Geschiedeniswerkplaats 1havo/vwoHoofdstuk 2 - paragraaf 2.1Een samenleving met steden

Begrippen

Ambacht: beroep waarbij iemand in een werkplaats producten maakt of bewerkt met zijn handen en gereedschap.Bloei: als het ergens goed mee gaat, bijvoorbeeld de economieLandbouwoverschot: oogst die een boer niet zelf nodig heeftLandbouwstedelijke samenleving: samenleving waarin de meeste mensen leven van landbouw, terwijl een minderheid van de bevolking in steden leeft van onder meer ambachten en handel.Markt: plaats waar mensen handelen in productenRuilhandel: kopen en verkopen van producten door deze tegen elkaar te ruilenSpecialiseren: zich richten op een bepaalde vaardigheidWelvaart: toestand van voorspoed in een land

Samenvatting

De Griekse historicus Herodotus noemde Egypte ‘een geschenk van de Nijl’. De Egyptenaren wisten dat ze hun vruchtbare land en bloeiende landbouw te danken hadden aan de rivier de Nijl.

Elk jaar gebeurde er in de ogen van de oude Egyptenaren een ‘wonder’:- In de zomer steeg het waterpeil zo hoog dat de oevers overstroomden- Het land langs de rivier stond dan een paar maanden onder water- Uiteindelijk daalde het waterpeil weer en bleef er een laag vruchtbare modder

/slib over de boeren zaaiden daarin hun gewassen en voordat de Nijl weer overstroomde zorgde ze ervoor dat ze geoogst hadden.

De Egyptenaren dachten dat de goden voor het natuurverschijnsel zorgden!

Het ‘wonder’ werd veroorzaakt door overvloedige regenval in Ethiopië, waar het meeste water van de Nijl vandaan komt.

Irrigatie om het rivierwater zo goed mogelijk te gebruiken legden de Egyptenaren dammen, vijvers en kanalen aan. Sjadoef soort waterschep om water op de akker te scheppen

De vruchtbare grond en irrigatie zorgden voor hoge opbrengsten in de landbouw. Er kwam een voedseloverschot, er was genoeg te eten voor iedereen. hierdoor konden mensen zich ook met andere dingen bezig houden. Bijvoorbeeld pottenbakken. Er ontstonden ambachten

Er ontstond ruilhandel langs de Nijl. Boeren en ambachtslieden boden hun goederen aan op de markt. Er werd geruild voor andere goederen. Voor transport werden ezels gebruikt voor op het land en roei- en zeilboten voor op het water.

Na verloop van tijd was er een groep mensen die zich helemaal richtte op de handel. Dit waren handelaren en zij breidden de ruilhandel uit naar andere gebieden. Zuiden: ivoor, ebbenhout en wierookOostkust Middellandse Zee: hout en tin

Egypte kreeg een bloeiende economie en de welvaart nam toe. Rond 3000 v.C. groeiden sommige dorpen uit tot steden. Er ontstond een landbouwstedelijke samenleving.Middelen van bestaan de meeste mensen woonden nog op het platteland en leefden van de landbouw. Maar een deel van de bevolking woonde in steden, waar handel en ambachten was.