VVAO Magazine #8 | Kiezen voor Politiek

16
VVAO Magazine voor vrouwen met een hogere opleiding nummer 8 juni 2009 KIEZEN VOOR POLITIEK Til Gardeniers: ...omdat ik zo van gewone mensen hou... Agnes Kant: Als het lot van een ander je maar interesseert... Marijke Tsoutsanis: Politiek is maatschappelijke betrokkenheid Marijke van Beukering: Vrouwen zijn belangrijk voor de sociale cohesie van een stad

description

De VVAO is de Vereniging voor Vrouwen met een Hogere Opleiding. De Zaak Launspach ontwerpt voor het VVAO onder andere het VVAO Magazine welke 2 keer per jaar uitkomt.

Transcript of VVAO Magazine #8 | Kiezen voor Politiek

VVAOMagazine voor vrouwen met een hogere opleiding

nummer 8 juni 2009

VVAOKIEZEN VOOR POLITIEK

Til Gardeniers:

...omdat ik zo van gewone mensen hou...

Agnes Kant:

Als het lot van een ander je maar interesseert...

Marijke Tsoutsanis:

Politiek is maatschappelijke betrokkenheid

Marijke van Beukering:

Vrouwen zijn belangrijk voor de sociale cohesie van een stad

3

Vrouw Wetenschap

3

Voorwoord Fenna ter Meulen

Rubriek Vrouw en Wetenschap Lamberthe de Jong

Gender in de politiek

Je staat er niet alleen voor Fenna ter Meulen

Column Joke Gebhard

Afdeling Maastricht

Interview met Erna Schaap

Til Gardeniers

Interview met Francine den Hoedt

Agnes Kant

Interview met Hanneke de Bruijn en

Marijke Tsoutsanis - van der Koogh Marijke Vos-Maan

Interview met Francine den Hoedt

Marijke van Beukering - Huijbregts Rubriek Vrouw en Geld Hetty Pott-Buter

Als de rimpels komen

VVAO MAgAzine #8 inhOud

2

2

3

4

5

6

10

12

14

15

Ik weet het nog als de dag van gister: “Ook al bemoei jij je niet met de politiek, de politiek bemoeit zich wel met jou”. Deze uitspraak - als ik het mij goed herinner van Bismarck - tijdens een geschiedenisles op de mid-delbare school opende mijn ogen voor de invloed van politiek op het leven van alledag. De politiek bepaalde dat ik de keus had tussen een alfa- dan wel bètapak-ket, het bepaalde de sluitingstijd van mijn uitgaanscafé en bepaalde dat, wanneer ik zonder licht in het donker naar huis fietste, werd beboet. Vanaf dat moment koos ik voor politiek. Passief welteverstaan. Ik volgde het met interesse en nam mij voor altijd te stemmen. Inmiddels ben ik moeder van twee kinderen en vind ik dat er te weinig speelruimte is in de wijk, dat het kruispunt bij school gevaarlijk is en dat kinderopvang, tot voor kort, te duur was. Soms betrap ik mij erop dat ik daar daadwerkelijk politiek mee aan de slag wil. Maar ik heb al een baan, ik heb een gezin, ik doe vrijwilligerswerk en ik wil ook graag contact houden met mijn vriendinnen. En eerlijk is eerlijk: ik heb ook mijn beden-kingen gehad bij het politieke ‘spel’. Die beeldvorming van politiek als ‘veel geblaat en weinig wol’ die in de media wordt tentoongespreid, wordt in dit num-mer als een van de mogelijke redenen gezien van vrouwen om zich van politiek te distantiëren. Ten onrechte, blijkt uit de gesprekken en interviews in dit nummer. De politici Agnes Kant, Til Gardeniers, Marijke Tsoutsanis en Marijke Beukering stellen heel duidelijk: politiek is boeiend, verrijkend en bevredigend werk. Het is niet de egotripperij van een enkeling, het is noeste arbeid, veel samenwerken, oor en oog hebben voor de maatschappelijke ont-wikkelingen en die dingen samen politiek vorm geven. Genoeg deugden die door-gaans aan vrouwen worden toegeschreven. Laten we onze oren niet laten hangen naar de media. Het is de hoogste tijd voor reha-bilitatie van het politieke metier.

Fenna ter Meulenhoofdredacteur

VOOrwOOrd

www.vvao.nl

Nederlandse feministes, Wilhelmina Drucker (1847-1925), symbool van zowel de eerste als van de tweede feministische golf (Dolle Mina’s).

Bijzonder hoogleraarschapHet gaat bij dit bijzonder hoogleraarschap om gender. Met dit begrip wordt gedoeld op de machtsverhoudingen die gepaard gaan met het maken van verschil tussen de seksen. In de cultuur van de Nederlandse politiek speelt gender een belangrijke rol. Vrouwen worden nog steeds anders behandeld. Zo worden vrouwelijke Kamerleden in de pers meestal bij hun voornaam genoemd (‘Femke’), hun mannelijke collega’s bij de achternaam (‘Donner’). Vervanging bij zwangerschaps-verlof kon tot 2008 niet volgens de wet.

Als bijzonder hoogleraar gaat Mieke Aerts, zelf ook een ‘Wilhelmina’, aan de slag voor een dag per week en vult die in met onder - zoek en onderwijs. Politiek is meer dan partijpolitiek, aldus Mieke Aerts. Ook buiten de partijpolitiek gaat het vaak om tegen - stellingen en dan botsen de verschillende denkbeelden. En die denkbeelden verande-ren steeds. Het is interessant om te zien hoe sekse vaak een rol speelt in de politiek, ook als de discussie helemaal niet over sekse lijkt te gaan. De toon van het debat is dan anders, merkt de nieuwe hoogleraar op. Interessant is ook hoe de mannelijke en vrouwelijke stijlen van de verschillende partijen zijn. Sommige partijen presenteren

Dr. W.D.E. (Mieke) Aerts gaat onderzoek doen naar opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid in de politieke geschie-denis van Nederland in verleden en heden. Ze is begin 2009 benoemd tot bijzonder hoogleraar ‘politieke geschiedenis van gender in Nederland’ aan de Universiteit van Amsterdam; daar bekleedt ze de nieuwe Wilhelmina Drucker Leerstoel.

Mieke Aerts studeerde sociologie en geschiedenis tijdens de roerige jaren zeventig. Ze werkte als universitair mede werker bij vrouwenstudies aan de UvA en aan de Universiteit van Maastricht. In 1994 promoveerde ze aan de UvA in de geschiedenis op het onderwerp ‘De politiek van de katholieke vrouwenemancipatie’. In haar proefschrift besteedt ze veel aandacht aan de eerste vrouwelijke minister, dr. Marga Klompé (altijd met voornaam!). Vier jaar later besloot Aerts om freelance onderzoeker (ofwel independent scholar) te worden. Sindsdien werkt ze aan diverse wetenschappelijke projecten, o.a. voor het Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging (IIAV) in Amsterdam, dat een enorme collectie foto’s en biografisch materiaal over de vrouwenbeweging bezit.Voor het IIAV, dat zich sinds enkele jaren nog meer dan voorheen richt op weten-schappelijk onderzoek, gaat het om de tweede leerstoel sinds 2001. De leerstoel is vernoemd naar een van de eerste

Tekst: Lamberthe de Jong

Gender in de PolitiekDe term ‘het persoonlijke is politiek’ is een

feministisch/politieke uitdrukking uit de tweede

feministische golf in de jaren zeventig van de vorige eeuw.

Door persoonlijke zaken in het openbaar te bespreken, zijn

de opvattingen over de levenssfeer van mannen en vrouwen

veranderd. Werd bijvoorbeeld vroeger geweld binnen het

huwelijk nog als een privézaak beschouwd, nu grijpt de

overheid in. Kinderopvang is niet meer een zaak van

werkende moeders, de overheid regelt en geeft subsidie.

zich als vrouwvriendelijk en ‘soft’. Mieke Aerts vraagt zich af of er iets verandert als er meer vrouwen in de politiek komen. Is het toeval dat er alleen mannen waren uitgenodigd voor het formatieoverleg in 2007 in Beesterzwaag? En waarom heeft Nederland nog steeds geen ‘première’? Over wat de nieuwe hoogleraar precies gaat doen, is ze nu nog wat vaag. Ze wil dat liever melden in haar inaugurele rede in januari 2010 en in haar onderzoeks-programma. Het gaat in ieder geval over de tweede feministische golf. Een feno-meen waren toen de praatgroepen en vrouwenhuizen, die van invloed zijn geweest op onze mening hoe wij nu over man/vrouwverhoudingen denken. Interessant is ook hoe deze vrouwen van de tweede feministische golf aankeken tegen de eerste golf, eind 19e eeuw. In een video - project van het IIAV worden zij daarover geïnterviewd. Wat Mieke Aerts ook intrigeert is beeldvor-ming. Ze laat haar studenten bijvoorbeeld foto’s zien van de vrouwen van de eerste feministische golf, die er heel damesachtig uitzagen in hun lange japonnen en grote hoeden. Toch werden ze in de pers besproken alsof het hellevegen waren. Een ander voorbeeld: de tuinbroek staat symbool voor de tweede feministische golf, maar op foto’s uit die tijd is nauwelijks een tuinbroek te zien…

* Bronvermelding fotografie tijdslijn S. Groeneweg Dr. M.A.M. Klompé

Vliegen, "Die onze kracht ontwaken deed" www.parlement.com

W.C.B. Pothuis-Smit, H.V. van Someren - Downer Tineke Schilthuis

Fotoarchief Eerste Kamer Gemeente Borger-Odoorn

Saskia Stuiveling

Algemene Rekenkamer

Anna de Waal, Liesbeth Ribbius Peletier, Jeltje van Nieuwenhoven

Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, www.inghist.nl

Hedy ‘d Ancona

Beroemde Tegel van het NPS-radioprogramma Kunststof,

die door elke gast aan het einde van de uitzending wordt ingevuld.

Neelie Kroes

http://www.flickr.com/photos/worldeconomicforum/3276750802/

3

Vrouw Wetenschap

3

Voorwoord Fenna ter Meulen

Rubriek Vrouw en Wetenschap Lamberthe de Jong

Gender in de politiek

Je staat er niet alleen voor Fenna ter Meulen

Column Joke Gebhard

Afdeling Maastricht

Interview met Erna Schaap

Til Gardeniers

Interview met Francine den Hoedt

Agnes Kant

Interview met Hanneke de Bruijn en

Marijke Tsoutsanis - van der Koogh Marijke Vos-Maan

Interview met Francine den Hoedt

Marijke van Beukering - Huijbregts Rubriek Vrouw en Geld Hetty Pott-Buter

Als de rimpels komen

VVAO MAgAzine #8 inhOud

2

2

3

4

5

6

10

12

14

15

Ik weet het nog als de dag van gister: “Ook al bemoei jij je niet met de politiek, de politiek bemoeit zich wel met jou”. Deze uitspraak - als ik het mij goed herinner van Bismarck - tijdens een geschiedenisles op de mid-delbare school opende mijn ogen voor de invloed van politiek op het leven van alledag. De politiek bepaalde dat ik de keus had tussen een alfa- dan wel bètapak-ket, het bepaalde de sluitingstijd van mijn uitgaanscafé en bepaalde dat, wanneer ik zonder licht in het donker naar huis fietste, werd beboet. Vanaf dat moment koos ik voor politiek. Passief welteverstaan. Ik volgde het met interesse en nam mij voor altijd te stemmen. Inmiddels ben ik moeder van twee kinderen en vind ik dat er te weinig speelruimte is in de wijk, dat het kruispunt bij school gevaarlijk is en dat kinderopvang, tot voor kort, te duur was. Soms betrap ik mij erop dat ik daar daadwerkelijk politiek mee aan de slag wil. Maar ik heb al een baan, ik heb een gezin, ik doe vrijwilligerswerk en ik wil ook graag contact houden met mijn vriendinnen. En eerlijk is eerlijk: ik heb ook mijn beden-kingen gehad bij het politieke ‘spel’. Die beeldvorming van politiek als ‘veel geblaat en weinig wol’ die in de media wordt tentoongespreid, wordt in dit num-mer als een van de mogelijke redenen gezien van vrouwen om zich van politiek te distantiëren. Ten onrechte, blijkt uit de gesprekken en interviews in dit nummer. De politici Agnes Kant, Til Gardeniers, Marijke Tsoutsanis en Marijke Beukering stellen heel duidelijk: politiek is boeiend, verrijkend en bevredigend werk. Het is niet de egotripperij van een enkeling, het is noeste arbeid, veel samenwerken, oor en oog hebben voor de maatschappelijke ont-wikkelingen en die dingen samen politiek vorm geven. Genoeg deugden die door-gaans aan vrouwen worden toegeschreven. Laten we onze oren niet laten hangen naar de media. Het is de hoogste tijd voor reha-bilitatie van het politieke metier.

Fenna ter Meulenhoofdredacteur

VOOrwOOrd

www.vvao.nl

Nederlandse feministes, Wilhelmina Drucker (1847-1925), symbool van zowel de eerste als van de tweede feministische golf (Dolle Mina’s).

Bijzonder hoogleraarschapHet gaat bij dit bijzonder hoogleraarschap om gender. Met dit begrip wordt gedoeld op de machtsverhoudingen die gepaard gaan met het maken van verschil tussen de seksen. In de cultuur van de Nederlandse politiek speelt gender een belangrijke rol. Vrouwen worden nog steeds anders behandeld. Zo worden vrouwelijke Kamerleden in de pers meestal bij hun voornaam genoemd (‘Femke’), hun mannelijke collega’s bij de achternaam (‘Donner’). Vervanging bij zwangerschaps-verlof kon tot 2008 niet volgens de wet.

Als bijzonder hoogleraar gaat Mieke Aerts, zelf ook een ‘Wilhelmina’, aan de slag voor een dag per week en vult die in met onder - zoek en onderwijs. Politiek is meer dan partijpolitiek, aldus Mieke Aerts. Ook buiten de partijpolitiek gaat het vaak om tegen - stellingen en dan botsen de verschillende denkbeelden. En die denkbeelden verande-ren steeds. Het is interessant om te zien hoe sekse vaak een rol speelt in de politiek, ook als de discussie helemaal niet over sekse lijkt te gaan. De toon van het debat is dan anders, merkt de nieuwe hoogleraar op. Interessant is ook hoe de mannelijke en vrouwelijke stijlen van de verschillende partijen zijn. Sommige partijen presenteren

Dr. W.D.E. (Mieke) Aerts gaat onderzoek doen naar opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid in de politieke geschie-denis van Nederland in verleden en heden. Ze is begin 2009 benoemd tot bijzonder hoogleraar ‘politieke geschiedenis van gender in Nederland’ aan de Universiteit van Amsterdam; daar bekleedt ze de nieuwe Wilhelmina Drucker Leerstoel.

Mieke Aerts studeerde sociologie en geschiedenis tijdens de roerige jaren zeventig. Ze werkte als universitair mede werker bij vrouwenstudies aan de UvA en aan de Universiteit van Maastricht. In 1994 promoveerde ze aan de UvA in de geschiedenis op het onderwerp ‘De politiek van de katholieke vrouwenemancipatie’. In haar proefschrift besteedt ze veel aandacht aan de eerste vrouwelijke minister, dr. Marga Klompé (altijd met voornaam!). Vier jaar later besloot Aerts om freelance onderzoeker (ofwel independent scholar) te worden. Sindsdien werkt ze aan diverse wetenschappelijke projecten, o.a. voor het Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging (IIAV) in Amsterdam, dat een enorme collectie foto’s en biografisch materiaal over de vrouwenbeweging bezit.Voor het IIAV, dat zich sinds enkele jaren nog meer dan voorheen richt op weten-schappelijk onderzoek, gaat het om de tweede leerstoel sinds 2001. De leerstoel is vernoemd naar een van de eerste

Tekst: Lamberthe de Jong

Gender in de PolitiekDe term ‘het persoonlijke is politiek’ is een

feministisch/politieke uitdrukking uit de tweede

feministische golf in de jaren zeventig van de vorige eeuw.

Door persoonlijke zaken in het openbaar te bespreken, zijn

de opvattingen over de levenssfeer van mannen en vrouwen

veranderd. Werd bijvoorbeeld vroeger geweld binnen het

huwelijk nog als een privézaak beschouwd, nu grijpt de

overheid in. Kinderopvang is niet meer een zaak van

werkende moeders, de overheid regelt en geeft subsidie.

zich als vrouwvriendelijk en ‘soft’. Mieke Aerts vraagt zich af of er iets verandert als er meer vrouwen in de politiek komen. Is het toeval dat er alleen mannen waren uitgenodigd voor het formatieoverleg in 2007 in Beesterzwaag? En waarom heeft Nederland nog steeds geen ‘première’? Over wat de nieuwe hoogleraar precies gaat doen, is ze nu nog wat vaag. Ze wil dat liever melden in haar inaugurele rede in januari 2010 en in haar onderzoeks-programma. Het gaat in ieder geval over de tweede feministische golf. Een feno-meen waren toen de praatgroepen en vrouwenhuizen, die van invloed zijn geweest op onze mening hoe wij nu over man/vrouwverhoudingen denken. Interessant is ook hoe deze vrouwen van de tweede feministische golf aankeken tegen de eerste golf, eind 19e eeuw. In een video - project van het IIAV worden zij daarover geïnterviewd. Wat Mieke Aerts ook intrigeert is beeldvor-ming. Ze laat haar studenten bijvoorbeeld foto’s zien van de vrouwen van de eerste feministische golf, die er heel damesachtig uitzagen in hun lange japonnen en grote hoeden. Toch werden ze in de pers besproken alsof het hellevegen waren. Een ander voorbeeld: de tuinbroek staat symbool voor de tweede feministische golf, maar op foto’s uit die tijd is nauwelijks een tuinbroek te zien…

* Bronvermelding fotografie tijdslijn S. Groeneweg Dr. M.A.M. Klompé

Vliegen, "Die onze kracht ontwaken deed" www.parlement.com

W.C.B. Pothuis-Smit, H.V. van Someren - Downer Tineke Schilthuis

Fotoarchief Eerste Kamer Gemeente Borger-Odoorn

Saskia Stuiveling

Algemene Rekenkamer

Anna de Waal, Liesbeth Ribbius Peletier, Jeltje van Nieuwenhoven

Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, www.inghist.nl

Hedy ‘d Ancona

Beroemde Tegel van het NPS-radioprogramma Kunststof,

die door elke gast aan het einde van de uitzending wordt ingevuld.

Neelie Kroes

http://www.flickr.com/photos/worldeconomicforum/3276750802/

4 5

BronvermeldingLisette Dekker (IPP), dossier ‘Vrouwen in

de politiek’, februari 2009

Gerco Lock, masterscriptie Bestuurskunde

‘het raadslid als professionele amateur’,

Erasmus Universiteit Rotterdam, 2007

Het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP) informeert burgers over

democratische besluitvorming en stelt hen in staat

daar zelf actief aan deel te nemen. Daarbij let het IPP

op de deelname van groepen die in de politiek

ondervertegenwoordigd zijn. Ook biedt de organisatie

onderzoek en advies over burgerparticipatie en

trainingen voor (nieuwe) raadsleden. Het IPP richt zijn

aandacht vooral op de lokale, landelijke en Europese

politiek en op verkiezingen, o.a. door middel van de

stemwijzer.

Interessante websites: www.publiek-politek.nl

www.dehaagsetribune .nl

www.partijenwijzer.nl

www.decentraalbestuur.nl

mannen en vrouwen in de gemeenteraden ongeveer gelijk is.” Haar advies: misschien wordt het tijd dat politieke partijen op lokaal niveau gaan werken met een quo-tasysteem. Bij elke verkiezing 10 procent omhoog bijvoorbeeld.

Verdraaid beeldHet is maar de vraag of quota helpen. Onderzoeker Gerco Lock verdiepte zich in 2007 in de mogelijkheden voor professio-nalisering van gemeenteraadsleden. Hij concludeerde dat de niet aflatende stroom van kritiek richting politici en bestuurders zijn weerslag heeft op de lokale politiek. Gemeenteraadsleden worden al snel over één kam geschoren met het negatieve beeld van ‘de politiek’. Hij geeft geen verklaring voor het ver-schil tussen het aandeel van mannen en vrouwen. Wellicht zijn vrouwen gevoeliger voor de signalen dan mannen. Maar dat verklaart niet waarom vrouwen in andere politieke gremia wel behoorlijk zijn vertegen-woordigd. Van het Nederlandse aandeel in het Europees Parlement is 44 procent vrouw. Het streefcijfer van het Meerjarenplan Emancipatie voor het aandeel vrouwen in het kabinet was voor 2006: 40%. Dit is in 2007 gehaald. Het kabinet is daarmee het enige benoemde politieke orgaan dat het streefcijfer heeft gehaald. Het streefcijfer voor 2010 is 50%.

Boeiend werkGerda Bosdriesz, projectleider Lokale Democratie voor het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP) zet zich actief in voor het stimuleren van de politieke belangstelling

“Je staat er niet alleen voor!”

Tekst: Fenna ter Meulen

Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen, in 2006, kwam het aandeel gekozen vrouwen op 26 procent.

De verwachting is gerechtvaardigd dat het streefcijfer van 45 procent in 2010, zoals opgenomen in het

Meerjarenbeleidsplan Emancipatie 2006-2010, lang niet wordt gehaald. Hoe komt het dat vrouwen moeizaam

te porren zijn voor actieve deelname aan de, vooral lokale, politiek? En belangrijker, wat doen we eraan?

onder vrouwen en andere groepen die in de politiek ondervertegenwoordigd zijn. Vrouwen zijn speerpunt in de provincie Noord-Brabant, waar hun aandeel in de gemeenteraden met 23 procent achterblijft bij de andere provincies. “We willen uit-dragen dat politiek leuk is. Dat het beeld, dat politiek alleen bekvechten is zoals je vaak op de televisie ziet, niet klopt. Zeker niet op lokaal niveau. Er is tussen de fracties niet steeds sprake van haarkloverij. Samenwerking tussen de partijen is een belangrijk onderdeel van de gemeentelijke politiek om iets tot stand te brengen. En het gaat dan om dingen die je in het dagelijks leven raken: de school, de wijk, het park. Bouwen aan je stad is boeiend en leuk; het wordt jouw stad.”

Verschil makenGerda Bosdriesz, zelf veertien jaar lang gemeenteraadslid, waarvan vier jaar wethouder (tot 2002) voor Groen Links in Dordrecht, vertelt over haar ervaringen. “Ik heb het politieke bedrijf als heel boei-end en leuk ervaren. De grootste valkuil in het begin is te denken dat je van alle dossiers alles moet afweten. Dat is geen doen. Het is dus belangrijk dat je leert prioriteiten stellen. Je moet díe thema’s er-uit halen waar je het verschil kunt maken, of waarvan je weet dat je er een meerder-heid voor kunt krijgen. Als je eenmaal wat succes hebt behaald, groei je steeds beter in je rol. Je hebt natuurlijk je fractie voor overleg en steun. En in veel gemeenten is een vrouwenoverleg door alle partijen heen om dingen met elkaar uit te wisselen. Je staat er niet alleen voor!”

De cijfers liegen er niet om. Lisette Dekker van het Instituut voor Publiek en Politiek deed in 2009 onderzoek naar het aandeel van vrouwen in de politiek. Dat percentage ligt ver achter op het aandeel politiek ac-tieve mannen. Van de lokale en centrale overheden spant de gemeenteraad de kroon. Daar schommelen de percentages al jaren rond de 25 procent. Dekkers conclusie: “In dit tempo duurt het nog minstens 50 jaar voordat het aandeel

41% ('07)

50%

Kabinet

48% ('04)

50%

35% ('07)

50%

37% (‘06)

50%

36% (‘07)

50%

(ministers en staatssecretarissen)

Europees Parlement

Eerste Kamer

Tweede Kamer

Provinciale Staten

Gedeputeerde Staten 30% (‘07)

50%

Gemeenteraden

Burgemeesters 18% (‘08) 40%

Comm. v.d. Koningin

26% (‘06) 45%

Waterschapsbesturen

17% (‘08) 30%

19% (‘08) 30%

Figuur 1 Functie Situatie na laatste verkiezingen Streven voor 2010

56,3Rwanda1

43,2

47,0

42,0

41,5

41,3

Zweden2

Cuba3

IJsland4

Finland5

Nederland6

Argentinië7 40,0

Angola9

Denemarken8 38,0

Costa Rica10

37,3

36,8

Figuur 2Top tien (per 30 april 2009)Rangnummer Land % vrouwen in parlement (TK)

Hoe doet Nederland het in vergelijking met andere landen?

Nederland staat in de top tien van landen met het hoogste percentage vrouwelijke parlementsleden.

Invloed van politiek stelsel op aandeel vrouwen in parlementHoe komt het dat in het ene land veel meer vrouwen in

het parlement zitten dan in het andere land? Het kies -

systeem en het quotasysteem hebben grote invloed.

Kiessysteem

In Nederland hebben we voor de Tweede Kamer evenre-

dige vertegenwoordiging’. Dit betekent dat het totaal

aantal stemmen dat een partij bij de verkiezingen

krijgt, bepaalt hoeveel zetels die partij krijgt. Op de

kieslijst staan mannen en vrouwen.

In veel landen is er een districtenstelsel. De partij die

in een district de meeste stemmen haalt mag zijn

ver tegenwoordiger(s) naar het parlement sturen.

De verliezende partijen blijven met lege handen achter.

In een districtstelsel willen de partijen altijd hun beste

man(!) boven aan de lijst hebben. Daardoor komen er

minder vrouwen, maar ook minder allochtonen en

minder kleine partijen in het parlement.

Frankrijk, de VS en Engeland kennen een districtenstelsel.

Quotasysteem

In dit systeem worden voor de verkiezingen afspraken

gemaakt hoeveel plaatsen op de lijst bestemd zijn voor

vrouwen. Dit kan een aantal zijn, bijv. '30 vrouwen', of

een percentage, bijv. '30%'. Dergelijke afspraken kunnen

ook gemaakt worden voor allochtonen of andere

groepen die ondervertegenwoordigd zijn in politieke

functies. Dit kan in de wet geregeld worden. Zo zijn

door het hanteren van quota de laatste jaren vooral

ontwikkelingslanden in de top 10 van landen met het

hoogste aantal vrouwelijke parlementsleden beland.

EEn AFdELInG uITGELIChT MaastrichtMaar hoe is het nu gesteld met de vrouw en politiek in Maastricht? Beroerd, als je de deskundigen mag geloven. De provincie Limburg heeft, samen met Zeeland, het laagste aantal vrouwelijke gemeenteraadsleden. Slechts 26% van de gemeenteraadsleden in Limburg is vrouw. Het centrum voor Gender en Diversiteit van de universiteit Maastricht heeft een onderzoek gedaan naar het leven van Anna Cornelia Wijnandts-Louis (1882-1957), het eerste vrouwelijke gemeenteraadslid van Maastricht. Vlak na de invoering van het algemeen kiesrecht werd zij in 1920 in de raad van Maastricht gekozen als vertegen-woordiger van de toenmalige arbeiders-partij SDAP. Zij heeft, met onderbreking van WOII, tot 1949 in de raad gezeten. De onderzoekers stellen echter dat "zelfs in

Maastricht de herinnering aan deze pionier op het gebied van vrouwen en politiek vrijwel geheel verloren is gegaan".Daarom is in Limburg onlangs het project 'meer vrouwen in de politiek' van start gegaan, uitgevoerd door de Limburgse vrouwenraad, Hastijns en de werkgroep Politieke Scholing en gesubsidieerd door het Ministerie van SZW en de Provincie Limburg. Monique Quint-Maagdenberg, voormalig burgemeester van Vaals, schrijft over dit project: "vrouwen hebben een eigen wijze van kijken naar de samenleving, maar zijn gehouden aan de impliciete en expliciete spelregels die de politieke arena kenmerken. Er worden hoge eisen gesteld aan het beschikbaar zijn. Informeren en geïnformeerd zijn is het dagelijks brood van een politicus. Dat vereist ook tijd heb-

ben voor informele netwerken. Hoe meer vrouwen daaraan deelnemen hoe leuker het wordt."De VVAO is zo'n informeel netwerk. De VVAO vrouwen uit Maastricht en omgeving kijken daarbij voorbij hun eigen netwerk, zijn veelal ook actief in andere netwer-ken en werken in alle geledingen van de maatschappij. Enkele leden zijn zelfs werkzaam in de politiek. Er is dus hoop, er is vertrouwen en er is activiteit. Laten we er daarom met ons allen vanuit gaan dat 'vrouw en politiek' nu nog een apart thema is, maar over een decennium een achter-haald thema! Ook, of misschien juist, in Maastricht.

Joke Gebhard,Secretaris VVAO Maastricht

koudwatervrees staat politieke loopbaan in de weg

1883

Aletta Jacobs wil op de kiezerslijst van de gemeente Amsterdam

1887

Grondwetswijziging waarbij vrouwen werden uitgesloten

van kiesrecht

1894

Vereniging voor Vrouwenkiesrecht opgericht door Wilhelmina Drucker

en Aletta Jacobs (voorzitter 1903 – 1919)

1907

Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht

1909

Mannenbond voor vrouwenkiesrecht

4 5

BronvermeldingLisette Dekker (IPP), dossier ‘Vrouwen in

de politiek’, februari 2009

Gerco Lock, masterscriptie Bestuurskunde

‘het raadslid als professionele amateur’,

Erasmus Universiteit Rotterdam, 2007

Het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP) informeert burgers over

democratische besluitvorming en stelt hen in staat

daar zelf actief aan deel te nemen. Daarbij let het IPP

op de deelname van groepen die in de politiek

ondervertegenwoordigd zijn. Ook biedt de organisatie

onderzoek en advies over burgerparticipatie en

trainingen voor (nieuwe) raadsleden. Het IPP richt zijn

aandacht vooral op de lokale, landelijke en Europese

politiek en op verkiezingen, o.a. door middel van de

stemwijzer.

Interessante websites: www.publiek-politek.nl

www.dehaagsetribune .nl

www.partijenwijzer.nl

www.decentraalbestuur.nl

mannen en vrouwen in de gemeenteraden ongeveer gelijk is.” Haar advies: misschien wordt het tijd dat politieke partijen op lokaal niveau gaan werken met een quo-tasysteem. Bij elke verkiezing 10 procent omhoog bijvoorbeeld.

Verdraaid beeldHet is maar de vraag of quota helpen. Onderzoeker Gerco Lock verdiepte zich in 2007 in de mogelijkheden voor professio-nalisering van gemeenteraadsleden. Hij concludeerde dat de niet aflatende stroom van kritiek richting politici en bestuurders zijn weerslag heeft op de lokale politiek. Gemeenteraadsleden worden al snel over één kam geschoren met het negatieve beeld van ‘de politiek’. Hij geeft geen verklaring voor het ver-schil tussen het aandeel van mannen en vrouwen. Wellicht zijn vrouwen gevoeliger voor de signalen dan mannen. Maar dat verklaart niet waarom vrouwen in andere politieke gremia wel behoorlijk zijn vertegen-woordigd. Van het Nederlandse aandeel in het Europees Parlement is 44 procent vrouw. Het streefcijfer van het Meerjarenplan Emancipatie voor het aandeel vrouwen in het kabinet was voor 2006: 40%. Dit is in 2007 gehaald. Het kabinet is daarmee het enige benoemde politieke orgaan dat het streefcijfer heeft gehaald. Het streefcijfer voor 2010 is 50%.

Boeiend werkGerda Bosdriesz, projectleider Lokale Democratie voor het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP) zet zich actief in voor het stimuleren van de politieke belangstelling

“Je staat er niet alleen voor!”

Tekst: Fenna ter Meulen

Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen, in 2006, kwam het aandeel gekozen vrouwen op 26 procent.

De verwachting is gerechtvaardigd dat het streefcijfer van 45 procent in 2010, zoals opgenomen in het

Meerjarenbeleidsplan Emancipatie 2006-2010, lang niet wordt gehaald. Hoe komt het dat vrouwen moeizaam

te porren zijn voor actieve deelname aan de, vooral lokale, politiek? En belangrijker, wat doen we eraan?

onder vrouwen en andere groepen die in de politiek ondervertegenwoordigd zijn. Vrouwen zijn speerpunt in de provincie Noord-Brabant, waar hun aandeel in de gemeenteraden met 23 procent achterblijft bij de andere provincies. “We willen uit-dragen dat politiek leuk is. Dat het beeld, dat politiek alleen bekvechten is zoals je vaak op de televisie ziet, niet klopt. Zeker niet op lokaal niveau. Er is tussen de fracties niet steeds sprake van haarkloverij. Samenwerking tussen de partijen is een belangrijk onderdeel van de gemeentelijke politiek om iets tot stand te brengen. En het gaat dan om dingen die je in het dagelijks leven raken: de school, de wijk, het park. Bouwen aan je stad is boeiend en leuk; het wordt jouw stad.”

Verschil makenGerda Bosdriesz, zelf veertien jaar lang gemeenteraadslid, waarvan vier jaar wethouder (tot 2002) voor Groen Links in Dordrecht, vertelt over haar ervaringen. “Ik heb het politieke bedrijf als heel boei-end en leuk ervaren. De grootste valkuil in het begin is te denken dat je van alle dossiers alles moet afweten. Dat is geen doen. Het is dus belangrijk dat je leert prioriteiten stellen. Je moet díe thema’s er-uit halen waar je het verschil kunt maken, of waarvan je weet dat je er een meerder-heid voor kunt krijgen. Als je eenmaal wat succes hebt behaald, groei je steeds beter in je rol. Je hebt natuurlijk je fractie voor overleg en steun. En in veel gemeenten is een vrouwenoverleg door alle partijen heen om dingen met elkaar uit te wisselen. Je staat er niet alleen voor!”

De cijfers liegen er niet om. Lisette Dekker van het Instituut voor Publiek en Politiek deed in 2009 onderzoek naar het aandeel van vrouwen in de politiek. Dat percentage ligt ver achter op het aandeel politiek ac-tieve mannen. Van de lokale en centrale overheden spant de gemeenteraad de kroon. Daar schommelen de percentages al jaren rond de 25 procent. Dekkers conclusie: “In dit tempo duurt het nog minstens 50 jaar voordat het aandeel

41% ('07)

50%

Kabinet

48% ('04)

50%

35% ('07)

50%

37% (‘06)

50%

36% (‘07)

50%

(ministers en staatssecretarissen)

Europees Parlement

Eerste Kamer

Tweede Kamer

Provinciale Staten

Gedeputeerde Staten 30% (‘07)

50%

Gemeenteraden

Burgemeesters 18% (‘08) 40%

Comm. v.d. Koningin

26% (‘06) 45%

Waterschapsbesturen

17% (‘08) 30%

19% (‘08) 30%

Figuur 1 Functie Situatie na laatste verkiezingen Streven voor 2010

56,3Rwanda1

43,2

47,0

42,0

41,5

41,3

Zweden2

Cuba3

IJsland4

Finland5

Nederland6

Argentinië7 40,0

Angola9

Denemarken8 38,0

Costa Rica10

37,3

36,8

Figuur 2Top tien (per 30 april 2009)Rangnummer Land % vrouwen in parlement (TK)

Hoe doet Nederland het in vergelijking met andere landen?

Nederland staat in de top tien van landen met het hoogste percentage vrouwelijke parlementsleden.

Invloed van politiek stelsel op aandeel vrouwen in parlementHoe komt het dat in het ene land veel meer vrouwen in

het parlement zitten dan in het andere land? Het kies -

systeem en het quotasysteem hebben grote invloed.

Kiessysteem

In Nederland hebben we voor de Tweede Kamer evenre-

dige vertegenwoordiging’. Dit betekent dat het totaal

aantal stemmen dat een partij bij de verkiezingen

krijgt, bepaalt hoeveel zetels die partij krijgt. Op de

kieslijst staan mannen en vrouwen.

In veel landen is er een districtenstelsel. De partij die

in een district de meeste stemmen haalt mag zijn

ver tegenwoordiger(s) naar het parlement sturen.

De verliezende partijen blijven met lege handen achter.

In een districtstelsel willen de partijen altijd hun beste

man(!) boven aan de lijst hebben. Daardoor komen er

minder vrouwen, maar ook minder allochtonen en

minder kleine partijen in het parlement.

Frankrijk, de VS en Engeland kennen een districtenstelsel.

Quotasysteem

In dit systeem worden voor de verkiezingen afspraken

gemaakt hoeveel plaatsen op de lijst bestemd zijn voor

vrouwen. Dit kan een aantal zijn, bijv. '30 vrouwen', of

een percentage, bijv. '30%'. Dergelijke afspraken kunnen

ook gemaakt worden voor allochtonen of andere

groepen die ondervertegenwoordigd zijn in politieke

functies. Dit kan in de wet geregeld worden. Zo zijn

door het hanteren van quota de laatste jaren vooral

ontwikkelingslanden in de top 10 van landen met het

hoogste aantal vrouwelijke parlementsleden beland.

EEn AFdELInG uITGELIChT MaastrichtMaar hoe is het nu gesteld met de vrouw en politiek in Maastricht? Beroerd, als je de deskundigen mag geloven. De provincie Limburg heeft, samen met Zeeland, het laagste aantal vrouwelijke gemeenteraadsleden. Slechts 26% van de gemeenteraadsleden in Limburg is vrouw. Het centrum voor Gender en Diversiteit van de universiteit Maastricht heeft een onderzoek gedaan naar het leven van Anna Cornelia Wijnandts-Louis (1882-1957), het eerste vrouwelijke gemeenteraadslid van Maastricht. Vlak na de invoering van het algemeen kiesrecht werd zij in 1920 in de raad van Maastricht gekozen als vertegen-woordiger van de toenmalige arbeiders-partij SDAP. Zij heeft, met onderbreking van WOII, tot 1949 in de raad gezeten. De onderzoekers stellen echter dat "zelfs in

Maastricht de herinnering aan deze pionier op het gebied van vrouwen en politiek vrijwel geheel verloren is gegaan".Daarom is in Limburg onlangs het project 'meer vrouwen in de politiek' van start gegaan, uitgevoerd door de Limburgse vrouwenraad, Hastijns en de werkgroep Politieke Scholing en gesubsidieerd door het Ministerie van SZW en de Provincie Limburg. Monique Quint-Maagdenberg, voormalig burgemeester van Vaals, schrijft over dit project: "vrouwen hebben een eigen wijze van kijken naar de samenleving, maar zijn gehouden aan de impliciete en expliciete spelregels die de politieke arena kenmerken. Er worden hoge eisen gesteld aan het beschikbaar zijn. Informeren en geïnformeerd zijn is het dagelijks brood van een politicus. Dat vereist ook tijd heb-

ben voor informele netwerken. Hoe meer vrouwen daaraan deelnemen hoe leuker het wordt."De VVAO is zo'n informeel netwerk. De VVAO vrouwen uit Maastricht en omgeving kijken daarbij voorbij hun eigen netwerk, zijn veelal ook actief in andere netwer-ken en werken in alle geledingen van de maatschappij. Enkele leden zijn zelfs werkzaam in de politiek. Er is dus hoop, er is vertrouwen en er is activiteit. Laten we er daarom met ons allen vanuit gaan dat 'vrouw en politiek' nu nog een apart thema is, maar over een decennium een achter-haald thema! Ook, of misschien juist, in Maastricht.

Joke Gebhard,Secretaris VVAO Maastricht

koudwatervrees staat politieke loopbaan in de weg

1883

Aletta Jacobs wil op de kiezerslijst van de gemeente Amsterdam

1887

Grondwetswijziging waarbij vrouwen werden uitgesloten

van kiesrecht

1894

Vereniging voor Vrouwenkiesrecht opgericht door Wilhelmina Drucker

en Aletta Jacobs (voorzitter 1903 – 1919)

1907

Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht

1909

Mannenbond voor vrouwenkiesrecht

6 76 7

gewoon te klein! [red: Corrie Hartong (1906-1991), oprichter Rotterdamse Dansschool, 1931]

Wel zat ik op mijn 21ste bij de cardioloog en die had geen goede berichten. Ik dacht, weet je wat ík doe, ik ga naar mijn ouwe dokter Wiegersma in Deurne. Maar toen ik in de zomer bij hem kwam, voelde ik wel dat hij wat naars wilde vertellen want ik moest zoveel van zijn schilderijen bekijken voor hij zijn ei kon leggen... Hij zei: “Ik vind het zo erg om tegen je te zeggen, maar het oude jaar haal je niet.” Teruggaan naar Rotterdam wilde ik toen niet. Ik dacht: Ik zal het wel merken en het kan best wel goed komen als ik maar de dingen blijf doen die ik graag doe. Die filosofie is me ook later goed van pas gekomen. Ik ben er van overtuigd dat je eigen wil het lichaam sterk kan sturen.

Goed. Het Bureau Wederopbouw Boerde-rijen vroeg of ik wilde invallen voor een secretaresse. Ik deed er eigenlijk van alles: Er waren dorpen waar geen boerderij meer overeind stond, en omdat ik als kind de

streek en de bevolking goed had leren kennen en daarnaast zo mijn eigen herinnering had aan het bombardement van Rotterdam, was een brug slaan niet zo moeilijk.Na dit invalswerk kwam het verzoek van een textielfabriek of ik hun exportafdeling wilde opbouwen. Ook dat vond ik mooi werk: pas twee weken voor mijn trouwen in 1950 vertrok ik.

In 1971 komt u in de Tweede Kamer, maar voor de periode 1950-1971 noteert het Parlementair Documentatiecen-trum: “ambteloos”? Til Gardeniers moet hartelijk lachen: Ja, ik had wel ontslag genomen, maar ik ging absoluut niet “niksen”. Kijk, op een gegeven moment was ik met mijn derde boek op één dag bezig; dat heb ik een paar dagen volgehouden en toen dacht ik: Til, dat kan je niet maken, je moet wat gaan doen. En er bleek genoeg te doen...

In de oorlog zat u in Rotterdam?Ja. Ik werd ziek, ik moest liggen en ging dus niet naar Deurne. Wel bleef ik optimis-tisch en dacht: “lekker in bed – zalig lezen”. Het Oude Testament las als een spannend jongensboek; algebra en goniometrie vond ik net puzzelen... Zo slaagde ik op mijn 16de voor het “volle hbs-b”.

In die jaren leerde ik ook Mat kennen, de jongen die later mijn man zou worden. Als 18-jarige dook hij onder in Limburg, direct na de invasie kwam hij in Engeland bij de Royal Air Force, en in 1948 trad hij pas uit dienst. In juli 1941 stierf mijn moeder. In de oorlog werd ik snel volwassen.

Toen een jonge vrouw met trouwplannen me vroeg of ik haar baan als directie- secretaresse kon overnemen, werkte ik in de zomer van 1941 de opleidingsboeken door en prompt slaagde ik in september. Tot mijn grote schrik kwam dat toen in de krant: Ik realiseerde me toen al dat ik het veel fijner vind om zonder ophef te kunnen doen wat ik wil of moet doen.In september 1944 viel de verbinding met

het zuiden weg, de Randstad zat zonder eten, de hongerwinter begon. Ik kan je zeggen: honger maakt dat mensen zich tonen als “givers” of “takers”. De wereld werd plotseling heel simpel. Wel had het verzet een grote invloed op ons gezin. Ons gezin was gespleten; de ene helft wist niet wat de andere helft deed.

Hoe beleefde u de jaren na de bevrijding? Die waren heerlijk! Ik heb toen echt geprobeerd om drie dagen in één dag te krijgen. En ik moet zeggen: dat lukt je heel aardig als je maar nooit bij de ene vertelt, wat je bij de ander doet! Ik was 20 en danste bij Corrie Hartong in de beroepsgroep. Na de nachtdienst bij de Rijkstelegraaf toog ik naar Corrie voor de balletoefeningen en 's avonds trad ik vaak op in de balletgroep. Ook zong en tapte ik in het cabaret De Paarse Casuaris. De wereld was

en ik had zo'n grote jampotbril. Mijn oma liet mij heerlijk mijn eigen gang gaan. Wij waren gek op elkaar.

Achteraf denk ik dat dat mij een heel open blik heeft gegeven: Ik ging om met allerlei mensen, ook met mensen die door anderen een beetje raar werden gevonden, maar als kind had je dat helemaal niet door. Wist ik veel dat niet iedereen het oriëntatievermo-gen van een postduif had. Wist ik veel dat ik veel minder slaap nodig had dan de meeste mensen. Ik was gewoon dolblij dat ik uit bed mocht voor de vroegmis, want daarna ging ik een oude man zijn krant voorlezen. En ja... vogels kijken met “gekke” Marinus... Heerlijk. Hij was een groot vogelkenner en had net als ik een fotografisch geheugen.

Pas veel later begreep ik dat hij schizofreen was. En dan had je nog de oude Wiegersma, de dorpsdokter. Mensen die Anton Coolen hebben gelezen, kennen hem wel van het boek “Dorp aan de rivier” (1934). Wiegersma was medicus én kunstschilder, charisma-tisch én excentriek. Voor hem was iedereen gelijk: keuterboer of notaris. Ook deze man is heel belangrijk voor mijn ontwikkeling geweest. Zijn voormalig woonhuis aan de Oude Liesselseweg in Deurne, het huis dat later bezongen werd in het lied “Het dorp” van Friso Wiegersma en Wim Sonneveld, is nu een museum: “de Wieger”.

Mijn ervaringen in een dorpsgemeenschap maakten dat ik later in de politiek bij de spreekbeurten automatisch aanvoelde waarom het draaide; de waardering van dorpelingen voor bepaalde zaken is vaak toch net even anders, of het nu bollenboeren, dorpsartsen of woonwagenbewoners zijn.

Hoe kan het dat een vrouw die in 1950 trouwt .... plotseling minister wordt?Til Gardeniers: Voor mij is het heel logisch allemaal, maar inderdaad, in die tijd nam je ontslag als je trouwde. Dat was toen zo in Nederland. In Frankrijk niet, en in het naoorlogse Engeland ook niet, maar in België weer wel. Maar voor míjn politieke loopbaan waren kennis en ervaringen, opgedaan gedurende mijn jeugd en mijn

Een appartement met weids uitzicht over de Maas. Een vitale dame van

84 jaar: mevrouw Til Gardeniers is net weer thuis van haar ski-vakantie.

Ooit, in een ver verleden is ze lid geworden van de Katholieke Volks-

partij, maar dit interview gaat eigenlijk NIET over “Partij”, NIET over

“Katholiek” maar over “MENSEN”. Want verrassend genoeg waren

“mensen” de sturende factor in haar politieke loopbaan.

...omdat ik zo van gewone mensen hou...

Mathilde Hubertine Maria Francisca (Til) Gardeniers-Berendsen• lid Tweede Kamer voor de KVP: mei 1971

tot juni 1977• lid Tweede Kamer voor het CDA: juni 1977

tot december 1977• lid Raad van Europa: 1974 tot december

1977• minister van Cultuur, Recreatie en

Maatschappelijk werk: 1977 - sept.1981 (kabinet Van Agt I)

• minister van Volksgezondheid en Milieu-hygiëne: 1981 – nov.1982 (kabinet Van Agt II en III)

• lid Tweede Kamer: nov. 1982 – febr. 1983 • lid Raad van State: febr.1983 – maart 1995

beleidsnota´s e.d.:Nota kunstuitleen (1978), Nota regionale radio-omroep (1979), de Kabelnota (1980), instellen van RIAGG's (1981), Nota 'Bouwste-nen voor een Ouderenbeleid' (1982), Nota Psychiatrie (1982)

Tekst: Erna Schaap

Fotografie: Karin Oppelland

Voor mijn politieke

loopbaan waren kennis en

ervaring belangrijker dan

een betaalde baan

1917

Passief kiesrecht voor vrouwen (en algemeen kiesrecht voor mannen)

1918

Suze Groeneweg (SDAP, eerste vrouwelijk Tweede Kamerlid) *

1916

Neutrale Vereniging voor Vrouwenkiesrecht

1918

oprichting VVAO (Vereniging voor Vrouwen met een

Academische Opleiding)

Til Gardeniers

huwelijksjaren, belangrijker dan een betaalde baan.

Hoe verliep uw jeugd?Ik ben geboren in Rotterdam, maar omdat mijn moeder en ik beide een zwakke gezondheid hadden, ging ik ieder jaar van 1 maart tot 1 september naar Deurne, waar mijn oma woonde. Daar ging ik ook op school. Ik was klein, vrij jongensachtig,

Motie-Tendeloo (1955)Voor de politieke emancipatie van de gehuwde

vrouw was de motie van het Kamerlid mr. N.S.C.

(Corry) Tendeloo (1897-1956) in 1955 erg belangrijk.

Daarin vroeg zij aan de regering een einde te maken

aan het ontslag van huwende en gehuwde

ambtenaressen. Dankzij de steun van alle vrouwen

in de Tweede kamer werd de motie-Tendeloo met 46

tegen 44 stemmen aangenomen (door CHU-politica

freule C.W.I. Wttewaal van Stoetwegen mooi

beschreven in haar memoires).

Twee jaar later komt er ook een einde aan het verbod

voor gehuwde vrouwen om als ambtenaar

(bijvoorbeeld lerares) werkzaam te zijn.

Een ander belangrijk politiek punt is de opheffing

van de handelingsonbekwaamheid voor vrouwen in

1956. Vrouwen hadden daarna geen toestemming

van hun man meer nodig om een arbeidsovereen-

komst te sluiten of om andere rechtshandelingen

te verrichten.

6 76 7

gewoon te klein! [red: Corrie Hartong (1906-1991), oprichter Rotterdamse Dansschool, 1931]

Wel zat ik op mijn 21ste bij de cardioloog en die had geen goede berichten. Ik dacht, weet je wat ík doe, ik ga naar mijn ouwe dokter Wiegersma in Deurne. Maar toen ik in de zomer bij hem kwam, voelde ik wel dat hij wat naars wilde vertellen want ik moest zoveel van zijn schilderijen bekijken voor hij zijn ei kon leggen... Hij zei: “Ik vind het zo erg om tegen je te zeggen, maar het oude jaar haal je niet.” Teruggaan naar Rotterdam wilde ik toen niet. Ik dacht: Ik zal het wel merken en het kan best wel goed komen als ik maar de dingen blijf doen die ik graag doe. Die filosofie is me ook later goed van pas gekomen. Ik ben er van overtuigd dat je eigen wil het lichaam sterk kan sturen.

Goed. Het Bureau Wederopbouw Boerde-rijen vroeg of ik wilde invallen voor een secretaresse. Ik deed er eigenlijk van alles: Er waren dorpen waar geen boerderij meer overeind stond, en omdat ik als kind de

streek en de bevolking goed had leren kennen en daarnaast zo mijn eigen herinnering had aan het bombardement van Rotterdam, was een brug slaan niet zo moeilijk.Na dit invalswerk kwam het verzoek van een textielfabriek of ik hun exportafdeling wilde opbouwen. Ook dat vond ik mooi werk: pas twee weken voor mijn trouwen in 1950 vertrok ik.

In 1971 komt u in de Tweede Kamer, maar voor de periode 1950-1971 noteert het Parlementair Documentatiecen-trum: “ambteloos”? Til Gardeniers moet hartelijk lachen: Ja, ik had wel ontslag genomen, maar ik ging absoluut niet “niksen”. Kijk, op een gegeven moment was ik met mijn derde boek op één dag bezig; dat heb ik een paar dagen volgehouden en toen dacht ik: Til, dat kan je niet maken, je moet wat gaan doen. En er bleek genoeg te doen...

In de oorlog zat u in Rotterdam?Ja. Ik werd ziek, ik moest liggen en ging dus niet naar Deurne. Wel bleef ik optimis-tisch en dacht: “lekker in bed – zalig lezen”. Het Oude Testament las als een spannend jongensboek; algebra en goniometrie vond ik net puzzelen... Zo slaagde ik op mijn 16de voor het “volle hbs-b”.

In die jaren leerde ik ook Mat kennen, de jongen die later mijn man zou worden. Als 18-jarige dook hij onder in Limburg, direct na de invasie kwam hij in Engeland bij de Royal Air Force, en in 1948 trad hij pas uit dienst. In juli 1941 stierf mijn moeder. In de oorlog werd ik snel volwassen.

Toen een jonge vrouw met trouwplannen me vroeg of ik haar baan als directie- secretaresse kon overnemen, werkte ik in de zomer van 1941 de opleidingsboeken door en prompt slaagde ik in september. Tot mijn grote schrik kwam dat toen in de krant: Ik realiseerde me toen al dat ik het veel fijner vind om zonder ophef te kunnen doen wat ik wil of moet doen.In september 1944 viel de verbinding met

het zuiden weg, de Randstad zat zonder eten, de hongerwinter begon. Ik kan je zeggen: honger maakt dat mensen zich tonen als “givers” of “takers”. De wereld werd plotseling heel simpel. Wel had het verzet een grote invloed op ons gezin. Ons gezin was gespleten; de ene helft wist niet wat de andere helft deed.

Hoe beleefde u de jaren na de bevrijding? Die waren heerlijk! Ik heb toen echt geprobeerd om drie dagen in één dag te krijgen. En ik moet zeggen: dat lukt je heel aardig als je maar nooit bij de ene vertelt, wat je bij de ander doet! Ik was 20 en danste bij Corrie Hartong in de beroepsgroep. Na de nachtdienst bij de Rijkstelegraaf toog ik naar Corrie voor de balletoefeningen en 's avonds trad ik vaak op in de balletgroep. Ook zong en tapte ik in het cabaret De Paarse Casuaris. De wereld was

en ik had zo'n grote jampotbril. Mijn oma liet mij heerlijk mijn eigen gang gaan. Wij waren gek op elkaar.

Achteraf denk ik dat dat mij een heel open blik heeft gegeven: Ik ging om met allerlei mensen, ook met mensen die door anderen een beetje raar werden gevonden, maar als kind had je dat helemaal niet door. Wist ik veel dat niet iedereen het oriëntatievermo-gen van een postduif had. Wist ik veel dat ik veel minder slaap nodig had dan de meeste mensen. Ik was gewoon dolblij dat ik uit bed mocht voor de vroegmis, want daarna ging ik een oude man zijn krant voorlezen. En ja... vogels kijken met “gekke” Marinus... Heerlijk. Hij was een groot vogelkenner en had net als ik een fotografisch geheugen.

Pas veel later begreep ik dat hij schizofreen was. En dan had je nog de oude Wiegersma, de dorpsdokter. Mensen die Anton Coolen hebben gelezen, kennen hem wel van het boek “Dorp aan de rivier” (1934). Wiegersma was medicus én kunstschilder, charisma-tisch én excentriek. Voor hem was iedereen gelijk: keuterboer of notaris. Ook deze man is heel belangrijk voor mijn ontwikkeling geweest. Zijn voormalig woonhuis aan de Oude Liesselseweg in Deurne, het huis dat later bezongen werd in het lied “Het dorp” van Friso Wiegersma en Wim Sonneveld, is nu een museum: “de Wieger”.

Mijn ervaringen in een dorpsgemeenschap maakten dat ik later in de politiek bij de spreekbeurten automatisch aanvoelde waarom het draaide; de waardering van dorpelingen voor bepaalde zaken is vaak toch net even anders, of het nu bollenboeren, dorpsartsen of woonwagenbewoners zijn.

Hoe kan het dat een vrouw die in 1950 trouwt .... plotseling minister wordt?Til Gardeniers: Voor mij is het heel logisch allemaal, maar inderdaad, in die tijd nam je ontslag als je trouwde. Dat was toen zo in Nederland. In Frankrijk niet, en in het naoorlogse Engeland ook niet, maar in België weer wel. Maar voor míjn politieke loopbaan waren kennis en ervaringen, opgedaan gedurende mijn jeugd en mijn

Een appartement met weids uitzicht over de Maas. Een vitale dame van

84 jaar: mevrouw Til Gardeniers is net weer thuis van haar ski-vakantie.

Ooit, in een ver verleden is ze lid geworden van de Katholieke Volks-

partij, maar dit interview gaat eigenlijk NIET over “Partij”, NIET over

“Katholiek” maar over “MENSEN”. Want verrassend genoeg waren

“mensen” de sturende factor in haar politieke loopbaan.

...omdat ik zo van gewone mensen hou...

Mathilde Hubertine Maria Francisca (Til) Gardeniers-Berendsen• lid Tweede Kamer voor de KVP: mei 1971

tot juni 1977• lid Tweede Kamer voor het CDA: juni 1977

tot december 1977• lid Raad van Europa: 1974 tot december

1977• minister van Cultuur, Recreatie en

Maatschappelijk werk: 1977 - sept.1981 (kabinet Van Agt I)

• minister van Volksgezondheid en Milieu-hygiëne: 1981 – nov.1982 (kabinet Van Agt II en III)

• lid Tweede Kamer: nov. 1982 – febr. 1983 • lid Raad van State: febr.1983 – maart 1995

beleidsnota´s e.d.:Nota kunstuitleen (1978), Nota regionale radio-omroep (1979), de Kabelnota (1980), instellen van RIAGG's (1981), Nota 'Bouwste-nen voor een Ouderenbeleid' (1982), Nota Psychiatrie (1982)

Tekst: Erna Schaap

Fotografie: Karin Oppelland

Voor mijn politieke

loopbaan waren kennis en

ervaring belangrijker dan

een betaalde baan

1917

Passief kiesrecht voor vrouwen (en algemeen kiesrecht voor mannen)

1918

Suze Groeneweg (SDAP, eerste vrouwelijk Tweede Kamerlid) *

1916

Neutrale Vereniging voor Vrouwenkiesrecht

1918

oprichting VVAO (Vereniging voor Vrouwen met een

Academische Opleiding)

Til Gardeniers

huwelijksjaren, belangrijker dan een betaalde baan.

Hoe verliep uw jeugd?Ik ben geboren in Rotterdam, maar omdat mijn moeder en ik beide een zwakke gezondheid hadden, ging ik ieder jaar van 1 maart tot 1 september naar Deurne, waar mijn oma woonde. Daar ging ik ook op school. Ik was klein, vrij jongensachtig,

Motie-Tendeloo (1955)Voor de politieke emancipatie van de gehuwde

vrouw was de motie van het Kamerlid mr. N.S.C.

(Corry) Tendeloo (1897-1956) in 1955 erg belangrijk.

Daarin vroeg zij aan de regering een einde te maken

aan het ontslag van huwende en gehuwde

ambtenaressen. Dankzij de steun van alle vrouwen

in de Tweede kamer werd de motie-Tendeloo met 46

tegen 44 stemmen aangenomen (door CHU-politica

freule C.W.I. Wttewaal van Stoetwegen mooi

beschreven in haar memoires).

Twee jaar later komt er ook een einde aan het verbod

voor gehuwde vrouwen om als ambtenaar

(bijvoorbeeld lerares) werkzaam te zijn.

Een ander belangrijk politiek punt is de opheffing

van de handelingsonbekwaamheid voor vrouwen in

1956. Vrouwen hadden daarna geen toestemming

van hun man meer nodig om een arbeidsovereen-

komst te sluiten of om andere rechtshandelingen

te verrichten.

8 9

Ministerschappen, Raad van Europa, Raad van State: toch beslist geen lichte kost...“Afgezien van de tijd dat ik minister was, liet het gewone werk altijd nog ruimte voor besturend en adviserend vrijwilligerswerk! De kinderen waren toen ook al wat groter. Wel reisde ik liever naar huis dan te over- nachten in een hotel in Straatsburg of zo. “Ik slaap liever naast mijn man”, zei ik.

Ondanks dat ook het werk bij de Raad van State een volle dagtaak was, gaf het me zo veel voldoening! Zowel het adviseren over wet- en regelgeving als ook de beroepszaken in het bestuursrecht. De voorbereiding van de adviseringstaak vond plaats in commis-sies. Eerst was ik lid, later voorzitter van de afdeling Landbouw-Visserij en hetzelfde voor Onderwijs. Ook was ik rechter in de afdeling Geschillen van Bestuur, later Recht spraak. Ik was daar lid of voorzitter van verschillende kamers zoals voor de Algemene Bijstandswet, de Monumenten-wet, de Ruimtelijke Ordening. En iedere woensdag vergaderde de Volle Raad plenair over de adviezen.

Het waren heerlijke jaren. Ik voelde dat ik alles wat ik tot dan toe geleerd had, kon gebruiken. Zeker de rechtspraak was bijzonder om te doen: In feite komt heel Nederland met allerlei problemen voor jouw tafel!

Mevrouw Gardeniers, is er eigenlijk wel eens IETS geweest waartegen u nee heeft gezegd?Jawel hoor. Bijvoorbeeld als ik vond dat er niet genoeg tijd overbleef voor thuis. En ik zei ook “nee” als ik iets voelde van gesjoe-mel. Daar houd ik niet van. Maar verder zeg ik altijd: Als je de hongerwinter hebt meegemaakt, dan kan je alles.

Komt er toch niet een beetje geluk bij kijken? Ik ben wel een enorme bofferd: Want wie kan er nou nog meer zeggen, dat ze bijna 55 jaar getrouwd mocht zijn met de man die ze op blote voeten naar het einde van de wereld zou volgen?”

8

Toen wij in Leiden kwamen wonen, woonde er vlak naast ons een gezin met verschei-dene gehandicapte kinderen. Het was een heerlijk gezin maar ze konden flink wat hulp gebruiken. Reden genoeg om Het Gravensteen in Leiden maar eens op te zoeken, DE plek voor nog wat meer leeswerk: wetten, jurisprudentie, regels... over kinderbescherming, onderwijs... Binnen enkele maanden had ik het gevoel dat ik iedereen in Leiden kende. Niet lang daarna kreeg ik mijn eerste toewijzing als gezinsvoogd. Dit gezin -evenals mijn volgende gezinnen- woonde niet in de mooiste wijk. In die tijd besefte ik hoe belangrijk het is ieders rechten en plichten te kennen.

Mijn eerste bestuurservaring was als secretaris van onze hockeyclub, maar bij de montessori-school van mijn kinderen heb ik verreweg de meeste bestuurservaring opgedaan. Daarnaast deed ik vrijwilligers-werk waar ik toen wel het fenomeen “langzittende bestuurders” tegenkwam. Dat maakte dat ik later bij nieuwe bestuursfuncties altijd naar de aftreed-termijn vroeg. Acht of negen jaar vind ik genoeg. Zo voorkom je gewoontebesluiten en ben je verzekerd van “nieuwe inbreng”. Ik had nooit kunnen beseffen dat dit alles maakte dat ik zo´n scala aan ervaringen heb opgedaan.

Hoe combineerde u al dit werk met uw eigen gezin?Ik ben een vriendelijk maar gedisciplineerd mens: Als de kinderen naar school gingen, begon ik met MIJN dag. Ik had alles netjes geregeld: ´s Maandags naar het bejaarden-tehuis aan de overkant, dinsdags naar de pleeggezinnen... En na schooltijd kwamen mijn kinderen met hun vriendjes bij ons thuis voor thee met kaakjes. Ik nam nooit werk mee naar huis. Ook later in mijn politieke werk niet. Thuis was ik de vrouw van Mat en de moeder van de jongens.

Was uw familie uit het “katholieke zuiden” reden voor uw toetreden tot de KVP?Nee hoor, ik ben geboren in Rotterdam en dat is een stad van werkers. Op de eerste plaats ben je mens met de mensen uit jouw stad. Dat heeft niets met geloof te maken. Ik ben gevraagd lid te worden door

een jongen die ook in het vrijwilligerswerk zat. Zijn mentaliteit beviel me erg. Wat wij toen deden met zoveel plezier, dat zou je nu mantelzorg noemen. Maar daar wordt tegenwoordig soms zo dramatisch over gedaan: je mist zelf zo ontzettend veel, als je er niet bent voor anderen.In 1966 werd ik lid van de KVP en bestuurs-lid van de afdeling Leiden. Later werd ik bestuurslid van de Kring Leiden.

In 1971 kwam u in de Tweede Kamer. Werd u aangemoedigd u kandidaat te stellen?Ja, eigenlijk was dat wel bijzonder: In die tijd was ik voorzitter/secretaris van een politieke werkgroep waar Romme ook regelmatig aanwezig was; hij gaf mij een compliment omdat hij vond dat ik zo goed op de hoogte was van allerlei zaken. [red: C.P.M. Romme was toentertijd lid van de Raad van State en had Marga Klompé en Norbert Schmelzer als politieke protegés.] De KVP had aan de leden gevraagd kandidaten aan te dragen, of zelf te solliciteren. Als “aangedragene” kreeg ik een sollicitatie-formulier en na een gezinsberaad heb ik dat ingevuld en opgestuurd.

Eind jaren 60, begin jaren 70, best een roerige, interessante tijd: Stond de politiek in 1971 dicht bij het volk? En hoe zat het met het aantal vrouwelijke politici?Ja, een bijzondere tijd was het wel: In 1967 was in De Gids van de hand van Joke Smit het artikel 'het onbehagen bij de vrouw' verschenen dat in Nederland het begin van de tweede feministische golf inluidde. De beweging Man-Vrouw-Maatschappij wist in de jaren daarna de Nederlandse politiek te bewegen tot het voeren van een emancipatiebeleid. Voor de KVP gold dat er in 1971 zeker een nauwe band tussen de politiek en andere maatschappelijke organisaties bestond: De KVP vormde de politieke tak van de katholieke zuil.Belangrijke KVP personen van toen waren Romme, Beel, Cals, Luns, Schmelzer, Andriessen en natuurlijk Marga Klompé: zij was de eerste vrouwelijke minister van ons land (oktober 1956). Ze bleef ongehuwd. In 1963 bracht zij als minister van Maatschappelijk Werk de Algemene

Bijstandswet tot stand en in 1967, als minister van Cultuur, de Omroepwet.

Toen na de Tweede Kamer verkiezingen van 1971 -de eerste waarbij de opkomstplicht was afgeschaft- het kabinet Biesheuvel werd gevormd, zaten er op 11 mei 1971 samen met mij toch nog elf andere vrouwen in de Tweede Kamer, maar er waren geen vrouwelijke ministers. Jo Schouwenaar-Franssen was de tweede vrouwelijke minister, in het kabinet-Marijnen, en Irene Vorrink werd nummer drie, in kabinet-Den Uyl (1973-1977).

Hoe werd ú minister?Het kabinet-Den Uyl kenmerkte zich door voortdurende spanningen tussen de ministers onderling en tussen kabinet en Tweede-Kamerfracties. Ook lag er vol-doende gespreksstof: de abortus-kwestie, de oliecrisis, de Molukse treinkapingen, de Lockheed-affaire. In 1976 verdedigde ik zelf een door Van Schaik en Van Leeuwen ingediend initiatiefwetsvoorstel inzake abortus, dat uitging van het principe “nee, tenzij”. Hoewel het te verwachten was dat dit voorstel het niet zou halen, speelde het wel een belangrijke rol in de hele procedure die uiteindelijk leidde tot de Wet Afbreking Zwangerschap in 1981. Eén van de belangrijkste veranderingen in die periode vond ik dat de drie confes-sionele partijen langzaam maar zeker naar één partij toegroeiden, het latere CDA.

In maart 1977 kwam dit kabinet-Den Uyl ten val als gevolg van een intern conflict over de grondpolitiek. De verkiezingsstrijd bracht de PvdA maar liefst tien zetels winst maar de combinatie van CDA-VVD had ook een meerderheid. Onenigheid over de zetelverdeling en over personele instelling van een eventueel tweede kabinet-Den Uyl leidde er uiteindelijk in november 1977 toe, dat dat kabinet er niet kwam, maar wél dat ik minister van CRM werd in kabinet-Van Agt I: In december 1977 zat ik namelijk zelf inmiddels ruim zes jaar in de Kamer en het plan was om er na tien jaar uit te stappen, maar op een gegeven moment kwam Frans Andriessen bij me en zei: Til, we gaan nu samen met de VVD en je snapt wel ... jij wordt minister CRM. Ik heb het departement geaccepteerd en ik heb er nooit spijt van gehad.

1920

Eerste vrouw in de Eerste Kamer, Carry Pothuis-Smit (SDAP) *

1922

Actief kiesrecht voor vrouwen in de grondwet

1930

Nederlandsche Vereniging voor Vrouwen-belangen en Gelijk Staatsburgerschap

(samenvoeging diverse verenigingen en bonden vrouwenkiesrecht)

1919

initiatiefwet ‘actief kiesrecht voor vrouwen’

Jaarthema IIAV: vrouwen en politiek Het jaar 2009 staat voor het Inter nationaal Informatie-

centrum en Archief voor de Vrouwenbeweging (IIAV) in

het teken van politieke participatie van vrouwen, oftewel:

‘vrouwen en de politiek’. Vanwege dit jaar thema was er

op 7 maart een symposium met de titel ‘Zwarte vrouwen

aan het werk’ over politieke participatie en sociale

mobiliteit van Surinaamse en Antilliaanse vrouwen in

Nederland. Op 13 mei vond er in Den Haag een debat

plaats over 90 jaar vrouwenkiesrecht (1919!) en vrouwelijk

leiderschap, georganiseerd samen met het Nationaal

Archief en het Instituut voor Publiek en Politiek .

De veertigste ‘verjaardag’ van Dolle Mina wordt in

december 2009 gevierd.

Meer informatie via www.iiav.nl.

Liesbeth Ribbius Peletier: VVAO en politiekMr. Liesbeth Ribbius Peletier (1891-1989) was zowel

actief binnen de politiek als in de VVAO. Ze studeerde

rechten in Utrecht en zat in het VVAO-bestuur van

1918-1924. Liesbeth Ribbius, zoals zij zich noemde,

kwam uit een liberaal en welgesteld milieu, maar

ontwikkelde zich tot een socialiste. In 1925 werd ze lid

van het partijbestuur van de SDAP en secretaris/

penningmeester van de Bond van Sociaal-

Democratische vrouwenclubs en organiseerde met

succes het vrouwenwerk van de SDAP. Ze richtte ook

het scholingscentrum 'De Born' bij Bennekom op en

financierde dit zelf. Hier kwamen arbeidersvrouwen

in contact met een voor hen nieuwe cultuur:

boswandelingen, klassieke muziek, mooi vormgegeven

interieurs, verzorgde maaltijden. Zaken die Ribbius van

huis had meegekregen en als waardevol beschouwde.

Haar opvatting was dat vrouwen gebruik moesten

maken van hun pas verworven rechten om zo hun

stempel te drukken op de tot dan toe door mannen

ingerichte maatschappij. Dus had ze zelf van 1931 tot

1958 zitting in de Provinciale Staten van Noord-Holland

en was zij van 8 juni 1937 tot 16 januari 1947 - met

onderbreking van de bezettingsjaren - lid van de

Eerste Kamer. Na twaalf jaar gedeputeerde te zijn

geweest werd zij in 1958 als eerste vrouw benoemd

tot lid van de Raad van State en ging zij voor het eerst

zelfstandig wonen. Staatsraad bleef Liesbeth Ribbius

tot de daarvoor vastgestelde leeftijd van 75 jaar.

(Literatuur o.a.: Een verbond van gestudeerde vrouwen.

75 jaar Nederlandse Vereniging van Vrouwen met een

Academische Opleiding. Hilversum 1993; Informatie

via de site www.iisg.nl en www.inghist.nl ).

Geen kiesrecht voor Aletta Jacobs in 1883Op 23 maart 1883 doet de arts Aletta Jacobs (1854-1929)

aan de Amsterdamse gemeenteraad het verzoek om

geplaatst te worden op de kiezerslijst. Zij voldoet

namelijk aan de voorwaarden die in wet stonden. Sinds

1848 was er een censuskiesrecht, waarbij alleen de zeer

welgestelden kiesrecht hadden; slechts 100.000 van de

vier miljoen Nederlanders mochten kiezen. Aletta

Jacobs gold als welgesteld omdat zij belasting

betaalde. Volgens de Grondwet uit 1848 stond Aletta

Jacobs in haar recht, want hierin werd geen

onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen.

B&W van Amsterdam wijzen haar verzoek af omdat

‘de vrouw volgens de staatswetten niet in het volle

genot van de burgerlijke en burgerschapsrechten is’.

Dat klopt niet, schrijft de Amsterdamse krant

Handelsblad in een commentaar want dan zouden ook

jonge mannen onder de dertig jaar, die geen lid

mochten zijn van de Tweede Kamer, geen volslagen

burgers zijn. Toch is na enig procederen de Hoge Raad

van mening dat het in 1848 ‘onmogelijk de bedoeling

van de Nederlandse wetgever geweest kon zijn de

vrouw kiesbevoegdheid te geven’. Vanwege die

onduidelijkheid wordt in 1887 zelfs besloten om de

grondwet te wijzigen! Het aantal kiesgerechtigden

wordt wel meteen tot 350.000 opgevoerd en verder

wordt het woord ‘mannelijke kiezer’ gebruikt

Canon voor vrouwen bij OPZIJOp de website van het tijdschrift OPZIJ staat een

canon speciaal voor vrouwen. Het gaat om politieke

invloed, maatschappelijke invloed/emancipatiestrijd

en om culturele invloed. De canon is nog niet gepu-

bliceerd, maar al vrij volledig. Suggesties kunnen nog

worden opgestuurd.

Oprichting Vereniging voor VrouwenkiesrechtIn 1887 wordt het kiesrecht uitgebreid naar 350.000

(mannelijke) kiezers. Er zijn op dat moment drie bon-

den voor algemeen (mannen)kiesrecht, maar die

willen geen vrouwen als lid. Dus richten Wilhelmina

Drucker en Aletta Jacobs na enkele acties in 1894 de

Vereniging voor Vrouwenkiesrecht (VvVK) op.

Daarna komen er nog twee bonden met dit doel.

In 1917 heeft de VvVK al tienduizenden leden en

tientallen landelijke afdelingen die veel actie

voeren en optochten organiseren. In dat jaar krijgen

alle mannen kiesrecht en de vrouwen (alleen) passief

kiesrecht en komt Suze Groeneweg als eerste vrouw

in de Tweede Kamer.

Vijf jaar later – na een nieuwe grondwetswijziging –

krijgt de Nederlandse vrouw eindelijk ook het actieve

kiesrecht.

Het algemeen vrouwenkiesrecht werd in Nieuw-

Zeeland al in 1893 ingevoerd.

8 9

Ministerschappen, Raad van Europa, Raad van State: toch beslist geen lichte kost...“Afgezien van de tijd dat ik minister was, liet het gewone werk altijd nog ruimte voor besturend en adviserend vrijwilligerswerk! De kinderen waren toen ook al wat groter. Wel reisde ik liever naar huis dan te over- nachten in een hotel in Straatsburg of zo. “Ik slaap liever naast mijn man”, zei ik.

Ondanks dat ook het werk bij de Raad van State een volle dagtaak was, gaf het me zo veel voldoening! Zowel het adviseren over wet- en regelgeving als ook de beroepszaken in het bestuursrecht. De voorbereiding van de adviseringstaak vond plaats in commis-sies. Eerst was ik lid, later voorzitter van de afdeling Landbouw-Visserij en hetzelfde voor Onderwijs. Ook was ik rechter in de afdeling Geschillen van Bestuur, later Recht spraak. Ik was daar lid of voorzitter van verschillende kamers zoals voor de Algemene Bijstandswet, de Monumenten-wet, de Ruimtelijke Ordening. En iedere woensdag vergaderde de Volle Raad plenair over de adviezen.

Het waren heerlijke jaren. Ik voelde dat ik alles wat ik tot dan toe geleerd had, kon gebruiken. Zeker de rechtspraak was bijzonder om te doen: In feite komt heel Nederland met allerlei problemen voor jouw tafel!

Mevrouw Gardeniers, is er eigenlijk wel eens IETS geweest waartegen u nee heeft gezegd?Jawel hoor. Bijvoorbeeld als ik vond dat er niet genoeg tijd overbleef voor thuis. En ik zei ook “nee” als ik iets voelde van gesjoe-mel. Daar houd ik niet van. Maar verder zeg ik altijd: Als je de hongerwinter hebt meegemaakt, dan kan je alles.

Komt er toch niet een beetje geluk bij kijken? Ik ben wel een enorme bofferd: Want wie kan er nou nog meer zeggen, dat ze bijna 55 jaar getrouwd mocht zijn met de man die ze op blote voeten naar het einde van de wereld zou volgen?”

8

Toen wij in Leiden kwamen wonen, woonde er vlak naast ons een gezin met verschei-dene gehandicapte kinderen. Het was een heerlijk gezin maar ze konden flink wat hulp gebruiken. Reden genoeg om Het Gravensteen in Leiden maar eens op te zoeken, DE plek voor nog wat meer leeswerk: wetten, jurisprudentie, regels... over kinderbescherming, onderwijs... Binnen enkele maanden had ik het gevoel dat ik iedereen in Leiden kende. Niet lang daarna kreeg ik mijn eerste toewijzing als gezinsvoogd. Dit gezin -evenals mijn volgende gezinnen- woonde niet in de mooiste wijk. In die tijd besefte ik hoe belangrijk het is ieders rechten en plichten te kennen.

Mijn eerste bestuurservaring was als secretaris van onze hockeyclub, maar bij de montessori-school van mijn kinderen heb ik verreweg de meeste bestuurservaring opgedaan. Daarnaast deed ik vrijwilligers-werk waar ik toen wel het fenomeen “langzittende bestuurders” tegenkwam. Dat maakte dat ik later bij nieuwe bestuursfuncties altijd naar de aftreed-termijn vroeg. Acht of negen jaar vind ik genoeg. Zo voorkom je gewoontebesluiten en ben je verzekerd van “nieuwe inbreng”. Ik had nooit kunnen beseffen dat dit alles maakte dat ik zo´n scala aan ervaringen heb opgedaan.

Hoe combineerde u al dit werk met uw eigen gezin?Ik ben een vriendelijk maar gedisciplineerd mens: Als de kinderen naar school gingen, begon ik met MIJN dag. Ik had alles netjes geregeld: ´s Maandags naar het bejaarden-tehuis aan de overkant, dinsdags naar de pleeggezinnen... En na schooltijd kwamen mijn kinderen met hun vriendjes bij ons thuis voor thee met kaakjes. Ik nam nooit werk mee naar huis. Ook later in mijn politieke werk niet. Thuis was ik de vrouw van Mat en de moeder van de jongens.

Was uw familie uit het “katholieke zuiden” reden voor uw toetreden tot de KVP?Nee hoor, ik ben geboren in Rotterdam en dat is een stad van werkers. Op de eerste plaats ben je mens met de mensen uit jouw stad. Dat heeft niets met geloof te maken. Ik ben gevraagd lid te worden door

een jongen die ook in het vrijwilligerswerk zat. Zijn mentaliteit beviel me erg. Wat wij toen deden met zoveel plezier, dat zou je nu mantelzorg noemen. Maar daar wordt tegenwoordig soms zo dramatisch over gedaan: je mist zelf zo ontzettend veel, als je er niet bent voor anderen.In 1966 werd ik lid van de KVP en bestuurs-lid van de afdeling Leiden. Later werd ik bestuurslid van de Kring Leiden.

In 1971 kwam u in de Tweede Kamer. Werd u aangemoedigd u kandidaat te stellen?Ja, eigenlijk was dat wel bijzonder: In die tijd was ik voorzitter/secretaris van een politieke werkgroep waar Romme ook regelmatig aanwezig was; hij gaf mij een compliment omdat hij vond dat ik zo goed op de hoogte was van allerlei zaken. [red: C.P.M. Romme was toentertijd lid van de Raad van State en had Marga Klompé en Norbert Schmelzer als politieke protegés.] De KVP had aan de leden gevraagd kandidaten aan te dragen, of zelf te solliciteren. Als “aangedragene” kreeg ik een sollicitatie-formulier en na een gezinsberaad heb ik dat ingevuld en opgestuurd.

Eind jaren 60, begin jaren 70, best een roerige, interessante tijd: Stond de politiek in 1971 dicht bij het volk? En hoe zat het met het aantal vrouwelijke politici?Ja, een bijzondere tijd was het wel: In 1967 was in De Gids van de hand van Joke Smit het artikel 'het onbehagen bij de vrouw' verschenen dat in Nederland het begin van de tweede feministische golf inluidde. De beweging Man-Vrouw-Maatschappij wist in de jaren daarna de Nederlandse politiek te bewegen tot het voeren van een emancipatiebeleid. Voor de KVP gold dat er in 1971 zeker een nauwe band tussen de politiek en andere maatschappelijke organisaties bestond: De KVP vormde de politieke tak van de katholieke zuil.Belangrijke KVP personen van toen waren Romme, Beel, Cals, Luns, Schmelzer, Andriessen en natuurlijk Marga Klompé: zij was de eerste vrouwelijke minister van ons land (oktober 1956). Ze bleef ongehuwd. In 1963 bracht zij als minister van Maatschappelijk Werk de Algemene

Bijstandswet tot stand en in 1967, als minister van Cultuur, de Omroepwet.

Toen na de Tweede Kamer verkiezingen van 1971 -de eerste waarbij de opkomstplicht was afgeschaft- het kabinet Biesheuvel werd gevormd, zaten er op 11 mei 1971 samen met mij toch nog elf andere vrouwen in de Tweede Kamer, maar er waren geen vrouwelijke ministers. Jo Schouwenaar-Franssen was de tweede vrouwelijke minister, in het kabinet-Marijnen, en Irene Vorrink werd nummer drie, in kabinet-Den Uyl (1973-1977).

Hoe werd ú minister?Het kabinet-Den Uyl kenmerkte zich door voortdurende spanningen tussen de ministers onderling en tussen kabinet en Tweede-Kamerfracties. Ook lag er vol-doende gespreksstof: de abortus-kwestie, de oliecrisis, de Molukse treinkapingen, de Lockheed-affaire. In 1976 verdedigde ik zelf een door Van Schaik en Van Leeuwen ingediend initiatiefwetsvoorstel inzake abortus, dat uitging van het principe “nee, tenzij”. Hoewel het te verwachten was dat dit voorstel het niet zou halen, speelde het wel een belangrijke rol in de hele procedure die uiteindelijk leidde tot de Wet Afbreking Zwangerschap in 1981. Eén van de belangrijkste veranderingen in die periode vond ik dat de drie confes-sionele partijen langzaam maar zeker naar één partij toegroeiden, het latere CDA.

In maart 1977 kwam dit kabinet-Den Uyl ten val als gevolg van een intern conflict over de grondpolitiek. De verkiezingsstrijd bracht de PvdA maar liefst tien zetels winst maar de combinatie van CDA-VVD had ook een meerderheid. Onenigheid over de zetelverdeling en over personele instelling van een eventueel tweede kabinet-Den Uyl leidde er uiteindelijk in november 1977 toe, dat dat kabinet er niet kwam, maar wél dat ik minister van CRM werd in kabinet-Van Agt I: In december 1977 zat ik namelijk zelf inmiddels ruim zes jaar in de Kamer en het plan was om er na tien jaar uit te stappen, maar op een gegeven moment kwam Frans Andriessen bij me en zei: Til, we gaan nu samen met de VVD en je snapt wel ... jij wordt minister CRM. Ik heb het departement geaccepteerd en ik heb er nooit spijt van gehad.

1920

Eerste vrouw in de Eerste Kamer, Carry Pothuis-Smit (SDAP) *

1922

Actief kiesrecht voor vrouwen in de grondwet

1930

Nederlandsche Vereniging voor Vrouwen-belangen en Gelijk Staatsburgerschap

(samenvoeging diverse verenigingen en bonden vrouwenkiesrecht)

1919

initiatiefwet ‘actief kiesrecht voor vrouwen’

Jaarthema IIAV: vrouwen en politiek Het jaar 2009 staat voor het Inter nationaal Informatie-

centrum en Archief voor de Vrouwenbeweging (IIAV) in

het teken van politieke participatie van vrouwen, oftewel:

‘vrouwen en de politiek’. Vanwege dit jaar thema was er

op 7 maart een symposium met de titel ‘Zwarte vrouwen

aan het werk’ over politieke participatie en sociale

mobiliteit van Surinaamse en Antilliaanse vrouwen in

Nederland. Op 13 mei vond er in Den Haag een debat

plaats over 90 jaar vrouwenkiesrecht (1919!) en vrouwelijk

leiderschap, georganiseerd samen met het Nationaal

Archief en het Instituut voor Publiek en Politiek .

De veertigste ‘verjaardag’ van Dolle Mina wordt in

december 2009 gevierd.

Meer informatie via www.iiav.nl.

Liesbeth Ribbius Peletier: VVAO en politiekMr. Liesbeth Ribbius Peletier (1891-1989) was zowel

actief binnen de politiek als in de VVAO. Ze studeerde

rechten in Utrecht en zat in het VVAO-bestuur van

1918-1924. Liesbeth Ribbius, zoals zij zich noemde,

kwam uit een liberaal en welgesteld milieu, maar

ontwikkelde zich tot een socialiste. In 1925 werd ze lid

van het partijbestuur van de SDAP en secretaris/

penningmeester van de Bond van Sociaal-

Democratische vrouwenclubs en organiseerde met

succes het vrouwenwerk van de SDAP. Ze richtte ook

het scholingscentrum 'De Born' bij Bennekom op en

financierde dit zelf. Hier kwamen arbeidersvrouwen

in contact met een voor hen nieuwe cultuur:

boswandelingen, klassieke muziek, mooi vormgegeven

interieurs, verzorgde maaltijden. Zaken die Ribbius van

huis had meegekregen en als waardevol beschouwde.

Haar opvatting was dat vrouwen gebruik moesten

maken van hun pas verworven rechten om zo hun

stempel te drukken op de tot dan toe door mannen

ingerichte maatschappij. Dus had ze zelf van 1931 tot

1958 zitting in de Provinciale Staten van Noord-Holland

en was zij van 8 juni 1937 tot 16 januari 1947 - met

onderbreking van de bezettingsjaren - lid van de

Eerste Kamer. Na twaalf jaar gedeputeerde te zijn

geweest werd zij in 1958 als eerste vrouw benoemd

tot lid van de Raad van State en ging zij voor het eerst

zelfstandig wonen. Staatsraad bleef Liesbeth Ribbius

tot de daarvoor vastgestelde leeftijd van 75 jaar.

(Literatuur o.a.: Een verbond van gestudeerde vrouwen.

75 jaar Nederlandse Vereniging van Vrouwen met een

Academische Opleiding. Hilversum 1993; Informatie

via de site www.iisg.nl en www.inghist.nl ).

Geen kiesrecht voor Aletta Jacobs in 1883Op 23 maart 1883 doet de arts Aletta Jacobs (1854-1929)

aan de Amsterdamse gemeenteraad het verzoek om

geplaatst te worden op de kiezerslijst. Zij voldoet

namelijk aan de voorwaarden die in wet stonden. Sinds

1848 was er een censuskiesrecht, waarbij alleen de zeer

welgestelden kiesrecht hadden; slechts 100.000 van de

vier miljoen Nederlanders mochten kiezen. Aletta

Jacobs gold als welgesteld omdat zij belasting

betaalde. Volgens de Grondwet uit 1848 stond Aletta

Jacobs in haar recht, want hierin werd geen

onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen.

B&W van Amsterdam wijzen haar verzoek af omdat

‘de vrouw volgens de staatswetten niet in het volle

genot van de burgerlijke en burgerschapsrechten is’.

Dat klopt niet, schrijft de Amsterdamse krant

Handelsblad in een commentaar want dan zouden ook

jonge mannen onder de dertig jaar, die geen lid

mochten zijn van de Tweede Kamer, geen volslagen

burgers zijn. Toch is na enig procederen de Hoge Raad

van mening dat het in 1848 ‘onmogelijk de bedoeling

van de Nederlandse wetgever geweest kon zijn de

vrouw kiesbevoegdheid te geven’. Vanwege die

onduidelijkheid wordt in 1887 zelfs besloten om de

grondwet te wijzigen! Het aantal kiesgerechtigden

wordt wel meteen tot 350.000 opgevoerd en verder

wordt het woord ‘mannelijke kiezer’ gebruikt

Canon voor vrouwen bij OPZIJOp de website van het tijdschrift OPZIJ staat een

canon speciaal voor vrouwen. Het gaat om politieke

invloed, maatschappelijke invloed/emancipatiestrijd

en om culturele invloed. De canon is nog niet gepu-

bliceerd, maar al vrij volledig. Suggesties kunnen nog

worden opgestuurd.

Oprichting Vereniging voor VrouwenkiesrechtIn 1887 wordt het kiesrecht uitgebreid naar 350.000

(mannelijke) kiezers. Er zijn op dat moment drie bon-

den voor algemeen (mannen)kiesrecht, maar die

willen geen vrouwen als lid. Dus richten Wilhelmina

Drucker en Aletta Jacobs na enkele acties in 1894 de

Vereniging voor Vrouwenkiesrecht (VvVK) op.

Daarna komen er nog twee bonden met dit doel.

In 1917 heeft de VvVK al tienduizenden leden en

tientallen landelijke afdelingen die veel actie

voeren en optochten organiseren. In dat jaar krijgen

alle mannen kiesrecht en de vrouwen (alleen) passief

kiesrecht en komt Suze Groeneweg als eerste vrouw

in de Tweede Kamer.

Vijf jaar later – na een nieuwe grondwetswijziging –

krijgt de Nederlandse vrouw eindelijk ook het actieve

kiesrecht.

Het algemeen vrouwenkiesrecht werd in Nieuw-

Zeeland al in 1893 ingevoerd.

10 11

voor mannen. Natuurlijk zijn er de beroepspolitici. Die zijn er onder mannen en vrouwen. En ja, vrouwelijke baantjesjagers slagen minder makkelijk dan hun mannelijke collega’s. Dat is haast cultureel bepaald. Vrouwen moeten meer presteren om iets te bereiken, mannen rollen er vaker in. Het is haast een logisch gevolg van iets wat geen logisch gevolg zou moeten zijn. Maar nog - maals, als je vanuit je gedrevenheid de politiek ingaat, dan kun je heel veel bereiken, los van het feit of je nou man of vrouw bent.

Zijn er nadelen aan je werk? Ik ben een publiek figuur, dat maakt het soms lastig met de privacy. Mensen mogen me altijd aanspreken, maar ik heb niet altijd een goed humeur. Dat verwachten mensen niet. Verder is er altijd nog meer om voor te knokken. Het is nooit af. Als je gedreven bent, neemt het werk je enorm in beslag. Het is a way of life, je bent er 7 dagen per week 24 uur per dag mee bezig. Ik ben er heel gelukkig in, en gelukkig is mijn omgeving heel gelukkig als ik gelukkig

als morele steun. Iemand die snapt dat jij met je hoofd bij heel andere dingen zit en de weg voor je vrijmaakt om je daarmee bezig te houden. Ik heb zo’n man, we zijn al zo’n 20 jaar bij elkaar, we hebben twee dochters. Hij heeft me steeds gesteund, tijdens mijn promotie, tijdens mijn politieke stappen. Dat realiseer ik me heel goed.

Als je met je kennis van nu 20 jaar te-ruggaat in de tijd, zou je dan iets anders hebben aangepakt? Nee, ik heb nergens spijt van. Ik voel me senang over wat ik in deze jaren gedaan heb. Maar alle omstandigheden waren ook positief. We hebben vrij vroeg kinderen gekregen, daar ben ik heel blij om. Ik was op mijn 22e zwanger van onze eerste dochter. Onze kinderen waren altijd heel gezond. Het ging allemaal een beetje in fases die goed in elkaar over liepen. Ik weet nog dat ik heen en weer van Doesburg naar Den Haag moest, vijf uur reistijd per dag. Ja, dat was wel zwaar, maar ook dat ging goed. Ik zou het niet anders hebben willen doen. En stel je voor dat we 20 jaar verder zijn, wat zou je dan willen dat mensen over je zeggen? Ik wil het vertrouwen dat mensen in mij gesteld hebben, verdiend hebben. Ik heb een verantwoordelijke taak en die wil ik niet verkwanselen. Ik vind betrokkenheid en menselijkheid heel belangrijk, daarom heb ik me ook vastgebeten in de zorg. Ik ben bijvoorbeeld initiatiefneemster geweest van Zorg Geen Markt (zie www.zorggeenmarkt.nl), waarin duizenden zorgwerkers zich hebben verenigd om tegenwicht te bieden aan het marktdenken in de zorg. We moeten er zijn voor elkaar, in de zorg en met de kinderen in het onderwijs. Jan Marijnissen zei het heel kort en krachtig: “We moeten niet wegkijken.”

ben en dat maakt mij weer gelukkig. Zoiets geldt ook voor creatieve beroepen. Ware kunstenaars kunnen helemaal op - gaan in hun werk en hebben een omgeving nodig die dat begrijpt. Die kan accepteren dat je er even niet bent.

Heb je nog adviezen voor vrouwen die de politiek in willen? Je moet je realiseren dat dit een wereld is waarin de schijnwerpers voortdurend op je gericht staan. Je krijgt veel op- en aanmer-kingen van iedereen. Vrouwen zijn redelijk gevoelig en betrekken dingen op zichzelf, maar eigenlijk zou je je alleen iets van die kritiek moeten aantrekken als je er van kunt leren. Je hebt kritiek wel nodig. Kort gezegd: Trek kritiek je niet persoonlijk aan, maar doe er iets mee of leg het terzijde.

Het is ook belangrijk om je evenwicht te houden. Je moet kunnen relativeren, bedenken wat je allemaal al bereikt hebt, ook al moet je heel veel geduld hebben voor je iets bereikt hebt. Je moet dus vasthoudend zijn. En je hebt een partner nodig die je steunt. Zowel voor praktische zaken, maar vooral

Je was al vroeg in politiek geïnteres-seerd, maar wachtte tot je afstuderen om lid te worden van de SP. Hoezo? Vanuit hoofd en hart ben ik in de politiek beland. Al bij de eerste scholierenverkiezin-gen, toen ik een jaar of 15 was, was ik geïnteresseerd. Ik deed enthousiast mee en vond in de SP mijn idealen weerspiegeld. Maar ik heb eerst mijn studie afgemaakt voor ik lid werd. Ik wilde geen slapend lid zijn, maar actief deelnemen en tijdens mijn studie vond ik dat ik daar niet genoeg tijd

Tekst:

Francine den hoedt

Hoeveel kan een vrouw in 42 jaar bereiken? Dat illustreert

Agnes Kant, fractieleider van de Socialistische Partij (SP)

in de Tweede Kamer.

Ik heb er ook geen spijt van dat ik het zo heb gedaan. Ik vond mijn studie boeiend en mijn werk als epidemioloog ook. Ik heb genoten van mijn promotieonderzoek. Later kon ik mijn kennis en ervaring inzetten in mijn politieke werk, niet voor niets had ik de portefeuille zorg. Ook de analytische benadering, opgedaan tijdens mijn studie, is erg nuttig. Het helpt mij om dingen goed te over – en te doorzien. Maar of ik nou eerder of later gestart was, ik zou op dezelfde manier aan de slag zijn gegaan.

Hoe maak je carrière in de politiek? Politiek is voor mij geen carrière. Het voelt niet als een keuze, maar meer als iets dat me is overkomen. Ik ben maatschappelijk betrokken, daardoor ben ik de politiek ingegaan, daardoor werd ik kamerlid en nu fractievoorzitter. Het is geen planning geweest, maar het resultaat van hard werken en betrokken zijn. Daarom ben ik er ook niet voor om subsidies te genereren om vrouwen te betrekken bij de politiek. Het moet uit jezelf komen, je moet zelf die interesse hebben, de drijfveer hebben om bij de maatschappij betrokken te willen zijn. Dat is voor vrouwen niet anders dan

Agnes Kant:

‘ Als het lot van een ander je maar

interesseert… ’

voor had. En eigenlijk past dat ook wel bij de aard van de SP. Wij zijn op drie niveaus bezig. In de eerste plaats met het hoofd: we denken over de toekomst èn we maken maatschappelijke analyses, dat past heel erg bij mij. In de tweede plaats werken wij met ons hart: we maken ons druk over onrecht en onredelijke situaties. Ik wil daarin iets doen en via de SP en de politiek kan dat. En ten derde, als je die analyses gemaakt hebt, als je overdacht hebt wat gedaan moet worden, dan moet je dat ook omzetten in actiesAchteraf bezien had ik best eerder in de politiek kunnen gaan, maar tijdens mijn studie voelde ik dat nog niet zo.

Zou het verschil hebben gemaakt als je eerder in de politiek was gegaan? Nee, ik denk het niet, misschien was het allemaal wat langzamer gegaan dan nu.

CV Agnes kant• Agnes Kant (1967) studeerde gezond-

heidswetenschappen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, werkte hier als wetenschappelijk medewerker epidemiologie van 1989 - 1994 en promo-veerde in 1997 aan diezelfde universiteit op een duo-onderzoek naar baarmoeder-halskanker.

• Sinds 1989 lid van de SP • Voorzitter van de SP-afdeling in Doesburg

1990 – 1994• Gemeenteraadslid voor de SP van

1994 – 1998 in Doesburg• Beleidsmedewerker voor de Tweede

Kamerfractie van de SP 1994 - 1998 • Lid Tweede Kamer vanaf mei 1998. • Fractieleider SP Tweede Kamer sinds

juni 2008.

Je moet de drijfveer hebben

om bij de maatschappij

betrokken te willen zijn

Trek kritiek je niet

persoonlijk aan, maar doe

er iets mee

1977

Ria Beckers – de Bruijn (PPR), eerste vrouwelijke lijsttrekker *

1953

Anna de Waal (KVP), eerste vrouw in kabinet als staatssecretaris *

1956

Marga Klompé (KVP) eerste vrouwelijke minister *

1958

Liesbeth Ribbius Peletier, eerste vrouw in Raad van State *

1969

Haya van Someren-Downer, eerste vrouwelijke partijvoorzitter *

1974

Tineke Schilthuis, eerste vrouw als Commissaris der Koningin *

10 11

voor mannen. Natuurlijk zijn er de beroepspolitici. Die zijn er onder mannen en vrouwen. En ja, vrouwelijke baantjesjagers slagen minder makkelijk dan hun mannelijke collega’s. Dat is haast cultureel bepaald. Vrouwen moeten meer presteren om iets te bereiken, mannen rollen er vaker in. Het is haast een logisch gevolg van iets wat geen logisch gevolg zou moeten zijn. Maar nog - maals, als je vanuit je gedrevenheid de politiek ingaat, dan kun je heel veel bereiken, los van het feit of je nou man of vrouw bent.

Zijn er nadelen aan je werk? Ik ben een publiek figuur, dat maakt het soms lastig met de privacy. Mensen mogen me altijd aanspreken, maar ik heb niet altijd een goed humeur. Dat verwachten mensen niet. Verder is er altijd nog meer om voor te knokken. Het is nooit af. Als je gedreven bent, neemt het werk je enorm in beslag. Het is a way of life, je bent er 7 dagen per week 24 uur per dag mee bezig. Ik ben er heel gelukkig in, en gelukkig is mijn omgeving heel gelukkig als ik gelukkig

als morele steun. Iemand die snapt dat jij met je hoofd bij heel andere dingen zit en de weg voor je vrijmaakt om je daarmee bezig te houden. Ik heb zo’n man, we zijn al zo’n 20 jaar bij elkaar, we hebben twee dochters. Hij heeft me steeds gesteund, tijdens mijn promotie, tijdens mijn politieke stappen. Dat realiseer ik me heel goed.

Als je met je kennis van nu 20 jaar te-ruggaat in de tijd, zou je dan iets anders hebben aangepakt? Nee, ik heb nergens spijt van. Ik voel me senang over wat ik in deze jaren gedaan heb. Maar alle omstandigheden waren ook positief. We hebben vrij vroeg kinderen gekregen, daar ben ik heel blij om. Ik was op mijn 22e zwanger van onze eerste dochter. Onze kinderen waren altijd heel gezond. Het ging allemaal een beetje in fases die goed in elkaar over liepen. Ik weet nog dat ik heen en weer van Doesburg naar Den Haag moest, vijf uur reistijd per dag. Ja, dat was wel zwaar, maar ook dat ging goed. Ik zou het niet anders hebben willen doen. En stel je voor dat we 20 jaar verder zijn, wat zou je dan willen dat mensen over je zeggen? Ik wil het vertrouwen dat mensen in mij gesteld hebben, verdiend hebben. Ik heb een verantwoordelijke taak en die wil ik niet verkwanselen. Ik vind betrokkenheid en menselijkheid heel belangrijk, daarom heb ik me ook vastgebeten in de zorg. Ik ben bijvoorbeeld initiatiefneemster geweest van Zorg Geen Markt (zie www.zorggeenmarkt.nl), waarin duizenden zorgwerkers zich hebben verenigd om tegenwicht te bieden aan het marktdenken in de zorg. We moeten er zijn voor elkaar, in de zorg en met de kinderen in het onderwijs. Jan Marijnissen zei het heel kort en krachtig: “We moeten niet wegkijken.”

ben en dat maakt mij weer gelukkig. Zoiets geldt ook voor creatieve beroepen. Ware kunstenaars kunnen helemaal op - gaan in hun werk en hebben een omgeving nodig die dat begrijpt. Die kan accepteren dat je er even niet bent.

Heb je nog adviezen voor vrouwen die de politiek in willen? Je moet je realiseren dat dit een wereld is waarin de schijnwerpers voortdurend op je gericht staan. Je krijgt veel op- en aanmer-kingen van iedereen. Vrouwen zijn redelijk gevoelig en betrekken dingen op zichzelf, maar eigenlijk zou je je alleen iets van die kritiek moeten aantrekken als je er van kunt leren. Je hebt kritiek wel nodig. Kort gezegd: Trek kritiek je niet persoonlijk aan, maar doe er iets mee of leg het terzijde.

Het is ook belangrijk om je evenwicht te houden. Je moet kunnen relativeren, bedenken wat je allemaal al bereikt hebt, ook al moet je heel veel geduld hebben voor je iets bereikt hebt. Je moet dus vasthoudend zijn. En je hebt een partner nodig die je steunt. Zowel voor praktische zaken, maar vooral

Je was al vroeg in politiek geïnteres-seerd, maar wachtte tot je afstuderen om lid te worden van de SP. Hoezo? Vanuit hoofd en hart ben ik in de politiek beland. Al bij de eerste scholierenverkiezin-gen, toen ik een jaar of 15 was, was ik geïnteresseerd. Ik deed enthousiast mee en vond in de SP mijn idealen weerspiegeld. Maar ik heb eerst mijn studie afgemaakt voor ik lid werd. Ik wilde geen slapend lid zijn, maar actief deelnemen en tijdens mijn studie vond ik dat ik daar niet genoeg tijd

Tekst:

Francine den hoedt

Hoeveel kan een vrouw in 42 jaar bereiken? Dat illustreert

Agnes Kant, fractieleider van de Socialistische Partij (SP)

in de Tweede Kamer.

Ik heb er ook geen spijt van dat ik het zo heb gedaan. Ik vond mijn studie boeiend en mijn werk als epidemioloog ook. Ik heb genoten van mijn promotieonderzoek. Later kon ik mijn kennis en ervaring inzetten in mijn politieke werk, niet voor niets had ik de portefeuille zorg. Ook de analytische benadering, opgedaan tijdens mijn studie, is erg nuttig. Het helpt mij om dingen goed te over – en te doorzien. Maar of ik nou eerder of later gestart was, ik zou op dezelfde manier aan de slag zijn gegaan.

Hoe maak je carrière in de politiek? Politiek is voor mij geen carrière. Het voelt niet als een keuze, maar meer als iets dat me is overkomen. Ik ben maatschappelijk betrokken, daardoor ben ik de politiek ingegaan, daardoor werd ik kamerlid en nu fractievoorzitter. Het is geen planning geweest, maar het resultaat van hard werken en betrokken zijn. Daarom ben ik er ook niet voor om subsidies te genereren om vrouwen te betrekken bij de politiek. Het moet uit jezelf komen, je moet zelf die interesse hebben, de drijfveer hebben om bij de maatschappij betrokken te willen zijn. Dat is voor vrouwen niet anders dan

Agnes Kant:

‘ Als het lot van een ander je maar

interesseert… ’

voor had. En eigenlijk past dat ook wel bij de aard van de SP. Wij zijn op drie niveaus bezig. In de eerste plaats met het hoofd: we denken over de toekomst èn we maken maatschappelijke analyses, dat past heel erg bij mij. In de tweede plaats werken wij met ons hart: we maken ons druk over onrecht en onredelijke situaties. Ik wil daarin iets doen en via de SP en de politiek kan dat. En ten derde, als je die analyses gemaakt hebt, als je overdacht hebt wat gedaan moet worden, dan moet je dat ook omzetten in actiesAchteraf bezien had ik best eerder in de politiek kunnen gaan, maar tijdens mijn studie voelde ik dat nog niet zo.

Zou het verschil hebben gemaakt als je eerder in de politiek was gegaan? Nee, ik denk het niet, misschien was het allemaal wat langzamer gegaan dan nu.

CV Agnes kant• Agnes Kant (1967) studeerde gezond-

heidswetenschappen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, werkte hier als wetenschappelijk medewerker epidemiologie van 1989 - 1994 en promo-veerde in 1997 aan diezelfde universiteit op een duo-onderzoek naar baarmoeder-halskanker.

• Sinds 1989 lid van de SP • Voorzitter van de SP-afdeling in Doesburg

1990 – 1994• Gemeenteraadslid voor de SP van

1994 – 1998 in Doesburg• Beleidsmedewerker voor de Tweede

Kamerfractie van de SP 1994 - 1998 • Lid Tweede Kamer vanaf mei 1998. • Fractieleider SP Tweede Kamer sinds

juni 2008.

Je moet de drijfveer hebben

om bij de maatschappij

betrokken te willen zijn

Trek kritiek je niet

persoonlijk aan, maar doe

er iets mee

1977

Ria Beckers – de Bruijn (PPR), eerste vrouwelijke lijsttrekker *

1953

Anna de Waal (KVP), eerste vrouw in kabinet als staatssecretaris *

1956

Marga Klompé (KVP) eerste vrouwelijke minister *

1958

Liesbeth Ribbius Peletier, eerste vrouw in Raad van State *

1969

Haya van Someren-Downer, eerste vrouwelijke partijvoorzitter *

1974

Tineke Schilthuis, eerste vrouw als Commissaris der Koningin *

12 13

LoopbaanNa haar studie verbleef zij enige jaren in het buitenland. Terug in Nederland trouwde zij en kreeg haar eerste kind.Toen ze 28 was wilde zij weer aan het werk. Dat vond zij op eigen initiatief. Zij belde de gemeente van haar woonplaats Nieuwegein (toen een groeigemeente): ‘Ik vermoed dat u met alle ontwikkelingen om groot te groeien wel een jurist kunt gebruiken’. Dat bleek een schot in de roos, want zij kon direct aansluiten bij een selectie-procedure. Zij begon op full-time basis. Toen zij echter in verwachting raakte van een tweeling en daarom terug wilde schakelen naar een part-time functie, bleek dit – in die tijd en in die baan - niet bespreekbaar.....In de daaropvolgende periode vroegen ouder wordende ouders mantelzorg en moest er van woonplaats gewisseld wor-den vanwege het werk van haar man.

VVAO en politiekMarijke was in deze jaren lid van de VVAO, maar kon niet echt aansluiting vinden met wat haar toen bezighield. Toen zij verhuis-den naar Breda veranderde dat.De afdeling betrok haar actief bij voor haar interessante activiteiten, de onder-linge gesprekken stimuleerden haar en zij bouwde een netwerk op. Zij werd voorzitter van de Vrouwenraad en droeg er aan bij om in samenwerking met de gemeente een Emancipatieraad op te richten. Zij ging zich ook inzetten voor het Instituut voor Maatschappelijk Welzijn, ze werd er voorzitter van. Zo maakte zij kennis met maatschappelijke ontwikkelingen en

stad en platteland en economie. De uitvoering van deze taken moet veelal met samenwerkingspartners worden opge-pakt. Het is daardoor niet altijd makkelijk om datgene wat de provincie doet bij de burgers op het netvlies te krijgen.In haar eerste periode als Statenlid hield Marijke zich met name bezig met jeugd-zorg: een omvangrijke nieuwe taak voor de provincie met veel opstartproblemen: geen heldere financieringsstructuur en helaas te lange wachtlijsten. In haar huidige periode heeft zij openbaar vervoer in haar portefeuille (van bus, regiotaxi tot en met nachttrein), infrastructuur en multimodaal goederentransport (weg, water, via contai-neroverslag).Om iets Statenbreed te bereiken moet je met andere partijen meerderheden smeden. Afgelopen jaar is het in haar portefeuille gelukt met een motie over extra energie-besparende maatregelen in provinciale gebouwen en over het steviger aanpakken van gevaarlijke “spoorse” doorsnijdingen in gemeenten (spoorwegovergangen die een wijk, dorp als het ware in tweeën delen, vaak dicht zijn en zo de mobiliteit van de ene kant naar de andere hinderen; ook lastig voor brandweer en ambulance).Statenbreed is er ook aandacht voor de wisselwerking met Europa op thema’s als energie, klimaat, transport en innovatie. Om deze aandacht te structuren is door de Staten een Platform Europa ingesteld waar Marijke voorzitter van is.

TenslotteHet mag duidelijk zijn dat Marijke onder meer dank zij de VVAO op het spoor is gezet om actief te worden op maatschap-pelijk terrein, en later ook in de politiek.De VVAO, zegt Marijke, heeft ook een positieve ontwikkeling doorgemaakt: de VVAO is toegankelijker en interessanter geworden voor jongere leden. Het lidmaat-schap van de VVAO biedt dan ook een breed netwerk waar je ervaringen met elkaar kunt delen en waar je samen nieuwe ideeën kunt ontwikkelen. En zo kan de VVAO ook een inspiratiebron zijn om actief te worden in de politiek.

feuille. Den Haag bleek een geheel andere wereld! Aan de ene kant was je bezig met het besturen van een grote landelijke ver-eniging en alles wat daar organisatorisch bij komt kijken om die levendig te houden en groter te maken. Aan de andere kant ging het natuurlijk om het realiseren van de echte liberale invloed via Tweede Kamer, Eerste Kamer en kabinet. Het was ook een roerige tijd: kort op elkaar volgende kabinetswisselingen, het was de periode van de moorden op Fortuyn en van Gogh, en vooral de repercussies ervan op het maatschappelijk denken. De kloof tussen politiek en burger bleek zeer groot. Voor Marijke een belangrijke stimulans om actief mee te werken aan de veranderingen binnen de VVD zelf: meer openheid naar buiten, en meer directe invloed en inspraak van de leden op de liberale koers.

Provinciale Staten van Noord BrabantHaar werk, wederom fulltime, bracht haar in aanraking met de problemen rond open-baar vervoer, milieu en afvalverwerking. Zij ontdekte dat bij het oplossen van deze problemen de Provincie daarin een sleutelrol speelt, reden voor haar om zich kandidaat te stellen bij de Statenverkiezingen. Deze eerste kandidaatstelling mislukte, zij werd voorbij gestreefd door een in de provinciale politiek bekende kandidaat uit Breda. Bij de verkiezingen van 2003 kwam zij als Bredase kandidaat na een goede campagne ( zij vindt campagnevoeren een uitdaging!) wel in de Staten. Bij de verkiezingen van 2007 voerde zij – in lijn met de heersende politieke trends - een meer persoonlijke campagne: meer zichtbaar als “gezicht”, posters, flyers en kaartenacties. Meer “kapotte” zolen van-wege gesprekken in wijken, bij bedrijven en instellingen. Tot haar grote voldoening leverde dit een verkiezing met voorkeur-stemmen op! Marijke vindt de provincie als midden-bestuur tussen Rijk en gemeenten van groot belang. Het gaat bijvoorbeeld om taken op het gebied van ruimtelijke orde-ning, natuurbehoud, de leefbaarheid van

problemen op een heel breed terrein en ontdekte dat de politiek daar een belang-rijke rol in speelt. Deze bestuursfuncties brachten haar in aanraking met de wereld van de politiek, en dan vooral de lokale politiek. Zij leerde bruggen bouwen tussen politieke partijen om een raadsmeerderheid te verkrijgen voor bijvoorbeeld subsidies. Het boeide haar.

Politiek actiefToen zij stopte met deze bestuursfuncties, werd zij lid van de VVD. Deze partij met haar liberale instelling had allang haar voorkeur als stemmer, maar het was ook de persoon van Frits Bolkestein die haar daartoe inspireerde. Zij werd een actief lid. Zij ging kadercursussen volgen waar zij vaardigheden ontwikkelde op bestuurlijk en politiek terrein. Ter afronding volgde zij een topkadertraining.

Op dat ogenblik zat de afdeling Breda van de VVD in zwaar weer. Marijke werd gevraagd voorzitter van de afdeling Breda te worden en met een nieuw bestuursteam nieuw elan te brengen. Grote uitdaging was het smeden van een hechte keten tussen bestuur-fractie-wethouders-leden-kiezers met een herkenbare liberale lokale koers, zeker met gemeenteraadsverkiezingen in het verschiet. Een tweede uitdaging was het opstellen van een kandidatenlijst met voldoende vrouwen. Helaas is dat nog steeds niet gemakkelijk, constateert Marijke, ook nu nog niet. Zij zet zich, vanuit haar liberale visie, nog steeds in voor het vergroten van de stem van vrouwen. Vanuit de brede Bredase bestuurlijk/ politieke ervaring werd Marijke lid van het landelijk hoofdbestuur van de VVD, met onder meer de aandachtsgebieden jongeren, vrouwen en senioren in porte-

blijf nieuwsgierig, accepteer tegenslagen en geniet ervan als je, ondanks dat, toch iets voor elkaar gekregen hebt.In combinatie met een gezin is een man die achter je staat onontbeerlijk. Ook je kinderen moeten in je geloven, waardoor je van parttime langzamerhand naar full-time werken opschuift.

StudententijdMarijke is na de oorlog – om precies te zijn op 14 december 1946 – in Amsterdam ge-boren. Van huis uit werd door haar ouders voorgeleefd hoe je in de wederopbouw-periode, met volledige inzet je werk kunt doen en tegelijkertijd hulp kunt geven aan de mensen die een beroep op je doen.Deze maatschappelijke en menselijke insteek nam zij haar verdere leven mee. Na haar gymnasiumdiploma ging zij in Leiden rechten studeren. Naast haar studie voelde zij zich betrokken bij de veranderingen die de universitaire wereld bezighielden. Deze wereld was vol op in beweging: de studentenpolitiek bemoei-de zich met de positie van de universiteit, het verenigings- en gezelligheidsleven

veranderde sterk. Het was de tijd dat de verenigingen met alleen vrouwelijke studenten samengingen met die van de mannelijke corpora. Marijke dacht zowel in het verenigings-leven als in de studentenpolitiek actief mee over de manier waarop je zaken het beste kon realiseren. Zo legde zij in deze periode de basis voor haar levenshouding: ga in op de ontwikkelingen om je heen, werk samen en draag bij wat je kunt.

Marijke Tsoutsanis

Marijke Tsoutsanis is een vrouw die bewust leeft en op enig moment bewust gekozen heeft actief te worden in de politiek.

Naast haar werk als senior consultant voor verschillende overheden op het gebied van openbare veiligheid, is zij op dit ogenblik

lid van de Provinciale Staten van Noord Brabant. Maar zij is ook al vele jaren VVAO-lid. En zij is actief op verschillende plekken

in de maatschappij. En zij heeft een gezin met vier kinderen, weliswaar allen de deur uit en zelfstandig maar je blijft moeder....

Zij heeft, naar zij zelf zegt, een druk en interessant leven en hoopt dit nog lang vol te houden!

“Politiek is maatschappelijke betrokkenheid”

Tekst: hanneke de Bruijn en Marijke Vos-Maan

‘Weet wat je belangrijk vindt’De hamvraag voor dit interview is hoe zij dit allemaal voor elkaar heeft gekregen.Zij vat dit samen in het antwoord: weet wat je echt in het leven belangrijk vindt. Zet je daarvoor in. En: zoek de uitdagingen, ga dat leuk vinden, ga ze aan. Neem initia-tieven, zet door ook al zit het soms tegen,

Ga in op ontwikkelingen

om je heen en draag bij

wat je kunt

2006

SGP stelt partijlidmaatschap open voor vrouwen

1989

Hedy ‘d Ancona (PvdA), staats-secretaris voor Emancipatie *

1998

Jeltje van Nieuwenhoven (PvdA), eerste vrouwelijke Kamervoorzitter *

1999

Saskia Stuiveling, eerste vrouwelijke president Rekenkamer *

2003

Yvonne Timmerman-Buck, eerste vrouwelijke voorzitter Eerste Kamer

2004

Neelie Smit Kroes, eerste vrouwelijke Europees commissaris voor Nederland *

12 13

LoopbaanNa haar studie verbleef zij enige jaren in het buitenland. Terug in Nederland trouwde zij en kreeg haar eerste kind.Toen ze 28 was wilde zij weer aan het werk. Dat vond zij op eigen initiatief. Zij belde de gemeente van haar woonplaats Nieuwegein (toen een groeigemeente): ‘Ik vermoed dat u met alle ontwikkelingen om groot te groeien wel een jurist kunt gebruiken’. Dat bleek een schot in de roos, want zij kon direct aansluiten bij een selectie-procedure. Zij begon op full-time basis. Toen zij echter in verwachting raakte van een tweeling en daarom terug wilde schakelen naar een part-time functie, bleek dit – in die tijd en in die baan - niet bespreekbaar.....In de daaropvolgende periode vroegen ouder wordende ouders mantelzorg en moest er van woonplaats gewisseld wor-den vanwege het werk van haar man.

VVAO en politiekMarijke was in deze jaren lid van de VVAO, maar kon niet echt aansluiting vinden met wat haar toen bezighield. Toen zij verhuis-den naar Breda veranderde dat.De afdeling betrok haar actief bij voor haar interessante activiteiten, de onder-linge gesprekken stimuleerden haar en zij bouwde een netwerk op. Zij werd voorzitter van de Vrouwenraad en droeg er aan bij om in samenwerking met de gemeente een Emancipatieraad op te richten. Zij ging zich ook inzetten voor het Instituut voor Maatschappelijk Welzijn, ze werd er voorzitter van. Zo maakte zij kennis met maatschappelijke ontwikkelingen en

stad en platteland en economie. De uitvoering van deze taken moet veelal met samenwerkingspartners worden opge-pakt. Het is daardoor niet altijd makkelijk om datgene wat de provincie doet bij de burgers op het netvlies te krijgen.In haar eerste periode als Statenlid hield Marijke zich met name bezig met jeugd-zorg: een omvangrijke nieuwe taak voor de provincie met veel opstartproblemen: geen heldere financieringsstructuur en helaas te lange wachtlijsten. In haar huidige periode heeft zij openbaar vervoer in haar portefeuille (van bus, regiotaxi tot en met nachttrein), infrastructuur en multimodaal goederentransport (weg, water, via contai-neroverslag).Om iets Statenbreed te bereiken moet je met andere partijen meerderheden smeden. Afgelopen jaar is het in haar portefeuille gelukt met een motie over extra energie-besparende maatregelen in provinciale gebouwen en over het steviger aanpakken van gevaarlijke “spoorse” doorsnijdingen in gemeenten (spoorwegovergangen die een wijk, dorp als het ware in tweeën delen, vaak dicht zijn en zo de mobiliteit van de ene kant naar de andere hinderen; ook lastig voor brandweer en ambulance).Statenbreed is er ook aandacht voor de wisselwerking met Europa op thema’s als energie, klimaat, transport en innovatie. Om deze aandacht te structuren is door de Staten een Platform Europa ingesteld waar Marijke voorzitter van is.

TenslotteHet mag duidelijk zijn dat Marijke onder meer dank zij de VVAO op het spoor is gezet om actief te worden op maatschap-pelijk terrein, en later ook in de politiek.De VVAO, zegt Marijke, heeft ook een positieve ontwikkeling doorgemaakt: de VVAO is toegankelijker en interessanter geworden voor jongere leden. Het lidmaat-schap van de VVAO biedt dan ook een breed netwerk waar je ervaringen met elkaar kunt delen en waar je samen nieuwe ideeën kunt ontwikkelen. En zo kan de VVAO ook een inspiratiebron zijn om actief te worden in de politiek.

feuille. Den Haag bleek een geheel andere wereld! Aan de ene kant was je bezig met het besturen van een grote landelijke ver-eniging en alles wat daar organisatorisch bij komt kijken om die levendig te houden en groter te maken. Aan de andere kant ging het natuurlijk om het realiseren van de echte liberale invloed via Tweede Kamer, Eerste Kamer en kabinet. Het was ook een roerige tijd: kort op elkaar volgende kabinetswisselingen, het was de periode van de moorden op Fortuyn en van Gogh, en vooral de repercussies ervan op het maatschappelijk denken. De kloof tussen politiek en burger bleek zeer groot. Voor Marijke een belangrijke stimulans om actief mee te werken aan de veranderingen binnen de VVD zelf: meer openheid naar buiten, en meer directe invloed en inspraak van de leden op de liberale koers.

Provinciale Staten van Noord BrabantHaar werk, wederom fulltime, bracht haar in aanraking met de problemen rond open-baar vervoer, milieu en afvalverwerking. Zij ontdekte dat bij het oplossen van deze problemen de Provincie daarin een sleutelrol speelt, reden voor haar om zich kandidaat te stellen bij de Statenverkiezingen. Deze eerste kandidaatstelling mislukte, zij werd voorbij gestreefd door een in de provinciale politiek bekende kandidaat uit Breda. Bij de verkiezingen van 2003 kwam zij als Bredase kandidaat na een goede campagne ( zij vindt campagnevoeren een uitdaging!) wel in de Staten. Bij de verkiezingen van 2007 voerde zij – in lijn met de heersende politieke trends - een meer persoonlijke campagne: meer zichtbaar als “gezicht”, posters, flyers en kaartenacties. Meer “kapotte” zolen van-wege gesprekken in wijken, bij bedrijven en instellingen. Tot haar grote voldoening leverde dit een verkiezing met voorkeur-stemmen op! Marijke vindt de provincie als midden-bestuur tussen Rijk en gemeenten van groot belang. Het gaat bijvoorbeeld om taken op het gebied van ruimtelijke orde-ning, natuurbehoud, de leefbaarheid van

problemen op een heel breed terrein en ontdekte dat de politiek daar een belang-rijke rol in speelt. Deze bestuursfuncties brachten haar in aanraking met de wereld van de politiek, en dan vooral de lokale politiek. Zij leerde bruggen bouwen tussen politieke partijen om een raadsmeerderheid te verkrijgen voor bijvoorbeeld subsidies. Het boeide haar.

Politiek actiefToen zij stopte met deze bestuursfuncties, werd zij lid van de VVD. Deze partij met haar liberale instelling had allang haar voorkeur als stemmer, maar het was ook de persoon van Frits Bolkestein die haar daartoe inspireerde. Zij werd een actief lid. Zij ging kadercursussen volgen waar zij vaardigheden ontwikkelde op bestuurlijk en politiek terrein. Ter afronding volgde zij een topkadertraining.

Op dat ogenblik zat de afdeling Breda van de VVD in zwaar weer. Marijke werd gevraagd voorzitter van de afdeling Breda te worden en met een nieuw bestuursteam nieuw elan te brengen. Grote uitdaging was het smeden van een hechte keten tussen bestuur-fractie-wethouders-leden-kiezers met een herkenbare liberale lokale koers, zeker met gemeenteraadsverkiezingen in het verschiet. Een tweede uitdaging was het opstellen van een kandidatenlijst met voldoende vrouwen. Helaas is dat nog steeds niet gemakkelijk, constateert Marijke, ook nu nog niet. Zij zet zich, vanuit haar liberale visie, nog steeds in voor het vergroten van de stem van vrouwen. Vanuit de brede Bredase bestuurlijk/ politieke ervaring werd Marijke lid van het landelijk hoofdbestuur van de VVD, met onder meer de aandachtsgebieden jongeren, vrouwen en senioren in porte-

blijf nieuwsgierig, accepteer tegenslagen en geniet ervan als je, ondanks dat, toch iets voor elkaar gekregen hebt.In combinatie met een gezin is een man die achter je staat onontbeerlijk. Ook je kinderen moeten in je geloven, waardoor je van parttime langzamerhand naar full-time werken opschuift.

StudententijdMarijke is na de oorlog – om precies te zijn op 14 december 1946 – in Amsterdam ge-boren. Van huis uit werd door haar ouders voorgeleefd hoe je in de wederopbouw-periode, met volledige inzet je werk kunt doen en tegelijkertijd hulp kunt geven aan de mensen die een beroep op je doen.Deze maatschappelijke en menselijke insteek nam zij haar verdere leven mee. Na haar gymnasiumdiploma ging zij in Leiden rechten studeren. Naast haar studie voelde zij zich betrokken bij de veranderingen die de universitaire wereld bezighielden. Deze wereld was vol op in beweging: de studentenpolitiek bemoei-de zich met de positie van de universiteit, het verenigings- en gezelligheidsleven

veranderde sterk. Het was de tijd dat de verenigingen met alleen vrouwelijke studenten samengingen met die van de mannelijke corpora. Marijke dacht zowel in het verenigings-leven als in de studentenpolitiek actief mee over de manier waarop je zaken het beste kon realiseren. Zo legde zij in deze periode de basis voor haar levenshouding: ga in op de ontwikkelingen om je heen, werk samen en draag bij wat je kunt.

Marijke Tsoutsanis

Marijke Tsoutsanis is een vrouw die bewust leeft en op enig moment bewust gekozen heeft actief te worden in de politiek.

Naast haar werk als senior consultant voor verschillende overheden op het gebied van openbare veiligheid, is zij op dit ogenblik

lid van de Provinciale Staten van Noord Brabant. Maar zij is ook al vele jaren VVAO-lid. En zij is actief op verschillende plekken

in de maatschappij. En zij heeft een gezin met vier kinderen, weliswaar allen de deur uit en zelfstandig maar je blijft moeder....

Zij heeft, naar zij zelf zegt, een druk en interessant leven en hoopt dit nog lang vol te houden!

“Politiek is maatschappelijke betrokkenheid”

Tekst: hanneke de Bruijn en Marijke Vos-Maan

‘Weet wat je belangrijk vindt’De hamvraag voor dit interview is hoe zij dit allemaal voor elkaar heeft gekregen.Zij vat dit samen in het antwoord: weet wat je echt in het leven belangrijk vindt. Zet je daarvoor in. En: zoek de uitdagingen, ga dat leuk vinden, ga ze aan. Neem initia-tieven, zet door ook al zit het soms tegen,

Ga in op ontwikkelingen

om je heen en draag bij

wat je kunt

2006

SGP stelt partijlidmaatschap open voor vrouwen

1989

Hedy ‘d Ancona (PvdA), staats-secretaris voor Emancipatie *

1998

Jeltje van Nieuwenhoven (PvdA), eerste vrouwelijke Kamervoorzitter *

1999

Saskia Stuiveling, eerste vrouwelijke president Rekenkamer *

2003

Yvonne Timmerman-Buck, eerste vrouwelijke voorzitter Eerste Kamer

2004

Neelie Smit Kroes, eerste vrouwelijke Europees commissaris voor Nederland *

14 15

Vrouw Geld

Welke kwaliteiten moet je als vrouw in de politiek hebben? Ik kan niet voor anderen spreken, maar zelf heb ik gemerkt dat een paar dingen echt helpen: • Ik heb een dikke huid, ik neem de dingen

niet persoonlijk, wat er ook gezegd wordt. Het hoort bij het spel.

• Van een politicus wordt verwacht dat je de toon kunt zetten, dat je anders durft te zijn. Zo heb ik ooit de actie ‘onbeant-woorde brieven’ gelanceerd, omdat ik van verschillende kanten hoorde dat brieven aan de Gemeente niet beantwoord werden. Daardoor zijn procedures op het stadhuis aangescherpt.

• Oudere, mannelijke politici hebben de neiging om je als nieuwkomer in bescherming te nemen. Dat is heel lief, maar je groeit er niet door. Ik heb een paar keer goed laten zien waartoe ik in staat was en toen zagen ze me wel voor vol aan. Dus je moet je niet laten intimideren door de politici die al zo lang in het vak zitten. Zij hebben hun kwaliteiten, maar jij ook.

• Ik durf te vertellen als ik iets niet snap. Meestal geldt dat ook voor anderen, maar die durven het niet te zeggen. Dan krijg je heel vreemde uitkomsten uit die debatten.

Zou je vrouwen willen aanraden om in de politiek te gaan?Alleen als het een bewuste keuze is. Je moet een goede balans zien te vinden, want de politiek slokt veel tijd op. Ik ben gemiddeld vier avonden per week weg en zeven dagen per week beschikbaar. Daar moeten je

samenwonenden. Indien bij samenwonen-den de jongere partner nog geen 65 jaar is en geen eigen of een klein arbeidsinkomen heeft, wordt een toeslag toegekend. In 2015 komt die toeslag te vervallen. Een sterke daling in inkomen treft dan huishoudens waarvan de oudere partner geen of een klein aanvullend pensioen heeft, het leeftijds-verschil tussen de partners groot is of de AOW-uitkering onvolledig is (wegens verblijf in het buitenland). Vooral migrantengezin-nen zijn daardoor nog eerder dan nu op aanvullende bijstand aangewezen.

Zorgverzekeringswet en AWBZIn principe is iedereen voor medische behandeling, professionele verzorging en verpleging verzekerd via de Zorgver-zekeringswet (Zvw) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Hoewel beide verzekeringen niet specifiek zijn voor ouderen, veroorzaken ouderen wel de hoogste kosten. Ook hier worden ouderen geconfronteerd met een aantal knelpunten: het onderscheid tussen verpleging en verzorging is niet altijd even duidelijk, de aansluiting tussen Zvw en AWBZ (inclusief het Persoonsgebonden-budget, PGB) zorgt vooral bij tijdelijke zorg dikwijls voor problemen en ook de overgang tussen Zvw en/of AWBZ en Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning: onder-delen thuiszorg en hulpmiddelen) verloopt niet altijd vlekkeloos.

Lang niet iedereen is van wat kan op de hoogte. Vooral voor de huidige generatie jongere, vitale senioren van 55-64 jaar is het noodzakelijk tijdig maatregelen te nemen. Met 1,8 miljoen mensen zullen ze meer voor zichzelf moeten zorgen dan de 1,2 miljoen 65-74 jarigen, ook al is die generatie over het algemeen ook nog redelijk gezond. De nu één miljoen ouderen van 75 jaar en ouder, hebben de meeste gezondheidsproblemen.Wie zo lang mogelijk de regie wil houden over het eigen leven neemt maatregelen als de rimpels komen....

Op eigen benen blijven staan kan, maar vaak alleen met hulp van anderen. Het is daarom belangrijk de weg naar meer afhankelijkheid onder ogen te zien en voor te bereiden. Je goed laten informeren ook. Voorkom spijt later door nu na te denken over de antwoorden op de volgende vragen.

Ben je op de hoogte van de financiële gevolgen als je stopt met werken voor je 65ste of als je langer doorwerkt? Weet je hoe hoog je pensioen is? Wat kost het om je eigen bedrijf (als je dat hebt) op te heffen? De fiscale faciliteiten die vroeger bestonden, zijn uitgehold. Een tijdig advies hierover is daarom aan te raden.Zijn zaken als beheer van financiën geregeld? Is er een vertrouwd persoon die je zaken kan waarnemen, bijvoorbeeld door het afgeven van een (notariële) volmacht? Is er een testament en zo ja is dat nog afgestemd op je laatste wensen? Het kan zelfs zinvol zijn je huwelijkse voorwaarden aan te passen, of op te heffen. Als je samen oud bent geworden en je weet dat je niet gaat scheiden, is het beter je vermogens gelijk te verdelen.Weten je naasten welke wensen er zijn voor je uitvaart, wie er bericht moet hebben en waar je belangrijke papieren liggen?

AOW en pensioenenMet het invoeren van de AOW in 1957 is de schrijnende armoede onder 65-plussers afgenomen, maar de spreiding in inkomens niet. Van de 2,6 miljoen ouderen, die AOW ontvangen, zijn vrouwen met 1,5 miljoen in de meerderheid. Meer dan de helft daarvan is ongehuwd, van de mannen is dat minder dan een kwart. De helft van alle 65-plussers heeft alleen AOW en geen aanvullend pensioen of ander inkomen, opnieuw overwegend vrouwen. Er is geen verband tussen betaalde premies en opgebouwde rechten. Iedereen die in Nederland heeft gewoond tussen het 15e en 65ste levensjaar ontvangt het maximale AOW bedrag. Dat bedrag verschilt voor het hoofd van een eenouder-gezin, alleen-staanden (ongehuwden) en (gehuwd)

Hoe ben je in de politiek terecht gekomen? Eigenlijk ben ik de politiek ingerold. Ik werkte bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken bij de permanente vertegenwoordiging in Brussel. Een van mijn taken was het ondersteunen van Nederlandse ministers bij vergaderingen van de Europese Unie. Wat er in die zalen gebeurde, boeide me, de debatten, de rituelen, het belang van wat er besloten werd. Toen heb ik me verdiept in de programma’s van politieke partijen. D66 sloot het beste aan bij mijn ideeën en visie. Terug in Nederland kwam ik terecht bij de afdeling IJsselstein. In eerste instantie was het veel vergaderen en daar voelde ik toen weinig voor. Ik besloot nog een keer naar een vergadering te gaan en toen werd ik gevraagd om me kandidaat te stellen voor de verkiezingen van 2006. Dat vond ik eigenlijk te vroeg, ik had liever willen wachten tot 2010, maar ik was nu nodig. Dat bleek des te meer toen het zittend D66 raadslid werd gevraagd om wethouder te worden in een andere gemeente. Ik werd toen gemeenteraadslid. Ik vond het heel spannend, want ik had nog nooit raadswerk gedaan, wist niet wat me te wachten stond, hoe ik het zou aan - pakken. Ik heb me afwachtend opgesteld en eerst eens goed gekeken wat er gebeurde, wat voor mensen in die raad zaten, wat voor spelletjes gespeeld werden. Eerst ben ik me gaan verdiepen in de dossiers waarover gesproken werd. Ik las alle stukken door en belde ambtenaren voor meer informatie. Ik zocht betrokkenen op en ging met ze in gesprek. Door die

inhoudelijke deskundigheid kon ik goed meedoen met de debatten.Daarnaast heb ik goed gekeken naar de dossiers die bij ons passen. We zijn een kleine fractie, dus onze tijd is beperkt. Dan kun je beter een paar onderwerpen goed doen dan van alles een beetje.

Wat levert de politiek je op?Politiek actief zijn levert heel veel op. In de eerste plaats doe je nuttig werk voor de gemeenschap, dat vind ik heel belangrijk. Door de politiek kan ik mijn eigen doelen, zoals meer kinderopvang, verwezenlijken, maar ook de signalen van de burgers oppikken en daarmee aan de slag gaan. Je raakt veel meer betrokken bij je eigen gemeente. Toen we hier kwamen wonen wist ik niet zo veel van IJsselstein, nu is het helemaal mijn gemeente geworden. Ik ken veel mensen en andersom kennen zij mij. Ze betrekken me bij allerlei dingen, spreken me aan op straat, vertellen me dingen die belangrijk zijn om mijn werk goed te doen. Maar ik kan ook beroep doen op veel mensen om dingen te realiseren. Zo maak je van je gemeente een hechte gemeenschap.Een ander voordeel is dat je op de hoogte bent van wat er in je gemeente gebeurt. Je weet de context waarom bepaalde beslissingen genomen worden, waarom bepaalde oplossingen niet mogelijk zijn. En je hebt er invloed op. Als je kijkt naar persoonlijke winst, dan levert politiek actief zijn ook heel veel op. Je leert bijzondere mensen kennen, zowel landelijk, regionaal als plaatselijk. Je krijgt meer zelfvertrouwen, je leert in het openbaar optreden, je krijgt lef!

Vrouwen zijn belangrijk voor de sociale cohesie van een stad

hettie Pott-Buter

Gepensioneerd universitair hoofddocent Algemene Economie

Als de rimpels komen

Wie ouder wordt, leeft weliswaar

langer, maar moet wel accepteren

dat er gezondheidsproblemen

ontstaan en dat lichamelijke energie

en concentratievermogen afnemen.

Verkort cv van Marijke van Beukering

• Schoevers basisopleiding tot secretaresse

• Schoevers opleiding tot Europees secretaresse

• 1991 - 1999 secretaresse bij het Ministerie van

Buitenlandse Zaken: o.a. secretaresse van de

minister, bij de Nederlandse ambassade in

Ivoorkust en bij de Nederlandse vertegen-

woordiging bij de Europese Unie in Brussel

• 1999 - 2002 programma assistent in Sarajevo

voor het CAFAO (Customs and Fiscal Affairs

Office to Bosnia and Herzegovina) een

programma van de Europese Commissie

• 2003 - heden SECONDIE, eenmanszaak in

secretariële en administratieve ondersteuning

• 2007 - 2008 eigenaar detacheringbureau

(Co-Support) voor secretaresses

Marijke van Beukering – Huijbregts (37) is sinds 2006 gemeenteraads-

lid voor D66 in de gemeente IJsselstein. Het politiek actief zijn levert

volgens haar veel op en je raakt meer betrokken bij je eigen gemeente.

Tekst: Francine den hoedt

partner en je gezin tegen kunnen. Gelukkig is mijn man erg geëmancipeerd. Ik heb de balans in mijn privéleven hervonden op het moment dat ik stopte met werken. Ik heb daardoor meer tijd voor mijn gezin gekregen en als onze dochter op school is, maak ik tijd voor de politieke activiteiten waaronder het lezen van stukken.Verder is het goed als je een doelstelling hebt, iets wat je wilt bereiken door in de politiek te gaan. Ik zet me bijvoorbeeld in voor voldoende kinderopvang, voor mondigheid van burgers en voor vrouwen. Zo heb ik, samen met een aantal andere vrouwelijke politici, de viering van Vrouwendag in IJsselstein weer leven in geblazen. Ik vind vrouwen belangrijk voor de sociale cohesie van een stad.

• 26 vrouwen in de Eerste Kamer (75 ), waaronder de vrouwelijke voorzitter (mr. Yvonne Timmer-man-Buck (CDA) en 1 vrouwelijke fractievoorzitter van de 11 partijen

• 62 vrouwen in de Tweede Kamer (150), waaronder de vrouwelijke voorzitter (Gerdi Verbeet) en 5 vrouwelijke fractievoorzitters van de 11 partijen

• vrouwelijke SGP-leden mogen nog geen wethouder, minister of kamerlid worden

2009 Stand van Zaken

14 15

Vrouw Geld

Welke kwaliteiten moet je als vrouw in de politiek hebben? Ik kan niet voor anderen spreken, maar zelf heb ik gemerkt dat een paar dingen echt helpen: • Ik heb een dikke huid, ik neem de dingen

niet persoonlijk, wat er ook gezegd wordt. Het hoort bij het spel.

• Van een politicus wordt verwacht dat je de toon kunt zetten, dat je anders durft te zijn. Zo heb ik ooit de actie ‘onbeant-woorde brieven’ gelanceerd, omdat ik van verschillende kanten hoorde dat brieven aan de Gemeente niet beantwoord werden. Daardoor zijn procedures op het stadhuis aangescherpt.

• Oudere, mannelijke politici hebben de neiging om je als nieuwkomer in bescherming te nemen. Dat is heel lief, maar je groeit er niet door. Ik heb een paar keer goed laten zien waartoe ik in staat was en toen zagen ze me wel voor vol aan. Dus je moet je niet laten intimideren door de politici die al zo lang in het vak zitten. Zij hebben hun kwaliteiten, maar jij ook.

• Ik durf te vertellen als ik iets niet snap. Meestal geldt dat ook voor anderen, maar die durven het niet te zeggen. Dan krijg je heel vreemde uitkomsten uit die debatten.

Zou je vrouwen willen aanraden om in de politiek te gaan?Alleen als het een bewuste keuze is. Je moet een goede balans zien te vinden, want de politiek slokt veel tijd op. Ik ben gemiddeld vier avonden per week weg en zeven dagen per week beschikbaar. Daar moeten je

samenwonenden. Indien bij samenwonen-den de jongere partner nog geen 65 jaar is en geen eigen of een klein arbeidsinkomen heeft, wordt een toeslag toegekend. In 2015 komt die toeslag te vervallen. Een sterke daling in inkomen treft dan huishoudens waarvan de oudere partner geen of een klein aanvullend pensioen heeft, het leeftijds-verschil tussen de partners groot is of de AOW-uitkering onvolledig is (wegens verblijf in het buitenland). Vooral migrantengezin-nen zijn daardoor nog eerder dan nu op aanvullende bijstand aangewezen.

Zorgverzekeringswet en AWBZIn principe is iedereen voor medische behandeling, professionele verzorging en verpleging verzekerd via de Zorgver-zekeringswet (Zvw) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Hoewel beide verzekeringen niet specifiek zijn voor ouderen, veroorzaken ouderen wel de hoogste kosten. Ook hier worden ouderen geconfronteerd met een aantal knelpunten: het onderscheid tussen verpleging en verzorging is niet altijd even duidelijk, de aansluiting tussen Zvw en AWBZ (inclusief het Persoonsgebonden-budget, PGB) zorgt vooral bij tijdelijke zorg dikwijls voor problemen en ook de overgang tussen Zvw en/of AWBZ en Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning: onder-delen thuiszorg en hulpmiddelen) verloopt niet altijd vlekkeloos.

Lang niet iedereen is van wat kan op de hoogte. Vooral voor de huidige generatie jongere, vitale senioren van 55-64 jaar is het noodzakelijk tijdig maatregelen te nemen. Met 1,8 miljoen mensen zullen ze meer voor zichzelf moeten zorgen dan de 1,2 miljoen 65-74 jarigen, ook al is die generatie over het algemeen ook nog redelijk gezond. De nu één miljoen ouderen van 75 jaar en ouder, hebben de meeste gezondheidsproblemen.Wie zo lang mogelijk de regie wil houden over het eigen leven neemt maatregelen als de rimpels komen....

Op eigen benen blijven staan kan, maar vaak alleen met hulp van anderen. Het is daarom belangrijk de weg naar meer afhankelijkheid onder ogen te zien en voor te bereiden. Je goed laten informeren ook. Voorkom spijt later door nu na te denken over de antwoorden op de volgende vragen.

Ben je op de hoogte van de financiële gevolgen als je stopt met werken voor je 65ste of als je langer doorwerkt? Weet je hoe hoog je pensioen is? Wat kost het om je eigen bedrijf (als je dat hebt) op te heffen? De fiscale faciliteiten die vroeger bestonden, zijn uitgehold. Een tijdig advies hierover is daarom aan te raden.Zijn zaken als beheer van financiën geregeld? Is er een vertrouwd persoon die je zaken kan waarnemen, bijvoorbeeld door het afgeven van een (notariële) volmacht? Is er een testament en zo ja is dat nog afgestemd op je laatste wensen? Het kan zelfs zinvol zijn je huwelijkse voorwaarden aan te passen, of op te heffen. Als je samen oud bent geworden en je weet dat je niet gaat scheiden, is het beter je vermogens gelijk te verdelen.Weten je naasten welke wensen er zijn voor je uitvaart, wie er bericht moet hebben en waar je belangrijke papieren liggen?

AOW en pensioenenMet het invoeren van de AOW in 1957 is de schrijnende armoede onder 65-plussers afgenomen, maar de spreiding in inkomens niet. Van de 2,6 miljoen ouderen, die AOW ontvangen, zijn vrouwen met 1,5 miljoen in de meerderheid. Meer dan de helft daarvan is ongehuwd, van de mannen is dat minder dan een kwart. De helft van alle 65-plussers heeft alleen AOW en geen aanvullend pensioen of ander inkomen, opnieuw overwegend vrouwen. Er is geen verband tussen betaalde premies en opgebouwde rechten. Iedereen die in Nederland heeft gewoond tussen het 15e en 65ste levensjaar ontvangt het maximale AOW bedrag. Dat bedrag verschilt voor het hoofd van een eenouder-gezin, alleen-staanden (ongehuwden) en (gehuwd)

Hoe ben je in de politiek terecht gekomen? Eigenlijk ben ik de politiek ingerold. Ik werkte bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken bij de permanente vertegenwoordiging in Brussel. Een van mijn taken was het ondersteunen van Nederlandse ministers bij vergaderingen van de Europese Unie. Wat er in die zalen gebeurde, boeide me, de debatten, de rituelen, het belang van wat er besloten werd. Toen heb ik me verdiept in de programma’s van politieke partijen. D66 sloot het beste aan bij mijn ideeën en visie. Terug in Nederland kwam ik terecht bij de afdeling IJsselstein. In eerste instantie was het veel vergaderen en daar voelde ik toen weinig voor. Ik besloot nog een keer naar een vergadering te gaan en toen werd ik gevraagd om me kandidaat te stellen voor de verkiezingen van 2006. Dat vond ik eigenlijk te vroeg, ik had liever willen wachten tot 2010, maar ik was nu nodig. Dat bleek des te meer toen het zittend D66 raadslid werd gevraagd om wethouder te worden in een andere gemeente. Ik werd toen gemeenteraadslid. Ik vond het heel spannend, want ik had nog nooit raadswerk gedaan, wist niet wat me te wachten stond, hoe ik het zou aan - pakken. Ik heb me afwachtend opgesteld en eerst eens goed gekeken wat er gebeurde, wat voor mensen in die raad zaten, wat voor spelletjes gespeeld werden. Eerst ben ik me gaan verdiepen in de dossiers waarover gesproken werd. Ik las alle stukken door en belde ambtenaren voor meer informatie. Ik zocht betrokkenen op en ging met ze in gesprek. Door die

inhoudelijke deskundigheid kon ik goed meedoen met de debatten.Daarnaast heb ik goed gekeken naar de dossiers die bij ons passen. We zijn een kleine fractie, dus onze tijd is beperkt. Dan kun je beter een paar onderwerpen goed doen dan van alles een beetje.

Wat levert de politiek je op?Politiek actief zijn levert heel veel op. In de eerste plaats doe je nuttig werk voor de gemeenschap, dat vind ik heel belangrijk. Door de politiek kan ik mijn eigen doelen, zoals meer kinderopvang, verwezenlijken, maar ook de signalen van de burgers oppikken en daarmee aan de slag gaan. Je raakt veel meer betrokken bij je eigen gemeente. Toen we hier kwamen wonen wist ik niet zo veel van IJsselstein, nu is het helemaal mijn gemeente geworden. Ik ken veel mensen en andersom kennen zij mij. Ze betrekken me bij allerlei dingen, spreken me aan op straat, vertellen me dingen die belangrijk zijn om mijn werk goed te doen. Maar ik kan ook beroep doen op veel mensen om dingen te realiseren. Zo maak je van je gemeente een hechte gemeenschap.Een ander voordeel is dat je op de hoogte bent van wat er in je gemeente gebeurt. Je weet de context waarom bepaalde beslissingen genomen worden, waarom bepaalde oplossingen niet mogelijk zijn. En je hebt er invloed op. Als je kijkt naar persoonlijke winst, dan levert politiek actief zijn ook heel veel op. Je leert bijzondere mensen kennen, zowel landelijk, regionaal als plaatselijk. Je krijgt meer zelfvertrouwen, je leert in het openbaar optreden, je krijgt lef!

Vrouwen zijn belangrijk voor de sociale cohesie van een stad

hettie Pott-Buter

Gepensioneerd universitair hoofddocent Algemene Economie

Als de rimpels komenAls de rimpels komen

Wie ouder wordt, leeft weliswaar

langer, maar moet wel accepteren

dat er gezondheidsproblemen

ontstaan en dat lichamelijke energie

en concentratievermogen afnemen.

Verkort cv van Marijke van Beukering

• Schoevers basisopleiding tot secretaresse

• Schoevers opleiding tot Europees secretaresse

• 1991 - 1999 secretaresse bij het Ministerie van

Buitenlandse Zaken: o.a. secretaresse van de

minister, bij de Nederlandse ambassade in

Ivoorkust en bij de Nederlandse vertegen-

woordiging bij de Europese Unie in Brussel

• 1999 - 2002 programma assistent in Sarajevo

voor het CAFAO (Customs and Fiscal Affairs

Office to Bosnia and Herzegovina) een

programma van de Europese Commissie

• 2003 - heden SECONDIE, eenmanszaak in

secretariële en administratieve ondersteuning

• 2007 - 2008 eigenaar detacheringbureau

(Co-Support) voor secretaresses

Marijke van Beukering – Huijbregts (37) is sinds 2006 gemeenteraads-

lid voor D66 in de gemeente IJsselstein. Het politiek actief zijn levert

volgens haar veel op en je raakt meer betrokken bij je eigen gemeente.

Tekst: Francine den hoedt

partner en je gezin tegen kunnen. Gelukkig is mijn man erg geëmancipeerd. Ik heb de balans in mijn privéleven hervonden op het moment dat ik stopte met werken. Ik heb daardoor meer tijd voor mijn gezin gekregen en als onze dochter op school is, maak ik tijd voor de politieke activiteiten waaronder het lezen van stukken.Verder is het goed als je een doelstelling hebt, iets wat je wilt bereiken door in de politiek te gaan. Ik zet me bijvoorbeeld in voor voldoende kinderopvang, voor mondigheid van burgers en voor vrouwen. Zo heb ik, samen met een aantal andere vrouwelijke politici, de viering van Vrouwendag in IJsselstein weer leven in geblazen. Ik vind vrouwen belangrijk voor de sociale cohesie van een stad.

• 26 vrouwen in de Eerste Kamer (75 ), waaronder de vrouwelijke voorzitter (mr. Yvonne Timmer-man-Buck (CDA) en 1 vrouwelijke fractievoorzitter van de 11 partijen

• 62 vrouwen in de Tweede Kamer (150), waaronder de vrouwelijke voorzitter (Gerdi Verbeet) en 5 vrouwelijke fractievoorzitters van de 11 partijen

• vrouwelijke SGP-leden mogen nog geen wethouder, minister of kamerlid worden

2009 Stand van Zaken

De VVAO is een van de oudste en prominentste vrouwenverenigingen in Nederland. Ze is opgericht in 1918, heeft rond 4.200 leden en 32 afdelingen. De vereniging is een netwerk van hoger opgeleide vrouwen. Zij zet zich in voor de positieverbetering van deze vrouwen en werkt aan hun empowerment. De afdelingen organiseren activiteiten om de band tussen de leden te versterken. Op landelijk niveau worden studiedagen, workshops, trainingen en themadagen georganiseerd. Twee keer per jaar verschijnt een magazine over een voor vrouwen belangrijk thema.

De VVAO is lid van de International Federation of University Women (IFUW); zij participeert ook actief in de activiteiten van de University Women of Europe (UWE).

Iedere vrouw die een studie heeft afgerond aan een universiteit of hogeschool kan lid worden van de VVAO. Informatie: www.vvao.nl

VVAO Magazine is een halfjaarlijkse uitgave van de VVAO, Vereniging van vrouwen met hogere opleiding. Alle leden van de VVAO krijgen het magazine gratis toegezonden. Het magazine is als download te vinden op www.vvao.nl/actueel. Alle voorgaande magazines vanaf 2005 staan als down-load in het archief.

De VVAO is aangesloten bij de IFUW (International Federation of University Women).

Redactiedrs. Fenna ter Meulen (hoofdredacteur)drs. Lamberthe de Jong drs. Mieke van Liempd-Gerrits drs. Marjolein Rikmenspoel-Kreetz drs. Marijke Vos-Maan

Redactieadresp/a Secretariaat VVAOPostbus 6284200 AP GorinchemTel. 0900 2109907e-mail: [email protected]

FotografieKarin Oppelland

Vormgeving de Zaak Launspach, Moordrecht

Oplage5.000 exemplaren

Copyright ©niets uit deze uitgave mag worden over genomen of vermenigvuldigd zonder uit drukkelijke toestemming van de redactie.