locatie. Positionering op uitvoeringslocaties en profilering passend binnen Collegebrede strategie.

• Een begroting voor gehele College met gemeenschappelijke dienstenstructuur. • Voorspelbaar handelingsrepertoire en herkenbaar management voor docenten

en externe- en interne stakeholders.

Ten aanzien van de medewerkers is het volgende geformuleerd. De medewerkers:• zijn zichtbaar voor en betrokken bij de student;• zijn resultaatgericht en werken teamgericht;• kunnen maatwerk leveren voor verschillende doelgroepen;• hebben naast gemeenschappelijke ook specifieke kwaliteiten;• stellen prestaties centraal en zijn resultaatverantwoordelijk.

De medewerker borgt samen met zijn collega’s in teamverband de kwaliteit van de beroepsuitoefening ten behoeve van het onderwijs en legt daarover intercollegiaal actief en ongevraagd verantwoording af. Hierbij wordt erkend dat deze ruimte voor samenwerking beperkingen oplegt aan de individuele invulling van het zelfstandig handelen.

MBO College Westpoort en Noord5B

Het Resultaatverantwoordelijk Onderwijs Kernteam (RvO)Het succes van de organisatie is sterk afhankelijk van het feit dat de diverse teams hun resultaten bereiken, en van de inspanning die daarvoor door de individuele professional geleverd wordt.

Een resultaatverantwoordelijk onderwijskernteam (RvO) is de basiseenheid op organi-satorisch vlak. Binnen ieder onderwijsteam vindt in collegiaal verband besluitvorming plaats over vormgeving en uitvoering van het onderwijs. Het onderwijsteam is verant-woordelijk voor het onderwijsproces, en bepaalt de didactisch-pedagogische aanpak binnen de wettelijke eisen en de door College vastgestelde kaders. Dit is het “hoe” van het onderwijs. Het onderwijsteam legt daarover verantwoording af aan de Oplei-dingsmanager (OM). Het RvO is de kleinste organisatorische eenheid die we binnen ons College onderscheiden. Een RvO is altijd rond het primaire proces georganiseerd en is verantwoordelijk voor (een deel van) het curriculum.

De ontwerpcriteria voor de resultaatverantwoordelijke onderwijskernteams zijn:• Een RvO is in staat resultaatafspraken op de output van het primaire proces te

maken (diplomarendement, VSV, registratie aan- en afwezigheid, instroom & intake en student- en medewerkerstevredenheid en tevredenheid beroepenveld);

• Een RvO bestaat uit een vaste kern (voor de continuïteit) en een flexibele schil (kan per jaar verschillen) en vormt een thuisbasis voor de docent, deze is structureel en langlopend;

• Een docent maakt deel uit van één vast onderwijskernteam, maar kan wel in meerdere RvO’s ingezet worden;

• Een RvO bestaat uit minimaal 4 personen en maximaal 12 personen;• De huidige opleidingsteams zijn het vertrekpunt maar hoeven niet per se in

stand te blijven;• Er wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen (tijdelijke) projectteams en

resultaatverantwoordelijke onderwijskernteams die structureel gekoppeld zijn aan een gedeelte van het primaire onderwijsproces;

• Een eventuele teamcoördinator is geen formeel leidinggevende functie, het is een ondersteunende rol, die binnen het team kan rouleren;

• De opleidingsmanager heeft de eindverantwoordelijkheid voor HRM, Financiën en onderwijskundig leiderschap;

6B

• Ieder RvO stelt een eigen teamjaarplan op. Dit wordt door de OM vastgesteld. Het A3 format is sturingsinstrument voor de invulling van dit teamjaarplan en om resultaten vast te leggen;

• In het teamplan wordt naast inzet personeel en te realiseren doelen ook expliciet gemaakt welke ondersteuning het RvO nodig heeft om daadwerkelijk als resultaat-verantwoordelijk kernteam te kunnen functioneren;

• Op basis van Teamjaarplan wordt een begroting opgesteld waarin ook niet- personele zaken worden opgenomen;

• Taakverdeling vindt plaats binnen het RvO;• Teamjaarplan, begroting en taakverdeling worden in overleg met onderwijs-

kernteam door OM vastgesteld;• Functioneringsgesprekken worden binnen het team gevoerd;• Beoordelingsgesprekken worden gevoerd door OM;• Toedeling formatiebudget gebeurt door OM.

De OpleidingsmanagersDe OM gaat over een cluster van opleidingen die op basis van crebonummers een logisch geheel vormen. Een opleidingsmanager geeft altijd aan meerdere RvO’s leiding. Voor een opleidingsmanager geldt een maximale span of communication van 30 personen waaraan hiërarchisch leiding wordt gegeven. Met de introductie van de term span of communication wordt aangesloten bij het feit dat hiërarchische aansturing niet langer adequaat lijkt te zijn. Waar het begrip span of control gaat om de grootte van een domein dat een OM kan controleren en beheren ligt de nadruk bij span of communication op de mate waarin de OM in staat is in verbinding en dialoog te blijven met zijn Teams. Het in verbinding zijn met elkaar en vanuit duidelijke gemeenschappelijke ambities werken aan hoger rendement en kwaliteit van onder-wijs is het doel. De ondergrens voor de span of communication is 12 personen. Als deze grenzen onderschreden worden, wordt altijd het gesprek gestart of samen- voeging met een ander onderdeel noodzakelijk is. Dit gebeurt ook als de geformu-leerde bovengrens overschreden dreigt te worden.

De OM beslist welke RvOs hij/zij samenstelt.

MBO College Westpoort en Noord7B

Collegedirectie De basisprincipes1: • De directie bestuurt namens Raad van Bestuur; • Directie-uitspraken zijn overwegend Beleidsuitspraken: - Uitspraken over doelstellingen (resultaten, kosten, prioriteiten); - Uitspraken over bevoegdheden (middelen, methode); - Uitspraken over werkwijze directie; - Uitspraken over schakel directie - management (mandaat,

bevoegdheden, beoordeling).• De directie formuleert brede beleidsuitspraken die zo nodig versmald worden;• De directie mandateert in plaats van te reageren en ratificeren Beleid voeren is niet alleen voorbehouden aan slechts één groep,

de directie. Als elke laag zich op dit punt tot het noodzakelijke beperkt, laten de vastgelegde beleidsuitspraken voor de volgende groep de mogelijkheid de eigen beleidsruimte in te vullen op kleinere schaal;• De beste controle over de uitvoering is beperken, niet voorschrijven • De directie expliciteert zijn eigen bestuurlijke werkwijze • De schakel tussen de directie en manager moet ruimte bieden en veiligheid geven • Strikte controle en toezicht op vooraf gegeven beleidscriteria.

Wij onderscheiden binnen het MBO College Westpoort/Noord twee management- lagen met daar boven een Raad van Bestuur. De directie bestaat uit drie personen. Een directeur Bedrijfsvoering, een Directeur Onderwijs en een Directievoorzitter. Binnen de directie is sprake van een portefeuilleverdeling waarbij de locaties West-poort en Noord als zodanig ook als een portefeuille worden verdeeld. De te verdelen portefeuilles zijn op hoofdlijnen: Onderwijs, Kwaliteitszorg, Personeel, Bedrijfsvoe-ring, Positioneren2 Locatie Westpoort, en Positioneren Locatie Noord.

1 Verantwoord besturen John Carver 2 Positioneren : onderscheidende gebouwen, beroepspraktijk herkenbaar, prettig

leerklimaat

8B

Collegedirectie draagt de eindverantwoordelijkheid. Het integraal management ligt bij de opleidingsmanagers3. De directie schept voorwaarden, stelt kaders en bewaakt samenhang. De opleidingsmanagers hebben de focus op inhoud van onderwijs en logistiek daar omheen en vertalen externe ontwikkelingen in concrete aanpassingen binnen de onderwijsprogramma’s.

Binnen College Westpoort/Noord is sprake van MT-vergaderingen per locatie. Dit noemen we locatieoverleg. Opleidingsmanagers zijn eigenaar van deze overleggen. Agendavoering is aan hen. Naast operationele zaken wordt in deze vergaderingen ook over de positionering van de locatie gesproken. In de externe communicatie is er sprake van een MBO College Westpoort en een MBO College Noord. Vanuit dit uitgangspunt is het logisch dat in de locatieoverleggen hier ook over gesproken wordt en acties worden uitgezet. Directie en hoofden van dienst worden op basis van portefeuille en gewenste expertise uitgenodigd.

Intern is er sprake van één college met één Directie, één gezamenlijk MT en één cluster van ondersteunende diensten. Strategische discussies zijn altijd Collegebreed en hier vallen in ieder geval de volgende 3 onderdelen van de 4P’s onder: Profileren, Professionaliseren en Presteren4. Een keer in de vier weken is er een MT-breed. Directie is eigenaar van dat overleg. Opleidingsmanagers zijn hier altijd onderdeel van. Hoofden HRM en LEC zijn op basis van hun brede betrokkenheid bij beleid ook altijd aanwezig.

3 Organisatieonderdelen moeten vanuit het centrale bestuur duidelijk omschreven taken krijgen en de managers moeten begrijpen hoe de eigen taken samenhangen met andere taakge-bieden in de organisatie om de doelstellingen van het geheel te kunnen realiseren. Integraal management betekent dat een afdeling of bedrijfsonderdeel volledig verantwoordelijk en bevoegd is op zijn eigen taakgebied, doelstellingen, werkproces, medewerkers en middelen. Daarnaast is een afdeling of bedrijfsonderdeel verantwoordelijk voor de interfaces met andere afdelingen of bedrijfsonderdelen (business units), terwijl de interfaces door het centrale bestuur worden bepaald en beheerd. Het centrale bestuur handelt overeenkomstig het sub-sidiariteitsbeginsel: “decentraal, tenzij …” en legt de beslissingsbevoegdheid op het laagst mogelijke niveau. In een organisatie waar integraal management als besturingsfilosofie wordt gehanteerd, wordt aan het management en uiteindelijk aan alle medewerkers niet alleen een taak opgedragen, maar ook de daarvoor nodige ruimte en vrijheid gegeven bij de uitvoering. Het bewaken van het totale – integrale – resultaat en het stellen van de kaders waarbinnen de vrijheid kan gelden, vormen de hoofdverantwoordelijkheden van het centrale bestuur.

4 Profileren: herkenbaar per niveau, zorgvuldige intake, juiste plaatsing Professionalisering: naar een hoger niveau, permanente ontwikkeling, vakmanschap Presteren: kwaliteit, tevredenheid, rendement

MBO College Westpoort en Noord9B

WELKE GESPREKKEN VOEREN WE: De kengetallen waarop gestuurd wordt hebben een directe relatie met de prestatie-box van ROCvA, de 4 P’s en de kernwaarden5. Op deze aspecten worden afspraken in teamjaarplannen vastgelegd.De opleidingsmanager heeft meerdere RvO’s onder zich die verschillende opleidingen verzorgen. Over dit cluster van teams en opleidingen voeren we binnen ons college drie keer per jaar een Q-gesprek. Bij aanvang van de cyclus is er ook een startup gesprek. Focus is per Q-gesprek verschillend. Personeel- en organisatie- ontwikkeling, Financiën en Onderwijs & Kwaliteitszorg. In het Q-gesprek waar de f ocus op Onderwijs & Kwaliteitszorg ligt is ook een aantal teamleden aanwezig die door de OM uitgenodigd worden voor dit gesprek. Bij dit Q-gesprek is de prestatie-box / het teamjaarplan ook altijd onderwerp van gesprek. Ieder Q-gesprek duurt 1,5 uur.

Met ieder OM en hoofd van dienst vindt in januari/ begin februari een POP/ Startup gesprek plaats. In dit gesprek worden afspraken gemaakt ten aanzien van de ontwik-keling in zijn/ haar functionele rol. Tussen 15 mei en 15 juni vindt met iedere OM en hoofd van dienst een voortgangs-/ functioneringsgesprek plaats. In de periode medio oktober / eind november worden de beoordelingsgesprekken gevoerd. De gesprekken met de OM worden gevoerd door de Directievoorzitter van het College. De gesprekken met de hoofden van dienst worden op een logische manier verdeeld over de directieleden.

Te implementeren in 2016• A3 jaarplannen.. Jaarplan College … Jaarplannen OM … Teamjaarplannen• Gesprekscyclus OM-ers en voorzitters• Q-gesprekken

5 Kernwaarden: vakkundig, aandacht, betrouwbaar, ambitieus, prettig

11AMBO College Westpoort en Noord

• Over de resultaten van gemaakte toetsen worden studenten binnen maximaal 10 schooldagen geïnformeerd.

• Over gemaakte toetsen ontvangt de student (al of niet groepsgewijs) feedback.• Een eindwaardering voor een leereenheid bestaat uit verschillende toetsen die

gespreid in tijd aangeboden worden.• Herkansingen worden zoveel mogelijk buiten de reguliere onderwijstijd aan-

geboden.• ICT-tools worden optimaal benut voor ontwerp, afname, feedback en evaluatie

van toetsen.

10A

Bijlage 1: Uitgangspunten voor examineren en toetsen In ons beroepsonderwijs maken we een onderscheid tussen ontwikkelingsgerichte toetsing en summatieve examinering. Examinering vindt plaats als de student het (in tijd) daaraan voorafgaande onderwijs beheerst en dit heeft aangetoond.

Summatieve examinering• Summatieve (beroeps)examens worden in de praktijk –met directe betrokkenheid

van bedrijven met wie we opleiden– afgenomen. Hiermee wordt vastgesteld of een student de werkprocessen als beginnend beroepsbeoefenaar beheerst. Dat betekent dat examinering aan het eind van de opleiding plaatsvindt

• Het aangeboden (en in tijd daaraan voorafgaande) onderwijs en bijbehorend curriculum is afgeleid/gebaseerd op de vereiste inhoud en vorm van de examinering.

• Bij generieke (kennis)examens worden vooraf proefexamens afgenomen en wordt aan studenten examentraining aangeboden.

• Generieke examinering van taal en rekenen wordt buiten de regulier geplande onderwijsprogrammering aangeboden.

Ontwikkelingsgerichte toetsing• ontwikkelingsgerichte toetsing zijn een instrument om het leerproces van de stu-

dent te sturen, gewenst leergedrag te stimuleren en studiesucces te bevorderen.• We kennen een variëteit aan vormen van toetsing (bijv.: kennistoets, vaardig-

hedentoets, mondeling, schriftelijk), die aansluit bij het beoogd leergedrag van de student.

• De gekozen (diversiteit aan) toetsvorm(en) past bij de inhoud, vorm en het niveau van de daaraan vooraf gegeven onderwijseenheid.

• ontwikkelingsgerichte toetsing: - gaan over een voor de student overzienbare hoeveelheid leerstof; - kennen voorbereidende opdrachten voordat de toets wordt afgenomen; - zijn evenredig over een onderwijsperiode verdeeld; - kunnen zowel van te voren gepland als onaangekondigd worden afgenomen; - geven de student inzicht in welke stof hij of zij wel en niet beheerst.

6 Stimuleer dat studenten van elkaar lerenWe stimuleren samenwerking tussen studenten onderling. Dat doen we door• Het aanbieden van samenwerkingsopdrachten;• Peer-to-peer begeleiding.

7 Benadruk het “nu-of-nooit” karakter van het onderwijsWij benadrukken het “nu-of-nooit-karakter” van het onderwijs: het is van belang dat je er bent en (samen) leert! Dit doen we door:• het hele studiejaar te benutten;• aanwezigheid te monitoren;• van te voren aan te geven hoeveel studie- en zelfstudietijd gedurende de gehele

opleiding wij van de student verwachten;• studenten te leren hoe ze zich de stof het beste eigen kunnen maken (leren leren),

zodat de (zelf)studietijd efficiënt besteed wordt;• ook aspecten van informeel leren te benoemen.

We werken met:• een heldere en begrijpelijke opbouw van het studieprogramma;• een beperkt (voor de student overzichtelijk) aantal (parallelle) onderwijseenheden

per periode;• aaneengesloten geprogrammeerde onderwijstijd;• roosters die tijdig bekend zijn zodat studenten hun leeractiviteiten

goed kunnen plannen.

8A

• Studenten doen beroepservaring op in de reële context door beroepspraktijk- vorming. Deze praktijkvorming sluit aan bij het leren in de schoolse context op school. Dat doen we vanaf het eerste leerjaar.

4 Verwacht veel van studenten• Wij bieden uitdagend onderwijs aan. Dan kunnen wij van onze studenten

motivatie, betrokkenheid en inzet verwachten. Dat maken wij ook duidelijk, van begin af aan;

• ‘Verwacht meer en je zult het krijgen.’ We hebben hoge verwachtingen van onze studenten. Wij spreken deze verwachtingen ook uit, handelen daarnaar en geven daarmee “feed forward”;

• Studenten leren in uitdagende leeromgevingen; op school, van docenten, met en van elkaar, in de directe wereld om hen heen én in het werkveld waarvoor zij opgeleid worden;

• Wij bieden, beginnend bij de voorlichting, een reëel beeld van het beroep en de opleiding en geven duidelijk aan wat we van de studenten verwachten;

• Wij halen het beste uit onze studenten door: - ze vertrouwen te geven; - hun talenten te (helpen) benoemen; - te benadrukken wat een student al wel kan (in plaats van nadruk te leggen

op wat nog ontbreekt); - hen te stimuleren en te laten excelleren.• We ondersteunen onze studenten door hen: - te leren studeren; - te helpen bij het zelf vinden van uitdagende externe opdrachten; - te belonen voor goed werk; - te helpen bij het formuleren van eigen ambitieuze leerdoelen.

5 Stimuleer contact tussen studenten en docentenWe stimuleren een goed contact tussen studenten en docenten. Dit doen we door:• Studenten meer dan alleen bij naam te kennen;• Interesse te tonen in de student en zijn/ haar loopbaan en ambities;• Bereikbaar en aanspreekbaar te zijn;• Voldoende contacttijd aan te bieden• Persoonlijke begeleiding te bieden bij beroepspraktijkvorming en (studie)loop-

baan;• Regelmatig met elkaar op excursie te gaan en bedrijven te bezoeken;• Studenten (en werkveld) te betrekken bij de inrichting van het onderwijs.

7AMBO College Westpoort en Noord

In het onderwijs wordt aan deze thema’s expliciet aandacht besteed.

In het eerste jaar ligt de nadruk op oriëntatie en motivatie, juiste plaatsing, selectie en zo nodig verwijzing.

Hoe verder de loopbaan van de student is gevorderd, hoe meer zelfsturing en eigen verantwoordelijkheid van de student gevraagd wordt om zijn of haar studie tijdig en succesvol af te ronden. Dit laat onverlet de ambitie die de opleiding heeft om alle studenten (die de eerste fase hebben doorlopen) naar de eindstreep te begeleiden en te laten slagen.

2 B. Verschil in talenten van individuen We houden rekening met verschil in talenten van individuele studenten.

We bieden differentiatiemogelijkheden aan in onderwijsprogramma en examinering:• Studenten die moeite hebben met de stof bieden we extra oefening;• Studenten die de stof goed aankunnen bieden we verdieping of verrijking aan;• We bieden de student die dit aan kan, de mogelijkheid de studie sneller te doorlopen.

2 C. Verschillen in manieren van leren We houden rekening met verschillende manieren van leren. Studenten krijgen de kans om hun talenten te laten zien en op een manier te leren die hen ligt. Ook worden studenten uitgedaagd om zich andere vormen van leren eigen te maken.

3 Gebruik activerende werkvormen• We gebruiken een mix van activerende didactische werkvormen, zodat studenten

uitgedaagd worden om actief aan het werk te zijn (frontaal, digitaal, groepsgewijs, individueel, dichtbij en op afstand).

• Het beroep staat voorop. Daarom werken we met reële opdrachten uit de beroepspraktijk;

• Het onderwijsprogramma wordt samen met ervaringsdeskundigen uit het werkveld vormgegeven en uitgevoerd;

• Docenten leren doorlopend zodat zij actuele beroepssituaties in het onderwijs kunnen inbrengen;

2. De 7 principes voor een goede onderwijspraktijk1. Zorg regelmatig voor feedback• Wij geven onze studenten feedback over hun prestaties en voortgang van

de schoolloopbaan.• Deze feedback is gericht op: - gedrag in de lessituatie - individuele prestaties - ontwikkeling van de student• De door ons gebruikte vormen van feedback bestaan in elk geval uit: - waarderingen (bijvoorbeeld in cijfers) - voortgang (bijvoorbeeld in studiepunten) - individuele gesprekken (bijvoorbeeld coaching- en portfoliogesprek)• Studenten worden regelmatig getoetst op hun voortgang. Hierdoor leren

studenten wat zij al wel of nog niet weten en kunnen. Dat geeft richting aan hun eigen leren.

• Ter voorbereiding van de toetsen ontvangen studenten voorbereidende opdrachten en oefening.

• Studenten ontvangen feedback op hun toetsprestaties.

2. Houd rekening met verschillenWij houden rekening met verschil in:• fasering van de opleiding• talenten van individuen• manieren van leren.

2 A. Verschil in fasering van de opleiding In het begin van de opleiding wordt aangesloten bij de veelal schoolse omgeving waarin de studenten eerder zijn opgeleid. Dit geldt zowel voor de inhoud van het onderwijs als voor de gehanteerde didactische werkvormen.

De eerste 100 dagen zijn essentieel voor een student om:• zich thuis te voelen;• een juist beroepsbeeld te vormen;• te (laten) ervaren dat hij of zij met succes zijn of haar loopbaan op ons College kan doorlopen.

6A

5AMBO College Westpoort en Noord

MissieDe missie van MBO College Westpoort en Noord luidt:

Wij inspireren studenten en stimuleren hen zich blijvend te ontwikkelen tot maat-schappelijk bewuste, organisatiebewuste en zelfbewuste professionals. Hiermee dragen wij bij aan de versterking van de Metropool Regio Amsterdam. Wij verzorgen onderwijs dat de student uitdaagt zich te ontwikkelen tot een gewaar-deerd vakman/ -vrouw, actief burger en succesvol student. Dit onderwijs wordt vorm-gegeven door Resultaat verantwoordelijke Onderwijskernteams (RvO) die betekenis en inhoud geven aan “klein binnen groot”.

VisieIk investeer in mensen, om een brug te slaan naar werk, vervolgopleiding en samen-leving. De vier waardes : Gezien Worden, Mijn School, Leren en Organisatie worden vertaald naar het pedagogisch didactisch klimaat in de klas. De student is en wordt gekend. Het geboden onderwijs sluit aan op de gewekte verwachting en voldoet aan de kwaliteit die het werkveld er aan stelt. De mate van tevredenheid en rendement zijn hierbij de toetsstenen.

Principes voor een goede onderwijspraktijk In dit document beschrijven we welke uitgangspunten wij hanteren voor het verzorgen van “goed onderwijs”. We hebben ze beschreven in “7 principes” voor een goede onderwijspraktijk. Deze principes vertonen samenhang en zijn niet los van elkaar te zien. Daarnaast worden in bijlage 1 uitgangspunten van Examinering en Toetsing beschreven. Dit geheel wordt als onze “MBO College Westpoort en Noord” aangeduid.

Aan sommige van deze uitgangspunten voldoen we al, aan andere nog niet. De principes geven de richting aan waar we met elkaar heen willen.

Deze visie is tot stand gekomen met inbreng van zowel docenten als managers. Een groep docenten heeft op een studiedag een verrijking gegeven op de eerste contouren van de visie. Op een aantal MT-overleggen is deze visie besproken en becommentarieerd. Ook op het directieoverleg is de notitie een aantal keren aan de orde geweest.

4A

1 InleidingDit is de onderwijsvisie van MBO College Noord en Westpoort. Aanleiding om deze visie te expliciteren is de invoering van de nieuwe kwalifi catiedossiers vanaf schooljaar 2016. Deze invoering is een goede gelegenheid opnieuw te kijken naar de inrichting van ons beroepsonderwijs. De visie is dan ook een van de –hopelijk inspirerende- kaders die wordt meegegeven aan de ontwikkelteams, die in het schooljaar 2016-2017 aan de slag gaan met het herontwerpen van hun onderwijs.

De reikwijdte van deze visie gaat echter verder dan een hulpmiddel te zijn bij het onderwijsontwerp in het kader van de nieuwe kwalifi catiedossiers. Zij beoogt in elk geval de tand des tijds van een periode van drie jaar te doorstaan: 2015-2018.

In deze onderwijsvisie wordt aangesloten bij de invalshoek die het ROC van Amsterdam heeft gekozen. De denkbeelden van de wetenschappelijk onderzoeker Marzano zijn richtinggevend. “Wat werkt op school” is de resultante van uitgebreid en langdurend onderzoek. Marzano onderscheidt 11 factoren, verdeeld over de school (als instituut), de docent en de student, die bepalend zijn voor het succesvol leren en presteren van de student. In de cirkel van Marzano (afbeelding 1) zijn deze genoemd.

De focus bij deze visie op onderwijs ligt bij het onderwijs dat door ons College wordt verzorgd. Uitgangspunten over de school als organisatie en de wijze van samenwerking, worden beschreven in afzonderlijke notities . *1

*1 Zie bijvoorbeeld: Besturingsfi losofi e MBO College Westpoort en Noord, mei 2014

3AMBO College Westpoort en Noord

Inhoud1 Inleiding 4A Missie 5A Visie 5A Principes voor een goede onderwijspraktijk 5A

2 De 7 principes voor een goede onderwijspraktijk 6A 1 Zorg regelmatig voor feedback 6A 2 Houd rekening met verschillen 6A 3 Gebruik activerende werkvormen 7A 4 Verwacht veel van studenten 8A 5 Stimuleer contact tussen studenten en docenten 8A 6 Stimuleer dat studenten van elkaar leren 8A 7 Benadruk het “nu-of-nooit” karakter van het onderwijs 9A

Bijlage 1: Uitgangspunten voor examineren en toetsen 10A Summatieve examinering 10A Ontwikkelingsgerichte toetsing 10A

Voorwoord Dit boekje geeft de onderwijsvisie van MBO College Westpoort en Noord weer. De visie is tot stand gekomen na vele gesprekken met docenten, opleidings- managers en directie. Deze visie is leidend bij het vormgeven van ons onderwijs van de toekomst, en bij het concretiseren van de nieuwe kwalificatiedossiers. Centraal staan zeven principes, die ofwel door medewerkers zijn gedefinieerd, ofwel zijn gebaseerd op onderzoek naar “onderwijs dat werkt’. We hebben de principes concreet gemaakt en in context geplaatst in een aantal portretten, de portretten zijn te vinden op het portaal. Wij geloven in deze visie. We zijn heel blij met alle input van docenten en andere collega’s en we zijn trots op het resultaat. We hopen met deze visie een gemeen-schappelijke taal te hebben als MBO College Westpoort en Noord en in die taal contact met elkaar te kunnen maken. Daartoe nodigen we je van harte uit. Florus Roelofsen Petra Lansbergen Bastiaan Smits

Onderwijs-visie MBO College Westpoort en MBO College Noord

2015 - 2018