Examenvragen Logistiek en transport 2012:

Vraag 1:

(Theorievraag)

Verschillende meerkeuzevragen over de vervangingslimiet.

Bij wijziging van een factor, zoals waardedaling of stijging van een 2e handsproduct, daling (depreciatie) of stijging van een munt, Oud of nieuw, enz… Wordt er dan:

A) te vroeg vervangen.

B) te laat vervangen.

C) de vervangingslimiet blijft ongewijzigd.

Vraag 2:

(Oefening)

Gegeven:

Een bedrijf heeft 4 magazijnen, één gelegen in België, andere in Luxemburg en twee in Nederland. De holding kost h en vaste kosten b zijn voor elk magazijn hetzelfde. De bevoorrading gebeurt wel onafhankelijk. De omzet voor iedere magazijn is ongeveer gelijk. De cyclische voorraadkost per magazijn is 4 miljoen euro. De

totale cyclische voorraadkost bedraagt 16 miljoen euro.

Het bedrijf beslist om de 4 magazijnen samen te voegen tot 1 magazijn. Hoeveel bedraagt de besparing van de cyclische voorraadkost? De eigenaar gaat uit van een optimaal beleid in de ordergrootte.

Vraag 3:

(Oefening)

Gegeven: Klant 2

30 km

Magazijn Klant 1

15 km 15 km

De tijdsduur die de chauffeur in het magazijn besteedt is 0,3h, bij klant 1 0,2h en klant 2 ook 0,2h. De tijdsduur die de chauffeur besteedt om naar klant 1 als klant 2 te gaan is ieders 0,1h. De uurkost u is 20 euro per uur, de afstandskost d is 0,15 euro per uur.

Gevraagd:

Geef de differentiële kost van klant 1. Geef de differentiële kost van klant 2.

Geef de gemeenschappelijke kost voor beide klanten.

Vraag 4:

(Oefening)

Een gelijkaardige oefening als in de samenvatting.

Gegeven:

Transport per zee vervoer je 600 ton. Transport per lucht 300 ton. (+ verdere gegevens zoals S, h, N enzovoort.)

Gevraagd:

Welke vorm van transport geeft de minimale gemiddelde kost?

(Oplossen a.d.h.v. tabel, door transportkost, voorraadkost, in-transit kost, cyclische voorraadkost, enzovoort … en de totale logistieke kost te berekenen. Opmerking: aanvoertijd per zee verschilt met die van per lucht, al is er maar 1 aanvoertijd in de opgave gegeven, berekenen aan de hand van S.)

Vraag 5:

(Oefening)

Er werden drie veronderstellingen rond wachttijden gegeven, waarbij µ en λ gegeven zijn.

Gevraagd:

Bereken de gemiddelde wachttijd bij de drie verschillende veronderstellingen.