Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een...

25
Van kruidentuin tot paviljoen rapport 2496

Transcript of Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een...

Page 1: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

Van kruidentuin tot paviljoen

rapport 2496

Page 2: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:
Page 3: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

Van kruidentuin tot paviljoen

Een archeologische begeleiding te kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal)

J.A.A. de Ridder

Page 4: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur: J.A.A. de Ridder In opdracht van: Stichting kasteel Groot Buggenum Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld © ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, juni 2011 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.

Autorisatie: N.M. Prangsma ISBN 978-94-6064-487-0 ADC ArcheoProjecten Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Tel 033 299 8181 Fax 033 299 8180 Email [email protected]

Page 5: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

Inhoudsopgave Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied 4 Samenvatting 5 1 Inleiding 7 2 Vooronderzoek 9

2.1 Historische gegevens 9 2.2 Bureauonderzoek 9 2.3 Proefsleuvenonderzoek 10

3 Methoden 11 4 Resultaten 12

4.1 Fysisch geografisch onderzoek 12 4.2 Sporen en structuren 14 4.3 Vondstmateriaal 17

4.3.1 Aardewerk 17 4.3.2 Metaal 17 4.3.3 Keramisch bouwmateriaal 17

5 Interpretatie en conclusies 18 Literatuur 21 Lijst van afbeeldingen 21 Lijst van tabellen 21 Verklarende woordenlijst 22 Bijlage I Vondstenlijst 23

Page 6: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied

Provincie: Limburg Gemeente: Leudal Plaats: Grathem Toponiem: Kasteel Groot Buggenum

Kadastrale gegevens: Eigendom gemeente Leudal / Stichting Kasteel Groot Buggenum

Kaartblad: 52B Coördinaten: 187.550/355.500

Projectverantwoordelijke: J.A.A. de Ridder Bevoegde overheid: Gemeente Leudal Deskundige namens de bevoegde overheid: Dhr. M. G. Douwen ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): 41386 ADC-projectcode: 4120881

Complex en ABR codering: LME / NT Periode(n): Late Middeleeuwen, Nieuwe tijd KNA versie: 3.2 Geomorfologische context: Beekdal NAP hoogte maaiveld: 27,30 m + NAP Maximale diepte onderzoek: 26,06 m + NAP Uitvoering van het veldwerk: 01-09-2010 en van 07-09-2010 t/m 09-09-2010 Beheer en plaats documentatie: Het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten te Maastricht

Page 7: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

5

Samenvatting

In opdracht van Stichting Kasteel Groot Buggenum heeft ADC ArcheoProjecten een Archeologische Begeleiding (conform protocol opgraven) uitgevoerd ten behoeve van de aanbouw van een tuinpaviljoen op de locatie Kasteel Groot Buggenum in de gemeente Leudal. De Archeologische Begeleiding behelsde het toezicht houden op het uitgraven van een bouwput op een ommuurd binnenterrein van het kasteel . Het onderzoeksgebied heeft een oppervlakte van ca. 200 m² en was vóór de aanleg van de bouwput in gebruik als kruidentuin. Het gebied ligt aan de zuidkant van het kasteelcomplex en wordt begrensd door een gracht. Tijdens het voorafgaande proefsleuvenonderzoek zijn restanten van een oude kasteelmuur en een waterput aangetroffen. Deze resten zijn als behoudenswaardig aangemerkt. Daarom is geadviseerd om eventuele sporen, zoals muurresten, zoveel als mogelijk te behouden. Dit advies is als selectiebesluit door de bevoegde overheid (gemeente Leudal) overgenomen. Het doel van de begeleiding was om eventueel aanwezige archeologische waarden en hun omvang vast te stellen en te karteren. Daartoe is de bovengrond tot ca. 1 m onder maaiveld afgegraven. Hierbij blootgelegde archeologische waarden zijn gedocumenteerd. Tijdens de begeleiding is de exacte omvang van de aanwezige funderingsresten van de kasteelmuur en de waterput in kaart gebracht. Daarnaast zijn mergelblokken, een vloerniveau, puin- en uitbraaksleuven aangetroffen. De mergelblokken vormen waarschijnlijk de restanten van een muur. Alle aangetroffen restanten dateren uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Deze restanten hebben bouwhistorische waarde en verschaffen enig inzicht in de historie van het kasteel Groot Buggenum. De resultaten van dit onderzoek kunnen in de toekomst mogelijk bijdragen aan verder onderzoek naar de historie van kasteel Groot Buggenum. De restanten van de muur en de waterput zijn als behoudenswaardig aangemerkt en moeten daarom zoveel mogelijk behouden blijven. De rest van het plangebied kan vrijgegeven worden voor verdere ontwikkeling.

Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.

Periode Tijd in jaren Nieuwe tijd 1500 - heden Nieuwe tijd C 1850 - heden Nieuwe tijd B 1650 - 1850 na Chr. Nieuwe tijd A 1500 - 1650 na Chr. Middeleeuwen: 450 – 1500 na Chr. Late Middeleeuwen B / Late Middeleeuwen 1250 - 1500 na Chr. Late Middeleeuwen A / Volle Middeleeuwen 1050 - 1250 na Chr. Vroege Middeleeuwen D / Ottoonse periode 900 - 1050 na Chr. Vroege Middeleeuwen C / Karolingische tijd 725 - 900 na Chr. Vroege Middeleeuwen B / Merovingische tijd 525 - 725 na Chr. Vroege Middeleeuwen A / Volksverhuizingstijd 450 - 525 na Chr. Romeinse tijd: 12 voor Chr. – 450 na Chr. IJzertijd: 800 – 12 voor Chr. Bronstijd: 2000-800 voor Chr. Neolithicum (Jonge Steentijd): 5300 – 2000 voor Chr. Mesolithicum (Midden-Steentijd): 8800 – 4900 voor Chr. Paleolithicum (Oude Steentijd): tot 8800 voor Chr. Bron: Archeologisch Basis Register 1992

Page 8: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

6

Afb. 1. Locatie van het onderzoeksgebied op de topografische kaart.

BAEXEMBAEXEMBAEXEMBAEXEMBAEXEMBAEXEMBAEXEMBAEXEMBAEXEM

BEEGDENBEEGDENBEEGDENBEEGDENBEEGDENBEEGDENBEEGDENBEEGDENBEEGDEN

BUGGENBUGGENBUGGENBUGGENBUGGENBUGGEBUGGEBUGGEBUGGEN

ELLELLELLELLELLELLELLELLELL

GRATHEMGRATHEMGRATHEMGRATHEMGRATHEMGRATHEMGRATHEMGRATHEMGRATHEM

HAELENHAELENHAELENHAELENHAELENHAELENHAELENHAELENHAELEN

HALERHALERHALERHALERHALERHALERHALERHALERHALER

HEELHEELHEELHEELHEELHEELHEELHEELHEEL

HERTENHERTENHERTENHERTENHERTENHERTENHERTENHERTENHERTEN

HEIJTHUIJSENHEIJTHUIJSENHEIJTHUIJSENHEIJTHUIJSENHEIJTHUIJSENHEIJTHUIJSENHEIJTHUIJSENHEIJTHUIJSENHEIJTHUIJSEN

HORNHORNHORNHORNHORNHORNHORNHORNHORN

HUNSELHUNSELHUNSELHUNSELHUNSELHUNSELHUNSELHUNSELHUNSEL

ITTERVOORTITTERVOORTITTERVOORTITTERVOORTITTERVOORTITTERVOORTITTERVOORTITTERVOORTITTERVOORT

KELPEN OLERKELPEN OLERKELPEN OLERKELPEN OLERKELPEN OLERKELPEN OLERKELPEN OLERKELPEN OLERKELPEN OLER

LEVEROIJLEVEROIJLEVEROIJLEVEROIJLEVEROIJLEVEROIJLEVEROIJLEVEROIJLEVEROIJ

LINNELINNELINNELINNELINNELINNELINNELINNELINNE

MAASBRACHTMAASBRACHTMAASBRACHTMAASBRACHTMAASBRACHTMAASBRACHTMAASBRACHTMAASBRACHTMAASBRACHT

MONTFORTMONTFORTMONTFORTMONTFORTMONTFORTMONTFORTMONTFORTMONTFORTMONTFORT

NEERITTERNEERITTERNEERITTERNEERITTERNEERITTERNEERITTERNEERITTERNEERITTERNEERITTER

NUNHEMNUNHEMNUNHEMNUNHEMNUNHEMNUNHEMNUNHEMNUNHEMNUNHEM

OHE EN LAAKOHE EN LAAKOHE EN LAAKOHE EN LAAKOHE EN LAAKOHE EN LAAKOHE EN LAAKOHE EN LAAKOHE EN LAAK

SINT JOOSTSINT JOOSTSINT JOOSTSINT JOOSTSINT JOOSTSINT JOOSTSINT JOOSTSINT JOOSTSINT JOOST

STEVENSWEERTSTEVENSWEERTSTEVENSWEERTSTEVENSWEERTSTEVENSWEERTSTEVENSWEERTSTEVENSWEERTSTEVENSWEERTSTEVENSWEERT

STRAMPROIJSTRAMPROIJSTRAMPROIJSTRAMPROIJSTRAMPROIJSTRAMPROIJSTRAMPROIJSTRAMPROIJSTRAMPROIJ

THORNTHORNTHORNTHORNTHORNTHORNTHORNTHORNTHORN WESSEMWESSEMWESSEMWESSEMWESSEMWESSEMWESSEMWESSEMWESSEM

bron: Geodan

000000000 2500 m2500 m2500 m2500 m2500 m2500 m2500 m2500 m2500 m

© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010180000180000180000180000180000180000180000180000180000 185000185000185000185000185000185000185000185000185000 190000190000190000190000190000190000190000190000190000 195000195000195000195000195000195000195000195000195000

3500

0035

0000

3500

0035

0000

3500

0035

0000

3500

0035

0000

3500

0035

5000

3550

0035

5000

3550

0035

5000

3550

0035

5000

3550

0035

5000

3600

0036

0000

3600

0036

0000

3600

0036

0000

3600

0036

0000

3600

00

Page 9: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

7

1 Inleiding

In opdracht van Stichting Kasteel Groot Buggenum heeft ADC ArcheoProjecten in de periode van 1 september tot en met 9 september 2010 een Archeologische Begeleiding (conform protocol opgraven) uitgevoerd ten behoeve van de aanbouw van een tuinpaviljoen op de locatie kasteel Groot Buggenum te Grathem (afb. 1). Het onderzoek is uitgevoerd door A. de Ridder (veldarcheoloog), R. Machiels, E. Mertens en M. Hanemaaijer (veldtechnici). Senior archeoloog was N. Prangsma. Controle en coördinatie van documentatie en vondstverwerking is uitgevoerd door M. Nieuwenhuijsen en J.W. Beestman. De Archeologische Begeleiding behelsde het toezicht houden op het uitgraven van een bouwput, waarin een tuinpaviljoen gerealiseerd zal worden. Een Archeologische Begeleiding kan als volgt omschreven worden: een inventarisatie, karakterisering en documentatie van de aan- en afwezigheid van archeologische waarden in een gebied dat verstoord zal worden door niet aan archeologie gerelateerde activiteiten. Van de archeologische waarden wordt een karakterisering gegeven waarbij tenminste de volgende aspecten aan de orde zijn: periodeaanduiding, geologische context, aard (typering) en waarderingsaspecten (indien protocol IVO-P) of reden tot behoud in situ (indien protocol opgraven). Het onderzoeksgebied heeft een oppervlakte van ca. 200 m² en was vóór de ontgravingswerkzaamheden in gebruik als kruidentuin. Het gebied ligt aan de zuidkant van het kasteelcomplex en wordt in het zuiden en westen begrensd door een gracht (afb. 2). Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) 3.2 en het Programma van Eisen (PvE).1 De vondsten en bijbehorende documentatie die tijdens de begeleiding zijn verzameld, zijn gedeponeerd in het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten te Maastricht. Het onderzoek is uitgevoerd om alle aanwezige archeologische waarden te documenteren en de in het PvE vermelde onderzoeksvragen te beantwoorden. In het PvE zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld voor het onderzoeksgebied: - Welke archeologische resten zijn in de ondergrond aanwezig? - Wat is de aard, omvang, datering en fysieke kwaliteit van de archeologische resten? - Wat is de horizontale en verticale (stratigrafische) spreiding van de archeologische resten? - Wat is de bodemkundige opbouw en de relatie tot de archeologische resten binnen het plangebied? - In hoeverre is de aanwezigheid van de archeologische resten binnen de context van het gehele

kasteelterrein te verklaren? - Wat is de fysieke en archeologisch inhoudelijke kwaliteit van de aangetroffen archeologische

waarden? - Wat is de relatie tussen de historische en bodemkundige informatie en de archeologische resten? - Zijn ter plaatse van het plangebied nog meer (muur)resten aanwezig van het hoofdgebouw en/of de

zuidelijk gelegen zijvleugel van het hoofdgebouw, zoals weergegeven op de historische kaarten en in de historische geschriften?

- Kan een fasering in aangetroffen (bouw)resten onderscheiden worden? Zo ja, hoeveel en hoe kunnen deze gedateerd worden?

- Wat kan gezegd worden over de omvang en constructiewijze (steen- of houtbouw of een combinatie van beide) van de verschillende fasen van het kasteel?

1 Loopik 2010, PvE 10-039.

Page 10: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

8

Afb. 2. Weergave van het plangebied geprojecteerd op de topografische ondergrond.

000000000 50 m50 m50 m50 m50 m50 m50 m50 m50 m

© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010

187500187500187500187500187500187500187500187500187500 187600187600187600187600187600187600187600187600187600 187700187700187700187700187700187700187700187700187700 187800187800187800187800187800187800187800187800187800

3554

0035

5400

3554

0035

5400

3554

0035

5400

3554

0035

5400

3554

0035

5500

3555

0035

5500

3555

0035

5500

3555

0035

5500

3555

0035

5500

3556

0035

5600

3556

0035

5600

3556

0035

5600

3556

0035

5600

3556

0035

5700

3557

0035

5700

3557

0035

5700

3557

0035

5700

3557

0035

5700

Legenda

Plangebied

Loorderstraat

KasteelGroot Buggenum

Page 11: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

9

2 Vooronderzoek

2.1 Historische gegevens

In maart 2010 is door ArcheoPro een bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied kasteel Groot Buggenum.2 Dit onderzoek wees uit dat het plangebied deel uit maakt van een historisch kasteelterrein met omliggende grachten. Het bureauonderzoek stelt verder dat de oudste vermeldingen van verschillende verbasteringen van Buggenum dateren uit de 12e eeuw n. Chr. Het betreft de aanduidingen, zoals: Buckenheim, Bugenheim, Buggenhum en Buckinghem. Het is echter onduidelijk of deze plaatsnamen naar kasteel Groot Buggenum verwijzen, of dat hiermee het plaatsje Buggenum bij Haelen wordt bedoeld. De oudste eenduidige vermelding van kasteel Groot Buggenum dateert uit ca. 1350. n. Chr. In een oorkonde wordt de eerste bekende bewoner genoemd: Johan de Wilde van Meersen. Het geslacht Van Meersen blijft eigenaar tot 1628. In veel literatuur wordt kasteel Groot Buggenum dan ook Huys Buggenum of Huys Meersen genoemd. Voor 1600 wordt het kasteel getroffen door een brand en ondergaat het een eerste restauratie, getuige een ingemetselde steen met de vermelding van het jaartal 1600.3 Het bureauonderzoek vervolgt het verhaal verder en stelt dat Josina van Meersen in 1628 huwde met Phillip Wienand van Kerkhem. Hierbij gaat het kasteel over in het geslacht van Kerkhem (tot 1770). In de geschriften wordt vanaf dan gesproken van Kerkens Castel. Het geslacht Van Kerkhem wijzigt verschillende malen het uiterlijk en de omgeving van het kasteel. In 1745 wordt onder andere een tweede omgrachting aangelegd en ten westen van het kasteel worden een tuin in de vorm van een ster en een strakke Franse tuin aangeplant. Uit de 18e eeuw is ook een inventaris van het kasteel bewaard gebleven. Die omvatte de inboedel, maar ook een weergave van de kasteelopbouw zoals die op de kadastrale minuut nog is weergegeven (afb. 3). Het kasteel bestond uit een omgracht binnenterrein met aan de westzijde het hoofdgebouw met een hoektoren en twee zijvleugels. Buiten de grachten lag de kasteelboerderij. De belangrijkste zalen bevonden zich in het hoofdgebouw. De ene zijvleugel bestond uit stallen, een remise en brouwerij; de andere uit een keuken, keukenvertrekken en personeelskamers. Eén van de zijvleugels deels binnen het huidige plangebied. Na 1770 is het kasteel niet meer permanent bewoond. Het wisselde vaak van eigenaar en werd soms verhuurd. Eind 18e eeuw was er een Frans regiment in gestationeerd. Met hun vertrek werd het kasteel door opzettelijke brandstichting verwoest. Ruim 80 jaar bleef kasteel Groot Buggenum een ruïne tot de Tilburgse boterhandelaar Verbruggen er zijn oog op liet vallen. Hij brak de ruïne in 1880 af en bouwde in 1889 op de oude fundamenten van de voormalige hoofdvleugel een jachtslot in typische Maas-renaissancestijl. Van carréhoeve met een gesloten binnenhof kreeg het gebouw de allure van een jachtslot met landhuis. Tijdens WO II werd het slot gebruikt als kazerne en waren er Duitse troepen gelegerd. In 1945 is het slot dan ook zwaar onder vuur genomen door de Engelsen vanaf de overzijde van het kanaal Wessem-Nederweert. Volledig gehavend en verwoest trof professor Helmut Hentrich, een Duitse architect uit Düsseldorf, in 1971 het slot aan. Hij kocht het en begon na enkele jaren met de restauratie. Grote delen van het huis werden herbouwd op de oude fundamenten. Dit gebeurde op basis van de tekeningen die de Roermondse architect Jan Bongaerts in 1945-46 had gemaakt. Hiervoor gebruikte hij bouwmaterialen die hij zorgvuldig van andere afgebroken kastelen en landhuizen verzameld had. Het sluitstuk van zijn restauratie vormde de inrichting van de tuin door landschapsarchitect Roland Weber. Het huis vormt nu door alle samenraapsels van bouwkundige elementen en interieurstijlen een uniek ensemble. Na de dood van Hentrich kwam het huis in eigendom van de provincie Limburg die het tot op de huidige dag in bezit heeft.4 2.2 Bureauonderzoek

In 2002 is door RAAP een verwachtingskaart opgesteld voor het ruilverkavelingsgebied Land van Thorn.5 Aan de omgeving van kasteel Groot Buggenum alsook het kasteelterrein zelf is daarbij een onbekende/lage archeologische verwachting toegekend. Vermoedelijk is deze verwachting daarbij gebaseerd op het gegeven dat het huidige kasteel uit recente tijden dateert. Waarbij voorbijgegaan wordt aan de voorgangers van het mogelijk al uit de 12e

eeuw daterende kasteel alsook de

2 Paulussen 2010. 3 De Boer & Roymans 2002. 4 De Boer & Roymans 2010. 5 De Boer & Roymans 2002.

Page 12: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

10

landschappelijke ligging. Daarom is in maart 2010 is een bureauonderzoek onderzoek voor het huidige plangebied uitgevoerd.6 In het bureauonderzoek worden bekende archeologische waarden in de omgeving van het plangebied beschreven en een archeologische verwachting opgesteld. De bekende archeologische waarden betreffen voornamelijk vondst-en onderzoeksmeldingen die in ARCHIS II geregistreerd zijn. In een straal van 600 meter rond het kasteel zijn de volgende vondst- en onderzoeksmeldingen bekend:

Vondstmeldingen: 52663; Steentijd, (Late) Middeleeuwen vuursteenafslagen, fragment van een gepolijste bijl, proto-steengoed, 200 m ten noordoosten. 406683; Romeinse tijd, bronzen sleutel, 250 m ten noordoosten. VP 165; Steentijd, IJzertijd, (Late) Middeleeuwen, vuurstenen afslagen, klingfragment, schrabber, prehistorisch aardewerk, zilveren munt (1621), 450 m ten noordwesten. VP 166; Neolithicum, IJzertijd tot Romeinse tijd, (Late) Middeleeuwen, verbrand bot en aardewerk uit een restgeul, prehistorisch en middeleeuws aardewerk, 400 m ten noorden. Onderzoeksmeldingen: 9342; Steentijd – (Late) Middeleeuwen, RAAP, 2002, Ruilverkaveling Land van Thorn: opstellen verwachtingenkaart. 23910; Steentijd – (Late) Middeleeuwen, Synthegra, 2007, IVO-K, Brugstraat te Grathem, 450 m ten noordoosten. 30230; steentijd – (Late) Middeleeuwen, RAAP, 2008, IVO-K, Brugstraat te Grathem, 450 m ten noordoosten. zonder nr; Steentijd – (Late) Middeleeuwen, RAAP, 2003, Ruilverkaveling Land van Thorn: begeleiding enkele inrichtingsmaatregelen, 50 m ten noorden. Het plangebied ligt volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW 3.0) in een zone met een hoge kans op het aantreffen van archeologische waarden. De hoge verwachting is daarbij gebaseerd op de aanwezigheid van hoge enkeerdgronden nabij een actief beekdal. Op basis van alle voorgaande gegevens omtrent de archeologische historische waarden in en rond het plangebied, werd tijdens het bureauonderzoek geconcludeerd dat voor het plangebied een hoge archeologische verwachting geldt ten aanzien van archeologische waarden uit de periode vanaf de Volle Middeleeuwen. Het advies om vervolgonderzoek uit te laten voeren in de vorm van proefsleuven wordt overgenomen door de bevoegde overheid, de gemeente Leudal. 2.3 Proefsleuvenonderzoek In juni 2010 heeft ADC ArcheoProjecten een Inventariserend VeldOnderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd voor het plangebied kasteel Groot Buggenum.7 Tijdens dit onderzoek zijn twee proefsleuven aangelegd met een totale oppervlakte van 36 m². Hoewel alleen in een beperkt deel van het onderzochte areaal sporen zijn aangetroffen, geven deze een goede indicatie ten aanzien van de (diepte)ligging van eventueel aanwezige overige restanten van de voorloper(s) van het huidige kasteel. Vanwege de geplande verstoring van het terrein tot op een diepte van 1m –mv, in samenhang met de diepte waarop sporen zijn aangetroffen, wordt geadviseerd de ontgravingwerkzaamheden archeologisch te begeleiden onder protocol opgraven Gezien de geringe omvang van het terrein heeft dit advies betrekking op het gehele plangebied. Ten aanzien van de zowel tijdens het hier besproken onderzoek als toekomstig onderzoek aangetroffen sporen geldt het advies tot behoud in situ middels aanpassing van het bouwplan.

6 Paulussen 2010. 7 Loopik 2010.

Page 13: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

11

Afb. 3 Kasteel Groot Buggenum op de Topografische Militaire Kaart (veldminuut) uit 1832.

3 Methoden

De Archeologische Begeleiding is uitgevoerd conform de KNA, versie 3.2 en het PvE dat is opgesteld door ADC ArcheoProjecten en dat is goedgekeurd door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leudal.8 In het onderzoeksgebied is een bouwput ten behoeve van de toekomstige bouwwerkzaamheden uitgegraven tot ca. 1 m – mv (maaiveld = ca. 27,1 m + NAP). Tijdens de werkzaamheden is het vlak met een metaaldetector onderzocht. De stort is niet met een metaaldetector onderzocht, omdat deze vrijwel meteen werd afgevoerd door middel van een shovel. Het vlak is geheel digitaal getekend met behulp van een robotic total station en beschreven. Het vlak en de bestaande topografie is ingemeten aan de hand van bekende RD-coördinaten, die door een landmeter zijn uitgezet. Daarnaast is het vlak met alle sporen daarin gefotografeerd. Van belangrijke sporen zijn detailfoto’s gemaakt en is een beschrijving op basis van uiterlijke kenmerken genoteerd. Van alle sporen in het vlak, die geen muurwerk betreffen is met een Edelmanboor getracht de diepte te bepalen. In een aantal gevallen was dit niet geheel mogelijk, omdat de boor stuitte op puin. Eventuele grondsporen zijn gecoupeerd. Van alle sporen is getracht vondstmateriaal te verzamelen. Van het aangelegde vlak zijn NAP-hoogtes genomen. Eveneens is van de bovenkant van alle sporen een NAP-hoogte bepaald. De diepte van de muur kon door het grondwater niet bepaald worden. Tijdens het proefsleuvenonderzoek is echter gebleken dat de fundering van de muur een halve meter onder het vlakniveau nog aangetroffen kan worden. Twee profielkolommen van de westelijke putwand zijn gefotografeerd, getekend en beschreven. Het zuidelijke profiel is enkel door middel van foto’s gedocumenteerd, omdat een getekend en beschreven profiel geen meerwaarde voor het onderzoek zou opleveren. De begeleiding was zodanig georganiseerd dat de werkzaamheden zo min mogelijk vertraging hebben opgelopen door het archeologische onderzoek.

8 Loopik 2010.

Page 14: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

12

4 Resultaten

4.1 Fysisch geografisch onderzoek

Tijdens het Midden-Pleistoceen maakte het onderzoeksgebied deel uit van het stroomgebied van de Maas. Deze rivier heeft rivierzand en grind afgezet dat behoort tot de Formatie van Beegden. Bovenop deze rivierafzettingen liggen dekzanden die behoren tot het Laagpakket van Wierden (Formatie van Boxtel). Deze afzettingen zijn gevormd aan het einde van de laatste ijstijd (Weichselien); het Laat- Pleniglaciaal (ca. 29.000 - 15.700 BP) en het Jonge Dryas (ca. 12.745 - 11.755 BP). Volgens de geomorfologische kaart van Nederland ligt het kasteelterrein gedeeltelijk in het stroomdal van de Uffelse Beek en gedeeltelijk op de rand van een dalvlakteterras van de Maas (afb. 4). Het plangebied (de huidige kruidentuin) ligt volgens deze kaart op het dalvlakterras. Het beeld van het Algemeen Hoogtebestand Nederland (AHN) spreekt de geomorfologische kaart echter tegen, omdat het plangebied op deze kaart in een laaggelegen dal ligt (afb. 5). Dit is het stroomdal van de Uffelse beek. De rand tussen terras en dal wordt gemarkeerd door de zuidelijk gelegen Loorderstraat. Het kasteelterrein binnen de omgrachting ligt enigszins hoger. Dit is zeer waarschijnlijk het gevolg van kunstmatige ophoging. De bodemkaart van Nederland geeft aan dat het kasteelterrein volledig in een gebied met beekeerdgronden (code pZg23) met lemig fijn zand ligt. Beekeerdgronden zijn zandgronden met een donkere tot zwarte, sterk humeuze bovengrond die dunner is dan 50 cm. Daaronder bevindt zich de, veelal door roestvlekken gekenmerkte, C-horizont. Dergelijke gronden komen voor in vrijwel alle beekdalen en in niet-afvoerloze laagten in het dekzandgebied. Ter plaatse van deze natte gebieden heeft vrijwel geen bodemvorming kunnen plaatsvinden. Op het omliggende dalvlakteterras liggen grote arealen hoge bruine enkeerdgronden. Dit zijn de gronden met esdekken. Hoge enkeerdgronden worden gekenmerkt door een minstens 50 cm dikke humusrijke bovengrond die veelal in de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd (tot ca. 1900), is ontstaan ten gevolge van eeuwenlange bemesting met potstalmest en/of plaggen. Tijdens het veldwerk is op de locatie van het plangebied een afgetopte beekeerdgrond geconstateerd. De beekdalafzettingen bestaan uit lemig fijn zand (S3000 en S4000), met daaronder een pakket veen (S5000). In plaats van een donkere eerdlaag is op de beekdalafzettingen een ophogingslaag (S2000) gevormd door puin van het kasteel (afb. 6). Hierin is in de loop van de afgelopen jaren een bouwvoor ontwikkeld (S1000). Dit is niet vreemd, omdat alleen de akkers bemest werden. Ter plaatse van het kasteel ontstond een puinophogingspakket als gevolg van bewoning, afbraak en verwoesting van het kasteel.

Page 15: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

13

Afb. 5. Weergave van het plangebied op de geomorfologische kaart.

187000 187500 188000

3550

0035

5500

3560

00

NNNNNNNNN

100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m100m0000000000000000000000000000000000000000000000000

Legenda

Dalvlakteterras

Dijk (1.5-5 meter)

Geulranddekzandrug

Hoge Dijk (>5 meter)

Ondiep fluviatiel dal

Vlakte ontstaan door afgraving of egalisatie

Bebouwing

Plangebied © ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010

Page 16: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

14

Afb. 6. Weergave van het plangebied op het Algemeen Hoogtebestand Nederland (AHN).

4.2 Sporen en structuren

Totaal zijn in het vlak zeventien sporen aangetroffen. Het betreft: de funderingsresten van twee muren, een waterput, een vloerniveau, twee grondsporen, negen uitbraak- en/of puinsleuven en een recente verstoring (afb. 7). Deze sporen tekenen zich af op het vlakniveau, dat is aangelegd onder het ophogingspakket op ca. 26,10 m + NAP. Spoor 1 (vulling 3) betreft de fundering van een muur van 4-steens breed, bestaande uit verschillende soorten baksteen, waarvan een aanzienlijk percentage halve bakstenen. De afmetingen van de deze bakstenen bedragen 22,5-25 x 10,5-11 x 5,5-6 cm (lxbxh). Deze zijn donker oranje gekleurd, maar ook paarse en oranjerode exemplaren zijn aanwezig. In de fundering zijn ook mergelblokken gebruikt, echter niet consequent als laag. De bakstenen zijn gemetseld in schelpkalkspecie en liggen voornamelijk in kops verband. Dit verband wordt echter zonder regelmaat onderbroken door een strekkenlaag. Langs het muurwerk is tijdens het proefsleuvenonderzoek een gat gegraven, om de onderkant te bepalen. Deze is niet geconstateerd vanwege het opkomende grondwater. De fundering van het muurwerk kon hierdoor slechts tot een diepte van 1,5 m gevolgd worden. De bovenkant van de restanten van de muur liggen tussen 27 (noordelijk gedeelte) en 25,95 m + NAP (zuidelijk gedeelte). Het muurwerk (spoor 1, vulling 1 en 2) bevindt zich nog gedeeltelijk op de fundering en onderscheidt zich van de fundering door een vertanding en het ontbreken van mergelblokken. Het muurwerk is een hetzelfde verband gemetseld als de fundering.

Page 17: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

15

Afb. 7. Weergave van het westprofiel.

De waterput (spoor 2) betreft een 1-steens brede bakstenen waterput, die is opgemetseld met een donker oranje baksteen met een afmeting van 24-25 x 12-13 x 6 cm en schelpkalkspecie. Het metselwerk gaat nog minimaal 60 cm diep en de vulling, die met behulp van een guts tot op 1 m beneden het vlaniveau bekeken is, bestaat uit bruingrijs zand met puin. Om deze waterput is nog een cirkelvormige insteek waargenomen (spoor 2, vulling 3). Binnen het metselwerk is de put opgevuld met puin (vulling 1) Spoor 15 betreft een enkel-laags bakstenen vloerniveau. De bakstenen zijn oranjerood en de afmetingen bedragen 23 x 11 x 5,5. Op de bovenkanten van een aantal van deze bakstenen is mortel aanwezig. Dit duidt mogelijk op hergebruik van de bakstenen. Spoor 16 (vulling 1) betreft waarschijnlijk de onderkant van een muur, of de fundering daarvan. Deze bestaat uit mergelblokken met afmetingen van 60 x 34 x 22 cm (lxbxh). De bovenkant hiervan bevindt zich op 26,1 m + NAP. De onderkant is gefundeerd in de C-horizont. Spoor 16 (vulling 2) is een puinlaag, die in het verlengde van de mergelblokken wordt aangetroffen. Er zijn twee grondsporen aangetroffen (spoor 5 en 8). Spoor 5 is 5 cm diep en kan daarom als restant van de ophogingslagen beschouwd worden. Spoor 8 betreft een kuil van onbekende omvang en functie. De bakstenen muur (spoor 1) doorsnijdt dit spoor. De muur is daarom zeker jonger Naast deze sporen is een aantal puin- en uitbraaksleuven aangetroffen (spoor 1, vulling 4 en spoor 3, 4, 6, 7,10, 11,12, 13, 14 en 17). De diepte van deze sporen varieert van 12 tot minimaal 50 cm onder vlakniveau. Spoor 11, 12 en 14 zijn op basis van hun vulling en oriëntatie, afwijkend van de overige puin/uitbraaksleuven. De oriëntatie van spoor 11, 12 en 14 is namelijk gelijk aan de oriëntatie van de aangetroffen kasteelmuur. Tevens bestaat de vulling van deze sporen niet uit puin, maar uit mortel en verbrande klei. Waarschijnlijk betreft het hier uitbraaksleuven van verbrande muurresten. De vulling van de andere sleuven bestaat uit puin, zoals bakstenen, plavuizen, dakpannen, tegels, mortel e.d. en hebben een afwijkende oriëntatie t.o.v. de kasteelmuur. Deze laatste kunnen op basis van de vulling en oriëntatie ten opzicht van de kasteelmuur, als puinsleuven bestempeld worden.

S1000

S2000

S3000

S4000S5000

Page 18: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

16

Afb. 8. Weergave van alle aangetroffen sporen en vullingen (vx).

3.000

1,v4

2,v3

2,v1

1,v3

9

2,v2

1, v2

1,v2

16,v1

16,v2 999

1,v11,v2

15

3 4

5

6

11

1213

178

10

7

3.000

142.500

000000000 5 m5 m5 m5 m5 m5 m5 m5 m5 m

© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010© ADC 2010

187535187535187535187535187535187535187535187535187535 187540187540187540187540187540187540187540187540187540 187545187545187545187545187545187545187545187545187545 187550187550187550187550187550187550187550187550187550 187555187555187555187555187555187555187555187555187555

3554

8535

5485

3554

8535

5485

3554

8535

5485

3554

8535

5485

3554

8535

5490

3554

9035

5490

3554

9035

5490

3554

9035

5490

3554

9035

5490

3554

9535

5495

3554

9535

5495

3554

9535

5495

3554

9535

5495

3554

9535

5500

3555

0035

5500

3555

0035

5500

3555

0035

5500

3555

0035

5500

Legenda

Nieuwe tijd (ca 1600 n. Chr.)

Ophogingspakket (Nieuwe tijd)

Natuurlijke ondergrond

Late Middeleeuwen (14e eeuw)

Recent (nieuwe tijd C)

Page 19: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

17

4.3 Vondstmateriaal Tijdens het veldwerk zijn 30 fragmenten aardewerk, 8 bakstenen, 20 fragmenten bouwmateriaal, 5 fragmenten van dakpannen en een fragment botmateriaal aangetroffen. 4.3.1 Aardewerk Tijdens het onderzoek is aardewerk aangetroffen dat dateert uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd.9 Eén fragment kogelpotaardewerk dateert uit 900-1300 n. Chr. Een datering rond 1300 n. Chr. lijkt echter aannemelijker, aangezien de rest van het aangetroffen aardewerk te dateren is in de periode 1300-1900 (zie tabel 2)

Aardewerk uit de Late Middeleeuwen betreft Pingsdorf, Maaslands wit/Andenne, kogelpot en Elmpt. Het aardewerk dat in de Nieuwe tijd gedateerd kan worden betreft: Raeren en Langerwehe steengoed, witbakkend en roodbakkend aardewerk met en zonder loodglazuur, jeneverkruiken en industrieel wit aardewerk.

Tabel 2. Aardewerk.

Vondstnr Inhoud ABR alg

ABR spec Aantal Gewicht Soort

14 AW KER AW 2 483,6 jeneverkruik S2 steengoed geglazuurd 1800-19005 AW KER AW 3 39,6 roodbakkend loodglazuur, witbakkend 1600-1700 8 AW KER AW 2 23,6 kogelpot 900-1300

12 AW KER AW 1 13,4 roodbakkend loodglazuur 1600-1700 9 AW KER AW 4 187,8 roodbakkend loodglazuur en steengoed

(zuurkoolpot) 1600-1900 16 AW KER AW 1 26 roodbakkend ongeglazuurd dakpan 13 AW KER AW 2 189,6 witbakkend loodglazuur + Langerwehe1500-1600 3 AW KER AW 8 190,6 roodbakkend loodglazuur, witbakkend tinglazuur

(regout), nederrijns, ind. Wit, Maaslands wit/Pingsdorf 1800-1900

7 AW KER AW 2 67,2 Wit Maaslands/Andenne 1300-1500 15 AW KER AW 1 81,6 Raeren steengoed 1500-1600 1 AW KER AW 1 17,8 Elmpt (blauwgrijs) 1300-1400

11 AW KER AW 1 7,4 roodbakkend loodglazuur 1500-1600 10 AW KER AW 2 29,4 roodbakkend loodglazuur 1500-1800

4.3.2 Metaal Tijdens het veldwerk is een stukje lood gevonden in spoor 11 en een spijker in spoor 10. Deze zijn niet meegenomen voor verder onderzoek, omdat deze geen bijdrage zouden leveren aan de onderzoeksresultaten. 4.3.3 Keramisch bouwmateriaal10 Van verschillende sporen, bestaande uit metselwerk, is een baksteenmonster genomen, te weten sporen 1 (vulling 1), 2 (vulling 2) en 15 (vulling 1). Daarnaast is baksteenmateriaal aangetroffen in de insteek van de waterput (spoor 2, vulling 3), en in twee puinsleuven (spoor 4 en 8). Het metselwerk van de muur (spoor 1, vulling 1) en het vloerniveau (spoor 15) betreft met kalkmortel gevoegde donker oranje en rode bakstenen waarvan het formaat 23 x 11,5 x 5 of 23 x 11,5 x 6 cm is. Op basis hiervan kan het metselwerk grofweg in de 15 e

/16e eeuw gedateerd worden. De in de waterput gebruikte bakstenen zijn donker oranje van kleur en hebben een formaat van 25 x 13 x 6 cm. De bakstenen zijn gevoegd met schelp/kalkmortel en betreffen veelal halve exemplaren (?? X 12,5-13,5 x 6 cm). Dit formaat bakstenen is in Roermond aangetroffen in een klooster dat gebouwd is in 1376.11 De waterput kan op basis hiervan eerder gedateerd worden dan het eerder beschreven metselwerk; mogelijk al in de 14e eeuw.

9 Het aardewerk is gedetermineerd door A. van Helbergen en S. Ostkamp. 10 Het keramisch bouwmateriaal is gedetermineerd door M. Melkert.

Page 20: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

18

Verder zijn in spoor 9 diverse fragmenten van stoompannen met een ingelegde tekst aangetroffen. De meeste fragmenten tonen een rechthoekig stuk steen met ronde onderkant. Het opschrift luidt: ‘STOOMPANNEN FABRIEK VAN ECHT’. Deze zijn op zijn vroegst in de 19e eeuw te dateren. Overig materiaal betreft dakpannen, plavuizen en wandtegels uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd (zie bijlagen), die zijn aangetroffen in de waterput (spoor 2, vulling 1) en in puinsleuven (spoor 4, 6, 7, 8, 10 en 16 ). Veel van dit materiaal dateert uit de Late Middeleeuwen (zie bijlagen).

5 Interpretatie en conclusies

In het onderzoeksgebied zijn bewoningssporen teruggevonden uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Het gaat hierbij voornamelijk om muurresten, puinsleuven, uitbraaksleuven, een vloerniveau en een waterput. Het aangetroffen aardewerk dateert niet eerder dan 1300 n. Chr., met de uitzondering van het kogelpotaardewerk. Dit dateert in uit de periode 900-1300 n. Chr. Op basis hiervan lijkt het aannemelijk dat het vondstcomplex dateert vanaf 1300 n. Chr. tot de 20e eeuw. Het kogelpotaardewerk, dat dateert uit 900-1300 n. Chr., is aangetroffen in een kuil, waar funderingsresten doorheen snijden. Het muurwerk moet dus van jongere datering zijn dan de kuil, waarin het kogelpotaardewerk aangetroffen is. Dit komt overeen met de datering van het muurwerk aan de hand van de baksteenformaten. Het muurwerk en de funderingsresten kunnen op basis van de formaten van de bakstenen, waaruit de muur is opgebouwd, grofweg gedateerd worden in de 15e/16e eeuw. Bakstenen met afmetingen 26-29 x 12-14 x 6-7 cm zijn in Roermond aangetroffen in een bouwwerk dat dateert uit 1376.12 Gezien de geringere afmetingen, lijkt een latere datering voor de hand te liggen. Als vuistregel geldt namelijk: hoe dikker de steen, hoe ouder. De kloostermoppen uit de 12e/13e eeuw hadden afmetingen die variëren van ca. 30-38 x 14-18 x 8-12 cm (l x b x h). Uit het vooronderzoek is bekend dat het kasteel rond 1600 n. Chr. herbouwd is. Het is daarom mogelijk om de aanleg van dit muurwerk rond 1600 n. Chr. te dateren. In de insteek van de waterput is een randfragment van Maaslands wit/Andenneaardewerk gevonden, dat dateert uit 1300-1500 n. Chr. Hieruit blijkt dat de waterput na 1300 n. Chr. gegraven is. De bakstenen die eveneens in de insteek van de waterput zijn aangetroffen, zijn groter dan de bakstenen die voor de muur gebruikt zijn en komen overeen met de eerder beschreven bakstenen die in Roermond in de 14e eeuw gebruikt zijn. Dit lijkt een datering van de waterput in de 14e eeuw te onderbouwen. Mogelijk zijn dit de resten van de eerste bouwfase van het kasteel, aangezien er geen harde historische gegevens zijn die een eerdere datering van het kasteel dan 1350 n. Chr. onderbouwen. Daarnaast vormt het aangetroffen aardewerk geen reden om een eerdere bouwfase te vermoeden.

11 Dukers 2009. 12 Dukers 2009.

Afb. 9. Holle-bolle pan uit de 13e/14e eeuw.

Afb. 10. Plavuis uit de Late Middeleeuwen.

Page 21: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

19

Er zijn puinsleuven aangetroffen met laatmiddeleeuws en nieuwetijds materiaal en uitbraaksleuven van verbrande klei, met eenzelfde oriëntatie als de funderingsresten. Deze uitbraaksleuven kunnen mogelijk toegeschreven worden aan een oudere, mogelijk de eerste fase van het kasteel, die door de brand in 1600 n. Chr. verwoest is. Mogelijk behoren deze resten eveneens tot de eerste bouwfase omstreeks de 14e eeuw. Echter een datering tussen 1600 en 1800 n. Chr. is ook mogelijk, aangezien het kasteel in 1800 n. Chr. nogmaals afgebrand is. De puinsleuven dateren uit de periode 1600 – 1900 n. Chr. Ouder materiaal wordt echter ook in de puinsleuven aangetroffen. Waarschijnlijk betreft het puin van het kasteel uit een eerdere fase. Hoe de funderingsresten van mergelblokken in het verhaal passen is niet geheel duidelijk. Mogelijk betreft het de restanten van de zuidelijke zijvleugel, die waarschijnlijk in de 18e eeuw is aangebouwd. De onderzoeksvragen die in het Programma van Eisen / Plan van Aanpak zijn gesteld, kunnen nu als volgt worden beantwoord: 1. Welke archeologische resten zijn in de ondergrond aanwezig? Resten die samenhangen met het gebruik van het kasteelterrein zijn in de ondergrond aangetroffen. Deze resten bestaan uit een kasteelmuur, die waarschijnlijk dateert uit 1600 n. Chr. en uitbraaksleuven van muren die mogelijk dateren uit de 14e eeuw of later omstreeks 1600-1800 n. Chr. Daarnaast is een waterput aangetroffen en een vloerniveau. De aanleg van de waterput dateert mogelijk al uit de 14e eeuw. De aanleg van het vloerniveau heeft na de 15e/16e eeuw plaatsgevonden. 2. Wat is de aard, omvang, datering en fysieke kwaliteit van de archeologische resten? De resten van de fundering van het kasteel zijn aangetroffen in de ondergrond. Deze resten zijn te dateren in de 15e en mogelijk zelfs 16e eeuw. Op basis van het vooronderzoek kan geconcludeerd worden dat deze resten waarschijnlijk overeenkomen met de herbouw van het kasteel in 1600 n. Chr. Daarnaast zijn uitbraaksleuven van muurwerk aangetroffen dat waarschijnlijk door brand verwoest is. Het vooronderzoek stelt dat rond 1600 en eveneens in 1800 n. Chr. het kasteel verwoest wordt door een brand. Het lijkt daarom voor de hand liggend dat deze uitbraaksleuven, gevuld met verbrande klei, toe te schrijven zijn aan een oudere of jongere fase van het kasteel voor of na 1600 n. Chr. Mogelijk dateren de uitbraaksleuven uit dezelfde periode als waarin de waterput te dateren is. Deze is op zijn vroegst te dateren in de 14e eeuw. Verder is een vloerniveau uit de 15e/16e eeuw of later aangetroffen en puinsleuven met plavuizen, dakpannen en bakstenen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd (vanaf ca. 14e eeuw tot 20e eeuw). De sporen zijn binnen het gehele plangebied aangetroffen (afb. 7) en slechts op enkele plaatsen door recente ingrepen voor het aanleggen van kabels en leidingen verstoord. Het vondstmateriaal is fragmentarisch, maar goed geconserveerd. De fysieke kwaliteit van de archeologische resten kan daarom beschouwd worden als zijnd van hoge kwaliteit. 3. Wat is de horizontale en verticale (stratigrafische) spreiding van de archeologische resten? Het muurwerk wordt voornamelijk aan de noordwestzijde van het plangebied aangetroffen. De bovenkant van het muurwerk bevindt zich tussen 26,95 en 27 m + NAP. Andere sporen worden zichtbaar onder de ophogingslagen (ca. 26,1 m + NAP). 4. Wat is de bodemkundige opbouw en de relatie tot de archeologische resten binnen het plangebied? Bodemhorizonten zijn niet aangetroffen. Enkel ophogingspakketten zijn aangetroffen, die direct op de beekdalafzettingen liggen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het kasteel is gebouwd op afzettingen, die behoren tot het beekdal. Dit zijn doorgaans locaties die men vroeger verkoos voor de bouw van een kasteel. De locatie van de middeleeuwse kastelen langs de waterlopen reflecteerde een militaire noodzakelijkheid. Water was namelijk nodig om de grachten te vullen. 5. In hoeverre is de aanwezigheid van de archeologische resten binnen de context van het gehele

kasteelterrein te verklaren? De aangetroffen resten zijn waarschijnlijk onderdeel van het kasteel geweest, of hangen samen met het hergebruik of de sloop ervan. 6. Wat is de fysieke en archeologisch inhoudelijke kwaliteit van de aangetroffen archeologische waarden? De vindplaats is ruimtelijk goed bewaard gebleven. Recentelijk is echter bij de aanleg van kabels en leidingen een deel van het aanwezige muurwerk gekapt en verwijderd. Het vondstmateriaal is fragmentarisch, maar goed geconserveerd. De fysieke kwaliteit van de archeologische resten kan daarom beschouwd worden als zijnd van hoge kwaliteit.

Page 22: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

20

Ook op inhoudelijke kwaliteit, uitgedrukt in waarden voor zeldzaamheid, informatie en ensemble, wordt de vindplaats beoordeeld met hetzelfde puntensysteem. Hierbij kan opgemerkt worden dat over het kasteel en zijn voorgangers relatief weinig bekend is. De aangetroffen sporen kunnen dan ook als zeldzaam benoemd worden en hebben een hoge informatiewaarde. De waardering van de inhoudelijke kwaliteit van de vindplaats op basis van deze criteria is dan ook hoog.13 7. Wat is de relatie tussen de historische en bodemkundige informatie en de archeologische resten? Het kasteel is gebouwd op beekdalafzettingen, afgezet door de Uffelse beek. Kastelen werden doorgaans gebouwd langs rivieren en beken. Dit reflecteert een militaire noodzakelijkheid. Water was namelijk nodig om de grachten te vullen. De resten van de fundering van het kasteel zijn aangetroffen in de ondergrond. Deze resten zijn te dateren in de 15e/16e eeuw. Op basis van het vooronderzoek kan geconcludeerd worden dat deze resten waarschijnlijk overeenkomen met de herbouw van het kasteel in 1600 n. Chr. De aanleg van de waterput dateert zelfs al in de 14e eeuw. Daarnaast zijn uitbraaksleuven van muurwerk aangetroffen dat waarschijnlijk door brand verwoest is. Het vooronderzoek stelt dat rond 1600 n. Chr. Het kasteel verwoest wordt door een brand. Het lijkt daarom voor de hand liggend dat deze uitbraaksleuven, gevuld met verbrande klei, toe te schrijven zijn aan een oudere fase van het kasteel, daterend voor 1600 n. Chr. Mogelijk dateert deze uitbraaksleuf uit dezelfde periode als de aanleg van de waterput. Deze is op zijn vroegst te dateren in de 14e eeuw. Uit deze eeuw dateren eveneens geschreven bronnen, die onomstotelijk verwijzen naar het kasteel. Verder is een vloerniveau uit een latere periode aangetroffen en puinsleuven met plavuizen, dakpannen en bakstenen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd (vanaf ca. 14e eeuw tot 20e eeuw). 8. Zijn ter plaatse van het plangebied nog meer (muur)resten aanwezig van het hoofdgebouw en/of de

zuidelijk gelegen zijvleugel van het hoofdgebouw, zoals weergegeven op de historische kaarten en in de historische geschriften?

Het aangetroffen muurwerk behoort waarschijnlijk tot het hoofdgebouw van het oude kasteel. Het is mogelijk dat de aangetroffen mergelblokken (spoor 16) onderdeel zijn van de fundering van de zuidvleugel, zoals deze op de topografische kaart van 1832 staat afgebeeld. 9. Kan een fasering in aangetroffen (bouw)resten onderscheiden worden? Zo ja, hoeveel en hoe kunnen

deze gedateerd worden? Een fasering is waarneembaar. De waterput en een grondspoor (spoor 8) met een onbekende functie dateren mogelijk uit de 14e eeuw. Het aangetroffen muurwerk (spoor1) en het vloerniveau dateren waarschijnlijk omstreeks 1600 n. Chr. De uitbraaksleuven dateren mogelijk uit de 14e eeuw of omstreeks 1800 n. Chr. 10. Wat kan gezegd worden over de omvang en constructiewijze (steen- of houtbouw of een combinatie

van beide) van de verschillende fasen van het kasteel? Enkel steenbouwfasen van het kasteel zijn aangetroffen. De oudste restanten van de steenbouw lijken te wijzen op een datering in de 14e eeuw. De restanten van de jongere fase lijken te dateren te zijn in de 15e/16e eeuw. Of mogelijk omstreeks 1800 n. Chr. Het aangetroffen vondstmateriaal levert geen reden om te vermoeden dat de locatie eerder in gebruik is geweest dan omstreeks 1300 n. Chr. Enkel de waterput en de muur van het hoofdgebouw kunnen beschouwd als substantiële overblijfselen van eerder bewoningsfasen van het kasteel. Deze dienen daarom, volgens het selectiebesluit van de gemeente Leudal, in-situ bewaard te blijven middels planaanpassing.

13 Loopik 2010.

Page 23: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

21

Literatuur

Boer G., de en J. Roymans, 2002: Ruilverkavelingsgebied Land van Thorn; een archeologische verwachtings- en advieskaart, Amsterdam. Dukers, B., 2009: Nieuwsbrief Stichting Bouwhistorie Nederland Nr. 46 Mei 2009. Paulussen, R. 2010: Kasteel Groot Buggenum, Grathem. Gemeente Leudal, ArcheoPro Programma van Eisen 10-053. Paulussen, R. 2010: Kasteel Groot Buggenum, Grathem, Gemeente Leudal; Bureauonderzoek (BO), ArcheoPro Archeologisch rapport 1016, Maastricht. Loopik, J., 2010: Grathem, kasteel Groot Buggenum. Een kruis door de kruidentuin; Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven, ADC-rapport 2387, Amersfoort. Loopik, J., 2010: Kasteel Groot Buggenum – archeologische begeleiding. PvE-nr 10-039.

Lijst van afbeeldingen

Afb. 1. Locatie van het onderzoeksgebied op de topografische kaart. Afb. 2. Weergave van het plangebied geprojecteerd op de topografische ondergrond. Afb. 3 Kasteel Groot Buggenum op de Topografische Militaire Kaart (veldminuut) uit 1832. Afb. 5. Weergave van het plangebied op de geomorfologische kaart. Afb. 6. Weergave van het plangebied op de Algemene hoogtekaart Nederland (AHN). Afb. 7. Weergave van het westprofiel. Afb. 8. Weergave van alle aangetroffen sporen en vullingen (vx). Afb. 9. Holle Bolle pan uit de 13e/14e eeuw. Afb. 10. Plavuis uit de Late Middeleeuwen.

Lijst van tabellen

Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden. Tabel 2. Aardewerk.

Page 24: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

22

Verklarende woordenlijst

Antropogene sporen Alle immobiele sporen van menselijke oorsprong, variërend van paalgaten of fosfaatvlekken tot muurresten.

AMK Archeologische Monumentenkaart geeft een overzicht van gewaardeerde archeologische terreinen in vier categorieën: 1). Archeologische waarde, 2) Hoge archeologische waarde, 3) Zeer hoge archeologische waarde en 4) Zeer hoge archeologische waarde beschermd. De AMK is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de RCE en de provincies en wordt beheerd door de RCE.

Archeologische indicatoren Indicatief archeologisch materiaal dat bij (boor)onderzoek een aanwijzing kan zijn voor de aanwezigheid, ter plaatse of in de nabijheid, van een archeologische vindplaats.

Archis Archeologisch Informatie Systeem. Dit door de RCE beheerde systeem bevat informatie over o.a. onderzoeksmeldingen, vondstmeldingen, waarnemingen, complexen en monumenten. 14C Koolstof (radioactieve isotoop), gebruikt voor datering.

CIS Het landelijke registratienummer ten behoeve van archeologisch onderzoek, uitgegeven door het Centraal Informatiesysteem.

CMA Centraal Monumenten Archief.

Ex situ niet ter plaatse. Aanduiding die wordt gebruikt om aan te geven of grondsporen en / of artefacten zich niet meer op de oorspronkelijke plaats in de bodem bevinden. Behoud ex situ is het bewaren van de archeologische informatie door definitief onderzoek (opgraven, documenteren en registreren).

IKAW Indicatieve kaart van archeologische waarden, een door de RCE geproduceerde kaart op landelijk niveau met de verwachte relatieve of absolute dichtheid van (bepaalde) archeologische verschijnselen in de bodem.

IVO Inventariserend Veld Onderzoek. Het verwerven van (extra) informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied, als aanvulling op en toetsing van de archeologische verwachting, gebaseerd op het bureauonderzoek middels waarnemingen in het veld.

In situ Achtergebleven op exact de plaats waar de laatste gebruiker het heeft gedeponeerd, weggegooid of verloren. Behoud in situ is het behouden van archeologische waarden in de bodem.

KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

PVA Plan van Aanpak. Een door de opdrachtnemer op te stellen plan voor de uit te voeren werken waarmee beoogd wordt aan de vereisten zoals geformuleerd in het Programma van Eisen en/of het ontwerp te voldoen. Ook wordt hierin een voorstel gedaan voor de werkwijze waarmee de in het Programma van Eisen en/ of ontwerp geformuleerde resultaatsverwachtingen bereikt kunnen worden.

PVE Programma van Eisen. Het PvE is een door een bevoegde overheid opgesteld of bekrachtigd document dat de probleem- en doelstelling van de te verrichten werkzaamheden van de vindplaats geeft en de daaruit af te leiden eisen formuleert met betrekking tot het uit te voeren werk.

RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

RTS Robotic Total Station. Hiermee worden vlakken direct digitaal ingemeten.

Selectieadvies Archeologisch inhoudelijk advies over de behoudenswaardigheid van een vindplaats. Dit wordt opgesteld aan de hand van de waarderingscriteria.

Verklarende lijst van gebruikte en technische termen en afkortingen. Aanvullingen toevoegen.

Page 25: Van kruidentuin tot paviljoen...Colofon ADC Rapport 2496 Van kruidentuin tot paviljoen. Een archeologische begeleiding te Kasteel Groot Buggenum te Grathem (gemeente Leudal) Auteur:

23

Bijl

age

I V

onds

tenl

ijst

Von

dstn

r In

houd

A

BR

alg

A

BR

spe

c A

anta

lG

ewic

ht

Soo

rt 14

A

W

KE

R

AW

2

483,

60 g

rje

neve

rkru

ik S

2 st

eeng

oed

gegl

azuu

rd 1

800-

1900

5

AW

K

ER

A

W

339

,60

grro

odba

kken

d lo

odgl

azuu

r, w

itbak

kend

160

0-17

00

8 A

W

KE

R

AW

2

23,6

0 gr

koge

lpot

900

-130

0 12

A

W

KE

R

AW

1

13,4

0 gr

rood

bakk

end

lood

glaz

uur 1

600-

1700

9

AW

K

ER

A

W

418

7,80

gr

rood

bakk

end

lood

glaz

uur e

n st

eeng

oed

(zuu

rkoo

lpot

) 160

0-19

00

16

AW

K

ER

A

W

126

,00

grro

odba

kken

d on

gegl

azuu

rd d

akpa

n 13

A

W

KE

R

AW

2

189,

60 g

rw

itbak

kend

lood

glaz

uur +

Lan

gerw

ehe

1500

-160

0

3 A

W

KE

R

AW

8

190,

60 g

rro

odba

kken

d lo

odgl

azuu

r, w

itbak

kend

ting

lazu

ur (r

egou

t), n

eder

rijns

, ind

. Wit,

Maa

slan

ds w

it/P

ings

dorf

1800

-190

0 7

AW

K

ER

A

W

267

,20

grW

it M

aasl

ands

/And

enne

130

0-15

00

15

AW

K

ER

A

W

181

,60

grR

aere

n st

eeng

oed

1500

-160

0 1

AW

K

ER

A

W

117

,80

grE

lmt (

blau

wgr

ijs) 1

300-

1400

11

A

W

KE

R

AW

1

7,40

gr

rood

bakk

end

lood

glaz

uur 1

500-

1600

10

A

W

KE

R

AW

2

29,4

0 gr

rood

bakk

end

lood

glaz

uur 1

500-

1800

6

BA

KS

TN

KE

R

BA

KS

TN

117

08,2

0 gr

3

BA

KS

TN

KE

R

BA

KS

TN

119

59,2

0 gr

16

B

AK

STN

K

ER

B

AK

STN

1

1990

,00

gr

8 B

AK

STN

K

ER

B

AK

STN

1

2293

,40

gr

7 B

AK

STN

K

ER

B

AK

STN

2

2914

,60

gr

4 B

AK

STN

K

ER

B

AK

STN

2

5618

,00

gr

14

BO

UW

MA

TK

ER

B

OU

WM

AT

254

,40

grw

itje

1650

-175

0, d

akpa

n 10

B

OU

WM

AT

KE

R

BO

UW

MA

T 6

262,

00 g

rpl

avui

s 12

00-1

500,

Oud

e H

olle

pan

14e

-18e

eeu

w

2 B

OU

WM

AT

KE

R

BO

UW

MA

T 1

7,20

gr

ME

9

BO

UW

MA

TK

ER

B

OU

WM

AT

425

4,00

gr

plav

uis

1200

-150

0 en

Oud

e H

olle

pan

nen

14e-

18e

eeuw

8

BO

UW

MA

TK

ER

B

OU

WM

AT

420

1,40

gr

holle

(en

bolle

) dak

pan

vana

f ca.

13e

/14e

eeu

w

3 B

OU

WM

AT

KE

R

BO

UW

MA

T 1

532,

00 g

rro

odba

kken

d pl

avui

s 13

00-1

500

11

BO

UW

MA

TK

ER

B

OU

WM

AT

260

,80

grO

ude

Hol

le p

an 1

4e e

euw

-18e

eeu

w

2 D

AK

PA

N

KE

R

DA

KP

AN

5

2048

,00

gr

3 O

DB

O

XX

O

DB

1

140,

20 g

rm

t run

d ju

veni

le