Politiek Draagvlak

87
Politiek Draagvlak ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking Tussen Droom en Daad Teije Hidde Donker & Alja Spronk – van Grootheest

Transcript of Politiek Draagvlak

Page 1: Politiek Draagvlak

Politiek Draagvlak ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking

Tussen Droom en Daad

Teije Hidde Donker &

Alja Spronk – van Grootheest

Page 2: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 2 -

Bachelorscriptie Ontwikkelingsstudies

‘Politiek Draagvlak ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking’

In opdracht van

Centre for International Development Issues Nijmegen (CIDIN) Radboud Universiteit Nijmegen

In samenwerking met

Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO)

Cursus: Leerproject BA3 Naam: Alja Spronk – van Grootheest (0437166) Naam: Teije Hidde Donker (0245224) Begeleider: Dr. L. Schulpen Datum: Nijmegen, 17-07-2006 Foto voorkant: The World in Your Hands

Page 3: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 3 -

Dankwoord Een scriptie is een moeizaam proces. Dat het toch tot een goed einde is gekomen hebben wij aan velen te danken. Ten eerste natuurlijk onze begeleider Lau Schulpen. Zijn werklust en het overduidelijke plezier dat hij beleeft aan het bekritiseren van scripties, zal ons nog lang heugen. Dank voor je reflectie, confrontaties en bemoedigingen! Daarnaast hebben Eva Jaspers en Peer Scheepers ons ondersteund bij het methodisch gedeelte van dit onderzoek. Wij beseffen dat dit niet altijd even makkelijk is geweest. Daarom bij deze dank voor jullie inzet, tijd en informatie. Speciaal dank aan Eva voor haar reflectie en positieve instelling. De onderzoeksgroep - Kirstin, Niek, Emma, Jort, Wim, Saskia – zal herinnerd worden. Dank voor jullie inspirerende en uitdagende opmerkingen in de discussies en de vele lunchmomenten, die de nodige verlichting gaven aan de soms lange dagen. Dank aan onze ouders – voor het aanhoren van al onze verhalen over politiek draagvlak en ontwikkelingssamenwerking – en Koen en Leontine voor de nodige kritiek op onze scriptie. Ook dank aan Clingendael en speciaal Edwin Bakker voor de coulance die nodig was om stage én scriptie tegelijkertijd tot een succes te maken. Tenslotte onze speciale dank aan Marcus en Reinoeka, voor het even doen vergeten van alles dat met de universiteit te maken had. Dank voor jullie liefde en geduld tijdens momenten van ‘lichte’ stress en vermoeidheid. Alja en Teije

Page 4: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 4 -

Samenvatting Draagvlak is een veelbesproken maar moeilijk af te bakenen begrip, ook binnen ontwikkelingssamenwerking (OS). In de discussie wordt onderscheid gemaakt tussen politiek draagvlak en maatschappelijk draagvlak. Het NCDO doet regelmatig onderzoek naar maatschappelijk draagvlak ten aanzien van OS. Er is echter nog niet eerder onderzoek gedaan naar politiek draagvlak. Het gehele onderzoek beoogt meer zicht te geven op het politiek draagvlak (op individueel niveau) voor OS. Daardoor kan de discussie over draagvlak meer vorm krijgen en de eventuele relatie tussen maatschappelijk en politiek draagvlak verder worden onderzocht. In het theoretische raamwerk komen een aantal theorieën ten aanzien van draagvlak naar voren. De kernbegrippen die draagvlak vormen (kennis, opinie en actie) komen hier uit voort. Wij veronderstellen dat deze kernbegrippen elkaar op een cyclische wijze beïnvloeden. Draagvlak bestaat in dit onderzoek ten aanzien van OS in het algemeen, en ten aanzien van het Nederlands OS-beleid. De politiek, politici en partijen, vormen politiek draagvlak. Dit leidt tot een eigen definitie van politiek draagvlak, die verder in deze scriptie wordt gehanteerd. Deze definitie luidt als volgt: ‘de door kennis gedragen, positieve/neutrale opinie en actie van de politiek ten aanzien van OS’.

De centrale onderzoeksvraag die hieruit voortkomt, luidt: Hoe manifesteert politiek draagvlak voor OS zich in Nederland? De deelvragen die hieruit volgen zijn de volgende:

• Wat is het kennisniveau van de Nederlandse parlementariërs ten aanzien van OS in het algemeen en het Nederlandse OS-beleid in het bijzonder?

• Welke opinie leeft er bij de Nederlandse parlementariërs ten aanzien van OS in het algemeen en het Nederlandse OS-beleid in het bijzonder?

• Zijn Nederlandse parlementariërs actief op het terrein van OS binnen de politiek en daarbuiten?

• Zijn er verbanden tussen het kennisniveau, de opinie en acties binnen politiek draagvlak ten aanzien van OS in het algemeen en het Nederlandse OS-beleid in het bijzonder?

Wij gebruiken twee verschillende methoden binnen het onderzoek. Als kwantitatieve methode is voor een webenquête via internet gekozen. Het kwalitatieve gedeelte bestaat uit diepte-interviews aan de hand van een semi-gestructureerde interviewguide. De populatie bestaat uit de leden van de Eerste en Tweede Kamer en Europarlementariërs. De verschillende analysetechnieken die aanwezig zijn in het statistische computerprogramma SPSS zijn gebruikt bij het analyseren van de data. De onderzoeksvraagstelling is geoperationaliseerd in praktische vragen voor de enquête en interviews. De enquête bestaat voor het merendeel uit gesloten vragen. De interviews bestaan allemaal uit open vragen. Resultaten De totale respons van de enquête is 14%. De spreidingen, gekeken naar kamer, partij, gender en OS-woordvoerders, hebben grote gevolgen voor de representativiteit van de uitkomsten. De conclusie is, dat de respons niet representatief is voor de totale populatie.

De antwoorden op de kennisvragen wijzen uit dat er onder de politici, die de enquête hebben ingevuld, enige kennis van OS aanwezig is. Deze kennis over de onderwerpen waarnaar in de enquête is gevraagd is niet erg uitgebreid. Het beeld dat de politici van zichzelf hadden aangaande het kennisniveau over OS komt niet overeen met de behaalde score in de enquête.

Er lijkt een neutrale / licht positieve opinie ten aanzien van OS te zijn onder de meeste politici. In vergelijking met een vijftal andere beleidsterreinen wordt de prioriteit van OS gerelateerde investeringen ergens in de middenmoot geplaatst.

Page 5: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 5 -

Het antwoord op de derde deelvraag is positief: het overgrote deel van de politici is actief op het terrein van OS in het algemeen. Gemiddeld lijken politici zich gematigd actief bezig te houden met OS-gerelateerde activiteiten. Politiek actief zijn ten aanzien van OS-beleid is echter ongelijk verdeeld tussen politici. Weinig parlementariërs zijn binnen de eigen politieke beweging actief op het terrein van OS-beleid. Een kleine groep parlementariërs is daarentegen zeer actief op het gebied van (het beïnvloeden van) OS-beleid.

Kwantitatief onderzoek naar de verbanden tussen kennis, opinie en actie toont aan dat kennis opinie niet eenduidig beïnvloed. Noch op het gebied van OS in het algemeen, nog op het gebied van OS-beleid. Er is alleen een beïnvloeding te constateren van opinie op actie op het vlak van OS in het algemeen. Dit geldt niet ten aanzien van OS-beleid. Een eventuele beïnvloeding van ondernomen acties op kennis is niet gevonden. Dit geldt ten aanzien van OS-algemeen en ten aanzien van OS-beleid.

Er komt uit de interviews geen eenduidig verband tussen kennis en opinie naar voren. Toegenomen kennis kan leiden tot een positieve of een negatieve opinie ten aanzien van OS. De grondtoon is in de meeste gevallen een positieve opinie ten aanzien van OS. Er komt een positieve relatie tussen opinie en actie naar voren ten aanzien van OS in het algemeen, maar niet ten aanzien van OS-beleid. De manier waarop de verschillende beleidsterreinen zijn onderverdeeld onder de politici, door politici soms betiteld als de verkokering binnen Den Haag, is hierbij een belangrijke negatieve factor. Een positieve opinie ten aanzien van OS in het algemeen leidt in enkele gevallen tot actie, maar kan ook blijven steken in een oppervlakkige beschouwing. Bepaalde ondernomen acties, die soms toevalligerwijs iets met OS te maken hadden, hebben geleid tot meer kennis over OS.

Aan het einde van deze scriptie geven wij enkele aanbevelingen. Ten eerste dient het begrip kennis in verband met opinie verder –theoretisch en empirisch - te worden uitgewerkt. Dit om de invloed van kennis op opinievorming en draagvlak inzichtelijk te kunnen maken. Ten tweede dient de officieuze politieke beïnvloeding op de officiële politieke arena beter te worden onderzocht. Dit verduidelijkt de invloed van individuele politici op onderwerpen buiten de eigen portefeuille. Tenslotte is meer onderzoek naar de invloed van de ‘maatschappelijke politicus’ op de ‘politieke politicus’ gewenst. Dit zou duidelijk kunnen maken in hoeverre de politicus, die deel uitmaakt van de maatschappij, invloed heeft op besluitvorming.

Page 6: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 6 -

Inhoudsopgave Dankwoord p. 2 Samenvatting p. 3

1. Inleiding p. 7 1.1 Achtergrond 1.2 Probleemstelling 1.3 Doelstelling 1.4 Onderzoeksopbouw 1.5 Opzet scriptie

2. Theoretisch kader p. 9

2.1 Discussie draagvlak 2.1.1 Welke begrippen vormen draagvlak? 2.1.2 Hoe beïnvloeden de kernbegrippen elkaar? 2.1.3 Waarover wordt draagvlak gevormd? 2.1.4 Wie vormt draagvlak?

2.2 Onderzoeksdoel en –vragen

3. Methoden p. 14 3.1 Kwalitatief versus kwantitatief: methoden 3.2 Kwantitatief gedeelte: survey 3.3 Kwalitatief gedeelte: diepte-interviews 3.4 Steekproef populatie 3.5 Analysetechnieken

4. Operationaliseren p. 17 4.1 Enquête 4.2 Interview

5. Resultaten p. 20

5.1 Algemeen 5.2 Kennis

5.2.1 Kennis ten aanzien van OS 5.3 Opinie

5.3.1 Opinie ten aanzien van OS-algemeen 5.3.2 Opinie ten aanzien van OS-beleid

5.4 Actie 5.4.1 Actie ten aanzien van OS-algemeen

Page 7: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 7 -

5.4.2 Actie ten aanzien van OS-beleid 5.5 Verband tussen begrippen en verklaringen

5.5.1 Verband tussen kennis naar opinie 5.5.2 Verband tussen opinie naar actie 5.5.3 Verband tussen actie naar kennis 5.5.4 Conclusies verbanden

6. Conclusies p. 40

7. Aanbevelingen p. 45

8. Literatuur p. 47

Bijlagen

A. Webenquête p. 50 B. Interviewguide p. 57 C. Tijdsplanning p. 60 D. Verloop onderzoek p. 61 E. Lijst met afkortingen p. 62 F. Resultaten per vraag p. 63 G. Codering p. 78 H. Verantwoording p. 84 I. Correlaties p. 86 J. Uitnodigingsbrief aan politici p. 87

Page 8: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 8 -

“Ik zie in politiek draagvlak met name de relatie tussen burger en de politiek. Maar ook het begrip dat bij de burgers vaak ontbreekt over de besluitvorming van politici. Dus dat niet altijd naar voren wordt gebracht wat er aan de hand is, wat echt leeft onder de bevolking.” (Citaat Eerste Kamerlid)

1. Inleiding 1.1 Achtergrond Ontwikkelingssamenwerking ligt onder vuur. Maatschappelijke steun, of draagvlak, voor ontwikkelingssamenwerking (OS) is niet langer vanzelfsprekend in Nederland (Bruning 2004). Er is behoefte aan een verfrissing in OS met zichtbare, concrete resultaten (Ministerie van Buitenlandse Zaken 2004). Veelgehoorde kritiek is het gebrek aan transparantie en lerend vermogen van de ontwikkelingssector. Evaluaties van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) zijn bij het grote publiek onbekend en blijven in Den Haag veelal onbesproken (De Derde Kamer 2005:3).

Minister Van Ardenne is gevoelig voor deze kritiek. Dit blijkt uit het grote belang dat zij hecht aan het vergroten van het draagvlak voor OS in Nederland. Van Ardenne wees tijdens een werkbezoek aan het NCDO (Nationale Commissie voor internationale samenwerking en duurzame ontwikkeling) op het belang van investeren in de publieke meningsvorming over mondiale vraagstukken en de eigen verantwoordelijkheid van individuele burgers. "Ontwikkelingssamenwerking is geen zaak van overheden alleen," aldus van Ardenne (MinBuZa 2003).

Draagvlak is echter een moeilijk af te bakenen begrip binnen OS. De geluiden over maatschappelijk draagvlak voor OS komen meestal op het volgende neer. “In de meeste Westerse landen blijft de steun voor OS krachtig. Opiniepeilingen leren ons dat de burgerbevolking wil, dat er ‘iets’ gedaan wordt aan de armoede in de wereld” (Develtere 2002:1). Daarnaast wordt veelvuldig onderscheid gemaakt tussen politiek draagvlak en maatschappelijk draagvlak, ook wel aangegeven als het verschil tussen ‘de macht van Den Haag’ en de publieke opinie (Valk 2005:8).

In een onderzoek van de NCDO met de titel ‘Ontwikkelingssamenwerking en het verkiezingsprogramma van 2007’ staan de meningen van wetenschappers en politici centraal rond de vraag: hoe leidt maatschappelijk draagvlak tot politiek draagvlak? Hierin geeft een wetenschapper aan dat naar zijn mening het draagvlak voor OS sterk is, maar dat het juist aan politiek draagvlak ontbreekt (NCDO 2006). Politiek draagvlak wordt hierin gezien als een politieke legitimatie voor het uitvoeren van het beleid. Met uitzondering van dit onderzoek is de samenhang tussen politiek en maatschappelijk draagvlak vooralsnog niet onderzocht. 1.2 Probleemstelling De NCDO doet regelmatig onderzoek naar het maatschappelijke draagvlak ten aanzien van OS. Ook is onderzoek uitgevoerd naar de band tussen maatschappelijk en politiek draagvlak. Er is echter geen onderzoek gedaan naar politiek draagvlak op zich. Wij zijn van mening dat een band tussen maatschappelijk en politiek draagvlak moeilijk kan worden gelegd, als onduidelijk is wat politiek draagvlak inhoudt. Om de band tussen maatschappelijk en politiek draagvlak goed te kunnen onderzoek is kennis nodig over politiek draagvlak op zich. Dit onderzoek is hierop gericht. 1.3 Doelstelling In aanvulling op verschillende draagvlak gerelateerde onderzoeken die in het afgelopen jaar aan het CIDIN van start zijn gegaan, beoogt het gehele onderzoek meer zicht te geven op het politieke draagvlak voor OS. Met deze kennis kan de discussie over draagvlak meer vorm

Page 9: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 9 -

krijgen en de eventuele relatie tussen maatschappelijk draagvlak en politiek draagvlak verder worden onderzocht. 1.4 Onderzoeksopbouw Het totale onderzoek wordt uitgevoerd door een groep van acht personen. Het bestaat uit vijf delen. Als eerste het politiek draagvlak ten aanzien van OS in het algemeen en het Nederlandse OS-beleid. Hierbij wordt onderzocht hoe deze tot uiting komt bij individuele politici. Deze scriptie zal dit eerste deelonderzoek beschrijven. Voortaan zal ‘het onderzoek’ verwijzen naar dit deelonderzoek en niet naar het totale overkoepelende onderzoek.

De andere delen binnen het totale onderzoek richten zich op enkele thema’s (defensie, goed bestuur en landbouw) gerelateerd aan OS en de rol van wetenschappelijke bureaus op politiek draagvlak voor OS binnen politieke partijen. De andere personen binnen de onderzoeksgroep voeren deze vier andere deelonderzoeken uit. 1.5 Opzet scriptie

Schema 1.5 – opbouw scriptie

In schema 1.5 staat de opbouw van de scriptie grafisch weergegeven. Na de inleiding volgt het theoretisch raamwerk waarin een definitie van ‘politiek draagvlak’ centraal staat. Aan de hand van een aantal stappen wordt deze definitie gevormd. Er volgt een korte discussie over theorieën ten aanzien van draagvlak. Daaruit volgt een inventarisatie van de kernbegrippen die draagvlak vormen. Vervolgens wordt duidelijk welke onderzoeksvragen als leidraad dienen en hoe het onderzoek is afgebakend.

Wij behandelen in het hoofdstuk ‘Methodologie’ de gehanteerde methoden. Aan de hand van de verschillen tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek wordt toegelicht waarom de gekozen methoden geschikt waren voor dit type onderzoek. De kwantitatieve en kwalitatieve methoden die in dit onderzoek gebruikt zijn, worden tenslotte toegelicht. In het hoofdstuk ‘Operationalisering’ is toegelicht hoe de onderzoeksvraagstelling is omgezet naar praktische vragen voor de enquête en interviews.

Vervolgens worden de resultaten beschreven van het onderzoek. Dit gebeurt per gekozen kernbegrip binnen draagvlak. Per paragraaf zal een deelvraag worden behandeld en een wordt er een deelconclusie gegeven. In het hoofdstuk ‘conclusie’ staan de deelconclusies herhaald. Deze zijn gebruikt bij het vormen van de eindconclusie. De eindconclusie zal leiden tot de aanbevelingen. Deze is te lezen onder het desbetreffende hoofdstuk.

In de bijlagen staan de webenquête en de interviewguide, evenals de resultaten per enquêtevraag. Daarnaast is in de tijdsplanning aangegeven welke activiteiten in welke week gepland zijn en uitgevoerd. De codering en verantwoording van de codering zijn te vinden in de desbetreffende bijlagen.

Page 10: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 10 -

“Juist omdat ik weinig kennis over ontwikkelingssamenwerking heb, is het een heel moraal geladen begrip voor mij. Misschien als ik heel actief in ontwikkelingssamenwerking zou zijn, of zelf een project zou runnen in de Derde Wereld, dat ik er dan veel pragmatischer, veel instrumenteler over zou denken” (Citaat Eerste Kamerlid)

2. Theoretisch raamwerk In dit raamwerk staat de vorming van een eigen definitie van ‘politiek draagvlak’ centraal. De vorming van deze definitie gebeurt in een aantal stappen. Ten eerste volgt een korte discussie over theorieën ten aanzien van draagvlak. Daaruit volgt een inventarisatie van de kernbegrippen die draagvlak vormen. Vervolgens wordt aan de hand van vier vragen de definitie van politiek draagvlak gevormd; de eerste vraag is welke kernbegrippen draagvlak vormen, met als tweede vraag hoe deze kernbegrippen elkaar beïnvloeden. De derde vraag is waarover draagvlak wordt gevormd. De laatste vraag is wie draagvlak vormt. Uiteindelijk leiden deze vier vragen tot een eigen definitie van maatschappelijk draagvlak en politiek draagvlak.

2.1 Discussie draagvlak Het is bijna cliché om te zeggen dat er geen eenduidige definitie bestaat van het te onderzoeken begrip draagvlak. Zie voor een groot aantal voorbeelden het rapport ‘Inventarisatie draagvlakversterking voor Internationale Samenwerking in Nederland’ van Context (2005: 17). Ook in dit onderzoek ontkomen wij hier

niet aan. Enkele veel geciteerde onderzoekers zijn: Box e.a. (1999), Ruelle e.a. (1998) en Develtere (2003). De definities van de genoemde onderzoekers zijn:

‘Een samenhangende publieke opinie betreffende maatschappelijke prioriteiten’. (Box, Engelhart & Kruijter 1999)

‘Een door belangen ingegeven evaluatie van de politieke situatie door doelgroepen van een beleid, waaraan een doelgroep actieve of passieve steun verleent of juist weerstand biedt’

(Ruelle en Bartels 1998: 405)

‘De al of niet door kennis gedragen houding, opinie en gedrag ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking of een onderdeel daarvan.’

(Develtere 2003) Box e.a. benadrukken het maatschappelijke en publieke aspect van draagvlak. Ruelle en Bartels zien draagvlak als actieve of passieve steun of weerstand. Develtere kiest ervoor om de maatschappelijke en evaluatieve component te laten voor wat het is en draagvlak op te breken in drie begrippen: houding, opinie en gedrag. Wat opvalt, is dat een groot deel van elke definitie besteed wordt aan de vraag wie en hoe draagvlak vormt. In principe zegt dit niet wat draagvlak is. Als we naar de kern van de definitie van draagvlak op zoek gaan, komen we uit op ‘opinie’ (Box e.a.), ‘steun of weerstand’ (Ruelle e.a.), en ‘opinie en gedrag’ (Develtere). Hierover later meer.

Bij het vormen van een eigen definitie van draagvlak, maken wij gebruik van het sociologische onderzoeksgebied dat zich bezig houdt met attitude (zie bijvoorbeeld: Fishbein & Ajzen, 1975). Het is op deze plek onmogelijk om een diepgaande analyse van dit onderzoeksgebied te geven. Wat wel van belang is dat:

(…) the notion of favourable and unfavourable behaviour plays a central role in all definitions [of attitude]. Evaluative or affective consistency is what distinguishes between attitude and other concepts, and it is therefore hardly surprising that the evaluative dimension has frequently been regarded as the most distinctive feature of attitude’ (Fishbein & Ajzen, 1975).

Page 11: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 11 -

Houding blijkt te worden gevormd door evaluatie, opinie en gedrag. De ‘opinie’ van Box, de ‘steun of weerstand’ van Ruelle en de ‘opinie en gedrag’ van Develtere blijken in het concept houding te passen. Wij willen dieper ingaan op wat de verschillende aspecten van deze houding zijn. Kijkend naar het citaat en definities hierboven, en voorgaande definities in acht nemend, is de volgende conclusie gerechtvaardigd: de enige definitie die verschillende aspecten van draagvlak (en dus houding) weergeeft is de definitie van Develtere. Deze luidt: ‘De al of niet door kennis gedragen houding, opinie en gedrag ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking of een onderdeel daarvan’ (Develtere, 2003). Door draagvlak op te breken voorkomt hij dat draagvlak een ééndimensionaal begrip blijft. De specifieke uitwerking van draagvlak in de begrippen kennis, opinie, houding en gedrag is echter ongelukkig gekozen. Daarvoor zijn een aantal redenen. Ten eerste blijkt houding opinie en gedrag al in zich te hebben. Wij schrappen houding uit de definitie. Daarnaast geven wij de voorkeur aan de term ‘actie’ boven gedrag. Actie heeft een meer concrete en specifieke betekenis dan gedrag. Daarnaast staat gedrag dichter bij houding. Het gebruik van ‘actie’ verduidelijkt onze definitie. Wat overblijft zijn dus de aspecten kennis, opinie en actie. 2.1.1 Kennis, opinie en Actie De kernbegrippen van draagvlak zijn kennis, opinie en actie. Kennis vatten we in dit onderzoek breed op, het is alle informatie die een rol speelt in opinievorming. Develtere spreekt in zijn definitie van een ‘al of niet door kennis gedragen houding’ (Develtere, 2003). Wij zijn van mening dat het onmogelijk is om zonder enige vorm van kennis een opinie te vormen. Dit geldt specifiek omdat in dit onderzoek kennis wordt opgevat als ‘alle informatie die een rol speelt in opinievorming’. Opinie is altijd gebaseerd op informatie. Of deze informatie juist of onjuist is, relevant of irrelevant, maakt niet uit. De zinsnede ‘al of niet door kennis gedragen’, verandert daardoor in: ‘door kennis gedragen’.

Opinie definiëren wij als een waardeoordeel ten aanzien van een bepaald onderwerp. Er vanuit gaande dat draagvlak het ondersteunen van een bepaald onderwerp inhoudt (het onderwerp wordt gedragen) is het onmogelijk om van negatief draagvlak te spreken. De weerstand die wordt beschreven in de definitie van Ruelle en Bartels wordt in dit onderzoek dan ook niet overgenomen. Binnen draagvlak kan opinie ‘neutraal’ of ‘positief’ zijn. De minimale vorm van opinie binnen draagvlak is neutraal. Deze neutrale opinie kan worden omschreven als ‘de afwezigheid van kritiek op beleid’ (Goldenbeld en Vis, 2001: 111).

Actie wordt gezien als een handeling, die door een opinie wordt beïnvloed. Een actie kan neutraal of positief zijn. Er wordt in verschillende onderzoeken een verschil gemaakt tussen latent en geactiveerd draagvlak. Latent draagvlak verwijst naar een positieve opinie zonder dat hieraan een actie is gekoppeld (Context, 2005: 19). Bij geactiveerd draagvlak is opinie wel aan een actie gekoppeld. In dit onderzoek wordt ingegaan op de vraag of en wanneer een opinie wel of niet tot actie leidt. In dit onderzoek is echter geen onderscheid gemaakt tussen een ‘actief’ en ‘passief’ draagvlak. 2.1.2 Hoe beïnvloeden de kernbegrippen elkaar? Er zijn verschillende manieren waarop deze begrippen elkaar zouden kunnen beïnvloeden. Develtere geeft zelf aan dat de verbanden tussen kennis-, opinie-, en actiepatronen ‘moeilijk in een eenvoudig schema te brengen zijn’ (2003). Anderen hebben dit wel getracht, zoals Fishbein en Ajzen (1975, 1980) en Finger (1995). Welke begrippen deel uitmaken van een draagvlak schema, verschilt echter sterk tussen onderzoekers.

Page 12: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 12 -

Finger gebruikt begrippen als bekommernis, waardeoriëntatie, houding en gedrag. Hij gaat uit van kennis als bron voor een waardeoriëntatie dat vervolgens leidt tot een bepaalde houding en gedrag. Opleiding, psychologische structuren en sociologische factoren beïnvloeden ook gedrag. De verschillende begrippen beïnvloeden elkaar, zoals grafisch weergegeven staat in schema 1.1.

Dit onderzoek houdt een cyclisch schema aan. Het schema is een vereenvoudigde

versie van Finger’s cyclus en maakt gebruik van de begrippen ‘kennis’, ‘opinie’ en ‘actie’. Het is gebaseerd op wat Fishbein (1975) ‘The age-old trilogy of affect, cognition and conation’ noemt. Het is de beïnvloeding van kennis naar opinie en vervolgens naar (de intentie tot) actie. De vereenvoudiging maakt het geschikter voor gebruik in onderzoek. Het gebruik van de drie begrippen zorgt voor het noodzakelijke verband met onze definitie. Dit overwegende komen we tot het volgende verband: kennis beïnvloedt opinie, opinie actie en actie beïnvloedt kennis. Schematisch weergegeven ontstaat het weergegeven schema 1.2. Ondanks dat we Develtere ondersteunen in zijn observatie dat alle verschillende begrippen binnen draagvlak elkaar beïnvloeden, zal binnen het onderzoek dit sterk vereenvoudigde schema worden aangehouden. Het schema benadert de werkelijkheid zo goed mogelijk. Het wordt daarnaast breed gedragen binnen sociologisch onderzoek en is overzichtelijk genoeg voor gebruik in onderzoek.

Schema 1.1: schema Finger (1994)

Finger (1994) in: Develtere, P. (red.) (2003), Het draagvlak voor duurzame ontwikkeling – wat het is en zou kunnen zijn, Antwerpen, Uitgeverij De Boeck.

Schema 1.2: Wisselwerking Kennis, Opinie en Actie

Page 13: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 13 -

2.1.3 Waarover wordt draagvlak gevormd? Draagvlak wordt in dit onderzoek gevormd ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking (OS) in het algemeen, en ten aanzien van het Nederlands OS-beleid. ‘OS in het algemeen’ betekent alle activiteiten met betrekking tot landbouw, handel, voedselveiligheid, milieu, vrede, veiligheid, financiën, mensenrechten, onderwijs en gezondheidszorg, die uiteindelijk tot doel hebben om een bijdrage te leveren aan armoedebestrijding en ontwikkeling (MinBuZa, 2006).

‘Nederlands OS-beleid’ wordt geïnterpreteerd als het beleid van de afgelopen vier jaar. Het huidige beleid is in 2002 door de huidige minister voor OS, mevrouw van Ardenne, ingezet. Dit ontwikkelingsbeleid wordt grotendeels verwoordt in de beleidsnota ‘Aan Elkaar Verplicht’ (MinBuZa, 2002). De focus van het beleid ligt op enkele hoofdthema’s, te weten: onderwijs, milieu, water, HIV/aids, reproductieve gezondheid en rechten, en stabiliteit en ontwikkeling. 2.1.4 Wie vormt draagvlak? In wetenschappelijke, beleidsmatige en maatschappelijke discussies wordt een onderscheid gemaakt tussen maatschappelijk en politiek draagvlak (zie bijvoorbeeld: ECDPM, 1999, van Voorst, 2005). Een veel geciteerde definitie van politiek draagvlak komt van Box e.a.: ‘de articulatie van de publieke opinie binnen de politieke arena’. Deze definitie van politiek draagvlak legt een sterke band met maatschappelijk draagvlak. In dit onderzoek zal politiek draagvlak zo veel mogelijk op zichzelf worden onderzocht. Er wordt daarom in dit onderzoek geprobeerd een duidelijke scheidslijn tussen beide begrippen aan te brengen. Het onderscheid tussen de twee soorten draagvlakken is wie het draagvlak vormt. De maatschappij vormt maatschappelijk draagvlak, de politiek vormt politiek draagvlak.

De definitie van maatschappelijk draagvlak luidt als volgt: ‘de door kennis gedragen, positieve/neutrale opinie en actie van de maatschappij ten aanzien van OS’.1 De definitie van politiek draagvlak luidt als volgt:

‘de door kennis gedragen, positieve/neutrale opinie en actie van de politiek ten aanzien van OS in het algemeen en OS-beleid’.

Deze ‘politiek’ bestaat in dit onderzoek uit een individueel en een collectief deel. Individueel zijn dit politici, collectief zijn dat politieke partijen. De individuele politici zijn op persoonlijke basis gekozen door de bevolking. Ze zijn lid van een politieke partij. Een politieke partij is een georganiseerde groep mensen met overeenkomende politieke ideeën over hoe het land moet worden bestuurd. In dit onderzoek zullen we specifiek onderzoek doen binnen de politiek op nationaal en Europees niveau. Dit houdt in: de leden van de Eerste Kamer, Tweede Kamer en de Nederlandse volksvertegenwoordigers in het Europese Parlement.

2.2 Onderzoeksdoel en –vragen Dit onderzoek stelt zich ten doel meer zicht te geven op het politiek draagvlak voor OS in Nederland. De centrale vraag van dit onderzoek luidt:

• Hoe manifesteert politiek draagvlak voor OS zich in Nederland? Gebaseerd op onze werkdefinitie van draagvlak en schema 1.2 (pagina 11)

betekent dit dat het onderzoek zich richt op een analyse van de kennis, opinie en acties (ten aanzien van OS) van leden en politieke partijen binnen de Eerste en Tweede Kamer en Europese parlement. De deelvragen die hieruit volgen zijn de volgende:

1 Wat deze ‘maatschappij’ precies inhoudt is een punt van discussie. Omdat dit onderzoek over politiek draagvlak gaat, zal hier niet op deze vraag worden in gegaan.

Page 14: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 14 -

• Wat is het kennisniveau van de Nederlandse parlementariërs ten aanzien van OS in het algemeen en het Nederlandse OS-beleid in het bijzonder?

• Welke opinie leeft er bij de Nederlandse parlementariërs ten aanzien van OS in het algemeen en het Nederlandse OS-beleid in het bijzonder?

• Zijn Nederlandse parlementariërs actief op het terrein van OS binnen de politiek en daarbuiten?

• Zijn er verbanden tussen het kennisniveau, de opinies en acties binnen politiek draagvlak ten aanzien van OS in het algemeen en het Nederlandse OS-beleid in het bijzonder?

Page 15: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 15 -

“Ik denk dat opvoeding een bepalende rol heeft, in de manier waarop je tegen de wereld aankijkt en hoe je met problemen in de wereld omgaat. Wil je er positief mee omgaan of wil er negatief mee omgaan? Wil je de tegenslagen die je hebt, zien als lessen waaruit je iets moet leren? Nou kom op, een probleem is een uitdaging en die moet je overwinnen. Dus het heeft ook te maken met hoe het wordt voorgeleefd.” (Citaat Tweede Kamerlid)

3. Methodologie Er wordt een onderscheid gemaakt tussen kwalitatieve methoden en kwantitatieve methoden. De twee verschillende methoden van onderzoek zijn gebruikt binnen dit onderzoek. Hiervoor zal verderop in het hoofdstuk meer aandacht zijn. Eerst zullen enkele verschillen tussen de twee soorten onderzoek theoretisch worden uitgewerkt. Aan de hand van deze paradigma’s wordt duidelijk waarom de gekozen methoden het meest geschikt zijn voor dit type onderzoek. Daarnaast wordt de populatie verder toegelicht.

3.1 Kwalitatief versus kwantitatief: methoden De kwantitatieve methoden van onderzoek zijn gericht op het toetsen van hypothesen. Hiervoor wordt een representatief deel van een populatie ondervraagd om generaliserende uitspraken te kunnen doen over de gehele groep. Kwantitatief onderzoek richt zich op het statistisch onderbouwen van resultaten. Dit ligt uiteraard voor de hand als het onderwerp cijfermatig is. Maar

ook onderwerpen zoals de mening van mensen, kunnen in cijfers worden uitgedrukt. Bijvoorbeeld de schalen die vaak in vragenlijsten worden gebruikt, lopend van 1 (helemaal niet mee eens) tot 5 (helemaal mee eens).

Kwalitatief onderzoek is niet gericht op cijfermatige onderbouwing, maar op het beschrijven van bevindingen. Bij kwalitatief onderzoek wordt vaak gebruik gemaakt van interviews, literatuurstudie en observatie. Met kwalitatief onderzoek kunnen meningen en motivaties diepgaand worden geanalyseerd en geïnventariseerd (Hart 1996: 95).

Beide methodetechnieken, kwantitatief en kwalitatief, vullen elkaar aan. In ons onderzoek is het kwantitatieve als eerste uitgevoerd en vervolgens het kwalitatieve gedeelte. Beiden soorten zijn gericht op verschillende deelvragen. Dit heeft als gevolg dat onze aandacht vooral uitging naar het verkrijgen van kwantitatieve gegevens door middel van een webenquête als antwoord op de eerste drie deelvragen (zie hoofdstuk operationalisering). Vervolgens is door onder andere diepte-interviews een antwoord verkregen op de vierde deelvraag.

3.2 Kwantitatief gedeelte: webenquête Er is gekozen voor een webenquête via internet. Dit vanwege de vele voordelen die dit opleverde. In vergelijking met traditioneel onderzoek (schriftelijk, telefonisch en mondeling) is een onlineonderzoek vele malen goedkoper. Dit heeft te maken met het traject dat doorlopen wordt en de kwaliteit die geleverd wordt. Voor het opzetten van dit onlineonderzoek hadden wij toegang tot het

onlineonderzoeksprogramma Persseus. Vanwege de tijdsdruk was de snelheid een groot voordeel. Binnen een dag waren de

eerste resultaten van een onderzoek al binnen. Voor het doen van dit onderzoek stonden totaal 3 maanden. Om in zo’n korte tijd genoeg data op een snelle manier te verzamelen is onlineonderzoek een uitstekende methode. Om de hoeveelheid respons te verhogen, werd er een persoonlijke uitnodigingsbrief naar de politici verstuurd. Hierin werden zij uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Vervolgens werd een e-mail verstuurd met een persoonlijke link naar de webenquête. Na ongeveer twee weken werden de politici nagebeld met alsnog het verzoek om deel te nemen

Page 16: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 16 -

aan de webenquête. In combinatie met een herinneringsemail heeft dit de respons verhoogd. Het voordeel van het benaderen van onze populatie via e-mail, is het feit dat het direct bij de politici terechtkomt en niet via allerlei postwegen op een stapel terechtkomt. Het nadeel hiervan is het feit dat de populatie, met name de Tweede Kamerleden, aangaf vele uitnodigingen per e-mail te ontvangen en hierdoor de bereidheid om mee te werken afneemt. Voor de spreiding van de uiteindelijke respons verwijzen wij u naar paragraaf 5.1.1 ‘resultaten algemeen’.

3.3 Kwalitatief gedeelte: diepte-interviews De diepte-interviews werden onder andere, naast de kwantitatieve gegevens, gebruikt om een antwoord te verkrijgen op de vierde deelvraag ‘Zijn er verbanden tussen het kennisniveau, de opinies en acties binnen politiek draagvlak ten aanzien van OS in het algemeen en het Nederlandse OS-beleid in het bijzonder?’. De kwalitatieve methode gaf de ruimte om met politici een

persoonlijk gesprek aan te gaan. Deze ruimte gaf de mogelijkheid tot doorvragen naar achterliggende motivaties en verbanden, die via een webenquête onmogelijk binnen het aantal gestelde vragen kon worden achterhaald.

In dit onderzoek werd het gesprek gevoerd aan de hand van een semi-gestructureerde interviewguide. Door afbakening en structuur werd minder ruimte gelaten voor een vrije invulling. Dit resulteerde in meer relevante informatie in kortere tijd.

De spreiding van de respondenten die de enquête hebben ingevuld bepaalde de selectie van diegenen die om medewerking werden gevraagd voor een diepte-interview. Hiermee werd een grote groep van deelname aan interviews uitgesloten. 3.4 Steekproef populatie Voorafgaand aan het onderzoek is er een steekproef genomen. Het onderzoek naar het politiek draagvlak is beperkt tot de leden van de Eerste en Tweede Kamer en Nederlandse leden van het Europese parlement. Lokale en provinciale politici zijn buiten de populatie gehouden, vanwege het feit dat OS niet tot het primaire takenpakket behoort en de mate van invloed uitoefenen op het landelijke beleid ten aanzien van OS geringer in geschat wordt. Het totaal aantal mogelijke respondenten van de enquête kwam daarmee op 252 parlementsleden. Spreiding interviews Voor het selecteren van het aantal respondenten voor de diepte-interviews hebben we van tevoren een aantal selectiecriteria opgesteld. De volledigheid van enquêteantwoorden was een vereiste, evenals het zoveel mogelijk nastreven van partijspreiding, OS-woordvoerders en geen OS-woordvoerders en geslacht. Hieraan kon bijna volledig worden voldaan. Spreiding van geslacht is uiteindelijk niet mogelijk gebleken. De respondenten waren alle van het vrouwelijke geslacht. De Kamerverdeling was hierbij ook ongelijk: 2 Eerste Kamerleden en 2 Tweede Kamerleden en geen Europarlementariërs. De geïnterviewden vertegenwoordigden 3 verschillende politieke partijen. Het aantal afgenomen interviews is te klein, om de citaten van de desbetreffende politici van toepassing te laten zijn op de totale populatie. 3.5 Analysetechnieken Er zijn een aantal analysetechnieken toegepast op het databestand. Met medewerking van drs. E. Jaspers van de opleiding Sociologie is gekeken naar de correlaties (samenhang) tussen de enquêtevragen. Door berekening van de Cronbach’s Alpha is de betrouwbaarheid van de vragenlijsten gemeten. Het geeft een indicatie van de mate waarin een aantal items in een test hetzelfde concept meten (Segers 1999:321). Hiermee wordt gecontroleerd of er een aantal vragen bij elkaar gevoegd kunnen worden, om tot een algemene uitspraak te komen op de verschillende deelgebieden (kennis, opinie en actie respectievelijk onderverdeeld in beleid en algemeen). Voor verdere uitwerking van de Cronbach’s Alpha, zie Appendix H.

Page 17: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 17 -

Vervolgens zijn er betrouwbaarheidsanalyses uitgevoerd op de verschillende vragen. Een betrouwbaarheidsanalyse is een meting, die meerdere malen gedaan wordt en waarbij er weinig verschil moet zijn tussen de gemeten waarden.

In het hoofdstuk ‘Resultaten’ zijn de resultaten grafisch bewerkt. Hiervoor is gebruik gemaakt van frequentieverdelingen. Al deze analyses zijn uitgevoerd met behulp van het statistische computerprogramma SPSS. Dit programma werd tevens gebruikt voor het coderen van de data.

Page 18: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 18 -

“Gewoon zeggen dat je moet gaan voor de dingen waar je in gelooft. Je moet niet denken dat alles makkelijk gaat. Dit is een ding waar je tegen aanloopt, hoe ga je er mee om. Het zijn meer… Je kunt het niet echt vangen in een stuk.” (Citaat Tweede Kamerlid)

4. Operationaliseren In deze paragraaf volgt de operationalisering van de onderzoeksvraagstelling naar praktische vragen voor de enquête en interviews. De enquête bestaat grotendeels uit gesloten vragen. Getracht wordt om enquêtevragen te maken die ten eerste valide zijn; ze moeten informatie leveren die relevant voor de onderzoeksvraag is. Daarnaast moeten vragen betrouwbare informatie leveren; de gevonden informatie mag niet beïnvloed zijn door andere factoren.

Eerst zal de uitwerking van de enquête worden behandeld, daarna volgen de openinterview-vragen. Als conclusie geven wij enkele voorbeelden van geoperationaliseerde vragen. Voor een volledig overzicht van de enquête verwijzen wij naar Appendix A. Voor een volledig overzicht van de interviewguide verwijzen wij naar Appendix B.

4.1 Enquête De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: ‘Hoe manifesteert politiek draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking (OS) zich in Nederland?’. De eerste drie deelvragen richten zich respectievelijk op ‘kennis’, ‘opinie’ en ‘actie’ ten

aanzien van OS. De vierde deelvraag richt zich op het veronderstelde causale verband tussen deze drie begrippen. Alle vier vragen maken het onderscheid tussen OS in het algemeen en OS-beleid. Schema 1.2: Werkwijze operationalisering

De werkwijze voor het vormen van de enquêtevragen is als volgt. Er is gekozen voor

een (of meerdere) verschijnsel(s) die een antwoord kan geven op de deelvraag. Een verschijnsel voor de ‘kennis deelvraag’ is bijvoorbeeld het weten van OS-gerelateerde feiten. Vervolgens is een enquêtevraag bij dit verschijnsel gevormd. Als de enquêtevraag het verschijnsel goed meet en het verschijnsel antwoord geeft op de deelvraag, is de vraag valide gevormd. Grafisch weergegeven staat de werkwijze in schema 1.2. Aangezien de vier vragen verschillende soorten begrippen ondervragen, moeten ze ook apart worden uitgewerkt. Elke deelvraag is opgedeeld in een ‘OS in het algemeen’ gedeelte en een ‘OS-beleid’ gedeelte. Eerst volgen de drie begrippen (opinie, kennis en actie) ten opzichte van OS in het algemeen, vervolgens de drie begrippen ten opzichte van OS-beleid.

De vraag ‘Wat is het kennisniveau van de Nederlandse parlementariërs ten aanzien van OS in het algemeen?’ wordt gemeten door naar een aantal OS-gerelateerde feiten te vragen. Bij ‘Welke opinie leeft er bij de Nederlandse parlementariërs ten aanzien van OS in het algemeen?’ zijn twee vragen gesteld. Ten eerste wordt gevraagd of de politicus vindt dat wij medeschuldig zijn aan armoede in de Derde Wereld. Daarnaast moeten ze duidelijk maken wat de prioriteit is die OS voor hen heeft ten opzichte van andere mondiale problemen en beleidsterreinen. Tenslotte wordt bij de vraag ‘Zijn Nederlandse parlementariërs buiten de politiek actief op het terrein van OS?’ gekeken naar geld en tijd dat politici investeren in OS-

Page 19: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 19 -

gerelateerde activiteiten buiten de politiek. Een aantal voorbeelden van ‘OS in het algemeen’ vragen zijn vervolgens:

• Vraag 2 (opinie) in de enquête: Vindt u dat wij in Nederland medeschuldig zijn aan de slechte situatie in de Derde Wereld?

• Vraag 3 (actie) in de enquête: Hoeveel geeft u gemiddeld per jaar aan ontwikkelingsdoelen?

De vraag ‘Wat is het kennisniveau van de Nederlandse parlementariërs ten aanzien van OS-beleid?’ wordt beantwoord door middel van een aantal OS-gerelateerde feitenvragen. Bij ‘Welke opinie leeft er bij de Nederlandse parlementariërs ten aanzien van OS-beleid?’ is gevraagd welk percentage (van het BNP) voor OS moet worden gereserveerd. Daarnaast wordt gevraagd of dit percentage beïnvloedbaar zou moeten zijn door nationale (economische) problemen. Tenslotte wordt bij de vraag ‘Zijn Nederlandse parlementariërs binnen de politiek actief op het terrein van OS?’ gekeken naar de hoeveelheid acties die politici hebben ondernomen om OS-beleid te beïnvloeden. Een aantal voorbeelden van ‘OS in het algemeen’ vragen zijn vervolgens:

• Vraag 8 (kennis) in de enquête: Het bedrag dat Nederland per jaar beschikbaar stelt voor ontwikkelingssamenwerking wordt vaak uitgedrukt als percentage van het Bruto Nationaal Product. Wat is dit percentage?

• Vraag 9 (opinie) in de enquête: Wat vindt u persoonlijk dat het percentage voor ontwikkelingssamenwerking zou moeten zijn?

• Vraag 11 (actie) in de enquête: Welke acties heeft u de afgelopen kabinetsperiode feitelijk ondernomen om het percentage in stand te houden, te verhogen of te verlagen?

Voor een uitgebreide toelichting op de vorming en volledig overzicht van de enquêtevragen, zie Appendix A en H. De laatste deelvraag is ‘Zijn er verbanden tussen het kennisniveau, de opinies en acties binnen politiek draagvlak ten aanzien van OS in het algemeen en het Nederlandse OS-beleid in het bijzonder? Deze vraag wordt beantwoord door naar een samenhang tussen de verschillende begrippen te zoeken. Deze samenhang is onderzocht aan de hand van een zestal hypothesen. De hypothesen zijn gebaseerd op schema 1.2 (pagina 11) en gebruikt om de deelvraag te onderzoeken en te beantwoorden. Schematisch weergegeven worden alle relaties in schema 1.3 onderzocht. De hypothesen luiden:

• Kennis beïnvloedt opinie ten aanzien van OS in het algemeen. • Kennis beïnvloedt opinie ten aanzien van OS-beleid. • Opinie ten aanzien van OS algemeen beïnvloedt actie ten aanzien van OS algemeen. • Opinie ten aanzien van OS-beleid beïnvloedt actie ten aanzien van OS-beleid. • Actie ten aanzien van OS-beleid beïnvloedt kennis ten aanzien van OS-beleid. • Actie ten aanzien van OS-beleid beïnvloedt kennis ten aanzien van OS-beleid.

Schema 1.3: verbanden binnen politiek draagvlak

Page 20: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 20 -

4.2 Interview In de vierde deelvraag van de enquête is de aan- of afwezigheid van een correlatie tussen de drie variabelen onderzocht. Door middel van vier interviews, wordt een aanzet tot het verklaren van deze verbanden gegeven. Ten

eerste is de vraag of er een oorzakelijk verband is. En zo ja: hoe dit verband wordt veroorzaakt. Door middel van de interviews wordt een aanzet tot een antwoord op deze vragen gegeven.

Zoals aangegeven in schema 1.3 (pagina 13) zijn er drie verbanden te onderzoeken: kennis naar opinie, opinie naar actie en actie naar kennis. Er wordt in de interviewguide geen onderscheid gemaakt tussen OS in het algemeen en OS-beleid, het onderscheid komt wel naar voren binnen de gesprekken. Aangezien bij elk van deze drie verbanden ook wordt gevraagd of er een verband is, komen we uit op zes te operationaliseren vragen.

• Beïnvloedt ‘kennis ten aanzien van OS’ ‘opinie ten aanzien van OS’? En zo ja: hoe vindt deze beïnvloeding plaats?

• Beïnvloedt ‘opinie ten aanzien van OS’ of politici actief zijn ten aanzien van OS’? En zo ja: hoe vindt deze beïnvloeding plaats?

• Beïnvloedt het wel of niet actief zijn op het gebied van OS de kennis die politici hebben ten aanzien van OS’? En zo ja: hoe vindt deze beïnvloeding plaats?

De drie verschillende verbanden zijn zoveel mogelijk op dezelfde manier geoperationaliseerd. Voor de verdere uitwerking van de interviewguide verwijzen wij u door naar Appendix B. De antwoorden op deze vragen zijn gecombineerd met de kwantitatief onderbouwde antwoorden, zie het hoofdstuk ‘Resultaten’.

Page 21: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 21 -

“Kennis kan verschillende invloeden hebben. Het kan dus invloed hebben op dat het probleem managable lijkt, maar het kan je ook verlammen. Of dat je iets tegenkomt waarvan je denkt van nou, nou… en je wordt cynisch en houdt er helemaal mee op.[…] Het ligt er ook aan van wie je die kennis krijgt, denk ik. […] Kennis is ook nooit neutraal, in die zin. […] Kennis creëert in ieder geval alertheid.” (Citaat Eerste Kamerlid)

5. Resultaten In dit hoofdstuk zijn de resultaten van het kwantitatieve en kwalitatieve onderzoek uitgewerkt. De kwantitatieve resultaten worden behandeld in de eerste drie paragrafen. De laatste paragraaf zal ingaan op de kwalitatieve data. In de nu volgende paragrafen volgen de bevindingen op de verschillende deelvragen. Aan de hand van grafieken bespreken we de uitkomsten en komen tot een antwoord op de deelvraag. 5.1 Algemeen In deze paragraaf worden kort enkele algemene uitkomsten over de webenquête uitgewerkt. De totale respons krijgt de aandacht, evenals de spreiding over partijen, gender, OS-woordvoerders en religieuze achtergrond. Tenslotte zullen enkele conclusies worden getrokken over de representativiteit van de enquête-uitkomsten en welke gevolgen dit heeft voor het doen van uitspraken over de gehele populatie.

Totale respons De respons is uitgekomen op 35 volledig ingevulde enquêtes. Dit komt neer op 14% van de totale populatie (252 politici). Daarnaast zijn er 23 parlementariërs begonnen aan de enquête, maar hebben de enquête niet afgemaakt. Opvallend is dat de grote meerderheid (17 personen, respectievelijk 74% van de 23 ingelogde personen) na vraag 2 stopt met de enquête. De opbouw van de respons is bepaald door de verstuurde herinneringsmail en de nabelrondes, waarin politici persoonlijk werden uitgenodigd alsnog deel te nemen aan het onderzoek. Grote pieken werden hierbij gesignaleerd op de eerste dag (uitnodigingsmail) en de negende dag (herinneringsmail). Ruim 20% van de respons heeft de enquête binnen 3 dagen direct ingevuld. De dag nadat de herinneringsmail is verstuurd, kwam daar nog eens 25% bij. De overige 55% is verspreid toegevoegd aan de totale respons. De respons bestaat voor 67% uit mannen en 33% uit vrouwen. Dit komt nauw overeen met de verhouding van de sekseverdeling in de totale populatie. De totale populatie bestaat uit 160 mannen en 92 vrouwen, respectievelijk 63 en 37%.

Pvd A

CD

A

VVD

GL

SP

OK

L PF

ET

CU

SG

P

D6 6

Partij

0

5

10

15

Aan

tal r

espo

nden

ten

PvdACDA

VVDGL

SPOK

LPFET

CUSGP

D66

Grafiek 5.2: Partijspreiding respons

Ingelogd Ingevuld Niet

Deelname enquête

0

50

100

150

200

Aan

tal r

espo

nden

ten

Ingelogd Ingevuld Niet

Grafiek 5.1: Totale respons

Page 22: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 22 -

Verdeling kamer en partij De kamerverdeling van de respons is erg ongelijk. 50% van de respons bestaat uit Eerste Kamerleden, 33% uit Tweede Kamerleden en 17% uit Europarlementariërs. De werkelijke kamerverdeling van de populatie is respectievelijk 30, 60 en 10%. De percentages van de Eerste en Tweede Kamer zijn hierin opvallend. In grafiek 5.2 is de grafische weergave van de spreiding per partij te zien. Opvallend zijn hierin dat de PvdA en CDA, respectievelijk 46% en 17% bijdragen aan de respons. In de totale populatie is 27% PvdA-er en 29% CDA-er. VVD, SP en Groen Links hebben elk ruim 8% bijdrage aan de respons. In de totale populatie komt dit neer op 18%, 6% en 6%. De overige partijen vullen met 14% de rest van de respons aan, dit komt overeen met de totale populatie. De grote afwijkende factor hierin is de Partij van de Arbeid. Als gevolg van deze respons zullen er geen conclusies worden doorgetrokken naar de verschillende partijen. De overige, hierna genoemde resultaten zullen betrekking hebben op politici in het algemeen en niet gespecificeerd naar partij. Spreiding OS-woordvoerders Van de totale respons zijn er 9 enquêtes (25%) ingevuld door OS-woordvoerders. Dit heeft gevolgen voor de verschillende categorieën waarop gescoord kan worden. In hun politieke functie worden deze woordvoerders geacht kennis van zaken te hebben, een opinie te ventileren naar de rest van de fractie en acties te ondernemen ten aanzien van (de uitvoering van) het beleid. Een gevolg van deze respons is een vertekening van de gemiddelden op de verschillende elementen kennis, opinie en acties binnen de kamer.

Spreiding religie De vraag ‘beschouwt u zichzelf als lid van een kerk of godsdienstige groepering of groepering op levensbeschouwelijke grondslag?’ geeft de volgende verdeling: geen religieuze achtergrond of levensbeschouwelijke grondslag voert de boventoon met 47% van de totale respons. Vervolgens is een gelijke verdeling te zien tussen de richtingen ‘anders’, protestant-gereformeerd en rooms-katholiek, met ieder 14%. Humanistisch en protestant-hervormd zijn ieder goed voor 6%. De gezamenlijke protestantse richtingen zijn dan de tweede grote met zo’n 20% van de respons. Andere mogelijkheden zoals islamitisch, boeddhistisch, hindoeïstisch of joods zijn niet ingevuld. Verklaringen De verklaring voor de grote uitval na vraag 2

wordt gezocht in de derde vraag ‘hoeveel geeft u gemiddeld per jaar aan ontwikkelingsdoelen?’. Deze vraag kan geleid hebben tot een filtering van politici die de enquête persoonlijk hebben ingevuld én politici die aan derden, bijvoorbeeld persoonlijk medewerkers, de opdracht gaven om de enquête in te vullen. De medewerkers konden geen antwoord geven op vraag 3 en dit kan geleid hebben tot het voortijdig stoppen met het invullen van de enquête. Daarnaast kan het ook zo zijn dat politici zelf onderbroken werden, de interesse van korte duur was en afnam, de vraag als te persoonlijk is beschouwd of uiteindelijk van medewerking afzagen door prioriteiten elders. De verklaring voor de grote respons van Eerste Kamerleden tegenover een relatief lage respons door Tweede Kamerleden wordt gezocht in de tijdsdruk. Daarnaast hebben met name

Ge en

An d er s

Roo m

s -k a th ol ie k

Pr ot es ta n t: g er ef o rm

e er d

Pro te st a nt : h e rv o rm

d

Hu m

a ni st is ch

Ingevuld antwoord

0

5

10

15

Aan

tal r

espo

nden

ten

GeenAnders

Rooms-katholiek

Protestant: gereformeerdProtestant: hervormd

Humanistisch

Grafiek 5.3: Religieuze achtergrond

Page 23: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 23 -

Tweede Kamerleden aangegeven, overspoeld te raken met e-mail, en dan met name uitnodigingen voor medewerking aan onlineonderzoek. Een andere factor als de verkokering binnen Den Haag kan ook een rol gespeeld hebben. De veronderstelling dat de enquête alleen interessant is en bedoeld voor OS-woordvoerders kan hierin een rol hebben gespeeld. De reden voor de grote respons door PvdA-ers kan verschillende oorzaken hebben. Een van de oorzaken is de politieke bekendheid van meneer Schulpen (onderzoeksbegeleider) binnen de PvdA. De uitnodigingsbrieven en e-mail werden onder andere met zijn naam ondertekend. Naamsbekendheid kan geleid hebben tot een grotere bereidheid bij PvdA-leden om hun medewerking aan dit onderzoek te verlenen. Een andere reden kan zijn, dat PvdA-leden een grotere betrokkenheid hebben ten aanzien van OS. Deze conclusie kan echter niet worden getrokken op basis van de enquête, daarvoor zijn teveel storende factoren aanwezig in het onderzoek. Nader onderzoek hiernaar is een optie. Een verklaring voor de hoge score van OS-woordvoerders kan worden gevonden in de persoonlijke uitnodiging voor medewerking na afloop van de gehouden interviews door groepsgenoten. De overige zes groepsleden van dit onderzoek hebben een groot aantal interviews met politici afgenomen, voornamelijk OS-woordvoerders. De politici attent maken op de enquête tijdens of na het interview kan de bereidheid hebben vergroot.

De voorgaande genoemde spreidingen, gekeken naar kamer, partij, gender en OS-woordvoerders, hebben grote gevolgen voor de representativiteit van de uitkomsten. De conclusie kan worden getrokken dat de respons niet representatief is voor de totale populatie. Generaliseren van resultaten is daarom niet mogelijk. De hierna genoemde resultaten zijn dan ook alleen geldig voor de responspopulatie.

Page 24: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 24 -

5.2 Kennis 5.2.1 Kennis ten aanzien van OS In deze paragraaf zijn de resultaten van het draagvlakelement ‘kennis’ uitgewerkt. In de enquête zijn een zestal kennisvragen gesteld. Hierin

is geen onderscheid gemaakt tussen kennis over OS in het algemeen en OS-beleid. Reden hiervoor was de noodzaak om de enquête kort te houden. Aan de hand van grafieken bespreken we de uitkomsten van de kennisvragen. Ten slotte zullen we de uitkomsten van de verschillende kennisvragen in zijn totaliteit bekijken en komen tot een antwoord op de deelvraag. Voor de uitkomsten van de overige vier vragen verwijzen wij u naar Appendix F. Hieronder worden de kennisvragen behandeld. De eerste kennisvraag is vraag 8 uit de enquête: ‘Het bedrag dat Nederland per jaar beschikbaar stelt voor ontwikkelingssamenwerking wordt vaak uitgedrukt als percentage van het Bruto Nationaal Product (BNP). Wat is dit percentage?’ Het juiste antwoord is 0,8%, zo’n vier miljard euro (Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006). Zoals te zien in de grafiek 5.4, weten 16 van de 35 respondenten het goede antwoord. Dit is ongeveer 46%. De overige 19 respondenten hadden het antwoord fout. De antwoorden variëren tussen de 0,7 en 8% als percentage van het BNP. De tweede kennisvraag is vraag 13 uit de enquête: ‘De Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO) voert, onder andere, draagvlak onderzoek uit in Afrika en Azië.’ Men kon kiezen uit de antwoorden: juist of onjuist. Het goede antwoord is ‘onjuist’ (NCDO 2006). 49% van de respons (17 van de 35) had dit goed. De andere 51% (18 van de 35) had dit antwoord fout. De derde kennisvraag is vraag 19 uit de enquête: ‘Wat is CIMIC?’. Bij deze vraag zijn drie antwoorden mogelijk. Het juiste antwoord is: Civil-Militairy Co-operation; civiel-militaire ondersteuning van het vredesproces en veiligheid, daarnaast steun aan de bevolking en beperkt herstel van het conflictgebied (TNO

Fout Goed

Antwoord

0

5

10

15

Aan

tal r

espo

nden

ten

Fout Goed

Grafiek 5.4: Vraag 8

Juist Onjuist

Antwoord

0

5

10

15

Aan

tal r

espo

nden

ten

Juist Onjuist

Grafiek 5.5: Vraag 13

Ci vi l M

i gr a tio n Ce n tre

Civ il S

o ci et y Mil ita ir y C

on t ro l

Civ il -M

il ita ir y Co -o p er at io n

0

10

20

30

Aan

tal r

espo

nden

ten

Civil Migration CentreCivil Society Militairy Control

Civil-Militairy Co-operation

Grafiek 5.6: Vraag 19

Page 25: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 25 -

2006). 83% van de respons (29 van de 35) heeft deze vraag goed beantwoord. 11% (4 van de 35) geeft als antwoord: Civil Society Militairy Control; militaire ondersteuning om de civil society op te bouwen. 6 % (2 van de 35) kiest voor optie drie; Civil Migration Centre; civiele ondersteuning ten behoeve van migratiestromen in conflictgebieden als antwoord. De vierde kennisvraag is vraag 20a uit de enquête: ‘Weet u hoeveel van het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt uitgegeven aan Defensie-operaties?’. Antwoord-mogelijkheden zijn ja en nee. Vraag 20b was een checkvraag voor 20a. Vraag 20b luidt: ‘Hoeveel van het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt uitgegeven aan Defensie-operaties?’. Hier kon men kiezen uit vier antwoorden; ongeveer 30, 70, 100 of 140 miljoen euro. Het juiste antwoord is 70 miljoen euro (MinBuZa 2006). 11% (4 van de 35) heeft het goede antwoord gegeven. 89% (31 van de 35) heeft het antwoord fout beantwoord. De vijfde kennisvraag is vraag 25 uit de enquête: ‘Bij het beoordelen of een land een goed bestuur heeft, wordt gebruik gemaakt van een Country Policy and Institutional Assessment (CPIA)-score. Welk instituut stelt deze score vast?’. Antwoordmogelijkheden zijn: Internationaal Monetair Fonds (IMF), Verenigde Naties (VN), Wereldbank (WB), Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken (MinBuZa), The International Good Governance Association (IGGA) of de Europese Unie (EU). Het juiste antwoord is de Wereldbank (MinBuZa 2006). 31% (11 van de 35) heeft dit goed. De VN is door 29% (10 van de 35) als antwoord gegeven. 26% (9 van de 35) geeft de IGGA als antwoord. De overige 14% geven als antwoord IMF of MinBuZa. De zesde kennisvraag is vraag 30 uit de enquête. Deze gaat over landbouwsubsidies: ‘Vanaf 2006 zal de EU subsidie voor het verbouwen van een bepaald landbouwproduct sterk worden verminderd. Welk landbouwproduct is dit?’ Het juiste antwoord op deze vraag is suiker (Ministerie van Buitenlandse Zaken 2002:13). Zoals te zien in de grafiek weet de meerderheid, zo’n 66% van de respons, op deze vraag het

WB

VN

IGG

A

Min B

u Za

I MF

Antwoord

2

4

6

8

10

Aan

tal r

espo

nden

ten

WBVN

IGGA

MinBuZaIMF

Grafiek 5.8: Vraag 25

Fout Goed

Antwoord

0

10

20

30

Aan

tal r

espo

nden

ten

Fout Goed

Grafiek 5.7: Vraag 20

Fout Goed

Antwoord

0

5

10

15

20

Aan

tal r

espo

nden

ten

Fout Goed

Grafiek 5.9: Vraag 30

Page 26: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 26 -

juiste antwoord. Dit komt neer op 23 van de 35 respondenten. De antwoorden varieerden tussen graan, hout, katoen, melk, suiker(bieten) en het niet weten. Deelvraag De deelvraag die moet worden beantwoord is: ‘Wat is het kennisniveau van de Nederlandse parlementariërs ten aanzien van het Nederlandse OS-beleid?’ Deze deelvraag wordt beantwoord door de antwoorden van de zestal kennisvragen bij elkaar op te tellen. Hierbij zijn twee antwoordcategorieën mogelijk, namelijk goed of fout. Een goed antwoord is gecodeerd als 2 punten, een fout antwoord als 4 punten. Hierdoor was de maximale te behalen score 24, de minimale 12. Hoe meer foute antwoorden, hoe hoger de score. In grafiek 5.11 is het resultaat te zien van de totale kennisscore. Het gemiddelde ligt rond de 18,3 punten. Opvallend is hierin de hoge score tussen de 18 en 20 punten. Dit betekent dat 57% (20 respondenten) de helft van de vragen goed heeft. Hieruit kan worden opgemaakt dat de responspopulatie enige kennis van OS-gerelateerde onderwerpen heeft. De enquête begon met de vraag hoe goed men bekend is met OS (grafiek 5.10). Opvallend is hierin dat 15% zichzelf beschouwd als goed en ruim 60% als zeer goed bekend met OS. De overige 25% ziet zichzelf als een beetje of niet bekend met OS. Het beeld van zichzelf en de uitslag van de enquête komen niet met elkaar overeen.

Geconcludeerd kan worden dat er onder de politici, die de enquête hebben ingevuld, enige kennis van OS aanwezig is. Deze kennis over de onderwerpen waarnaar in de enquête is gevraagd is niet erg groot. Echter, helemaal onwetend is men niet. Het beeld dat de politici van zichzelf hebben aangaande het kennisniveau over OS heeft geen verband met de werkelijke score.

12 14 16 18 20 22 24

Kennis score

0

4

8

12

Aan

tal r

espo

nden

ten

12,00 14,00 16,00 18,00 20,00 22,00 24,00

Grafiek 5.11: Kennis OS-Beleid

Goed Een beetje Zeer goed Niet

Antwoord

0

5

10

15

20

Aan

tal r

espo

nden

ten

Goed Een beetje Zeer goed Niet

Grafiek 5.10: Vraag 1

Page 27: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 27 -

5.3 Opinie 5.3.1 Opinie ten aanzien van OS in het algemeen Opinie ten aanzien van OS in het algemeen wordt onderzocht aan de hand van een drietal vragen. De antwoorden op deze vragen zijn bij elkaar opgeteld. Hierdoor is uiteindelijk een antwoord op de deelvraag gevormd. In deze

paragraaf volgt een bespreking van de antwoorden aan de hand van de drie vragen. Tenslotte zal het antwoord op de deelvraag worden besproken. Een uitgebreide bespreking van de drie vragen, de antwoorden en vorming van de conclusie is te vinden in Appendix F.

De eerste vraag luidt: ‘Vindt u dat wij in Nederland medeschuldig zijn aan de slechte situatie in de Derde Wereld?’. Dit is de tweede vraag in de enquête. Grafiek 5.12 laat zien dat het overgrote deel van de politici van mening is dat ‘wij als Nederland’ medeschuldig zijn aan de armoede in de Derde Wereld. 21 van de 35 personen, 60% van de totale respons, beantwoord deze vraag met een ‘ja’. 11 personen (31%) antwoorden ‘nee’ en 3 personen (9%) hebben geen mening. De tweede vraag is: ‘Stel u moet prioriteiten stellen met betrekking tot de begroting. Kunt u de volgende beleidsterreinen op hoogte van prioriteit rangschikken?’ (vraag 12 in de enquête). De 6 beleidsterreinen die op prioriteit gerangschikt moeten worden, zijn: gezondheidszorg, onderwijs, landbouw, defensie, OS en economische zaken. De plaats waarop OS wordt gezet ten opzichte van de andere beleidsterreinen komt terug in grafiek 5.13. In de grafiek valt op dat 10 van de 35 respondenten (29%) OS op de hoogste of een na hoogste prioriteitsschaal hebben geplaatst. Het grootste deel van de respondenten (19, 54%) plaatst OS ongeveer in het midden. Uiteindelijk zijn er twee personen die OS op de laagste schaal plaatsen. Bij de derde vraag moet men een aantal onderwerpen op belangrijkheid rangschikken. De onderwerpen zijn: inkomenszekerheid Nederlandse boer, vrije wereldhandel, Nederlandse werkgelegenheid, inkomenszekerheid boeren in Derde Wereld landen en werkgelegenheid in ontwikkelingslanden. De positie waarop de

Grafiek 5.13: Vraag 12

1,00 2,00 3,00 4,00 5,00 6,00

Antwoord

2

4

6

8

10

Aan

tal r

espo

nden

ten

Grafiek 5.14: Vraag 34

2,00 3,00 4,00

Antwoord

0

4

8

12

Aan

tal r

espo

nden

ten

Grafiek 5.12: Vraag 2

Geen Mening Ja Nee

Antwoord

0

5

10

15

20

Aan

tal r

espo

nden

ten

Page 28: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 28 -

laatste twee onderwerpen zijn geplaatst, is gemiddeld. Dit gemiddelde is te zien in Grafiek 5.14. Van de 35 respondenten hebben 14 (40%) ‘werkgelegenheid in ontwikkelingslanden’ en ‘inkomenszekerheid boeren in Derde Wereld landen’ als belangrijkste twee onderwerpen benoemd. De overige 21 respondenten (60%) is ongeveer gelijk verdeeld. Deelvraag De deelvraag die moet worden beantwoord is: ‘Welke opinie leeft er bij de Nederlandse parlementariërs ten aanzien van OS in het algemeen?’ Nadat de antwoorden op de drie vragen gewogen en bij elkaar opgeteld zijn, blijkt dat er, over het algemeen, een neutrale –licht positieve– opinie te leven ten aanzien van OS. Politici lijken OS van enig belang te vinden. Er zijn daarnaast ook politici die (veel) positiever of negatiever tegenover OS staan. Concluderend lijkt er een neutrale / licht positieve opinie ten aanzien van OS te zijn onder de meeste politici. In vergelijking met een vijftal andere beleidsterreinen wordt de prioriteit van OS gerelateerde investeringen ergens in de middenmoot geplaatst. 5.3.2 Opinie ten aanzien van OS-beleid Opinie ten aanzien van OS-beleid wordt onderzocht aan de hand van een tweetal vragen. De antwoorden op deze vragen zijn bij elkaar opgeteld om de onderbouwing voor het antwoord op de deelvraag te vormen. De twee vragen worden in deze paragraaf nader bekeken. Tenslotte volgt het antwoord op de deelvraag en conclusie. Voor een volledig overzicht van de gestelde vragen en gebruikte wegings- en optelmethoden zie Appendix G.

De eerste vraag is: ‘Wat vindt u persoonlijk dat het percentage (van het bruto nationaal product) voor OS zou moeten zijn?’ Het antwoord op deze vraag wordt vergeleken met het antwoord op de vraag wat het percentage van het BNP is dat door de Nederlandse regering voor OS-beleid beschikbaar wordt gesteld. Het verschil tussen het antwoord op deze vraag en de vraag wat dit percentage zou moeten zijn, is een indicator voor opinie ten aanzien van OS-beleid. Door de uitkomsten in een grafiek (5.15) te zetten valt op dat het overgrote deel het percentage voor OS gelijk wilt houden of licht wil verhogen. 11 personen (35%) wil het budget gelijk houden, 9 (29%) willen het budget met 0,2% verhogen. 2 politici (6%) willen het budget verlagen. Uiteindelijk zijn 18 personen (58%) voor het verhogen van het budget. De tweede vraag luidt: ‘Stel: de werkloosheid in ons land loopt sterk op. Vindt u dan dat het percentage voor ontwikkelingssamenwerking gehandhaafd dient te blijven, verhoogd of verlaagd dient te worden?’ De uitkomsten zijn te zien in grafiek 5.16. Het overgrote deel van de respondenten zegt dat bij een oplopende werkeloosheid het percentage voor OS-beleid gelijk moet blijven. 3 personen (9%) zijn voor verhoging, 2 personen (6%) zijn voor verlaging. De overige 30 (86%) zijn voor handhaving.

Grafiek 5.16: Vraag 10

Gehandhaafd Verhoogd Verlaagd

Antwoord

0

10

20

30

Aan

tal r

espo

nden

ten

Grafiek 5.15: Vraag 9

-1,00 0,00 1,00 2,00 3,00 4,00

Antwoord

2

4

6

8

10

Aan

tal r

espo

nden

ten

Page 29: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 29 -

Deelvraag Antwoorden op de vorige twee vragen zijn gewogen en gecombineerd tot een waarde die de opinie ten aanzien van OS-beleid weergeeft. Hieruit blijkt dat de opinie van het overgrote deel van de respondenten redelijk overeen komt met OS-beleid. Al staat een aanzienlijk deel iets positiever tegenover OS dan het beleid weerspiegeld. 60% van de respondenten (24 personen) weerspiegelen het beleid of staan iets positiever tegenover OS dan het officiële OS-beleid. Verschillen tussen opinie van politici en beleid lijken niet erg groot. Concluderend kunnen we stellen dat het overgrote deel van de respondenten positief staat tegenover OS-beleid.

Page 30: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 30 -

5.4 Actie 5.4.1 Actie ten aanzien van OS in het algemeen Actie ten aanzien van OS is onderzocht door een viertal vragen te stellen naar OS-gerelateerde activiteiten die politici ondernemen. Antwoorden zijn vervolgens bij elkaar opgeteld. Dit geeft de onderbouwing voor beantwoording van de deelvraag. Ten eerste worden in deze paragraaf de vragen nader bekeken. Gevolgd door een bespreking van het antwoord op de deelvraag en conclusie.

Voor een volledig overzicht van de gestelde vragen en gebruikte statistische methoden zie Appendix A en H.

De eerste vraag die hier behandeld wordt is: ‘Hoeveel geeft u gemiddeld per jaar aan ontwikkelingsdoelen?’ Antwoorden op deze vraag staan in grafiek 5.17. Dit is een boxplot. De brede zwarte lijn geeft de mediaan aan, in het kaki gekleurde deel bevindt zich 66% van de respondenten. De ‘T’ vormen daar buiten geven de uitlopers aan. Met deze uitlopers beslaat de boxplot 95% van de respondenten. Een enkele extreme score is aangegeven met een rondje en nummer van de respondent. Er blijkt een groot verschil te zijn tussen hoeveelheid giften aan OS-gerelateerde organisaties. Meerdere mensen geven niets, het maximum ligt op €10.000 (dit is om vertekening tegen te gaan in de grafiek weggelaten) per jaar. Het gemiddelde ligt op ongeveer €750 euro per jaar. Van belang is dat een aantal uitschieters (€2000 en €10.000) grote invloed heeft op het gemiddelde. Zonder de €10.000 ligt het gemiddelde bijna €275 lager dan met deze persoon meegerekend. De tweede vraag luidt: ‘Welke OS-gerelateerde activiteiten heeft u het afgelopen jaar ondernomen?’ Deze vraag is gesteld om te onderzoeken hoeveel OS-gerelateerde activiteiten politici buiten de politiek ondernemen. Er zijn maximaal zeven activiteiten aan te geven. Een aantal voorbeelden: ‘activiteiten van de Derde kamer bezoeken’ en ‘deelnemen aan OS-gerelateerd debat’. Als we de resultaten in een grafiek zetten valt op dat er een vrij gelijkmatige verdeling is. Er zijn 7 politici (20%) die geen activiteiten ondernemen en 9 (26%) die 6 of meer ondernemen. Het gemiddelde ligt op 3 activiteiten. De derde actie vraag, is vraag 5 uit de enquête: ‘Bent u lid (geweest) van een of meerdere OS-gerelateerde organisaties?’ In grafiek 5.19 staan de uitkomsten weergegeven. Van de 35 respondenten

Grafiek 5.18: Vraag 17

0,00 2,00 4,00 6,00

Antwoord

2

4

6

8

Aan

tal r

espo

nden

ten

1

0,00

500,00

1000,00

1500,00

2000,00

Hoe

veel

heid

ged

onee

rd g

eld

176

Grafiek 5.17: Vraag 3

Grafiek 5.19: Vraag 5

Ja Nee

Antwoord

0

5

10

15

20

Aan

tal r

espo

nden

ten

Page 31: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 31 -

geven 24 (69%) aan dat zij lid zijn (geweest) van een OS-gerelateerde organisatie. 11 personen geven aan dat zij nooit lid zijn geweest. De vierde vraag, en vraag 7 uit de enquête, is: ‘Hoe vaak koopt u eerlijk verhandelde producten, zoals Max Havelaar of Fair Trade producten?’ De resultaten staan in grafiek 5.20. 18 van de 35 respondenten (51%) geven aan dat zij wekelijks eerlijk verhandelde producten kopen. 10 respondenten (29%) geven aan dat zij dit enkele keren per jaar doen. Er is een persoon die dagelijks eerlijk verhandelde producten koopt. Deelvraag De deelvraag die moet worden beantwoord is: ‘Zijn Nederlandse parlementariërs actief op het terrein van OS in het algemeen? Nadat de antwoorden op de vragen zijn gewogen en bij elkaar opgeteld wordt duidelijk dat de meeste politici wel iets doen op het terrein van OS. Er is echter wel een zeer grote spreiding: sommigen blijken veel activiteiten te ontplooien, een enkeling onderneemt (bijna) niets. Voor een volledig overzicht van de uitkomsten, zie Appendix F. Concluderend is het antwoord op de deelvraag positief: het overgrote deel van de politici is actief op het terrein van OS in het algemeen. Bijna iedereen doet wel iets. Gemiddeld lijken politici zich gematigd actief bezig te houden met OS-gerelateerde activiteiten. 5.4.2 Actie ten aanzien van OS-beleid Er zijn twee vragen gesteld in verband met ‘actie ten aanzien van OS-beleid’. De antwoorden op deze vragen zijn gecombineerd: hierdoor wordt het antwoord op de deelvraag gevormd. In de volgende paragraaf wordt eerst aan de hand van een grafiek de antwoorden op de twee vragen besproken. Vervolgens worden de uitkomsten ten aanzien van de deelvraag behandeld. Een uitgebreide bespreking van de vragen, weging van de antwoorden en vorming van de conclusie is te vinden in Appendix H. De eerste vraag luidt: ‘Welke acties heeft u de afgelopen kabinetsperiode feitelijk ondernomen om het percentage [van het Bruto Nationaal Product voor OS-beleid] in stand te houden, te verhogen of te verlagen?’ Het maximale aantal acties dat parlementariërs aan kunnen geven bij beide vragen is 8. Grafiek 5.21 geeft het aantal personen per aantal acties aan. Het overgrote deel van de parlementariërs blijkt geen enkele actie binnen de politiek te hebben ondernomen ten aanzien van het budget voor OS. 16 van de 38

Grafiek 5.21: Vraag 33

0,00 2,00 4,00 6,00

Antwoord

0

5

10

15

Aan

tal r

espo

nden

ten

Grafiek 5.22: Vraag 11

0,00 2,00 4,00 6,00

Aantal ondernomen acties

0

4

8

12

Aan

tal r

espo

nden

ten

Dagel ijksNooit

Maandeli jksEnkele keren per jaar

Wekel ijks

Antwoord

0

5

10

15

Aan

tal r

espo

nden

ten

Grafiek 5:20: Vraag 7

Page 32: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 32 -

(42%) personen blijkt niets te hebben ondernomen. 7 politici (18%) hebben 4 of meer acties ondernomen. De tweede vraag is: ‘Welke acties heeft u de afgelopen kabinetsperiode feitelijk ondernomen om handelsbelemmeringen in stand te houden, te stimuleren of tegen te gaan?’ Het antwoord op deze vraag laat een zelfde verdeling zien als de eerste vraag (zie grafiek 5.22). Een groot aantal personen, ongeveer 77%, heeft weinig tot geen acties ondernomen. Slechts een enkeling is (zeer) actief geweest. Deelvraag De deelvraag die moet worden beantwoord is: zijn Nederlandse parlementariërs binnen de eigen politieke beweging actief op het terrein van OS-beleid? Een zeer grote groep blijkt weinig tot geen politieke acties ondernomen te hebben om OS-beleid te beïnvloeden. Daarnaast is er een kleine groep die zeer actief is. Er blijkt dus een extreme ongelijkheid te bestaan tussen een kleine groep actieve en een zeer grote groep niet actieve parlementariërs. Concluderend zijn weinig parlementariërs binnen de eigen politieke beweging actief op het terrein van OS-beleid. Een kleine groep parlementariërs is daarentegen zeer actief op het gebied van (het beïnvloeden van) OS-beleid. Politiek actief zijn ten aanzien van OS-beleid is extreem ongelijk verdeeld tussen politici.

Page 33: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 33 -

5.5 Verband tussen begrippen en verklaringen Inleiding De deelvraag die moet worden beantwoord is: ‘Zijn er verbanden tussen het kennisniveau, de opinie en acties binnen politiek draagvlak ten aanzien van OS in het algemeen en het Nederlandse OS-beleid in het bijzonder?’ Ten eerste gebeurt dit aan de hand van zes hypothesen. Deze zijn onderzocht met behulp van informatie die gevormd is uit de verschillende enquêtevragen. In Appendix

G en H wordt de wijze van hercoderen en de statistische rekenmethoden verder behandeld. Daarnaast is door middel van vier interviews een aanzet tot het verklaren van deze verbanden gegeven. In elke alinea zal eerst het kwantitatieve gedeelte worden behandeld en vervolgens het kwalitatieve gedeelte. 5.5.1 Verband kennis en opinie OS-algemeen De hypothese luidt dat kennis opinie ten aanzien van OS in het algemeen beïnvloedt. In grafiek 5.23 is elke stip een of meer respondenten. Op de horizontale as staat de gemiddelde opinie, op de verticale as de gemiddelde kennis ten aanzien van OS. Een laag getal geeft veel kennis en een positieve opinie weer. Als er een verband tussen kennis en opinie bestaat, ontstaat een wolk van de ‘+’ naar de ‘-’: hoe meer kennis hoe positiever de respondenten.

De grafiek laat zien dat dit niet het geval is. De respondenten zijn evenredig verdeeld over de grafiek. Er lijkt geen verband te bestaan tussen hoeveel politici weten van OS en hoe ze denken over OS. Verdere statistische toetsen (zie Appendix H) laten zien dat er inderdaad geen verband aanwezig is.

Concluderend kunnen we zeggen dat de hoeveelheid kennis niet van invloed is op opinie. De hypothese dat mensen die meer of minder weten ook anders denken over OS, is onhoudbaar. OS-beleid Kennis beïnvloedt opinie ten aanzien van OS-beleid is de te onderzoeken hypothese. De invloed van kennis op de opinie die politici hebben ten aanzien van beleid, is te zien in grafiek 5.24. Het is duidelijk dat er nauwelijks een verband bestaat tussen kennis en opinie ten aanzien van OS-beleid. Naarmate politici meer kennis krijgen, worden ze nauwelijks positiever ten aanzien van OS-beleid. Ook andere berekeningen maken duidelijk dat er geen verband is tussen toegenomen kennis en een veranderende opinie.

Page 34: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 34 -

Concluderend kunnen we stellen dat er geen kwantitatief verband is gevonden. De hypothese dat meer kennis zou leiden tot een veranderende (positievere) opinie ten aanzien van OS-beleid, wordt niet ondersteund door onze gegevens. Kwalitatief verband tussen kennis naar opinie In deze alinea wordt getracht een antwoord te vinden op de vraag of er een kwalitatief verband is tussen kennis naar opinie. En zo ja, hoe dit verband naar voren komt. Kennis wordt in dit onderzoek geïnterpreteerd als alles wat men weet. Hierin is kennis als een breed begrip gebruikt. In de interviews kwam naar voren dat kennis op verschillende manieren verkregen is; van rapporten, media, debatten tot lidmaatschap van een OS-organisatie.

Kennis kan leiden tot bewustzijn. Een voorbeeld hiervan is een geïnterviewde uit de Eerste Kamer. Zij werd door het lezen van de Internationale Samenwerking (IS), als 16-jarige, geïnteresseerd in het armoedevraagstuk. Hierdoor werd het bewustzijn ten aanzien van OS aangewakkerd en ging zij zich storen aan de verschillen in de wereld. Deze interesse bleef oppervlakkig en werd niet omgezet in daden.

Als oorzaak voor deze opinie werden door haar verschillende redenen genoemd. Ten eerste werd binnen de opvoeding het bewustzijn bijgebracht van de welvaart in Nederland, met de daarbij komende (vanzelfsprekende) verantwoordelijkheid vanuit een wereldburgerperspectief. Een Tweede Kamerlid bevestigt het aspect ‘opvoeding’ in het vormen van een opinie ten aanzien van OS: “Ik denk dat opvoeding een bepalende rol heeft, in de manier waarop je tegen de wereld aankijkt en hoe je met problemen in de wereld omgaat. Wil je er positief of negatief mee omgaan? Wil je de tegenslagen die je hebt, zien als lessen waaruit je iets moet leren? Nou kom op, een probleem is een uitdaging en die moet je overwinnen. Dus het heeft ook te maken met hoe het je wordt voorgeleefd” (citaat Tweede Kamerlid).

Als tweede oorzaak speelde, volgens haar, bij sommigen binnen de partij, daar op de achtergrond een religieuze of godsdienstige dimensie. Binnen de partij is een groot aantal mensen actief binnen de kerken op het terrein van OS. De motivatie en drive om zich voor OS in te zetten, komt vanuit een religieus plichtsbesef of wereldbeeld.

Als derde oorzaak noemt zij een bepaalde inslag van solidariteit, die in de partij sterk gedeeld wordt. De invloed van de partij op de persoonlijke opinie is hier een kip-en-het-ei verhaal. De vraag is, wat komt eerst? De persoonlijke opinie of het partijstandpunt? In de interviews komt enkele malen naar voren dat het partijstandpunt ten aanzien van OS wel getoetst wordt aan de eigen opinie. In de interviews komt het verband tussen het toenemen van kennis met als gevolg een positieve verandering op de opinie ten aanzien van OS niet zo duidelijk naar voren. In de antwoorden werden verschillende keren voorbeelden aangedragen, waarbij kennis niet altijd bevestigend werkt voor de positieve grondhouding tegenover OS. Er werden verschillende gevolgen van toegenomen kennis genoemd. Een eerste gevolg is dat men kritischer werd. Als voorbeeld werd hierbij genoemd de kennis over corruptie. Door ervaring zag men dat OS-gelden door corruptie bij de verkeerde mensen terecht kwamen. Het gevolg hiervan was, dat men kritischer ging kijken naar de geboden hulp. Een Eerste Kamerlid voegde hieraan toe: “Kennis creëert in ieder geval alertheid” (citaat Eerste Kamerlid) en vervolgens bevestigt een collega Eerste Kamerlid, dat haar naïeve houding als 16-jarige ten aanzien van OS wel in de afgelopen 30 jaar is veranderd. De opgedane kennis door levenservaring heeft hierin haar laten inzien dat OS-problematiek wat ingewikkelder is en niet op een simpele manier op te lossen. Een tweede gevolg van toegenomen kennis is, volgens een Eerste Kamerlid, dat het kan leiden tot cynisme. Ze heeft eens een vriend in Afrika opgezocht, die priester was. “Hij had een hele sterke religieuze inspiratie om zijn werk te blijven doen. Dat kon hij ook gewoon blijven doen, omdat hij daar zijn drive uit haalde. Hij vertelde wel eens over zo´n klein dorpje

Page 35: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 35 -

waar hij dan zat. Over de dingen die hij met veel geploeter van de grond kreeg en dat dan weer snel werd afgebroken. Dan dacht ik wel eens, hoe hou je dat vol? In die zin is kennis niet altijd bevorderlijk voor het draagvlak. […] Je kunt ook heel makkelijk cynisme organiseren in dit debat, denk ik” (citaat Eerste Kamerlid).

Toegenomen kennis kan mensen juist ook motiveren om tot actie over te gaan. Een Eerste Kamerlid verwoordde het als volgt:“De kennis rekent af met het gevoel, met wat je toch wel vaak te horen krijgt, dat er toch niets aan te doen is of je verandert dat natuurlijk allemaal niet. Maar je verandert dat wel, als je maar wil, maar het heeft heel veel inzet nodig. […] Het gaat te langzaam, maar de conclusie dat het probleem te managen is, is natuurlijk al heel mooi” (citaat Eerste Kamerlid). Een ander voorbeeld dat hierbij aansluit, is het creëren van een vasthoudendheid. Een Tweede Kamerlid illustreerde haar toegenomen kennis als volgt: “Het maakt me bozig. Het enige dat ik daarbij dan doe, is dat ik aanhoud. Dat heb ik dus ook gedaan. Ik heb het nu voor elkaar dat in ieder geval – al is het maar één keer in het verslag – en al is het de begroting, of dat jaarverslag, dat het woord kinderen voorkomt. Dan denk ik dat hebben we voor elkaar. Het vergroot mijn vasthoudendheid over de dingen die ik weet, of waarvan ik vind dat die belangrijk zijn, om dat dan op de agenda te plaatsen” (citaat Tweede Kamerlid). Een vierde gevolg van kennis kan het tegenovergestelde van het derde gevolg zijn. Kennis kan het idee geven dat het probleem van armoede op te lossen is, waardoor het motiveert, maar het kan juist ook verlammend werken. Kennis kan verschillende invloeden hebben op opinie. Belangrijk hierbij is wie de informatie geeft. “Het ligt er ook aan van wie je die kennis krijgt, denk ik. Toen ik bij de ILO was, werd mij natuurlijk ook een rooskleurig beeld geschetst, logischerwijze, omdat Nederland ook voor de ILO een belangrijke donor is voor een aantal concrete projecten en dan kom je uit Nederland, en ik ben een parlementariër uit Nederland die je dus eventjes een positief verhaal voorschotelt. Dat realiseer ik me natuurlijk ook wel als ik daar zit. Kennis is ook nooit neutraal, in die zin” (citaat Eerste Kamerlid).

Toegenomen kennis is niet altijd voldoende om deze om te zetten in een positievere opinie ten aanzien van OS. Volgens een Tweede Kamerlid moet je ook triggers hebben. Een voorbeeld van zo’n trigger, is volgens haar een stuk boosheid of verontwaardiging. Daarnaast noemt ze nog als tweede factor die van invloed is op het omzetten van kennis in een positieve houding, het mens- of wereldbeeld of mensvisie. Verdere analyse van het verband tussen kennis en opinie is te vinden in het hoofdstuk ‘Conclusies’. Concluderend op de vraag: ‘Beïnvloedt kennis ten aanzien van OS de opinie ten aanzien van OS?’ kunnen we antwoorden dat er geen eenduidig verband naar voren komt in de interviews, waarbij toegenomen kennis leidt tot een positievere opinie over OS. Toegenomen kennis kan verschillende gevolgen hebben; enthousiasme, motivatie en vasthoudendheid als positieve gevolgen. Negatieve gevolgen kunnen zijn: cynisme, criticisme of verlamming om over te gaan op actie.

Een belangrijke factor in dit geheel zijn de personen, die de kennis overdragen. Dit kunnen ouders zijn via de opvoeding of andere invloedrijke personen in de persoonlijke omgeving. De hoeveelheid kennis is dan niet van belang, maar de boodschap achter de kennis bepaalt in welke zin het de opinie beïnvloedt. Andere factoren, die van invloed kunnen zijn op opinie, zijn emoties en het mens- of wereldbeeld.

Page 36: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 36 -

5.5.2 Verband opinie en actie OS-algemeen De te onderzoeken hypothese is “Opinie ten aanzien van OS algemeen beïnvloedt actie ten aanzien van OS algemeen”. In grafiek 5.25 is het verband tussen opinie en ondernomen activiteiten te zien. Een laag cijfer geeft positieve opinie weer en veel ondernomen activiteiten. Als opinie het aantal activiteiten dat politici ondernemen beïnvloed, moet in de grafiek een wolk van + naar – te zien zijn. Een positieve opinie zou het aantal ondernomen activiteiten verhogen.

Er bestaat een verband tussen opinie en actie. In de grafiek is duidelijk een wolk te zien van de + naar de -, aangegeven met een zwarte lijn. Hoe positiever politici zijn ten aanzien van OS, hoe meer activiteiten ze lijken te ondernemen. Na verdere berekeningen blijkt de lijn een bestaand verband aan te geven.

Concluderend: er bestaat een positief kwantitatief verband tussen de opinie van politici en de OS gerelateerde activiteiten die ze ondernemen. De hypothese dat opinie ten aanzien van OS algemeen, actie ten aanzien van OS algemeen beïnvloedt is niet weerlegd. OS-beleid De hypothese is dat opinie ten aanzien van OS-beleid, actie ten aanzien van OS-beleid beïnvloedt. Grafiek 5.26 maakt duidelijk dat de mate waarin politici positief staan tegenover OS-beleid geen invloed heeft op het aantal OS-gerelateerde acties dat men in de politiek onderneemt. Verdere statistische berekeningen ondersteunen deze conclusie.

Opmerkelijk is dat deze uitkomsten haaks staan op de uitkomsten in grafiek 5.25. Daarin werd gekeken naar de beïnvloeding van opinie op actie bij OS in het algemeen. Politici die positief dachten over OS in het algemeen bleken meer OS-gerelateerde activiteiten te ondernemen. In de politiek blijkt dit verband niet te bestaan. Opinie heeft geen enkele invloed op het aantal ondernomen politieke acties.

Concluderend: de hypothese dat opinie van invloed is op het aantal acties dat politici ondernemen in hun functie als politicus is dus ongegrond verklaard. Er kan in onze data absoluut geen verband worden gevonden. Kwalitatief verband tussen opinie naar actie In deze alinea wordt getracht een antwoord te vinden op de vraag of er een kwalitatief verband is tussen opinie naar actie. En zo ja, hoe dit verband naar voren komt. Uit een interview komt naar voren dat een positieve opinie leidt tot het ondernemen van acties op OS-terrein. Een Tweede Kamerlid met OS in de portefeuille, kan als voorbeeld dienen van iemand die in haar functie als woordvoerder, acties in de kamer op het OS-terrein onderneemt. Daarnaast praat ze over OS met mensen in haar persoonlijke omgeving. Haar opinie over OS heeft geleid tot een actieve houding ten aanzien van OS. Een Eerste Kamerlid voegt hieraan toe, dat een OS-woordvoerder niet zozeer een andere mening of opinie dan de

Page 37: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 37 -

rest van de partij heeft. Een OS-woordvoerder gaat eerder met detailkennis aan het werk, probeert iets op een bepaald dossier te bereiken. Het draait dan gauw om details.

Niet ieder Kamerlid heeft in zijn/haar portefeuille OS. Volgens een Eerste Kamerlid is een negatieve factor voor het actief zijn op OS-terrein in de Kamer de verkokering. “Wij lopen ook het risico verkokerd bezig te zijn. Bijvoorbeeld als je onderwijswoordvoerder bent, dan word je bestookt met allerlei Nederlandse dingetjes, allemaal klein grut, en dan ga je je toch daar snel in vastbijten en dan is het moeilijk, denk ik hoor, om hier in debatten heel erg boven de materie te gaan zweven en verbindingen te gaan leggen met andere beleidsterreinen. Zo werken de debatten hier ook niet. Dan moet je toch de juiste bewindspersoon pakken. De verkokering zie je ook in de departementen en die zie je hier ook in de politiek” (citaat Eerste Kamerlid). Zij bevestigt dit door haar eigen ervaringen voor zichzelf te houden of te delen met enkele anderen binnen de fractie, waaronder de OS-woordvoerder, maar er geen verdere actie op te ondernemen: “Dat geldt wel voor de ervaringen die ik in New York heb gehad bij die kleine fondsjes, dat heb ik hier wel terug gekoppeld naar de OS-woordvoerders. […] Ik heb niet meer gevolgd wat zij er wel of niet mee gedaan heeft” (citaat Eerste Kamerlid). Verderop in het interview bevestigt zij dit beeld nog een keer: “Ik sta altijd te kijken van de luchtvervuiling die in de Derde Wereld zo zichtbaar is in grote steden, maar ook wel in kleine stadjes. Hoe kunnen die mensen hier leven? Wat verkeren wij dan eigenlijk in een luxe positie dat wij hier betrekkelijk schone lucht in Nederland hebben.” (citaat Eerste Kamerlid). Op de vraag of zij hier actie op heeft ondernomen, geeft zij een ontkennend antwoord, met als uitleg dat het haar terrein niet is.

Over de verkokering in de politiek zegt een Tweede Kamerlid: “Je hebt je eigen portefeuille, je hebt het daar druk genoeg mee. En als er bepaalde zaken zijn, dan bespreek je dat. Je bent toch met name op je eigen portefeuille gericht. Je geeft natuurlijk een algemene visie, van denk je daaraan, of… Ja, kijk wij zijn mensen, dus we hebben ook bepaalde stokpaardjes en het is niet alleen stokpaardjes, maar het is ook banden met een stuk… ja, bijna een vertrouwen dat iemand zich daarvoor zal inzetten en bepaalde dingen zal aandragen. Kijk, mijn onderwerpen zijn vrouwen, kinderen, gehandicapten, dat pak ik wel op. Snap je? Dat weten andere woordvoerders ook!” (citaat Tweede Kamerlid). Samenvattend kan men stellen dat het actief zijn op OS-beleid geen verband vertoont met de opinie over het OS-beleid. De verkokering binnen Den Haag is hiervoor een mogelijke verklaring. Een verschil kan worden gemaakt tussen het verband tussen opinie en actie ten aanzien van OS-beleid en ten aanzien van OS in het algemeen. OS-woordvoerders ondernemen vanuit hun politieke functies acties op het terrein van OS-beleid. Daarnaast kan men in de eigen tijd nog acties ondernemen op het gebied van OS in het algemeen. Niet OS-woordvoerders zijn door, onder andere de verkokering, minder geneigd om acties op het terrein van OS-beleid te ondernemen. In de interviews is gevraagd naar de officiële manier van acties ondernemen ten aanzien van OS-beleid. Er is echter ook een officieuze manier van invloed uitoefenen. In de hierboven aangehaalde citaten is dit te ontdekken. Deze manier is niet duidelijk genoeg in de interviews aan bod gekomen om daaraan conclusies te verbinden. Acties op het gebied van OS in het algemeen komen in de interviews wel naar voren.

Een opinie over OS (in het algemeen) kan wel invloed hebben op de acties die men onderneemt ten aanzien van OS (in het algemeen). Op de vraag waarom een Eerste Kamerlid zich heeft ingezet om medicijnen naar een ontwikkelingsland te sturen, volgt het antwoord: “Nou so wie so omdat ik politica ben, maar ook vanwege mijn eigen zelf, het moeten omzien naar de wereld om je heen. We hebben niet alleen met deze maatschappij te maken, maar onze invloeden op die andere landen kunnen zo groot zijn. Het is gewoon je menselijke plicht om verder te kijken dan je neus lang is. Hierin heeft mijn opinie wel invloed gehad op de actie die ik heb gedaan” (citaat Eerste Kamerlid).

Een positieve opinie ten aanzien van OS kan leiden tot actie ondernemen. Het ondernemen van deze actie kan vervolgens bevestigend werken naar de positieve opinie. Een

Page 38: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 38 -

Eerste Kamerlid reageert hier als volgt op: “Ja, denk dat je die cirkel wel rond krijgt, maar dat is met alles zo. Als je ontvankelijk bent voor nieuws, dan luister je met bepaalde oren naar iets, dan neem je dat eruit waar je geïnteresseerd in bent en waarmee je bent begaan. En dan hoor je ook, of dan lees je in de krant, over wat je doet in Roemenië, of ergens verder weg. En anders weet je die dingen gewoon niet. Dat is heel gek, je kijkt toch met andere ogen en je luistert toch met andere oren naar de wereld. En ik denk dat we daarom die afschuwelijke beelden toch nodig hebben om bepaalde mensen wakker te schudden en te bereiken” (citaat Eerste Kamerlid).

Een collega bevestigt dit verband tussen opinie en actie. De volgende opinie van een Tweede Kamerlid ten aanzien van OS heeft lidmaatschap van Novib bevestigd: “Ik kijk een beetje triest tegen OS aan. Hoe is het mogelijk dat we het met z´n allen niet voor elkaar krijgen dat het bijvoorbeeld in Afrika beter gaat en dat we toch weer keer op keer te horen krijgen dat het daar weer helemaal uit de klauwen loopt, zowel wat voedselvoorziening betreft als wat oorlog betreft. Ik vind ook dat we ons dat niet kunnen permitteren, dat we daar wat mee moeten.” […]“Novib heeft mijn opvattingen over OS versterkt. Ik geloof heel erg in de Novib-methode, als ik het zo kort heb samengevat, als ik er dus iets over lees over wat Novib aan het doen is en zo, is het een soort bevestiging. Ik had het idee dat ik Novib heel goed vond en dat wordt steeds maar bevestigd” (citaat Tweede Kamerlid). Concluderend op de vraag: ‘Beïnvloedt opinie ten aanzien van OS of politici actief zijn ten aanzien van OS?’ kunnen we antwoorden dat dit kwalitatief verband wel opgaat ten aanzien van OS in het algemeen, maar niet opgaat ten aanzien van OS-beleid. Een reden hiervoor, die door verschillende politici werd genoemd, is de verkokering binnen Den Haag. De verkokering leidt ertoe dat de meeste politici geneigd zijn zich tot de eigen portefeuille te beperken en zich verder niet te laten verleiden tot acties in de Kamer ten aanzien van OS. Een positieve opinie ten aanzien van OS in het algemeen leidt in enkele gevallen tot actie, maar kan ook blijven steken in een oppervlakkige beschouwing. 5.5.3 Verband actie en kennis OS-algemeen De hypothese is dat actie ten aanzien van OS-beleid, kennis ten aanzien van OS-beleid beïnvloedt. Het veronderstelde verband tussen actie en kennis staat in grafiek 5.27. Er lijkt een licht verband te bestaan: hoe meer activiteiten politici ondernemen, hoe meer ze lijken te weten. Nadere berekeningen maken duidelijk dat dit verband niet sterk genoeg is. De samenhang kan door toeval zijn ontstaan. De vraag of er samenhang is tussen de hoeveelheid activiteiten die politici ondernemen en de hoeveelheid kennis die ze hebben, moet dus negatief worden beantwoord.

Concluderend moet worden gesteld dat uit onze test blijkt dat de hypothese onhoudbaar is: het statistisch verband tussen actie en kennis kan niet worden aangetoond.

Page 39: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 39 -

OS-beleid ‘Actie ten aanzien van OS-beleid beïnvloedt kennis ten aanzien van OS-beleid’ is de hypothese. Deze hypothese blijkt onhoudbaar. In de laatste grafiek (5.28) is geen verband te vinden. Naarmate politici meer actie ondernemen, blijft de gemiddelde kennis van politici ten aanzien van OS ongeveer gelijk. De verschillende respondenten staan verspreid over de grafiek. Ook verdere berekeningen laten zien dat er geen verband bestaat.

Concluderend kunnen we stellen dat binnen de politieke arena activiteiten en kennis elkaar niet beïnvloeden. In de data van deze studie is dit verband niet terug te vinden.

Kwalitatief verband tussen actie naar kennis In deze alinea wordt getracht een antwoord te vinden op de vraag of er een kwalitatief verband is tussen actie naar kennis. En zo ja, hoe dit verband naar voren komt. De positieve invloed van opinie naar actie kan een bevestigende uitwerking hebben. De cirkel kan hierdoor rond worden gemaakt. De nieuw verkregen kennis door actie heeft een positieve uitwerking op de opinie. Enkele citaten die aangeven dat er een positief verband is tussen ondernomen acties en toegenomen kennis: “Of mijn kennis is verbeterd door de acties die ik heb ondernomen? Ja zeker, omdat op het moment dat je met eigen ogen iets ziet en meemaakt besef pas echt hoe mensen leven. Dus eigenlijk naar de bron gaat van de kennis” (citaat Eerste Kamerlid). Een collega Tweede Kamerlid bevestigt dit: “Je leert iedere dag. Bijvoorbeeld mijn initiatief beleidsnotitie over gehandicapten. Je investeert en je lobbyt en ik ben er al heel lang mee bezig, omdat je weet dat het een heel impopulair onderwerp is, en vervolgens krijg je een brief van een OS-organisatie die de notitie ondersteunt. […]Ja, dan leer ik in ieder geval dat je het stukje verontwaardiging, een stukje boosheid, de dingen waarvan je zegt dit is zo onrechtvaardig, hier moeten we echt wat aan doen, dat je je niet moet laten sturen door wat anderen vinden, maar gewoon zeggen hier ga ik voor, dit vind ik belangrijk, en we zien wel hoe we het doen” (citaat Tweede Kamerlid).

Een werkbezoek van een Eerste Kamerlid aan de ILO in Genève en aan de UN in New York heeft bijgedragen aan meer kennis over bijvoorbeeld kinderarbeid en microkredieten. De verhalen die ze daar hoorde, maakten haar enthousiast. Ze verwoordde dit als volgt: “Het rekent af met het gevoel, met wat je toch wel vaak te horen krijgt, er is toch niets aan te doen of je verandert dat natuurlijk allemaal niet. Maar je verandert dat wel, als je maar wil, maar het heeft heel veel inzet nodig” (citaat Eerste Kamerlid). Een ander voorbeeld van verkregen kennis door een ondernomen reis naar de Dominicaanse Republiek: “Ik ben pas in de Dominicaanse Republiek geweest, dan zie je de worsteling daar met alle vluchtelingen uit Haïti, dat in feite de worsteling hier met illegalen en allochtonen eigenlijk zo betrekkelijk is. Dan zie je ook hoe groot de nood daar is. Dat het land te arm is en het worden geconfronteerd met dit soort problemen” (citaat Eerste Kamerlid). Deze twee voorbeelden geven aan dat een ondernomen actie kan leiden tot meer kennis. Of deze kennis vervolgens een positieve of negatieve uitwerking heeft op de opinie is niet met zekerheid vast te stellen. Voorbeelden hiervan zijn al aangehaald onder het kopje ‘verband tussen kennis en opinie’. Concluderend op de vraag: ‘Beïnvloedt het wel of niet actief zijn op het gebied van OS de kennis die politici hebben ten aanzien van OS?’ kunnen we antwoorden dat er een positief kwalitatief verband is tussen het aantal ondernomen acties en kennis. Door acties op het terrein van OS te ondernemen, neemt de kennis over OS in het algemeen toe. Ervaring die is opgedaan door de ondernomen actie kan als kennis dienen.

Schema 5.29 Conclusies

Page 40: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 40 -

5.5.4 Conclusie verbanden In het theoretisch kader is bepaald dat draagvlak in dit onderzoek bestaat uit kennis, opinie en actie. Daarnaast wordt het verschil tussen politiek en maatschappelijk draagvlak bepaald door wie draagvlak vormt. Maatschappelijk draagvlak wordt gevormd door de maatschappij, politiek draagvlak door de politiek. In dit onderzoek hebben wij specifiek naar draagvlak gekeken bij politici. Zij kunnen draagvlak vormen ten aanzien van OS in het algemeen en ten aanzien van OS beleid. Ten eerste onderzochten wij elk afzonderlijk aspect binnen draagvlak: kennis, opinie en actie. Vervolgens onderzochten wij of er verbanden bestonden tussen de verschillende aspecten binnen draagvlak; eerst ten aanzien van OS algemeen, vervolgens ten aanzien van OS beleid.

Schema 5.29 is een kopie van schema 1.3 (zie pagina 13) en vormt de samenvatting van de resultaten uit het onderzoek naar statistische verbanden tussen de verschillende aspecten binnen draagvlak. Wij hebben niet kunnen aantonen dat kennis opinie beïnvloed. Noch op het gebied van OS in het algemeen, nog op het gebied van OS-beleid. Bij de beïnvloeding van opinie op actie is een verband op het vlak van OS in het algemeen. Dit geldt niet ten aanzien van OS-beleid. Een eventuele beïnvloeding van ondernomen actie op de OS-gerelateerde kennis die politici hebben, is niet gevonden. Dit geldt ten aanzien van OS-algemeen en ten aanzien van OS-beleid. In het onderzoek naar de kwalitatieve verbanden komt geen eenduidig verband tussen kennis en opinie naar voren. Toegenomen kennis kan leiden tot een positieve of een negatieve opinie ten aanzien van OS. De grondtoon is in de meeste gevallen een positieve opinie ten aanzien van OS. Er komt een positieve relatie tussen opinie en actie naar voren ten aanzien van OS in het algemeen, maar niet ten aanzien van OS-beleid. De manier waarop de verschillende beleidsterreinen over de politici verdeeld zijn, de zogenoemde verkokering binnen Den Haag, is hierbij een belangrijke negatieve factor. Een positieve opinie ten aanzien van OS in het algemeen leidt in enkele gevallen tot actie, maar kan ook blijven steken in een oppervlakkige beschouwing. Bepaalde acties die zijn ondernomen, die soms toevalligerwijs iets met OS te maken hadden, hebben geleid tot meer kennis over OS. Dit is een verschil met het niet gevonden kwantitatieve verband.

Page 41: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 41 -

• Welke opinie leeft er bij de Nederlandse parlementariërs ten aanzien van OS in het algemeen en het Nederlandse OS-beleid in het bijzonder?

OS algemeen • Er lijkt een neutrale / licht positieve opinie ten aanzien van OS te zijn

onder de meeste politici. In vergelijking met een vijftal andere beleidsterreinen wordt de prioriteit van OS gerelateerde investeringen ergens in de middenmoot geplaatst.

OS beleid • Het overgrote deel van de respondenten staat positief staat tegenover

OS-beleid.

“Als er dan bijvoorbeeld weer iets in Darfur is en er is een collega geweest: dan komen die verhalen. En nee, dan hang ik niet zomaar aan zijn lippen. Ik wil dan veel liever horen wat ze daar aan het doen zijn om het op te lossen. Ik ben altijd wat meer gericht op oplossingen. […] Ik ben misschien meer een doener, ik heb niet zo´n zin om bij de pakken neer te gaan zitten. Ik houd niet zo van meehuilen met de wolven in het bos.” (Citaat Tweede Kamerlid)

6. Conclusies Inleiding De centrale vraag van dit onderzoek is “Hoe manifesteert politiek draagvlak voor OS zich in Nederland?”. Deze vraag is opgedeeld in een viertal deelvragen, die vervolgens door middel van een enquête en een klein aantal interviews worden beantwoord. Op de volgende pagina’s wordt ten eerste een overzicht gegeven van de verschillende deelconclusies uit het rapport. Daar op volgend wordt een analyse van de conclusies gegeven. Respons

Conclusie Kennis

Conclusie Opinie

• Wat is het kennisniveau van de Nederlandse parlementariërs ten aanzien van OS in het algemeen en het Nederlandse OS-beleid in het bijzonder?

• Geconcludeerd kan worden dat er onder de politici, die de enquête

hebben ingevuld, enige kennis van OS aanwezig is. Deze kennis over de onderwerpen waarnaar in de enquête is gevraagd is niet erg groot. Echter, helemaal onwetend is men niet. Er is geen verband te vinden tussen het beeld dat de politici van zichzelf hebben aangaande hun kennisniveau over OS en de werkelijke score.

• De voorgaande genoemde spreidingen, gekeken naar kamer, partij, gender en OS-woordvoerders, hebben grote gevolgen voor de representativiteit van de uitkomsten. De conclusie kan getrokken worden dat de respons niet representatief is voor de totale populatie. Generaliseren van resultaten is daarom niet mogelijk. De hierna genoemde resultaten zijn dan ook alleen geldig voor de responspopulatie.

Page 42: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 42 -

• Zijn Nederlandse parlementariërs actief op het terrein van OS binnen de politiek en daarbuiten?

OS algemeen • Ja: het overgrote deel van de politici is actief op het terrein van OS in

het algemeen. Bijna iedereen doet wel iets. Gemiddeld lijken politici zich gematigd actief bezig te houden met OS-gerelateerde activiteiten.

OS beleid • Weinig parlementariërs zijn binnen de eigen politieke beweging actief

op het terrein van OS-beleid. Een kleine groep parlementariërs is daarentegen zeer actief op het gebied van (het beïnvloeden van) OS-beleid.

Conclusie Actie

Page 43: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 43 -

Conclusie verbanden

• Zijn er verbanden tussen het kennisniveau, de opinies en acties binnen politiek draagvlak ten aanzien van OS in het algemeen en het Nederlandse OS-beleid in het bijzonder?

OS Algemeen

Verband kennis en opinie. De hoeveelheid kennis beïnvloed opinie niet. De veronderstelling dat mensen die meer weten over OS ook een andere (positievere) opinie over OS zouden hebben, is onhoudbaar. Verband opinie en actie. De conclusie is dat er een verband bestaat tussen de opinie die politici ten aanzien van OS en de OS gerelateerde activiteiten die ze ondernemen. Verband actie en kennis. De vraag of er samenhang is tussen de hoeveelheid activiteiten die politici ondernemen en de hoeveelheid kennis die ze hebben, wordt negatief beantwoord. Uit onze test blijkt dat dit verband niet zomaar gelegd kan worden.

OS-Beleid

Verband kennis en opinie. Er is geen verband gevonden. Verband opinie en actie. De veronderstelling dat opinie ten aanzien van OS-beleid van invloed is op het aantal acties dat iemand onderneemt met betrekking tot OS-beleid is ongegrond verklaard. Verband actie en kennis. De veronderstelling dat binnen de politieke arena activiteiten en kennis elkaar zouden beïnvloeden blijkt ongegrond. In de data van deze studie is dit verband niet terug te vinden.

Kwalitatieve verbanden

Verband kennis en opinie. In het onderzoek naar de kwalitatieve verbanden komt geen eenduidig verband tussen kennis en opinie naar voren. Toegenomen kennis kan leiden tot een positieve of een negatieve opinie ten aanzien van OS. Verband opinie en actie. Er komt een positieve relatie tussen opinie en actie naar voren ten aanzien van OS in het algemeen, maar niet ten aanzien van OS-beleid. De manier waarop de verschillende beleidsterreinen over de politici verdeeld zijn, de zogenoemde verkokering binnen Den Haag, is hierbij een belangrijke negatieve factor. Verband actie en kennis. Bepaalde acties die zijn ondernomen, die soms toevalligerwijs iets met OS te maken hadden, hebben geleid tot meer kennis over OS.

Page 44: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 44 -

Analyse conclusies Wat volgt is de analyse van de verschillende conclusies. Eerst worden de resultaten van kennis, opinie en actie op zich behandeld, vervolgens de verbanden tussen deze aspecten. De analyse vormt de aanzet tot de aanbeveling die in het volgende hoofdstuk zullen worden behandeld. Kennis, opinie en actie De conclusie met betrekking tot de verschillende aspecten binnen draagvlak

laten over het algemeen een licht positieve tendens zien. Er is enige kennis aanwezig, de algemene opinie ten aanzien van OS is licht positief en er worden door politici OS-gerelateerde activiteiten ondernomen. Er zijn echter een aantal opmerkelijke conclusies. Ten eerste lijken politici hun eigen kennis niveau slecht te kunnen inschatten. Ten tweede blijken maar zeer weinig respondenten binnen de politiek OS-gerelateerde acties te ondernemen. Dit in contrast met OS activiteiten in het algemeen.

Het blijkt dat politici hun eigen kennisniveau slecht kunnen inschatten. Er bestaat geen enkel verband tussen wat men denkt te weten en ook werkelijk weet. Dit is opmerkelijk, maar valt niet binnen de reikwijdte van dit onderzoek. Er zal dus geen verdere analyse hierop volgen. Wij laten het bij de opmerking dat het wellicht een interessant fenomeen is voor verder onderzoek. De conclusie dat weinig politici politieke activiteiten ondernemen ten aanzien van OS beleid, en het contrast met OS-gerelateerde activiteiten in het algemeen, zal later verder worden uitgewerkt. Kennis en opinie Onderzoek naar de verbanden tussen kennis en opinie levert geen kwantitatief aanwijsbare beïnvloeding op. Een toegenomen kennis heeft geen invloed op opinie ten aanzien van OS in het algemeen, of OS-beleid. De hypothese die dit wel veronderstelde is ongegrond gebleken. Uit de interviews komen een aantal aanwijzingen die erop wijzen dat het verband wel bestaat. Het blijkt dat er geen correlatie (cijfermatig verband), maar wel een causaal verband tussen de twee begrippen bestaat. Er zijn een aantal verklaringen voor het verschil. De interviews hebben duidelijk gemaakt dat kennis geen eenduidige invloed op opinie heeft. De geïnterviewde politici twijfelen aan de positieve beïnvloeding van kennis op opinie. Meer kennis kan een positieve of negatieve invloed hebben op opinie ten aanzien van OS. Dit zou betekenen dat er geen eenduidige beïnvloeding bestaat, waardoor deze niet kwantitatief kan worden gemeten. Vervolgonderzoek is gewenst naar de invloed van kennis op opinie. Dit biedt de mogelijkheid een uitgebreider theoretische omschrijving te geven van het verband tussen kennis op opinie. Verschillende opmerkingen van de politici – bijvoorbeeld over de invloed van de persoon die informatie geeft en de opinie geladenheid van kennis (hoofdstuk 5.6) – en het model van Finger (1995) bieden een handvat bij de verdere uitwerking van dit begrip en eventueel vervolg onderzoek. Opinie en actie Uit de enquête blijkt dat de meeste politici gematigd positief staan tegenover OS in het algemeen. Dit blijkt ook te gelden voor de algemene opinie ten aanzien van OS-beleid. Daarnaast blijkt de opinie ten aanzien van OS in het algemeen van invloed te zijn op het aantal activiteiten dat politici ondernemen. Dit geldt niet in de politieke arena. Dit komt niet overeen met de theoretische onderbouwing van dit onderzoek. Deze onderbouwing impliceert dat een veranderende opinie ten aanzien van OS het aantal OS-gerelateerde activiteiten zou beïnvloeden. Dit zou moeten gelden buiten de politieke arena (OS in het algemeen) en binnen de politieke arena (OS-beleid). In de praktijk blijkt de beïnvloeding wel te bestaan ten aanzien van OS in het algemeen, maar niet ten aanzien van OS-beleid.

Page 45: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 45 -

Dit betekent dat een directie statistische relatie tussen opinie en actie op het gebied van OS in het algemeen wel gemaakt kan worden, maar op het gebied van OS-beleid niet. Dit kan worden veroorzaakt door de strikte werkverdeling van politieke portefeuilles binnen de politiek. Politici met OS in hun portefeuille houden zich bezig met OS, anderen dienen zich met hun eigen portefeuille bezig te houden. De strikt gestructureerde wijze waarop politiek wordt bedreven, sluit in hoge mate beïnvloeding uit van persoonlijke opinie op de hoeveelheid officieel ondernomen activiteiten.

Dit hoeft echter niet te betekenen dat er totaal geen verband is tussen opinie en actie ten aanzien van OS-beleid. Er zijn andere manieren waarop persoonlijke opinie van politici actie ten aanzien van OS-beleid beïnvloedt. Beïnvloeding kan bijvoorbeeld via officieuze kanalen plaatsvinden. Voorbeelden uit interviews zijn gesprekken tussen politici in gangen en tijdens lunches. Dit onderzoek heeft zich enkel met officiële politieke activiteiten (interpellaties, etc.) bezig gehouden. De officieuze wijze van invloed uitoefenen is niet gemeten in de enquête.

Als we de beïnvloeding van opinie op actie bij OS in het algemeen in overweging nemen, kunnen we concluderen dat er een grote kans is dat politici met een positieve opinie ten aanzien van beleid, vaker proberen dit beleid te beïnvloeden. Deze beïnvloeding vindt niet via officiële politieke kanalen plaats. De mogelijkheid bestaat dat deze beïnvloeding via officieuze politieke kanalen plaatsvindt. Actie en kennis Onderzoek naar statistische verbanden tussen actie en kennis levert geen verband op tussen de twee aspecten. Niet op het gebied van OS in het algemeen, noch op het gebied van OS-beleid. In interviews met politici is het bestaan van een causaal verband wel naar voren gekomen. Het verschil kan verklaard worden doordat actie op veel verschillende manieren kennis beïnvloedt. In dit onderzoek is kennis zo goed mogelijk onderzocht. Het is echter binnen de reikwijdte van dit onderzoek onmogelijk gebleken om kennis zo diepgravend te onderzoeken dat een verband tussen actie en kennis naar voren is gekomen.

Page 46: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 46 -

“Ik denk dat je bij kinderen moet beginnen, dat je daar een kiem kan leggen. Omdat kinderen heel ontvankelijk zijn voor alles wat zielig is, of het nou om dierenwelzijn gaat of om ecologie of arme kindertjes…” Citaat Eerste Kamerlid)

7. Aanbevelingen Uit de conclusie zijn een aantal aanbevelingen gevormd. Deze aanbevelingen zijn verwoord in dit hoofdstuk. Eerst is er een korte samenvatting van de aanbevelingen, vervolgens de reden waarom de aanbeveling is genoemd.

1. Het verband tussen kennis en opinie dient verder te worden onderzocht. Dit verduidelijkt de rol van kennis op opinievorming en draagvlak. In het theoretisch kader van dit onderzoek zijn verschillend theorieën en definities met betrekking tot draagvlak aangehaald. Vele van deze, waaronder Develtere (1999) en Finger (1995) gebruiken het begrip kennis in hun theoretische onderbouwing van het begrip draagvlak. Verschillende organisaties gebruiken een definitie van draagvlak waarin kennis een rol speelt. Een voorbeeld hiervan is COS Nederland (Context 2005: 18). Hetzelfde geldt voor deze studie.

Duidelijk is dat kennis van belang wordt geacht als men praat over, of onderzoek doet naar, draagvlak. Ook in de praktijk van draagvlakversterking speelt kennis voorziening een belangrijke rol. Wil draagvlakversterking serieus worden aangepakt, dan dient te worden gekeken naar de samenhang tussen verschillende aspecten die draagvlak lijken te vormen. Specifiek dient te worden onderzocht hoe kennis opinie kan beïnvloeden en hoe en wanneer kennis een positieve invloed heeft op opinie ten aanzien van OS.

2. Er dient meer onderzoek te worden gedaan naar officieuze politieke beïnvloeding

op officiële politiek. Dit verduidelijkt de invloed van individuele politici op onderwerpen buiten de eigen portefeuille. Draagvlak moet een bepaald concept dragen. In dit onderzoek is dit OS-beleid en OS als begrip in het algemeen. Als we praten over politiek draagvlak, is het de politiek die draagt. Als men over ‘de politiek’ praat, is het van belang te weten wie dit zijn. Wie vormen politiek draagvlak voor OS? Zijn dit enkel de personen met OS in hun portefeuille? Of ook anderen om hen heen?

In dit onderzoek is gebleken dat er een groot verschil bestaat tussen de beïnvloeding van opinie op actie in de politieke arena en daarbuiten. Buiten de politieke arena bleek de beïnvloeding wel te bestaan, daarbinnen niet. Het verschil kan worden verklaard door de strikte werkverdeling binnen politiek Den Haag. Of dit ook geldt voor het Europese Parlement is onduidelijk. Dit zou betekenen dat een belangrijk deel van politiek draagvlak enkel aan de woordvoerders toe vertrouwd wordt. De woordvoerders bepalen of er draagvlak is (zij hebben de kennis en opinie) en besluiten wat de rest van de partij vervolgens als actie hieraan koppelt. Het duidt op een zeer gefragmenteerd beeld van politiek draagvlak.

De belangrijke rol van woordvoerders geldt echter enkel voor de officiële politieke arena. Niet duidelijk is in hoeverre politici elkaar op officieuze wijze benaderen en hoeveel ruimte politici hebben om activiteiten buiten hun eigen portefeuille te ondernemen. Daardoor bestaat onduidelijkheid in hoeverre politiek draagvlak gefragmenteerd is. Blijft elke politicus binnen zijn/haar gebied van expertise, en vormen ze in kleine groepen (of alleen) politiek draagvlak voor de hele partij? Of vindt er een veel breder proces van draagvlakvorming plaats waar de

Page 47: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 47 -

woordvoerders uiteindelijk de spreekbuis zijn? De interviews binnen dit onderzoek lijken, deels, op de laatste versie te wijzen. Meer onderzoek hierover is nodig.

3. Meer onderzoek naar de invloed van het ‘burger aspect’ in de politicus is

gewenst. Dit maakt duidelijk in hoeverre het ‘burger aspect’ van de politicus van invloed is op het officiële politieke proces. De doelstelling van dit onderzoek is onder andere kennis genereren dat ondersteuning biedt voor de discussie over draagvlak en de eventuele relatie tussen maatschappelijk draagvlak en politiek draagvlak. In het onderzoek is een onderscheid gemaakt tussen politiek draagvlak ten aanzien van OS-beleid en ten aanzien van het begrip OS in het algemeen. Door te vragen naar opinie en actie ten aanzien van OS in het algemeen, komt het ‘burger aspect’ in de politicus naar voren.

Dit ‘burger aspect’ kan omschreven als de maatschappelijke identiteit van de politicus. Een politicus maakt niet enkel deel uit van de politiek. Zoals verschillende resultaten van de enquête duidelijk maken, zijn veel politici ook actieve burgers. Ze praten met vrienden, zijn lid van verschillende maatschappelijke organisaties en zien, horen en lezen het nieuws. Duidelijk is geworden dat dit aspect, het ‘burger zijn’, de politieke opinie van politici beïnvloed.

De vraag dringt zich op wat de invloed van dit ‘burger aspect’ is op de politieke arena. Dient de individuele politicus als doorgeefluik van maatschappelijk draagvlak naar politiek draagvlak? Zo ja, hoe sterk is deze beïnvloeding? Deze vraag creëert de mogelijkheid om beïnvloeding van politiek draagvlak door maatschappelijk draagvlak te bestuderen. Een beïnvloeding die plaats zou kunnen vinden zonder tussenkomst van een maatschappelijk middenveld. Het biedt de mogelijkheid om op geheel nieuwe wijze naar de relatie tussen maatschappelijk en politiek draagvlak te kijken.

- Alja Spronk – van Grootheest en Teije Hidde Donker 17 Juli 2006

Page 48: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 48 -

8. Literatuur Boedeltje, M. & Graaf, L. de (2004), Draagvlak nader bekeken. Antwerpen:

Politicologenetmaal. Box, Engelhart & Kruijter (1999), Draagvlak in ontwikkeling – een verkennend onderzoek

naar ‘nieuwe actoren’ die het draagvlak voor internationale samenwerking in de Nederlandse samenleving kunnen versterken, Maastricht: ECDPM.

Bruning, E. (2004). Kritiek. Bekeken op 23 juni 2006 op www.viceversaonline.nl/viceversa/rubrieken/redactioneel/kritiek

Context (2005). Inventarisatie draagvlakversterking voor internationale samenwerking in Nederland, 15 september 2005. Soesterberg: Context, international coöperation.

De Derde Kamer (2005). De effectiviteit van Ontwikkelingssamenwerking - Rapport parlementaire enquêtecommissie De Derde Kamer. Bekeken op 23 juni 2006 op www.euforic.org/docs/200505301354185355.pdf?&[email protected]&password=9999&groups=EUFORIC&workgroup

Develtere, P. (2003), Het draagvlak voor duurzame ontwikkeling – wat het is en zou kunnen zijn. Antwerpen: De Boeck.

Develtere, P., en Pollet, I. (2002). Draagvlak voor Ontwikkelingssamenwerking in België: bemind maar onbekend. Colloquium Draagvlak voor Duurzame Ontwikkeling en Internationale Samenwerking, HIVA, Leuven.

Fishbein, M. & Ajzen, I., (1975), Belief, Attitude, Intention and Behaviour: An Introduction to Theory and Research. Amsterdam: Addison-Wesley Publishing Company.

Fishbein, M. & Ajzen, I., (1980), Understanding Attitudes and Predicting Social Behaviour. New Jersey: Prentice-Hall, Inc.

Foddy, W., (1993), Constructing Questions for Interviews and Questionaires; Theory and Practice in Social Research, Cambridge: Cambridge University Press

Goldenbeld, Ch. En A.A. Vis (2001), Afwegingen inzake bestuurlijk en publiek draagvlak bij de besluitvorming op het terrein van verkeersveiligheid. Wetenschappelijke Onderzoek Verkeersveiligheid, Leidschendam.

Grotenhuis, M. te & Matthijssen, A. (2004). Basiscursus SPSS. Versie 10, 11 en 12. Assen: Van Gorcum

Hart, H. ‘t, et al. (1996), Onderzoeksmethoden. Amsterdam/Meppel: Boom. Ministerie van Buitenlandse Zaken (2002). Notitie Beleidscoherentie

Ontwikkelingssamenwerking – Landbouw. Bekeken op 21 juni 2006 op www.minbuza.nl/default.asp?CMS_TCP=tcpAsset&id=60E24118E2AA42AE9B1281DB17C5EE56X1X61042X45

Ministerie van Buitenlandse Zaken (2003). Van Ardenne: Allochtonen en migranten meer betrekken bij ontwikkelingssamenwerking – Persbericht nr. 2003-236. Bekeken op 23 juni 2006 op www.minbuza.nl/defAULt.Asp?CMS_ITEM=0A66523D7FF2418EBB89FA631820697DX1X60579X84&CMS_NOCOOKIES=YES

Ministerie van Buitenlandse Zaken (2004). Beleidskader Medefinancieringsstelsel (MFS) 2007-2010, Concept december 2004. Bekeken op 2 maart 2006 van www.minbuza.nl/default.asp?CMS_TCP=tcpAsset&id=C0CE347A952149B5AF9C3C571CD7AB43X1X34471X8

Ministerie van Buitenlandse Zaken (2005). Nieuw Medefinancieringsstelsel vanaf 2007. Bekeken op 13 juli 2006 op http://www.minbuza.nl/default.asp?CMS_ITEM=0CA8027073784368BEDD7C523250B085X3X39869X23

Ministerie van Buitenlandse Zaken (2006). Het Nederlandse Ontwikkelingsbeleid in een notendop. Bekeken op 27 maart 2006 op

Page 49: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 49 -

http://www.minbuza.nl/default.asp?CMS_ITEM=8603E6A10C6C411D9EB531981DD97E93X3X37706X63

Ministerie van Buitenlandse Zaken (2006). HGIS-nota 2004. Bekeken op 17 juli 2006 op http://www.minbuza.nl/default.asp?CMS_ITEM=7BEC77D68D1345198169B6D5D1F3E282X3X64285X91

Ministerie van Buitenlandse Zaken (2006). Kwaliteit van beleid en bestuur van ontvangende landen. Bekeken op 17 juli 2006 op http://www.minbuza.nl/default.asp?CMS_ITEM=BE7F96C9D6764FAA8F19C27A52676403X3X53925X8

Ministerie van Buitenlandse Zaken (2006). Milleniumdoel 1. Bekeken op 21 juni op www.minbuza.nl/default.asp?CMS_ITEM=8603E6A10C6C411D9EB531981DD97E93X3X37706X63

Ministerie van Buitenlandse Zaken (2004). Aan elkaar verplicht – Beleidsnotitie. Bekeken op 14 maart 2006 van www.minbuza.nl/default.asp?CMS_ITEM=03872577FA7E424781602DC1982C7AA6X3X56893X14

Moore, D.S. & McCabe, G.P. (2001, 3e herz. ed.). Statistiek in de praktijk. Schoonhoven: Academic Service.

NCDO (2006). Onze organisatie – Wat doet NCDO. Bekeken op 17 juli 2006 op http://www.ncdo.nl/index.php?page=137&PHPSESSID=2b13e9ae030479171c29d61bc01583eb

NCDO (2006) – Onderzoek 12: Ontwikkelingssamenwerking en het verkiezingsprogramma van 2007. Meningen van wetenschappers en politici: hoe leidt maatschappelijk draagvlak tot politiek draagvlak? Bekeken op 23 juni 2006 op www.ncdo.nl/docs/uploads/onderzoek%2012.pdf?PHPSESSID=784d04d94a245f64c1592bf1951eeabe

Olsen, G.R. (2000), Public opinion and development aid: is there a link? Copenhagen: CDR. Ruelle, H. & Bartels, G. (1998), Draagvlak en de wisselwerking tussen zender en ontvanger. In: Bartels, G., Nelissen, W. & Ruelle, H. (Red.), De transactionele

overheid.Communicatie als instrument: zes thema’s in de overheidsvoorlichting. Deventer: Kluwer bedrijfsinformatie, pp. 403-409.

Segers, J., (1999), Methoden voor de maatschappijwetenschappen, Assen: van Gorcum. TNO (2006). Defensie en veiligheid. Bekeken op 17 juli 2006 op

http://www.tno.nl/defensie_en_veiligheid/subthemas/defensiekennis_en_civiele/cimic/

Valk, H. (2005), De Tsunami: unieke ramp, uniek draagvlak?. Bekeken op 27 maart 2006 op www.ncdo.nl/docs/uploads/tsunami%20onderzoek.pdf

Veen, T. van, 2002. (in: context, 2005: 17) Voorst, A. van, (2005). Draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking binnen Nederland en de

rol van de samenbundelingscampagnes van NCDO. Amsterdam: NCDO.

Page 50: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 50 -

9. Bijlagen A. Webenquête

Instructie Deze enquête is tot stand gekomen door een samenwerking tussen het Centre for International Development Issues Nijmegen (CIDIN) van de Radboud Universiteit Nijmegen en de Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO). Deze enquête gaat over ontwikkelingssamenwerking. Onder ontwikkelingssamenwerking worden alle activiteiten met betrekking tot landbouw, handel, voedselveiligheid, milieu, vrede, veiligheid, financiën, mensenrechten, onderwijs en gezondheidszorg verstaan,die uiteindelijk tot doel hebben om een bijdrage te leveren aan ontwikkeling en armoedebestrijding. Het invullen van deze enquête zal ongeveer 10 minuten van uw tijd in beslag nemen. De enquête bestaat uit 35 vragen, waarvan het overgrote deel gesloten vragen betreft. Graag benadrukken wij dat dit onderzoek is gericht op uw persoonlijke mening en als zodanig niet op het officiële standpunt van uw partij. Tevens willen wij benadrukken dat het onderzoek strikt vertrouwelijk is: uw anonimiteit is dan ook gegarandeerd. Hartelijk bedankt voor uw medewerking! A. Persoonlijk 1. Hoe goed bent u bekend met het huidige Nederlandse beleid voor ontwikkelingssamenwerking?

Zeer goed Goed Een beetje Bijna niet Niet

2. Vindt u dat wij in Nederland medeschuldig zijn aan de slechte situatie in de Derde Wereld?

Ja Nee Geen Mening

3. Hoeveel geeft u gemiddeld per jaar aan ontwikkelingsdoelen? _______ Euro

Page 51: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 51 -

4. Hoe vaak heeft u (in uw hoedanigheid als parlementariër) een ontwikkelingsland/project bezocht? _______ keer 5a. Bent u lid (geweest) van een of meerdere ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde organisaties?

Nee (door naar vraag 6) Ja

5b. Van welke ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde organisaties bent u lid (geweest)? a ___________________________________ b ___________________________________ c ___________________________________ d ___________________________________ 6. Stel: u gaat een dag minder werken. Vindt u dan dat u meer, minder of evenveel tijd en aandacht moet blijven geven aan ontwikkelingssamenwerking?

Meer Minder Evenveel

7. Hoe vaak koopt u eerlijk verhandelde producten, zoals Max Havelaar of Fair Trade producten?

Dagelijks Wekelijks Maandelijks Enkele keren per jaar Nooit

B. Algemeen 8. Het bedrag dat Nederland per jaar beschikbaar stelt voor ontwikkelingssamenwerking wordt vaak uitgedrukt als percentage van het Bruto Nationaal Product. Wat is dit percentage? ___ % 9. Wat vindt u persoonlijk dat het percentage voor ontwikkelingssamenwerking zou moeten zijn? ___ % 10. Stel: de werkloosheid in ons land loopt sterk op. Vindt u dan dat het percentage voor ontwikkelingssamenwerking gehandhaafd dient te blijven, verhoogd of verlaagd dient te worden?

Gehandhaafd Verhoogd Verlaagd

Page 52: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 52 -

11. Welke acties heeft u de afgelopen kabinetsperiode feitelijk ondernomen om het percentage in stand te houden, te verhogen of te verlagen? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

Motie(s) voorbereid Motie(s) ingediend Interpellatie(s) in Kamer debatten Initiatief wetsvoorstel Brieven aan de minister Openbare lezingen Inbreng in commissies Geen van deze Andere, namelijk ___________________________________

12. Stel u moet prioriteiten stellen met betrekking tot de begroting. Kunt u de volgende beleidsterreinen op hoogte van prioriteit rangschikken? Kies '1' voor het thema dat de hoogste prioriteit voor u heeft, en '6' voor het thema dat de laagste prioriteit voor u heeft. Gezondheidszorg Onderwijs Landbouw Defensie Ontwikkelingssamenwerking Economische Zaken

1. 2. 3. 4. 5. 6.

C. Maatschappelijk Draagvlak 13. De Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO) voert, onder andere, draagvlak onderzoek uit in Afrika en Azië.

Juist Onjuist

14. Hoeveel procent van de Nederlandse bevolking antwoordt momenteel 'ja' op de volgende vraag: 'Heeft het zin hier in Nederland iets te doen voor de ontwikkeling van mensen in ontwikkelingslanden?' ___ % 15. Hoeveel belang hecht u aan draagvlak binnen de Nederlandse samenleving voor het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid?

Het is zeer belangrijk Het is belangrijk Het is niet belangrijk en niet onbelangrijk Onbelangrijk Geen mening

Page 53: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 53 -

16. Welke van de onderstaande actoren is volgens u moreel verplicht te werken aan ontwikkelingssamenwerking? Bedrijfsleven Individuele burgers Vakbonden Centrale overheid Provinciale overheid Lokale overheid Non-gouvermentele organisaties (NGO's) Religieuze organisaties (vb. kerken, moskeeën)

Wel Niet Geen mening Wel Niet Geen mening Wel Niet Geen mening Wel Niet Geen mening Wel Niet Geen mening Wel Niet Geen mening Wel Niet Geen mening Wel Niet Geen mening

17. Welke van de volgende activiteiten heeft u het afgelopen jaar ondernomen? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

Bezoek ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde informatie avonden Voorlichting geven over ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde onderwerpen Activiteiten van de Derde kamer bezoeken Deelnemen aan ontwikkelingssamenwerking-gerelateerd debat Publieke ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde (protest)actie Ondersteuning ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde handtekeningen actie Ik heb geen ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde activiteit ondernomen Anders, namelijk: ___________________________________

18. Stel: het maatschappelijk draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking daalt de komende jaren sterk. Vindt u dat het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid dan zou moeten worden aangepast?

Ja Nee Geen mening

D. Defensie 19. Wat is CIMIC?

Civil Society Militairy Control; militaire ondersteuning om de civil society op te bouwen.

Civil Migration Centre; civiele ondersteuning ten behoeve van migratiestromen in conflictgebieden.

Civil-Militairy Co-operation; civiel-militaire ondersteuning van het vredesproces en veiligheid, daarnaast steun aan de bevolking en beperkt herstel van het conflictgebied. 20a. Weet u hoeveel van het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt uitgegeven aan Defensie-operaties?

Ja Nee (door naar vraag 21)

Page 54: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 54 -

20b. Hoeveel van het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt uitgegeven aan Defensie-operaties?

ongeveer 30 miljoen Euro (0,8% van het budget voor ontwikkelingssamenwerking) ongeveer 70 miljoen Euro (1,7% van het budget voor ontwikkelingssamenwerking) ongeveer 100 miljoen Euro (2,5% van het budget voor ontwikkelingssamenwerking) ongeveer 140 miljoen Euro (3,4% van het budget voor ontwikkelingssamenwerking)

20c. Wat vindt u van het bedrag dat vanuit de begroting van Ontwikkelingssamenwerking naar operaties van Defensie gaat?

Te hoog Goed Te laag Geen mening

21. Vindt u het acceptabel dat er Nederlandse soldaten sneuvelen tijdens operaties van de NAVO in conflictgebieden?

Ja Nee Geen mening

22. Hoe vaak heeft u in uw politieke functie projecten bezocht in het kader van wederopbouw door militairen? ___ keer 23. Stelling: Ontwikkelingsorganisaties moeten meer samenwerken met militairen die een vredesoperatie uitvoeren.

Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Helemaal mee oneens Geen mening

24. Stel: een operatie vanuit Defensie blijkt belangrijk voor de ontwikkeling van de betreffende regio te zijn. Vindt u dat er in dat geval vanuit Ontwikkelingssamenwerking mee gefinancierd moet worden?

Ja Nee Geen mening Onder specifieke voorwaarden, namelijk: _____________________

E. Goed bestuur & Democratie 25. Bij het beoordelen of een land een goed bestuur heeft, wordt gebruik gemaakt van een Country Policy and Institutional Assessment (CPIA)-score. Welk instituut stelt deze score vast?

Internationaal Monetair Fonds (IMF) Verenigde Naties Wereldbank Het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken. The International Good Governance Association (IGGA)

Page 55: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 55 -

De Europese Unie 26. Als u moet kiezen, vindt u dan dat de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking moet gaan naar: a. De armste landen, of ze nou een goed of slecht bestuur hebben, óf, b. Alleen naar ontwikkelingslanden die een goed bestuur hebben, óf, c. Een combinatie; sowieso alle armste landen en daarnaast naar ontwikkelingslanden met een goed bestuur?

Keuze a Keuze b Keuze c Andere keuze, namelijk: ___________________________________

27. Stelling: 'Nederland mag geen ontwikkelingssamenwerkingsverband hebben met landen waar vrouwenbesnijdenis onbestraft wordt uitgevoerd'.

Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Helemaal mee oneens Geen mening

28. Hoe vaak heeft u het afgelopen jaar contact gehad met politici uit landen waarmee Nederland een structureel ontwikkelingssamenwerkingsverband heeft (zogeheten 'Partner-landen')?

Nooit Tussen 1 en 5 keer Tussen 5 en 10 keer Tussen 10 en 50 keer Meer dan 50 keer

29. Stel dat China samen met Nederland een ontwikkelingsprogramma wil opzetten in Tanzania. Door dit ontwikkelingsproject verdubbeld het budget voor de ontwikkeling van de gezondheidszorg aldaar. Nederland moet dan wél afzien van haar 'goed bestuur' beleid ten aanzien van Tanzania. Zou u akkoord gaan?

Ja Nee Geen mening

F. Landbouw 30. Vanaf 2006 zal de EU subsidie voor het verbouwen van een bepaald landbouwproduct sterk verminderd worden. Welk landbouwproduct is dit? ___________________________________

Page 56: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 56 -

31. In welk jaar moeten, volgens u, alle vormen van exportsteun in het Europese landbouwbeleid zijn afgeschaft? Het gaat om uw persoonlijke mening en niet om internationale afspraken.

20 ___ De exportsteun moet niet afgeschaft worden.

32. Bent u van mening dat alle ontwikkelingslanden vrije toegang tot de Europese markt zouden moeten hebben?

Ja, alle ontwikkelingslanden Nee, alleen de minst ontwikkelde landen Ja, mits er in Europa geen banen verloren gaan Nee, geen enkel ontwikkelingsland Geen mening Anders, namelijk: ___________________________________

33. Welke acties heeft u de afgelopen kabinetsperiode feitelijk ondernomen om handelsbelemmeringen in stand te houden, te stimuleren of tegen te gaan? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

Motie(s) voorbereid Motie(s) ingediend Interpellatie(s) in Kamer debatten Initiatief wetsvoorstel Brieven aan de minister Openbare lezingen Inbreng in commissies Ik heb geen acties ondernomen Andere, namelijk ___________________________________

34. Rangschik de onderstaande onderwerpen van meest belangrijk naar minst belangrijk. Kies '1' voor het onderwerp dat u het meest belangrijk vindt, en '5' voor het onderwerp dat u het minst belangrijk vindt.

Tenslotte: laatste vraag 35. Beschouwt u zichzelf als lid van een kerk of godsdienstige groepering of groepering op levensbeschouwelijke grondslag? Zo ja, welke dan?

Rooms-katholiek Protestant: gereformeerd Protestant: hervormd Islamitisch Boeddhistisch Hindoeïstisch Joods Humanistisch Ander, namelijk: ___________________________________ Nee, geen

Inkomenszekerheid Nederlandse boer Vrije wereldhandel Nederlandse werkgelegenheid Inkomenszekerheid boeren in derde wereld landen Werkgelegenheid in ontwikkelingslanden

1 2 3 4 5

Page 57: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 57 -

B. Interviewguide

INTERVIEWGUIDE POLITIEK DRAAGVLAK Doelstelling onderzoek: Inzicht verkrijgen in het politieke draagvlak voor

ontwikkelingssamenwerking (huidige Nederlandse beleid en OS an sich).

Definitie politiek draagvlak: De door kennis gedragen, positieve/neutrale opinie en actie van de politiek ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking.

Doelstelling interview: Inzicht verkrijgen in de verbanden tussen kennis, opinie en actie van politici (los van partijstandpunten) ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking.

INTERVIEW INHOUDELIJK INTERVIEWTECHNISCH Aantekeningen

Introductie: • Begroeting • Bedanken voor medewerking. • Wij weten dat u de enquête heeft ingevuld. Wij

hebben geen kennis van uw antwoorden. • Wij zijn ons bewust OS normatief, willen er op

wijzen dat wij zoveel mogelijk de normatieve lading proberen te vermijden.

• Individu EN partij wordt niet genoemd in onderzoek - anonimiteit gegarandeerd.

• Doel onderzoek: Inzicht verkrijgen in politiek draagvlak voor OS.

o We zullen verschillende aspecten van draagvlak langs lopen (kennis, opinie, actie).

• Toestemming vragen voor het opnemen van interview op tape.

• Heeft u nog vragen voordat we aan het interview beginnen?

• Bij dezen begin ik het interview (Aanzetten recorder!).

Page 58: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 58 -

Inleiding: De eerste vraag gaat over uw opinie ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking. KENNIS OPINIE

1. Wat verstaat u onder ontwikkelingssamenwerking als begrip an sich (niet beleid)?

2. Wat is uw mening over

…[dimensie]…sche ontwikkelinssamenwerking?

3. Hoe komt u tot die mening? 4. In hoeverre hebben anderen binnen

uw partij met dezelfde kennis, eenzelfde opinie over …[dimensie]…sche ontwikkelinssamenwerking?

Aantekeningen

1. Dimensies binnen domein OS:

o Politiek, economie, sociaal, gezondheid, etc.

o Vraag: zijn er nog meer?

2. -

3. antwoord is kennis 4. waarom wel of niet

Inleiding: De tweede vraag gaat over wat u heeft gedaan (actie) ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking. OPINIE ACTIE

1. Hebt u ontwikkelings -gerelateerde activiteiten ondernomen? Zo ja, welke?

2. Wat heeft invloed gehad op uw keuze om wel/niet ontwikkelings-gerelateerde activiteiten te ondernemen?

3. In hoeverre heeft uw opinie over … [dimensie] … ontwikkelingssamenwerking invloed op uw keuze om wel/niet activiteiten te ondernemen?

4. In hoeverre hebben anderen binnen uw partij met eenzelfde opinie, soortgelijke acties ondernomen?

Aantekeningen

1. – 2. Kennis of opinie

a. Vraag: zijn er nog meer? 3. –

4. -

Page 59: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 59 -

Inleiding: De derde vraag gaat over de kennis die u heeft over ontwikkelings-gerelateerde onderwerpen. ACTIE KENNIS

1. Hoe goed bent u bekend met de verschillende dimensies binnen ontwikkelingssamenwerking?

2. Hoe heeft u deze kennis verkregen (per dimensie)?

3. In hoeverre heeft uw ondernomen actie bijgedragen aan uw kennis over de verschillende dimensies binnen ontwikkelingssamenwerking?

4. In hoeverre hebben anderen binnen uw partij die dezelfde acties ondernomen hebben, een soortgelijke kennis over de verschillende dimensies binnen ontwikkelingssamenwerking?

Aantekeningen

1. - 2. (antwoord actie) 3. – 4. waarom wel of niet

Aantekeningen Afsluiting - Heeft u nog vragen of aanvullingen? - Zijn er vragen die we niet gesteld

hebben, maar wel relevant zijn? - Bedanken voor openheid en

meewerken. - Wordt vertrouwelijk omgegaan met

info tijdens verdere afhandeling van onderzoek.

© Alja Spronk – van Grootheest & Teije Hidde Donker

Page 60: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 60 -

C. Tijdsplanning

Fase Week Activiteit Deadline Week 7 Voorbereidingsbijeenkomst Week 8 - Voorbereidingsbijeenkomst

- Algemene informatie selecteren populatie

Week 9 Voorbereidingsbijeenkomst Week 10 - Voorbereidingsbijeenkomst

- Onderzoeksvoorstel schrijven

Week 11 - Voorbereidingsbijeenkomst - Onderzoeksvoorstel schrijven

Week 12 - Voorbereidingsbijeenkomst - Onderzoeksvoorstel corrigeren - Survey voorleggen aan methode - Brief corrigeren/handtekening vragen/briefpapier/enveloppen - Adressenbestand maken

Do 23 mrt: survey definitief Do 23 mrt: aankondigings-brief definitief

Voorbereidingsfase

Week 13 - Voorbereidingsbijeenkomst - Website maken - Adressenbestand maken voor brief

Wo 29 mrt: adressenbestand klaar

Week 14 - Website maken - Ma: versturen aankondigingsbrief - Onderzoeksvoorstel herschrijven

Do 6 apr. website online Wo 5 apr. brief verstuurd

Week 15 - Email met link versturen - Telefoonbestand maken

Do 13 apr: telefoonbestand klaar

Week 16 Nabellen ronde I Vr 21 apr: 1e check responsie Week 17 - 1e Reminder mailen voor webenquête

- Nabellen ronde II - Afspraak maken voor interviews

Do 27 apr. 2e check responsie

Week 18 Vakantie (meireces t/m 15 mei)

Week 19 - Nabellen ronde III - Interviewguide maken

Do 11 mei: Interviewguide definitief

Week 20 - Diepte-interview (16 mei) - 2e Reminder mailen voor webenquête - Data verwerken

Week 21 - Diepte-interviews (24 mei) - Data verwerken (coderen)

Ma 22 mei: Sluiting website

Uitvoeringsfase

Week 22 - Diepte-interview (30 mei) - Data verwerken (coderen) - Data analyseren - Scriptie schrijven

Week 23 - Data analyseren (coderen) - Scriptie schrijven

Week 24 - Data analyseren - Scriptie schrijven

Week 25 Scriptie schrijven

Afrondingsfase

Week 26 Scriptie schrijven Vr 30 juni: scriptie inleveren

Page 61: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 61 -

D. Verloop onderzoek Voorbereidingsfase Het probleem dat aanleiding gaf tot dit onderzoek is in hoofdstuk 1 al uitgewerkt; er is nog maar weinig tot geen onderzoek gedaan naar politiek draagvlak voor OS. Vanuit de probleemstelling is er nagedacht over de maatschappelijke en/of theoretische relevantie van dit onderzoek. Vervolgens zijn er vanuit de doelstelling onderzoeksvragen opgesteld.

Het theoretische kader heeft vorm gekregen tijdens de verschillende bijeenkomsten, die we als onderzoeksteam hadden. Door middel van discussies en gedachten uitwisseling kwamen we tot een theoretisch concept. In hoofdstuk 2 is dit theoretisch kader uitgewerkt; het concept van waaruit het verdere onderzoek gestalte heeft gekregen. Begrippen zijn hierin uitgelegd en de verbanden tussen verschillende elementen binnen draagvlak zijn toegelicht. Het onderzoek kreeg in de loop van de bijeenkomsten een steeds duidelijker omlijnd kader, waarin de basis voor het onderzoeksvoorstel werd gelegd. De praktische planning werd gemaakt en de operationalisering kreeg meer de aandacht.

In totaal heeft de voorbereidingsfase van het onderzoek twee maanden geduurd en heeft plaatsgevonden in februari en maart 2005. Tijdens deze voorbereidingsfase kwamen we tot een onderzoeksvoorstel, waarin de onderzoeksvragen, theoretisch raamwerk, methodologie en praktische planning werden uitgewerkt, zie Appendix E.

Uitvoeringsfase Halverwege maart werd begonnen aan de uitwerking van het onderzoek. De oorzaak hiervoor was de tijdsdruk die kwam te liggen op het versturen van de webenquête voor de recesweken (28 april tot en met 15 mei). In de maand april stonden de voorbereidingen voor de webenquête centraal. Toestemming voor het gebruik van het softwareprogramma Persseus moest worden aangevraagd, de enquête moest worden gemaakt, de uitnodingsbrieven voor deelname aan de enquête moesten worden verstuurd en er moesten verschillende databestanden worden aangelegd. Prof.dr. P. Scheepers van de sectie Methoden van de faculteit Sociale Wetenschappen is betrokken geweest in het proces van het vormgeven en de opbouw van de enquête. In overleg met de heer Scheepers en dr. Schulpen, werd er een selectie gemaakt van de vragen op basis van relevantie en vraagstelling. Vanaf 19 april begon het daadwerkelijke data verzamelen. Via een mail kreeg iedere politici een persoonlijke link, die toegang gaf tot de webenquête. Daarna werd er in de loop van de weken nog twee maal een herinneringsmail gestuurd. Tussendoor werd er ook telefonisch nog eens aandacht gevraagd voor de webenquête. De data kwam digitaal binnen via de ingevulde webenquête, maar ook op papier. De andere groepsleden, die zich bezig hielden met de verschillende thema´s (defensie, landbouw en goed bestuur), lieten de politici na hun interview de enquête op papier invullen. Alle papieren versies werden ingevoerd in Persseus, zodat alle informatie digitaal in één bestand stond. De respons van de enquête was toegenomen tot ongeveer 10% toen we een selectie gingen maken voor ons kwalitatief onderzoek. De afspraken voor de interviews werden gemaakt en de interviewguide werd een must. Vanaf mei werd er begonnen met het ordenen van het verzamelde materiaal. Alle verkregen informatie, via voorstudie van de populatie of de enquête, werd in één bestand samengevoegd. Het coderen, analyseren, ordenen, vergelijken, interpreteren en het beschrijven van de resultaten kon beginnen.

Page 62: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 62 -

E. Lijst met afkortingen AEV Aan Elkaar Verplicht – beleidsnotitie Ministerie van

Ontwikkelingssamenwerking BNP Bruto Nationaal Product CDA Christen-Democratisch Appèl CIDIN Centre for International Development Issues Nijmegen CIMIC Civil Military Cooperation COS Vereniging van centra voor internationale samenwerking CPIA Country Policy and Institutional Assessment CU ChristenUnie D66 Democraten 66 ECDPM European Centre for Development Policy Management EK Eerste Kamer EP Europees Parlement ET Europa Transparant EU Europese Unie GL Groen Links IGGA The International Good Governance Association IMF Internationaal Monetair Fonds ILO International Labour Organization IS Internationale Samenwerking – maandelijks tijdschrift van MinBuZa LPF Lijst Pim Fortuyn MFS Medefinancieringsstelsel MinBuZa Ministerie van Buitenlandse Zaken NAVO Noord-Atlantische Verdragsorganisatie NCDO Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame

Ontwikkeling NGO’s Niet-gouvernementele organisaties OK Onafhankelijk Kamerlid (Groep Nawijn, Wilders en Lazrak) OS Ontwikkelingssamenwerking PvdA Partij van de Arbeid SGP Staatkundig Gereformeerde Partij SP Socialistische Partij SPSS Statistical Package for the Social Sciences TK Tweede Kamer VVD Volkspartij voor Vrijheid en Democratie UN United Nations - Verenigde Naties

Page 63: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 63 -

F. Resultaten per vraag

Mee gedaan aan onderzoek

23 9,1 9,2 9,235 13,9 13,9 23,1

193 76,6 76,9 100,0251 99,6 100,0

1 ,4252 100,0

0199999Total

Valid

SystemMissingTotal

Frequency Percent Valid PercentCumulative

Percent

Vraag 1: Hoe goed bent u bekend met het huidige Nederlandse beleid voorontwikkelingssamenwerking?

8 22,9 22,9 22,921 60,0 60,0 82,9

1 2,9 2,9 85,75 14,3 14,3 100,0

35 100,0 100,0

Een beetjeGoedNietZeer goedTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 2: Vindt u dat wij in Nederland medeschuldig zijn aan de slechte

situatie in de Derde Wereld?

3 8,6 8,6 8,621 60,0 60,0 68,611 31,4 31,4 100,035 100,0 100,0

Geen MeningJaNeeTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 3: Hoeveel geeft u gemiddeld per jaar aan ontwikkelingsdoelen?

2 5,7 5,9 5,92 5,7 5,9 11,81 2,9 2,9 14,75 14,3 14,7 29,41 2,9 2,9 32,45 14,3 14,7 47,13 8,6 8,8 55,91 2,9 2,9 58,84 11,4 11,8 70,61 2,9 2,9 73,56 17,1 17,6 91,21 2,9 2,9 94,11 2,9 2,9 97,11 2,9 2,9 100,0

34 97,1 100,01 2,9

35 100,0

0255010015020030045050080010001500200010000Total

Valid

SystemMissingTotal

Frequency Percent Valid PercentCumulative

Percent

Page 64: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 64 -

Vraag 4: Hoe vaak heeft u (in uw hoedanigheid als parlementariër)een ontwikkelingsland/project bezocht?

16 45,7 45,7 45,72 5,7 5,7 51,41 2,9 2,9 54,33 8,6 8,6 62,93 8,6 8,6 71,41 2,9 2,9 74,32 5,7 5,7 80,02 5,7 5,7 85,71 2,9 2,9 88,61 2,9 2,9 91,41 2,9 2,9 94,31 2,9 2,9 97,11 2,9 2,9 100,0

35 100,0 100,0

01245781015203050300Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 5a: Bent u lid (geweest) van een of meerdere

ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde organisaties?

24 68,6 68,6 68,611 31,4 31,4 100,035 100,0 100,0

JaNeeTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 5b (mogelijkheid 1): Van welke ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde

organisaties bent u lid (geweest)?

13 37,1 37,1 37,11 2,9 2,9 40,01 2,9 2,9 42,91 2,9 2,9 45,71 2,9 2,9 48,6

1 2,9 2,9 51,4

1 2,9 2,9 54,3

3 8,6 8,6 62,93 8,6 8,6 71,44 11,4 11,4 82,91 2,9 2,9 85,71 2,9 2,9 88,61 2,9 2,9 91,41 2,9 2,9 94,31 2,9 2,9 97,11 2,9 2,9 100,0

35 100,0 100,0

Agrocasa / agrolasa (?)donateur NovibhivosICSlandelijke verenigingwereldwinkelslokale stichting (SCOS)ook bestuurslidnovibNovibNOVIBParentsplanpax christiunicefUnicefVSOZOATotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Page 65: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 65 -

Vraag 5b (mogelijkheid 2): Van welke ontwikkelingssamenwerking-gerelateerdeorganisaties bent u lid (geweest)?

18 51,4 51,4 51,41 2,9 2,9 54,32 5,7 5,7 60,0

1 2,9 2,9 62,9

1 2,9 2,9 65,71 2,9 2,9 68,61 2,9 2,9 71,41 2,9 2,9 74,31 2,9 2,9 77,11 2,9 2,9 80,01 2,9 2,9 82,91 2,9 2,9 85,71 2,9 2,9 88,61 2,9 2,9 91,41 2,9 2,9 94,31 2,9 2,9 97,11 2,9 2,9 100,0

35 100,0 100,0

Amnestyamnesty internationalBernard van LeerFoundationCalcutta Rescue FundEVSidem MCNVMaraNovibPLANplan nederlandSNVsos kinderdorpenUnicefwilde ganzex-yzuidafrikacomTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 5b (mogelijkheid 3): Van welke ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde

organisaties bent u lid (geweest)?

26 74,3 74,3 74,31 2,9 2,9 77,11 2,9 2,9 80,01 2,9 2,9 82,91 2,9 2,9 85,71 2,9 2,9 88,61 2,9 2,9 91,41 2,9 2,9 94,31 2,9 2,9 97,11 2,9 2,9 100,0

35 100,0 100,0

evsFree-Voiceidem st. Vluchtelingjustitia et paxNOVIBrode kruisRotarytitaneuafTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 5b (mogelijkheid 4): Van welke ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde

organisaties bent u lid (geweest)?

30 85,7 85,7 85,71 2,9 2,9 88,61 2,9 2,9 91,41 2,9 2,9 94,31 2,9 2,9 97,11 2,9 2,9 100,0

35 100,0 100,0

artsen zonder grenzenidem unicefKZA-Lota etc.UnicefVrouwenorganisatiesTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 5b (mogelijkheid 5): Van welke

ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde organisaties bent u lid(geweest)?

33 94,3 94,3 94,31 2,9 2,9 97,11 2,9 2,9 100,0

35 100,0 100,0

IPUIVNTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Page 66: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 66 -

Vraag 6: Stel: u gaat een dag minder werken. Vindt u dan dat u meer,minder of evenveel tijd en aandacht moet blijven geven aan

ontwikkelingssamenwerking?

26 74,3 74,3 74,38 22,9 22,9 97,11 2,9 2,9 100,0

35 100,0 100,0

EvenveelMeerMinderTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 7: Hoe vaak koopt u eerlijk verhandelde producten, zoals Max Havelaar of Fair

Trade producten?

1 2,9 2,9 2,910 28,6 28,6 31,4

4 11,4 11,4 42,92 5,7 5,7 48,6

18 51,4 51,4 100,035 100,0 100,0

DagelijksEnkele keren per jaarMaandelijksNooitWekelijksTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 8: Het bedrag dat Nederland per jaar beschikbaar stelt voor

ontwikkelingssamenwerking wordt vaak uitgedrukt als percentage vanhet Bruto Nationaal Product. Wat is dit percentage?

5 14,3 15,6 15,616 45,7 50,0 65,64 11,4 12,5 78,11 2,9 3,1 81,31 2,9 3,1 84,41 2,9 3,1 87,53 8,6 9,4 96,91 2,9 3,1 100,0

32 91,4 100,03 8,6

35 100,0

,70,801,001,502,004,008,00225,00Total

Valid

SystemMissingTotal

Frequency Percent Valid PercentCumulative

Percent

Vraag 9: Wat vindt u persoonlijk dat het percentage voor

ontwikkelingssamenwerking zou moeten zijn?

2 5,7 6,1 6,14 11,4 12,1 18,2

15 42,9 45,5 63,62 5,7 6,1 69,74 11,4 12,1 81,81 2,9 3,0 84,81 2,9 3,0 87,93 8,6 9,1 97,01 2,9 3,0 100,0

33 94,3 100,02 5,7

35 100,0

,00,801,001,502,004,005,008,0040,00Total

Valid

SystemMissingTotal

Frequency Percent Valid PercentCumulative

Percent

Page 67: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 67 -

Vraag 10: Stel: de werkloosheid in ons land loopt sterk op. Vindt u dan dat hetpercentage voor ontwikkelingssamenwerking gehandhaafd dient te blijven,

verhoogd of verlaagd dient te worden?

30 85,7 85,7 85,73 8,6 8,6 94,32 5,7 5,7 100,0

35 100,0 100,0

GehandhaafdVerhoogdVerlaagdTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

0=Geen van deze Aantal mogelijke antwoorden

• Motie(s) voorbereid • Motie(s) ingediend • Interpellatie(s) in Kamer

debatten • Initiatief wetsvoorstel • Brieven aan de minister • Openbare lezingen • Inbreng in commissies

Vraag 11 (eigen aanvulling): Welke acties heeft u de afgelopen kabinetsperiode feitelijk

ondernomen om het percentage in stand te houden, te verhogen of te verlagen?

25 71,4 71,4 71,4

1 2,9 2,9 74,3

1 2,9 2,9 77,1

1 2,9 2,9 80,0

1 2,9 2,9 82,91 2,9 2,9 85,7

1 2,9 2,9 88,6

1 2,9 2,9 91,4

1 2,9 2,9 94,3

1 2,9 2,9 97,1

1 2,9 2,9 100,035 100,0 100,0

amendementen bijbegroting overschuldkwijtscheldingdebatten EuropeesParlementdeelnamepublieksdebatten alsniet-woordvoerdergesprekken met ministerik zit in EKmondelinge enschriftelijke vragen aanminister vanontwikkelingssamenwerkingpartijbijeenkomstenresoluties en acties via ep

vraag niet van toepassingop Europees Parlementworkshops organiserenTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

1=Gezondheidszorg 2=Onderwijs 3=Landbouw 4=Defensie 5=Ontwikkelingssamenwerking 6=Economische Zaken

Vraag 11: Welke acties heeft u de afgelopen kabinetsperiode feitelijkondernomen om het percentage in stand te houden, te verhogen of te

verlagen? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

14 40,0 40,0 40,07 20,0 20,0 60,03 8,6 8,6 68,64 11,4 11,4 80,05 14,3 14,3 94,31 2,9 2,9 97,11 2,9 2,9 100,0

35 100,0 100,0

,001,002,003,004,005,007,00Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 12: Stel u moet prioriteiten stellen met betrekking tot debegroting. Kunt u de volgende beleidsterreinen op hoogte vanprioriteit rangschikken? Kies '1' voor het thema dat de hoogste

prioriteit voor u heeft, en '6' voor het thema dat de laagste prioriteitvoor u heeft.

22 62,9 62,9 62,95 14,3 14,3 77,15 14,3 14,3 91,41 2,9 2,9 94,31 2,9 2,9 97,11 2,9 2,9 100,0

35 100,0 100,0

1,002,003,004,005,006,00Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Page 68: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 68 -

1 2,9 2,9 2,91 2,9 2,9 5,72 5,7 5,7 11,4

11 31,4 31,4 42,912 34,3 34,3 77,18 22,9 22,9 100,0

35 100,0 100,0

1,002,003,004,005,006,00Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

2 5,7 5,7 5,72 5,7 5,7 11,44 11,4 11,4 22,93 8,6 8,6 31,46 17,1 17,1 48,6

18 51,4 51,4 100,035 100,0 100,0

1,002,003,004,005,006,00Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

5 14,3 14,3 14,35 14,3 14,3 28,69 25,7 25,7 54,3

10 28,6 28,6 82,94 11,4 11,4 94,32 5,7 5,7 100,0

35 100,0 100,0

1,002,003,004,005,006,00Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

1 2,9 2,9 2,96 17,1 17,1 20,08 22,9 22,9 42,94 11,4 11,4 54,3

10 28,6 28,6 82,96 17,1 17,1 100,0

35 100,0 100,0

1,002,003,004,005,006,00Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 13: De Nationale Commissie voor Internationale Samenwerkingen Duurzame Ontwikkeling (NCDO) voert, onder andere, draagvlak

onderzoek uit in Afrika en Azië.

18 51,4 51,4 51,417 48,6 48,6 100,035 100,0 100,0

JuistOnjuistTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Page 69: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 69 -

Vraag 14: Hoeveel procent van de Nederlandse bevolking antwoordtmomenteel 'ja' op de volgende vraag: 'Heeft het zin hier in Nederland iets

te doen voor de ontwikkeling van mensen in ontwikkelingslanden?'

1 2,9 3,1 3,11 2,9 3,1 6,31 2,9 3,1 9,43 8,6 9,4 18,82 5,7 6,3 25,04 11,4 12,5 37,51 2,9 3,1 40,61 2,9 3,1 43,81 2,9 3,1 46,93 8,6 9,4 56,31 2,9 3,1 59,45 14,3 15,6 75,02 5,7 6,3 81,31 2,9 3,1 84,41 2,9 3,1 87,51 2,9 3,1 90,63 8,6 9,4 100,0

32 91,4 100,03 8,6

35 100,0

1020253035404142435055606668707580Total

Valid

SystemMissingTotal

Frequency Percent Valid PercentCumulative

Percent

Vraag 15: Hoeveel belang hecht u aan draagvlak binnen de Nederlandse samenleving

voor het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid?

2 5,7 5,7 5,717 48,6 48,6 54,315 42,9 42,9 97,1

1 2,9 2,9 100,035 100,0 100,0

Geen meningHet is belangrijkHet is zeer belangrijkOnbelangrijkTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 16: Welke van de onderstaande actoren is volgens u moreel verplicht

te werken aan ontwikkelingssamenwerking? Actor: Bedrijfsleven

3 8,6 8,6 8,63 8,6 8,6 17,1

29 82,9 82,9 100,035 100,0 100,0

Geen meningNietWelTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 16: Welke van de onderstaande actoren is volgens u moreel verplicht

te werken aan ontwikkelingssamenwerking? Actor: Individuele burgers

3 8,6 8,6 8,65 14,3 14,3 22,9

27 77,1 77,1 100,035 100,0 100,0

Geen meningNietWelTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 16: Welke van de onderstaande actoren is volgens u moreel verplicht

te werken aan ontwikkelingssamenwerking? Actor: Vakbonden

3 8,6 8,6 8,65 14,3 14,3 22,9

27 77,1 77,1 100,035 100,0 100,0

Geen meningNietWelTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Page 70: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 70 -

Vraag 16: Welke van de onderstaande actoren is volgens u moreel verplichtte werken aan ontwikkelingssamenwerking? Actor: Centrale overheid

1 2,9 2,9 2,91 2,9 2,9 5,7

33 94,3 94,3 100,035 100,0 100,0

Geen meningNietWelTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 16: Welke van de onderstaande actoren is volgens u moreel verplicht

te werken aan ontwikkelingssamenwerking? Actor: Provinciale overheid

6 17,1 17,1 17,113 37,1 37,1 54,316 45,7 45,7 100,035 100,0 100,0

Geen meningNietWelTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 16: Welke van de onderstaande actoren is volgens u moreel verplicht

te werken aan ontwikkelingssamenwerking? Actor: Lokale overheid

8 22,9 22,9 22,912 34,3 34,3 57,115 42,9 42,9 100,035 100,0 100,0

Geen meningNietWelTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 16: Welke van de onderstaande actoren is volgens u moreel verplicht

te werken aan ontwikkelingssamenwerking? Actor: NGO's

3 8,6 8,6 8,61 2,9 2,9 11,4

31 88,6 88,6 100,035 100,0 100,0

Geen meningNietWelTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 16: Welke van de onderstaande actoren is volgens u moreel verplichtte werken aan ontwikkelingssamenwerking? Actor: Religieuze organisaties

4 11,4 11,4 11,42 5,7 5,7 17,1

29 82,9 82,9 100,035 100,0 100,0

Geen meningNietWelTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 17: Welke van de volgende activiteiten heeft u het afgelopen

jaar ondernomen? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

7 20,0 20,0 20,04 11,4 11,4 31,45 14,3 14,3 45,76 17,1 17,1 62,92 5,7 5,7 68,62 5,7 5,7 74,38 22,9 22,9 97,11 2,9 2,9 100,0

35 100,0 100,0

,001,002,003,004,005,006,007,00Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

0=Ik heb geen ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde activiteit ondernomen Andere soorten antwoorden:

Page 71: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 71 -

• Bezoek ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde informatie avonden • Voorlichting geven over ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde onderwerpen • Activiteiten van de Derde kamer bezoeken • Deelnemen aan ontwikkelingssamenwerking-gerelateerd debat • Publieke ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde (protest)actie • Ondersteuning ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde handtekeningen actie • Anders, namelijk:

Vraag 17: Anders, namelijk....

31 88,6 88,6 88,6

1 2,9 2,9 91,4

1 2,9 2,9 94,3

1 2,9 2,9 97,1

1 2,9 2,9 100,035 100,0 100,0

bestuur stichting.project evaluatiesgeld gegevenlid bestuur agrolasa &actief in Senegal. ik benin Senegal geweestvie epTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 18: Stel: het maatschappelijk draagvlak voor

ontwikkelingssamenwerking daalt de komende jaren sterk. Vindt u dat hetontwikkelingssamenwerkingsbeleid dan zou moeten worden aangepast?

1 2,9 2,9 2,913 37,1 37,1 40,021 60,0 60,0 100,035 100,0 100,0

Geen meningJaNeeTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 19: Wat is CIMIC?

29 82,9 82,9 82,9

2 5,7 5,7 88,6

4 11,4 11,4 100,0

35 100,0 100,0

Civil-Militairy Co-operationciviel-militaireondersteuning van hetvredesproces enveiligheid daarnaaststeun aan de bevolkingen beperkt herstel van hetconflictgebied.Civil Migration Centre civiele ondersteuning tenbehoeve vanmigratiestromen inconflictgebieden.Civil Society MilitairyControl militaireondersteuning om de civilsociety op te bouwen.Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 20a: Weet u hoeveel van het budget voorontwikkelingssamenwerking wordt uitgegeven aan

Defensie-operaties?

7 20,0 20,0 20,028 80,0 80,0 100,035 100,0 100,0

JaNeeTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Page 72: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 72 -

Vraag 20b: Hoeveel van het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt uitgegevenaan Defensie-operaties?

28 80,0 80,0 80,0

2 5,7 5,7 85,7

1 2,9 2,9 88,6

4 11,4 11,4 100,0

35 100,0 100,0

ongeveer 140 miljoenEuro (3,4% van hetbudget voorontwikkelingssamenwerking)ongeveer 30 miljoen Euro(0,8% van het budget voorontwikkelingssamenwerking)ongeveer 70 miljoen Euro(1,7% van het budget voorontwikkelingssamenwerking)Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 20c: Wat vindt u van het bedrag dat vanuit de begroting van

Ontwikkelingssamenwerking naar operaties van Defensie gaat?

28 80,0 80,0 80,02 5,7 5,7 85,72 5,7 5,7 91,43 8,6 8,6 100,0

35 100,0 100,0

Geen meningGoedTe hoogTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 21: Vindt u het acceptabel dat er Nederlandse soldaten sneuvelen

tijdens operaties van de NAVO in conflictgebieden?

6 17,1 17,1 17,126 74,3 74,3 91,4

3 8,6 8,6 100,035 100,0 100,0

Geen meningJaNeeTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 22: Hoe vaak heeft u in uw politieke functie projecten bezocht inhet kader van wederopbouw door militairen?

26 74,3 74,3 74,34 11,4 11,4 85,72 5,7 5,7 91,41 2,9 2,9 94,31 2,9 2,9 97,11 2,9 2,9 100,0

35 100,0 100,0

,001,002,003,004,0030,00Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 23: Stelling: Ontwikkelingsorganisaties moeten meer samenwerken met

militairen die een vredesoperatie uitvoeren.

1 2,9 2,9 2,98 22,9 22,9 25,72 5,7 5,7 31,4

12 34,3 34,3 65,72 5,7 5,7 71,4

10 28,6 28,6 100,035 100,0 100,0

Geen meningHelemaal mee eensHelemaal mee oneensMee eensMee oneensNeutraalTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Page 73: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 73 -

Vraag 24: Stel: een operatie vanuit Defensie blijkt belangrijk voor de ontwikkeling vande betreffende regio te zijn. Vindt u dat er in dat geval vanuit

Ontwikkelingssamenwerking mee gefinancierd moet worden?

1 2,9 2,9 2,911 31,4 31,4 34,318 51,4 51,4 85,7

5 14,3 14,3 100,0

35 100,0 100,0

Geen meningJaNeeOnder specifiekevoorwaarden namelijk:Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 24: Stel: een operatie vanuit Defensie blijkt belangrijk voor de ontwikkeling van debetreffende regio te zijn. Vindt u dat er in dat geval vanuit Ontwikkelingssamenwerkingmee gefinancierd moet worden? Invulling: onder specifieke voorwaarden, namelijk....

30 85,7 85,7 85,7

1 2,9 2,9 88,6

1 2,9 2,9 91,4

1 2,9 2,9 94,3

1 2,9 2,9 97,1

1 2,9 2,9 100,0

35 100,0 100,0

dat helder is dat op datmoment de meesteffectieve besteding vanhet geld iser mag geen geweldspiral ontstaanoperatie onder VN-vlagprioriteit bijontwikkelingsrelevantieslechts voorzover erduidelijke meerwaardevoor ontwikkeling bestaatTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 25: Bij het beoordelen of een land een goed bestuur heeft, wordt gebruik

gemaakt van een Country Policy and Institutional Assessment (CPIA)-score. Welkinstituut stelt deze score vast?

3 8,6 8,6 8,6

2 5,7 5,7 14,3

9 25,7 25,7 40,0

10 28,6 28,6 68,611 31,4 31,4 100,035 100,0 100,0

Het NederlandseMinisterie vanBuitenlandse Zaken.InternationaalMonetair Fonds (IMF)The InternationalGood GovernanceAssociation (IGGA)Verenigde NatiesWereldbankTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 26: Als u moet kiezen, vindt u dan dat de Nederlandse

ontwikkelingssamenwerking moet gaan naar: a. De armste landen, of ze nou een goed of slecht bestuur hebben, óf,b. Alleen naar ontwikkelingslanden die een goed bestuur hebben, óf,

c. Een combinatie; sowieso alle armste landen en daarnaast naar ontwikkelingslandenmet een goed bestuur?

2 5,7 5,7 5,71 2,9 2,9 8,62 5,7 5,7 14,37 20,0 20,0 34,3

23 65,7 65,7 100,035 100,0 100,0

Andere keuze namelijk:Andere keuze, namelijkKeuze aKeuze bKeuze cTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Page 74: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 74 -

Vraag 26: Keuze c

32 91,4 91,4 91,4

1 2,9 2,9 94,3

1 2,9 2,9 97,1

1 2,9 2,9 100,0

35 100,0 100,0

arme landen metgoede ngo'slanden waar wijmet ons geldvia NGO naar dearmste landenTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 27: Stelling: 'Nederland mag geen ontwikkelingssamenwerkingsverband

hebben met landen waar vrouwenbesnijdenis onbestraft wordt uitgevoerd'.

3 8,6 8,6 8,61 2,9 2,9 11,44 11,4 11,4 22,9

18 51,4 51,4 74,39 25,7 25,7 100,0

35 100,0 100,0

Helemaal mee eensHelemaal mee oneeMee eensMee oneensNeutraalTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 28: Hoe vaak heeft u het afgelopen jaar contact gehad met politici uit landen

waarmee Nederland een structureel ontwikkelingssamenwerkingsverband heeft(zogeheten 'Partner-landen')?

2 5,7 5,7 5,713 37,1 37,1 42,911 31,4 31,4 74,3

3 8,6 8,6 82,96 17,1 17,1 100,0

35 100,0 100,0

Meer dan 50 keerNooitTussen 1 en 5 keerTussen 10 en 50 keeTussen 5 en 10 keerTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 29: Stel dat China samen met Nederland een ontwikkelingsprogramma

wil opzetten in Tanzania. Door dit ontwikkelingsproject verdubbeld het budgetvoor de ontwikkeling van de gezondheidszorg aldaar. Nederland moet dan wélafzien van haar 'goed bestuur' beleid ten aanzien van Tanzania. Zou u akkoord

gaan?

8 22,9 22,9 22,97 20,0 20,0 42,9

20 57,1 57,1 100,035 100,0 100,0

Geen meningJaNeeTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 30: Vanaf 2006 zal de EU subsidie voor het verbouwen van een

bepaald landbouwproduct sterk verminderd worden. Welklandbouwproduct is dit?

2 5,7 5,7 5,72 5,7 5,7 11,41 2,9 2,9 14,32 5,7 5,7 20,01 2,9 2,9 22,9

23 65,7 65,7 88,64 11,4 11,4 100,0

35 100,0 100,0

-graanhoutkatoenmelksuikerweet ik nietTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Page 75: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 75 -

Vraag 31: In welk jaar moeten, volgens u, alle vormen van exportsteun in het Europeselandbouwbeleid zijn afgeschaft? Het gaat om uw persoonlijke mening en niet om

internationale afspraken. 20 = jaar: 20...

1 2,9 2,9 2,930 85,7 85,7 88,6

4 11,4 11,4 100,0

35 100,0 100,0

[Not Answered]20De exportsteun moetniet afgeschaft worden.Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 31: In welk jaar moeten, volgens u, alle vormen van exportsteun in

het Europese landbouwbeleid zijn afgeschaft? Het gaat om uwpersoonlijke mening en niet om internationale afspraken. Antwoord is jaar

20..

3 8,6 10,0 10,01 2,9 3,3 13,31 2,9 3,3 16,7

17 48,6 56,7 73,31 2,9 3,3 76,72 5,7 6,7 83,31 2,9 3,3 86,73 8,6 10,0 96,71 2,9 3,3 100,0

30 85,7 100,05 14,3

35 100,0

6,007,008,0010,0011,0012,0013,0015,0020,00Total

Valid

SystemMissingTotal

Frequency Percent Valid PercentCumulative

Percent

Vraag 32: Bent u van mening dat alle ontwikkelingslanden vrije toegang tot de

Europese markt zouden moeten hebben?

3 8,6 8,6 8,61 2,9 2,9 11,4

20 57,1 57,1 68,6

7 20,0 20,0 88,6

3 8,6 8,6 97,1

1 2,9 2,9 100,0

35 100,0 100,0

Anders namelijk:Geen meningJa alleontwikkelingslandenJa, alleontwikkelingslandenNee alleen de minstontwikkelde landenNee, alleen de minstontwikkelde landeTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

0=Geen van deze Mogelijke antwoorden:

• Motie(s) voorbereid • Motie(s) ingediend • Interpellatie(s) in Kamer

debatten • Initiatief wetsvoorstel • Brieven aan de minister • Openbare lezingen • Inbreng in commissies

Vraag 33: Welke acties heeft u de afgelopen kabinetsperiode feitelijkondernomen om handelsbelemmeringen in stand te houden, te

stimuleren of tegen te gaan? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

13 37,1 37,1 37,114 40,0 40,0 77,1

1 2,9 2,9 80,03 8,6 8,6 88,61 2,9 2,9 91,41 2,9 2,9 94,32 5,7 5,7 100,0

35 100,0 100,0

,001,002,003,004,005,006,00Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Page 76: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 76 -

Vraag 34: Rangschik de onderstaande onderwerpen van meestbelangrijk naar minst belangrijk. Kies '1' voor het onderwerp dat u het

meest belangrijk vindt, en '5' voor het onderwerp dat u het minstbelangrijk vindt. Onderwerp: Inkomenszekerheid Nederlandse boer

2 5,7 5,7 5,72 5,7 5,7 11,45 14,3 14,3 25,7

15 42,9 42,9 68,611 31,4 31,4 100,035 100,0 100,0

1,002,003,004,005,00Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 34: Rangschik de onderstaande onderwerpen van meest

belangrijk naar minst belangrijk. Kies '1' voor het onderwerp dat u hetmeest belangrijk vindt, en '5' voor het onderwerp dat u het minst

belangrijk vindt. Onderwerp: Vrije wereldhandel

11 31,4 31,4 31,43 8,6 8,6 40,07 20,0 20,0 60,02 5,7 5,7 65,7

12 34,3 34,3 100,035 100,0 100,0

1,002,003,004,005,00Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 34: Rangschik de onderstaande onderwerpen van meest

belangrijk naar minst belangrijk. Kies '1' voor het onderwerp dat u hetmeest belangrijk vindt, en '5' voor het onderwerp dat u het minst

belangrijk vindt. Onderwerp: Nederlandse werkgelegenheid

3 8,6 8,6 8,610 28,6 28,6 37,111 31,4 31,4 68,6

9 25,7 25,7 94,32 5,7 5,7 100,0

35 100,0 100,0

1,002,003,004,005,00Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 34: Rangschik de onderstaande onderwerpen van meest

belangrijk naar minst belangrijk. Kies '1' voor het onderwerp dat u hetmeest belangrijk vindt, en '5' voor het onderwerp dat u het minstbelangrijk vindt. Onderwerp: Inkomenszekerheid boeren in derde

wereld landen

5 14,3 14,3 14,313 37,1 37,1 51,4

4 11,4 11,4 62,97 20,0 20,0 82,96 17,1 17,1 100,0

35 100,0 100,0

1,002,003,004,005,00Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Page 77: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 77 -

Vraag 34: Rangschik de onderstaande onderwerpen van meestbelangrijk naar minst belangrijk. Kies '1' voor het onderwerp dat u het

meest belangrijk vindt, en '5' voor het onderwerp dat u het minstbelangrijk vindt. Onderwerp: Werkgelegenheid in

ontwikkelingslanden

14 40,0 40,0 40,07 20,0 20,0 60,08 22,9 22,9 82,92 5,7 5,7 88,64 11,4 11,4 100,0

35 100,0 100,0

1,002,003,004,005,00Total

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 35: Beschouwt u zichzelf als lid van een kerk of godsdienstige groepering of

groepering op levensbeschouwelijke grondslag? Zo ja, welke dan?

6 17,1 17,1 17,12 5,7 5,7 22,9

15 42,9 42,9 65,75 14,3 14,3 80,02 5,7 5,7 85,75 14,3 14,3 100,0

35 100,0 100,0

Ander, namelijk:HumanistischNee, geenProtestant: gereformeerdProtestant: hervormdRooms-katholiekTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Vraag 35: Ander, namelijk....

30 85,7 85,7 85,71 2,9 2,9 88,61 2,9 2,9 91,41 2,9 2,9 94,31 2,9 2,9 97,11 2,9 2,9 100,0

35 100,0 100,0

atheistchristelijkeen mixLuthersmoluks evangelischTotal

ValidFrequency Percent Valid Percent

CumulativePercent

Page 78: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 78 -

G. Codering Kennis/ Opinie/ Actie

Nummer vraag Thema Vraagstelling Antwoordcategorien Waardeoordeel Deel van

algemene vraag

1 Algemeen Hoe goed bent u bekend met het huidige Nederlandse beleid voor ontwikkelingssamenwerking?

m Zeer goed m Goed m Een beetje m Bijna niet m Niet

m 1 m 2 m 3 m 4 m 5

X

opinie 2 Algemeen Vindt u dat wij in Nederland medeschuldig zijn aan de slechte situatie in de Derde Wereld?

m Ja m Nee m Geen Mening

m 2 m 4 m 0

Opinie OS Algemeen

actie 3 Algemeen Hoeveel geeft u gemiddeld per jaar aan ontwikkelingsdoelen?

_______ Euro 0 = € 0,- 1 = € 1014,- tot hoger 2 = € 684,- tot € 1013,- 3 = € 454,- tot € 683,- 4 = € 224,- tot € 453,- 5 = € 1,- tot € 223,-

Actie OS Algemeen

actie 4 Algemeen Hoe vaak heeft u (in uw hoedanigheid als parlementariër) een ontwikkelingsland/project bezocht?

_______ keer 0 = 0 1 = 21 tot hoger 2 = 16 tot 20 3 = 10 tot 15 4 = 5 tot 9 5 = 1 tot 4

Actie OS Beleid

actie 5a Algemeen Bent u lid (geweest) van een of meerdere ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde organisaties?

m Nee m Ja

m 4 m 2

Actie OS Algemeen

actie 5b Algemeen Van welke ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde organisaties bent u lid (geweest)?

a _____ b _____ c _____ d _____

check van vraag 5a Actie OS Algemeen

opinie 6 Algemeen Stel: u gaat een dag minder werken. Vindt u dan dat u meer, minder of evenveel tijd en aandacht moet blijven geven aan ontwikkelingssamenwerking?

m Meer m Minder m Evenveel

m 1,5 m 4,5 m 3

Opinie OS Algemeen (valt buiten optelling)

actie 7 Algemeen Hoe vaak koopt u eerlijk verhandelde producten, zoals Max Havelaar of Fair Trade producten?

m Dagelijks m Wekelijks m Maandelijks m Enkele keren per jaar m Nooit

m 1 m 2 m 3 m 4 m 5

Actie OS Algemeen

Page 79: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 79 -

Kennis 8 Algemeen Het bedrag dat Nederland per jaar beschikbaar stelt voor ontwikkelingssamenwerking wordt vaak uitgedrukt als percentage van het Bruto Nationaal Product. Wat is dit percentage?

___ % m 0,8 = 2 m anders = 4

Kennis OS beleid

opinie 9 Algemeen Wat vindt u persoonlijk dat het percentage voor ontwikkelingssamenwerking zou moeten zijn?

___ % Q9-Q8=verschil m verschil 0,91 tot hoger = 1 m verschil 0,01 tot 0,9 = 2 m verschil 0 = 3 m verschil 0,01 tot - 0,9 = 4 m verschil 0,91 tot lager = 5

Opinie OS Beleid

opinie 10 Algemeen Stel: de werkloosheid in ons land loopt sterk op. Vindt u dan dat het percentage voor ontwikkelingssamenwerking gehandhaafd dient te blijven, verhoogd of verlaagd dient te worden?

m Gehandhaafd m Verhoogd m Verlaagd

m 3 m 1,5 m 4,5

Opinie OS Beleid

actie 11 Algemeen Welke acties heeft u de afgelopen kabinetsperiode feitelijk ondernomen om het percentage in stand te houden, te verhogen of te verlagen?

q Motie(s) voorbereid q Motie(s) ingediend q Interpellatie(s) in Kamer debatten q Initiatief wetsvoorstel q Brieven aan de minister q Openbare lezingen q Inbreng in commissies q Geen van deze q Andere, namelijk _________

q meer acties 1, 5 q 1 actie = 3 q 0 acties = 4,5

Actie OS Beleid

opinie 12 Algemeen Stel u moet prioriteiten stellen met betrekking tot de begroting. Kunt u de volgende beleidsterreinen op hoogte van prioriteit rangschikken? Kies '1' voor het thema dat de hoogste prioriteit voor u heeft, en '6' voor het thema dat de laagste prioriteit voor u heeft.

Gezondheidszorg Onderwijs Landbouw Defensie Ontwikkelingssamenwerking Economische Zaken

OS op 1 = 1 OS op 2 = 2 OS op 3 = 3 OS op 4 = 4 OS op 5-6 = 5

Opinie OS Algemeen

kennis 13 Maatschappelijk Draagvlak

De Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO) voert, onder andere, draagvlak onderzoek uit in Afrika en Azië.

m Juist m Onjuist

m 4 m 2

Kennis OS Beleid

kennis 14 Maatschappelijk Draagvlak

Hoeveel procent van de Nederlandse bevolking antwoordt momenteel 'ja' op de volgende vraag: 'Heeft het zin hier in Nederland iets te doen voor de ontwikkeling van mensen in ontwikkelingslanden?'

___ % q 80% = 1 (of 2) q - of + 10% = 2 (of 4) q - of + 20% = 3 (of 4) q - 30% = 4 (of 4) q - of + meer = 5 (of 4)

Kennis OS beleid (valt buiten de optelling)

Page 80: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 80 -

opinie 15 Maatschappelijk Draagvlak

Hoeveel belang hecht u aan draagvlak binnen de Nederlandse samenleving voor het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid?

m Het is zeer belangrijk m Het is belangrijk m Het is niet belangrijk en niet onbelangrijk m Onbelangrijk m Geen mening

m 1 m 2 m 3 m 4,5 m 0

x

opinie 16 Maatschappelijk Draagvlak

Welke van de onderstaande actoren is volgens u moreel verplicht te werken aan ontwikkelingssamenwerking? Bedrijfsleven Individuele burgers Vakbonden Centrale overheid Provinciale overheid Lokale overheid Non-gouvermentele organisaties (NGO's) Religieuze organisaties (vb. kerken, moskeeën)

m Wel m Niet m Geen mening m Wel m Niet m Geen mening m Wel m Niet m Geen mening m Wel m Niet m Geen mening m Wel m Niet m Geen mening m Wel m Niet m Geen mening m Wel m Niet m Geen mening m Wel m Niet m Geen mening

wordt niet gecodeerd x

actie 17 Maatschappelijk Draagvlak

Welke van de volgende activiteiten heeft u het afgelopen jaar ondernomen? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

q Bezoek ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde informatie avonden q Voorlichting geven over ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde onderwerpen q Activiteiten van de Derde kamer bezoeken q Deelnemen aan ontwikkelingssamenwerking-gerelateerd debat q Publieke ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde (protest)actie q Ondersteuning ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde handtekeningen actie q Ik heb geen ontwikkelingssamenwerking-gerelateerde activiteit ondernomen q Anders, namelijk: _____

q 7 acties = 1 q 5-6 acties = 2 q 3-4 acties = 3 q 1-2 acties = 4 q 0 acties = 5

Actie OS Algemeen

opinie 18 Maatschappelijk Draagvlak

Stel: het maatschappelijk draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking daalt de komende jaren sterk. Vindt u dat het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid dan zou moeten worden aangepast?

m Ja m Nee m Geen mening

wordt niet gecodeerd x

Page 81: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 81 -

kennis 19 CIMIC Wat is CIMIC? m Civil Society Militairy Control; militaire ondersteuning om de civil society op te bouwen. m Civil Migration Centre; civiele ondersteuning ten behoeve van migratiestromen in conflictgebieden. m Civil-Militairy Co-operation; civiel-militaire ondersteuning van het vredesproces en veiligheid, daarnaast steun aan de bevolking en beperkt herstel van het conflictgebied.

m 4 m 4 m 2

Kennis OS beleid

kennis 20a CIMIC Weet u hoeveel van het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt uitgegeven aan Defensie-operaties?

m Ja m Nee (door naar vraag 21)

m … zie 20b m 4

Kennis OS beleid

kennis 20b CIMIC Hoeveel van het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt uitgegeven aan Defensie-operaties?

m ongeveer 30 miljoen Euro (0,8% van het budget voor ontwikkelingssamenwerking) m ongeveer 70 miljoen Euro (1,7% van het budget voor ontwikkelingssamenwerking) m ongeveer 100 miljoen Euro (2,5% van het budget voor ontwikkelingssamenwerking) m ongeveer 140 miljoen Euro (3,4% van het budget voor ontwikkelingssamenwerking)

m bij 20a = 4 m bij 20a = 2 m bij 20a = 4 m bij 20a = 4

Kennis OS beleid

opinie 20c CIMIC Wat vindt u van het bedrag dat vanuit de begroting van Ontwikkelingssamenwerking naar operaties van Defensie gaat?

m Te hoog m Goed m Te laag m Geen mening

m 4 m 2 m 4 m 0

Opinie OS beleid (valt buiten de optelling)

opinie 21 CIMIC Vindt u het acceptabel dat er Nederlandse soldaten sneuvelen tijdens operaties van de NAVO in conflictgebieden?

m Ja m Nee m Geen mening

wordt niet gecodeerd x

actie 22 CIMIC Hoe vaak heeft u in uw politieke functie projecten bezocht in het kader van wederopbouw door militairen?

___ keer m 1 m 2 m 3 m 4 m 5

x

opinie 23 CIMIC Stelling: Ontwikkelingsorganisaties moeten meer samenwerken met militairen die een vredesoperatie uitvoeren.

m Helemaal mee eens m Mee eens m Neutraal m Mee oneens m Helemaal mee oneens m Geen mening

wordt niet gecodeerd Opinie OS beleid (valt buiten de optelling)

Page 82: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 82 -

opinie 24 CIMIC Stel: een operatie vanuit Defensie blijkt belangrijk voor de ontwikkeling van de betreffende regio te zijn. Vindt u dat er in dat geval vanuit Ontwikkelingssamenwerking mee gefinancierd moet worden?

m Ja m Nee m Geen mening m Onder specifieke voorwaarden, namelijk: ____

m 2 m 4 m 0 m 0

Opinie OS beleid (valt buiten de optelling)

kennis 25 Goed Bestuur Bij het beoordelen of een land een goed bestuur heeft, wordt gebruik gemaakt van een Country Policy and Institutional Assessment (CPIA)-score. Welk instituut stelt deze score vast?

m Internationaal Monetair Fonds (IMF) m Verenigde Naties m Wereldbank m Het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken. m The International Good Governance Association (IGGA) m De Europese Unie

m 4 m 4 m 2 m 4 m 4 m 4

Kennis OS beleid

opinie 26 Goed Bestuur Als u moet kiezen, vindt u dan dat de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking moet gaan naar: a. De armste landen, of ze nou een goed of slecht bestuur hebben, óf, b. Alleen naar ontwikkelingslanden die een goed bestuur hebben, óf, c. Een combinatie; sowieso alle armste landen en daarnaast naar ontwikkelingslanden met een goed bestuur?

m Keuze a m Keuze b m Keuze c m Andere keuze, namelijk: _____

m 4,5 m 1,5 m 3 m 0

Opinie OS beleid (valt buiten de optelling)

opinie 27 Goed Bestuur Stelling: 'Nederland mag geen ontwikkelingssamenwerkingsverband hebben met landen waar vrouwenbesnijdenis onbestraft wordt uitgevoerd'.

m Helemaal mee eens m Mee eens m Neutraal m Mee oneens m Helemaal mee oneens m Geen mening

wordt niet gecodeerd Opinie OS beleid (valt buiten de optelling)

actie 28 Goed Bestuur Hoe vaak heeft u het afgelopen jaar contact gehad met politici uit landen waarmee Nederland een structureel ontwikkelingssamenwerkingsverband heeft (zogeheten 'Partner-landen')?

m Nooit m Tussen 1 en 5 keer m Tussen 5 en 10 keer m Tussen 10 en 50 keer m Meer dan 50 keer

m 5 m 4 m 3 m 2 m 1

Actie OS beleid (valt buiten de optelling)

opinie 29 Goed Bestuur Stel dat China samen met Nederland een ontwikkelingsprogramma wil opzetten in Tanzania. Door dit ontwikkelingsproject verdubbeld het budget voor de ontwikkeling van de gezondheidszorg aldaar. Nederland moet dan wél afzien van haar 'goed bestuur' beleid ten aanzien van Tanzania. Zou u akkoord gaan?

m Ja m Nee m Geen mening

m 4 m 2 m 0

Opinie OS beleid (valt buiten de optelling)

Page 83: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 83 -

kennis 30 Landbouw Vanaf 2006 zal de EU subsidie voor het verbouwen van een bepaald landbouwproduct sterk verminderd worden. Welk landbouwproduct is dit?

______ m suiker = 2 m niet suiker = 4

Kennis OS beleid

opinie 31 Landbouw In welk jaar moeten, volgens u, alle vormen van exportsteun in het Europese landbouwbeleid zijn afgeschaft? Het gaat om uw persoonlijke mening en niet om internationale afspraken.

m 20 ___ m De exportsteun moet niet afgeschaft worden.

wordt niet gecodeerd Opinie OS beleid (valt buiten de optelling)

opinie 32 Landbouw Bent u van mening dat alle ontwikkelingslanden vrije toegang tot de Europese markt zouden moeten hebben?

m Ja, alle ontwikkelingslanden m Nee, alleen de minst ontwikkelde landen m Ja, mits er in Europa geen banen verloren gaan m Nee, geen enkel ontwikkelingsland m Geen mening m Anders, namelijk: ______

m 1,5 (of 2) m 3 (of 0) m 3 (of 0) m 4,5 (of 4) m 0 m 0

Opinie OS beleid (valt buiten de optelling)

Actie 33 Landbouw Welke acties heeft u de afgelopen kabinetsperiode feitelijk ondernomen om handelsbelemmeringen in stand te houden, te stimuleren of tegen te gaan? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

q Motie(s) voorbereid q Motie(s) ingediend q Interpellatie(s) in Kamer debatten q Initiatief wetsvoorstel q Brieven aan de minister q Openbare lezingen q Inbreng in commissies q Ik heb geen acties ondernomen q Andere, namelijk __________

q meer acties 1, 5 q 1 actie = 3 q 0 acties = 4,5

Actie OS beleid

opinie 34 Landbouw Rangschik de onderstaande onderwerpen van meest belangrijk naar minst belangrijk. Kies '1' voor het onderwerp dat u het meest belangrijk vindt, en '5' voor het onderwerp dat u het minst belangrijk vindt. Inkomenszekerheid Nederlandse boer Vrije wereldhandel Nederlandse werkgelegenheid Inkomenszekerheid boeren in derde wereld landen Werkgelegenheid in ontwikkelingslanden

m 1 m 2 m 3 m 4 m 5

q 1 = 4,5 q 2 = 3 q 3 = 4,5 q 4 = 1,5 q 5 = 1,5

Opinie OS algemeen

35 extra Beschouwt u zichzelf als lid van een kerk of godsdienstige groepering of groepering op levensbeschouwelijke grondslag? Zo ja, welke dan?

m Rooms-katholiek m Protestant: gereformeerd m Protestant: hervormd m Islamitisch m Boeddhistisch m Hindoeïstisch m Joods m Humanistisch m Ander, namelijk: ____ m Nee, geen

wordt niet gecodeerd x

Page 84: Politiek Draagvlak

Bijlagen Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 84 -

H. Verantwoording Om te komen tot een waardering voor de variabele kennis, opinie en actie van poltici ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking is gebruik gemaakt van de Cronbach’s Alpha. De Cronbach’s Alpha is gebruikt om de betrouwbaarheid van de vragenlijsten te meten. Het geeft een indicatie van de mate waarin een aantal items in een test hetzelfde concept meten (Segers 1999:321). Hiermee wordt gecontroleerd of er een aantal vragen bij elkaar gevoegd kunnen worden. Om vervolgens tot een algemene uitspraak te komen op de verschillende deelgebieden.

Hieronder de berekeningen van de Cronbach’s Alpha. Hoe hoger de Cronbach's Alpha, hoe beter, waarbij 0.6 ongeveer een ondergrens is. Bij een Cronbach’s Alpha met twee items is 0.5 voldoende. Voor kennis algemeen zijn geen vragen. Voor kennis beleid zijn de vragen 8, 13, 19, 20, 25 en 30 bij elkaar opgeteld. Voor deze optelling is geen Cronbach’s Alpha nodig. Voor opinie algemeen zijn de vragen 2, 12 en 34 bij elkaar gevoegd. Hiervoor werd de Cronbach’s Alpha berekend.

Reliability Statistics

Cronbach's Alpha

Cronbach's Alpha Based on

Standardized Items N of Items

,678 ,677 3

Inter-Item Correlation Matrix W2 W12 W34 W2 1,000 ,371 ,330 W12 ,371 1,000 ,534 W34 ,330 ,534 1,000

Voor opinie beleid zijn de vragen 9 en 10 bij elkaar gevoegd. Hieronder de berekende Cronbach’s Alpha. Reliability Statistics

Cronbach's Alpha

Cronbach's Alpha Based on

Standardized Items N of Items

,704 ,737 2

Inter-Item Correlation Matrix W9 W10 W9 1,000 ,584 W10 ,584 1,000

Voor actie algemeen zijn de vragen 3, 5, 7 en 17 bij elkaar gevoegd. Hieronder de berekende Cronbach’s Alpha. Zoals te zien is de uitkomst van 0,492 te laag. Om enige uitspraken te kunnen doen, zijn de vragen tóch bij elkaar opgeteld. Reliability Statistics

Cronbach's Alpha

Cronbach's Alpha Based on

Standardized Items N of Items

,000 ,492 4

Inter-Item Correlation Matrix W3 W5 W7 W17 W3 1,000 ,125 ,281 -,118W5 ,125 1,000 ,405 ,132W7 ,281 ,405 1,000 ,345W17 -,118 ,132 ,345 1,000

Voor actie beleid zijn de vragen 11 en 33 opgeteld. De verdeling bij deze vragen is erg scheef. Het oorspronkelijke plan om de twee vragen apart onder te verdelen en vervolgens bij elkaar op te tellen, is geen optie. Er is daarom gekozen voor het optellen van deze twee vragen en vervolgens de uitkomsten te verdelen in 3 groepen. Anders zijn er geen zinnige uitspraken over te doen.

Page 85: Politiek Draagvlak

- 86 -

I. Correlaties Voor de verbanden is een regressieanalyse uitgevoerd in SPSS. De beschrijving van de verbanden is te vinden in paragraaf 5.5. Wat volgt zijn de uitkomsten per verband. Invloed kennis op opinie ten aanzien OS in het algemeen ANOVA(b)

Model Sum of

Squares df Mean Square F Sig. 1 Regression ,460 1 ,460 ,131 ,719(a) Residual 115,540 33 3,501 Total 116,000 34

a Predictors: (Constant), KENNISbeleid b Dependent Variable: OPINIEalgemeen Invloed kennis op opinie ten aanzien van OS-beleid ANOVA(b)

Model Sum of

Squares df Mean Square F Sig. Regression 1,682 1 1,682 1,121 ,298(a) Residual 44,998 30 1,500

1

Total 46,680 31 a Predictors: (Constant), KENNISbeleid b Dependent Variable: OPINIEbeleid Invloed opinie ten aanzien van OS in het algemeen op actie ten aanzien OS in het algemeen ANOVA(b)

Model Sum of

Squares df Mean Square F Sig. Regression 59,015 1 59,015 11,104 ,002(a) Residual 175,385 33 5,315

1

Total 234,400 34 a Predictors: (Constant), OPINIEalgemeen b Dependent Variable: ACTIEalgemeen Invloed opinie ten aanzien van OS-beleid op actie ten aanzien van OS-beleid ANOVA(b)

Model Sum of

Squares df Mean Square F Sig. Regression ,029 1 ,029 ,006 ,939(a) Residual 145,939 30 4,865

1

Total 145,969 31 a Predictors: (Constant), OPINIEbeleid b Dependent Variable: ACTIEbeleid2

Page 86: Politiek Draagvlak

Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 86 -

Invloed actie ten aanzien OS in het algemeen op kennis ANOVA(b)

Model Sum of

Squares df Mean Square F Sig. Regression 37,196 1 37,196 4,631 ,039(a) Residual 257,040 32 8,032

1

Total 294,235 33 a Predictors: (Constant), ACTIEalgemeen b Dependent Variable: KENNISbeleid Invloed actie ten aanzien van OS-beleid op kennis ANOVA(b)

Model Sum of

Squares df Mean Square F Sig. Regression 11,614 1 11,614 1,271 ,268(a) Residual 301,528 33 9,137

1

Total 313,143 34 a Predictors: (Constant), ACTIEbeleid2 b Dependent Variable: KENNISbeleid Alle correlaties:

Correlations

KENNISb

eleid OPINIEalg

emeen ACTIEalg

emeen OPINIEbeleid ACTIEbeleid Pearson Correlation 1 ,147 ,315 ,173 ,310Sig. (2-tailed) ,431 ,090 ,352 ,089

KENNISbeleid

N 31 31 30 31 31Pearson Correlation ,147 1 ,564(**) ,312 ,416(*)Sig. (2-tailed) ,431 ,001 ,072 ,020

OPINIEalgemeen

N 31 34 31 34 31Pearson Correlation ,315 ,564(**) 1 ,126 ,447(*)Sig. (2-tailed) ,090 ,001 ,498 ,013

ACTIEalgemeen

N 30 31 31 31 30Pearson Correlation ,173 ,312 ,126 1 ,026Sig. (2-tailed) ,352 ,072 ,498 ,889

OPINIEbeleid

N 31 34 31 34 31Pearson Correlation ,310 ,416(*) ,447(*) ,026 1Sig. (2-tailed) ,089 ,020 ,013 ,889

ACTIEbeleid

N 31 31 30 31 31** Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed). * Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed).

Page 87: Politiek Draagvlak

Bachelorscriptie: Politiek Draagvlak

- 87 -

Geachte heer/mevrouw, Vorige week ontving u een uitnodiging om mee te werken aan een onderzoek van het Centre for International Development Issues Nijmegen (CIDIN) van de Radboud Universiteit Nijmegen naar politiek draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking (OS). Mede met het oog op de Tweede Kamerverkiezingen van mei 2007 richt dit onderzoek zich op de kennis, opinie en actie van individuele Nederlandse parlementariërs ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking. Kort gezegd: hoe manifesteert politiek draagvlak voor OS zich? Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met de Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO) en richt zich op alle Nederlandse parlementariërs. Hieronder vindt u de link naar de internetenquête. Het invullen van deze enquête zal ongeveer 10 minuten van uw tijd in beslag nemen. Graag benadrukken wij dat het onderzoek strikt vertrouwelijk is: uw anonimiteit is dan ook gegarandeerd. De uitkomst van het onderzoek wordt in samenwerking met de NCDO openbaar gemaakt. Om deel te nemen aan de internetenquête bezoekt u de internetpagina: www.socsci.ru.nl/surveys Uw persoonlijke inlogcode is: 121677 Dit politieke draagvlakonderzoek is een aanvulling op de maatschappelijke draagvlakonderzoeken voor ontwikkelingssamenwerking, die zowel door de NCDO als het CIDIN in de afgelopen jaren zijn uitgevoerd. De vraag naar de manifestatie van het politieke draagvlak is zeer relevant voor de discussie en besluitvorming rondom ontwikkelingssamenwerking en draagvlak in de toekomst. Mocht u nadere informatie wensen dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met dr. L. Schulpen onder nummer 024-3613062 of [email protected]. U bij voorbaat dankend voor uw medewerking, verblijven wij, Met vriendelijke groet, Prof. dr. R. Ruben Dr. Lau Schulpen Directeur/Hoogleraar CIDIN Universitair docent - onderzoeksbegeleider

24/416100

Cultural Anthropology and Development Studies

Faculty of Social Sciences Th. v. Aquinostraat 4 P.O. Box 9104 6500 HE Nijmegen The Netherlands Telephone 0031 24 36 13058 Fax 0031 24 36 15957 www.ru.nl/fsw

Our reference Your reference Telephone Date

+31 24 36 13062 12 april 2006 Subject E-mail

Weblink voor het onderzoek naar politiek draagvlak ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking

[email protected]