Naam leerling:Klas:

LEESOPDRACHT 3: GRAPHIC NOVELS

Gebruik het internet om meer informatie over een bepaald verhaaltechnisch begrip of aspect te weten te komen. Schrijf bij iedere vraag een voldoende verhelderend antwoord en verwijs waar je kan naar concrete passages in je graphic novel. Als er bij een vraag tussen haakjes (illustreer) bijstaat, betekent dit dat je een foto/afbeelding van de graphic novel moet toevoegen om je antwoord te illustreren. De meeste van deze vragen kan je niet in drie zinnen beantwoorden, werk je antwoord dus telkens goed uit.

1 Vergelijk de graphic novel met de mainstream strip:1.a Hoe is een bladzijde opgebouwd? (illustreer) 1.b Hoe zijn de lettertypes?1.c Hoe overzichtelijk is de strip? Paste dit bij het verhaal?1.d Hoeveel tekst bevindt zich op een bladzijde?

2 Bekijk de personages2.a Hoe zijn de personages getekend? Is er een reden waarom de tekenaar ze zo heeft getekend (kan bij verschillende personages een andere tekenstijl/reden hebben)? (illustreer) 2.b Zijn er slechteriken in de strip? Hoe zijn ze getekend? Wat voor effect heeft dit?

3 Bekijk het verhaal.3.a Verklaar de titel van het verhaal. Waar verwijst deze titel naar (het hoofdpersonage, een gebeurtenis, de ruimte, de tijd, …) (illustreer) 3.b Vat het verhaal samen in 10 regels. Meer mag niet.3.c vergelijk dit verhaal met een typisch verhaal in de mainstream strip (zie 'formats' gezien in de klas). Is de graphic novel ook volgens zo'n formule geschreven?

4 De personages4.a Veranderen de personages innerlijk doorheen het verhaal (=round character) of blijven ze hetzelfde (flat character)? Verklaar je antwoord.4.b Zijn de personages net als echte mensen, wordt er een uitgebreide karakterschets gegeven ( genuanceerd personage) of zijn ze meer als karikaturen, met uitvergrote karaktertrekken (=ongenuanceerd personage) (illustreer)

5 De tijd 5.a Bekijk de chronologie van het verhaal. Beginnen we in het begin van het verhaal (ab ovo) of starten we middenin het verhaal (in medias res)? 5.b Wordt het verhaal door de schrijver afgerond, en hebben we een antwoord op de meeste vragen die tijdens het verhaal werden gesteld (= gesloten einde), of zijn er nog veel vragen onbeantwoord waar we als lezer zelf een antwoord op moeten verzinnen (= open einde).5.c Zijn er flashbacks of flash forwards? Waarom zou de tekenaar ze hebben gebruikt in het verhaal? Waarom vertelde hij deze informatie niet in het begin van het verhaal, aangezien het over zaken gaat die vroeger gebeurde?5.c Hoe lang duurt dit verhaal volgens jou? Dit is de 'vertelde tijd'.5.d Hoe lang duurde het om dit verhaal te lezen? Dat is de 'verteltijd'.

6 De stijl6.a Hoe zou je de tekenstijl waarin de auteur werkt beschrijven? (vrolijk, onzeker, kinderlijk, donker, vloeiend, zwart-wit, …) (illustreer) 6.b Welke materialen heeft hij gebruikt om de strip te tekenen?6.c Welke kleuren domineren? Welke sfeer wekt dit op? (illustreer) 6.d Zijn er nog andere vormelijke aspecten die je opvallen bij het lezen van de strip? Leg uit wat hun betekenis zou kunnen zijn.

7. Symbolen7.a Heeft de tekenaar of schrijver volgens jou symbolen gebruikt in je verhaal die een diepere betekenis hebben? Geef minstens drie voorbeelden. Illustreer elk voorbeeld met een afbeelding. Leg ook uit wat de diepere betekenis is van dit symbool en waarom dit zo is volgens jou.