Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan...

70
IFRS SME De invloed op het resultaat en het eigen vermogen Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit der Economische Wetenschappen Begeleiding: drs Bart J. Snel RC Scriptant: Nienke van Andringa de Kempenaer Studentnr: 299549 E-mail: [email protected]

Transcript of Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan...

Page 1: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

IFRS SME De invloed op het resultaat en het eigen vermogen

Erasmus Universiteit RotterdamFaculteit der Economische Wetenschappen

Begeleiding: drs Bart J. Snel RCScriptant: Nienke van Andringa de KempenaerStudentnr: 299549E-mail: [email protected]: Accounting, Auditing & ControlThesis: BachelorDatum: 22 juni 2010Telefoonnummer: 06-27157260

Page 2: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Voorwoord

Deze scriptie is geschreven ter afsluiting van de Bachelor Economie en Bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit

Rotterdam, in de richting van Accounting, Auditing & Control. Ik heb deze scriptie de afgelopen weken met veel plezier

geschreven tijdens een scriptie stage bij Ernst & Young, locatie Rotterdam Boompjes.

De scriptie gaat over het effect van de invoering van de nieuwe internationale verslaggevingstandaard voor kleine en

middelgrote ondernemingen, IFRS SME, op het eigen vermogen en resultaat van ondernemingen die nu nog gebruik

maken van Dutch GAAP bij het opstellen van hun jaarrekening.

Hierbij wil ik graag van de gelegenheid gebruik maken om Ernst & Young te bedanken voor het gebruik maken van

informatie die relevant was voor dit onderzoek. Tevens wil ik de collega’s van Ernst & Young bedanken voor de leuke

tijd en de hulp die ze mij hebben geboden. Speciale dank gaat uit naar mijn begeleider binnen Ernst & Young, drs.

I.H.G. Hengefeld RA, voor de begeleiding bij mijn scriptie. Graag wil ik haar bedanken voor de tijd en moeite die ze

heeft genomen om mij te helpen, naast al haar andere werkzaamheden.

Tevens wil ik mijn begeleider vanuit de Erasmus Universiteit Rotterdam, drs. B.J. Snel RC, bedanken voor het

meedenken en het geven van adviezen en feedback gedurende het schrijfproces.

Ik vond het een leuk onderzoek om uit te voeren in het kader van mijn bachelorscriptie, en heb veel geleerd over

externe verslaggeving. Ten slotte heb ik verschillende mogelijkheden voor verder onderzoek ondervonden tijdens het

schrijven van deze scriptie, dus wellicht kan ik deze opties gebruiken voor mijn master thesis.

Nienke de Kempenaer

Juni 2010

2

Page 3: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Inhoudsopgave

Voorwoord 2

Inhoudsopgave 3

Hoofdstuk 1 Inleiding 4

Hoofdstuk 2 IFRS SME en Dutch GAAP 10

Hoofdstuk 3 Verschillen in waarderingsgrondslagen IFRS SME en Dutch GAAP 20

Hoofdstuk 4 Effect op EV en resultaat als gevolg van verschillende waarderingsgrondslagen 32

Hoofdstuk 5 Conclusie 37

Literatuurlijst 40

Bijlage I 43

Bijlage II 46

3

Page 4: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zal ik een korte inleiding geven op de scriptie. De punten die aan bod komen zijn de aanleiding van

het onderzoek en de aanleiding tot de probleemstelling, de relevantie van het onderwerp, de relatie tot het vakgebied

van de sectie “Accounting, Auditing & Control”, de doelstelling van de scriptie, de centrale probleemstelling en de

bijbehorende deelvragen, de verantwoording van de methode van onderzoek en ten slotte de onderliggende theorie

voor de beantwoording van de probleemstelling. Aan het eind van het hoofdstuk is het duidelijk waar de scriptie

precies over zal gaan en hoe het onderzoek uitgevoerd zal worden.

1.2 Aanleiding van het onderzoek en aanleiding tot de probleemstelling

Sinds 1 januari 2005 is het voor beursgenoteerde ondernemingen in Nederland verplicht om hun geconsolideerde

jaarrekening op te stellen aan de hand van International Financial Reporting Standards (IFRS). Voor niet-

beursgenoteerde ondernemingen is dit niet verplicht, zij mogen deze standaarden daarentegen wel vrijwillig

toepassen. Uit de praktijk is echter gebleken dat niet-beursgenoteerde ondernemingen hun jaarrekening niet vaak

opstellen op basis van full IFRS. Deze standaarden zouden te ingewikkeld en daardoor te kostbaar zijn om toe te

passen.1

De IASB heeft in het kader van bovenstaande ontwikkelingen de afgelopen jaren gewerkt aan een project voor

internationale standaarden voor niet-beursgenoteerde ondernemingen. Al in 2001 werd een start gemaakt met dit

project, er bleek namelijk behoefte te zijn aan een internationale standaard voor ‘small enterprises’ bij de gebruikers

van jaarrekeningen van Small- en Middle sized Entities. Deze behoefte werd voornamelijk veroorzaakt door de vraag

naar harmonisatie en vergelijkbaarheid van de jaarverslagen. Uiteindelijk werd op 9 juli 2009 de definitieve standaard,

‘IFRS for SMEs’, gepubliceerd door de IASB.

Deze standaard is tot de dag van vandaag in Nederland nog niet verplicht gesteld als basis voor jaarrekeningen van

niet-beursgenoteerde ondernemingen. Gezien het feit dat de standaard pas recent definitief is geworden, is hier in

Nederland nog geen besluit over genomen. Wel mogen Nederlandse niet-beursgenoteerde ondernemingen IFRS for

SMEs al vrijwillig toepassen, dit zal echter nu nog verschillende neveneffecten met zich meebrengen, zoals de hoge

kosten en de tijd die gepaard gaan bij de toepassing van de standaard.2

In andere landen is de standaard ook al toegestaan of zelfs al verplicht gesteld. Zuid-Afrika was het eerste land dat

IFRS SME invoerde en verplicht stelde. Dit gebeurde al in 2007, toen de standaard nog in de ontwikkelfase zat. 3

Inmiddels hebben meer dan 35 landen wereldwijd aangegeven dat zij van plan zijn om de standaard toe te staan of te

1 Ernst & Young, IFRS voor niet beursgenoteerde ondernemingen, 04-03-2010 via http://www.controllersmagazine.nl/themas/2523/fair-value-accounting.html/artikelen/3598/ifrs-voor-niet-beursgenoteerde-ondernemingen.html op 30 maart 2010

2 Mr. C.J.A. van Geffen en Drs. J.L. van der Windt RA, Conversie RJ-richtlijnen naar IFRS SME is inspannend, maar wordt wel lonend, nr. 2 2010 Accountancynieuws

3 Accountant.nl, Zuid-Afrika gaat IFRS SME voorschrijven, 12 november 2007 op http://www.accountant.nl/Accountant/Nieuws/Zuid-Afrika+gaat+IFRS+SME+voorschrijven 1 juni 2010

4

Page 5: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

verplichten, dit blijkt uit een onderzoek van de IASB. Ook toont dit onderzoek dat binnen Europa nog weinig landen

van plan zijn om IFRS SME in te voeren. Cyprus, Ierland, Kosovo, Turkije en Engeland zijn van plan de standaard binnen

3 jaar te verplichten en Oostenrijk en Denemarken zijn slechts van plan om IFRS SME de komende 3 jaar toe te staan

naast de bestaande standaarden.4

Er zijn vele discussies gaande betreffende dit onderwerp, over de eventuele voor- en nadelen van deze nieuwe

internationale standaard, over het wel of niet verplicht stellen van de standaard voor Nederlandse niet-

beursgenoteerde ondernemingen en over de effecten van de standaard op de jaarrekeningen die nu nog op basis van

Dutch GAAP worden opgesteld. Het laatste woord in deze discussies heeft nog niet geklonken, het lijkt me daarom

dan ook interessant om deze standaard en de effecten ervan op het eigen vermogen en het resultaat nader te bezien

in deze scriptie. Ik wil kijken naar het effect op het resultaat en het eigen vermogen vanwege het achterliggende

principe van dubbel boekhouden, waardoor alle mutaties zich zullen uiten in het Eigen Vermogen en in het resultaat.

1.3 Relevantie van het onderwerp en relatie tot het vakgebied van de sectie “Accounting, Auditing & Control”

Zoals in paragraaf 1 van dit voorstel beschreven, werd reeds in 2001 door de IASB aan het project begonnen om een

internationale standaard te ontwikkelen voor de jaarrekening van ‘small and middle sized entities’. De reden hiervoor

was de gebleken behoefte aan een internationale standaard voor niet-beursgenoteerde ondernemingen. 5 Er bestaan

verschillende verklaringen voor deze behoefte:

- Small en Middle Sized Entities (vanaf nu SMEs genoemd) gaan steeds internationaler te werk. 6

- Grensoverschrijdende fusies en overnames tussen SMEs vinden steeds vaker plaats.6

- Er is sprake van internationalisering binnen de kapitaalmarkt, hierdoor hebben ook banken behoefte aan

internationaal vergelijkbare informatie.6

- Wanneer een land zelf geen kwalitatief goede standaarden heeft ontwikkeld, zal IFRS als een goede

vervangen kunnen dienen.6

- Een standaard zoals IFRS SME zal buitenlandse investeerders tegemoetkomen in het maken van een

investeringsbeslissing.7

- Naast de beursgenoteerde ondernemingen krijgen ook SMEs steeds meer buitenlandse aandeelhouders,

afnemers en leveranciers als gevolg van de globaliseringtrend die te zien is in de gehele wereldeconomie. 7

- Ten slotte leidt IFRS SME tot standaardisatie van de regels voor ondernemingen die buitenlandse

deelnemingen bezitten.7

De relevantie van het onderwerp, IFRS SME, blijkt onder andere uit deze vele verschillende redenen voor de behoefte

aan de standaard. De standaard is relevant dankzij de vraag ernaar vanuit de praktijk.

4 Mario Christodoulou, SME standards set for adoption across the globe, Accountancy Age 21 januari 20105 Mr. C.J.A. van Geffen en Drs. J.L. van der Windt RA, Conversie RJ-richtlijnen naar IFRS SME is inspannend, maar wordt wel

lonend, nr. 2 2010 Accountancynieuws6 NIVRA, Visie op externe verslaggeving, 14 maart 20077 E. Mantelaers, Externe Verslaggeving middelgrote & kleine rechtspersonen, toelichting op RJ jaareditie 2009 (Presentatie

Accountancynieuwsdag 2009), 6 oktober 2009 op http://www.accountancynieuws.nl/archief/accountancynieuws-2008-2009/accountancynieuwsdag-2009.89874.lynkx?PostedField%5Bkeyword%5D=accountancynieuws+dag+2009&Confirmed=Zoeken 31 maart 2010

5

Page 6: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

De IASB heeft op deze behoefte ingespeeld door het project rondom IFRS SME te starten. Gedurende de ontwikkeling

van deze standaard zijn er veel commentaren ontvangen op de ontwerpstandaarden. Deze commentaren gingen

voornamelijk over het feit dat de ontwerp standaard meer geschikt was voor middelgrote dan voor kleine

ondernemingen, over het feit dat de ontwerp standaard nog te veel refereerde naar full IFRS in plaats van een

alleenstaande standaard te zijn en over de onduidelijkheid omtrent een aantal definities. Daarnaast zijn er, zoals

eerder in paragraaf 1 aangehaald, veel discussies gaande omtrent IFRS SME, er bestaan dan ook veel voor- en

tegenstanders van deze standaard, hier kom ik in hoofdstuk 2 op terug. Op basis van deze gebeurtenissen kan worden

geconcludeerd dat IFRS SME een enorm actueel onderwerp is.

1.4 Doelstelling van de scriptie

Door middel van het schrijven van deze scriptie wil ik meer inzicht te kunnen verschaffen in de nieuwe internationale

reporting standaard voor SMEs, IFRS SME, en het effect op het resultaat en eigen vermogen daarvan op de Dutch

GAAP jaarrekening van een SME. De IASB heeft diverse onderzoeken gedaan om de IFRS SME standaard te

ontwikkelen. Vanuit deze onderzoeken heeft zij de Exposure Draft gepubliceerd inzake deze nieuwe standaard, en

uiteindelijk in juli 2009 de definitieve standaard gepubliceerd. In deze standaard geeft zij onder meer aan waarom

deze nieuwe standaard nodig is en wat de waarderingsgrondslagen zijn van deze nieuwe standaard. Naar de effecten

van de invoering van de nieuwe standaard op de jaarrekening is echter nog weinig onderzoek gedaan. Het doel van

deze scriptie is daarom, om deze effecten van IFRS SME op de jaarrekening in kaart te brengen. Ik zal me hierbij

specifiek toespitsen op de posten “resultaat” en “eigen vermogen” binnen de jaarrekening.

1.5 Centrale Probleemstelling

Aan de hand van de doelstelling van deze scriptie, zoals beschreven in paragraaf 3, kan er een centrale

probleemstelling worden opgesteld. In deze scriptie zou ik graag een antwoord willen vinden op de volgende

probleemstelling:

‘Wat is het effect op het resultaat en eigen vermogen van ondernemingen, die de jaarrekening nu nog opmaken op

basis van Dutch GAAP, wanneer IFRS SME wordt toegepast, en wat is de invloed van dit effect op de ondernemingen?’

Bovenstaande probleemstelling zal ik proberen te beantwoorden aan de hand van een aantal deelvragen.

1.6 Deelvragen

De volgende deelvragen zullen allereerst beantwoord worden alvorens een goed onderbouwd antwoord op de

centrale probleemstelling van deze scriptie te kunnen vormen.

6

Page 7: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Ten eerste zal ik de begrippen IFRS SME en Dutch GAAP in het algemeen nader toelichten. Hierbij zal ik ingaan op de

achtergrond en ontwikkeling van de standaard en voor welke ondernemingen de standaard precies bedoeld is.

Daarnaast zal ik kort weergeven wat de commentaren op de standaard zijn geweest vanuit verschillende groepen

belanghebbenden.

Deelvraag 1: Wat is Local GAAP (wat is Dutch GAAP)?

Deelvraag 2: Wat is IFRS SME?

Vervolgens zal ik ingaan op de meest essentiële verschillen tussen IFRS SME en Dutch GAAP. Hierbij zal ik voornamelijk

ingaan op de verschillen in waarderingsgrondslagen voor de posten die het meeste effect hebben op het eigen

vermogen en het resultaat, zoals de voorzieningen, goodwill en omzet. Deze posten hebben een grote impact op het

resultaat en eigen vermogen vanwege de subjectiviteit van managers die gepaard gaat bij de waardering van deze

posten. Zoals eerder aangegeven wil ik het effect op het eigen vermogen en resultaat bekijken vanwege het principe

van dubbel boekhouden. Alle mutaties die plaats vinden in andere posten hebben automatisch ook effect op het eigen

vermogen en/of het resultaat.

Deelvraag 3: Wat zijn de verschillen in de waarderingsgrondslagen van IFRS SME en Dutch GAAP?

Daarna zal ik ingaan op de effecten van IFRS SME op het eigen vermogen en het resultaat. Zoals bij de vorige deelvraag

al werd aangegeven, zal ik me hierbij voornamelijk richten op de posten van de jaarrekening die de grootste invloed

hebben op het eigen vermogen en het resultaat. Dit zijn vaak posten waarbij subjectiviteit bij de waardering van

toepassing is.

Deelvraag 4: Wat is het effect van IFRS SME vergeleken met Dutch GAAP op het eigen vermogen van een

onderneming?

Deelvraag 5: Wat is het effect van IFRS SME vergeleken met Dutch GAAP op het resultaat van een onderneming?

Ik zal de scriptie afsluiten met een conclusie over het onderwerp en aanbevelingen voor toekomstig onderzoek.

1.7 Verantwoording van de methode van onderzoek

Ik ben het onderzoeksproces voor deze scriptie begonnen door een doelstelling van de scriptie te formuleren in

paragraaf 3. Vervolgens heb ik hieruit een centrale probleemstelling afgeleid en een set deelvragen opgesteld om deze

te kunnen beantwoorden in paragraaf 4 en 5.

Ik wil mijn onderzoek nu vervolgen door zo veel mogelijk literatuur over dit onderwerp te verzamelen. Uit deze

informatie zal ik de meest relevante artikelen en literatuur gebruiken om de deelvragen te kunnen beantwoorden.

Uit bovenstaande blijkt dus dat ik een literatuur onderzoek zal gaan uitvoeren, dit wordt ook wel een theoretisch

onderzoek genoemd. Voor dit onderzoek zal ik gebruik maken van bestaande wetenschappelijke bronnen, zoals

artikelen, exposure drafts en comments daarop, die relevant zijn voor mijn onderzoek naar het effect van IFRS SME op

het eigen vermogen en het resultaat van een onderneming vergeleken met rapportering op basis van Dutch GAAP.

7

Page 8: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Ik zal dus zelf geen data verzamelen voor dit onderzoek, dit zal namelijk te tijdrovend zijn voor de korte tijd die er

staat voor het schrijven van deze bachelorscriptie. Ik wil echter wel twee jaarrekeningen van Dutch GAAP omzetten

naar IFRS SME. Hierbij wil ik kijken naar de posten, waarop ik me heb gericht bij de beantwoording van de deelvragen,

in een of twee jaarrekeningen. Op die manier wil ik graag illustreren hoe het eigen vermogen en resultaat in een

specifieke situatie zullen worden beïnvloed door toepassing van de nieuwe standaard.

1.8 Onderliggende theorie voor de beantwoording van de probleemstelling

Er is naar mijn mening één onderliggende theorie waar rekening mee gehouden dient te worden alvorens tot een

goede beantwoording van mijn probleemstelling te komen. Dit is de earnings management theorie. Earnings

Management ontstaat wanneer managers subjectiviteit kunnen toepassen in de financiële verslaggeving door het

maken van keuzes, waarmee zij de resultaten kunnen vervormen en daarmee verschillende stakeholders kunnen

misleiden. Er moet hierbij sprake zijn van een doelbewuste interventie van managers in het proces van financiële

verslaggeving om het resultaat te sturen.8 Earnings management wordt daarom ook wel eens “resultaatsturing”

genoemd. De oorzaak hiervan ligt in de grote discretie die wordt geboden door veel verslaggevingstandaarden in het

kiezen van een accounting methode. Hierdoor kunnen veel interventies niet onderscheiden worden van een juiste

toepassing van de regels. Wanneer de regels dus niet juist worden toegepast en er discretie wordt gebruikt om

resultaten te sturen is er sprake van Earnings Management.9

Er zijn twee redenen waarom managers ervoor zouden kunnen kiezen om earnings management toe te passen,

namelijk opportunisme en signalering. Bij opportunisme gaat het erom dat het gunstig zou zijn voor managers om de

gebruikers van de jaarrekening te misleiden, om op die manier hun eigen doelen te kunnen bereiken. Deze doelen

kunnen gevonden worden in de kapitaalmarkt (beïnvloeding van aandelenkoersen), beloningscontracten (beïnvloeden

van resultaten om aan de eisen van bepaalde beloningscontracten te voldoen en zodoende een bonus ontvangen) en

regelgeving (beïnvloeden van resultaten om bepaalde regels te ontwijken). Bij het signalering motief voor earnings

management gaat het erom dat managers, door bepaalde accounting methoden te kiezen, een betere financiële

positie van hun onderneming kunnen tonen.10

Earnings Management kan over het algemeen op twee manieren worden toegepast, namelijk door middel van

accruals management of door middel van real earnings management. Bij accruals management gaat het om de

discretie die managers kunnen toepassen bij het kiezen van verschillende accounting methoden en het maken van

schattingen. Bij real earnings management vinden er veranderingen plaats in de operationele activiteiten van een

onderneming teneinde de financiële resultaten van de betreffende onderneming te sturen.10

Ik denk dat het belangrijk is om deze theorie in gedachten te houden bij het uitvoeren van het onderzoek in deze

scriptie. Binnen veel verslaggevingstandaarden bestaan keuzemogelijkheden tussen verschillende

waarderingsgrondslagen, zo ook binnen IFRS SME. De earnings management theorie verklaart het gedrag van

8 P. Healy en J. Wahlen, A Review of the Earnings Management Literature and its Implications for Standard Setting, Vol. 13 No. 4 December 1999 Accounting Horizons

9 P.M. Dechow en D.J. Skinner, Earnings Management: Reconciling the Views of Accounting Academics, Practioners and Regulators, Vol. 14 2000 Accounting Horizons

10 M. Heemskerk en L. van der Tas, Veranderingen in resultaatsturing als gevolg van de invoering van IFRS, november 2006 Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie

8

Page 9: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

managers bij het maken van dit soort keuzes. Uit bovenstaande blijkt dat een mogelijkheid tot resultaatsturing bestaat

wanneer dit soort keuzemogelijkheden worden geboden. Dit kan dus van invloed zijn op het resultaat en eigen

vermogen van een onderneming, en daarom is deze theorie van belang voor deze scriptie.

9

Page 10: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Hoofdstuk 2 IFRS SME en Dutch GAAP

2.1 Inleiding

Om de vraag te kunnen beantwoorden wat de invloed van IFRS SME is op het resultaat en eigen vermogen van

ondernemingen die nu nog onder Dutch GAAP rapporteren, is het allereerst van belang om een duidelijk beeld te

creëren van de begrippen IFRS SME en Dutch GAAP. In dit hoofdstuk worden de eerste twee deelvragen beantwoord:

Deelvraag 1: Wat is Local GAAP (wat is Dutch GAAP)?

Deelvraag 2: Wat is IFRS SME?

Allereerst zal ik nader ingaan op de begrippen Local en specifiek Dutch GAAP. Vervolgens zal ik een korte introductie

geven over full IFRS, om daarna verder in te kunnen gaan op het begrip IFRS SME en de ontwikkeling van deze

standaard. Ten slotte zal ik nog ingaan op de vraag voor welke ondernemingen IFRs SME bruikbaar is. Na dit hoofdstuk

zal er dus een beter beeld gevormd kunnen worden van de begrippen IFRS SME en Dutch GAAP, alvorens dieper in te

kunnen gaan op het effect hiervan op het resultaat en eigen vermogen.

2.2 Dutch GAAP

Local GAAP

Dutch GAAP is een voorbeeld van een local GAAP. GAAP staat voor Generally Accepted Accounting Principles. Elk land

heeft een eigen nationale GAAP, dit zijn de verslaggevingregels en –richtlijnen die gelden in elk afzonderlijk land. Al

deze verschillende GAAPs samen worden local GAAP genoemd. Zo bestaat er onder andere US GAAP, UK GAAP,

Belgian GAAP en Dutch GAAP. Dutch GAAP is vanzelfsprekend de Nederlandse wet- en regelgeving op het gebied van

de externe verslaggeving.

Dutch GAAP

Zoals hiervoor beschreven staat Dutch GAAP voor de Nederlandse wet- en regelgeving omtrent de externe

verslaggeving van bedrijven. Tot en met 2004 rapporteerden alle Nederlandse bedrijven volgens Dutch GAAP, in het

jaar daarna werd een begin gemaakt met rapportering op basis van IFRS door voornamelijk beursgenoteerde

bedrijven.

De grondslag van Dutch GAAP ligt bij de Wet op de Jaarrekening uit 1971. Daarvoor bestond de wet- en regelgeving

voor de jaarverslaggeving slechts uit één wetsartikel in het Wetboek van Koophandel. Met de Wet op de Jaarrekening

werd de regelgeving uitgebreid naar 39 artikelen.11 In de loop der jaren is de wet- en regelgeving betreffende de

jaarverslaggeving continu in ontwikkeling geweest.

Tegenwoordig bestaan er de volgende bronnen van Dutch GAAP:

- Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Dit had voorheen de vorm van de Wet op de Jaarrekening.

11 M.A. van Hoepen, Het gezag van de richtlijnen voor de jaarverslaggeving, in Maatschappelijk Aanvaardbaar, Kluwer 2003

10

Page 11: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

- Overige wet- en regelgeving, hierbij moet men vooral denken aan aparte regelgeving voor specifieke

instellingen, zoals bijvoorbeeld instellingen in de gezondheidszorg, banken en verzekeraars.

- Arresten van de Ondernemingskamer en Hoge Raad, dit zijn uitspraken in zaken waarbij een belanghebbende

in rechte vordert dat een jaarrekening of jaarverslag ingericht moet worden in overeenstemming met de van

toepassing zijnde wet- en regelgeving daarop, omdat naar zijn mening dit niet het geval is. De

Ondernemingskamer geeft een oordeel in dit soort zaken, bij de Hoge raad kan hiertegen hoger beroep

worden ingesteld.

- Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, deze worden opgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving en

kunnen niet in strijd zijn met de wet (in het bijzonder titel 9 boek 2 BW).

- International Financial Reporting Standards (IFRS). Sinds boekjaar 2005 moeten beursgenoteerde

ondernemingen in de Europese Unie verplicht IFRS toepassen bij het opstellen van hun geconsolideerde

jaarrekening. Dit geldt dus ook voor de Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen, vandaar dat IFRS

vanaf dat moment ook een bron van Dutch GAAP is geworden.12

2.3 IFRS

In deze paragraaf zal ik kort beschrijven hoe de International Financial Reporting Standards zich hebben ontwikkeld en

wat IFRS precies inhoudt. Een volledige beschrijving zou te omvangrijk zijn binnen deze scriptie, daarom geef ik slechts

enkele achtergrondinformatie. Met deze beschrijving als voorkennis, kan ik me vervolgens toespitsen op IFRS SME.

Als gevolg van de opkomende globalisering in de afgelopen jaren is er steeds meer behoefte aan uniforme

voorschriften wereldwijd voor de financiële verslaggeving. Voorheen verschilden deze voorschriften per land, en

bestonden er talloze vormen van local GAAP zoals omschreven in paragaaf 2.1. Dit had als gevolg dat jaarrekeningen

slecht vergelijkbaar waren. De International Financial Reporting Standards hebben hier een einde aan proberen te

maken.

IFRS geeft dus voorschriften voor de waarderingsgrondslagen en toelichting op de jaarrekening. In het verleden werd

IFRS aangeduid als IAS, International Accounting Standards. Deze standaarden zijn opgesteld door de International

Accounting Standards Board (IASB). Het doel hiervan was om de financiële informatieverschaffing van bedrijven te

verbeteren en meer transparant en vergelijkbaar te maken.13 Vanaf 2005 moeten Europese beursgenoteerde

bedrijven in de EU hun geconsolideerde jaarrekening opstellen volgens IFRS.

IFRS heeft een aantal algemene kenmerken. Zo zijn de standaarden over het algemeen meer ‘principles-based’ dan

‘rules-based’. Daarnaast speelt de balans een centrale rol, er is sprake van een balans-benadering in plaats van een

winst-en verliesrekening-benadering. En ten slotte speelt de reële waarde (fair value) een grote rol binnen deze

standaarden.14

2.4 IFRS SME

12 Mr. S. Böhmer, Prof. Dr. M.N. Hoogendoorn RA en Prof. Drs. F. Krens, Ernst & Young Handboek Jaarrekening 2009, pagina 41 t/m 58

13 L. van der Tas, Invoering van IFRS in de EU: achtergronden, kansen en bedreigingen, Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, november 2006

14 Dr. B. Kamp RA en Prof. Dr. J.M.J. Blommaert, Hoofdlijnen van International Financial Reporting Standards, Kluwer 2009

11

Page 12: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

2.4.1. Ontwikkeling

Aan de publicatie van de definitieve standaard IFRS for SME op 9 juli 2009 ligt een lange ontwikkeling van ongeveer

negen jaar ten grondslag. Al in 2000, toen de IASC (International Accounting Standards Committee) overging in de

IASB (International Accounting Standards Board), werd er in het overgangsrapport gesteld; “A demand exists for a

special version of International Accounting Standards for Small Enterprises”. Uit deze uitspraak komt duidelijk de

behoefte naar voren voor een uniforme verslaggevingstandaard voor kleinere ondernemingen (niet-beursgenoteerde

ondernemingen).15

Kort na deze overgang, in 2001, heeft de IASB het project gestart dat uiteindelijk in 2009 tot de definitieve standaard

IFRS SME heeft geleid, door een werkgroep van specialisten in te stellen die adviezen en eventuele oplossingen kon

geven op het gebied van een dergelijke standaard.15

In juni 2004 publiceerde de IASB vervolgens de eerste discussion paper over dit onderwerp met als titel ‘Preliminary

Views on Accounting Standards for Small and Medium-sized Entities’. Deze discussion paper bestond niet uit

specifieke voorstellen voor verslaggevingstandaarden, maar was meer bedoeld om de manier van aanpak voor dit

project van de IASB te tonen.16

Op deze discussion paper kwamen ongeveer 120 reacties van belanghebbenden binnen bij de IASB. De Board nam de

commentaren in overweging, en maakte op basis daarvan de volgende beslissingen in het belang van de voortgang

van het project16:

- Uit de commentaren bleek dat er een duidelijke vraag vanuit de praktijk bestond naar een aparte

verslaggevingstandaard voor Small and Middle-sized Entities. Op basis hiervan besloot de IASB om door te

gaan met het project en een exposure draft te ontwikkelen voor de standaard.

- IFRS for SMEs zal voornamelijk bedoeld zijn voor ondernemingen met externe gebruikers (zoals analisten en

inversteerders) van hun jaarrekening, dus niet alleen door de directeur-aandeelhouders. De nationale

wetgevers kunnen bepalen of de standaard ook verplicht of toepasbaar zal zijn voor (alle) andere

ondernemingen.

- De IASB zal geen groottecriteria geven voor de ondernemingen die gebruik kunnen maken van de standaard.

Dit wordt overgelaten aan de nationale wetgever.

- IFRS SME zal gebaseerd zijn op het IASB Framework, evenals full IFRS. Echter zullen er wel een aantal

vereenvoudigingen gelden voor IFRS SME.

- Wanneer een recognition of measurement probleem niet is opgenomen in IFRS SME, maar wel in IFRS, mag

men terugvallen op IFRS.

- Wanneer een onderneming IFRS SME toepast, zal zij deze standaard volledig moeten volgen, er mag niet

vrijwillig terug worden gegrepen naar IFRS.

- Bij gebruik van IFRS SME, zal dit moeten blijken uit de jaarrekening, zodat de gebruiker hiervan op de hoogte

is van het feit dat IFRS SME is toegepast, en niet IFRS.

15 International Accounting Standards Board, IFRS for Small and Medium-sized Entities, basis for conclusions, juli 200916 International Accounting Standards Board, International Financial Reporting Standards for Small- and Medium-sized Entities

full project summary, juni 2009 (via www.iasb.org)

12

Page 13: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

- De standaard zal worden opgebouwd op basis van de onderwerpen, zoals de balans en de wint- en

verliesrekening. Er zal dus geen vereenvoudigde standaard komen voor iedere IAS of IFRS standaard.

Op basis van deze conclusies besloot de IASB tot voortzetting van het project ter ontwikkeling van IFRS voor SMEs. De

reacties op de discussion paper maakten duidelijk dat er vereenvoudigingen ten opzichte van full IFRS doorgevoerd

moesten worden ten behoeve van de IFRS SME standaard. De commentaren gaven echter geen concrete voorstellen

voor deze vereenvoudigingen. Om dergelijke vereenvoudigingen door te kunnen voeren, had de IASB dus meer

informatie nodig. Daarom werd er een rondetafelbijeenkomst georganiseerd met de makers en gebruikers van

jaarrekeningen van small en middle-sized entities. Bij deze bijeenkomst konden mogelijke vereenvoudigingen van

recognition en measurement problemen besproken worden. Om discussiepunten voor deze bijeenkomst te

verzamelen, stelde de IASB een vragenlijst over de mogelijke vereenvoudigingen op. 18

In de vragenlijst werden twee vragen gesteld:

1. Waar liggen de ruimtes voor eventuele vereenvoudigingen van recognition en measurement principes voor

SMEs?

2. Welke punten uit IFRS komen, op basis van eigen ervaring van de ondervraagden, niet of weinig voor bij

SMEs? 18

Op deze vragenlijst kreeg de IASB 101 reacties binnen, deze werden door de IASB besproken met de SAC (Standars

Advisory Council), met de SME werkgroep, met de World Standard-Setters en met de deelnemers van de

rondetafelbijeenkomst. 43 deelnemers participeerden in de rondetafelbijeenkomst op 13 en 14 oktober 2005 in

Londen. De nadruk van deze bijeenkomst lag op de eerste vraag van de vragenlijst, waarbij men zich afvroeg welke

onderwerpen van full IFRS vereenvoudigd dienden te worden in het belang van IFRS SME. 17

Na deze vragenlijst en rondetafelbijeenkomst, kwam ook de werkgroep IFRS SME nog een aantal keer samen. Het

resultaat van deze bijeenkomsten was een uitgebreid rapport met aanbevelingen voor de IASB. Vervolgens nam de

IASB alle aanbevelingen en commentaren voortkomend uit de discussion paper, de vragenlijst, de

rondetafelbijeenkomst en de werkgroep in overweging. Op basis hiervan maakte de IASB opnieuw een aantal

voorlopige beslissingen, en deze werden in januari 2006 bijeengebundeld in een voorlopige (staff draft) exposure draft

van de nieuwe standaard. Dit was een conceptversie van de standaard. In de board meetings na januari 2006 werd

deze conceptversie telkens opnieuw in overweging genomen, en voor elke bijeenkomst werd een herziene staff draft

opgesteld. Alle heroverwegingen en herzieningen leidden uiteindelijk tot een definitieve exposure draft op 17 februari

2007. 18

De standaard die werd voorgesteld in de ED was gebaseerd op full IFRS met enige vereenvoudigingen, die enerzijds de

behoeftes van de gebruikers van jaarrekeningen van SMEs, anderzijds de kosten-baten overwegingen moesten

weerspiegelen.

17 International Accounting Standards Board, IFRS for Small and Medium-sized Entities, basis for conclusions, juli 200918 International Accounting Standards Board, International Financial Reporting Standards for Small- and Medium-sized Entities

full project summary, juni 2009 (via www.iasb.org)

13

Page 14: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Opnieuw bestond er voor belanghebbenden de mogelijkheid om commentaar te leveren op de gepubliceerde

exposure draft. De IASB ontving 162 commentaarbrieven op deze exposure draft. Hieronder volgt een korte

samenvatting van de belangrijkste commentaren19:

- Een van de meest gehoorde commentaren op de exposure draft was het feit dat de concept standaard geen

op zichzelf staande standaard was, maar veel verwijzingen naar full IFRS bevatte. De meerderheid van de

belanghebbenden zagen IFRS SME liever als een zelfstandige standaard, en wensten dat alle verwijzingen

naar full IFRS in de IFRS SME standaard werden verwijderd.

- Een commentaar dat voortkomt uit het vorige punt, is dat de belanghebbenden geen voorstander waren van

het toestaan van het gebruik van alle accounting opties uit full IFRS, daar waar IFRS SME alleen de meest

eenvoudige optie voorschreef. Dit heeft te maken met de wens geen verwijzingen naar full IFRS op te nemen

in de standaard.

- IFRS SME moest gebaseerd worden op de huidige bestaande IFRS standaarden en moet niet ingaan op de

voorgestelde veranderingen die op de agenda staan.

- Belanghebbenden stelden nog minder disclosure verplichtingen voor.

- De toepasbaarheid van de concept standaard voor micro-sized entities (ondernemingen met minder dan 10

werknemers) en kleine beursgenoteerde ondernemingen werd ter discussie gesteld.

- Verdergaande vereenvoudigingen voor wat betreft de fair value waardering werden voorgesteld. Men zag

graag dat de reële waarde slechts werd toegepast in situaties waarbij de marktprijs al ter beschikking staat,

zonder dat daar kosten noch moeite voor gedaan moeten worden.

- Er bleek vraag te zijn naar hulp bij de implementatie van de standaard, bijvoorbeeld in de vorm van een

implementation guidance.

- Naast bovenstaande algemene commentaren, bestond het meeste commentaar uit specifieke punten van de

concept standaard. Op alle 38 punten van de standaard werd commentaar geleverd, maar de meeste reacties

kwamen binnen op de onderwerpen consolidatie, amortisatie van goodwill en andere immateriële activa met

een oneindige levensduur, financiële instrumenten, vereisten voor een cash flow statement en changes in

equity, impairment metingen, financial lease metingen, op aandelen gebaseerde betalingen, employee

benefits en inkomsten belasting.

Vervolgens nam de IASB opnieuw alle commentaren in overweging. Daarnaast startte de board ook nog een

veldonderzoek waar 116 kleine ondernemingen uit 20 verschillende landen (ook Nederland) aan deelnamen. Hierbij

stelden deze ondernemingen hun jaarrekening op volgens hun oorspronkelijke verslaggevingstelsel en volgens IFRS

SME (exposure draft). Ook vulden deze ondernemingen een vragenlijst in om de specifieke problemen bij de

toepassing van IFRS SME te kunnen traceren. 20

Uiteindelijk bekeek de IASB opnieuw alle commentaren, aanbevelingen en uitkomsten. Ten slotte kwam daar op 9 juli

2009 de definitieve IFRS SME standaard uit voort. In deze definitieve versie zijn alle verwijzingen, op een na, naar full

IFRS weggelaten, zijn alle complexe accounting methode opties weggelaten, zijn alle onderwerpen die niet van

19 International Accounting Standards Board, IFRS for Small and Medium-sized Entities, basis for conclusions, juli 200920 International Accounting Standards Board, International Financial Reporting Standards for Small- and Medium-sized Entities

full project summary, juni 2009 (via www.iasb.org)

14

Page 15: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

toepassing zijn op SMEs weggelaten en is niet ingespeeld op toekomstige IFRS veranderingen. 21 De inhoudelijke

toelichting op IFRS SME zal ik geven in hoofdstuk 3, waar ik in zal gaan op de waarderingsgrondslagen van de

standaard.

De standaard is dus in juli definitief gepubliceerd, de toepassing hiervan is echter nog niet op internationaal niveau

verplicht gesteld. De IASB heeft in juli 2009 de standaard per direct in werking laten treden, waardoor deze meten kon

worden gebruikt. Volgens de wet kan deze standaard echter pas worden toegepast wanneer de Europese en/of

Nederlandse wetgever hier hun goedkeuring aan hebben gegeven.22 Dit is nog niet gebeurd, zowel in op Europees

niveau als op Nederlands niveau (nog) niet. Wel is het nu al mogelijk voor Nederlandse niet-beursgenoteerde

ondernemingen, om op basis van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek IFRS SME toe te passen bij het opstellen

van hun jaarrekening. Titel 9 bepaalt dat jaarrekeningen moeten worden opgesteld volgens maatschappelijk

aanvaardbare normen (de RJ-richtlijnen). Er mag van de RJ-richtlijnen worden afgeweken, wanneer hier een gegronde

reden voor bestaat. Als gegronde reden zou kunnen worden aangevoerd dat de informatiebehoeften van de

verschillende belanghebbenden, internationaal vergelijkbare informatie, vragen om toepassing van IFRS SME in plaats

van de RJ-richtlijnen. Makkelijker zou het natuurlijk zijn, wanneer de Nederlandse en/of Europese wetgever

goedkeuring zouden verlenen voor de toepassing van IFRS SME, of dit wellicht zelfs zullen verplichten voor bepaalde

ondernemingen.23

2.4.2 Definitie Small and Medium-sized Entities

Aan de naam van de standaard is al te zien dat deze bedoeld is voor Small and Middle-sized Entities. In de aanloop

naar de definitieve standaard is er echter veel discussie geweest over deze naamgeving. Alternatieve namen als IFRS

light, simplified IFRS, IFRS for Non-publicly Accountable Entities (NPAEs) en IFRS for Private Entities hebben de revue

gepasseerd.24

Uiteindelijk is in april 2009 echter toch gekozen voor de naam die in eerste instantie gehanteerd werd, namelijk IFRS

for Small and Middle-sized Entities (SMEs).22

Nu is de vraag, wat wordt er precies bedoeld met Small and Middle-sized Entities? Welke ondernemingen kunnen

deze standaard straks gaan toepassen op hun jaarrekening? Het antwoord op deze vraag is te vinden in de basis for

conclusions van de standaard. Hierin staat vermeld dat IFRS SME bedoeld is voor ondernemingen die geen ‘public

accountability’ hebben en die hun jaarrekening publiceren voor externe gebruikers (zoals crediteuren, banken en

aandeelhouders).

Een onderneming wordt verondersteld ‘public accountability’ te hebben wanneer25:

- Zij genoteerd is op de beurs, of het vooruitzicht hebben om beursgenoteerd te worden, of

21 International Accounting Standards Board, IFRS for Small and Medium-sized Entities, basis for conclusions, juli 200922 Mr. C.J.A. van Geffen en Drs. J.L. van der Windt RA, Conversie RJ-richtlijnen naar IFRS SME is inspannend, maar wordt wel

lonend, nr. 2 2010 Accountancynieuws23 M. de Kimpe en D. Manschot, IFRS SME toepasbaar in Nederland?, november 2009 de Accountant24 Mr. S. Böhmer, Prof. Dr. M.N. Hoogendoorn RA en Prof. Drs. F. Krens, Ernst & Young Handboek Jaarrekening 2009, pagina

108625 International Accounting Standards Board, IFRS for Small and Medium-sized Entities, basis for conclusions, juli 2009

15

Page 16: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

- Het aanhouden van aandelen voor een breed publiek een onderdeel van de primaire bedrijfsuitoefening is,

zoals bij bijvoorbeeld banken, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen.

Uit bovengenoemde criteria blijkt dat de IASB geen gebruik maakt van kwantitatieve (grootte) criteria bij de

kwalificatie van SMEs, in tegenstelling tot de Nederlandse wetgeving. In Nederland kennen we de term MKB, Midden-

en Kleinbedrijf. Om te bepalen of een onderneming onder de noemer MKB valt, worden er dus grootte criteria

gebruikt, er wordt onderscheid gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote ondernemingen. Dit onderscheid is van

belang voor de regels die van toepassing zijn op het jaarverslag. Beursgenoteerde ondernemingen moeten echter,

ongeacht hoe groot de onderneming is, altijd het regime van grote ondernemingen toepassen. De criteria voor het

onderscheid dat gemaakt wordt kan als volgt in een tabel worden samengevat26:

Kleine

rechtspersoon

Middelgrote

rechtspersoon

Balanstotaal ≤ € 4,4 mln ≤ € 17,5 mln

Netto-omzet ≤ € 8,8 mln ≤ € 35 mln

Werknemers < 50 < 250

Beide vormen van kwalificaties hebben hun voordelen, bij de kwalitatieve criteria van de IASB zullen ondernemingen

met dezelfde eigenschappen, zoals bijvoorbeeld opbouw, bij elkaar gegroepeerd worden, de kwantitatieve criteria in

Nederland anderzijds zijn objectiever en beter meetbaar. Het nadeel van kwantitatieve criteria is dat deze afhankelijk

zijn van één moment, de criteria worden enkel op de balansdatum meegenomen voor het te maken onderscheid.

In onderstaand overzicht wordt goed weergegeven hoe beide soorten criteria zich tot elkaar verhouden. Dit schema

geeft dus de verhouding weer tussen IFRS SME en Dutch GAAP op dit gebied. Ook is hieruit af te lezen welke

Nederlandse ondernemingen in aanmerking zouden komen voor toepassing van IFRS SME.27

26 Mr. S. Böhmer, Prof. Dr. M.N. Hoogendoorn RA en Prof. Drs. F. Krens, Ernst & Young Handboek Jaarrekening 2009, pagina 1086

27 H. van den Ende en B. Owel, IFRS for Private Entities: een nieuwe verslaggevingstandaard voor niet-beursfondsen?, Maandblad voor Accounting en Bedrijfseconomie, oktober 2008 82e jaargang

16

Page 17: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Figuur 1 Reikwijdte IFRS SME27

In figuur 1 is het three-tier model afgebeeld, in Nederland worden er drie verschillende soorten ondernemingen

onderscheiden28:

- Tier 1:

Micro organisaties. Deze ondernemingen zullen een lokale verslaggevingstandaard toepassen, een local

GAAP.

- Tier 2:

Dit is de middengroep. Hiertoe behoren de middelgrote en grote ondernemingen die nu nog op basis van

Dutch GAAP, RJ, rapporteren, maar over zouden kunnen stappen op IFRS SME.

- Tier 3:

Beursfondsen passen op dit moment al full IFRS toe op grond van een IAS verordening van de EU. Daarnaast

mogen ook financiële instellingen geen IFRS SME toepassen omdat zij public accountability bezitten, zoals

hierboven al is uitgelegd, in de figuur zijn deze ondernemingen weergegeven als ‘overige P.A.

ondernemingen’.

Wanneer landen om ons heen ervoor gaan kiezen om te rapporteren op basis van IFRS SME, zal het moeilijk zijn voor

Nederlandse ondernemingen om hierin achter te blijven. Wanneer deze ontwikkeling zich voordoet, en alle

ondernemingen in ‘tier 2’ IFRS SME zullen gaan toepassen, zal de rol van de RJ in Nederland enorm veranderen.

Voorlopig is dit echter nog niet het geval. 28

2.5 Added Value IFRS SME

Zoals al eerder werd aangegeven in deze scriptie is de standaard IFRS SME ontwikkeld als gevolg van de gebleken

behoefte uit de praktijk aan een dergelijk internationaal stelsel van verslaggevingregels. De verklaringen voor deze

behoefte zijn besproken in paragraaf 1.3. Deze behoefte komt voort uit het feit dat niet-beursgenoteerde

ondernemingen ook steeds vaker te maken hebben met internationale stakeholders en buitenlandse

dochterondernemingen. Als gevolg daarvan moeten zij verschillende regels naleven voor het opstellen van de

28 H. van den Ende en B. Owel, IFRS for Private Entities: een nieuwe verslaggevingstandaard voor niet-beursfondsen?, Maandblad voor Accounting en Bedrijfseconomie, oktober 2008 82e jaargang

17

Page 18: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

jaarrekeningen. Als gevolg van deze ontwikkelingen is de behoefte aan internationale harmonisatie en

vergelijkbaarheid van financiële informatie ontstaan.29

Het is op dit moment nog erg moeilijk om alle effecten van IFRS SME voor Nederlandse bedrijven te doorgronden. De

standaard is in juli 2009 definitief geworden, en wordt op dit moment dus voor het eerst toegepast in jaarrekeningen

door ondernemingen die de standaard nu al vrijwillig toepassen. In Nederland zullen er nog weinig bedrijven zijn die

IFRS SME toepassen op hun jaarrekening, omdat er nog geen goedkeuring is verleend door de Nederlandse wetgever

of de Europese Commissie tot het gebruik van deze regels. 30 In andere landen is de standaard al wel toegestaan of

zelfs verplicht (paragraaf 1.2), dus hier zijn al wel effecten van de standaard te zien. Daarnaast zijn de voor- en nadelen

van IFRS SME voor Nederlandse ondernemingen natuurlijk wel te voorspellen.

De nieuwe verslaggevingstandaard zal zorgen voor meer transparantie en de consistentie van de jaarrekeningen van

niet-beursgenoteerde ondernemingen zal wereldwijd vergroot worden. Daarnaast is een groot voordeel voor

ondernemingen met buitenlandse deelnemingen dat er nog maar één “verslaggevingstaal” bestaat die tussen

verschillende landen gesproken kan worden. Dit zal veel tijd besparen die voorheen werd besteed aan het omzetten

van jaarrekeningen op basis van verschillende standaarden. Dit voordeel geldt natuurlijk ook voor ondernemingen die

alleen nationaal opereren, maar wel te maken hebben met buitenlandse investeerders of kredietverleners. Dankzij

deze voordelen kunnen Nederlandse ondernemingen dus internationaal beter concurreren doordat ze transparanter

zijn voor buitenlandse belanghebbenden.31 Een ander, algemener, voordeel van IFRS SME is de praktische opzet en

geringe complexiteit. Een voorbeeld hiervan is alleen al de omvang, IFRS SME telt 230 pagina’s, terwijl full IFRS 2.800

pagina’s bevat. Verder is de standaard ook gebruikersvriendelijker en helder geschreven. Dit zal ervoor zorgen dat

IFRS SME sneller zal worden toegepast. Een ander voordeel is het vooruitzicht dat er weinig aanpassingen in de

standaard zullen worden doorgevoerd in de toekomst, waardoor voor ondernemingen duidelijk is wat zij, ten minste

de komende drie jaar, kunnen verwachten van de regelgeving.29

Ook zijn aan IFRS SME nadelen verbonden. Uit implementaties blijkt dat de posten pensioenen, deelnemingen en

fusies, overnames en goodwill meer tijd vergen en daardoor meer kosten met zich meebrengen dan onder Dutch

GAAP. Daarnaast is een ander voor de hand liggend nadeel dat ondernemingen eenmalig zich zullen moeten

verdiepen in de nieuwe standaard en deze zich eigen zullen moeten maken.32

2.6 Conclusie

In dit hoofdstuk heb ik een antwoord gegeven op de eerste twee deelvragen, waardoor duidelijk is geworden wat

Local (Dutch) GAAP en IFRS SME inhoudt. Local GAAP zijn de verslaggevingregels en –richtlijnen die gelden in elk

afzonderlijk land. Daaruit volgt dat Dutch GAAP de verslaggevingregels- en richtlijnen zijn die gelden in Nederland.

29 Ernst & Young, Vergelijking IFRS voor niet-beursgenoteerde ondernemingen met Nederlandse wet- en regelgeving 2009, september 2009

30 Mr. C.J.A. van Geffen en Drs. J.L. van der Windt RA, Conversie RJ-richtlijnen naar IFRS SME is inspannend, maar wordt wel lonend, nr. 2 2010 Accountancynieuws

31 H. Verhoek, IFRS for SMEs: omarmen die set mondiale verslaggevingregels!, 6 augustus 2009 op accountant.nl via http://www.accountant.nl/Accountant/Opinie/Meningen/IFRS+for+SMEs+omarmen+die+set+mondiale+verslaggev 3 juni 2010

32 Mr. C.J.A. van Geffen en Drs. J.L. van der Windt RA, Conversie RJ-richtlijnen naar IFRS SME is inspannend, maar wordt wel lonend, nr. 2 2010 Accountancynieuws

18

Page 19: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Vervolgens heb ik uitgebreid bekeken wat IFRS SME precies is, en hoe deze standaard zich heeft ontwikkeld. IFRS SME

is een internationale verslaggevingstandaard, ontwikkeld door de IASB, voor Small and Middle-sized Entities. Small

and Middle-sized entities zijn ondernemingen zonder public accountability. De standaard is gebaseerd op full IFRS,

maar is sterk vereenvoudigd ten opzichte daarvan. IFRS SME is verder een op zichzelf staande standaard, en bevat dus,

op een enkeling na, geen verwijzingen naar full IFRS.

Ten slotte is gekeken naar de added value van IFRS SME voor bedrijven door de voor- en nadelen ervan naast elkaar te

leggen. Zoals in de vorige paragraaf vermeld is, bestaan er meerdere voor- en nadelen van IFRS SME. Voorbeelden

hiervan zijn de betere internationale vergelijkbaarheid en transparantie enerzijds en de tijd en kosten die de nieuwe

standaard met zich meebrengt anderzijds. Uiteindelijk slaat de balans wel door in de richting van IFRS SME, en zijn de

voordelen groter dan de nadelen. Het zal daarom gunstig zijn voor ondernemingen en hun internationale

concurrentiepositie om over te stappen op IFRS SME. Nu dit duidelijk is, zullen in de komende hoofdstukken de

waarderingsgrondslagen van de twee standaarden nader worden toegelicht, en de gevolgen van de verschillen

hiertussen voor het resultaat en eigen vermogen van ondernemingen geanalyseerd. Hiermee zal dus, met de kennis

uit dit hoofdstuk in het achterhoofd, meer naar het antwoord op de centrale probleemstelling van deze scriptie

worden toegewerkt.

19

Page 20: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Hoofdstuk 3 Verschillen in waarderingsgrondslagen IFRS SME en Dutch GAAP

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zal ik de waarderingsgrondslagen van IFRS SME en Dutch GAAP bespreken, en de daaruit

voortvloeiende verschillen. De mogelijke verschillen maken het dat er een ander effect op het resultaat en eigen

vermogen kan ontstaan bij toepassing van IFRS SME ten opzichte van toepassing van Dutch GAAP, en dat effect is

hetgeen onderzocht wordt in deze scriptie.

De deelvraag die ik wil beantwoorden in dit hoofdstuk is de volgende:

Deelvraag 3: Wat zijn de verschillen in de waarderingsgrondslagen van IFRS SME en Dutch GAAP?

Ik zal die waarderingsgrondslagen van de jaarrekeningposten uit de geconsolideerde balans en W&V rekening

bespreken die het meest significant zijn voor het bepalen van de impact op het eigen vermogen en het resultaat.

Daarom heb ik gekozen voor de posten die de meeste invloed hebben op het resultaat en eigen vermogen vanwege

de subjectiviteit van managers die gepaard gaat bij de waardering van deze posten. De waarderingsgrondslagen van

de volgende posten zullen worden besproken: immateriële vaste activa (goodwill en R&D), materiële vaste activa,

financiële vaste activa (onder andere associates en joint ventures), voorzieningen, eigen vermogen en omzet.

De posten voorraad en liquide middelen zullen buiten beschouwing worden gelaten vanwege de omvang van het

onderzoek en de scriptie. Daarnaast zullen ook financiële instrumenten, belastingen en latenties niet besproken

worden vanwege de complexiteit van deze posten. Ten slotte zal ik ook de vergelijking van de presentatie en

toelichting van de verschillende posten achterwege laten, omdat dit geen significante invloed zal hebben op het

resultaat en, of het eigen vermogen.

3.2 Actuele waarde, reële waarde en fair value

Voordat ik verder in zal gaan op de waarderingsgrondslagen van de diverse balansposten, wil ik eerst nog een aantal

begrippen verduidelijken. Deze begrippen komen vaak voor bij de toelichting van de verschillende vormen van

waardering, en daarom is het goed om hier vooraf een goed beeld van te hebben. De begrippen waar ik het hier over

heb zijn actuele waarde, reële waarde en fair value.

Het begrip actuele waarde wordt verduidelijkt in het Besluit Actuele Waarde (BAW) van 14 juni 2005. Dit besluit

omvat de regels over de inhoud, de grenzen en de wijze van toepassing in de jaarrekening van waardering tegen

actuele waarde.33

33 Besluit Actuele Waarde, 14 juni 2005

20

Page 21: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Volgens artikel 1 BAW kunnen de volgende waarden gebruikt worden als actuele waarde:

- Vervangingswaarde

- Bedrijfswaarde

- Marktwaarde

- Opbrengstwaarde 34

De vervangingswaarde is het bedrag dat nodig zou zijn om in de plaats van een actief dat bij de bedrijfsuitoefening is

of wordt gebruikt, verbruikt of voortgebracht, een ander actief te verkrijgen of te vervaardigen dat voor de

bedrijfsuitoefening een in economisch opzicht gelijke betekenis heeft (artikel 2 BAW).34

De bedrijfswaarde is de contante waarde van de aan een actief of samenstel van activa toe te rekenen geschatte

toekomstige kasstromen die kunnen worden verkregen met de uitoefening van het bedrijf (artikel 3 BAW).34

De marktwaarde is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld

tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn (artikel 4

BAW).36 De marktwaarde wordt ook wel de reële waarde (RJ) of de fair value (IFRS SME) genoemd.35

De opbrengstwaarde is het bedrag waartegen een actief maximaal kan worden verkocht, onder aftrek van de nog te

maken kosten (artikel 5 BAW).34

3.3 Immateriële vaste activa

Immateriële vaste activa (intangible assets) zijn identificeerbare niet-monetaire activa zonder fysieke gedaante (IFRS

SME 18.2) die worden gebruikt voor productie, aflevering van goederen of diensten, voor verhuur aan derden of voor

administratieve doeleinden (RJ 210.104).

Ik zal me in deze paragraaf beperken tot de immateriële vaste activa goodwill en Research & Development kosten.

3.3.1 Goodwill

Positieve goodwill moet volgens IFRS SME geactiveerd en afgeschreven worden. Dutch GAAP geeft hier meer

mogelijkheden, namelijk activering en afschrijving, rechtstreeks ten laste van het eigen vermogen of rechtstreeks ten

laste van het resultaat.36

Negatieve goodwill anderzijds moet onder IFRS SME meteen ten gunste van het resultaat worden gebracht, onder

Dutch GAAP moet de negatieve goodwill als een overlopende post gezien worden voor zover er geen monetaire activa

aanwezig zijn en er sprake is van toekomstige verliezen, als dit niet het geval is moet de negatieve goodwill ook hier

ten gunste van de W&V-rekening worden geboekt. 36

Wanneer er voorbodes bestaan voor bijzondere waardeverminderingen, zal er volgens IFRS SME jaarlijks een

impairment test uitgevoerd moeten worden. Onder Dutch GAAP moet ook afgeschreven worden wanneer de goodwill

34 Besluit Actuele Waarde, 14 juni 200535 International Accounting Standards Board, IFRS for SMEs, 2009, punt 2.3436 Ernst & Young, Vergelijking IFRS voor niet-beursgenoteerde ondernemingen met Nederlandse wet- en regelgeving 2009,

september 2009

21

Page 22: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

niet in waarde daalt. Er wordt namelijk vanuit gegaan dat de gekochte goodwill na verloop van tijd overgaat in intern

gegenereerde goodwill, en dat mag niet geactiveerd worden onder Dutch GAAP.36

3.3.2. Research & Development kosten

Een (im)materieel actief kan pas geactiveerd worden wanneer aan een tweetal voorwaarden is voldaan, te weten (RJ

210.201 en IFRS for SMEs 18.4):

- Het moet waarschijnlijk zijn dat de toekomstige voordelen die het actief in zich bergt, zullen toekomen aan

de rechtspersoon, en

- De kosten van het actief moeten betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.

Deze voorwaarden gelden dus zowel onder IFRS SME als onder Dutch GAAP. Research kosten mogen dan ook onder

beide standaarden niet geactiveerd worden als immateriële activa. De reden hiervoor is, dat een onderneming niet zal

kunnen aantonen dat een project dat nog onderzocht wordt toekomstige economische voordelen met zich mee zal

brengen (RJ 210.222 en IAS 38.55). Deze kosten moeten dus direct in de W&V rekening verantwoord worden (IAS

38.54 en RJ 210.225).37&38

Ontwikkelingskosten daarentegen moeten op grond van Dutch GAAP wel geactiveerd worden, mits aan bovenstaande

voorwaarde voor immateriële activa is voldaan. Daarnaast moet ook voldaan worden aan de voorwaarden van alle

activa (RJ 210.201):

- Uit het verleden voortkomend middel

- Beschikkingsmacht

- Toekomstige economische voordelen

Voor het zelfde bedrag moet ook een wettelijke reserve gevormd worden vanuit de algemene reserve. Wanneer de

algemene reserve niet toereikend genoeg is, ontstaat er een negatieve wettelijke reserve. De gevormde reserve

neemt vervolgens ieder jaar af met de jaarlijkse afschrijvingen, ten gunste van de vrije reserves die een onderdeel

vormen van het Eigen Vermogen (RJ 240.230).41

Onder IFRS SME moeten ook de ontwikkelingskosten direct in de winst- en verliesrekening verwerkt worden (IFRS SME

18.14).40

Immateriële activa, waaronder R&D kosten, moeten volgens Dutch GAAP tegen kostprijs of actuele waarde

gewaardeerd worden, op basis van IFRS SME moeten deze tegen kostprijs gewaardeerd worden.39

37 International Accounting Standards Board, IFRS for SMEs, juli 200938 Mr. S. Böhmer, Prof. Dr. M.N. Hoogendoorn RA en Prof. Drs. F. Krens, Ernst & Young Handboek Jaarrekening 200939 Ernst & Young, IFRS for Small and Middle Sized Entities, 2009

22

Page 23: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

3.4 Materiële vaste activa

Materiële vaste activa zijn activa die worden gebruikt in de productie, een rol spelen bij de levering van goederen of

diensten, verhuurd worden aan derden of die voor bestuurlijke doeleinden worden aangehouden en waarvan men

aanneemt dat ze langer meegaan dan één rapporteringperiode (RJ 212.106 en IFRS SME 17.2). Reserve onderdelen

worden ook als materiële vaste activa gezien wanneer zij langer dan één periode meegaan of als zijn niet los van een

ander materieel vast actief kunnen worden gebruikt (RJ 212.202 en IFRS SME 17.5). Wanneer reserve onderdelen

verbruikt worden gedurende het productieproces, dan worden deze als voorraden gezien (IAS 16.8).40& 41

Zowel onder Dutch GAAP als onder IFRS SME dient een actief eerst aan een aantal voorwaarden te voldoen, voordat

het actief geactiveerd mag worden. Deze voorwaarden zijn eerder genoemd in paragraaf 3.3.2. Hierna zal ik verder

ingaan op de activering, waardering en afschrijvingen van materiële vaste activa.

Onder IFRS SME moeten kosten voor groot onderhoud geactiveerd worden en volgens de componentenmethode

worden afgeschreven (IFRS SME 17.6 en 17.7). Onder Dutch GAAP kunnen deze kosten eveneens geactiveerd en

volgens de componentenmethode worden afgeschreven, voor deze kosten kan een voorziening worden gevormd of

de kosten kunnen in één keer ten laste van het resultaat worden gebracht (RJ 212.445). Onder Dutch GAAP bestaan er

dus drie mogelijkheden waar een keuze tussen kan worden gemaakt.

De eerste waardering van een materieel actief vindt plaats tegen kostprijs, zowel bij IFRS SME als bij Dutch GAAP (RJ

212.301 en IFRS SME 17.9). Daarna kan er op grond van Dutch GAAP een keuze gemaakt worden tussen historische

kostprijs of actuele waarde (RJ 212.401), onder IFRS SME is alleen waardering op historische kostprijs toegestaan (IFRS

SME 17.15). Wanneer er op basis van Dutch GAAP op actuele waarde wordt gewaardeerd, moet de laagste waarde

van de vervangings- en bedrijfswaarde worden gebruikt, als het actief verkocht wordt is de actuele waarde de

opbrengstwaarde ervan (RJ 212.403 en BAW). Wanneer er een mutatie plaats vindt in de actuele waarde (Dutch

GAAP) van een actief, leidt dit tot een herwaarderingsreserve (RJ 212.412). Deze reserve kan vrijvallen ten gunste van

het Eigen Vermogen of als winst in de W&V rekening (RJ 212.415).

Bij waardering tegen historische kostprijs moet per actief (componentenmethode) de restwaarde en verwachte

gebruiksduur vastgesteld worden, en op basis van die twee gegevens kan er jaarlijks afgeschreven worden (RJ 212.417

en IFRS SME 17.16). De afschrijvingskosten worden verantwoord in de winst- en verliesrekening, tenzij deze kosten al

eerder zijn verwerkt in de boekwaarde van een ander actief, zoals voorraden (RJ 212.421 en IFRS SME 17.17).

De restwaarde en afschrijvingsduur worden zowel onder IFRS SME als onder Dutch GAAP slechts

beoordeeld/aangepast wanneer de omstandigheden van het actief zijn gewijzigd of wanneer er nieuwe informatie

beschikbaar is (RJ 212.428 en IFRS SME 17.19). Bij de beoordeling van de verwachte levensduur worden onder Dutch

GAAP en IFRS SME verschillende kenmerken bekeken. Dutch GAAP kijkt namelijk naar het gebruik en de

technologische ontwikkeling, terwijl IFRS SME kijkt naar het verwachte gebruik, de fysieke gesteldheid, veranderingen

op de markt en gestelde limieten zoals wettelijke of contractuele limieten (RJ 212.432 en IFRS SME 17.21).

40 International Accounting Standards Board, IFRS for SMEs, juli 200941 Mr. S. Böhmer, Prof. Dr. M.N. Hoogendoorn RA en Prof. Drs. F. Krens, Ernst & Young Handboek Jaarrekening 2009

23

Page 24: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

3.5 Financiële vaste activa

Financiële activa zijn activa met een monetair karakter zoals onder andere liquide middelen, vorderingen en effecten.

Meer specifiek, financiële vaste activa zijn financiële activa die aangehouden worden om de bedrijfsuitvoering

duurzaam te dienen (art. 2:364 lid 1 en 2 BW). Vormen van financiële vaste activa zijn deelnemingen in

groepsmaatschappijen (subsidiaries), deelnemingen met invloed van betekenis (associates) en joint ventures.42&43

Zoals in paragraaf 3.1 al werd aangegeven, zullen in deze scriptie alleen de posten uit de geconsolideerde balans

besproken worden die de meeste invloed hebben op het eigen vermogen en resultaat. Om die reden zal er hier niet

worden ingegaan op de deelnemingen in groepsmaatschappijen (subsidiaries), omdat deze in de geconsolideerde

balans worden meegeconsolideerd, en niet terug zullen komen onder financiële vaste activa.

3.5.1 Associates

Waar bij IFRS SME over associates gesproken wordt, gaat het bij Dutch GAAP over deelnemingen met invloed van

betekenis. Binnen IFRS SME wordt een associate ook op die manier gedefinieerd, daar wordt nog aan toegevoegd dat

er over een associate gesproken wordt, wanneer er geen sprake is van een groepsmaatschappij of joint venture. 42&43

Er is sprake van een invloed van betekenis wanneer er direct of indirect 20% of meer van het aandelenkapitaal of 20%

van de stemrechten in de AVA wordt gehouden, dit geldt zowel bij IFRS SME als bij Dutch GAAP (IFRS SME 14.3 en art.

2:389 lid 1 BW). Het gaat hierbij om een wettelijk vermoeden, daarom kan het ook voorkomen dat er geen sprake is

van invloed van betekenis terwijl men wel 20% van de aandelen bevat of andersom (wel invloed van betekenis en

geen 20%). 42&43

Binnen de grenzen van IFRS SME zijn er drie mogelijkheden om associates te waarderen, namelijk de verkrijgingsprijs

(cost model), de equity methode of op fair value, daar komt bij dat de waarderingsgrondslag voor alle deelnemingen

met invloed van betekenis gelijk dient te zijn binnen één geconsolideerde balans (IFRS SME 14.4). Opgemerkt moet

worden, dat de fair value waardering alleen mag worden toegepast als de fair value van de deelneming betrouwbaar

is vast te stellen (IFRS SME 14.10).

Onder Dutch GAAP moeten deelnemingen met invloed van betekenis gewaardeerd worden op basis van de

vermogensmutatiemethode. De vermogensmutatiemethode kent twee varianten, te weten de netto-

vermogenswaarde en waardering tegen zichtbaar eigen vermogen (RJ 214.306). Er wordt alleen tegen zichtbaar eigen

vermogen gewaardeerd, wanneer de netto-vermogenswaarde niet mogelijk is vanwege te weinig gegevens. In het BW

titel 9 wordt nog een laatste optie voorgeschreven wanneer de netto-vermogenswaarde niet te bepalen is, namelijk

de verkrijgingsprijs.43

De netto-vermogenswaarde volgens Dutch GAAP is grotendeels gelijk aan de equity methode van IFRS SME. Het enige

verschil tussen de twee is de manier van verwerking van goodwill in de jaarrekening. Bij de netto-vermogenswaarde

wordt de goodwill apart vermeld onder immateriële vaste activa, bij de equity methode wordt de goodwill

meegenomen bij de waardering van de deelneming.42&43

Periodiek moet de onderneming het aandeel in het resultaat van de deelneming (associate) vaststellen. Het dividend

dat de onderneming vanuit de deelneming ontvangt moet worden afgeboekt van de waardering, omdat het eigen

42 International Accounting Standards Board, IFRS for SMEs, juli 200943 Mr. S. Böhmer, Prof. Dr. M.N. Hoogendoorn RA en Prof. Drs. F. Krens, Ernst & Young Handboek Jaarrekening 2009

24

Page 25: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

vermogen van de deelneming immers afneemt. Onder Dutch GAAP moet daarnaast nog een wettelijke reserve

gevormd worden voor het bedrag dat nog niet als dividend is uitgekeerd, maar dat wel als resultaat is verantwoord

door de deelneming (art. 2:389 lid 6). IFRS SME schrijft geen vorming van wettelijke reserves voor.

3.5.2 Joint Ventures

Een joint venture is zowel onder Dutch GAAP als onder IFRS SME, een samenwerkingsverband tussen twee of meer

ondernemingen waarbij gezamenlijke zeggenschap wordt uitgeoefend over een onderneming, activiteiten of activa (RJ

215.103 en IFRS SME 15.3). Er is enkel sprake van gezamenlijke zeggenschap wanneer geen enkele deelnemende

onderneming in de joint venture zelf beleidsbeslissingen kan nemen, zonder toestemming van de andere partijen,

voor iedere beslissing is dus unanimiteit van de partijen vereist (RJ 215.103 en IFRS SME 15.2). 44 & 45

In beide standaarden wordt er gesproken over een drietal mogelijke joint ventures:

- Gezamenlijke activiteiten (jointly controlled operations)

- Gezamenlijke activa (jointly controlled assets)

- Gezamenlijke rechtspersoon (jointly controlled entities)

De twee standaarden verschillen echter wel in de waarderingsgronslagen voor joint ventures. Onder IFRS SME bestaat

er dezelfde keuzemogelijkheid als voor deelnemingen met invloed van betekenis, namelijk de verkrijgingsprijs, de

equity methode of de fair value waardering (IFRS SME 15.9). Onder Dutch GAAP kan een joint venture gewaardeerd

worden tegen de netto-vermogenswaarde of er kan proportioneel geconsolideerd worden (RJ 215.201). Bij de laatste

worden activa, passiva, baten en lasten naar evenredigheid van het kapitaalbelang of aandeel in het

resultaatmeegconsolideerd (RJ 217.501).44 & 45

Wanneer op basis van Dutch GAAP gerapporteerd wordt, kunnen verschillende joint ventures op verschillende

manieren worden gewaardeerd. Onder IFRS SME moeten echter alle joint ventures van een onderneming op dezelfde

waarderingsgrondslag gebaseerd zijn volgens bepaling 15.9 uit de IFRS SME standaard.44 & 45

3.6 Eigen Vermogen

IFRS SME en Dutch GAAP geven beiden eenzelfde omschrijving voor het eigen vermogen in een geconsolideerde

balans. Onder het Eigen Vermogen wordt verstaan het saldo dat overblijft na de afzonderlijk gewaardeerde schulden,

voorzieningen en overlopende posten en de afzonderlijk gewaardeerde activa te salderen (RJ 110.111 en IFRS SME

22.3).44 & 45

Mutaties die in het Eigen Vermogen plaatsvinden, zijn veelal het gevolg van andere jaarrekening posten. Aan de post

Eigen Vermogen zelf zijn verder vooral presentatie en toelichting eisen gesteld. In deze paragraaf zal ik daarom kort

toelichten welke andere jaarrekeningposten mutaties in het Eigen Vermogen kunnen veroorzaken. De presentatie en

toelichting eisen van het Eigen Vermogen zijn voor deze scriptie verder niet van groot belang, omdat deze geen

mogelijk effect zullen hebben op de hoogte van het eigen vermogen en het resultaat.

44 International Accounting Standards Board, IFRS for SMEs, juli 200945 Mr. S. Böhmer, Prof. Dr. M.N. Hoogendoorn RA en Prof. Drs. F. Krens, Ernst & Young Handboek Jaarrekening 2009

25

Page 26: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Onder Dutch GAAP kan er een herwaarderingsreserve gevormd worden wanneer materiële activa op actuele waarde

gewaardeerd worden, daar waar onder IFRS SME niet op actuele waarde/fair value gewaardeerd mag worden en dus

ook geen herwaarderingsreserve voorkomt. Deze herwaarderingsreserve kan ten gunste van het Eigen Vermogen

vrijvallen of als winst in de W&V rekening, zie paragraaf 3.4. Deze vrijval kan een verhoging van het Eigen Vermogen

veroorzaken.

Daarnaast bestaan er ook nog de wettelijke reserves onder Dutch GAAP, die niet worden voorgeschreven door IFRS

SME. Er is sprake van vorming van wettelijke reserves bij de immateriële activa (ontwikkelingskosten) en bij de

vaststelling van het resultaat van associates, zie paragraaf 3.3.2 Research & Development kosten en 3.5.1 Associates.

Deze wettelijke reserves kunnen een stijging in het Eigen Vermogen veroorzaken.

Onder Dutch GAAP worden emissiekosten bij de uitgifte van aandelen geactiveerd en afgeschreven of rechtstreeks ten

laste van het eigen vermogen geboekt (art. 2:365 BW en RJ 240.219). IFRS SME schrijft maar één mogelijkheid voor,

namelijk directe verwerking ten laste van het eigen vermogen (IFRS SME 22.9). 46& 47

3.7 Voorzieningen

Voorzieningen worden doorgaans onderverdeeld in pensioenvoorzieningen, voorzieningen voor

belastingverplichtingen en overige voorzieningen.49 De voorzieningen voor latente belastingen worden in deze scriptie

buiten beschouwing gelaten vanwege de complexiteit. In de volgende paragrafen zullen eerst de overige

voorzieningen en vervolgens de pensioenvoorzieningen toegelicht worden.

3.7.1 Overige Voorzieningen

Een voorziening wordt gedefinieerd als een onderdeel van het vreemd vermogen waarvan per balansdatum de

omvang en/of het moment van afwikkeling onzeker is (RJ 252.110 en IFRS SME 21.1).

Om een voorziening op te mogen nemen in de balans, moet aan een drietal voorwaarden worden voldaan (RJ

252.110/201 en IFRS SME 21.4/6)46 & 47.

- Er moet sprake zijn van een in rechte afdwingbare (legal) of een feitelijke (constructive) verplichting op grond

van een gebeurtenis uit het verleden.

- Het moet waarschijnlijk (more likely than not) zijn dat voor de afwikkeling van de verplichting een uitstroom

van middelen noodzakelijk zal zijn.

- De omvang van de verplichting moet betrouwbaar te schatten zijn.

Wanneer niet wordt voldaan aan het waarschijnlijkheid- of betrouwbaarheidscriterium, zal de verplichting niet

worden opgenomen in de balans maar in de toelichting (RJ 252.508).47

Naast het vormen van een voorziening voor bestaande verplichtingen, is er binnen de Nederlandse wet ook nog de

mogelijkheid om een kostenegalisatie voorziening op te nemen (art. 2:374 BW). Een voorbeeld van dit soort

voorzieningen is de voorziening groot onderhoud die in paragraaf 3.4 eerder besproken is, deze voorziening mag niet

gevormd worden bij gebruik van IFRS SME.48

46 International Accounting Standards Board, IFRS for SMEs, juli 200947 Mr. S. Böhmer, Prof. Dr. M.N. Hoogendoorn RA en Prof. Drs. F. Krens, Ernst & Young Handboek Jaarrekening 2009

26

Page 27: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Andere voorbeelden van voorzieningen die opgenomen kunnen worden in de balans zijn voorzieningen voor

reorganisatiekosten, voorzieningen voor garantieverplichtingen, voorzieningen voor herstelkosten en voorzieningen

die betrekking hebben op bepaalde activa.48 & 49

De hoogte van een voorziening wordt volgens IFRS SME bepaald door de beste schatting te nemen van het bedrag dat

nodig is om de verplichting af te wikkelen (IFRS SME 21.7 en RJ 252.301). De Nederlandse richtlijnen geven nog een

duidelijkere omschrijving van het begrip “beste schatting”, dit is het bedrag dat een rationeel handelende

rechtspersoon zou betalen om de verplichtingen te voldoen (RJ 252.302).48 & 49

Bij verslaggeving op basis van Dutch GAAP dienen voorzieningen gewaardeerd te worden tegen de contante of tegen

de nominale waarde. Waardering tegen contante waarde kan echter alleen plaats vinden wanneer het moment van

afwikkeling betrouwbaar vastgesteld kan worden. Wanneer dit niet het geval is, kan de contante waarde ook niet

betrouwbaar worden bepaald. Daarom dient in die gevallen de nominale waarde gebruikt te worden (RJ 252.307).

Onder IFRS SME is waardering tegen contante waarde verplicht wanneer het verschil tussen de contante en nominale

waarde van materieel belang is (IFRS SME 21.7).48 & 49

Bij waardering tegen contante waarde moet de disconteringsvoet voor belastingen die gebruikt wordt de actuele

marktrente weergeven (RJ 252.306 en IFRS SME 21.7). Hierbij moeten de risico’s die gepaard gaan met de

desbetreffende verplichting worden meegenomen in de waardering. Opgelet moet worden dat deze risico’s niet

dubbel worden meegenomen bij de schatting van de toekomstige uitgaven en bij de disconteringsvoet.48 & 49

Een voorziening mag alleen aangewend worden voor het doel waarvoor de voorziening aanvankelijk is gevormd, dit

geldt voor beide standaarden (IFRS SME 21.10 en RJ 252.318).

3.7.2 Pensioenvoorzieningen

Op de jaarrekeningen die onder Dutch GAAP worden opgesteld is RJ 271.3 ‘Personeelsbeloningen’ van toepassing voor

wat betreft de verwerking van pensioenvoorzieningen. Deze richtlijn is in april 2009 definitief herzien, en deze nieuwe

regelgeving is van toepassing op de boekjaren die hun aanvang vinden op of na 1 januari 2010. De grootste

verandering die heeft plaatsgevonden bij de herziening van deze richtlijn is de afschaffing van het onderscheid tussen

toegezegde-bijdrageregelingen (defined contribution, DC) en toegezegd-pensioenregelingen (defined benefit, DB). Bij

een toegezegde-bijdrageregeling lag het actuarieel risico, en het daarbij behorende beleggingsrisico, in beperkte mate

bij de onderneming en toegezegd-pensioenregelingen waren alle overige regelingen die niet onder de toegezegde-

bijdrageregeling vielen. Dit onderscheid is nu dus afgeschaft in de regelgeving van Dutch GAAP, maar geldt echter wel

onder IFRS SME (IFRS SME 28.10). In de herziene RJ 271.3 wordt voor de pensioenvoorzieningen uitgegaan van

dezelfde algemene bepalingen als voor het opnemen van de overige voorzieningen. Dat wil zeggen dat er dus slechts

een pensioenvoorziening wordt opgenomen wanneer er sprake is van een verplichting (de verplichtingenbenadering).

50 & 51

48 Mr. S. Böhmer, Prof. Dr. M.N. Hoogendoorn RA en Prof. Drs. F. Krens, Ernst & Young Handboek Jaarrekening 200949 Ernst & Young, Vergelijking IFRS voor niet-beursgenoteerde ondernemingen met Nederlandse wet- en regelgeving 2009,

september 200950 Mr. S. Böhmer, Prof. Dr. M.N. Hoogendoorn RA en Prof. Drs. F. Krens, Ernst & Young Handboek Jaarrekening 2009

27

Page 28: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Ter illustratie zal ik voor deze scriptie nog twee jaarrekeningen omzetten van Dutch GAAP naar IFRS SME. Deze twee

jaarrekeningen gaan allebei over het boekjaar 2008, daarom zal ik in deze paragraaf nog uitgaan van de oude RJ 271.3

die geldt voor de boekjaren vóór 2010.

Toegezegde Bijdrage

Wanneer er sprake is van een classificatie als toegezegde-bijdrageregeling, hoeft er op grond van beide standaarden

geen voorziening te worden opgenomen in de balans (RJ 271.316 en IFRS SME 28.13). In plaats daarvan moeten de

premies die de onderneming verschuldigd is als last in de winst- en verliesrekening verwerkt worden in het jaar waar

ze betrekking op hebben (RJ 271.317 en IFRS SME 28.13). Wanneer de premies niet betaalbaar zijn binnen twaalf

maanden na de balansdatum, moet de verplichting die overblijft tegen contante waarde worden opgenomen op de

balans met de marktrente van hoogwaardige ondernemingsobligaties als disconteringsvoet (RJ 271.318). Deze

regeling bestaat alleen onder Dutch GAAP en niet onder IFRS SME.50 & 51

Toegezegd Pensioen

Op basis van Dutch GAAP wordt de verplichting die op de balansdatum bestaat als gevolg van een toegezegd-

pensioenregeling als volgt samengesteld (RJ 271.320)50:

+/+ De contante waarde van toegekende pensioenaanspraken op de balansdatum.

+/- De op de balansdatum nog niet in het resultaat verwerkte actuariële resultaten.

-/- De aan volgende boekjaren toe te rekenen lasten over verstreken diensttijd.

-/- De reële waarde van de fondsbeleggingen op de balansdatum die worden aangehouden om de (toekomstige)

pensioenen uit te betalen.

IFRS SME schrijft de volgende opbouw van de voorziening voor (IFRS SME 28.15)51:

+/+ De contante waarde van de verplichtingen voortvloeiend uit de toegezegd-pensioenregelingen per

balansdatum

-/- De fair value per balansdatum van de beleggingen die worden aangehouden om de pensioenen uit te betalen

Zowel onder Dutch GAAP als onder IFRS SME wordt de ‘Project Unit Credit Method’ gebruikt om de contante waarde

van de verplichtingen vast te stellen (IFRS SME 28.18 en RJ 271 bijlage 1.1). Dit is een actuariële methode waarbij de

toegekende pensioenaanspraken per dienstjaar worden vastgesteld, en toegekende en nog toe te kennen

pensioenaanspraken per dienstjaar aan een boekjaar worden toegekend. Op deze manier kunnen de kosten die

gemaakt worden voor de verplichting betrouwbaar worden vastgesteld en aan een boekjaar worden toegerekend. 50 & 51

De disconteringsvoet die gebruikt wordt bij de berekening van de contante waarde is gebaseerd op de marktrente van

hoogwaardige ondernemingsobligaties per balansdatum. Wanneer de markt voor hoogwaardige

ondernemingsobligaties echter te weinig liquide is, dan wordt de marktrente van staatsobligaties gebruikt (RJ 271

bijlage 1.7 en IFRS SME 28.17). De IFRS SME standaard voegt daaraan toe dat de valuta van de onderneming- of

staatsobligaties dient gelijk te zijn aan de valuta van de verplichting. Daarnaast moet ook de looptijd van de obligaties

zoveel mogelijk overeenkomen met de looptijd van de verplichtingen (IFRS SME 28.17).52&53

51 International Accounting Standards Board, IFRS for SMEs, juli 200952 Mr. S. Böhmer, Prof. Dr. M.N. Hoogendoorn RA en Prof. Drs. F. Krens, Ernst & Young Handboek Jaarrekening 2009

28

Page 29: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Bij de actuariële berekening voor de bepaling van de voorziening moeten demografische (personeelsverloop,

overlevingskansen, arbeidsongeschiktheidskansen) en financiële (salarisstijgingen en medische kosten) gegevens

worden geschat (RJ 271.328 en IFRS SME 28.16). Als gevolg van veranderingen van deze gegevens kunnen er mutaties

in de verplichting ontstaan, deze mutaties noemt men het actuariële resultaat. IFRS SME schrijft voor om dit resultaat

direct in de W&V rekening te verwerken (IFRS SME 28.22). Onder Dutch GAAP zijn er twee opties voor de verwerking

van actuariële resultaten; eveneens direct ten laste van het resultaat boeken of gedurende de looptijd van de

verplichting afboeken ten gunste/laste van het resultaat (corridor methode) en daarbij eventuele compensatie met

toekomstige actuariële resultaten (RJ 271 bijlage 1.11 en 1.14).52&53

De aan volgende boekjaren toe te rekenen lasten over verstreken diensttijd (past service costs) ontstaan als gevolg

van een aanpassing in een pensioenregeling of een introductie daarvan. De toegekende pensioenaanspraken kunnen

een voorwaardelijk of onvoorwaardelijk karakter hebben. Wanneer de aanspraken een onvoorwaardelijk karakter

hebben, moeten deze direct in de W&V rekening verwerkt worden (RJ 271 bijlage 1.15 en IFRS SME 28.21), wanneer

ze een voorwaardelijk karakter hebben moeten ze lineair in het resultaat verwerkt worden totdat de aanspraken

onvoorwaardelijk worden (RJ 271 bijlage 1.15 en IFRS SME 28.26). Onder IFRS SME is het toegestaan om ook in de

laatste situatie de aanspraken direct in het resultaat te verwerken (IFRS SME 28.21).52 & 53

Ten slotte moet de reële waarde van de fondsbeleggingen, die worden aangehouden om de (toekomstige) pensioenen

uit te betalen, bepaald worden. Hiervoor kan de marktwaarde (fair value) gebruikt worden, welke in paragraaf 3.2 is

besproken. De marktwaarde van deze fondsbeleggingen zou bijvoorbeeld ontleend kunnen worden aan de

marktnotering van de beleggingen. Wanneer dit niet mogelijk is, kan de fair value ook berekend worden door

discontering van de toekomstige kasstromen die gepaard gaan met de belegging tegen een rentevoet waarin de

looptijd en het risicoprofiel van de belegging verwerkt zijn (RJ 271 bijlage 1.17 en IFRS SME 11.27). 52 & 53

Uit bovenstaande kan worden afgeleid hoe de volgende punten in verband met de pensioenaanspraken kunnen leiden

tot kosten in de W&V rekening:

- Mutatie van de contante waarde van de verplichting

- Toe te rekenen actuariële resultaten

- Toe te rekenen lasten over verstreken diensttijd

Daarnaast kan er ook nog toe te rekenen interest ontstaan als gevolg van de contante waarde van de verplichting en

de geldende disconteringsvoet aan het begin van het boekjaar, deze interest dient als kosten in het resultaat te

worden geboekt (RJ 271 bijlage 1.10 en IFRS SME 28.25). Als laatste kunnen er nog resultaten ontstaan door

beëindiging van de pensioenaanspraken, deze worden ook direct in het resultaat verwerkt (RJ 271 bijlage 1.23 en IFRS

SME 28.21).

3.8 Omzet

Omzet is de opbrengst uit levering van goederen en diensten door de betreffende onderneming. Het gaat hierbij om

de niet incidentele bedrijfsactiviteiten, dus om de gewone bedrijfsuitoefening van de onderneming (RJ 135.102).

Daarnaast worden ook rente- en dividendopbrengsten uit kenmerkende activiteiten voor de onderneming en

53 International Accounting Standards Board, IFRS for SMEs, juli 2009

29

Page 30: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

opbrengsten uit commissie, provisie en nevenactiviteiten tot de omzet gerekend (RJ 270.201). De eerste vorm van

omzet (opbrengst uit levering van goederen en diensten) is echter de meest voorkomende, en daar zal ik hier verder

op ingaan. IFRS SME geeft dezelfde definitie en verschijningsvormen van omzet in sectie 23.1 van de standaard. 52

Voordat er sprake is van een opbrengst uit levering van goederen of diensten, moet aan een aantal voorwaarden zijn

voldaan. Deze voorwaarden verschillen tussen de levering van goederen en de levering van diensten. In de omzet

moet daarom een splitsing worden gemaakt tussen het deel dat afkomstig is uit de opbrengst uit levering van

goederen en het deel dat voortkomt uit de levering van diensten (RJ 270.110 en IFRS SME 23.8). Hieronder zal ik

verder ingaan op de voorwaarden waaraan moet worden voldaan. 54&55

De voorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat er sprake is van een opbrengst uit de verkoop van goederen

zien er als volgt uit (RJ 270.110 en IFRS SME 23.10)54&55:

- De belangrijke ‘risks and rewards’ moeten zijn overgedragen aan de koper, dat wil zeggen de belangrijke

rechten op economische voordelen en de belangrijke risico’s met betrekking tot de goederen. Slechts

wanneer een onbelangrijk deel van de rechten op economische voordelen of van de risico’s nog niet zijn

overgedragen op de koper, dan is er toch sprake van een verkoop en mag een opbrengst verwerkt worden (RJ

270.112 en IFRS SME 23.13)

- De verkopende onderneming mag geen beschikkingsmacht (control) meer hebben over de verkochte

goederen.

- De hoogte van de opbrengst moet betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.

- Het waarschijnlijkheidscriterium, het moet waarschijnlijk zijn dat de verkopende onderneming het bedrag van

de opbrengst zal ontvangen.

- Naast de opbrengst moeten ook de kosten die gepaard gaan met de verkoop van de goederen betrouwbaar

bepaald kunnen worden.

Als aan een van bovenstaande voorwaarden niets is voldaan, is het niet toegestaan een opbrengst uit de verkoop van

goederen te verantwoorden in de wint- en verliesrekening van het jaarverslag (RJ 270.110 en IFRS SME 23.10) 54 & 55.

Ook om een opbrengst uit levering van diensten te mogen verantwoorden moet vooraf aan een aantal voorwaarden

zijn voldaan. Dit zijn andere voorwaarden dan die voor de opbrengsten uit verkoop van goederen, maar gelden wel

weer zowel onder Dutch GAAP als onder IFRS SME (RJ 270.115 en IFRS SME 23.14)54 & 55:

- De opbrengst die voortkomt uit de levering van diensten moet betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.

- Het waarschijnlijkheidscriterium, het moet waarschijnlijk zijn dat de economische voordelen voortkomend uit

de geleverde diensten ontvangen zullen worden door de onderneming.

- Per balansdatum moet betrouwbaar kunnen worden vastgesteld in hoeverre de dienstverlening is verricht.

- De kosten die bij de levering van diensten ontstaan moeten betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.

Uit bovenstaande uiteenzetting omtrent de post omzet in de geconsolideerde winst- en verliesrekening blijkt duidelijk

dat de regelgeving over dit onderwerp onder Dutch GAAP en IFRS SME gelijk is. Er zijn geen verschillen tussen de twee

verslaggevingstandaarden over deze post naar voren gekomen.

54 Mr. S. Böhmer, Prof. Dr. M.N. Hoogendoorn RA en Prof. Drs. F. Krens, Ernst & Young Handboek Jaarrekening 200955 International Accounting Standards Board, IFRS for SMEs, juli 2009

30

Page 31: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

3.9 Conclusie

In dit hoofdstuk heb ik de waarderingsgrondslagen van de twee verslaggevingstandaarden en de verschillen

daartussen bekeken. Ik heb dit gedaan voor de posten die het meest effect kunnen hebben op het eigen vermogen en

het resultaat, omdat dat de doelstelling is van deze scriptie. Andere jaarrekeningposten zijn hier buiten beschouwing

gelaten. De verschillen in waarderingsgrondslagen tussen de twee standaarden zijn schematisch samengevat in bijlage

I van deze scriptie.

We hebben gezien dat in de meeste gevallen een van de twee standaarden meer keuzemogelijkheden geeft dan de

andere standaard, waardoor een van beide standaarden strikter is in de waarderingsvoorschriften dan de andere. De

ene keer is IFRS SME strikter, zoals bij de waardering van materiële activa, en bij andere posten is de RJ strenger,

bijvoorbeeld bij de waardering van deelnemingen met invloed van betekenis. Vaak komt een van de

keuzemogelijkheden echter wel overeen met de voorgeschreven waarderingsgrondslag van de andere standaard,

waardoor er toch veel overeenkomsten gevonden kunnen worden tussen de twee standaarden.

Het is te verwachten dat ondernemingen ervoor zullen kiezen om in die gevallen te kiezen voor de grondslag die het

dichtst bij hun huidig gebruikte grondslag ligt, dit heeft eerder onderzoek ook uitgewezen. 56 Op die manier brengt een

overgang naar IFRS SME zo min mogelijk aanpassingen met zich mee.

Bij de overgang van Dutch GAAP naar IFRS SME zullen ondernemingen dus voornamelijk kiezen voor dezelfde

waarderingsgrondslagen als onder Dutch GAAP, om op die manier zo min mogelijk mutaties en verschillen door te

moeten voeren. Dit zorgt voor lastenverlichting in het overgangsproces. Rekening dient echter gehouden te worden

met de Earnings Management theorie zoals deze is besproken in paragraaf 1.8, wanneer gekeken wordt naar de

invloed op het eigen vermogen en het resultaat op de lange termijn. Deze theorie voorspelt dat wanneer een

verslaggevingstandaard meerdere keuzemogelijkheden biedt binnen de waarderingsgrondslagen, er een mogelijkheid

is tot resultaatsturing door managers. Managers kunnen namelijk als gevolg van de subjectiviteit die zij kunnen

toepassen bij de keuze voor een bepaalde waarderingsgrondslag hun resultaten sturen. Dit zou dus nog effect kunnen

hebben op het resultaat van een onderneming op de lange termijn.

56 L. van der Tas, Invoering van IFRS in de EU: achtergronden, kansen en bedreigingen, Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, november 2006

31

Page 32: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Hoofdstuk 4 Effect op EV en resultaat als gevolg van verschillende

waarderingsgrondslagen

4.1 Inleiding

In hoofdstuk drie zijn de waarderingsgrondslagen van IFRS SME en Dutch GAAP besproken en de verschillen

daartussen geanalyseerd. In dit hoofdstuk wil ik graag de effecten die voortkomen uit de verschillen tussen de

waarderingsgrondslagen laten zien.

De deelvragen die in dit hoofdstuk beantwoord zullen worden zijn:

Deelvraag 4: Wat is het effect van IFRS SME vergeleken met Dutch GAAP op het eigen vermogen van een

onderneming?

Deelvraag 5: Wat is het effect van IFRS SME vergeleken met Dutch GAAP op het resultaat van een

onderneming?

Dit zal ik doen door ten eerste conclusies te trekken uit de verschillen die zijn geconstateerd in hoofdstuk 3.

Vervolgens zal ik ook nog ter illustratie twee jaarrekeningen omzetten van Dutch GAAP naar IFRS SME. Aan de hand

van deze illustratie hoop ik de effecten van IFRS SME op het resultaat en het eigen vermogen nog beter in beeld te

brengen.

4.2 Immateriële Activa: effect op resultaat en eigen vermogen

4.2.1 Goodwill: effect op resultaat en eigen vermogen

In de overgangsregeling van IFRS for SMEs wordt onder punt 35.10 gesteld dat sectie 19 Business Combinations and

Goodwill van de standaard niet retrospectief behoeft te worden toegepast bij toepassing van IFRS SME. Als gevolg

hiervan zal de post Goodwill dus geen effect hebben op het Eigen Vermogen in de beginbalans onder IFRS SME.

4.2.2 R&D: effect op resultaat en eigen vermogen

De research kosten zullen geen invloed hebben op het resultaat of eigen vermogen, omdat ze bij beide standaarden

op dezelfde manier verwerkt worden. Ontwikkelingskosten dienen echter onder Dutch GAAP geactiveerd te worden,

maar onder IFRS SME direct in de V&W rekening verwerkt te worden. Dit heeft effect op het resultaat, wanneer de

kosten onder IFRS SME direct in de resultatenrekening verwerkt worden. Dit leidt tot een lager resultaat dan bij

activering en afschrijving op de balans.

4.3 Materiële Vaste Activa: effect op resultaat en eigen vermogen

Wanneer een onderneming over zal gaan van Dutch GAAP op IFRS SME zullen er weinig verschillen in het

beginvermogen ontstaan door de post materiële vaste activa zelf. Verschillen zullen meer ontstaan als gevolg van

32

Page 33: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

aanverwante posten van de materiële vaste activa. Zo is het onder Dutch GAAP wel toegestaan om een voorziening te

vormen voor Groot Onderhoud, terwijl dit bij IFRS SME niet het geval is. Ook kunnen er vermogensmutaties plaats

vinden wanneer er onder Dutch GAAP op de actuele waarde werd gewaardeerd, dit is bij IFRS SME namelijk niet

toegestaan. Dit kan dus leiden tot een hoger, dan wel lager Eigen Vermogen.

4.4 Financiële Vaste Activa: effect op resultaat en eigen vermogen

4.4.1 Associates: Effect op resultaat en eigen vermogen

Bij een overstap van Dutch GAAP naar IFRS SME hoeft er niet per definitie een verandering in het beginvermogen op

te treden als gevolg van de waardering van deelnemingen met invloed van betekenis. Wanneer een onderneming nu

namelijk waardeert tegen de netto-vermogenswaarde, en na de overstap wil gaan waarderen volgens de equity-

methode, zal er geen vermogensmutatie plaats vinden. Indien er voor een van de andere twee opties van IFRS SME,

verkrijgingsprijs of fair value, wordt gekozen, of wanneer er onder Dutch GAAP volgens het zichtbaar eigen vermogen

wordt gewaardeerd, zal er echter wel een vermogensmutatie plaats vinden. Er kan echter ook voor gekozen worden

om de netto-vermogenswaarde te gebruiken als eerste verkrijgingsprijs of als fair value na de overgang op IFRS SME.

In dat geval zullen er weinig mutaties in het eigen vermogen optreden.

4.4.2 Joint Ventures: effect op resultaat en eigen vermogen

Zoals in paragraaf 3.5.2. duidelijk werd, moeten onder IFRS SME alle joint ventures op dezelfde wijze gewaardeerd

worden, terwijl dit bij Dutch GAAP niet het geval is. Wanneer men onder Dutch GAAP verschillende

waarderingsgrondslagen hanteerde, kan dat daarom leiden tot vermogensmutaties bij een overgang naar IFRS SME.

Wanneer onder Dutch GAAP alle joint ventures wel op dezelfde manier gewaardeerd werden, zullen er niet snel

aanpassingen in het beginvermogen gemaakt moeten worden. Aanpassingen zouden gemaakt moeten worden

wanneer een onderneming ervoor kiest om op kostprijs of fair value te gaan waarderen, dit is namelijk niet toegestaan

onder Dutch GAAP. Echter kan ook hier weer voor de verkrijgingsprijs of fair value de netto-vermogenswaarde van de

Dutch GAAP standaard gebruikt worden. Dit zal minder aanpassingen vereisen.

4.5 Eigen Vermogen: effect op resultaat en eigen vermogen

De post Eigen Vermogen zelf zal niet zorgen voor veel veranderingen in het Eigen Vermogen of resultaat. Mutaties in

het Eigen Vermogen zijn meer het resultaat van andere jaarrekeningposten waar bijvoorbeeld reserves voor gevormd

dienen te worden.

4.6 Voorzieningen: effect op resultaat en eigen vermogen

4.6.1 Overige Voorzieningen: effect op resultaat en eigen vermogen

Wanneer een onderneming de overgang maakt van Dutch GAAP naar IFRS SME kunnen er aanpassingen in het

beginvermogen optreden als gevolg van de waardering van de overige voorzieningen. In paragraaf 3.7.1 hebben we

33

Page 34: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

gezien dat onder Dutch GAAP de overige voorzieningen gewaardeerd kunnen worden tegen contante waarde of tegen

de nominale waarde. Onder IFRS SME is alleen waardering tegen contante waarde mogelijk. Alle overige

voorzieningen die onder Dutch GAAP tegen nominale waarde werden gewaardeerd, zullen bij de overstap dus contant

gemaakt moeten worden tegen een disconteringsvoet voor belastingen die gelijk is aan de actuele marktrente.

Wanneer het verschil tussen de nominale en contante waarde hierbij van materieel belang is, zal er een mutatie in het

beginvermogen optreden.

4.6.2 Pensioenvoorzieningen: effect op resultaat en eigen vermogen

Ook bij de post pensioenverplichtingen komen de twee standaarden weer grotendeels overeen. Er zijn 2 verschillen

tussen de waarderingsgrondslagen die zouden kunnen leiden tot vermogensmutaties bij een overgang naar IFRS SME.

Dit is ten eerste het geval wanneer onder Dutch GAAP de corridor methode wordt toegepast, daar deze niet is

toegestaan onder IFRS SME. Ten tweede is het onder IFRS SME ook toegestaan om voorwaardelijke past service costs

direct in het resultaat te verwerken, terwijl deze onder Dutch GAAP verplicht lineair over de boekjaren in het resultaat

verwerkt moeten worden. Wanneer voor deze alternatieve verwerkingswijze wordt gekozen bij een overstap naar

IFRS SME, zal dit leiden tot een lager resultaat, omdat de lasten als gevolg van deze past service costs meteen worden

genomen in plaats van dat ze verspreid worden over de jaren.

4.7 Omzet: effect op resultaat en eigen vermogen

In paragraaf 3.8 is gebleken dat de regelgeving over de post omzet in de IFRS SME standaard en de Dutch GAAP

regelgeving veel overeenkomsten bevatten. Er bestaan over de verwerking van deze post geen significante verschillen

in de twee standaarden. Als gevolg hiervan zullen er bij de overstap van Dutch GAAP naar IFRS SME geen effecten

optreden die van invloed zijn op het resultaat van een onderneming.

4.8 Twee jaarrekeningen ter illustratie

Ter illustratie van dit hoofdstuk heb ik twee geconsolideerde jaarrekeningen omgezet van Dutch GAAP naar IFRS SME,

om vervolgens het effect hiervan op het resultaat en eigen vermogen van de twee ondernemingen te bekijken. Ik heb

dit alleen gedaan voor de geselecteerde balansposten die besproken zijn in deze scriptie. Deze case studie is terug te

vinden in bijlage II van deze scriptie.

Zoals we reeds in hoofdstuk 3 hebben kunnen zien, bestaan binnen beide standaarden vaak keuzemogelijkheden voor

verschillende waarderingsgrondslagen. Doorgaans is het mogelijk om onder beide standaarden dezelfde

waarderingsgrondslag te gebruiken als gevolg van deze keuzemogelijkheden. In de case studie in bijlage II is de

aanname gemaakt dat ondernemingen ervoor zullen kiezen om de waarderingsgrondslag onder IFRS SME te kiezen die

het dichtst bij de huidige waarderingsgrondslag onder Dutch GAAP ligt. Ik heb deze aanname gemaakt op grond van

een onderzoek dat gedaan is in 2005 toen beursgenoteerde ondernemingen overstapten van Dutch GAAP naar IFRS.

Dit onderzoek heeft uitgewezen dat bij een overgang naar een ander waarderingsstelsel, ondernemingen zullen kiezen

34

Page 35: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

voor de waarderingsgrondslagen die zoveel mogelijk aansluiten bij een voorheen gehanteerde standaard. 57 Ik denk dat

dit een logische keuze is, omdat dit de minste aanpassingen met zich mee zal brengen.

Als gevolg van bovengenoemde ontwikkeling, waarbij ondernemingen kiezen voor de waarderingsgrondslag onder

IFRS SME die het meest aansluit op de waarderingsgrondslag op grond van Dutch GAAP, ontstaat er in de case studie

geen enkele mutatie in het vermogen of het resultaat naar aanleiding van de overgang van Dutch GAAP naar IFRS

SME. In de bestudeerde jaarrekeningen is het namelijk bij iedere post mogelijk om bij toepassing van IFRS SME

dezelfde grondslag te kiezen als die voorheen gebruikt werd onder Dutch GAAP.

Het zal niet voor alle ondernemingen zo zijn dat er geen enkele correctie gemaakt zal moeten worden bij de overgang

van Dutch GAAP naar IFRS SME, maar de case studie bevestigt dat het aantal correcties dat gemaakt zal moeten

worden bij de stelselwijziging minimaal zal zijn. Dit betekent dat het effect van de stelselwijziging op het eigen

vermogen en het resultaat ook minimaal zal zijn, in de case studie is er zelfs sprake van geen effect op het resultaat en

eigen vermogen.

4.9 Conclusie

In dit hoofdstuk heb ik gekeken naar het effect op het eigen vermogen en het resultaat dat resulteerde uit de

verschillen in de waarderingsgrondslagen onder beide standaarden. In hoofdstuk 3 kwam al naar voren dat de twee

standaarden veel overeenkomsten vertonen, en er dus in veel gevallen de mogelijkheid zal zijn om dezelfde

waarderingsgrondslag toe te passen onder Dutch GAAP en IFRS SME. Uit onderzoek is ook gebleken dat

ondernemingen er ook daadwerkelijk voor zullen kiezen om dezelfde waarderingsgrondslag toe te passen wanneer dit

mogelijk is. 57

In dit hoofdstuk zijn de effecten per post bekeken, hieruit blijkt opnieuw dat de stelselwijziging van Dutch GAAP naar

IFRS SME weinig vermogensmutaties met zich mee zal brengen. Ter illustratie is daarnaast nog een case studie gedaan

naar het onderzochte effect door twee jaarrekeningen om te zetten van Dutch GAAP in IFRS SME. Ook deze case

studie toont dat er geen effect op het resultaat en eigen vermogen optreedt als gevolg van de stelselwijziging.

Uit de vergelijking van waarderingsgrondslagen kunnen wel enkele mutaties in het beginvermogen worden afgeleid

die op zouden kunnen treden bij een overgang op IFRS SME, maar die niet naar voren komen in de case studie in

bijlage II. Deze verschillen worden voornamelijk bepaald door de voorzieningen en de reserves. De voorziening groot

onderhoud is onder IFRS SME niet toegestaan, hierbij moeten de onderhoudskosten direct in het resultaat verwerkt

worden. De vermogensmutaties als gevolg van de pensioenvoorzieningen zijn het gevolg van de corridormethode

onder Dutch GAAP voor de verwerking van actuariële resultaten. Dit kan echter veranderd zijn als gevolg van de

herziening van RJ 271.3 (Dutch GAAP) in 2009, omdat in deze scriptie en de case studie gebruik is gemaakt van

jaarrekeningen over het jaar 2008, is deze herziening nog niet meegenomen in het onderzoek.

Daarnaast bestaan er ook nog enkele mutaties die op kunnen treden in het resultaat in de jaren na de invoering van

IFRS SME. De oorzaak hiervan is bijvoorbeeld de verschillende manier van afwaarderen van goodwill tussen beide

standaarden. Onder Dutch GAAP dient ieder jaar afgeschreven te worden, waar onder IFRS SME slechts wordt

afgewaardeerd naar aanleiding van een impairmenttest. Verder kunnen onder IFRS SME ontwikkelingskosten

57 L. van der Tas, Invoering van IFRS in de EU: achtergronden, kansen en bedreigingen, Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, november 2006

35

Page 36: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

geactiveerd worden of rechtstreeks ten laste van het resultaat gebracht worden, terwijl bij Dutch GAAP enkel

activering wordt voorgeschreven. Deze verschillen in voorschriften kunnen dus ook nog in de jaren na de invoering

van IFRS SME zorgen voor mutaties in het resultaat.

Het antwoord op de deelvragen “Wat is het effect van IFRS SME vergeleken met Dutch GAAP op het eigen vermogen

van een onderneming?” en “Wat is het effect van IFRS SME vergeleken met Dutch GAAP op het resultaat van een

onderneming?” is dus in dit hoofdstuk gevonden: er is weinig tot geen effect van IFRS SME op het eigen vermogen en

resultaat van een onderneming in vergelijking tot Dutch GAAP. De effecten kunnen verder verschillen per

onderneming als gevolg van de keuzemogelijkheden onder IFRS SME. Hierdoor kunnen de effecten voor de ene

onderneming erg groot zijn, en voor een andere onderneming minimaal. Ik ben er echter vanuit gegaan dat

ondernemingen dezelfde waarderingsgrondslag als voorheen gebruikt werd zullen verkiezen boven andere

mogelijkheden, wanneer dit mogelijk is binnen IFRS SME.

De oorzaak van het minimale effect van IFRS SME op het resultaat en eigen vermogen is het feit dat de twee

standaarden erg dicht bij elkaar liggen. Beide standaarden geven in de meeste gevallen de mogelijkheid tot dezelfde

waarderingsgrondslag, waardoor er weinig verschillen en mutaties zullen optreden.

Nederlandse ondernemingen zullen hierdoor sneller overstappen op IFRS SME, omdat deze standaard dicht bij de

gehanteerde regelgeving ligt (Dutch GAAP). De overstap zal daardoor relatief minder inspanning, tijd en kosten met

zich meebrengen dan wanneer de standaard meer verschillen had vertoond ten opzichte van Dutch GAAP. Dit is

positief voor Nederlandse ondernemingen met het zicht op de concurrentie positie wanneer bijvoorbeeld Frankrijk en

Duitsland langer wachten met de overstap naar IFRS SME. Nederland zal dan eerder een internationaal begrijpelijke

jaarrekening hebben, waardoor zij eerder buitenlandse investeerders aan zullen trekken.

36

Page 37: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Hoofdstuk 5 Conclusie

5.1 Conclusie

In dit hoofdstuk zal ik de conclusie op het onderzoek van deze scriptie geven, dit zal het antwoord zijn op de centrale

probleemstelling ‘Wat is het effect op het resultaat en eigen vermogen van ondernemingen, die de jaarrekening nu

nog opmaken op basis van Dutch GAAP, wanneer IFRS SME wordt toegepast, en wat is de invloed van dit effect op de

ondernemingen?’. Ik ben tot dit antwoord gekomen door het beantwoorden van de volgende deelvragen:

Deelvraag 1: Wat is Local GAAP (wat is Dutch GAAP)?

Deelvraag 2: Wat is IFRS SME?

Deelvraag 3: Wat zijn de verschillen in de waarderingsgrondslagen van IFRS SME en Dutch GAAP?

Deelvraag 4: Wat is het effect van IFRS SME vergeleken met Dutch GAAP op het eigen vermogen van een

onderneming?

Deelvraag 5: Wat is het effect van IFRS SME vergeleken met Dutch GAAP op het resultaat van een onderneming?

Allereerst hebben we gezien dat Local GAAP wordt omschreven als de lokale wet- en regelgeving op het gebied van

financiële verslaggeving. Een voorbeeld hiervan is Dutch GAAP, de wet- en regelgeving op dit gebied in Nederland.

Sinds 2005 is het voor beursgenoteerde ondernemingen in Europa verplicht om hun jaarrekening op te stellen op

basis van IFRS (International Financial Reporting Standards) in plaats van Local GAAP, dit leidt tot betere internationale

vergelijkbaarheid. In juli 2009 is er een nieuwe internationale standaard, een afgeleide van IFRS, gepubliceerd. Dit is

een internationale standaard voor small and middle sized entities, IFRS SME.

Vervolgens heb ik gekeken naar de verschillen tussen de waarderingsgrondslagen van deze twee standaarden (Dutch

GAAP en IFRS SME). Met behulp van deze verschillen heb ik vervolgens gekeken of er een effect bestaat op het eigen

vermogen en resultaat van ondernemingen die nu nog hun financiële verslaggeving op basis Dutch GAAP doen,

wanneer zij zouden overstappen op IFRS SME. In hoofdstuk 3 bleek dat de waarderingsgrondslagen van de twee

standaarden veel overeenkomsten vertonen. In beide standaarden is bij veel van bekeken posten sprake van een

keuzemogelijkheid tussen verschillende waarderingsgrondslagen. Echter, bestaat er binnen de verschillende keuzes

vaak wel de mogelijkheid om dezelfde grondslag als bij Dutch GAAP te kiezen. Ik ben er vanuit gegaan dat

ondernemingen ervoor zullen kiezen om dezelfde waarderingsgrondslag als de huidige grondslag zullen kiezen als die

mogelijkheid bestaat. In de case studie die ik heb uitgevoerd in bijlage II was dit het geval bij alle posten van de twee

jaarrekeningen.

Wanneer er een andere waarderingsgrondslag moet worden toegepast bij een overgang op IFRS SME, kan dit leiden

tot een mutatie in het Eigen Vermogen. De voorziening groot onderhoud is niet toegestaan onder IFRS SME, bij

toepassing van de nieuwe standaard moeten de onderhoudskosten direct in het resultaat worden verwerkt. Hierdoor

zal het resultaat dus lager uitvallen, en het eigen vermogen automatisch ook dalen. Daarnaast moet de goodwill onder

Dutch GAAP ieder jaar worden afgeschreven, terwijl er bij IFRS SME impairmenttests uitgevoerd dienen te worden.

Slechts wanneer de impairmenttest hier aanleiding toe geeft, wordt er dan afgeschreven op de goodwill. Dit kan zowel

een positief als negatief effect hebben op het resultaat. Dit verschil in waarderingsgrondslagen zonder een

37

Page 38: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

mogelijkheid om dezelfde grondslag toe te passen als onder Dutch GAAP, komt dus slechts bij enkele balansposten

voor. Het totale effect hiervan op het eigen vermogen zal per onderneming verschillen. Dit ligt er ten eerste natuurlijk

aan of een onderneming een voorziening groot onderhoud of goodwill op de balans heeft staan, en als dat zo is, hoe

hoog deze post dan is in de balans. Hoe hoger de post, hoe groter het effect op het eigen vermogen en resultaat zal

zijn.

Over het algemeen heeft de overgang van Dutch GAAP naar IFRS SME dus echter geen groot effect op het eigen

vermogen en resultaat van een onderneming. Dit is het gevolg van het feit dat onder IFRS SME bij het merendeel van

de balansposten dezelfde waarderingsgrondslag als onder Dutch GAAP kan worden toegepast. Uit onderzoek van de

IASB in 2005 is gebleken dat ondernemingen dit ook zullen doen bij een stelselwijziging. Ik denk dat het een logische

zet is van ondernemingen om voor dezelfde waarderingsgrondslag te kiezen, omdat dit de makkelijkste en snelste

oplossing is bij de overgang op IFRS SME. Het feit dat de twee standaarden wat betreft waarderingsgrondslagen zo

dicht bij elkaar liggen, heeft dus als gevolg dat er lage transactiekosten zullen bestaan voor ondernemingen bij een

overstap van Dutch GAAP naar IFRS SME. Transactiekosten voor de tijd en moeite die het kost om de overstap te

maken zullen aanzienlijk lager uitvallen, wanneer er weinig veranderd dient te worden in het financiële

verslaggevingproces.

Mijns inziens is het positief voor de Nederlandse ondernemingen die in aanmerking komen om IFRS SME toe te

passen, dat de twee standaarden zoveel overeenkomsten vertonen. Hierdoor zal de overgang naar de nieuwe

standaard weinig moeilijkheden met zich meebrengen, en als gevolg hiervan zullen ondernemingen denk ik sneller

geneigd zijn om de overstap te maken dan wanneer de transactiekosten voor de overstap hoger zouden zijn. Wanneer

veel Nederlandse ondernemingen gebruik gaan maken van IFRS SME, zal dit goed zijn voor de concurrentiepositie van

Nederland ten opzichte van de rest van Europa. Vooral wanneer de andere Local GAAPs minder overeenkomsten met

IFRS SME vertonen, en het dus voor ondernemingen uit andere landen moeilijker zal zijn om de overgang te maken.

Wanneer Nederlandse ondernemingen eerder IFRS SME gaan toepassen, zijn deze dus eerder internationaal

vergelijkbaar met andere ondernemingen. Dit zal aantrekkelijk zijn voor bestaande en potentiële investeerders,

internationale handelspartners en kredietbeoordelaars.

Ten slotte is het nog van belang dat de Nederlandse en/of Europese wetgever erkend dat IFRS SME toepasbaar of zelfs

verplicht zal worden. IFRS SME kan op Europees niveau toepasbaar of verplicht worden gesteld, of door elke lidstaat

afzonderlijk. Om de standaard op Europees niveau verplicht te stellen zal moeilijk realiseerbaar zijn, doordat de

verslaggeving door middle en small sized entities in verschillende landen, ook verschillende doelen en functies zal

hebben. Makkelijker en sneller is de oplossing om alle lidstaten afzonderlijk te laten beslissen voor welke

ondernemingen zij de verslaggevingstandaard verplicht of toepasbaar stellen.

Naar mijn mening is het beter om de standaard toepasbaar te maken dan deze verplicht te stellen. Op die manier

kunnen ondernemingen zelf beslissen of zij hun jaarrekening willen opstellen op grond van IFRS SME of Dutch GAAP.

Wanneer zij bijvoorbeeld geen belang hebben bij internationale vergelijkbaarheid en transparantie van hun

jaarrekening, zal het niet nodig zijn om gebruik te gaan maken van een andere standaard.

38

Page 39: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

5.2 Suggesties voor verder onderzoek

Tijdens het uitvoeren van het onderzoek voor deze scriptie, ben ik op een aantal andere mogelijkheden voor verder

onderzoek gestuit. In deze paragraaf zal ik deze suggesties voor verder onderzoek op dit gebied verder toelichten.

Eventueel zou ik een van deze mogelijkheden kunnen gebruiken voor mijn master thesis volgend jaar.

Zoals eerder vermeld in deze scriptie, ben ik bij de bespreking van de waardering van pensioenvoorzieningen onder

Dutch GAAP uitgegaan van de oude regeling. Dit heb ik gedaan omdat ik in mijn case studie twee jaarrekeningen over

het boekjaar 2008 heb bekeken, en destijds werd de oude RJ 271.3 nog toegepast. In 2009 is deze regeling echter

volledig herzien. Als gevolg van deze herziening licht deze regeling minder dicht bij IFRS SME dan voor de herziening.

Bij de herziening is bijvoorbeeld het onderscheid tussen een toegezegde-bijdrageregeling en een toegezegd-

pensioenregeling afgeschaft, terwijl onder IFRS SME dit onderscheid nog wel wordt gemaakt. Deze herziening van RJ

271.3 ‘Personeelsbeloningen’ zou effect kunnen hebben op het eigen vermogen en resultaat. Dit zou in een ander

onderzoek nader bekeken en onderzocht kunnen worden.

Ten tweede lijkt het mij een goede optie voor verder onderzoek, om aan de hand van data uit de praktijk te kijken of

IFRS SME daadwerkelijk voor de lastenverlichting, waar voor de implementatie in de literatuur veelvuldig over werd

gesproken, heeft gezorgd. De IFRS SME standaard is zeer recent, in juli 2009, definitief geworden, en zal voornamelijk

voor het eerst worden toegepast op jaarrekeningen over boekjaar 2009. Deze jaarrekeningen zullen vanaf nu

ongeveer worden afgerond en gepubliceerd gaan worden denk ik. Voor dit onderzoek zijn op dit moment daardoor

nog niet veel data bekend, maar over een jaar zal dit wel het geval zijn.

Ten derde kan er gekeken worden wat het effect van de keuzemogelijkheden binnen IFRS SME zal zijn op de

resultaatsturing door managers, zoals besproken in paragraaf 3.9 van deze scriptie. De Earnings Management theorie

voorspelt dat wanneer managers de mogelijkheid hebben om hun subjectiviteit te gebruiken bij de keuze voor

waarderingsgrondslagen binnen een verslaggevingstandaard, dit zou kunnen leiden tot resultaatsturing. Dit zal

eveneens aan de hand van data uit de praktijk onderzocht kunnen worden, nadat er in de praktijk meerdere

jaarrekeningen zullen zijn opgesteld op basis van IFRS SME.

Ten slotte zou men nog onderzoek kunnen doen naar verschillen tussen landen en sectoren. Het kan hierbij gaan om

verschillen bij de implementatie van IFRS SME, maar bijvoorbeeld ook verschillende effecten, als gevolg van

verschillende local GAAPs.

39

Page 40: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Literatuurlijst

Artikelen

Christodoulou, Mario, SME standards set for adoption across the globe, 21 januari 2010 Accountancy Age

Dechow, P.M., en Skinner, D.J., Earnings Management: Reconciling the Views of Accounting Academics, Practioners

and Regulators, Vol. 14 2000 Accounting Horizons

Ende, H. van den, en Owel, B., IFRS for Private Entities: een nieuwe verslaggevingstandaard voor niet-beursfondsen?,

oktober 2008 Maandblad voor Accounting en Bedrijfseconomie

Geffen, Mr. C.J.A. van, en Windt RA, Drs. J.L. van der, Conversie RJ-richtlijnen naar IFRS SME is inspannend, maar wordt

wel lonend, nr. 2 2010 Accountancynieuws

Healy, P., en Wahlen, J., A Review of the Earnings Management Literature and its Implications for Standard Setting,

Vol. 13 No. 4 December 1999 Accounting Horizons

Heemskerk, M., en Tas, L. van der, Veranderingen in resultaatsturing als gevolg van de invoering van IFRS, november

2006 Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie

Kamp RA, Dr. B., en Blommaert, Prof. Dr. J.M.J., Hoofdlijnen van International Financial Reporting Standards, Kluwer

2009

Kimpe, M. de, en Manschot, D., IFRS SME toepasbaar in Nederland?, november 2009 de Accountant

NIVRA, Visie op externe verslaggeving, 14 maart 2007

Tas, L. van der, Invoering van IFRS in de EU: achtergronden, kansen en bedreigingen, Maandblad voor Accountancy en

Bedrijfseconomie, november 2006

40

Page 41: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Literatuur

Besluit Actuele Waarde, 14 juni 2005

Böhmer, Mr. S., Hoogendoorn RA, Prof. Dr. M.N., en Krens, Prof. Drs. F., Ernst & Young Handboek Jaarrekening 2009

Ernst & Young, Vergelijking IFRS voor niet-beursgenoteerde ondernemingen met Nederlandse wet- en regelgeving

2009, september 2009

Hoepen, M.A. van, Het gezag van de richtlijnen voor de jaarverslaggeving, Maatschappelijk Aanvaardbaar, Kluwer

2003

International Accounting Standards Board, IFRS for Small and Medium-sized Entities, basis for conclusions, juli 2009

International Accounting Standards Board, IFRS for SMEs, 2009

International Accounting Standards Board, International Financial Reporting Standards for Small- and Medium-sized

Entities full project summary, juni 2009

41

Page 42: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Websites

www.accountant.nl

- Zuid-Afrika gaat IFRS SME voorschrijven, 12 november 2007 via

http://www.accountant.nl/Accountant/Nieuws/Zuid-Afrika+gaat+IFRS+SME+voorschrijven op 1 juni 2010

- Verhoek, H., IFRS for SMEs: omarmen die set mondiale verslaggevingregels!, 6 augustus 2009 op

accountant.nl via

http://www.accountant.nl/Accountant/Opinie/Meningen/IFRS+for+SMEs+omarmen+die+set+mondiale+versl

aggev op 3 juni 2010

www.accountancynieuws.nl

- Mantelaers, E., Externe Verslaggeving middelgrote & kleine rechtspersonen, toelichting op RJ jaareditie 2009

(Presentatie Accountancynieuwsdag 2009), 6 oktober 2009 via

http://www.accountancynieuws.nl/archief/accountancynieuws-2008-2009/accountancynieuwsdag-

2009.89874.lynkx?PostedField%5Bkeyword%5D=accountancynieuws+dag+2009&Confirmed=Zoeken op 31

maart 2010

www.controllersmagazine.nl

- Ernst & Young, IFRS voor niet beursgenoteerde ondernemingen, 04-03-2010 via

http://www.controllersmagazine.nl/themas/2523/fair-value-accounting.html/artikelen/3598/ifrs-voor-niet-

beursgenoteerde-ondernemingen.html op 30 maart 2010

42

Page 43: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Bijlage I

In deze bijlage vindt u een samenvattend overzicht van de waarderingsgrondslagen onder IFRS SME en onder Dutch

GAAP voor de behandelde posten in deze scriptie. Dit is een korte samenvatting van hoofdstuk 3.

Immateriële vaste activa

Betreft Dutch GAAP IFRS SME

Verwerking positieve goodwill - Activeren en afschrijven

- Rechtstreeks ten laste van het EV

- Rechtstreeks ten laste van het resultaat

- Activeren en afschrijven

Verwerking negatieve goodwill - Overlopende post wanneer geen monetaire activa en wel toekomstie verliezen

- Rechtstreeks ten laste van het resultaat

- Rechtstreeks ten laste van het resultaat

Afschrijving goodwill - Jaarlijks afschrijven - Jaarlijks Impairment Test

Activering researchkosten - Niet toegestaan, dus direct in W&V rekening

- Niet toegestaan, dus direct in W&V rekening

Verwerking ontwikkelingskosten - Activeren - Activeren- Direct ten laste van het resultaat

Wettelijke Reserve voor geactiveerde ontwikkelingskosten

- Verplicht - Niet van toepassing

Waardering geactiveerde ontwikkelingskosten

- Kostprijs- Actuele waarde

- Kostprijs

43

Page 44: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Materiële vaste activa

Betreft Dutch GAAP IFRS SME

Kosten Groot Onderhoud - Activeren en afschrijven volgens componentenmethode

- Voorziening Groot Onderhoud- Ten laste van het resultaat

- Activeren en afschrijven volgens componentenmethode

Eerste waardering - Kostprijs - Kostprijs

Waardering na eerste verwerking - Historische kostprijs- Actuele waarde

- Historische kostprijs

Realisatie Herwaarderingsreserve - Ten gunste van EV- Ten gunste van resultaat

- Niet van toepassing

Beoordeling afschrijvingsmethode, restwaarde en levensduur

- Alleen als omstandigheden zijn gewijzigd of als nieuwe informatie beschikbaar is

- Alleen als omstandigheden zijn gewijzigd of als nieuwe informatie beschikbaar is

Financiële vaste activa

Betreft Dutch GAAP IFRS SME

Waardering associates - Netto-vermogenswaarde- Zichtbaar eigen vermogen

(wanneer netto-vermogenswaarde niet bepaald kan worden)

- Verkrijgingsprijs- Equity Methode- Fair Value

Waardering joint ventures - Netto-vermogenswaarde- Proportionele consolidatie

- Verkrijgingsprijs- Equity Methode- Fair Value

Gelijke wijze van waardering joint ventures

- Niet verplicht - Verplicht

Eigen Vermogen

Betreft Dutch GAAP IFRS SME

Realisatie herwaarderingsreserve materiële vaste activa

- Ten gunste van het Eigen Vermogen

- Ten gunste van het Resultaat

- Niet van toepassing

Vorming wettelijke reserves - In bepaalde gevallen verplicht - Niet verplicht

Emissiekosten - Activeren en afschrijven- Ten laste van EV

- Ten laste van EV

44

Page 45: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

45

Page 46: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Voorzieningen

Betreft Dutch GAAP IFRS SME

Waardering van overige voorzieningen

- Contante waarde- Nominale waarde

- Contante waarde, wanneer verschil met nominale waarde materieel is

Bepaling hoogte voorziening - Beste schatting - Beste schatting

Kostenegalisatie voorziening - Toegestaan - Niet toegestaan

Waardering premies toegezegde-bijdrageregeling niet betaalbaar binnen twaalf maanden

- Contante waarde - Geen voorschriften

Verwerking actuariële resultaten - Direct ten laste van resultaat- Verdelen over komende jaren

(corridormethode)

- Direct ten laste van resultaat

Verwerking past service costs (voorwaardelijk)

- Lineair in resultaat verwerken tot onvoorwaardelijk

- Lineair in resultaat verwerken tot onvoorwaardelijk

- Direct in resultaat verwerken

Verwerking past service costs (onvoorwaardelijk)

- Direct in W&V rekening - Direct in W&V rekening

46

Page 47: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

Bijlage II

In deze bijlage zal ik twee geconsolideerde balansen uit twee jaarrekeningen omzetten van Dutch GAAP naar IFRS

SME. Deze twee jaarrekeningen zullen dienen als case studies bij mijn scriptie, hiermee wil ik mijn verhaal illustreren

en verduidelijken. Ik heb daarom gekozen voor slechts 2 jaarrekeningen in plaats van een groter aantal.

De twee geselecteerde ondernemingen zijn klant bij Ernst & Young, waarbij ik mijn bachelor scriptie schrijf in de vorm

van een scriptiestage. Onderneming A handelt in stukproductie en onderneming B is een tussenpersoon in

transportdiensten (dienstverlening).

Bij de omzetting van Dutch GAAP naar IFRS SME is gekozen voor de waarderingsgrondslag welke onder IFRS SME is

toegestaan en die het meest aansluit op de gehanteerde waarderingsgrondslag onder Dutch GAAP. Ik ga ervan uit dat

ondernemingen dit ook zullen doen, op basis van een onderzoek dat gedaan is toen beursgenoteerde ondernemingen

in 2005 over zijn gegaan op IFRS. Hieruit bleek dat ondernemingen bij een overgang op een ander waarderingsstelsel

voornamelijk zullen kiezen voor waarderingsgrondslagen die zoveel mogelijk aansluiten bij hun huidige

waarderingsgrondslagen (L. van der Tas, Invoering van IFRS in de EU: achtergronden, kansen en bedreigingen,

Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, november 2006).

Op de volgende bladzijde ziet u het format dat ik gebruikt heb om het effect van de overgang op het resultaat en eigen

vermogen te onderzoeken. In dit format heb ik de balansen per 31-12-2008 overgenomen, vervolgens heb ik achter

iedere balanspost de gehanteerde waarderingsgrondslag onder Dutch GAAP vermeld. Aan de hand van de bestaande

keuzemogelijkheden voor de waarderingsgrondslagen onder IFRS SME heb ik vervolgens gekozen voor de

waarderingsgrondslag die het dichts bij de Dutch GAAP waarderingsgrondslag ligt.

Wanneer de waarderingsgrondslagen verschillen, zal ik nagaan welk effect dit heeft op het beginvermogen onder IFRS

SME van de onderneming. Dit effect zal, in de vorm van de correctie die gemaakt moet worden op het vermogen,

vermeld worden in de laatste kolom van het format.

47

Page 48: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

48

Onderneming A

Saldo per 31-12-2008

Huidige Waarderingsgrondslag

IFRS SME Waarderingsgrondslag Correctie op Eigen Vermogen

Immateriële vaste activaGoodwill 320.000 Historische Kostprijs

(afschrijving over 10 jaar)

Historische Kosten (Jaarli jkse

Impairment Test)

Materiële vaste activa 799.125 Historische Kostprijs Historische Kostprijs

Financiële vaste activaOverige effecten 1.000 Nominale waarde Nominale waarde

Totaal Vaste Activa 1.120.125

Voorraden en onderhanden werkOnderhanden werk 254.386 Nvt voor scriptie Nvt voor scriptieGereed product en handelsgoederen 1.435.331 Nvt voor scriptie Nvt voor scriptie

Vorderingen 3.274.788 Nominale waarde Nominale waarde

Liquide Middelen 235.367 Nominale waarde Nominale waarde

Totaal Vlottende Activa 5.199.872

Totaal Activa 6.319.997

Eigen VermogenGroepsvermogen 2.976.729Minderheidsbelang -

Kortlopende Schulden 3.343.268 Nominale waarde Nominale waarde

Totaal Passiva 6.319.997

Correctie -

Page 49: Voorwoord - Erasmus University Thesis Repository · Web viewis het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde

49

Onderneming B

Saldo per 31-

12-2008

Huidige

Waarderingsgrondslag

IFRS SME

Waarderingsgrondslag

Correctie op Eigen

VermogenImmateriële vaste activa

Goodwill -

Materiële vaste activa 12.884.444 Historische Kostprijs Historische Kostprijs

Financiële vaste activaDeelnemingen 10.685.991 Nvt voor scriptie Nvt voor scriptieVorderingen op deelnemingen 537.000 Nominale waarde Nominale waardeOverige vorderingen 159.068 Nominale waarde Nominale waarde

Totaal Vaste Activa 24.266.503

Voorraden 75.182 Nvt voor scriptie Nvt voor scriptie

Vorderingen 10.096.757 Nominale waarde Nominale waarde

Liquide Middelen 11.220.291 Nominale waarde Nominale waarde

Totaal Vlottende Activa 21.392.230

Totaal Activa 45.658.733

Eigen VermogenEigen Vermogen 21.506.488Minderheidsbelang 676.815

VoorzieningenBelastinglatentie 17.187 Nvt voor scriptie Nvt voor scriptieOverige voorzieningen 2.383.493 Contante waarde Contante waarde

Langlopende Schulden 9.931.275 Nominale waarde Nominale waarde

Kortlopende Schulden 11.143.475 Nominale waarde Nominale waarde

Totaal Passiva 45.658.733

Correctie -