Veerkracht

48

description

Ambitie voor een sterk sociaal-cultureel beleid

Transcript of Veerkracht

Page 1: Veerkracht
Page 2: Veerkracht

Inhoud1. Vrije plaatsen die prikkelen

IN DIT HOOFDSTUK

06 Een volwaardige plaats tussen overheid en markt08 Ruimte voor verscheidenheid10 Infrastructuur voor sociaal-cultureel engagement12 Help innoveren14 Ruimte voor maatschappelijke actie16 Betere omkadering voor vrijwilligers18 Regels geven zuurstof20 Een duurzame erkenning22 Stabiel subsidiekader

PROBLEEM

AMBITIE

2. Iedereen mee

IN DIT HOOFDSTUK

26 Levende leernetwerken28 Actieplan niet-formele educatie30 Kansengroepen trekken participatiebeleid32 Iedereen sociaal-cultureel34 Integraal actieplan voor sociaal-cultureel werk

PROBLEEM

AMBITIE

3. Van lokaal tot internationaal

IN DIT HOOFDSTUK

38 Een “new deal” tussen sectoren en overheden40 Bovenlokale ondersteuning42 Steun aan internationale netwerken44 Civil society organisations en Sociaal Europa46 Vrij verkeer van ideeën

PROBLEEM

AMBITIE

Onaangepaste regels verstik-ken engagement, vrijwilligers-werk en innovatie.

Als sociaal-cultureel werk de ruimte krijgt om z’n ding te doen, kan het de samenleving blijven prikkelen en kritisch bevragen.

Institutioneel hokjesdenken over maatschappelijke uitda-gingen leidt tot verschraling van het aanbod. Kansengroe-pen zijn hiervan de eerste slachtoffers.

Sociaal-cultureel werk is veelzijdig en laagdrempelig. Daarom zijn we inclusief, en uitstekend geplaatst om visies over beleidsdomeinen heen te verbinden.

Het gebrek aan samenspel tussen onze overheden leidt tot administratieve overlast en vervreemding bij geënga-geerde mensen.

Als onze overheden - van lokaal tot Europees - dezelfde sociaal-culturele kaart trek-ken, groeit de efficiëntie en impact van ons maatschap-pelijk werk aanzienlijk.

Page 3: Veerkracht

Een sector

Het sociaal-cultureel volwassenenwerk is een sector: een groep van 130 erkende organisaties. Samen goed voor 200.000 vrijwilligers, 275.000 publieksgerichte activiteiten, 14.000 lokale ankerpunten, 10.000.000 deelnames per jaar. Indrukwekkende getallen, al zeg-gen we het zelf. Het sociaal-cultureel werk is alom tegenwoordig, van in de kleinste uithoeken tot en met in internationale netwerken.

Een aanpak

Maar sociaal-cultureel werk is veel meer dan getal-len. Het is een aanpak, een collectieve betrokkenheid bij verandering en bij zovele thema’s die belangrijk zijn voor mensen en voor het soort samenleving waar zij van dromen. Een samenleving die bewust en toekomstgericht omgaat met burgerschap, sociale cohesie, diversiteit, duurzaamheid, democratie en solidariteit.

In verandering

De maatschappij is in voortdurende verandering. Zo ook het sociaal-cultureel werk. Dat is niet altijd gemakkelijk, zeker niet in een context waarin de crisis en de onzekerheid over de toekomst groot zijn. Maar juist daarom is er meer dan ooit nood aan vele dui-zenden plekken waar mensen elkaar vinden in goes-ting én in onzekerheid. In beelden over de toekomst. In de opbouw van een samenleving met veerkracht.

Mét ambitie

Het sociaal-cultureel werk kan deze plek volop zijn. We brengen mensen samen, we stimuleren het initiatief van vele vrijwilligers en beroepskrachten, we bouwen een kritische zin op over wat er rondom ons gebeurt. En we werken collectief aan antwoorden. Geen nimby, niet bij de pakken blijven zitten, geen zinloze polarisatie,…

Uw ambitie?

Is dit ook uw ambitie? Dan hopen we dat Veerkracht een (door-)start van gedreven dialoog mag zijn. Over wat we bij onszelf en rondom ons zien. We willen de ambities tastbaar maken en met u voortbouwen op concrete antwoorden. En zo werken we aan een collectieve sociaal-culturele beleidsagenda in de voorbereiding van de Vlaamse, federale en Europese verkiezingen.

Een appél

We roepen de politieke partijen op om, -zowel op Vlaams, federaal als Europees niveau- de sociaal-cul-turele kaart te trekken. Want als we een Vlaanderen willen blijven met duizenden prikkelende vrijplaatsen waar honderdduizenden mensen aan de kar trekken voor morgen, dan is het vandaag vijf voor twaalf.

In drie delen en 19 fiches

Deze publicatie bestaat uit drie delen en 19 uitdagin-gen. Elke fiche bevat een korte omschrijving van wat we zien gebeuren en waar we naartoe willen, gevolgd door een aantal maatregelen. Sommige aanbevelin-gen zijn snel en eenvoudig te realiseren, voor andere is wat meer tijd, geld of uitdieping en overleg nodig. We censureerden onszelf hier niet op. Want we willen niet alleen aanwakkeren, maar ook inspireren. En verder geïnspireerd worden.

Dialoog

En vanaf nu de dialoog. We gaan graag met u in ge-sprek over Veerkracht. Via www.fov.be of als levende gesprekspartners: [email protected], @fovtweets, of 02/244.93.39.

Inleiding

Page 4: Veerkracht

Vrije plaatsen die prikkelen

1

Page 5: Veerkracht
Page 6: Veerkracht

Een volwaardige plaats tussen overheid en markt

1. Vrije plaatsen die prikkelen

Vandaag ondervinden we heel wat tegenstrijdige signalen over hoe er naar onze activiteiten wordt gekeken, maar de rode draad is duidelijk: het speelveld wordt steeds kleiner. Soms worden

we beschouwd als een concurrerende onderneming, dan weer als een overheid, maar steeds minder als een “derde vorm”, tussen markt en overheid. Staan ons processen te wachten over bijvoorbeeld de mos-selsoupers van verenigingen? Zullen we weldra federale BTW moeten betalen op subsidies van de Vlaamse overheid? Moeten sociaal-culture-le organisaties binnenkort voor de bestelling van hun koffie een bestek uitschrijven? Als de tendens van “alles is markt”-tenzij het overheid is- zich doorzet, is dit niet denkbeeldig. Met financiële onzekerheid, maar vooral veel juridische rompslomp als gevolg.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?De Vlaamse, federale en Europese overheden werken een kader uit met een duidelijke posi-tie voor sociaal-culturele organisaties tussen markt en overheid. De mogelijkheden voor vrij engagement dat niet door winst is gedreven, worden hierdoor gemaximaliseerd.

Dat betekent onder meer πDe EU moet de specifieke positie voor CSO’s (Civil Soci-ety Organisations) erkennen. Hierdoor moet de ruimte voor het sociaal-cultureel werk niet steeds worden bedongen vanuit een uitzonderings-argumentatie. Mis-schien kan het onderzoeken van een vzw-formule naar Europees recht hier ook soelaas bieden.

πDit is is een “top 3” van de federale wetgeving die –op-gebouwd vanuit een Europees kader- om een fundamen-tele aanpassing vraagt:

Wet op de overheidsopdrachtenDe scope van deze wet moet opnieuw worden beperkt tot overheden of organisaties die door de overheid werden opgericht. De toevoeging van het gezagscriterium, met name het al dan niet beschik-ken over eenzijdige beslissingsbevoegdheid ten

aanzien van derden, zorgt wellicht voor de gepaste verduidelijking. Op korte termijn vragen we van de federale overheid om de grensbedragen maximaal op te trekken zodat kleine en middelgrote organisaties zicht alvast geen zorgen hoeven te maken.

BTW-wetgevingDe wijzigende interpretaties inzake vrijstellingen binnen de BTW-wetgeving (artikel 44) leiden tot een verengde toepassing voor sociaal-cultureel werk. We bepleiten een gerichte aanpassing van de invulling van de –in de EU-wetgeving voorziene- begrippen “maatschappelijk werk” en /of “culturele instellingen die door de betrokken lidstaat worden erkend”.

Wet MarktpraktijkenDe wet op de marktpraktijken van 6 april 2010 definieert wat een onderneming is. Of er met het oog op winst(-verdeling of –uitkering)of vanuit een sociale doelstelling wordt gehandeld, is volgens

6

Page 7: Veerkracht

1. Vrije plaatsen die prikkelen

deze wet niet relevant. Of, bijvoorbeeld, een sociaal-culturele organisatie ook een onderneming is, moet, case per case, blijken uit de activiteiten en de mate waarin de organisatie deze activiteiten uitoefent. Dit betekent heel wat juridische onzekerheid: een on-derneming moet immers voldoen aan de EU-mede-dingingsregels. Ook hier moet een wijziging van het toepassingsgebied een einde kunnen stellen aan het ongewisse voor sociaal-cultureel werk.

πDe subsidiërende overheid is soms mede-belanghebber in een juridische betwisting. Deze overheid moet zich sa-men met de betrokken sociaal-culturele organisatie partij kunnen stellen in juridische betwistingen en/of onder-steuning geven aan het verwerven van gedegen juridische begeleiding.

Sociaal-culturele organisaties moeten een duidelijke plaats krijgen

tussen markt en overheid.

Page 8: Veerkracht

Ruimte voor verscheidenheid

1. Vrije plaatsen die prikkelen

Sociaal-cultureel werk is er in alle vormen en gedaanten: oud en jong, groot en klein,… Sommige organisaties beantwoorden met heel hun werking aan de bril waarmee ook de overheid naar het

sociaal-cultureel volwassenenwerk kijkt. Andere organisaties leggen vanuit hun sociaal-culturele kern allerlei bruggen met andere secto-ren, doelgroepen,… Denk maar aan de verenigingen die werken met en opkomen voor kansengroepen, maar evengoed aan bewegingen die rond hun thema een samenleving willen prikkelen of de vormingsorganisa-ties die nauwe banden sluiten met gemeentelijke diensten en welzijns-organisaties. Dat is goed, want zo ontstaan dwarsverbanden, zo groeit vernieuwing,… zo blijven we mensen centraal stellen.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?De Vlaamse overheid erkent, stimuleert en promoot het veelzijdige karakter van het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Ze moedigt sectoroverschrijdend initiatief aan.

Dat betekent onder meer πHet decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk moet aandacht blijven hebben voor de ondersteuning van sociaal-cultureel werk in zijn verscheidenheid, met zijn verschillende functies en rollen, van lokaal tot internati-onaal.

πVormen van gegevensregistratie en evaluatie in het kader van het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk moe-ten ruimte blijven geven aan een diversiteit van organisa-ties, doelstellingen en werkvormen. De Vlaamse over-heid moet erover waken dat ze geen aanleiding geven tot een versmallende sjablonering van het sociaal-cultureel volwassenenwerk.

π Sociaal-culturele organisaties moeten de ruimte hebben om vanuit hun sociaal-culturele opdrachten ook andere functies op te nemen, ook al sluiten ze niet onmiddel-

lijk aan bij (een beperkende interpretatie van) de vier functies in het decreet. Zo behouden we een sector die zichzelf vernieuwt en evolueert met de behoeften van de mensen voor wie de organisaties actief zijn.

πWe pleiten ervoor dat het sociaal-cultureel werk stimuli krijgt om sectoroverschrijdende initiatieven te nemen, zodat de sector nog meer dwarsverbanden kan aangaan met andere organisaties en werkvormen.

π De verbindingen tussen het jeugdwerk en het sociaal-cultureel volwassenenwerk moeten actief worden ver-sterkt.

π Er moet zeer zorgvuldig worden omgegaan met het begrip “dubbele subsidiëring”. Organisaties worden hier vaak mee geconfronteerd op het moment waarop zij partnerschappen met andere gesubsidieerde organisa-ties aangaan. Dubbele subsidiëring mag niet verwijzen naar het doel waarvoor de overheid de respectieve orga-

8

Page 9: Veerkracht

1. Vrije plaatsen die prikkelen

nisaties subsidieert, maar wel naar het feit dat dezelfde kosten geen twee keer met subsidies kunnen worden betaald.

π De website www.laatmensenschitteren.be van Socius en ander campagne-materiaal verbeelden de verscheiden-heid van sociaal-cultureel werk. We pleiten ervoor dat dit de basis vormt voor afspraken tussen overheid en sector rond een gemeenschappelijk communicatie-offensief in de loop van de volgende legislatuur.

Sociaal-culturele organisaties hebben nood aan ruimte om verbanden

te kunnen leggen met andere sectoren

Page 10: Veerkracht

Infrastructuur voor sociaal-cultureel engagement

1. Vrije plaatsen die prikkelen

Jaarlijks organiseert het sociaal-cultureel volwassenen-werk een slordige 275.000 publieksgerichte activiteiten met 10.000.000 deelnames. Tel daar de 75.000 bestuursvergaderin-

gen van lokale afdelingen en groepen bij en u begrijpt dat de fysieke ruimte om sociaal-cultureel actief te kunnen zijn voor ons zeer belang-rijk is. De betaalbaarheid van het gebruik van infrastructuur, de moge-lijkheid om in de buurten en wijken aan de slag te kunnen blijven, de noodzakelijke inspanningen inzake (brand)veiligheid en duurzaamheid baren heel wat sociaal-culturele werkers zorgen.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?De Vlaamse en federale overheid werken, samen met de steden en gemeenten, aan een in-haalbeweging voor sociaal-culturele infrastructuur.

Dat betekent onder meer πWe vragen dat de Vlaamse overheid, in overleg met de steden en gemeenten, een strategische aanpak uitwerkt rond de grote noden aan ((brand-)veilige en duurzame) infrastructuur voor het verenigingsleven, op wijk- en buurtniveau.

πDe Vlaamse overheid moet opnieuw het reglement voor verenigingslokalen voor cultuur, jeugd en sport dat in 2009 is afgeschaft, activeren. Dit reglement kan de aan-pak van steden en gemeenten flankeren door steun aan infrastructuur van verenigingen.

πWe pleiten ervoor dat de federale overheid, desgevallend in samenspraak met de Europese Unie, een verlaagd BTW-tarief van 6 % hanteert voor bouw en verbouwin-gen aan lokalen van sociaal-cultureel werk. Omdat de sociaal-culturele infrastructuur vanzelfsprekend geen

privé-karakter heeft en omdat verenigingen die over infrastructuur beschikken, dikwijls zelf de handen uit de mouwen steken om kosten te besparen, beletten de hui-dige criteria hen immers om gebruik te kunnen maken van het verlaagd tarief.

πVia de conceptnota “een toekomst voor de Vlaamse pa-rochiekerk” wil de Vlaamse overheid eventuele neven- en herbestemmingen van religieuze infrastructuur onder-steunen. De nota verwijst reeds naar het belang van samenspraak met sociaal-culturele verenigingen en stelt vast dat vandaag talloze jeugdverenigingen, culturele verenigingen, ouderenverenigingen,… kampen met ruim-tetekort. Het recente ontwerpdecreet “met betrekking tot de subsidiëring voor gebouwen van de eredienst, gebouwen voor de openbare uitoefening van de niet-con-fessionele morele dienstverlening en crematoria” creëert een subsidielijn voor herbestemmingsstudies en voor werken die gebeuren in functie van nevenbestemming. We stellen voor om in dit kader expliciete verbindingen

10

Page 11: Veerkracht

1. Vrije plaatsen die prikkelen

met het sociaal-cultureel werk mee te bevorderen. Dit kan in samenwerking met het Fonds Culturele Infrastructuur van de Vlaamse Gemeenschap.

πWaarom geen verbinding leggen tussen twee zeer fijnmazige netwerken: de sociaal-culturele organisaties en de horeca? We stellen voor om aan het Horecaplan, dat door de federale overheid werd goedgekeurd om de noodlijdende horeca te ondersteunen, een vijfde pak-ket steunmaatregelen te koppelen. Waarom geen label voor horeca die geschikt is voor vergaderingen of andere initiatieven van het sociaal-cultureel werk? En vervolgens lokale horeca-cheques die het sociaal-cultureel werk kan besteden om hier een aantal van hun activiteiten op te zetten?

πHet aantal concrete bouw- of verbouwingsinitiatieven om ook de gemeenschap en het verenigingsleven in de schoolinfrastructuur te integreren, kent slechts mond-jesmaat navolging. We pleiten voor een gezamenlijk initiatief van de ministers van Cultuur en Onderwijs om de infrastructuurcomponent van de Brede School meer te activeren.

πDe planning rond ruimtelijke ordening moet een speer-punt maken van de publieke ruimte die gemeenschaps-vorming stimuleert, met respect voor de schaarser wordende beschikbare ruimte voor een diversiteit aan activiteiten. Om hier concreet invulling aan te geven, kan dit een beleidsprioriteit worden in het kader van het decreet lokaal cultuurbeleid.

De betaalbaarheid van infrastructuur en de mogelijkheid om in de buurt te kunnen blijven,

baren heel wat sociaal-cultureel werkers zorgen.

foto: © Clara Hermans - OPEK

Page 12: Veerkracht

Help innoveren

1. Vrije plaatsen die prikkelen

Samen-aankoop, Repair Café’s, duurzaamheid, burgernabije me-dia en financiële instellingen, emanciperende initiatieven voor mensen met een handicap,… Dag in dag uit werkt het sociaal-

cultureel werk aan maatschappelijke innovaties. Gewoon omdat het in onze genen zit: steeds opnieuw antwoorden proberen zoeken op –steeds opnieuw- vragen van mensen. Vanuit die optiek startte Socius begin 2011 het SCI-traject. Een samenleving in verandering wordt vooral mee gemaakt door mensen. Juist daarom is het belangrijk dat het sociaal-cultureel werk kan blijven prikkelen. Vandaag is de ruimte hiervoor te beperkt. Bovendien stopt de interesse van de overheid vaak op het moment waarop een project in een eerste fase is verkend. Een verdere opschaling is dan niet meer aan de orde. Dat is niet duurzaam en effectief.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?De overheden ontwikkelen een doordacht ondersteuningsbeleid voor elke fase van een so-ciaal-cultureel innovatietraject: van het idee, over de uitwerking tot en met het verbreden en verdiepen (opschalen) van de geslaagde experimenten. Op die manier maken zij een speer-punt van innovatieve ontwikkelingen ter versterking van het sociale weefsel en een duurzame samenleving.

Dat betekent onder meerIn de verkenningsfase:

πVolwaardige ruimte geven aan onderzoek & ontwikkeling binnen de reguliere werking van organisaties.

πOndersteunen van nationale en internationale netwerken en verkenningen, onder meer via een Vlaamse en Euro-pese inspiratiebank voor sociaal-cultureel initiatief, het ondersteunen van nationale en internationale partner-searches, Europese en Vlaamse subsidies voor uitwisse-lingen binnen Europa.

In de ontwikkelings- en implementatiefase:

πInschrijven van een experimentenregeling voor alle werksoorten in het decreet sociaal-cultureel volwas-senenwerk. Op die manier creëert de Vlaamse overheid

experimenteerruimte en kunnen organisaties nieuwe me-thodes, thema’s en samenwerkingen verkennen naast de bestaande erkenningscriteria en beoordelingselementen.

πSamen met de provincies en de sector afspraken maken over regionale innovatieplatformen voor sociaal-cultureel werk. Op die manier kunnen (boven-)lokale innovatieve initiatieven en samenwerkingsverbanden aandacht en impulsen krijgen.

πDe Vlaamse en federale overheid promoten het concept van tijdbanken in het bedrijfsleven: bedrijven kunnen er -in het kader van hun strategieën rond maatschappelijk verantwoord ondernemen- voor kiezen dat hun werk-nemers vrijwillig een deel van de bedrijfstijd inzetten voor de coaching en ondersteuning van sociaal-cultureel initiatief.

πDe Vlaamse regering geeft de Sociale Innovatiefabriek

12

Page 13: Veerkracht

1. Vrije plaatsen die prikkelen

een volwaardige plaats in het innovatiebeleid van Vlaan-deren en verkent samen met deze lichte structuur de mogelijkheden om de bestaande (nog sterk op technolo-gische en industriële innovatie gerichte) innovatiekaders te verbreden naar maatschappelijke innovatie.

πHet kader van waaruit de Sociale Innovatiefabriek werkt is exemplarisch voor een maatschappelijk innovatiebeleid in Europa. We pleiten er dus voor dat het concept verta-ling krijgt op het niveau van de Europese Unie.

In de (opschalings)fase van verbreding en verdieping:

πDe regelgeving maakt ruimte voor het opschalen van sociaal-culturele innovaties door het voorzien van een

proeftuinregeling. Op die manier kan, op het niveau van een organisatie, een werksoort of de sector actief ruimte worden gegeven aan het verbreden en verdiepen van experiment.

πVlaanderen kan perfect een internationale trendsetter, koploper zijn in sociaal-culturele innovatie. Waarom geen zichtbare en dynamische sociaal-culturele innovatie-hub in Vlaanderen waar de experimenten voor morgen wor-den klaargestoomd en waar binnen- en buitenland zich geprikkeld weten? Zo kan sociaal-cultureel initiatief ook een opschaling buiten de grenzen van de sector en van Vlaanderen kennen. De sector en de academische wereld kunnen hier samen met de overheid werk van maken.

Vlaanderen kan koploper zijn in sociaal-culturele innovatie.

Page 14: Veerkracht

Ruimte voor maatschappelijke actie

1. Vrije plaatsen die prikkelen

Het opkomen voor rechten van allerlei groepen mensen rondom ons en in de wereld, het pleiten voor vrede, duurzaamheid, solidariteit en tegen discriminatie, het aanvechten van beslis-

singen van overheden vanuit het belang van de achterban,…: heel wat sociaal-culturele organisaties zijn alert voor wat er rondom hen ge-beurt. Ze staan soms op de barricade. Ze proberen geregeld de overheid op andere gedachten te brengen. Geweldloze actievormen maken deel uit van een volwassen democratie. Een aantal recente maatregelen maakt duidelijk dat de juridische ruimte hiervoor fors wordt ingeperkt.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?De federale overheid neemt de gepaste maatregelen opdat er meer (publieke) ruimte komt om op te komen voor de collectieve belangen van mensen.

Dat betekent onder meer πDe federale overheid voert wetswijzigingen door zodat organisaties die een algemeen of collectief belang ver-dedigen, op basis van dit belang een rechtszaak kun-nen opstarten, zich burgerlijke partij kunnen stellen en beroep kunnen doen op de Raad van State.

πVia wijziging van artikel 17 van het Gerechtelijk Wetboek kan een collectief of algemeen belang worden ingeroepen voor een rechtsvordering.

πVia wijziging van artikel 3 van het Wetboek van Strafvordering wordt een burgerlijke partijstelling op basis van een collectief of algemeen belang mogelijk.

πVia wijziging van de artikels 17 en 19 van de geco-ordineerde wetten op de Raad van State worden

vorderingen (ook een administratief kortgeding) mogelijk op basis van een algemeen of collectief belang.

De wetsvoorstellen liggen al geruime tijd klaar. Ze bevatten bovendien voldoende waarborgen om onzinnige en onrechtmatige vorderingen uit te sluiten.

πHet geven van GAS-boetes aan mensen die geweld-loos actie voeren voor een rechtvaardiger samenleving moet onmogelijk worden gemaakt. Dit kan door in de wetgeving een meer exhaustieve/limitatieve lijst op te nemen met de gedragingen die openbare overlast kunnen vormen en die het onderwerp kunnen zijn van een administratieve sanctie. De steden en gemeenten kunnen vervolgens beslissen welke fenomenen zij uit de limitatieve lijst kiezen en opnemen in hun politieveror-dening en/of GAS-reglement. Ook een limitatieve lijst van gedragingen die nooit als ‘overlast’ kunnen worden

14

Page 15: Veerkracht

1. Vrije plaatsen die prikkelen

beschouwd en dus nooit in aanmerking kunnen komen voor een gemeentelijke administratieve sanctie kan soe-laas brengen.

πWe pleiten ervoor om het juridisch kader dusdanig aan te passen zodat het niet mogelijk wordt om bij vreedzame actie op disproportionele wijze processen te openen rond bendevorming.

Geweldloze actievormen maken deel uit van een volwassen democratie.

foto: © Han Soete - NATO GAME OVER

Page 16: Veerkracht

Betere omkadering van vrijwilligers

1. Vrije plaatsen die prikkelen

200.000 vrijwilligers zijn dag in dag uit in de weer voor hun sociaal-culturele vereniging, beweging of instelling. Ook met de beslommeringen die hierbij komen kijken. Het zijn net deze

beslommeringen die blijven toenemen: het invullen van allerlei formu-lieren, het aanvragen van vergunningen bij het organiseren van acti-viteiten, de toenemende kosten… Dit legt een zware hypotheek op vrij initiatief. Bovendien weegt de mogelijke aansprakelijkheid bij een fout gelopen initiatief zwaar.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?De overheden waarderen vrijwillig engagement door een betere omkadering en het offensief terugdringen van administratieve en financiële lasten.

Dat betekent onder meer πHet rapport Samen Vereenvoudigen moet worden geactualiseerd en verder uitgevoerd. We pleiten er ook voor dat het rapport een “gezicht” krijgt binnen de Vlaamse administratie: een ombudsman/-vrouw die zorgt voor concrete verbindingen tussen de sectoren en de Vlaamse overheid. Het rapport maakt tweemaal per jaar voorwerp uit van een overleg tussen de Vlaamse en federale regering.

πDe Vlaamse overheid faciliteert de ontwikkeling van een portaalsite voor het brede sociaal-cultureel werk, waarop duidelijk wordt gemaakt waar organisaties en vrijwilli-gers rekening mee moeten/kunnen houden bij het orga-niseren van activiteiten,… De overheid responsabiliseert instanties (zoals de administraties, beheersvennoot-schappen,…) op transparante en verenigingsvriendelijke communicatie, begeleiding en controle. Deze portaalsite

vormt de basis voor een uniek Vlaams loket waar ver-enigingen rechtstreeks informatie kunnen krijgen en dat ook de basis (back office) kan vormen voor een lokaal uniek loket.

πDe wettelijke obstakels voor een volledige uitrol van het project E-griffie voor vzw’s zijn intussen weggewerkt. Hiervoor zorgden een koninklijk besluit en ministerieel besluit van, respectievelijk, 17 maart 2013 en 18 maart 2013. We vragen om zo snel mogelijk de praktische toepassingen operationeel te maken, zodat vzw’s niet enkel hun oprichting, maar ook alle andere toepassingen elektronisch kunnen afhandelen. Bij de opstart van het E-griffie-project vermeldde de FOD Justitie (jaarverslag – 2011) nog een lagere kostprijs voor de elektronische procedure. Uit de bekendmaking van de tarieven voor 2013 (€ 161,66 voor de oprichting) blijkt dat dit nog niet is gerealiseerd. We dringen erop aan om ook deze belofte meteen te realiseren.

16

Page 17: Veerkracht

1. Vrije plaatsen die prikkelen

πDe vzw-wet maakt een onderscheid tussen kleine en (zeer) grote vzw’s en koppelt hieraan een aantal bepa-lingen voor het voeren van een boekhouding. We vragen om, samen met de sector, te onderzoeken of dit concept van een “vzw-light” ook niet op andere domeinen van toepassing kan worden gemaakt, zodat kleine vzw’s automatisch van bepaalde verplichtingen kunnen worden verlost.

πDe wet op het vrijwilligerswerk staat voortdurend onder

druk om de vergoedingsregels aan te passen. Dit is nefast voor het basiskader van het vrijwilligerswerk. We staan erop dat er geen verdere uitholling is van deze regels. Discussies over een aantal toepassingen in de semi-agorale sfeer moeten buiten de context van de vrij-willigerswet worden gevoerd.

πDe overheden onderzoeken een verruiming van de col-lectieve verzekering voor vrijwilligers, met name ook om de bestuurdersaansprakelijkheid te regelen.

Administratieve beslommeringen leggen een hypotheek op vrij initiatief

foto: © - Frédérique Hermans

Page 18: Veerkracht

Regels geven zuurstof

1. Vrije plaatsen die prikkelen

Sociaal-culturele organisaties gaan voor hun doel. Ze vergaren hiervoor draagvlak bij de achterban en middelen vanop diverse fronten. Zij worden dikwijls geconfronteerd met overheidsdien-

sten die ervan uitgaan dat hun subsidielijn de enige slagader is voor de werking of het project van de organisaties. Het koppelen met andere financierings- en organisatievormen wordt dan moeilijk gemaakt. Inge-wikkelde regels rond cofinanciering, het oneigenlijk interpreteren van het begrip “dubbele subsidiëring”,… zijn hiervan het gevolg. Dit zorgt voor heel wat nutteloze overlast bij organisaties en een versnippering in de beleidsvoering.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?De overheden garanderen in hun beleidsvoering een open beleidskader dat organisaties in staat stelt om een werking te ontplooien vanuit diverse organisatie- en financieringsvormen.

Dat betekent onder meer πDe Vlaamse overheid faciliteert een transparante en gebruiksvriendelijke portaalsite met alle (Europese, fede-rale, Vlaamse, provinciale,…) subsidielijnen die relevant zijn voor het sociaal-cultureel werk (cfr. premiezoeker voor verbouwingen, rechtenverkenner,…).

π Gericht interdepartementaal overleg moet zorgen voor een sociaal-cultureel partnerschap met andere domeinen om samen een ontkokerd beleid te kunnen voeren voor het sociaal-cultureel werk. Zo kunnen subsidielijnen en ondersteuningsstructuren mee afgestemd raken op het sociaal-cultureel volwassenenwerk. We verwachten een minister die haar/zijn vakadministratie hier ruimte voor geeft.

πHet voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de algemene regels inzake subsidiëring wil een eenvormig kader creëren voor de toekenning en aanwending van subsidies. Dit besluit is geen goede zaak voor de organisaties, omdat de regels rond reserve-

opbouw en verantwoording meer administratieve lasten opleggen aan de organisaties en de administraties. Bovendien wil dit voorontwerp ook op procedureel vlak de subsidieverhoudingen met andere overheden regelen, zonder hiermee te hebben afgestemd. We pleiten ervoor om dit besluit niet goed te keuren.

πSociaal-culturele organisaties moeten de nodige –ook decretale- ruimte krijgen voor de verkenning van andere organisatievormen, naast of in combinatie met de be-staande vzw-structuur: internationale vereniging zonder winstoogmerk, stichting van openbaar nut, coöperatieve vennootschap met sociaal oogmerk (voor het geheel van de werking en/of in samenwerking met anderen om voor bepaalde delen van de werking schaalvoordeel te zoeken),…

πCrowdfunding, samen-aankoop, complementaire mun-ten,…: binnen het sociaal-cultureel werk wordt al langer met deze en andere financieringsvormen geëxperimen-teerd en gewerkt. We vragen dat de overheden mee zoekt naar oplossingen voor (juridische en administratieve) drempels om hiermee te kunnen werken.

18

Page 19: Veerkracht

1. Vrije plaatsen die prikkelen

Organisaties ontplooien hun werking met

diverse organisatie- en financieringsvormen. Het

beleidskader moet zuurstof bieden voor deze realiteit.

Page 20: Veerkracht

Een duurzame erkenning

1. Vrije plaatsen die prikkelen

Het decreet voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk gaat uit van een duurzame erkenning en subsidiëring van organi-saties. Dat vinden we goed, want het geeft meer zekerheid aan

de beroepskrachten en vrijwilligers van instellingen, bewegingen en verenigingen om een duurzaam beleid te kunnen voeren. We ervaren echter dat deze “erkenning” door de Vlaamse overheid nog te weinig consequente invulling krijgt. Zij heeft haast geen gevolgen voor ande-re erkenningen of vergunningen: telkens opnieuw moeten organisaties zichzelf volledig bewijzen als ze hiervoor een aanvraag doen.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?Het decreet voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk zet blijvend in op een duurzame erkenning en subsidiëring, vanuit een geest van vertrouwen en partnerschap. Deze erkenning maakt ook andere erkenningen/vrijstellingen mogelijk.

Dat betekent onder meer πDe Vlaamse overheid maakt afspraken tussen bestuurs-niveaus en departementen over de automatische gevol-gen van onze erkenning als sociaal-cultureel volwassen-werk, bijvoorbeeld in het kader van:

•de erkenning voor de uitreiking van fiscale attesten •de erkenning in het kader van de opleidingsche-

ques voor werknemers•de erkenning van opleidingen in het kader van de

KMO-portefeuille•vrijstellingsregelingen in het kader van de BTW-

wetgeving•vrijstellingsregelingen in het kader van de wet op

de overheidsopdrachten•vrijstellingsregelingen in het kader van de ambu-

lante handel•…

πDe meerjarige subsidie-enveloppes, de diversiteit aan or-ganisaties en de gemeenschappelijke verantwoordelijk-heid van de overheid en de sector bij de evaluatie van de werking moeten onverkort blijven gelden als belangrijke basisprincipes in het decreet.

π Aan de erkenning binnen het decreet is vanzelfsprekend een verantwoordingsplicht gekoppeld. De Vlaamse overheid en de sector moeten samen nagaan op welke manier de administratieve en planlasten zowel voor de organisaties als voor de overheid nog kunnen verminde-ren.

20

Page 21: Veerkracht

1. Vrije plaatsen die prikkelen

De erkenning voor sociaal-cultureel volwassenenwerk moet de drempels naar andere erkenningen door de overheid verlagen.

Page 22: Veerkracht

Een stabiel subsidiekader

1. Vrije plaatsen die prikkelen

Tussen 2009 en 2013 derfde het sociaal-cultureel volwassenen-werk 15,5 miljoen euro van de middelen waar de sector bij een normale uitvoering van het decreet recht op zou hebben. De

lineaire besparingen zorgden voor een algemene achteruitgang in de koopkracht. Daarnaast werden een aantal maatregelen niet uitgevoerd (experimentenregeling, de minimale subsidie-enveloppe voor bewegin-gen). Dat betekende voor de betrokken organisaties een forse achter-uitgang. Ook de migrantenverenigingen, de volkshogescholen en het steunpunt werden geconfronteerd met een forse vermindering van hun subsidies. Met de toevoeging in het decreet van de bepaling dat voort-aan de subsidies “binnen de perken van de kredieten” zouden worden uitgevoerd, maakte de Vlaamse overheid van zichzelf een onbetrouw-bare partner.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?De Vlaamse overheid garandeert een stabiel subsidiekader voor de sociaal-culturele organisa-ties. Ze komt de eigen verplichtingen onverkort na.

Dat betekent onder meer πDe inschrijving in het decreet dat de subsidies voortaan binnen de perken van de kredieten worden uitbetaald, moet onmiddellijk worden geschrapt. Deze bepaling schaadt fundamenteel het vertrouwensbeginsel. Om nog te zwijgen van de onzekerheid in organisaties, met nefaste impact op werking en personeel tot gevolg.

π De Vlaamse overheid moet zorgen voor een duurzaam subsidiekader voor de sociaal-culturele organisaties. De subsidies moeten stipt en correct worden uitbetaald. De indexeringsregels vragen een correcte en transparante toepassing.

πDe overheden moeten hun eigen procedures en dead-lines respecteren. We pleiten ervoor dat de regelgeving werkt volgens scenario’s die het overschrijden van de besluitvormings- en uitbetalingstermijnen telkens in het

voordeel van de organisatie laten uitdraaien (interest-lasten bij een laattijdige subsidie, automatische goed-keuring van de aanvraag bij laattijdige beslissing,…). De interne controlediensten van de overheden –die dikwijls mee aanleiding geven tot de vertragingen- moeten mee worden geresponsabiliseerd voor deze procedures. Ook zij moeten zich inschrijven in een klantvriendelijk en rechtszeker kader.

πWe pleiten ervoor dat de Vlaamse overheid en de sector de beleidsprioriteiten in het kader van het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk ontwikkelt via vormen van communicatieve planning en co-creatie.

πDe Vlaamse overheid zorgt via overleg met de sector voor een groot draagvlak rond de uitvoering en eventu-ele bijsturingen aan het decreet sociaal-cultureel volwas-senenwerk.

22

Page 23: Veerkracht

1. Vrije plaatsen die prikkelen

De Vlaamse overheid moet de eigen subsidie-verplichtingen onverkort nakomen.

πDe overheid moet waken over een zorgvuldig evenwicht tussen reguliere en projectmatige ondersteuning. Pro-jectmiddelen kunnen zinvol zijn. Zij kunnen iets in gang zetten waar men anders geen tijd of middelen voor heeft. Dit soort projecten kan achteraf worden ingebed in de reguliere werking. De overgang van succesvolle projecten naar een reguliere inbedding bij organisaties moet ook beleidsmatig ondersteuning krijgen, zodat waardevolle initiatieven niet dreigen te verdwijnen, alleen maar om-wille van formele redenen.

Page 24: Veerkracht

Iedereen mee

2

Page 25: Veerkracht
Page 26: Veerkracht

Levende leernetwerken

2. Iedereen mee

Het vormings- en opleidingslandschap is in volle beweging. De volgende jaren worden verder lijnen uitgezet rond de hervor-mingen van het onderwijs, het DKO, de VDAB, EVC en VKS. We

stellen vast dat de debatten vandaag zeer institutioneel zijn: wie zal in de toekomst (mee) de bakens kunnen uitzetten? Het wezen van levens-lang leren dreigt op die manier opnieuw te veel te worden geïnstru-mentaliseerd. De Europese Unie lanceerde eind 2012 een oproep om ook belang te hechten aan het herkennen van competenties. Intussen expe-rimenteert het sociaal-cultureel vormingswerk met nieuwe vormen van educatie in de steden en maken heel wat organisaties van emancipatie via educatie hun speerpunt. Dit zorgt voor boeiende en toekomstgerich-te dwarsverbanden met andere organisaties en instellingen: levende leernetwerken.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?De Vlaamse overheid versterkt de fundamenten die noodzakelijk zijn voor een succesvolle hervorming van het opleidingslandschap. De prioriteit gaat naar het stimuleren van de ont-wikkeling van levende leernetwerken.

Dat betekent onder meer πHet erkennen van verworven competenties (EVC) zal onvoldoende insijpelen als er niet minstens evenveel aandacht wordt geschonken aan het Herkennen van ver-worven competenties (HVC). De Vlaamse overheid moet ook hierrond een offensieve aanpak ontwikkelen.

πDe uitrol van het EVC-beleid beperkt zich vandaag te veel tot wie in de toekomst welke rol zal opnemen. Mensen en organisaties die actief zijn in de informele en niet-formele educatie herkennen zich weinig in dit institutio-neel debat. Wat de uitkomst ervan ook mag zijn, het mag niet leiden tot informatie- en assessment-eilanden in een verkaveld leerlandschap. De Vlaamse overheid moet er alleszins voor zorgen dat het sociaal-cultureel werk als stakeholder betrokken is bij informatiepunten en assess-mentcentra. Op die manier wordt waarde gegeven aan de competenties die in het sociaal-cultureel werk worden

verworven zonder dit in een te formeel kader te gieten.

πRuim 40 % van de sociaal-culturele organisaties die ac-tief zijn in het domein van de informele en niet-formele educatie werken met en voor kansengroepen. Zij kunnen goed aanvoelen in welke mate de EVC-procedures vol-doende oog hebben voor een dreigend Mattheüseffect. De Vlaamse overheid moet hen actiever betrekken bij de ontwikkeling van procedures en concepten.

πDe verdere invulling en uitwerking van de Vlaamse kwalificatiestructuur heeft oog voor de bijzonderheden en mogelijkheden binnen het sociaal-cultureel werk. Het mag in geen geval leiden tot een monopolie op een visie op opleiding en vorming bij het Agentschap voor Kwali-teitszorg in Onderwijs en Vorming (AKOV).

πDe afgelopen jaren werden heel wat sporen verkend om het concept van de Brede School te verkennen. Tijdens de volgende regeerperiode moeten deze verkenningen

26

Page 27: Veerkracht

2. Iedereen mee

We hebben nood aan levende leer-netwerken. Dwars door institutionele muren heen en verder dan het louter instrumentele leren.

en proeftuinen worden omgezet in een duurzaam beleid waarin een belangrijk accent ligt op infrastructuur en de participatie van de buurt, het verenigingsleven en de niet-formele educatie.

πDe visienota’s Groeien/Doorgroeien in Cultuur, de prioriteitenregeling in het kader van het decreet lokaal cultuurbeleid en de eerste discussienota rond de hervor-ming van het deeltijds kunstonderwijs, leveren bouwste-nen voor een strategische uitbouw van cultuureducatie in Vlaanderen in de loop van de volgende legislatuur. Door het brede sociaal-cultureel werk, de bibliotheken en cultuurcentra, het DKO en het leerplichtonderwijs te betrekken, kan deze hervorming een voorbeeld zijn voor de ontwikkeling van toekomstgerichte, levende leernet-werken. De cultuurbeleidscoördinatoren kunnen hierin ook een lokale regierol krijgen.

πDe ontwikkelingen in het kader van de Vlaamse kwalifica-tiestructuur en de interne toekomstverkenningen binnen het hoger onderwijs kunnen een hefboom zijn voor een

grondige gedachtewisseling tussen het sociaal-cultureel werk en de betrokken hoger onderwijs–opleidingen. We onderstrepen het belang van een sterke en geprofileerde sociaal-culturele opleiding op bachelor- en masterniveau, inclusief een actieve strategie rond stages, eindwerken en doctoraten.

πDe Vlaamse overheid moet de agenda voor sociaal-cultu-reel –fundamenteel en toegepast- onderzoek versterken en uitvoeren.

πDiverse ICT – toepassingen maken het steeds gemak-kelijker om -ook internationaal- digitale, levende leernet-werken te ontwikkelen en te onderhouden. We vragen dat de Vlaamse overheid, via kennisdeling en ontwikkelings-steun, sociaal-culturele toepassingen in de context van de niet-formele educatie stimuleert. We pleiten ervoor om dit ook expliciet op te nemen in de opdracht van het Centrum voor Nieuwe Media dat in de Waalse Krook in Gent gehuisvest wordt.

Page 28: Veerkracht

Actieplan niet-formele educatie

2. Iedereen mee

Met ruim 17.000 educatieve activiteiten bereikt het sociaal-cultureel vormingswerk jaarlijks meer dan 300.000 deelnemers. Tel daar dan nog de vele duizenden uren educatie van de vereni-

gingen en bewegingen bij, maar ook van de belendende sectoren. Vele plaatsen waar mensen levenslang leren. Niet omdat het moet, maar omdat ze het willen. Dit vormt de humuslaag voor een lerende samen-leving. De overheden leken hier ook van overtuigd. Tot op het moment waarop de crisis uitbrak. De ene besparing na de andere haalde de om-kadering van de niet-formele educatie onderuit. Het niet meer inzetten van de opleidingscheques op niet-arbeidsmarktgerichte educatie zorgt bovendien voor een Mattheuseffect.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?Via een geïntegreerd actieplan niet-formele educatie engageert de Vlaamse overheid zich om, samen met de betrokken sectoren, het niet-formele leren opnieuw zijn plaats te geven in de samenleving.

Dat betekent onder meer πde reële betrokkenheid van een coördinerend minister van vorming πeen engagementsverklaring voor niet-formeel leren, on-dertekend door de relevante actoren uit de overheid, het middenveld, het onderwijs en de bedrijfswereld π een nationale campagne voor niet-formele educatie πeen Open Ruimte-actie: scholen, universiteiten en be-drijven aanzetten hun accommodatie ter beschikking te stellen voor initiatieven van niet-formeel leren π het steunen van ‘ambassadeurs’ voor niet-formele edu-catie π na de doorgevoerde verbetering in 2012: het verder doorbreken van de begrenzing van het toepassingsge-bied rond niet-formele educatie in het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk π een verdere uitbouw van “Oscar”, het instrument (van onder meer Socius) waarmee in het jeugdwerk, de ama-

teurkunsten, de leerlingenraden, de erfgoedorganisaties en het sociaal-cultureel volwassenenwerk competenties zichtbaar worden gemaakt π een specifieke ondersteuning van niet- formeel leeri-nitiatief met en voor alle mensen met een educatieve/sociaal-economische achterstand π een stimulans voor uitgevers om leermateriaal, minstens gedurende de periode van het actieplan, vrij ter beschik-king te stellen voor niet-formele educatie πextra aandacht voor verworven competenties in het sociaal-cultureel werk, in het bijzonder voor verworven diversiteitscompetenties en democratisch handelen π opleidingscheques opnieuw activeren voor niet-formele educatie πsociaal-culturele methodes laten doorstromen naar andere opleidingen π …

28

Page 29: Veerkracht

2. Iedereen mee

Niet-formeel leren moet opnieuw zijn plaats krijgen in

de samenleving.

Page 30: Veerkracht

Kansengroepen trekken het participatiebeleid

2. Iedereen mee

Net zoals het onderwijs en de arbeidsmarkt kent ook cultuur zijn uitsluitingsmechanismen. Met een aantal initiatieven, waaronder het participatiedecreet, wenst de Vlaamse overheid

dit te verhelpen. Ook binnen het decreet voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk worden organisaties uitgedaagd om een partici-patiebeleid te ontwikkelen. Voor ongeveer 40 procent van de erkende sociaal-culturele organisaties behoort het werken met, voor en vanuit kansengroepen zelfs tot hun kernopdracht. Het sociaal-cultureel werk heeft niet enkel aandacht voor het versterken van mensen, maar ook voor het versterken van de samenleving in zijn aandacht voor diversi-teit en participatie. Er is dus heel wat expertise in het sociaal-cultu-reel werk. Meer verbindingen zullen voorkomen dat steeds opnieuw het warm water wordt uitgevonden.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?De Vlaamse overheid werkt een participatiebeleid uit waarbij zow el organisaties die werken met, voor en vanuit kansengroepen, als organisaties met een methodische deskundigheid, een prominentere rol krijgen.

Dat betekent onder meer πSociaal-culturele organisaties die werken met en voor een specifieke kansengroep en/of die bepaalde metho-dische deskundigheid in huis hebben, kunnen vandaag moeilijk een beroep doen op de participatieprojecten. Het is voor het doel van het participatiebeleid veel ef-fectiever als deze expertise ook ten volle kan worden ingeschakeld. Alle sociaal-culturele initiatieven die brug-gen bouwen en bestaande bruggen versterken, moeten aanspraak kunnen maken op deze projectmiddelen uit het participatiedecreet.

π Met name voor de maatregelen waar (ook) lokale vrijwil-ligers in beeld komen, zijn de procedures in het partici-patiedecreet dikwijls moeilijk en/of liggen de verwachtin-gen ten aanzien van deze vrijwilligers soms zeer hoog. We denken hierbij bv. aan de participatie van vrijwilligers van verenigingen van en voor mensen in armoede aan

de lokale netwerken in het kader van het participatiede-creet. We vragen dat de Vlaamse overheid ook mee de bovenlokale ondersteuning van deze mensen waarborgt.

πDe criteria van het aanbod Podium binnen het partici-patiedecreet moeten dusdanig worden aangepast dat nieuw, ook etnisch-cultureel divers, talent sneller ingang kan vinden.

πHeel wat sociaal-culturele organisaties die rechtstreeks werken met kansengroepen hebben in de praktijk een belangrijke participatie-, toeleidings- en voorportaalfunc-tie (naar instellingen, diensten,…). We pleiten ervoor dat overheden hen hier meer voor erkennen.

πEen evaluatie en eventuele verdere uitrol van het proef-project UiTPAS in de regio Aalst houdt ook prioritair rekening met de mate waarin aan toeleiding kan wor-den gewerkt en aan realistische verbindingen met het sociaal-cultureel initiatief.

30

Page 31: Veerkracht

2. Iedereen mee

40 procent van de sociaal-culturele

organisaties werkt met kansengroepen. Schakel

hun expertise in, zodat we niet steeds opnieuw het warm water hoeven

uit te vinden.

Page 32: Veerkracht

Iedereen sociaal-cultureel

2. Iedereen mee

Het decreet voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk ga-randeert dat organisaties vanuit de eigen missie aan de slag kunnen met mens en samenleving. Hieruit mondden de afgelo-

pen decennia ook nieuwe werkvormen en sectoren voort. Het sociaal-cultureel werk gaf ook mee vorm aan een overheidsbeleid dat aandacht heeft voor overleg en advisering. Het lijkt er steeds meer op dat deze vrijplaats-gedachte aan terrein inboet. We zien collega-sectoren soms gedwongen worden in een vorm van onder-aanneming van het over-heidsbeleid. Ook de traditie waarin duizenden betrokken burgers zich vrijwillig mee engageren in duurzaam overleg en advies staat onder druk.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?De overheden engageren zich in een open beleidskader waarin de doelstellingen en priori-teiten worden bepaald via co-creatie met de betrokken sectoren. Meer organisaties krijgen “sociaal-culturele” ruimte om aan empowerment van mens en samenleving te werken.

Dat betekent onder meer πHet decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk voorziet in een prioriteitenbeleid: bij de start van de beleidsperio-de kunnen verenigingen en gespecialiseerde vormingsin-stellingen intekenen op prioriteiten die door de Vlaamse regering, in overleg met de sector, worden geformuleerd. Omwille van de besparingen werd in 2011 niet ingegaan op onze suggesties rond prioriteiten die transitie mee vorm wilden geven. Voor de volgende beleidsperiode die start in 2016 is er een nieuwe opportuniteit om hier wel werk van te maken.

π Stimuli om de diversiteit in de cultuursector te vergroten worden verder ontwikkeld. De Vlaamse overheid moet omkaderende maatregelen uitwerken zodat organisaties hier vanuit hun missie en doelstellingen mee aan de slag kunnen. De overheid legt zichzelf ambitieuze diversi-teitsnormen op.

πDe Vlaamse overheid ontwikkelt een breed sociaal-cul-tureel kader met sectoren en domeinen die een belang-rijke bijdrage kunnen leveren aan empowerment. Via aanpassing van de regelgeving en/of het opstarten van proeftuinen moet de overheid een vrijplaats creëren voor deze organisaties om op hun sociaal-culturele dimen-sie te werken. Het sociaal-cultureel werk wordt erkend en ondersteund in zijn rol als bruggenbouwer tussen diverse overheden en het terrein. We denken aan het integratiebeleid, de samenlevingsopbouw, de vierde pij-ler van de ontwikkelingssamenwerking, het beleid rond duurzame ontwikkeling, rond opvoedingsondersteuning, het sociaal-artistiek werk, het beleid rond de openbare omroep.

πDe Vlaamse overheid ontwikkelt een “sociaal-culturele monitor”: een monitor die evoluties binnen het brede sociaal-cultureel werk (sociaal-cultureel volwassenen-werk, jeugdwerk, amateurkunsten, erfgoedverenigingen, sportclubs, erkend en niet erkend…) in kaart brengt. Het

32

Page 33: Veerkracht

2. Iedereen mee

Beleidsvoering dreigt eenrichtingsverkeer te worden. Inhoudelijke vrijheid, advies en overleg staan onder druk.

materiaal kan worden opgebouwd vanuit enquêtes (cfr. Cijferboeken Jeugd), steekproeven of ander onderzoeks-materiaal. Deze mapping wordt geregeld geactualiseerd en gebruikt als basis voor ander onderzoek (bv: de parti-cipatiesurvey), met respect voor de herkenbaarheid (en dus beleidsrelevantie) van de diverse sectoren.

πLokale adviesraden vormen nog steeds een spil in het duurzaam betrekken van verenigingen en geëngageerde burgers bij het gemeentelijk beleid. De Verenigde Verenigingen werkt samen met de Vormingplussen een ondersteuningstraject uit om de adviesraden methodisch en thematisch te ondersteunen. We pleiten ervoor dat de Vlaamse overheid gedurende meerdere jaren in dit traject investeert en gemeentebesturen hierop sensibiliseert.

πParticipatie aan beleid vooraf bespaart veel corrigerende kosten achteraf: de overheden moeten voortbouwen op een echt participatief beleid, waarin overleg (o.a. met FOV) en advisering (o.a. via de SARC) ernstig wordt

genomen.

πIn het kader van de beleidsvoorbereiding wordt het wer-ken met consultancybedrijven zoveel mogelijk beperkt. De bevoegde overheid dient vooraf expliciet te motiveren waarom vormen van co-creatie, overleg en advisering onvoldoende zouden werken.

πHet IVA Sociaal-Cultureel Werk en het Departement Cul-tuur, Jeugd, Sport en Media worden voldoende toegerust zodat zij als beleidsvoorbereider en –uitvoerder, samen met de sector, hun rol als pleitbezorger voor het sociaal-cultureel werk ten aanzien van andere instanties, agent-schappen en departementen ten volle kunnen spelen.

πIn aansluiting op BBB is er één minister bevoegd voor het beleidsdomein cultuur, jeugd, sport en media. Op die manier is er meer eenheid in beleid verzekerd voor het brede sociaal-cultureel werk.

Page 34: Veerkracht

Integraal actieplan voor krachtig sociaal-cultureel werk

2. Iedereen mee

Sociaal-culturele initiatieven brengen leven in de gemeenschap, zorgen voor kritische burgers en voor engagement. Ze werken aan solidariteit, burgerschap en gemeenschapsvorming. Een

overheid die gelooft in betrokken burgers, investeert bijgevolg in het wegwerken van drempels voor organisaties en het motiveren van men-sen om zich sociaal-cultureel te engageren.Er bestaat al langer een Sport voor Allen – beleid. Tal van omkaderen-de maatregelen worden uitgewerkt om zoveel mogelijk mensen aan het sporten te krijgen en in contact te brengen met een sportclub. Via een actieplan werkt de Vlaamse overheid aan het wegwerken van drempels voor sportclubs. Waarom ook geen integraal Vlaams actieplan voor een krachtig sociaal-cultureel werk?

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?De Vlaamse overheid ontwikkelt, samen met het sociaal-cultureel werk en vertegenwoordigers van de diverse overheidsniveaus, een integraal Vlaams actieplan voor een krachtig sociaal-cultureel werk. Dit plan werkt de drempels weg om sociaal-cultureel actief te kunnen zijn en bouwt stimuleringsmaatregelen uit opdat mensen zich sociaal-cultureel engageren.

Dat betekent onder meerDit actieplan formuleert concrete engagementen van de Vlaamse regering op basis van een visienota die het soci-aal-cultureel werk en de administratie samen uitwerken.

Het actieplan heeft alleszins aandacht voor volgende elementen:

π Omkadering en bovenlokale ondersteuning van vrijwil-ligers π Het wegwerken van administratieve en financiële lasten π SCW en de publieke ruimte π Stimuleren van samenwerking π Proeftuinen sociaal-cultureel werk π Sociaal-cultureel werk voor en met kansengroepen π Promotie van sociaal-cultureel werk π Onderzoek & ontwikkeling

34

Page 35: Veerkracht

2. Iedereen mee

Een overheid die gelooft in betrokken burgers, werkt drempels voor engament weg.

Page 36: Veerkracht

Van lokaal tot internationaal

3

Page 37: Veerkracht
Page 38: Veerkracht

Een “new deal” tussen sector en overheden

3. Van lokaal tot internationaal

Het planlastverminderingsdecreet heeft de mentale afstand tus-sen de Vlaamse en de lokale cultuuroverheid vergroot. Tegelijk zien vele steden, gemeenten en provincies zich genoodzaakt om

fors te besparen. Kerntaken worden in vraag gesteld. Ook het sociaal-cultureel werk ervaart de crisis elke dag. Sterke allianties tussen overheden en sociaal-cultureel werk zouden mee activiteiten en dien-sten voor alle mensen kunnen (blijven) garanderen. De snelheid waar-mee alle actoren vandaag aan de meerjarenplannen moeten werken laat hiervoor te weinig ruimte. Hier is meer tijd voor nodig.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?De Vlaamse overheid ontwikkelt vernieuwde (sociaal-)culturele allianties met de steden, ge-meenten en provincies en stimuleert een “new deal” tussen (boven)lokale overheden en het sociaal-cultureel werk.

Dat betekent onder meer πDe Vlaamse overheid moet geoormerkte middelen blij-ven voorzien voor het lokaal cultuurbeleid, waarvan de lokale besturen gebruik kunnen maken om in te zetten op prioriteiten die de Vlaamse overheid bepaalt. Een overheveling van deze middelen naar het Gemeente-fonds is niet aan de orde.

π Elke inwoner van Vlaanderen en Brussel moet recht hebben op, minimaal, eenzelfde set aan instrumenten om sociaal-cultureel aan de slag te gaan, ongeacht de gemeente waarin hij woont: transparante reglementen voor subsidies en ondersteuning in natura, toegang tot culturele infrastructuur, minstens 0,8 euro per inwoner die wordt besteed aan sociaal-cultureel werk, de duur-zame mogelijkheid tot advies en inspraak.

πWe dringen erop aan dat de Vlaamse overheid op een adequate manier de budgettaire en beleidsmatige implementatie van de prioriteiten in het kader van het lokaal cultuurbeleid monitort. Zo moet duidelijk worden waarop de gemeenten inzetten en op welke manier. Deze monitoring wordt via een website openbaar gemaakt. Op die manier stimuleren gemeenten en de Vlaamse over-heid elkaar tot een actief samenspel in de ondersteuning van o.a. het sociaal-cultureel werk.

πDe Vlaamse regelgeving motiveert en stimuleert lokale besturen om sterke allianties aan te gaan met het soci-aal-cultureel volwassenenwerk. We denken hierbij in de eerste plaats aan het decreet op het lokaal cultuurbeleid, maar ook aan de regelgeving voor het integratiebeleid, het ouderenbeleid, het sociaal beleid, het onderwijsbe-leid,…

πBij de verdere ontwikkeling van een toekomstgericht bibliotheekbeleid zet de overheid ook in op gemeen-

38

Page 39: Veerkracht

3. Van lokaal tot internationaal

schapsvorming en educatie. Een samenspel met het sociaal-cultureel werk wordt hierbij actief verkend.

πDe ruim 14.000 lokale sociaal-culturele verenigingen zijn, samen met het jeugdwerk, de amateurkunsten, de sport-clubs,… een troef voor een hedendaagse, buurtgerichte, gemeente- en stadsontwikkeling. De overheid moet investeren in hefbomen voor deze verenigingen om zich in de wijken en buurten te kunnen blijven nestelen. Ook het stedenfonds wordt hierop georiënteerd.

πWe vragen dat de Vlaamse overheid, vanaf het begin van de nieuwe legislatuur, de koepels van gemeenten en gemeentelijke diensten uitnodigt om, samen met het sociaal-cultureel werk een strategisch kader te ontwik-kelen voor een “new deal”. Dit kader kan mee de basis vormen voor het prioriteitenbeleid in het kader van de beleids- en beheerscyclus.

πEen nieuwe discussie over een eventuele herijking van de

sociaal-culturele bevoegdheden van de gemeenten en de samenhangende middelenstromen is niet aan de orde tot zolang er geen duidelijke afspraken zijn over het vergro-ten van de draagkracht van de kleinere gemeenten en een grotere transparantie over de tussenniveaus.

πDe interne staatshervorming heeft tot heel wat onzeker-heid geleid over de sociaal-culturele rol van de provin-cies. Nu deze interbestuurlijke discussie is beslecht, is het belangrijk dat hier goed gevolg aan wordt gegeven: een transparante overdracht van de middelen en een pro-actieve invulling door de provincies in de ondersteuning van regionale werkingen, platformen en projecten van het sociaal-cultureel werk.

πDe Vlaamse overheid faciliteert, samen met de provinci-ale en gemeentelijke overheden, methodes en campag-nes van het sociaal-cultureel werk om nog meer burgers sociaal-cultureel te activeren.

De herverdeling van taken tussen overheden, vereist ook nieuwe afspraken met het sociaal-cultureel werk.

Page 40: Veerkracht

Bovenlokale ondersteuning

3. Van lokaal tot internationaal

Het leeuwendeel van het sociaal-cultureel werk vindt plaats in de buurten en wijken van Vlaanderen. Verenigingen komen en gaan, generaties wisselen, vrijwilligers engageren zich in vele

vormen en gedaanten. Alleen al het sociaal-cultureel volwassenenwerk telt zo’n 14.000 lokale groepen en afdelingen. Daarnaast zijn er nog de andere sociaal-culturele groepen. En de informele groepen die niet aan-gesloten zijn bij of ondersteund worden door een bovenlokale organisa-tie. Heel dit sociaal-cultureel landschap verdient bovenlokale steun: op het vlak van methodes, programmatie, administratie en financiën.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?De Vlaamse overheid richt, naar analogie met het dynamo-project in de sport, een fonds op waarmee erkende sociaal-culturele organisaties gezamenlijk aan de slag kunnen om lokale groepen die nergens bij aangesloten zijn te ondersteunen.

Dat betekent onder meer πAlle mensen die zich engageren in sociaal-culturele groepen moeten kunnen rekenen op een minimale bo-venlokale begeleiding en ondersteuning op het vlak van administratie, financiën en bestuurszaken. We vragen dat de Vlaamse overheid samen met de sector de piste verkent om hiervoor, naar analogie met het dynamo-pro-ject in de sport, een fonds op te richten. Dit fonds wordt dan beheerd door de sociaal-culturele verenigingen die zich hiertoe engageren en werkt op volgende terreinen:

• Informatie over administratieve en bestuurszaken

• Helpdesk voor lokale verenigingen

• Managementvormingen en bijscholingen

• Individuele ondersteuning

πHet fonds focust dus op zaken die aansluiten bij het management van een lokale groep. Via de informatie-instrumenten kunnen groepen uiteraard ook kennis maken met de methodische en inhoudelijke kaders van elke erkende sociaal-culturele vereniging.

π We pleiten ervoor om, naar analogie met de sportsector, dit fonds een decretale verankering te geven. Dit kan als proeftuin in het participatiedecreet of het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk.

π Het is belangrijk dat bestuursvrijwilligers in sociaal-culturele verenigingen voldoende op de hoogte zijn van relevante beleidsontwikkelingen (in Vlaanderen, België en Europa) die een reële impact (kunnen) hebben op hun engagement. We vragen dat de respectieve over-heden zich, samen met de sector, organiseren op deze gerichte informatie-doorstroming.

40

Page 41: Veerkracht

3. Van lokaal tot internationaal

Mensen die zich engageren in sociaal-culturele groepen moeten kunnen rekenen op een minimale bovenlokale begeleiding en ondersteuning.

π De interne staatsvorming in Vlaanderen moet blijven uit-gaan van een duurzame en gemeenschappelijke verant-woordelijkheid van de diverse bestuursniveaus (gemeen-ten, provincies en de Vlaamse Gemeenschap) voor het sociaal-cultureel beleid.

Page 42: Veerkracht

Steun aan internationale netwerken

3. Van lokaal tot internationaal

73 procent van de organisaties in het sociaal-cultureel volwas-senenwerk is actief in internationale netwerken. En de ambitie om hierin te groeien is zeer groot. Het internationaal cultuur-

beleid heeft in het verleden nooit veel aandacht geschonken aan een ondersteuning van het sociaal-cultureel werk. Een visienota van de cultuurminister geeft hefbomen om hier ook voor onze sector werk van te maken. Dit moet in de praktijk van regels en middelen worden gego-ten.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?De Vlaamse overheid ontwikkelt een volwaardig internationaal beleid voor het sociaal-cultu-reel volwassenenwerk.

Dat betekent onder meer πEen geïntegreerd internationaal cultuurbeleid moet uit-gaan van een evenwaardige ondersteuning van sociaal-cultureel werk.

π Het cultureel samenwerkingsakkoord tussen de ge-meenschappen geeft meer gelegenheid aan de bevoegde ministers om samen te wegen op de Europese agenda. We dringen erop aan dat hier, samen met de sector, een pro-actieve agenda rond wordt opgemaakt.

π De Vlaamse overheid moet ruimte vrijmaken om sociaal-culturele organisaties te ondersteunen bij hun verdere internationale netwerkontwikkeling en ontmoetingen. Zo kunnen sociaal-culturele organisaties sterker aanwezig zijn op een steeds internationaler wordende agenda. Bovendien bieden deze netwerken en contacten heel wat kansen tot kennisuitwisseling en –verdieping.

π Het nieuw cultureel samenwerkingsakkoord tussen de gemeenschappen biedt een kader om projecten van sociaal-culturele organisaties over de taalgrenzen heen te ondersteunen. We vragen dat de Vlaamse overheid hiervoor financiële ruimte vrijmaakt.

πHet buitenland kan heel wat leren van sociaal-cultureel werk in Vlaanderen en omgekeerd. Naast het ondersteu-nen van korte ontmoetingen, willen we dat de Vlaamse overheid ook jaarlijks de kans geeft aan sociaal-culturele werkers om zich gedurende langere tijd –in residentie- in het buitenland in te bedden in innovatieve projecten met een meerwaarde voor het sociaal-cultureel werk in Vlaan-deren. Ook nodigt Vlaanderen jaarlijks sociaal-culturele werkers uit het buitenland naar Vlaanderen uit.

42

Page 43: Veerkracht

3. Van lokaal tot internationaal

73 procent van de organisaties in het sociaal-cultureel volwassenenwerk is actief in internationale netwerken. En de ambitie om hierin te groeien, is groot.

Page 44: Veerkracht

Civil Society Organizations als fundament voor een Sociaal Europa

3. Van lokaal tot internationaal

Het sociaal-cultureel volwassenenwerk vormt met zijn 14.000 lokale werkingen een korte keten tussen mensen, in alle wijken en buurten in Vlaanderen. Maar ook het aantal internationale

netwerken is niet te onderschatten. Dit maakt een krachtige verbin-ding tussen lokaal en internationaal mogelijk. De Europese Unie heeft schoorvoetend de potentiële rol van civil society organisations (CSO’s) ontdekt. Maar de structurele inbedding van deze organisaties als een volwaardig deel van een EU-beleid is er nog niet.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?De Europese unie hanteert de Civil Society Organisations (CSO’s) als een pijler voor de uit-bouw van een sociaal Europa. Daardoor ontstaat ook meer ruimte om initiatieven of thema’s die van onderuit doorsijpelen aan bod te laten komen. België en Vlaanderen trekken deze agenda.

Dat betekent onder meer πDe Europese Unie moet een Europees statuut ontwikke-len voor de Civil Society Organisations (CSO) en hieraan een consequent beleid van ondersteuning, uitbouw en overleg koppelen.

πWe pleiten ervoor dat de Europese Unie voor zijn eigen wetgeving telkens een CSO-impactanalyse hanteert en deze ook publiek maakt.

πDe relatie tussen de Europese Unie en het sociaal-cultu-reel werk is vandaag nog te veel top-down: je kan enkel samenwerken op thema’s die de Unie zelf naar voor schuift. We vragen om ook ruimte te geven thema’s die van onderuit groeien. Op die manier ontstaat een reële participatie-gedreven interactie.

πDe Europese Unie moet er een topprioriteit van maken om de administratieve last bij projectoproepen tot het

strikt noodzakelijke te herleiden. De planlast moet beter in proportie staan tot de budgetten.

πWe vragen dat de Europese Unie meehelpt om de con-touren van ons unieke sociaal-cultureel werk te behou-den en versterken.

π Vlaanderen en Europa besteden aandacht aan het soci-aal-cultureel werk in vergelijkend Europees onderzoek.

π Het Grundtvig-programma heeft zijn succes getoond als versterker van de niet-formele educatie. Deze lijn, om ook in te zetten op niet-arbeidsmarktgericht leren, moet onverkort worden voortgezet.

π We pleiten ervoor dat de Europese Unie uitwisselin-gen faciliteert tussen sociaal-culturele organisaties uit verschillende landen met het oog op het versterken van gemeenschapsvorming, maatschappelijke activering en educatie.

44

Page 45: Veerkracht

3. Van lokaal tot internationaal

De Europese Unie moet meer aandacht besteden aan bottom-up initiatief vanuit ‘civil society organizations’. Ze zijn immers de pijlers van een Sociaal Europa in de steigers.

Page 46: Veerkracht

Vrij verkeer van ideeën

3. Van lokaal tot internationaal

Het Equal Pay Day-filmpje van zij-kant won de bronzen Euro-best Award. Donderdag Veggiedag leverde Gent op een jaar tijd voor 20 miljoen euro aan internationale persaandacht op,

Mobiel 21 ging met de Sustainable Energy Europe Award aan de haal. Praktijken en methodes van sociaal-culturele organisaties worden in het buitenland opgemerkt. Sociaal-cultureel werk is een sterk Vlaams merk. Maar nog te veel blijft dit onder de internationale radar.

Wat gebeurt er?

Wat moet er gebeuren?De Vlaamse en federale overheid dragen het sociaal-cultureel werk uit in het kader van hun internationale (beleids)agenda.

Dat betekent onder meer πWe pleiten ervoor dat Vlaanderen een venster creëert op de “export” van sociaal-cultureel werk. Hiertoe stimu-leert de Vlaamse overheid de internationale uitbouw van sociaal-culturele campagnes, werkvormen en educatieve projecten. Dit draagt bij tot het versterken van het beeld van onze regio als sterk in burgerschap, activering, ge-meenschapsvorming en educatie.

π Het buitenlands beleid van Vlaanderen en België moet actief contact houden met sociaal-culturele organisa-ties om expertise te delen, standpunten af te toetsen en gezamenlijk initiatief te exploreren. Op die manier dragen de Vlaamse en federale overheid een traditie van co-creatie uit.

π We vragen dat elke politieke partij een contactpersoon aanduidt voor de actieve wisselwerking tussen het sociaal-cultureel werk en de Europese fracties. Deze

contactpersoon is in staat om accurate informatie door te spelen en mee de agendasetting binnen de fracties te beïnvloeden.

πOnze administratie bouwt, samen met de steunpunten voor het sociaal-cultureel werk, een strategie uit om een betere en snellere doorstroming van informatie vanuit Europa naar het sociaal-cultureel werk te krijgen en vice versa. Zij maken hiertoe actief gebruik van bestaande netwerken, zoals het Kenniscentrum Sociaal Europa en VLEVA.

π De Vlaamse en federale overheid moeten tijdig met elkaar en met het sociaal-cultureel werk overleggen rond Europese materies waarvoor de federale overheid be-voegd is en die een belangrijke invloed kunnen hebben op het sociaal-cultureel werk. Het sociaal-cultureel werk moet hiervoor een vast contact hebben op de kanselarij van de eerste minister.

46

Page 47: Veerkracht

3. Van lokaal tot internationaal

Sociaal-cultureel werk is een sterk Vlaams merk. Onze initiatieven krijgen internationaal navolging. Internationale uitwisseling verdient daarom ondersteuning.

Page 48: Veerkracht

2013

CULTUURSCHEPENEN NAEGELS EN VAN UFFEL:INZETTEN OP SOCIAAL-CULTUREEL WERK

OOK IN CRISISTIJD

JAARMAGAZINE OVER BELEID EN TENDENSEN IN HET SOCIAAL-CULTUREEL WERK

Wij zijn sociale innovatieOVER HET DNA VAN

HET SOCIAAL-CULTUREEL WERK

“Yes, ze zijn er!”INTERVIEW MET MINISTER SCHAUVLIEGE

Europa en het middenveldSTAES EN DEMESMAEKER OP DE ROOSTER

FOV | federatie sociaal-cultureel werk, is de federatie van alle 130 door de Vlaamse overheid erkende organisaties voor sociaal-cultureel volwassenenwerk.

Wij groeperen verenigingen als KVLV, de Turkse Unie, Oxfam-Wereldwinkels, curieus, Davidsfonds, çavaria; bewegingen als Vredesactie, EVA, Welzijnszorg, Mobiel 21; vormingsinstellingen als Kwadraet,Natuurpunt Educatie, CCV, PRH; en de 13 regionale Vormingplus-centra.

Meer info op www.fov.be.

Twitter: @FOVtweets en #sociaalcultureel

2013

Verantwoordelijke uitgever: Dirk Verbist, directeur FOV

Overname van tekstmateriaal is toegelaten voor niet-commerciële doeleinden

en mits bronvermelding.

Wascabi2013_cover.indd 1-3 28/05/13 17:52