Verslag Rondetafelbijeenkomst Klantstrategie Woningcorporaties - CorporatieNL
-
Upload
corporatienl -
Category
Real Estate
-
view
235 -
download
2
Transcript of Verslag Rondetafelbijeenkomst Klantstrategie Woningcorporaties - CorporatieNL
CorporatieNL bv t 088 - 04 555 00 KvK 54500079 Burgemeester Pabstlaan 10 e [email protected] BTW NL851329482B01 2131 XE Hoofddorp BIC INGBNL2A IBAN NL97INGB0005321828
Verslag Rondetafelbijeenkomst Klantstrategie Woningcorporaties
Onder leiding van Yves Vermeulen, secretaris van De Vernieuwde Stad, discussiëren deelnemers
uit de corporatiesector over trends en ontwikkelingen op maatschappelijk, economisch,
wetgevings- en technologisch gebied; de impact daarvan op corporatie en klant en tot welke
klant strategieën dit leidt; klantbediening; inrichting van de corporatie en welke vervolgstappen
corporaties moeten nemen.
Deelnemers aan de bijeenkomst zijn: Hester van Buren (bestuursvoorzitter Rochdale), Mieke van
den Berg (bestuurder Eigen Haard), Trees van Haarst (directeur Portaal), Franck Storm (directeur
klant en woning Stadgenoot), Ilta van der Mast (partner Twynstra Gudde), Anne Wilbers (directeur-
bestuurder Mooiland), Marcel Kalse (oprichter Knab bank), Anton Vreugdenhil (directeur cegeka-
dsa), Peter van Lieshout (directeur wonen Havensteder), Sicco Timmerman (directeur woonbedrijf
Dudok Wonen), Yves Vermeulen (secretaris De Vernieuwde Stad) en Tino Meijn (directeur
CorporatieNL).
Hebben corporaties klanten?
Daarover verschillen de meningen. ´Klant´ is een veilige term - corporaties hebben immers niet
alleen bewoners of huurders, maar bijvoorbeeld ook woningzoekenden. Sommigen prefereren
`bewoners`, maar vinden `klant` uitstekend voor intern gebruik. `Hospitality` wordt gesuggereerd
omdat mensen bij de corporatie `te gast` zijn. `Klant` staat voor toegankelijkheid en versterkt het
bewustzijn bij medewerkers voor wie zij eigenlijk werken. Toch heeft de term een commerciële en
een zakelijke associatie.
Er worden veel termen gebruikt, maar klanten hebben dan ook veel behoeften en kunnen
verschillende hoedanigheden binnen een relatie en tijdens een proces aannemen. Bedienen is
maatwerk, benoemen dus ook. Een andere opvatting omschrijft `klant` als een functie, net als
`directeur` een functie is.
Er is een commerciële relatie, toch betaalt de klant niet ‘het volle pond’. Het is daardoor geen
reguliere klant-leverancier relatie. Die wezenlijk andere klantbenadering onderscheidt de branche
van bijvoorbeeld het bancaire waar de afstand tussen klant en bank groot is. Die geringe afstand tot
de klant krijgt gestalte (en is deels ingebed in het bestuursmodel) in contacten via
bewonerscommissies of door maandelijkse bezoeken aan woningen en bewoners met een vakman of
sociaal beheerder. Een belangrijk effect hiervan is dat een bestuurder veel hoort en zich bewust
blijft van de maatschappelijke functie, de toegevoegde waarde en de legitimiteit van de corporatie.
Dienstbaarheid hoort centraal te staan en dus moeten alle medewerkers met mensen kunnen
omgaan. Volgens Marcel Kalse krijgt dat bij de Knab bank vorm door medewerkers niet a priori op
vakinhoudelijke vaardigheden te selecteren, maar op hun mate van hospitality – bijvoorbeeld
mensen met ervaring in de horeca. De praktijk is echter weerbarstig – er zijn immers afdelingen en
medewerkers die niet veelvuldig met klanten in contact komen zoals een backoffice.
Onder invloed van welke trends en thema`s in het Umfeld van de corporatie verandert het
contact tussen klant en corporatie?
Ilta van der Mast bestudeert en analyseert communities in de VS: hoe leven mensen samen en hoe
voorzien ze in hun bestaan bij een wegvallende overheid? Van der Mast signaleert verschillende
trends.
CorporatieNL bv t 088 - 04 555 00 KvK 54500079 Burgemeester Pabstlaan 10 e [email protected] BTW NL851329482B01 2131 XE Hoofddorp BIC INGBNL2A IBAN NL97INGB0005321828
Bewoners worden zelfredzamer en geven zelf hun toekomst vorm door verantwoordelijkheden naar
zich toe te trekken, zelf zaken te organiseren (zoals het opwekken van energie) en gezamenlijk
leefbare straten en wijken te realiseren.
Over wonen in zijn algemeenheid: corporaties richten zich meer op hun kerntaken, het
middensegment komt gaandeweg onder de hoede van beleggers, de woningmarkt ontspant en wordt
meer vraaggestuurd. In krimpregio`s zal dit eerder het geval zijn en neemt de keuze van de klant
toe. Er komt ook meer regie vanuit de klant zelf. Zulke ontwikkelingen, en niet in de laatste plaats
technologische ontwikkelingen, kunnen leiden tot disruptieve veranderingen waarbij de corporatie
het risico loopt zich opeens in de achterhoede te bevinden.
Peter van Lieshout voegt daar aan toe een trend van verzorgen naar faciliteren door de corporaties.
Het bewonersbestand differentieert, neemt meer eigen initiatief en heeft behoefte aan maatwerk.
Franck Storm merkt daarnaast op dat, door toenemende welvaartsverschillen, buurten enerzijds
steeds meer gaan verschillen, maar aan de andere kant ook homogener van samenstelling worden.
Deze trend staat haaks op het jarenlang gekoesterde idee van de ongedeelde stad. Wanneer mensen
echter liever tussen gelijkgestemden wonen en hun cluster homogener is, dan faciliteert dat
zelforganisatie (en levert goedkoper wonen op). De corporatie krijgt met dat spanningsveld en dat
vraagstuk te maken – moet die trend gefaciliteerd worden of juist niet? Hoe ver gaat de corporatie
daarin? Is het bezwaarlijk wanneer homogeniteit tot prettige wijken leidt?
Volgens Anne Wilbers dachten corporaties lang te idealistisch over menging, waren ze jarenlang
bezig met professionalisering van vastgoed en financiën (ten koste van de klantkant) en moeten ze
nu een slag maken om de zelfredzame klant te bedienen. Hoe daar op inspelen als organisatie? Wat
delegeren en wat niet? Aan de corporatie worden forse eisen gesteld. Corporaties moeten op andere
manieren verantwoording afleggen en keuzes maken om op differentiatie in te spelen.
Durf los te laten, adviseert Hester van Buren. Een corporatie is geen filantroop, maar moet een
goed opdrachtgever zijn. De afgelopen jaren kenmerkten zich door bevoogding: corporaties moeten
met bewoners sociaal ondernemers worden die bewonersinitiatieven faciliteren. Dat gaat soms fout,
maar dat is inherent aan experimenteren.
Een voorbeeld hoe zelfredzaamheid te faciliteren: woonvormen met gemeenschappelijke ruimtes
zoals die in de VS al jaren bestaan. Weliswaar is het deels uit nood geboren, want groot wonen is
onbetaalbaar, maar het functioneert. En een voorwaarde is dat de bewoners gelijkgestemd zijn.
Trees van Haarst vraagt zich af of er wel een definitie van gelijkgestemd bestaat. En of
gelijkgestemdheid eigenlijk wel randvoorwaardelijk is. Want waarom kunnen ouderen en studenten
niet een woning delen? Op het gebied van huisvesting is een aantal interessante mogelijkheden nog
niet uitgeprobeerd of doordacht.
Welke andere trends zien we?
Volgens Tino Meijn blijkt uit onderzoek van CorporatieNL dat 51% van de corporaties een
klantstrategie heeft en dat de rest daar recentelijk mee is begonnen. Stond duurzaamheid eerst
hoog op de agenda en bleef de klant jarenlang uit beeld, daar is dat nu gekanteld. 4 op de 5
corporaties zegt een cultuuromslag te moeten realiseren om de klantstrategie te laten slagen.
Lastig, aldus Sicco Timmerman, de sector kent geen markttucht. Van Buren stelt dat lidmaatschap
van KWH voor druk zorgt en een nuttig vehikel is – ook intern. Voorwaarde is dat de bestuurder het
belang ervan onderstreept en het voortouw neemt. En dat meting, bijsturing en verbetering
meegenomen worden in de bedrijfsprocessen (bijvoorbeeld in functioneringsgesprekken) en
uiteindelijk in het DNA van de organisatie terecht komen. Wilbers: ook vanuit het
legitimiteitsbeginsel is er druk op de corporatie.
CorporatieNL bv t 088 - 04 555 00 KvK 54500079 Burgemeester Pabstlaan 10 e [email protected] BTW NL851329482B01 2131 XE Hoofddorp BIC INGBNL2A IBAN NL97INGB0005321828
Mieke van den Berg legt de focus op Operational Excellence om klantprocessen verder te
versoepelen. Lean zijn is de voorwaarde om het spel te kunnen spelen, maar dit vloekt met
Customer Intimacy. Volgens Van Buren werkt een bedrijfseconomische insteek echter niet zonder
gevoel en cultuur in de organisatie.
Kostenbewustzijn is echter wel degelijk belangrijk - hoe goedkoper de backoffice, hoe meer
middelen de corporatie heeft om de wijk in te gaan. Dit besef moet organisatiebreed gedeeld
worden: ieder moet beseffen dat Operational Excellence ‘het praatje in de straat’ mogelijk maakt.
Realisatie van die klantgedrevenheid kan al met kleine interventies zoals gedeelde werkplekken
voor medewerkers die dicht op de klant zitten en zij die gewoonlijk geen klantcontact hebben;
interne bliksemstages; excursies in de wijk.
Anton Vreugdenhil denkt dat een combinatie van Operational Excellence en Customer Intimacy goed
mogelijk en noodzakelijk is. De nieuwe manier van organiseren: het bedrijf als een ontzuild
integraal geheel dat met de klant bezig is.
Van Haarst noemt twee inspirerende praktijkvoorbeelden: verzekeraar DSW en Triodos. DSW zet in
op IT, minimaliseert de backoffice en legt bevoegdheden bij medewerkers. Triodos laat
medewerkers wekelijks nadenken over haar kernwaarden en vraagt hen om oplossingen: waarvoor
zijn we hier? Hoe nog beter onze missie vervullen?
Ook Knab bank heeft ervaring met het delegeren van verantwoordelijkheid.
Servicedeskmedewerkers bij internetbank Alex mochten tot een bepaald bedrag klachten zelf
beoordelen en oplossen, mits ze hun handelswijze achteraf konden motiveren. Dit heeft een
drieledig effect: 1) het scheelt tijd, 2) de klant is tevreden en 3) de medewerker wordt uitgedaagd.
Organisaties hebben echter last van het gelijkheidsbeginsel: medewerkers hebben een mandaat,
maar ook een rechtsgevoel dat iedere klant gelijk behandeld moet worden. Dit heeft bijvoorbeeld
tot gevolg dat medewerkers die een aantal woningen om bepaalde redenen kunnen toewijzen, dat
in de praktijk niet of nauwelijks doen. Is dat faalangst? Of is het, zoals Van Lieshout zegt, de
ambivalentie dat medewerkers verantwoordelijkheid krijgen, maar zich ook moeten verantwoorden?
Ook dit heeft met een cultuuromslag te maken: delegeren van verantwoordelijkheid lukt niet van
de een op de andere dag. Corporaties hebben behoefte aan kaders en doelstellingen. Ontbreken
die, dan durven mensen moeilijk beslissingen te nemen. Timmerman vindt kaders vooraf niet per se
nodig, de verantwoording en het benoemen van doelstellingen achteraf wel. Er mogen dus fouten
gemaakt worden. Verzekeraar DWS onderscheidt in dezen medewerkers die het wel, en die het niet
kunnen: net als de klant moet ook de medewerker gesegmenteerd worden.
Kalse suggereert om medewerkers in bepaalde situaties met elkaar te laten overleggen: wat zou jij
doen? Hen zelf, in een iteratief proces, kaders te laten scheppen waardoor ze vanzelf meer feeling
krijgen.
Een mogelijke valkuil bij klachtafhandeling is het rechtvaardigheidsgevoel van de medewerker. Zou
een medewerker, wanneer een traject van klachtafhandeling 800 euro kost, de klant 200 euro
betalen om van het gezeur af te zijn terwijl hij het niet met de klant eens is? Van Buren: sommige
medewerkers zijn te principieel, soms is een frisse blik van een ander nodig. Van Haarst:
dienstverlening is altijd willekeur, wees flexibel.
Anton Vreugdenhil ziet ten slotte een duidelijke ontwikkeling dat bedrijven zich toeleggen op hun
kerncompetentie terwijl ze hun infrastructuur of backoffice uitbesteden of delen in een shared
service center. Let wel: dit zijn commodities waar een organisatie zich niet op kan onderscheiden.
Alles waarmee een corporatie klantwaarde realiseert moet ze zelf blijven doen – het verschil
maken doe je aan de voorkant. Corporaties moeten samenwerken waar het commodities betreft: IT-
CorporatieNL bv t 088 - 04 555 00 KvK 54500079 Burgemeester Pabstlaan 10 e [email protected] BTW NL851329482B01 2131 XE Hoofddorp BIC INGBNL2A IBAN NL97INGB0005321828
investeringen zijn namelijk hoog en gaan ten koste van de huurder. De grote uitdaging hierbij is dat
het applicatielandschap van de corporaties niet wendbaar genoeg is om IT-ontwikkelingen bij te
houden. Qua ICT is er een grote slag te maken.
Onder meer dankzij nieuwe media komt er meer gelijkheid tussen klant en corporatie. Er is een
veranderde machtsbalans, er zijn technologische ontwikkelingen die enorme mogelijkheden
herbergen. Is die cultuuromslag van reactief verleden naar proactieve klantgerichtheid wel
mogelijk?
Hoewel een cultuuromslag moeilijk is voor `oude` organisaties in een traditionele sector, is er altijd
een kopgroep met een voortrekkersrol. Dilemma: er komt zo veel op de corporatie af, dat ze `van
de straat` wordt gehouden. Ander dilemma: waar begin je? Kan technologie/digitalisering helpen
bij de cultuuromslag of ga je eerst met de mensen aan de slag en volgt de technologische uitrol
later?
Verzekeraar Aegon is een oude organisatie met oude systemen die net zo moeilijk van koers
verandert als een olietanker. Aegon zette daarom naast de grote organisatie een aparte autonome
organisatie op, op een andere locatie, met andere mensen en andere IT-systemen. Aegon financiert
slechts. Wordt dat nieuwe initiatief een succes en is er innovatie, dan kan dat die olietanker weer
meetrekken.
Anders dan in het bedrijfsleven zijn corporaties niet direct hun klanten kwijt bij moeilijke
veranderingstrajecten. Er is dus ruimte om te experimenteren. En dat is nodig: gegeven het
razendsnel veranderende technologische landschap, is digitalisering een lastige opgave. Enerzijds
biedt de technologisch vlucht - en de adaptatie daarvan door de consument - veel mogelijkheden,
aan de andere kant stellen die ontwikkelingen de corporatie voor grote uitdagingen. Zo kent
bijvoorbeeld digitalisering een complexe cultuurcomponent.
Iedereen onderkent het belang van Big Data. Met Big Data is bijvoorbeeld gerichte marketing
mogelijk of het volgen en persoonlijk benaderen van mensen met bepaalde woonproducten. Toch
experimenteert slechts een enkeling met deze technologie. Zo zet Dudok Woonbedrijf Big Data in
om klantprofielen te verrijken en heeft Rijnmond een goed functionerend
woonruimtebemiddelingssysteem op basis van Big Data.
Hoewel sommige corporaties al met Big Data bezig zijn of mobiel of via de iPad met klanten
communiceren, loopt de sector achter op technologisch gebeid. Ook op dat van de digitalisering.
Van den Berg merkt op dat digitalisering gekoppeld moet worden aan het
werkgelegenheidsvraagstuk. Corporaties kunnen goed functioneren met minder dan de helft van het
huidige aantal werknemers. Dat veranderen vergt moed en een sense of urgency. De corporaties
staan onder druk, maar reageren daar vooralsnog op door niet meer te investeren. Toch wordt
krimp voorzien op incasso en bij de KCC`s.
Corporaties – die gezamenlijk over een groot systeembudget beschikken – werken vreemd genoeg
niet collectief samen of investeren gezamenlijk in innovatie. Zo is het is goed mogelijk om functies
als incasso, inkoop en KCC te delen. Geldt datzelfde voor klantcontacten? Volgens Van Haarst
kunnen corporaties de experts niet delen - dit gaat ten koste van het maatwerk. Voorspeld wordt
dat het hele KCC verdwijnt en klantvragen direct naar de experts doorgespeeld worden. Kalse
waarschuwt voor uitbesteding van het KCC omdat het als een kostenpost wordt gezien - zo
verdwijnt de ziel uit het bedrijf.
Anders dan vroeger zoeken de corporaties elkaar nu meer op. Is dit het einde van de concurrentie?
En is dat wenselijk? Concurrentie stimuleert toch ook om beter te presteren?. Illustratief zijn Alex
en Binc bank waar de KCC`s altijd opzettelijk organisatorisch separaat waren om de competitie te
stimuleren. Toen beide KCC`s later werden samengevoegd daalde het ambitieniveau significant.
CorporatieNL bv t 088 - 04 555 00 KvK 54500079 Burgemeester Pabstlaan 10 e [email protected] BTW NL851329482B01 2131 XE Hoofddorp BIC INGBNL2A IBAN NL97INGB0005321828
Ondanks alle kennis die we als corporatie hebben, doen we veel te weinig in termen van het
aanbieden van maatwerk
Corporaties weten pas sinds kort iets over hun klanten - sinds januari 2011 mogen ze naar de
inkomenssituatie vragen. Alleen mogen ze veel gegevens niet gebruiken - inkomensgegevens
bijvoorbeeld alleen bij toewijzing. Jammer, corporaties willen klant het liefst op maat bedienen en
blijven volgen - en niet pas bij het ontstaan van betalingsproblemen. Meer bruikbare gegevens biedt
corporaties veel voordeel: het voorkomen van betalingsproblematiek; het kunnen verleiden van
klanten met betere proposities; huur op maat aanbieden (en daarmee scheefwonen tegengaan en,
in het verlengde daarvan, de doorstroming verbeteren). Idealiter zou de corporatie gegevens van
andere instanties gebruiken om bijvoorbeeld de betaalbaarheidsproblematiek te tackelen.
Hoewel in de toekomst inkomensgegevens vermoedelijk ook gebruikt mogen worden om de
doorstroming te faciliteren geldt vooralsnog: de corporatie weet veel, maar mag weinig. Voor het
maatwerk is de sector nog aangewezen op enquêtes en klantpanels.
Waar hebben corporaties ten slotte nog behoefte aan?
Het delen van kennis en het samenbrengen van ideeën. Benchmarking. Inspiratie opdoen bij en
leren van andere corporaties, maar ook daarbuiten. Bijvoorbeeld hoe een supermarkt het
ziekteverzuim aanpakt. Maar ook het faciliteren van de zoektocht die de corporaties maken wordt
belangrijk gevonden – bijvoorbeeld via rondetafelgesprekken als deze.