Vocatio 10

20
1 | Treize ans de présidence Claude Wielemans 1982 | Een hart voor de laureaten Frie Dierickx Visschers | Promotion | Promotie 2003 | News Agenda 2003 1992 Dit tiende nummer van Vocatio is gewijd aan het veertigjarig bestaan van de Stichting

description

Promotion | Promotie 2003 Een hart voor de laureaten Treize ans de présidence 1 Claude Wielemans | | | | Frie Dierickx Visschers nl 1970 Herman Verbeeck in witte maillot en met gevoileerd gezicht tijdens een sessie Mime Corporel / Herman Verbeeck en maillot blanc et le visage voilé dans une séance de Mime Corporel © Raoul Van Den Boom Franse toneel en de Franse cultuur heb ik stilaan het plan opgevat om naar Parijs te trekken om er lessen te gaan volgen bij Etienne Decroux. 2

Transcript of Vocatio 10

Page 1: Vocatio 10

1

|

Treize ans de présidenceClaude Wielemans

1982

|

Een hart voor de laureatenFrie Dierickx Visschers

|

Promotion | Promotie 2003

|

NewsAgenda

20031992

Dit tiende nummer van Vocatio is gewijdaan het veertigjarig bestaan van de Stichting

Page 2: Vocatio 10

2

«De acteur, atleet van het hart»

Er waaide in die jaren een nieuwe wind doorhet toneel. De nadruk kwam te liggen oplichaamsexpressie en fysiek theater; mentrachtte los te komen van het klassieke, lite-raire theater. Als jong acteur had ik een gro-te interesse voor dat bewegingstheater, maarde opleiding aan de Studio Nationaal Toneelbeantwoordde totaal niet aan wat ik zocht. Ikvond er geen visie, geen motivatie.HermanTeirlinck, die de school had opgerichtmaar er niet meer de feitelijke leiding van had(hij was toen al meer dan tachtig jaar oud),was naar mijn gevoel eigenlijk de enige diejonge mensen enthousiast kon maken. Hij konhorizonten openen. Hij maakte een groteindruk op mij. Mede dankzij zijn liefde voor het

Het is nooit mijn bedoeling geweest om mimete worden. Ik wilde als acteur de mogelijkhe-den van een expressief, lichamelijk toneel ver-kennen en ik wist dat ik van Decroux veel konleren. Eigenlijk kan ik stellen dat Charles Cha-plin mijn groot voorbeeld was, al was hij danfilmacteur.

nl

1963

1970Herman Verbeeck in witte maillot en met gevoileerd gezicht tijdens een sessieMime Corporel / Herman Verbeeck en maillot blanc et le visage voilé dans uneséance de Mime Corporel © Raoul Van Den Boom

Franse toneel en de Franse cultuur heb ikstilaan het plan opgevat om naar Parijs tetrekken om er lessen te gaan volgen bijEtienne Decroux.

Page 3: Vocatio 10

3

Herman Verbeeck fut lauréat de la toute pre-mière promotion de la Fondation Belge de laVocation en 1963. Jeune comédien déçu parle théâtre traditionnel et désireux d'explorerles techniques du théâtre de mouvement, ilintroduisit une demande de bourse auprèsde la Fondation pour se rendre à Paris et ysuivre les cours d'Étienne Decroux, grandmaître du mime ayant formé Marcel Marceauet Jean-Louis Barrault. Paris, ville éblouis-sante et exubérante, séduisit Herman par sarichesse culturelle. Il envisagea même de s'yinstaller définitivement mais il choisit finale-ment de rentrer à Anvers, sa ville natale.«Le retour fut pénible. Ces années en Francem'avaient totalement coupé du monde théâ-tral belge. Je n'y avais plus aucun contact etma formation chez Decroux n'avait sommetoute qu'une valeur personnelle. De plus jeme suis vite rendu compte qu'ici peu de chosesavaient changé. Le conservatisme du théâtrebelge m'écœurait. Rejoindre une troupe, moiqui avais toujours été un solitaire, me semblait

une mauvaise idée. J'ai alors choisi de mon-ter mes propres spectacles de manière indé-pendante. En 1967, avec un collègue lauréat,Erik Maes, nous avons monté Ascenseur deservice de Harold Pinter. La Fondation a sou-tenu cette initiative. Dès 1970, j'ai été pro-fesseur de mouvement à Utrecht et puis àArnhem tout en poursuivant ma carrière d'ac-teur de théâtre aussi bien en Belgique qu'auxPays-Bas.»Herman Verbeeck est l'auteur d'un livre sur lethéâtre de mouvement d'Etienne Decroux paru

en 1998. Il travaille actuellement à un secondouvrage consacré à l'expression corporellede l'acteur dramatique.

tion de Kaas, un monologue tiré du roman dumême nom deWillem Ellsschot. Ce solo mon-té en 1989 a connu trois tournées succes-sives en Belgique et aux Pays-Bas. La pressea salué de manière unanime la prestationextraordinaire d'Herman Verbeeck dans cerôle.

Beursuitreiking Promotie 1963, maart 1964/Remise des bourses de la promotion 1963, mars1964 : Herman Verbeeck, Fernand Hourez,Emile Bernheim. Pierre Boisacq, MarcelBleustein-Blanchet.

De laureaten van de Promotie 1963 /Les lauréats de la promotion 1963

Le 28 mai 2003, jour de son 65e anniversaire,Herman Verbeeck a joué la 400e représenta-

Page 4: Vocatio 10

4

”Van 1963 tot 1966 verbleef ik in Parijs. Definanciële druk was groot, maar ik genoot vanelk moment. Ik had eigenlijk geen culturelebagage, alleen mijn liefde voor het theater.Kunst, film, literatuur... zijn werelden die daar

Telkens wanneer ik in Antwerpen of Brusselwas, viel me op hoe provinciaal onze stedenwel waren. De beurs van de Stichting heeftniet alleen mijn verblijf in Parijs mogelijk

Hebt u ooit overwogen omdefinitief in Parijs teblijven?Jazeker, maar ik besefteook dat het een grote stapzou zijn. Ik was getrouwd,mijn vrouw werkte in Ant-werpen, we hadden er eenappartementje. Hoe meerik erover nadacht, hoe meerik begreep dat mijn liefdevoor Parijs mijn Belgischeroots niet kon uitwissen endat mijn enthousiasme overde stad misschien onbe-wust te maken had met hetfeit dat ik wist dat ik er nietaltijd zou blijven.

Tegelijkertijd kreeg ik van Decroux het voors-tel om zijn vaste assistent te worden. Dat waseen eer en een risico. Misschien zou ik welnooit vanonder de vleugels van mijn leer-meester vandaan kunnen kruipen! Ik sloeghet aanbod af, maar op een bepaald momenthebben we wel degelijk concrete stappenondernomen om in Parijs te gaan wonen. Ookdaarin heeft de Stichting trouwens een rolgespeeld: door tussenkomst van Emile Bern-heim heeft mijn vrouw deelgenomen aan eenexamen voor verkoopster in de Parijse Inno-vation. Ze was zelfs geslaagd ! (Lacht)

Viel de terugkeer in België u zwaar?Ik viel echt in een zwart gat. Door al die jarenin Parijs had ik elke voeling met het Belgischetheaterlandschap verloren. Ik had ook niethet gevoel dat wat ik in Parijs geleerd engezien had, mij zo bijzonder maakte. Watmoest ik doen? Ik was altijd al een ein-zelgänger geweest; bij een groter geheelaansluiten en bij een gevestigd theaterge-zelschap gaan werken, lag me eigenlijk niet.Bovendien stelde ik al snel vast dat het Bel-gische toneelwereldje weinig veranderd was:nog even statisch en conservatief. Mijn eers-

te voorstellingen heb ik dus in eigen beheergemaakt: de monoloog Krapp's laatste bandvan Samuel Beckett en De dienstlift van HaroldPinter met een collega oud-laureaat, ErikMaes. De Stichting heeft dat initiatief trou-wens gesteund.

Hoe is uw carrière verder geëvolueerd?In Nederland heb ik de frisse wind gevonden,die ik hier miste. Van 1970 tot 1978 ben ikdocent mime en beweging geweest aan deAcademie voor Expressie door Woord enGebaar in Utrecht en nadien aan de Arnhem-seToneelschool. Van 1970 tot 1973 had ik ookmijn eigen mimeschool in Antwerpen en orga-niseerde ik workshops in andere steden.Ik ben eigenlijk eerder toevallig in het lesge-ven terechtgekomen, maar uiteindelijk ben ikhet docentschap steeds met mijn acteurschapblijven combineren. Het evenwicht vinden tus-sen die twee polen was niet evident en ook hetfeit dat ik vaak in Nederland vertoefde, maak-te mijn artistiek leven er niet gemakkelijker op.Soms had ik het gevoel nergens thuis te horen.Toch vind ik dat ik veel geluk heb gehad. Doorfreelance te acteren en in eigen beheer voors-tellingen op te zetten heb ik steeds mijn vrij-heid kunnen behouden.

Herman Verbeeck is auteur van het boek Hetbewegingstheater van Etienne Decroux(1998), uitgegeven door het Vlaams Centrumvan het Internationaal Theaterinstituut. Inhet seizoen 2001-2002 was hij voor de derdekeer in Nederland op tournee met Kaas, eenmonoloog naar het gelijknamige boek vanWillem Elsschot in een regie van WimMeuwissen. Vanaf 1989 speelde hij er bijnavierhonderd voorstellingen van in België enNederland. Zijn schitterende acteerprestatiein die toneelsolo is unaniem door de persbejubeld. Momenteel werkt Herman Verbeeckaan een nieuw boek over fysiek theater metals titel De acteur, atleet van het hart.

1989 Herman Verbeeck in / dans Kaas

nl

voor mij zijn opengegaan. Bovendien was Pa-rijs toen al multicultureel; de sfeer was eropen en vrij.

gemaakt; ook mijn titel van laureaat is be-langrijk geweest, want hij heeft de deuren vanhet Belgische studentenhuis Biermans-Lapôtre voor mij geopend. Het was niet een-voudig om er toegelaten te worden, maartoen de directeur hoorde dat ik laureaat wasvan de Stichting Roeping, mocht ik er met-een intrekken. Voordien leefde ik op eenhotelkamertje en van toen af was het levenvoor mij veel aangenamer: een goede ka-mer, goedkoop eten enzovoort.”

Page 5: Vocatio 10

5

nl

Jean Wellens1970

Édith Volkaert1968

François Terlinden1968

1968 70

Page 6: Vocatio 10

6

J’avais juste 20 ans, en route pour devenir pilo-te instructeur, un vieux rêve. 38 heures de tra-vail au sol pour gagner une heure d’entraîne-

comme pilote professionnel « restreint », j’airemorqué des panneaux publicitaires, fait desrecherches archéologiques par avion et pro-mené des passagers ravis du spectacle magni-fique qu’ils découvraient, parfois la tête enbas ! Leçons dans la brume, le vent, les oragesou, parfois, le ciel clair et pur…Tours de pis-

Entre-temps, la difficulté de gagner sa vie enpetite aviation, la découverte des arts plas-tiques, et le souhait de rester plus proche demes enfants m’a fait troquer la casquette depilote contre le tablier du peintre, puis la rou-lette du verrier. J’en suis toujours à jouer avecles nuages, faire des loopings dans les rayonsde lumière, mais à partir de morceaux de ver-re colorés de toutes les nuances de l’arc-en-ciel. Mon passé de (très) jeune musicienne res-surgit et je retrouve les notions d’harmonie,de rythme, de nuances subtiles. Pourquoi y a-

t-il tant d’oiseaux et de papillons dans mesvitraux ? Ben voyons… La princesse Claire etle prince Laurent les aiment sans doute aussi,puisqu’ils ont choisi un de mes vitraux pourillustrer le livret de messe de leur mariage(une des 11 verrières de l’église de Bonlez).Ma vieille casquette d’instructrice d’aviation,

des frontières, l’autre explore lemonde avec internet, et lamaman, dans son atelier, conti-nue à fabriquer des oiseaux deverre, des nuages et des fleurs,pour semer des petits mor-ceaux d’arc-en-ciel dans unmaximum de maisons…Le soir, sur le vieil ordinateurhérité de l’aîné, j’écris une ini-tiation à la météo, déguisée enroman se passant au 16e siècle,quand Pascal a, le premier, oséaffirmer que l’air est une matiè-re, et que ce ne sont pas lesarbres qui fabriquent le vent enremuant… Les nuages n’ontpas fini de me faire rêver…

In 1971 was Bernadette Bihin twintig. Zedroomde ervan om piloot-instructeur te wor-den. Met de beurs die ze van de Stichting Roe-ping kreeg, vervolmaakte ze haar opleidingals piloot van tweemotorige vliegtuigjes. Metdie toestelletjes doorkruiste ze het hele land.De ene keer met reclamepanelen, de anderekeer om luchtfoto's te maken van archeolo-gische sites, maar meestal gewoon omnieuwsgierige passagiers van een wonderlijkspektakel te laten genieten. Ze geniet nu nogvan de herinnering aan de glooiende zonson-dergangen en de schittering van het landschap

in de ochtenddauw. Ook de stressvan haar leerling-piloten en hunopluchting na hun eerste vlucht zalze nooit vergeten. Gedurende veer-tien jaar gaf Bernadette les in demeteorologie aan toekomstigeSabena-piloten. Vandaag heeft zehet vliegen opgegeven, maar eennieuwe liefde heeft de oude ver-vangen. In het ontwerpen enmaken van glasramen vindt ze derust en de harmonie die ze vroe-ger tussen de wolken zocht. Dekeuze van prins Laurent en prinsesClaire om de kaft van hun huwe-lijksboekje te sieren met een vanhaar creaties, betekende voor haareen eer en een erkenning voor haarartistiek werk.

ment en vol… La demi bourse de la FBV m’apermis de faire ma qualification bimoteur. Puis,

te, atterrissages sur une ou deux roues etparfois trois, ou alors sur l’une puis l’autredans des rebonds joyeux, j’en ai fait, desmilliers d’atterrissages ! Comment raconterles flamboyants couchers de soleil, la décou-verte d’un paysage givré brillant comme millediamants dans la lumière rasante du petitmatin, les élèves concentrés, crispés, et sirayonnants après leur premier vol solo. Pen-dant les longs moments où la météo nepermet pas de voler, je me perfectionne pourdonner des cours théoriques… au fond, pour-quoi les nuages peuvent-ils être si beaux,puis pleurer, tonner, et soudain disparaître ?D’où viennent ces bourrasques qui nousdéséquilibrent à l’atterrissage, ces vents quinous dévient de notre route ? Me voilà, de filen aiguille, ou plutôt de brise en cumulus,devenue spécialiste des humeurs du ciel.Les prédictions météo ? Je n’y crois pas trop,ai-je expliqué aux futurs pilotes de la Sabenapendant 14 ans. Essayons de savoir pourquoiil est si difficile de prévoir si le parapluieservira à quelque chose aujourd’hui…

jel’aigardéepour lescoursausol,pourquelquesheures par semaine. Cette année, mes élèvesseront pompiers, mécaniciens, ambulanciers,peintres, électriciens : toute cette humanitéqui sillonne les pistes d’atterrissage. Mes deuxfistons ont grandi, l’un n’en finit pas de franchir

La tête dans les nuages

1971

Page 7: Vocatio 10

7

In 1981 werd Anne Teresa De Keersmaekerlaureate van de Stichting. In het dossier datze indiende, schreef ze:”Asch, mijn eerste dans-theaterproject dat inoktober 1980 in de NieuweWorkshop in Brus-sel in première ging, was wel degelijk de ver-wezenlijking die het meest beantwoordde aandatgene wat ik op lange termijn beoog uit tebouwen. Voor de eerste maal slaagde ik erintotaal onafhankelijk en op professionele wij-ze aan mijn concepten inzake dans gestaltete geven. De reacties van publiek en pers kun-nen alleen maar aanmoedigend genoemd wor-den. De zware financiële en organisatorischelasten en problemen die de realisatie van eendergelijk project met zich meebracht, zullenme zeker niet afhouden van nieuwe pogingen.Violin phase, een creatie die ik tijdens mijnstudies in NewYork tot stand bracht was voormij de zoveelste bevestiging dat ik in mijn werkde grootste voldoening kan vinden.

De Belgische danswereld wordt nog steedsgemonopoliseerd door de naam en faam vanenkele gevestigde gezelschappen. Er is wei-nig of zelfs geen plaats voor individuele nieu-we experimenten die afstand doen van debestaande normen. Jonge dansers en talent-volle choreografen zoals ik er gekend heb inMudra verlaten het land omwille van de deso-late toestand waarin onze kleinschalige dans-wereld zich bevindt. Het is hoog tijd – en hetis mogelijk – dat deze situatie verandert. Ikben er van overtuigd.”Nu, twintig jaar later, heeft Anne Teresa DeKeersmaeker het Belgische danslandschapingrijpend veranderd. Haar dansgezelschapRosas verwierf internationale faam en metde oprichting van de dansschool P.A.R.T.S gafze vorm aan een brede en multidisciplinairedansopleiding die jonge dansers en choreo-grafen uit de hele wereld aantrekt, vormt enbegeleidt bij de uitbouw van hun carrière.

La carrière d’Anne Teresa De Keersmaekerillustre de manière exemplaire comment unevocation peut être le moteur d’un véritableprojet de vie. Lauréate de la Fondation en 1981,elle expliquait dans son dossier de candida-ture sa passion pour la danse et sa détermi-nation à persévérer dans la voie difficilequ’elle s’était choisie. Déjà à l’époque, le tonétait résolu et la clarté de ses propos éton-nants pour une jeune fille de vingt ans. Elle sedisait persuadée que le monde de la dansebelge pouvait changer, s’ouvrir et donner desopportunités aux jeunes danseurs et choré-graphes, qui trop souvent s’exilaient pourfaire carrière à l’étranger. Son parcours lui adonné raison. Elle a offert au monde de la dan-se un nouveau langage que, spectacle aprèsspectacle, et ce depuis vingt ans, sa compagniede danse Rosas n’a cessé d’exprimer.

1981Mikrokosmos 1987

phot

os©

Herm

an S

orge

loos

Beursuitreiking 1981: Anne Teresa De Keersmaekerontvangt haar beurs uit handen van Barones Vaxelaire.Remise des bourses 1981: la Baronne Vaxelaire remet sabourse à Anne Teresa De Keersmaeker.

nl

Rain 2001

Achterland 1990

Een passie voor dans

Page 8: Vocatio 10

8

Treize ans de présidence

Comment l’homme d’affaires ClaudeWielemans a-t-il connu la Fondation Belgede la Vocation ?J’ai quitté le monde des affaires en 1975.J’étais à l’époque président de l’Union desbrasseurs belges, président des BrasseriesWielemans, président de la Caisse patrona-le et vice-président du syndicat d’initiative dela Ville de Bruxelles. C’est ma tante, Gabriel-le Wielemans, qui était très engagée dans lemonde caritatif, qui m’a parlé pour la pre-mière fois de la Fondation. C’est ainsi que j’aifait la connaissance d’Émile Bernheim, deJean Michiels qui assurait la présidence

depuis 1963 et de Pierre Boisacq, le secrétairegénéral qui formait avec Didier de Woutersd’Oplinter un duo dynamique, véritable loco-motive de la Fondation. L’action de la Fonda-tion m’a plu et Jean Michiels est devenu unami. A la mort de celui-ci en 1982, Émile Bern-heim m’a convié chez lui et m’a demandé delui succéder à la présidence. La premièrepériode fut difficile. Les moyens financiersmanquaient. Heureusement, au cours de l’an-née 1982 la Fondation a bénéficié de quatrelegs importants et d’une donation. Les reve-nus de ce fonds nous ont permis d’étendrenos activités. J’avais été séduit par l’idée d’ai-

der les jeunes dans leur désir de pousser plusloin leurs connaissances, de s’engager dansune voie avec passion et, en tant que présidentdu jury et du conseil d’administration, j’aiœuvré dans le respect de cet objectif. Il estimportant de souligner qu’Émile Bernheiminsistait pour qu’on ne craigne pas d’encou-rager les vocations originales. Je me sou-viens de cet ingénieur qui voulait à tout prixdevenir prestidigitateur ou de cette infirmiè-re qui fut une des premières à exercer la musi-cothérapie. Ces dernières années, il mesemble que le social et le psychologique ontpris le dessus. En tout cas, de nombreux pro-jets récompensés par une bourse se situentdans ces domaines. C’est probablement lié ànotre époque. Le monde est en mutation, l’hu-manité se cherche.

Que retenez-vous de vos treize années deprésidence ?Surtout les collaborations brillantes et bienchoisies. Nous avons toujours eu un jury com-posé de personnalités éminentes qui consa-craient gracieusement un peu de leur tempsà l’étude des dossiers et aux rencontres avecnos lauréats. Côtoyer ces professeurs, cesartistes, fut pour moi une expérience trèsenrichissante. J’ai aussi eu la chance d’êtreentouré par un excellent conseil d’adminis-tration, de pouvoir compter sur des secré-taires généraux compétents tels que M.Van-den Schrieck ou Mme Dierickx, sans oublier ledévouement de Nicole Gautier qui a rejointla Fondation en 1966 et qui continue à luiapporter son aide en tant que bénévole. C’estgrâce à eux tous que j’ai pu réaliser ce que l’onattendait de moi. Lorsqu’en 1994 j’ai été nom-mé président d’honneur cela m’a été droit aucœur, mais surtout je l’ai reçu comme un hom-mage à un chef d’équipe. Je n’ai jamaisrecherché l’originalité mais j’ai voulu pour-suivre et développer la Fondation dans la pen-sée de son fondateur.Toutes ces années, l’ob-jectif est resté le même. Aujourd’hui commeil y 40 ans la Fondation trouve sa place dansnotre société.

1982-1994

Page 9: Vocatio 10

9

Hoe is de zakenman Claude Wielemans incontact gekomen met de Belgische StichtingRoeping ?Tot 1975 was ik opgeslorpt door het zakenle-ven, onder meer als voorzitter van de unievan Belgische brouwers en van deWielemans-brouwerijen.Toen die verantwoordelijkhedenvan me afvielen, wenste ik me voor een goeddoel te engageren. Mijn tante, GabrielleWie-

De Stichting functioneerde toen grotendeelsdankzij de dynamische inzet van Pierre Boi-sacq, de secretaris-generaal, en Didier de

Wouters d'Oplinter. Zij waren de stuwendekrachten achter de dagelijkse werking. Deactie van de Stichting ten voordele van hulp-behoevende jongeren vond ik lovenswaardig.Mijn betrokkenheid nam toe en ik ontwikkel-de hechte vriendschapsbanden met JeanMichiels. Toen hij in 1982 overleed, vroegBernheim me om het voorzitterschap over tenemen.De eerste periode van mijn mandaat ver-keerde de Stichting in financiële problemen.

Het is belangrijk te onderstrepen dat Bern-heim erop aandrong dat de Stichting niet zouaarzelen om buitengewone, ja zelfs ietwatexcentrieke roepingen te steunen. Ik denkaan de ingenieur die, koste wat het kost, goo-chelaar wilde worden, of aan de verpleegsterdie als een van de eersten in ons land demuziektherapie gebruikte bij de behandelingvan geesteszieken. De laatste jaren valt mij opdat er veel sociale projecten zijn.Waarschijnlijkis dat tijdsgebonden: onze wereld is op zoeknaar rechtvaardigheid.

Hoe blikt u terug op uw dertienjarigvoorzitterschap ?Het stond in het teken van samenwerking. Opalle vlakken ben ik bijgestaan door uiterstbekwame mensen. Het contact met de jury-leden, stuk voor stuk vooraanstaand in hunvakgebied, heb ik steeds als buitengewoonverrijkend ervaren. In de raad van bestuurkon ik rekenen op de visie en de inzet van deleden en in de functie van secretaris-gene-raal blonken zowel de heer Vanden Schrieckals mevrouw Dierickx uit door hun compe-tentie. Tenslotte wens ik de toewijding vanmevrouw Nicole Gautier speciaal te vermel-den. Zij begon in 1966 op de Stichting te wer-ken en ze werkt er nu nog steeds als vrij-willigster. Al degenen die ik vernoemd heb,droegen bij tot de uitbouw van de Stichting.Toen ik in 1994 de titel van erevoorzitter kreeg,was ik vereerd. Ik beschouwde het als eenbeloning, niet voor mijn persoon, maar voor deploegleider die ik dertien jaar lang wasgeweest. Het is nooit mijn bedoeling geweestom in mijn functie origineel uit te hoek tekomen, maar wel om de Stichting verder telaten groeien in de geest van haar oprichter.Na veertig jaar bestaan is ze maatschappelijknog altijd even relevant.

nl

Didier de Wouters d’Oplinter

lemans, die erg actief was in de liefdadig-heidswereld, vertelde me voor het eerst overde Belgische Stichting Roeping. Zo leerde ikEmile Bernheim en Jean Michiels, de toen-malige voorzitter, kennen.

Gelukkig kwamen er eind 1982 vier belang-rijke legaten en een schenking, waarvan deopbrengsten voor een jarenlange stabiliteithebben gezorgd. Jongeren helpen hun ken-nis te vervolmaken en hun passie te verwe-zenlijken: dat waren de doelstellingen die ikals voorzitter van de raad van bestuur énvan de jury altijd voor ogen heb gehouden.

Chevalier Michiels, président de 1965 à 1982.Ridder Michiels, voorzitter van 1965 tot 1982.

Page 10: Vocatio 10

10

Een hart voor de laureaten

Kreeg u een bepaalde opdracht mee, toen uals secretaris-generaal bij de StichtingbegonIn de eerste plaats: moderniseren. Dat bete-kende: zowel het secretariaat degelijk uit-bouwen als werken aan een vlotter imago,onder meer door het verspreiden van fol-dertjes en dergelijke. Tweede bekommernis:de laureaten. Opvallend was dat de Stichtinghoofdzakelijk Franstalige kandidaten aantrok;ze wenste het taalevenwicht herstellen. Metde verbeterde communicatie wilden we dusook Vlaanderen aanspreken en hopelijk meerVlaamse jongeren bereiken.In 1992 waren de omstandigheden ver vanideaal om die doelstellingen te verwezenlij-ken. Er waren weinig middelen, we warenklein behuisd en het secretariaat functio-neerde minimaal. In 1994 kwam er een gro-te bestuurlijke verandering. Na dertien jaarvoorzitterschap droeg ClaudeWielemans zijnmandaat over aan Edouard Jakhian.

efficiënter gaan functioneren. Dat neemt nietweg dat creativiteit en flexibiliteit goed vanpas kwamen. Dozen sleuren, teksten schrijven,elektriciteitspannes oplossen... Nicole Gau-tier en ikzelf hebben toen werkelijk àllesgedaan.(Lacht)

Welke momenten beschouwt u achteraf gezienals uw mooiste op de Stichting?Ongetwijfeld de contacten met de laureaten.Ze fascineerden me door hun gedrevenheid enhun enthousiasme, zowel bij de eerste ken-

Zo herinner ik me Liesbeth Deknock, die arti-sanaal schoenen maakte en me er allerleitechnische details over vertelde; GéraldineLacave, die bezig was met het ontwikkelenvan een vaccin tegen vlekkentyfus bij dolfijnen;en de excentrieke mode-ontwerpen van LoreOngenae.Omwille van die jongeren heb ik mij altijd sterkbij het werk van de jury betrokken gevoeld.Ik vond het belangrijk dat de jury in de besteomstandigheden kon werken, opdat de beur-zen bij de juiste mensen zouden terechtko-men. In de filosofie van Bernheim betekendedat: degenen van wie de kwaliteit van de roe-ping overduidelijk was en die het geld echtnodig hadden.Hoe ziet u de toekomst van de Stichting?Ik denk dat ze verder moet werken aan eengrotere bekendheid, zodat er meer kandida-

1992 1998nl

Galerie Agora, de 1980 à 1992.Agoragalerij, van 1980 tot 1992.

Datzelfde jaar zijn we verhuisd van de Agora-galerij naar nieuwe burelen in de Naamse-straat. Daar was het veel aangenamer wer-ken en het secretariaat is toen ook veel

nismaking na hun selectie als tijdens debeursuitreiking of nog daarna, wanneer zespontaan langskwamen of om verdere hulp ofadvies kwamen vragen. Sommigen zijn meook bijgebleven omwille van hun zacht enopen karakter. Ik ontmoette niet alleen fijnemensen, maar leerde ook enorm veel bij overvakgebieden die mij totaal onbekend waren.

Page 11: Vocatio 10

11

Lorsque vous avez pris vos fonctions, laFondation vous a-t-elle chargée d'unemission particulière ?Certainement, et l'objectif était double. Toutd'abord il fallait moderniser. Cela supposaitnon seulement l'optimalisation du fonction-nement du secrétariat mais également la dif-fusion d'une image plus moderne de la Fon-

dation par voie de dépliants, d'affichettes, etc.Notre seconde préoccupation concernait leslauréats. En effet, à l'époque le déséquilibrelinguistique entre candidats francophones etnéerlandophones était flagrant et la balancepenchait clairement du côté des premiers.L'amélioration de la communication visait doncégalement à mieux faire connaître l'action dela Fondation en Flandre afin de susciter plusde candidatures de jeunes Flamands. Le butétait clair et, ma foi, simple, pourtant, en 1992,les conditions étaient loin d'être favorable àsa réalisation. Les moyens financiers man-quaient, nos bureaux devenus trop petits neconvenaient plus et le travail du secrétariatétait réduit au minimum. En 1994, la passationde pouvoir entre Claude Wielemans qui diri-geait la Fondation depuis treize ans et EdouardJakhian au poste de président constitua unchangement qui eu logiquement des consé-quences au niveau du travail journalier. Lamême année nous avons déménagé de lagalerie Agora vers de nouveaux bureaux situésrue de Namur. Nous étions mieux installés etle secrétariat a gagné en efficacité. Il n'em-

pêche qu'il fallait parfois se montrer polyva-lente. Du transport de caisses aux pannesd'électricité, Nicole Gautier et moi-mêmeavons vraiment été confrontées à des tâchesplus que diversifiées.

Avec le recul, quels ont été vos plus beauxmoments à la FondationSans conteste ceux que j'ai passés avec leslauréats. De la première rencontre suivantleur nomination jusqu'à la remise des bourseset même plus tard lorsqu'ils passaient me voirpour donner des nouvelles ou demander uneaide ou des conseils supplémentaires, leurenthousiasme et leur motivation n'ont cesséde me fasciner. Certains autres m'ont impres-sionné par leur gentillesse ou leur ouvertured'esprit. Non seulement je rencontrais despersonnalités entières et volontaires, maisen plus j'apprenais plein de choses concer-nant des domaines que je ne connaissais pasdu tout. Je me souviens de Liesbeth Deknockqui suivait une formation de cordonnerie arti-sanale, de Géraldine Lacave, une vétérinairedont la recherche portait sur l'élaboration d'un

Rue de Namur, de 1993 à 2000.Naamsestraat, van 1993 tot 2000.

Géraldine Lacave, promotie/promotion 1994

Page 12: Vocatio 10

12

turen binnenkomen en een nog scherpereselectie mogelijk is. Ze zou daartoe meer moe-ten inspelen op nieuwe media en bijvoorbeeldde website verder ontwikkelen. Vocatio speeltalleszins een belangrijke rol in die communi-catie. Ik ben ervan overtuigd dat het blad zowelnaar de buitenwereld als onder de laureatenbelangrijke interacties teweegbrengt.

vaccin contre une maladie propre aux dau-phins et de Lore Ongenae, une styliste auxcréations un peu excentriques. Au contact deces jeunes je réalisais pleinement l'ampleur dema responsabilité au niveau du jury. J'ai tou-jours tâché de faire en sorte qu'ils puissent tra-vailler dans les meilleures conditions. Il mesemblait important que, comme l'avait vouluÉmile Bernheim, les bourses soient attribuéesà des jeunes ayant une véritable vocation etne disposant pas des moyens financiers pourla réaliser. Pour que la sélection des lauréatsréponde à cet objectif, il m'incombait de trans-mettre les dossiers aux membres du jury com-

pétents et, si nécessaire, de mettre ceux-cien relation avec les candidats.

Comment voyez-vous l'avenir dela Fondation ?Je crois qu'il est primordial de continuer à fai-re connaître la Fondation afin d'augmenter lenombre de candidatures pour arriver à unesélection encore plus affinée. Pour l'avenir, ledéveloppement du site web me semble prio-ritaire. En tout cas je suis persuadée que l'ima-ge dynamique véhiculée par Vocatio joue unrôle important dans cette communication.

nl

Lore Ongenae, promotie/promotion 1992. Liesbeth Deknock, promotie/promotion 1996.

Page 13: Vocatio 10

13

Haar brede en diepgaande maatschappelij-ke, historische en culturele kennis maaktehaar tot een gewaardeerd jurylid, zowel bijexamens en prijsvragen op het gebied vankunstgeschiedenis, monumentenzorg, teken-en graveerkunst, of boekillustratie, als inbeoordelingscommissies voor de toekenningvan beurzen, zoals de Belgian American Edu-cational Foundation en de Belgische StichtingRoeping.Ons gesprek vindt plaats in haar groot artdeco-appartement, dat bezaaid is met boe-ken, tijdschriften, krantenknipsels en kunst-werken; de achterzijde biedt een panora-mische uitkijk op de gemeente Elsene. "Ergensin de jaren tachtig moet ik jurylid van de Stich-ting Roeping zijn geworden; eerlijk gezegdweet ik niet meer precies wanneer... De vere-niging kende ik al langer en haar doelstelling– helpen wie nergens anders steun kan krij-gen – sprak me wel aan, temeer daar ik zelfbij het begin van mijn carrière, in 1953, van deBelgian American Educational Foundation eenbeurs heb gekregen om in New York te gaanstuderen.Mee bepalen wie het waard is om een beurste krijgen, is een zware verantwoordelijkheid.

Bovendien is een echte roeping niet altijd uiteen dossier af te leiden. Gelukkig gebeurt deselectie in verschillende stappen en hebbenwe sinds een aantal jaren de mogelijkheid omde 'genomineerden' die de laatste ronde halen,te interviewen, wat in bepaalde gevallen zeernuttig is gebleken. Als je twijfelt, kan een ge-sprek doorslaggevend zijn.Uit de manier waarop de kandidaten over hunroeping praten, haal je veel informatie over hetbelang ervan voor hun leven. Niettemin blijfthet moeilijk. Ook na al die jaren in de jury valik soms ten prooi aan gewetensproblemen.Die leiden weliswaar nooit tot hevige discus-sies met de collega's; bij de finale stemrondebereiken we altijd wel een consensus, maartoch blijf je het soms spijtig vinden dat bepaal-de kandidaten het niet hebben gehaald.

U maakt deel uit van de jury's plastischekunsten en humane wetenschappen. Ikneem aan dat de inhoud van de dossiers indie domeinen in de loop van jaren sterkveranderd is.Uiteraard. Tegenwoordig krijgen we haastgeen dossiers meer die verband houden mettraditionele plastische kunsten, maar wel met

fotografische projecten, installaties, video's,multimedia enzovoort. Kunstenaars gevenook hoe langer hoe meer een sociale inhoudaan hun werk, wat overeenstemt met de artis-tieke trends in het algemeen.Om gelijke pas te houden met al die vernieu-wing, denk ik echt dat de jury zou moeten ver-jongen. Alhoewel de juryleden openstaan voorhet nieuwe en het originele, ben ik van meningdat we niet voldoende aanvoelen hoe de jeugddenkt en hoe ze op de voorgestelde projectenzou reageren. De juryleden hebben uiteraardelk hun eigen smaak en gevoeligheid, maareigenlijk moet je jezelf op dat moment op deachtergrond plaatsen en objectief trachtente blijven. In ieder geval zou een jonge spe-cialist van de hedendaagse kunst, wat mijbetreft, in onze jury meer dan welkom zijn.

Serge Creuz was jarenlang de spilfiguur vande jury plastische kunsten. Hoe was desamenwerking met hem?Oh, hij was een bijzonder man en inderdaadeen belangrijke figuur in de jury. Creuz was eenenthousiasteling, die zijn dossiers met harten ziel verdedigde, zonder evenwel zijn visieop te dringen. Hij was zo oprecht en harts-

1980nl

Openstaan voor het nieuwe

Page 14: Vocatio 10

14

tochtelijk; je had al bijna geen zin meer ommet hem in discussie te gaan, al was je het nietmet hem eens. Wat kon je tegen zoveel pas-sie inbrengen? Bovendien was zijn discourszeker niet louter emotioneel. Hij kon zijnkeuzes erg goed verklaren en verduidelijken,wanneer hem dat gevraagd werd.

Denkt u aan uw opvolging?Zeker, want soms valt het echt wat zwaar. Ikben nog steeds voorzitter van de August Ver-meylenkring en ik zit ook nog in de jury van de

Belgian American Educational Foundation.Het probleem is dat ik het allemaal echt graagdoe, maar ja, ik word vierenzeventig en vroe-ger heb ik altijd gesteld dat het op mijnvijfenzeventigste gedaan moest zijn met aldie opdrachten. Ik moet tijd vrijmaken voorpersoonlijke zaken. Mijn gigantisch fami-liearchief moet geordend worden, ik wil rei-zen met mijn man, ik wil concerten, dans- entheatervoorstellingen, tentoonstellingen zien;ik wil ook nog veel tekenen, mijn hobby. Hoe-lang ik nog zal leven, weet ik natuurlijk niet,

maar ik weet dat ik nog zoveel wil en moetdoen.Voor mijn opvolging als jurylid bij de Stichtingwil ik graag iemand met hetzelfde profiel,liefst een kunsthistorica, liefst uit de VUB ofvan eenzelfde filosofische strekking als demijne. Mijn opvolgster aan de universiteit zoueen ideaal jurylid zijn, maar ik heb haar ernog niet over aangesproken, omdat ze hetenorm druk heeft. Dat wordt dus nog evenzoeken. Ondertussen doe ik nog wel even ver-der...

nl

1973. Réunion du Jury, de gauche à droite : Serge Creuz, Georges Sion, Jacques Stehman, Baron Haulot.1973. Juryvergadering, van links naar rechts : Serge Creuz, Georges Sion, Jacques Stehman, Baron Haulot.

Page 15: Vocatio 10

15

Nous la rencontrons dans son grand appar-tement ixellois, agréable capharnaüm mêlantlivres, revues, meubles anciens, plantes verteset œuvres d'art. «J'ai rejoint le jury de la Fon-dation dans les années 80. Je connaissaisl'association, et son action destinée à aider desjeunes qui n'avaient pas la possibilité de trou-ver ailleurs les moyens de réaliser leur pas-sion me plaisait. D'autant plus que j'avais moi-même bénéficié au début de ma carrière, en1953, d'une bourse de la BAEF pour aller pour-suivre mes études d'histoire de l'art à NewYork. Attribuer une bourse constitue une gran-de responsabilité, et à la Fondation la tâcheest plus difficile encore car un dossier ne suf-fit parfois pas à démontrer l'existence d'unevéritable vocation. Heureusement, depuisquelques années nous avons l'occasion derencontrer ce que j'appelle les nominés, c'est-

à-dire les candidats qui arrivent au der-nier tour après plusieurs votes, et cetentretien s'est souvent avéré décisif.Pourtant, même après toutes cesannées, il m'arrive encore d'avoir desproblèmes de conscience. Il n'y a rienà y faire mais je suis toujours tristequand des candidats méritants ne sontmalgré tout pas retenus.»

Vous faites partie du jury artsplastiques et du jury scienceshumaines. Je suppose qu'au fildu temps vous avez remarqué desévolutions dans les dossiers quevous traitez.

niques comme la vidéo ou le multimé-dia. Les artistes sont aussi plus enga-gés socialement, leurs œuvres traitentde problèmes de société, ce qui reflète unetendance général dans le monde artistique.Pour l'évaluation de ces dossiers il serait sou-haitable qu'un ou une jeune spécialiste de l'artcontemporain rejoigne le jury. Car, même si lesmembres sont ouverts aux idées nouvelles etoriginales, il me semble que nous sommesmoins bien placés pour savoir comment lesjeunes perçoivent ce genre de projet. Nousobservons en tout cas la plus stricte objecti-vité en faisant abstraction de nos goûts et denos affinités personnelles.

Pendant des années Serge Creuz fut lafigure-clé de ce jury. Quel souvenir gardez-vous de lui ?Oh, c'était un homme admirable, d'une grandesincérité et qui défendait ses dossiers avecfougue. Il était tellement passionné que mêmelorsque je n'étais pas d'accord avec lui j'enta-mais la discussion presque à regret tellementses paroles venaient du cœur. Néanmoins, sespropos étaient clairs et il justifiait ses choix

avec rigueur. Plus d'une fois il m'a éclairée etconseillée sur des dossiers difficiles.

Pensez-vous à votre succession ?Bien sûr. Cette année j'aurai 74 ans et je mesuis promis de réduire mes activités à partirde ma 75e année. Cela s'annonce difficile... Jesuis encore présidente du cercle August Ver-meylen et membre du jury à la BAEF. J'aime ceque je fais, c'est bien là le problème. Je n'ai pasenvie de m'arrêter mais il est temps de pas-ser à des priorités plus personnelles. Desarchives de famille colossales attendent d'êtreclassées et je voudrais enfin voyager un peuavec mon mari, sortir, voir des expositions,des pièces de théâtre, des spectacles de dan-se et dessiner car c'est mon hobby. Pour mesuccéder au jury je vois quelqu'un avec unprofil similaire au mien, une historienne del'art, issue de la VUB et ayant les mêmesconvictions philosophiques. En attendant, jecontinue avec plaisir de remplir ma tâche com-me membre du jury.

Le logo de la Fondation dessiné par Serge Creuz.Het logo van de Stichting ontworpen door Serge Creuz.

1993. Jury Arts plastiques/Jury Plastische kunsten,de gauche à droite/van links naar rechts :Annie Devreese-Declerck, Hugues Boucher,Marc Mendelson, Roger Dudant.

Evidemment. Les arts plastiques tradi-tionnels ont aujourd'hui pratiquementdisparu en faveur de nouvelles tech-

Page 16: Vocatio 10

M. Jacques Vanden Schrieck et M. Émile Toebosch.Dhr. Jacques Vanden Schrieck en Dhr. Émile Toebosch.

Le Chevalier Evers, Madame Bonange, Édouard Jakhian.Ridder Evers, Mevrouw Bonange, Édouard Jakhian.

Des personnalités prestigieuses ont fait partie du jury. De gauche à droite : révérend père Pire, prixNobel de la paix, Corneille Heymans, prix Nobel de médecine, Ilya Prigogine, prix Nobel de chimie etClaire Préaux , prix Franqui.

De jury heeft prestigieuze leden gekend. Van links naar rechts: vader Pire, Nobelprijs voor de vrede,Corneille Heymans, Nobelprijs geneeskunde, Ilya Prigogine, Nobelprijs scheikunde en Claire Préaux,Franquiprijs.

L’équipe de la Fondation en 2002. De gauche à droite: Nicole Gautier,Séverine Windels, Sylviane Jacquet de Haveskercke, Bernadette Stevens.Het team van de Stichting in 2002. Van links naar rechts: Nicole Gautier,Séverine Windels, Sylviane Jacquet de Haveskercke, Bernadette Stevens.

© Belga

Page 17: Vocatio 10

17

Promotion Promotie

Voulez-vous une information inédite ? Un Dictionnaire du Cinéma, dont je tais le nom de l'auteur par charité,m'apprend, et je vous l'apprends à mon tour, qu'André Delvaux était le fils de Paul Delvaux. Je cite, page 320, 2ecolonne : "1968. "Un soir, un train" d'André Delvaux avecYves Montand, Anouk Aimée, Adriana Bogdane. Au coursd'un voyage en train, un professeur vit une étrange aventure. Le monde fantastique du peintre Paul Delvauxrevisité par son fils.". C'est vrai que nous ne connaissons pas bien les cultures exotiques mais qu'avons-nous faità nos amis français pour qu'ils ignorent à ce point la nôtre ?

Je racontais cette découverte à André Delvaux, lors d'un déjeuner que nous avons eu, en juin de l'année der-nière pour évoquer notre chère Fondation. Nous avons bien ri. Nous nous sommes promis de vérifier, dans le mêmedictionnaire, si José Van Dam ne serait pas le père ou, au mieux, le frère aîné de Jean-Claude Van Damme.

Au-delà de ce souvenir facétieux mais précieux, il reste le souvenir de l'homme rare, qui mêlait si étroitementles idées positives et l'imaginaire, les systèmes et les chimères, la sagesse et la déraison, le quotidien et l'épo-pée. Il était arrivé à un stade, qui est celui de tous les grands créateurs, où André Delvaux s'était puissammentemparé d'André Delvaux et il n'y avait plus que lui en lui. Je veux parler de ce stade ultime où il n'y a plus de pla-ce pour la feinte ou l'imposture.

Je me suis souvent étonné que la perspective d'avoir un biographe n'ait jamais fait renoncer personne àavoir une vie. La biographie d'André Delvaux sera écrite, un jour prochain. Son biographe ne prendra pas beau-coup de risques tant le modèle est lumineux. Il porte en lui la devise que l'on trouve dans "L'œuvre au Noir" desa magnifique complice, MargueriteYourcenar : "Plus est en moi". Elle est la clef de l'homme comme de l'œuvre,elle est aussi la passerelle qui le rend si proche de Julien Gracq et du réalisme magique dont il se réclamait. Ellejustifie, enfin, sa décision d'affronter le tumulte de la cité.

Il fallait que l'homme libre mais aussi probe qu'il était se dressât contre la pensée devenue action vile, quicontrarie et abaisse, et qu'il en perçât le secret. C'est ce qu'il fit avec "Femme entre chien et loup". Il l'explique-ra, à Valence, ce soir funeste d'octobre 2002, où, après avoir dit un peu de ce beaucoup qu'il avait encore à dire,la vie le quitta, soudainement, brutalement.

Je ne pense pas que cette voix se soit tue car elle continue à vibrer en nous et je dis à la Baronne Delvaux,aux enfants d'André Delvaux, que la Fondation est fière de l'avoir entendue.

E. Jakhian, président

2003

Page 18: Vocatio 10

18

2003

Bourses Beurzen

Caroline DossogneAnthropologueAntropologe

Anne HerbautsCréation en écriture et en images,

réalisation de films d’animationBeeld- en tekstontwerpen,

het maken van animatiefilms

Martina De MoorHistorisch onderzoek naar de resterendegemene gronden in EuropaEtude historique des dernièresterres communes en Europe

Pierre DoyenBarytonBariton

France de GriessenComédienne et metteur en scène de théâtreToneelactrice en –regisseur

Ilse EerensLyrische zangeresChanteuse lyrique

Ayda KaplanHistorienne de l’art –Vivre la culture syriaque en BelgiqueKunsthistorica – De belevingvan deSyriaanse cultuur in België

Vincent DelbrouckPhotographe documentaire

Documentair fotograaf

Les biographies et la description complète des projets des lauréats de la promotion 2003 ainsi qu’undossier consacré auTrèfle d’Or sont repris dans une brochure éditée par la Fondation Belge de laVocation. Cette brochure bilingue est à votre disposition sur simple demande.Toutes les informa-tions concernant les lauréats sont également disponibles sur notre site www.fondationvocation.be

Page 19: Vocatio 10

19

Le Trèfle d’Or De Gouden KlaverDelphine Bauloye

Psychologue – L’accompagnement d’enfants et d’adolescents lors de la perte d’un prochePsychologe – De begeleiding van kinderen en adolescenten bij het verlies van een naaste

An JansenGeneesheer – Onderzoek naar de genetische basis van epilepsieMédecin – Etude de la base génétique de l’épilepsie

Bertrand NoëlArchitecte – Démarches urbanistiques vers

une réappropriation des bâtiments et sites postindustrielsArchitect – Stedenbouwkundig streven tot

opwaardering van postindustriële gebouwen en sites

Eliane ReyesPianistePianiste

Heleen LeperPsychologe – kunsttherapie

Psychologue – la thérapie de l’art

Annelies VerbekeSchrijfster – ScenaristeAuteur – Scénariste

Bernard BellefroidRéalisateur de films

Filmregisseur

Kristien WoutersGeneesheer – De preventie van HIV-infectieen de behandeling van aidszieken in MozambiqueMédecin – La prévention d’infection HIV etle traitement de malades sidéens au Mozambique

Amélie LemelleErgotherapeuteErgotherapeute

De biografieën van de laureaten van de promotie 2003 en een beschrijving van hun projecten vindtu samen met een dossier gewijd aan de Gouden Klaver in een tweetalige brochure uitgegeven doorde Belgische Stichting Roeping. U kunt ze aanvragen op het secretariaat van de Stichting. Alleinformatie betreffende de laureaten is ook beschikbaar op onze website www.stichtingroeping.be

Page 20: Vocatio 10

20

Cécile Henry, lauréate de la promotion2000, expose ses sculptures en terredu 24/05 au 20/07 à l’Atelier dela Dolce Vita, 37a rue de la Charitéà 1210 Bruxelles.Ouvert du mardi au vendredi de 12h à17h, les samedis de 14h à 18h.INFOS : 02 223 46 75

En 2000-2001, Kris van de Giessen, lauréate de la promotion 1966, a réalisé des fresques monu-mentales dans le restaurant Carestel du pont autoroutier de l’aire d’Orival édifié par PhilippeSamyn et son équipe. Elle partage sa vie entre Paris et Bruxelles et a enseigné la peinture àl’École Nationale Supérieure d’Architecture et des Arts Visuels (ENSAV-La Cambre) à Bruxelles, àl’école d’architecture de Paris-Belleville et à l’École d’architecture de Strasbourg. Son mari, Mau-rice Culot, est architecte et fut lauréat de la Fondation en 1968. Il est un des fondateurs desArchives de l’architecture moderne dont il est aujourd’hui administrateur délégué. Il est respon-sable du programme d’histoire à l’Institut français d’architecture à Paris. Comédienne de théâtreet réalisatrice, leur fille France est une des lauréates de la promotion 2003.

News

Agenda