Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

28
driemaandelijkse gazet / januari - februari - maart 2012 Afgiftekantoor 8500 Kortrijk Mail v.u. Klaartje Mertens, Unie der Zorgelozen vzw, Sint-Jansplein 13, 8500 Kortrijk P erkenningsnummer 608 253 BELGIE-BELGIQUE PB 8500 KORTRIJK 1/2 BC 10932 G AZET DE VERBREEK VERZAMEL VERTEL De fanfare is dood, leve de fanfare Portretten van blazers en trommelaars De wereld van Den Engel Werkman of bankier, iedereen is welkom hier Democratie, een werkwoord Gesprekken met Thomas Decreus, Ruud Gielens, e.a. Werk in de wijk Ze kwamen uit het Midden-Oosten En verder … Geen belet – Ongehoord – Door handen gedragen – Gij zult niet onderwijzen – Cuba libre Van hetzelfde laken – Grinta … en verder dit seizoen

description

De Gazet is een project van de Unie der Zorgelozen en verschijnt tweemaal per jaar. Ze geeft een ruime inkijk in de werking van de Unie en is een belangrijk platform voor de Zorgelozen. Ook vele andere stemmen uit het brede maatschappelijke en artistieke veld komen aan bod. Voor deze Gazet vertrokken we vanuit de wereld van Den Engel, die ook in december 2011 in de gelijknamige voorstelling werd uitgewerkt.

Transcript of Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

Page 1: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

driemaandelijkse gazet / januari - februari - maart 2012 Afgiftekantoor 8500 Kortrijk Mail

v.u. Klaartje Mertens, Unie der Zorgelozen vzw, Sint-Jansplein 13, 8500 KortrijkP erkenningsnummer 608 253

BELGIE-BELGIQUEPB

8500 KORTRIJK 1/2BC 10932GAZET

DE

VERBREEK VERZAMEL VERTEL

De fanfare is dood,leve de fanfarePortretten van blazers en trommelaars

De wereld van Den EngelWerkman of bankier, iedereen is welkom hier

Democratie, een werkwoordGesprekken met Thomas Decreus, Ruud Gielens, e.a.

Werk in de wijkZe kwamen uit het Midden-Oosten

En verder …Geen belet – Ongehoord – Door handen gedragen – Gij zult niet onderwijzen – Cuba libreVan hetzelfde laken – Grinta … en verder dit seizoen

Page 2: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

In december 2011 speelde de Unie der Zorgelozen Den Engel …

Page 3: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

Dag publiek,

“De wereld is nondedju groter dan den toog van een café”,zegt een personage in Den Engel.Inderdaad. Al te vaak blijven de analyses hangentussen pot en pint,vluchtige oplossingen voor complexe problemenvallen rijkelijk te rapen in de veldslagentussen barkruk en bierschuim.Toogpraat gelijk da we zeggen !Iedereen sabelt er met zijn eigen gelijk de ander neer.Rauw en ongenadig. Met vloek en kwinkslag.

Deze kijk op de werkelijkheid is dus gemakkelijkte negeren. Met dat soort onverstand hoeven we geenrekening te houden. Dat eeuwig gezaag en geklaag mag nu wel eens ophouden, hoor je dan.Toch is die grondstroom aan menselijke verzuchtingeneen signaal, een teken van betrokkenheid,in een vrijplaats voor menselijke uitwisseling.Mensen delen aan de toog immers niet alleenhun ongezouten mening, ze delen er ookelkaars besognes, elkaars noden en verlangens.Ze zijn er verenigd in clubs allerhande,ze leren er mekaar beter kennenvia het kaartspel of den biljart,via rookverbod en alcoholcontrole.In het beste geval staan allerlei beroepen erschouder aan schouder en wisselt de facteurer weetjes uit met de metsersbaas. De gepensioneerdeleraar keuvelt er met de werkloze ambtenaar,de cafébazin speelt er haar rol van buurtwerksteren vermanende moeder.“How, ga moar noar ulder kot, ge hebt ol genoeg binnen hé !”

Van daar kijken ze naar de grote wereld. Van daar zien zede Arabische lente, horen ze over een Europees probleem,zijn ze min of meer tevreden met de nieuwe regering.Van daar vrezen ze allemaal een beetje de toekomst.Van daar kijken ze met grote ogennaar de veranderende wereld,zien ze die van zichzelf vast gereden in wetten en reglementen.“Ge moet gie voar olles een papier hèn nie André !”

Evenzeer voelen ze er de hartslag van hun eigen omgeving,willen ze opkomen voor elkaar en een ander.Eenmaal die andere gekend blijkt ie immers hetzelfde verhaalte vertellen. Een eenvoudige menselijke story,een plakboek vol schoonheid en tragiek.Aan den toog leeft er veel meer dan we op het eerste gezichtzouden denken of willen zien. De cafébazin kan onsduizend verhalen vertellen.Verhalen die meestal de weg naar de beleidsmaker niet vinden.Verhalen die al te vlug in statistiek worden omgezet.Terwijl de uitwisseling tussen klant en bazin ons zoveel vertelt.“Magge kik naaste weke betalen ?Tés tende van de maand en ge wét … !”“Want werkman of bankier, iedereen is welkom hier, toch ?”“Jaat ja, maar Johnny voor nieten weunt hier niet zulle.”

“Allez how, spring maar ép uwe velo, we regelen da wel.”“Maar uh, gelijk da we gezeid hen hè, we moetn tenslottealle twee leven hé.”“Ja, en twope als ’t kan hé, allez, n’avond hé Mariette !”“Ja, n’avond ja en kom wel thuis !”

Beste publiek,

Dit alles is evenzeer van toepassing op de Unie Der Zorgelozen.Ook hier zitten we allemaal samen aan den toog,kan het leven gedeeld worden. Dat leven is complex,gelaagd, doorspekt met ups en downs.Soms vallen ook hier harde woorden,wordt er ne keer stevig gevloekt.Maar in een hechte gemeenschap kan jevrijuit binnen en buiten,speel je je rol omdat je dat zelf wil,niet omdat anderen dat voor u hebben beslist.In die gemeenschap is iedere deelnemer uniek,de optelsom van dat kapitaalmaakt samen een sterk verhaaldat niet past in een vlugge statistiek of strakke methodiek.Een verhaal dat verder kijkt dan zijn eigen neus,dat verder schrijft aan zijn eigen boek der volkse grilligheid.Dat schrijft met een warme en eenvoudige pen,met een open kijk op elkaar en de buitenwereld.

Komaan publiek,

Laat dit een pleidooi zijn voor een traject dat de verbeeldingkoppelt aan menselijkheid, overal, op allerlei vlakken,om zodoende dit zorgvuldig opgebouwde Vlaamse,Belgische en Europese paradijs te herkleden meteen nieuwsoortige solidariteit die zowel zijn impact heeft aan den toog, bij u thuis, op de werkvloer als op de scène.Een warme en genereuze solidariteit die beseftdat de eigen portemonnee leger voeltals die van anderen nooit meer gevuld raakt.Een gevoelige en directe solidariteit die vertrektvanuit reële menselijke noden, meer dan afstandelijkeen verzakelijkte dienst- of hulpverlening.Laat dit ook een pleidooi zijn voor een strijdbare kunst,die gelooft dat er met verbeelding een verschil te maken is.Die daarom vecht om haar rechtmatige plaats.Die weet dat ze met haar verhaal een bredere horizon biedten een aanvulling is op andere vormen en stijlen.Een kunst die verbreedt, verdrinkt niet in eigen nat.

Dit alles binnen het besef dat we hier allen samenhet voorrecht hebben om daar in alle openheid met elkaarover te spreken, van mening te verschillen,ideeën uit te wisselen zonder elkaar de kop in te slaan.Dat heet democratie. Dat is een werkwoord.Voor ons allemaal. Ook in 2012.

Hartelijke groeten,

3

Page 4: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

In het Westvlaamse Deerlijk is de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia na meer dan 70 jaar nog steeds niet uitgespeeld. Ze is een mooi voorbeeld van de alom gekende dorpsfanfare. Zorgeloze Yves Vandebuerie blaast er van kindsbeen af op trompet, bugel en schuiftrombone. Daarnaast is hij ook een van de muzikanten van de Unie.

Een échte fanfare

“Onze fanfare is een van de oudste verenigingen in Deerlijk en genoemd naar de patroonheilige van de muzikanten, zoals zoveel fanfares. Ze werd in 1923 opgericht door de parochiepriesters, als instrument om zieltjes te winnen en om te verhinderen dat jonge muzikanten zich zouden aan-sluiten bij het trommelkorps van de socialisten. De katholieke middenstand had ook haar eigen fanfare maar die bestaat intussen niet meer. Er is nog een eucharistieviering bij de jaar-lijkse viering van St.-Cecilia, de zaterdag na 11 november. Dat zal een van de laatste zichtbare restanten zijn van de katholieke wortels van ons korps.”“Onze fanfare is nog een échte fanfare, met slagwerk en koper-blazers, dus zonder houtblazers. Ze telt een tiental trommelaars en een zestigtal blazers. Vier generaties samen. Het is zeker geen korps van gepensioneerden, zoals soms over fanfares wordt gedacht. We hebben ook ons jeugdorkest, een beetje de kweek-vijver, zoals bij De Vieze Gasten. De jongsten spelen daar tot ze een jaar of vijfentwintig zijn. Dan stappen ze over naar de fanfare.”

Zo piepen de jongen

“Ik was elf, twaalf jaar en had in de muziekschool trompet en bugel leren spelen. Ik was ook in een knapenkoor, het Mezennestje, samen met wat vrienden uit mijn klas. Van

hen speelden er ook een paar in de fanfare en ze vroegen me of ik geen zin had om erbij te komen. Ik was het zingen intussen beu en zo ben ik in St.-Cecilia gerold.”

“Die gasten van mijn klas speelden allemaal bugel. De klank is warmer dan die van de trompet. Het instrument ziet er ook anders uit. Een trompet is platter en langer dan een bugel. Maar beide zijn wel compactere instrumenten dan bijvoor-beeld een trombone. Die krijg je als kind niet met lucht gevuld. Daarvoor heb je nog geen longvolume genoeg. Met een trompet of een bugel is dat makkelijker. Meisjes zijn dan weer sneller geneigd om klarinet of dwarsfl uit te spelen. Ze hebben kleinere vingers en moeten minder hard blazen.”

“Na een periode waarin ik vooral trompet en bugel speelde, heb ik een tijd getrommeld. Maar dat deed ik minder graag. Want om op het juiste moment de juiste slag te kunnen geven moet je vooral maten tellen in plaats van ze te spelen. En ik speel ze liever. Het is wel zo dat de beste muzikanten toch een paar jaar hebben getrommeld. Zo hebben ze een goed ritmegevoel ontwikkeld. Maar na een paar jaar slagwerk heb ook ik dus mijn trommel opzijgelegd en ben ik trombone beginnen spelen. Schuiftrompet. Ge kunt daar show mee geven, hé. Zoals ge ze bezig ziet in de orkesten van Glenn Miller en Benny Goodman. Het was trouwens door het succes van die big bands tussen de twee wereld-oorlogen dat ook instrumenten als de schuiftrompet en de saxo-foon vanuit Amerika kwamen overgewaaid.”

Stoom afblazen

“Het leuke aan de fanfare is dat je in groep kunt musiceren. En je leert ook altijd weer nieuwe dingen. Elk jaar wordt een nieuw programma afgewerkt, met nieuwe stukken. Het is steeds een uitdaging om die onder de knie te krijgen. Daarnaast is blazen vaak ook letterlijk stoom afblazen. U ne keer goed laten gaan. Maar het is vooral een microbe. Door omstandigheden heb ik eens een paar jaar niet kunnen spelen en dat heeft toen toch serieus gekieteld. De fanfare is een deel van mijn leven geworden. Ik ben erin opgegroeid. Ik zou niet zonder kunnen. Hoewel er van de mannen – veel vrouwen spelen er niet bij ons - die samen met mij zijn begonnen nog slechts een viertal zijn overgebleven.”

De fanfare is dood, leve de fanfare

Fanfares brengen mensen samen. Dat was vroeger zo en dat is nog steeds zo. Maar de fanfares van weleer, meestal mannen, strak in het pak, marcherend in het gelid, slagwerk vooraan, kopers achteraan, lijken niet meer van deze tijd. Hoewel ze hier en daar het leven van dorp of stad nog muzikaal kleuren, lijkt hun wacht te worden afgelost door feestelijke stoeten, bonte bendes waarin schijnbaar alles kan en mag.

hebben getrommeld. Zo hebben ze een goed ritmegevoel ontwikkeld. Maar na een paar jaar slagwerk heb ook ik dus mijn trommel opzijgelegd en ben ik trombone beginnen spelen. Schuiftrompet. Ge kunt daar show mee geven, hé. Zoals ge ze bezig ziet in de orkesten van Glenn Miller en Benny Goodman. Het was trouwens door het succes van die

4

Page 5: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

“Het gebeurt dat muzikanten van ons die voldoende geschoold zijn of talent hebben zelf een stuk schrijven voor de fanfare, maar meestal spelen we bestaande partituren die we aanko-pen. Op ons repertoire staan vooral stapmarsen en klassieke stukken. Maar als we in een tent gaan spelen, moeten we daar niet mee afkomen. Dan spelen we ook nummers van ABBA, Music van John Miles of Crazy Little Thing Called Love van Queen. Da’s geestig. Ge kunt dat iets losser spelen en wat show geven. Dus de playlist hangt wat af van waar we voor welk publiek moeten spelen.”

“We repeteren elke zaterdag anderhalf uur. Als er een concert aankomt wat meer. Jaarlijks hebben we een tiental optredens in Deerlijk zelf. Daarnaast spelen we ook in Izegem op het Herfstmuziekfestival. En soms gaan we naar het buiten-land. Naar Noord-Frankrijk of naar Neunkirchen-am-Brand in Beieren, waar we verbroederd zijn met de Jugend- und Trachtenkapelle. Maar vroeger waren er meer optredens. Toen elke straat nog een feestcomité had en elke wijk een wijk-kermis waar we een rondgang konden doen. Maar dat is een

beetje uit de mode geraakt. Zoals muziekverenigingen zelf. Er vallen er veel weg. Omdat ze geen muzi-kanten genoeg meer hebben of omdat de sponsors afhaken. Zoiets als de fanfare van De Vieze Gasten die ik gezien heb in Gent is misschien wel de toekomst. Om toch te overleven. Of muziek-groepen zoals die van de Unie, waar ik ook in

meespeel. Maar vergeleken met onze Koninklijke Fanfare St.-Cecilia is dat toch wel speciaal. Ik

weet niet of ge daarmee zou moeten afkomen in Deerlijk. In elk geval vind ik het leuk om

in alle twee te spelen.”

ZO GROOT EN ZO ONNOZEL

De Propere Fanfare van de Gentse sociaal-artistieke werking

De Vieze Gasten is een mooi voorbeeld van een nieuwsoortige

fanfare die de voorbije jaren de kop opstak. Op een druile-

rige novemberavond stappen we hun zaal in de volkse wijk

de Brugse Poort binnen. Het is iets na zessen en het is er nog

relatief rustig. Artistiek leider Mark Jeanty, die zelf ook

meespeelt in de fanfare, wacht ons op. Terwijl de andere

muzikanten binnendruppelen steekt hij van wal.

“De Propere Fanfare is geen harmonie of fanfare in de strikte

zin“, zegt Mark. “Er zitten klarinetten in, trompetten, trombo-

nes, saxen, violen, dwarsfl uiten, gitaren … Een klein deel van de

muzikanten zijn professionelen. De grote groep zijn liefhebbers

die ooit wel muziekschool of iets vergelijkbaar hebben gevolgd

maar die in de klassieke fanfares of harmonieën hebben af-

gehaakt. Er zijn er ook die willen meedoen maar die geen enkele

notie van muziek hebben. Zij komen vaak bij de percussiegroep

terecht omdat percusie het snelst aan te leren is. En tenslotte

zijn er de dansers. Dat zijn geen klassieke majoretten. We

noemen ze jongleurs. Maar het is voor een deel ook clownerie en

acrobatie.”

Yves Meersschaert schrijft de muziek voor de fanfare. “Op de

eerste repetitie, in 2001, waren er 26 mensen. Intussen zijn we

met meer dan honderd”, zegt hij. “En we traden al meer dan

200 keer op”, vult Mark aan. “Op bescheiden straatfeestjes

maar bijvoorbeeld ook voor een paar duizend man op de Gentse

Feesten. Klein en groot, we willen bewust de twee doen. In

het buitenland speelden we ook al. In 2007 in Spanje, op een

groot festival in een klein dorp waar de broer van een van de

muzikanten woont. Die uitstap was een project op zich. Twee

jaar zijn we bezig geweest met de voorbereiding ervan en met

het bijeenzoeken van het nodige geld. Uiteindelijk zijn we met

meer dan 100 man een week naar ginder getrokken. Er was een

kookploeg mee, familieleden, gasten van onze foto- en schrijf-

club. Zoiets is echt de kers op de taart. Ook in Frankrijk en

Wales zijn we geweest. En komende zomer spelen we op een

festival in Slovenië.”

Harde noten

“In de loop van de jaren is het repertoire gegroeid”, aldus

Mark. “Terwijl ge in het begin vier nummers van buiten moest

kennen, moet ge er nu twintig kunnen spelen. En Yves evolu-

eert ook in het schrijven. Soms probeert hij een nummer uit

dat te hoog gegrepen is. Dan steken we dat even in de koel-

kast. Omdat het ook moeilijker werd om zonder enige basis

in te stappen is een van de muzikanten onder de vleugels van

de Vieze Gasten een basisopleiding muziek begonnen. ‘Goeste

Majeur’ heet het project. Mensen kunnen er de nodige basis

opdoen vooraleer ze aansluiten bij de fanfare. Ervaren rotten

als Bart Maris geven er les. En er is ook een kinderfanfare van

waaruit de nieuwe garde doorstroomt naar de grote fanfare.”

niet mee afkomen. Dan spelen we ook nummers van ABBA, van John Miles of Crazy Little Thing Called Love van Crazy Little Thing Called Love van Crazy Little Thing Called Love

Queen. Da’s geestig. Ge kunt dat iets losser spelen en wat show geven. Dus de playlist hangt wat af van waar we voor welk publiek moeten spelen.”

in Beieren, waar we verbroederd zijn met de Jugend- und Trachtenkapelle. Maar vroeger waren er meer optredens. Toen elke straat nog een feestcomité had en elke wijk een wijk-kermis waar we een rondgang konden doen. Maar dat is een

beetje uit de mode geraakt. Zoals muziekverenigingen zelf. Er vallen er veel weg. Omdat ze geen muzi-kanten genoeg meer hebben of omdat de sponsors afhaken. Zoiets als de fanfare van De Vieze Gasten die ik gezien heb in Gent is misschien wel de toekomst. Om toch te overleven. Of muziek-groepen zoals die van de Unie, waar ik ook in

meespeel. Maar vergeleken met onze Koninklijke Fanfare St.-Cecilia is dat toch wel speciaal. Ik

weet niet of ge daarmee zou moeten afkomen in Deerlijk. In elk geval vind ik het leuk om

in alle twee te spelen.”

5

Page 6: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

Geert Stubbe speelt al vele jaren sousafoon in de fanfare. “Ik heb wel wat muzikale achtergrond, van bij de harmonie”, zegt hij. “Hier is het losser maar daarom niet makkelijker. Er zijn meer partituurstukken dan vroeger. Voor mensen die min of meer hier hun instrument hebben geleerd, zonder veel muzikale achtergrond, kan dat soms moeilijk zijn. Maar het wordt wel goed aangebracht en dingen kunnen ook aangepast worden. En je moet er natuurlijk ook iets voor willen doen. Door alleen iedere dinsdag van acht tot tien te komen repeteren zal je er niet geraken.” Een zelfde verhaal bij Jan Verbeke: “Vroeger heb ik muziekschool gevolgd. En negen maanden geleden ben ik begonnen op klarinet. Voor elk nummer moet ik wel een week studeren en ik schat dat ik nog een jaar nodig heb om met de helft van de nummers te kunnen meespelen. Maar ik heb tijd. Ik ben gepensioneerd. Ik speel een uur per dag en de moei-lijke stukken kan ik altijd laten vallen. Straks speel ik voor de eerste keer een echt concert en ik denk dat ik negentig percent ga playbacken.”

Ambiance

“Lange tijd kon iedereen op elk moment bij de fanfare komen, maar dat werkte niet meer”, zegt Mark. “De muzikanten hebben tijd nodig om op elkaar ingespeeld te raken. Als er elke week nieuw volk bij komt gaat dat moeilijk. Dus werken we sinds een paar jaar met een wachtlijst. In het begin van een nieuw seizoen beslist elke instrumentengroep hoeveel nieuwe muzikanten er kunnen bij komen.” Els Stubbe, de dochter van Geert, was in 2009 mee op de buitenlandse reis in Wales. “Ik stond eigenlijk op de wachtlijst maar heb toen een paar keer meegespeeld. De voorbije zomer, in Frankrijk, opnieuw. En sinds september ben ik vast lid, op viool. Ik speel ook in het orkest van de muziekacademie, waar ik in mijn laatste jaar zit. Maar die bezetting is helemaal anders. En hier is er veel meer ambi-ance. Het is veel interactiever, het is meer dan muziek, er wordt hier ook gedanst.”

Jon Cuthbert treedt haar bij. “Ik kom uit Groot-Brittannië. Daar was ik beroepsmuzikant. Ik speelde er in dansorkesten. In Groot-Brittannië zijn er meer brassbands en harmonieën. Een fanfaretraditie bestaat daar niet. In de Propere Fanfare speel ik trompet. In haar soort vind ik deze fanfare een van de beste. Zo groot en zo onnozel. Het gaat niet alleen over muziek. ’t Is ook theater, show.”

Surplace

Voor dat theater zorgt acteur Koen De Ruyck. “Ik dirigeer de fanfare. ’t Is te zeggen, ik zorg voor het feestgebeuren en sla de brug tussen de fanfare en het publiek.” In dat feest-gebeuren spelen de jongleurs een belangrijke rol. Arne is één van hen. “Ik ben er pas een goed jaar bij”, zegt hij. “Ik woon niet in de Brugse Poort maar ik kende mensen die meespeel-den. De fanfare had ik dus al een paar keer gezien. Ik vond die wel wijs en zag het wel zitten om mee te doen. En aangezien ik geen muziek kan spelen ben ik bij de dansers gegaan. Ik denk dat we nu ongeveer met tien zijn. En we dansen niet met stoks-kes, zoals de majoretten in de traditionele fanfare, maar met borstels en ander kuismateriaal.” “Het visuele aspect wordt steeds belangrijker”, zegt Mark. “Het wordt steeds moeilijker om door de straten te stappen. We zijn met teveel. De percussie hoort de melodie niet, degenen die vooraan lopen horen dege-nen die achteraan lopen niet … Dus werken we nu aan een show die zich op één plek afspeelt en waarmee we op straattheater-festivals willen gaan spelen.”

Bijna iedereen

“Met de fanfare bereiken we iedereen, behalve de allochtonen”, merkt Mark op. “Ze vinden het wijs en als we optreden zitten ze mee in de ambiance, maar de sociale controle is te groot om ook effectief deel te nemen. Er zou in de moskee over geroddeld worden dat er wordt meegespeeld in zo een bende die op die manier muziek maakt en dan achteraf ook nog alcohol drinkt. Allochtonen zullen makkelijker meedoen met bijvoorbeeld onze Revue. Dat is binnen, in een zaal. Maar om zo open en bloot op straat te gaan lopen, dat niet, nee.”

Even later start de repetitie. Twee uur lang leeft de Propere Fanfare zich uit. Er wordt gespeeld, gezongen en gedanst dat het niet meer schoon is. Op naar het volgende concert...

Interview Yves Vandebuerie en Joon Bilcke

6

Page 7: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012
Page 8: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

Braakland

“Laila maakt maatschappelijk geïnspireerde voorstellingen in Caïro, vooral met jongeren. Het zijn niet echt professionele acteurs, daar heb je er sowieso al niet veel van in Egypte en ze werken meestal voor fi lm en televisie. Het gaat meer om geëngageerde spelers uit projecten die kaderen binnen de ont-wikkelingssamenwerking. Maar daar is een heel dwangmatige opvoedingskant aan: voorstellingen over geweld, aids, drugs. Ze worden op straat gespeeld. Met een aantal spelers die de ambitie hebben om verder te gaan in het acteren werkt Laila sinds een jaar of vijf samen. Je zou het op een bepaalde manier sociaal-artistiek kunnen noemen maar eigenlijk kun je geen enkele vergelijking maken met hoe theater bij ons wordt gemaakt en georganiseerd. Theater in Egypte is vergeleken met dat van bij ons echt een braakland.”

Wij en de situatie

“Toen eind januari de protesten op het Tahrirplein losbarst-ten waren we in België. Laila wou onmiddellijk naar Caïro. Natuurlijk wilt ge niet dat uw lief daar alleen naartoe gaat. Dat is logisch. Dus ge gaat mee. Ter plekke in die heksenketel op dat plein is het direct duidelijk dat ge ofwel meedoet ofwel naar huis gaat. En als ge meedoet dan kunt ge dat alleen doen vanuit uw eigen noodzaak. Ik bedoel, een bakker zal brood bakken en het naar het plein brengen. Aida, die mee de voor-stelling heeft gemaakt, is een heel goede fi lmmaakster. Toen de revolutie begon heeft ze haar camera gepakt en is ze begin-nen fi lmen. Niet vanuit het plan om een fi lm te maken maar gewoon, omdat dat in haar zit. Mijn manier om op de dingen te reageren en ook die van Laila is dan weer schrijven en theater maken.”

“We hebben voor onszelf altijd gezegd dat de voorstelling geen voorstelling mocht zijn over de revolutie maar dat ze er zelf deel moest van uitmaken. Daarom hebben we met mensen gewerkt die nauw betrokken waren bij de gebeurtenissen op het Tahrirplein. Gasten die hun job hebben verlaten om de revolutie mee mogelijk te maken. We wilden op het moment zelf, van-uit een persoonlijk standpunt, op een artistieke manier aan een publiek vertellen hoe het er aan toeging. We maakten scè-nes over dingen die nog niet verwerkt waren. In nagesprekken zeggen mensen vaak dat er zo weinig hoop uit de voorstel-ling spreekt. Maar dat is logisch. Er is te weinig tijd tussen de gebeurtenissen en de voorstelling om dingen te verbeelden of te benoemen. Daarom is het ook een heel fysieke voorstel-ling geworden, een bijna directe vertaling van de realiteit naar de scène, zonder in de anekdotiek te blijven steken. Want we hadden heel makkelijk een confronterende voorstelling kunnen maken, met videobeelden van de gruwel. Maar dat wilden we niet. Het ging over hoe wij als mens in die situatie stonden.”

Informatie is macht

“Een van de acteurs waar Laila vaak mee werkt is in maart gearresteerd door het leger. Hij werd gefolterd en voor een militaire rechtbank gebracht. Het voorbije jaar is haar artistiek parcours dan ook heel erg in het teken komen te staan van het aanklagen van de militaire rechtbanken, de verhouding van het leger tot de bevolking, wat op dit moment het heetste hangijzer is in Egypte. Daarover gaat ook Lessons in Revolting. We hebben die voorstelling in eerste instantie gemaakt om de mensen ter plekke in Caïro te informeren over de relatie tussen het regime en de bevolking. Want het leger probeert het volk te vriend te houden door haar de juiste informatie over wat er aan de hand is te ontzeggen. Als er bijvoorbeeld protest uitbreekt op een plein zorgt het regime er voor dat dat op een ander plein niet geweten is.”

“We spelen de voorstelling ook hier in het Westen omdat we gewoon geld nodig hebben om ze te maken. Maar ook om hier te laten zien wat er aan de hand is met het leger na de val van Moebarak. We hebben hier heel hard het idee dat de revolutie vreedzaam was, maar dat is niet waar. Ik heb mensen voor mijn ogen zien sterven. Of dat het jongeren waren die de boel in gang hebben gezet, dat is ook niet waar. Of dat de weg naar de vrijheid nu open ligt, maar dat is ook niet waar. Of dat Facebook de revolutie heeft gemaakt. Dat is ook niet waar. In de tien dagen dat ik in Caïro was, was er geen internet en geen telefoon. De rol van de sociale media in het ontstaan van de revolutie mag dus niet overschat worden. Maar nu zijn ze wel belangrijk om informatie verspreid te krijgen.”

Informez-vous !In 2011 stond de Arabische wereld op zijn kop. De oor-zaken, het verloop en de uitkomst van de protesten verschillen van land tot land. Maar overal zullen gemeen-schappen zich moeten heruitvinden. Welke rol kunnen kunst en cultuur daarin spelen ? Het is dezelfde vraag die de Unie zich dagelijks stelt, hoewel de context heel verschillend is. We spraken erover met Ruud Gielens. Hij is theatermaker bij Union Suspecte en was op het Tahrirplein in Caïro toen de onlusten uitbraken. Samen met zijn Egyptische vriendin Laila Soliman maakte hij er de voorstelling Lessons in Revolting over.

Ruud op het Tahrirplein

Lessons in Revolting

Ruud

8

Page 9: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

Wat nu

“De ervaring met Lessons in Revolting is voor mij heel belangrijk geweest. Toen ik terug in België was heb ik ook veel dingen afgezegd. Ik kon niet gewoon terug meestappen in de logica die ik ken, in de manier waarop hier theater wordt gemaakt. Mij efkes zetten en een dossier schrijven voor vier jaar ver. Dat gaat nu niet. Ik laat alles voor mezelf bezinken en ik zie wel wat er gebeurt. Maar waaróm ik dingen maak en op welke manier, da’s echt wel veranderd. Ik wil zeker in Caïro blijven werken. Mee een plek oprichten die daar een functie kan hebben, waar dingen kunnen gebeuren, waar mensen dingen kunnen tonen die vanuit een engagement zijn gemaakt.”

“Je kan moeilijk voorspellen hoe het land zal evolueren. Tijdens de revolutie was er een gemeenschappelijk doel. Moebarak moest weg. Daarna is er grote onduidelijkheid ontstaan. Er zijn mensen die willen verdergaan met de revo-lutie, mensen die er mee willen stoppen. Niemand weet wat er staat te gebeuren. De situatie is meer instabiel dan voor de revolutie. Daar speelt het leger op in. Het is haar tactiek om te destabiliseren, de revolutie te breken, het volk weer afhan-kelijk te maken van haar macht. Probleem is dat het leger niet de nieuwe gemeenschappelijke vijand is. In Egypte doen alle mannen twee jaar legerdienst. In de laatste oorlog met Israël, in 1973, die Egypte heeft gewonnen, vielen duizenden doden. Iedereen is op een bepaalde manier betrokken bij het leger. Het is op alle vlakken met de maatschappij verweven. De tol die je betaalt op de autostrade gaat naar het leger, het heeft scholen en bouwondernemingen. Het leger is onwaarschijnlijk machtig, ge kunt er u niet mee meten. Het Westen heeft het mee groot gemaakt, zoals alle regimes in de Europese grenslanden, van de ex-Sovjet-Unie over het Midden-Oosten tot Noord-Afrika. Van het Amerikaanse budget voor ontwikkelingssamenwerking gaat 80 miljard dollar per jaar naar het Egyptische leger.”

Vind je in Egypte een geloof in de democratie dat wij hebben verloren ?

“Het heeft geen enkele zin om onze denkbeelden over politiek of democratie te projecteren op Egypte. In heel de revolutie heb ik het woord democratie niet horen vallen. Het gaat over gelijkheid, anticorruptie en vooral over zelfbestemming. Mensen willen hun lot in eigen handen nemen. Ik ken mensen die zeer goed op de hoogte zijn van wat er reilt en zeilt in de wereld, die gestudeerd hebben en zeer goed voor hun eigen kun-nen denken. Ze kennen heel goed ons systeem, maar willen het niet zomaar kopiëren. Ze willen in de eerste plaats af van wat er is. Wat ze dan precies willen, daar zijn ze nog niet aan toe. Laila heeft een paar keer tegen mij gezegd dat als in Egypte de extreme salafi sten - de meest vulgaire uitwassen van de islam - de macht zouden grijpen, en dat zou als gevolg hebben dat ze haar land moet verlaten omdat ze het daar niet mee eens is, ze dat zou doen. Dat is de prijs zijn die ze wil betalen.”

De tsjeven van Egypte

“Maar zover zal het niet komen. Er wordt nu heel veel gepraat over wat er zou gebeuren als de Moslimbroeders aan de macht komen . Wel, de Moslimbroeders in Egypte, die zijn vijftien jaar geleden door Moebarak buiten de wet gesteld. Als we het dan toch hebben over hoe te bouwen aan je gemeenschap, zij zijn de enige die gratis ziekenhuizen hebben, scholing, die voor opvang zorgen of arme gezinnen helpen. Je kan hun maatschap-pelijke rol enigszins vergelijken met die van Hamas in Palestina, hoewel die politiek gezien heel erg tegenstrijdig zijn. Hamas is religieus meer extreem. De Moslimbroeders, dat zijn de tsje-ven van Egypte. Daar zitten veel verschillende strekkingen in, de ene al wat feller dan de andere. Maar een echt moslim-extremisme wordt niet gedragen door de bevolking.”

“Ik denk dat Egypte op termijn, over zeg maar tien jaar, een land wordt als Turkije. Een parlementaire democratie met een president aan het hoofd, met een islamitisch profi el dat niet extreem is maar met een grote rol voor het leger en met de onderdrukking van bepaalde bevolkingsgroepen. De resultaten van de verkiezingen in Tunesië wijzen die richting uit. Ennahda, de partij die de verkiezingen daar won, heeft goede banden met de partij van premier Erdogan in Turkije. Het Ottomaanse Rijk gaat terug uitgevonden worden, op termijn. Maar als ze het zelf heruitvinden, waarom niet ?”

Intussen zijn de islamitische partijen de grote overwinnaars geworden van de eerste ronde van de Egyptische parlementsver-kiezingen. Vrijheid en Gerechtigheid, de eerder gematigde partij van de Moslimbroeders, haalde meer dan veertig procent van de stemmen. De radicale Partij van het Licht volgde op de tweede plaats. Het links-liberale Egyptisch Blok strandde op de derde plaats. En het leger eist steeds meer haar plek op.

Interview Joon Bilcke

was heb ik ook veel dingen afgezegd. Ik kon niet gewoon terug meestappen in de logica die ik ken, in de manier waarop hier theater wordt gemaakt. Mij efkes zetten en een dossier schrijven voor vier

Lessons in Revolting

9

Page 10: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

Gij zult niet onderwijzen

De eerste schooldag van Zorgeloze Boulanouar Belgerais was ook zijn laatste. Sinds het begin van het schooljaar mogen mensen zonder papieren in Vlaanderen immers geen les meer krijgen in het volwassenenonderwijs. Nathalie Derycke, ook Zorgeloze, geeft al jaren les in de Basiseducatie. Net zoals veel van haar collega’s is ze niet te spreken over deze maatregel. Ze schreef er een open brief over aan het Vlaams Parlement.

Gesloten School

Boulanouar: “Mijn eerste les van het nieuwe schooljaar was ook mijn laatste. In Open School zou ik aan mijn tweede jaar informatica beginnen. Maar nog voor de les begon nam mijn leraar mij apart. Hij zei: “Excuseer Boulanouar, ik heb een order gekregen van de overheid dat mensen zonder papieren geen cursus meer mogen volgen.” Hij verontschuldigde zich. Maar hij kon er

zelf niets aan doen. “Als er controle zou zijn zou de school een zware boete moeten betalen”, zei hij. Ik heb gezegd:

“Au revoir en veel succes.” De andere mensen in mijn klas snapten het niet. Ik was graag gebleven. Ik zou wel op mijn eigen kunnen leren maar dat is niet hetzelfde als in de klas. En toch, ik zal niet anders kunnen.”

10

Page 11: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

En toen werd ik verliefd en was ik verloofd en getrouwd, met een huisje en een tuintje en drie schatten van dochters … ’In het leven gesmeten’ dus … de realiteit … Al droomde ik nog van mijn fanfares, het was nu wel echt ‘echt’ … ’Volwassen

worden’ heet dat dan … Ik was schooljuf en ik was moeke … Ik schreef nog wel tekstjes en liedjes, ik was nog wel in het KAV-bestuur en richtte nog wel een kindervolksdansgroep op. Ik ging nog wel met mijn kinderen naar socio-culturele activeiten … Je weet wel … Er moest immers gezorgd worden voor ‘de nieuwe fanfare’ … Maar toch werd het beetje bij beetje stiller in en rondom mij … Eigen engagementen bleven, andere verdwenen bijna in de vergeethoek … Ik liet van alles los, het werd een beetje teveel, ik had het te druk met mijn relatie, mijn gezin, mijn job … Tot op een dag mijn zeepbel helemaal stuk brak … Na 15 jaar, alleenstaande moeder met 3 kinderen … Alle banden met alle fanfares gaf ik toen op … Ik moest ‘vechten’, met in mijn hoofd die waar-den waarin ik altijd had geloofd … En ik leidde mijn dochters op de wegen die ze wilden gaan, de wegen die ik had moeten verlaten … Ze groeiden op tussen hun eigen fanfares, hun ‘samen zijn’, hun toekomstdromen … En ik zag glimlachend toe, al is het zeker geen rozengeur en maneschijn geweest …

Al ben ik nu een ‘unie der zorgeloze’, ik ben intussen wijs genoeg om te beseffen dat ‘zorgeloos’ een toverwoord is … Maar net daarom misschien ben ik voetje per voetje teruggekeerd naar de fanfa-res en wil ik weer actief deel uit maken van ‘samen komen’ … bij natuurpunt, bij het muziekgroepje ’t Heksebroed, bij het schrijverskrantje De Lukraker, bij de Unie … En blazen zal ik, of fl uiten of zingen of schrijven of spelen … en kleine stukjes ‘waarom’ omzetten in ‘daarom’ … Omdat geloven in toverwoorden soms wonderen kan doen en een verdomd goed gevoel kan geven … Al is het maar door een weekend lang de lakens uit te delen …

Triene Nottebaere

Ik heb dit weekend de lakens uitge-deeld … Witte, met knopen … Aan al wie er oren naar had … Naar de boodschap van solidariteit voor de ‘wereldverzetdag tegen armoede’ … Omdat zwijgen, niets doen en ondergaan nooit echt mijn ding is geweest … Omdat ik me, in de herfst van mijn leven, hoe langer hoe meer weer geroepen voel tot die dingen waar ik - in min of meerder mate toch - een beetje van ben ‘weggeweest’ …

Ge kent dat hé … Jong en idealistisch (‘onbezonnen’ zei men toen), geloven in een nieuwe maatschap-pij (‘een dromer’ zei men toen) … Wereldvrede, milieubescherming, anti-racisme, protestliederen, weg met het kapitalisme, boos om de werkloosheid, geloof in de jongeren als toekomst van morgen … Ik droeg het allemaal nogal hoog in mijn vaandel … Ik was dan ook bijna overal te vinden … Jeugdclubs, jeugdbeweging, festivals, natuurverenigingen, betogingen … Ik kwam er en ik was er graag. Ik ontmoette gelijk- of andersdenkenden, ik dis-cussieerde en fi losofeerde, schreef poëzie, maakte liedjes op mijn gitaar, deed voordracht, acade-mie, speelde toneel, was in een zangkoor, leidster van de Chiro, trok naar Dranouter en Taizé, nam deel aan optochten voor het goede doel en leerde voor schooljuffrouw … Mijn leven was gevuld met engagementen, het zat me in het bloed … Samen komen, samen dromen, samen zijn … Ik leefde mijn jonge leven vanuit mijn diepste diep en voelde me ’verbonden‘ … Ik was een gelukkig mens … Alhoewel … Soms woog dat ‘mens-zijn’ me zwaar op de schouders, ik kon veel dingen niet goed vatten … Het onrecht, de miserie, de hongersnood, de oorlog … De vele ‘waarom-vragen’ hielden me soms wakker … Daarom deed het zo’n deugd, de bijeenkomsten van al mijn ‘fanfares’, van die groepen mensen die, elk op hun manier, een stukje levenslied speelden waar ik mezelf kon in herkennen en uiten … Ik kon moei-lijk zonder …

En toen werd ik verliefd en was ik verloofd en getrouwd, met een huisje en een tuintje en drie schatten van dochters … ’In het leven gesmeten’ dus … de realiteit … Al droomde ik nog van mijn fanfares, het was nu wel echt ‘echt’ … ’Volwassen

worden’ heet dat dan … Ik was schooljuf en ik was moeke … Ik schreef nog wel tekstjes en liedjes, ik was nog wel in het KAV-bestuur en richtte nog wel een kindervolksdansgroep op. Ik ging nog wel met mijn kinderen naar socio-culturele activeiten … Je weet wel … Er moest immers gezorgd worden voor ‘de nieuwe fanfare’ … Maar toch werd het beetje bij beetje stiller in en rondom mij … Eigen engagementen bleven, andere verdwenen bijna in de vergeethoek … Ik liet van alles los, het werd een beetje teveel, ik had het te druk met mijn relatie, mijn gezin, mijn job … Tot op een dag mijn zeepbel helemaal stuk brak … Na 15 jaar, alleenstaande moeder met 3 kinderen … Alle banden met alle fanfares gaf ik toen op … Ik moest ‘vechten’, met in mijn hoofd die waar-den waarin ik altijd had geloofd … En ik leidde mijn dochters op de wegen die ze wilden gaan, de wegen die ik had moeten verlaten … Ze groeiden op tussen hun eigen fanfares, hun ‘samen zijn’, hun toekomstdromen … En ik zag glimlachend toe, al is het zeker geen rozengeur en maneschijn geweest …

Al ben ik nu een ‘unie der zorgeloze’, ik ben intussen wijs genoeg om te beseffen dat ‘zorgeloos’ een toverwoord is … Maar net daarom misschien ben ik voetje per voetje teruggekeerd naar de fanfa-res en wil ik weer actief deel uit maken van ‘samen komen’ … bij natuurpunt, bij het muziekgroepje ’t Heksebroed, bij het schrijverskrantje De Lukraker, bij de Unie … En blazen zal ik, of fl uiten of zingen of schrijven of spelen … en kleine stukjes ‘waarom’ omzetten in ‘daarom’ … Omdat geloven in toverwoorden soms wonderen kan doen en een verdomd goed gevoel kan geven … Al is het maar door een weekend lang de lakens uit te delen …

Ik heb dit weekend de lakens uitge-deeld … Witte, met knopen … Aan al wie er oren naar had … Naar de boodschap van solidariteit voor de ‘wereldverzetdag tegen armoede’ … Omdat zwijgen, niets doen en ondergaan nooit echt mijn ding is geweest … Omdat ik me, in de herfst van mijn leven, hoe langer hoe meer weer geroepen voel tot die dingen waar ik - in min of meerder mate toch - een beetje van

Ge kent dat hé … Jong en idealistisch (‘onbezonnen’ zei men toen), geloven in een nieuwe maatschap-pij (‘een dromer’ zei men toen) … Wereldvrede, milieubescherming, anti-racisme, protestliederen, weg met het kapitalisme, boos om de werkloosheid, geloof in de jongeren als toekomst van morgen … Ik droeg het allemaal nogal hoog in mijn vaandel … Ik was dan ook bijna overal te vinden … Jeugdclubs, jeugdbeweging, festivals, natuurverenigingen, betogingen … Ik kwam er en ik was er graag. Ik ontmoette gelijk- of andersdenkenden, ik dis-cussieerde en fi losofeerde, schreef poëzie, maakte liedjes op mijn gitaar, deed voordracht, acade-mie, speelde toneel, was in een zangkoor, leidster van de Chiro, trok naar Dranouter en Taizé, nam deel aan optochten voor het goede doel en leerde voor schooljuffrouw … Mijn leven was gevuld met engagementen, het zat me in het bloed … Samen komen, samen dromen, samen zijn … Ik leefde mijn jonge leven vanuit mijn diepste diep en voelde me ’verbonden‘ … Ik was een gelukkig mens … Alhoewel … Soms woog dat ‘mens-zijn’ me zwaar op de schouders, ik kon veel dingen niet goed vatten … Het onrecht, de miserie, de hongersnood, de oorlog … De vele ‘waarom-vragen’ hielden me soms wakker … Daarom deed het zo’n deugd, de bijeenkomsten van al mijn ‘fanfares’, van die groepen mensen die, elk op hun manier, een stukje levenslied speelden waar ik mezelf kon in herkennen en uiten … Ik kon moei-

En toen werd ik verliefd en was ik verloofd en getrouwd, met een huisje en een tuintje en drie schatten van dochters … ’In het leven gesmeten’ dus … de realiteit … Al droomde ik nog van mijn fanfares, het was nu wel echt ‘echt’ … ’Volwassen

worden’ heet dat dan … Ik was schooljuf en ik was moeke … Ik schreef nog wel tekstjes en liedjes, ik was nog wel in het KAV-bestuur en richtte nog wel een kindervolksdansgroep op. Ik ging nog wel met mijn kinderen naar socio-culturele activeiten … Je weet wel … Er moest immers gezorgd worden voor ‘de nieuwe fanfare’ … Maar toch werd het beetje bij beetje stiller in en rondom mij … Eigen engagementen bleven, andere verdwenen bijna in de vergeethoek … Ik liet van alles los, het werd een beetje teveel, ik had het te druk met mijn relatie, mijn gezin, mijn job … Tot op een dag mijn zeepbel helemaal stuk brak … Na 15 jaar, alleenstaande moeder met 3 kinderen … Alle banden met alle fanfares gaf ik toen op … Ik moest ‘vechten’, met in mijn hoofd die waar-den waarin ik altijd had geloofd … En ik leidde mijn dochters op de wegen die ze wilden gaan, de wegen die ik had moeten verlaten … Ze groeiden op tussen hun eigen fanfares, hun ‘samen zijn’, hun toekomstdromen … En ik zag glimlachend toe, al is het zeker geen rozengeur en maneschijn geweest …

Al ben ik nu een ‘unie der zorgeloze’, ik ben intussen wijs genoeg om te beseffen dat ‘zorgeloos’ een toverwoord is … Maar net daarom misschien ben ik voetje per voetje teruggekeerd naar de fanfa-res en wil ik weer actief deel uit maken

tegen armoede’ … Omdat zwijgen, niets doen en ondergaan nooit echt mijn ding is geweest … Omdat ik me, in de herfst van mijn leven, hoe langer hoe meer weer geroepen voel tot die dingen waar ik - in min of meerder mate toch - een beetje van

Ge kent dat hé … Jong en idealistisch (‘onbezonnen’ zei men toen), geloven in een nieuwe maatschap-pij (‘een dromer’ zei men toen) … Wereldvrede, milieubescherming, anti-racisme, protestliederen, weg met het kapitalisme, boos om de werkloosheid, geloof in de jongeren als toekomst van morgen … Ik droeg het allemaal nogal hoog in mijn vaandel … Ik was dan ook bijna overal te vinden … Jeugdclubs, jeugdbeweging, festivals, natuurverenigingen, betogingen … Ik kwam er en ik was er graag. Ik ontmoette gelijk- of andersdenkenden, ik dis-cussieerde en fi losofeerde, schreef poëzie, maakte liedjes op mijn gitaar, deed voordracht, acade-mie, speelde toneel, was in een zangkoor, leidster van de Chiro, trok naar Dranouter en Taizé, nam deel aan optochten voor het goede doel en leerde voor schooljuffrouw … Mijn leven was gevuld met engagementen, het zat me in het bloed … Samen komen, samen dromen, samen zijn … Ik leefde mijn jonge leven vanuit mijn diepste diep en voelde me ’verbonden‘ … Ik was een gelukkig mens … Alhoewel … Soms woog dat ‘mens-zijn’ me zwaar op de schouders, ik kon veel dingen niet goed vatten … Het onrecht, de miserie, de hongersnood, de oorlog … De vele ‘waarom-vragen’ hielden me soms wakker … Daarom deed het zo’n deugd, de bijeenkomsten van al mijn ‘fanfares’, van die groepen mensen die, elk op hun manier, een stukje levenslied speelden waar ik mezelf kon in herkennen en uiten … Ik kon moei-

Van hetzelfde lakenHelaas. Naar jaarlijkse gewoonte – ja, intussen is het gewoon … een gewoonte – vond op 16 oktober 2011 de Werelddag van verzet tegen extreme armoede plaats. De dag ervoor vond naar jaarlijkse gewoonte - ja … - de zoge-naamde Soepefi jèste plaats, dit keer op de Kortrijkse grote markt, om de armoedeproblematiek onder de aandacht te brengen. Verschillende Zorgelozen zetten mee de schouders onder dit initiatief. Zo ook Triene Nottebaere. Het zette haar eerst aan het denken en dan aan het schrijven.

De Unie op de Soepefi jèste 2011

11

Page 12: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

Over de Dialoogtafels van Vormingplus en A’kzie en het project ‘Ieders stem telt’ van Samenlevingsopbouw hebben we het ver-der in deze Gazet. Daarnaast was er het voorbije jaar dus ook SHAME, de G1000, de Indignados of ‘verontwaardigden’ die te voet van Madrid naar Brussel trokken, de ’Occupy’-beweging die wereldwijd pleinen en straten bezette, de Arabische Lente die een schokgolf door het Midden-Oosten en Noord-Afrika joeg … En dan hebben we het nog niet over vele initiatieven die ónder de radar bleven. Mensen eisen hun stem op.

Wat is er aan de hand ?

“Laat ons naar Europa kijken. Tot in de middeleeuwen had de koning hier het laatste woord. Hij besliste wat er gebeurde. Dat veranderde met de Franse Revolutie. Sinds dan werkt onze democratie op basis van het principe van volkssoevereiniteit. Dat wil zeggen dat het volk de ultieme beslissingsmacht heeft. Maar ‘het volk’ bestaat natuurlijk niet. Dus heb je mensen die door het volk worden gekozen om het te vertegenwoordigen. Dat is essentieel in onze democratie. Daarnaast zijn er nog andere, aanvullende mechanismen om de stem van de mensen te laten horen, zoals referenda of initiatieven als ‘Ieders stem telt’ of de G1000. Maar we merken dat in de huidige Europese crisis die volkssoevereiniteit aan het verdwijnen is. Als puntje bij paal-tje komt beslissen de markten, niet het volk. Die markten zijn anoniem. Niemand weet wie of wat dat precies zijn. En toch hebben ze zoveel macht. In Griekenland halen ze het leven van de mensen helemaal overhoop. Stel je voor dat je de helft van je loon verliest en dat je daar zelf geen inspraak in hebt. Meer nog, toen de voormalige premier Papandreou een referendum wilde houden over het Europese steunpakket dat het land was toegezegd, raakte iedereen in paniek omdat het volk zou worden geraadpleegd. In een democratisch systeem is dat absurd.”

Op uw gat …De moeilijke regeringsvorming in België en de crisis in Europa dagen ons politiek systeem uit. Mensen hebben het gevoel dat politici niet langer voor hen spreken. Ze nemen zélf het woord. En ze willen gehoord worden. Als jong politiek fi losoof en mede-organisator van de SHAME-betoging in januari 2011 volgt Kortrijkzaan Thomas Decreus het van nabij. We spraken met hem over de krampen van ‘de slechtste vorm van bestuur, behalve alle andere’, zoals Winston Churchill de democratie noemde.

“Initiatieven als de G1000 of de SHAME-betoging zijn pogingen om de stem van het volk weer luider te laten klin-ken. Mensen willen dat er naar hen wordt geluisterd. Een veel gehoorde kritiek is: “Ja, en wat lost dat op ? Wat is hun alternatief ?” Maar dat is niet de juiste vraag. Alternatieven kun je niet abstract bedenken. Die ontwikkel je door samen te komen, te werken, te discuteren. De volksvergaderingen die de Indignados organiseren zullen niet meteen nieuwe instituties opleveren. Maar op het vlak van intermenselijke relaties leveren ze wél iets op. Ze doen mensen beseffen dat ze zich zelf kunnen organiseren, dat ze zelf initiatieven kunnen nemen.”

Maar mensen die op straat komen om hun stem te laten horen, is dat niet iets van alle tijden ?

“Democratie leeft van het voortdurende meningsverschil, van discussie, van staking en betoging. Neem dat weg en je democratie valt stil. Dat was in de vorige eeuw zo en dat is nu ook zo. Maar elk tijdperk heeft zijn specifi eke situatie. Net als de andersglobalisten stellen de Indignados de vraag hoe we kunnen zorgen voor een globaal rechtvaardig systeem. Ook eigen aan deze tijd is de manier waarop deze bewegingen ge-organiseerd zijn. Mensen met heel diverse achtergronden komen samen, uit verschillende verenigingen en partijen. Ze organise-ren zich ook via sociale netwerksites, via Facebook en Twitter. Dat is toch wel een heel nieuwe situatie. Vakbonden schrikken daarvan. Politici ook.”

“Deze nieuwe manier van mobiliseren en organiseren van het middenveld heeft ook gevolgen voor de impact van het protest. De politieke zuilen waren belangenorganisaties met vertak-kingen van de basis naar de top, van bij de verenigingen tot in het parlement. Verzuchtingen van onderuit raakten sneller politiek vertaald. Dat heb je nu niet meer. En dat kan mak-kelijk leiden tot radicalisering. Omdat mensen zich machteloos voelen. Ze kwamen op straat, ze hebben pleinen bezet, maar er is nog altijd niets veranderd. Met zo een voedingsbodem heb je maar een paar onnozelaars nodig die die frustratie voor hun

12

Page 13: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

eigen kar spannen en er komen problemen van. Er moeten dus nieuwe manieren komen om de zorgen van de mensen in de straat politiek te vertalen. Alle genoemde initiatieven moeten we zien als pogingen daartoe.”

Hoe is de SHAME-betoging ontstaan ?

“Toen de nota Vande Lanotte begin 2011 werd af-geschoten kreeg ik een sms van Felix De Clerck. Of we geen betoging zouden organiseren. Een paar dagen later, de vrijdag, kwamen we samen in Kortrijk. Tegen de zondag hadden we een Facebookbericht gemaakt. Twee weken later stapten meer dan 30.000 mensen door Brussel in de SHAME-betoging. Het is compleet uit zijn voegen gebarsten. Dat was een beetje beang-stigend. Wij hadden totaal geen ervaring met het organiseren van zo een betoging. Gelukkig heeft de politie de boel in goede banen geleid. Ook de druk van de pers was enorm. Voortdurend kregen we vragen voor interviews. Politici die kunnen dat, die krijgen mediatraining. Maar wij zijn dat niet gewoon. Dat was best stresserend. En omdat we zo weinig ervaring hadden met communicatie was het moeilijk om de boodschap overal helder te laten doordringen. SHAME was niet pro Vlaanderen of pro België. Persoonlijk wordt ik ook niet warm van België. Ook niet van Vlaanderen trouwens. We wilden vooral dat het commu-nautaire gekibbel zou stoppen en dat de onderhandelaars aan de rest zouden beginnen.”

“Een belangrijk politicus zou gezegd hebben dat we één grote fout hebben gemaakt. We hadden moeten zeggen dat we er de volgende maand opnieuw zouden staan. En de maand daarna weer. De impact zou groter geweest zijn. Maar praktisch was dat niet mogelijk. Ik werk voltijds. Ik had er de tijd niet voor. Bovendien was onze boodschap niet concreet genoeg. Om maar een idee te geven: in de betoging liep graaf Lippens achter de PVDA+. Het was heel moeilijk om dat publiek ooit nog samen te krijgen. Onze kritiek op het communautaire was ook geëvolu-eerd naar een meer fundamentele kritiek op de democratie. Die vonden we ook terug bij de Indignados en zo zijn die zaken in mekaar overgevloeid.”

“SHAME was ernst. Tienduizenden mensen in de straten van Brussel, dat is niet niks. Het hield onze politiekers echt bezig. Tot er dat volksfeest was in Gent, naar aanleiding van het wereldrecord regeringsvorming. Het protest werd ludiek en grappig. De spanning was weg. Ik snap dat het is om mensen te bereiken, maar ik geloof niet in het idee van ludieke actie of in de mix van feest en verzet. Ook niet in die van geweld en verzet trouwens. Ik lig er niet wakker van als er een McDonald’s in mekaar wordt getimmerd, maar ik vind het niet verstandig. Ik geloof meer in vreedzaam protest dan in de hoo-ligan uithangen. Je creëert een spiraal van geweld en repressie en op de duur krijg je niemand meer op straat, behalve een paar hardcore anarchisten.”

Waarom blijft dit soort initiatieven al bij al beperkt ?

“De urgentie is niet groot genoeg. Wij hebben in België nog altijd de luxe dat als we ons niks van politiek willen aantrek-ken, we dat ook kunnen. In Spanje, Italië en Griekenland is dat wel anders. De sociaal-economische toestand is er veel dramatischer en de ongelijkheid is er veel groter dan bij ons, de jongerenwerkloosheid is er massaal. Als jongeren niet kun-nen werken hebben ze niet enkel de reden maar ook de tijd om pleinen te bezetten. Voldoende werkgelegenheid en de aanwe-zigheid van een middenklasse is een factor van stabiliteit in een democratie. De politieke leiders in Europa spelen met vuur als ze snoeien in de lonen van ambtenaren en leerkrachten, als ze de publieke sector onderuit halen. Als de middenklasse verdwijnt, treedt de democratie in verval en staat de deur open voor extremisme van allerlei soort. Dat wisten de Griekse fi loso-fen Plato en Aristoteles al.”

Zijn mensen egoïstisch in hun protest ?

“Ik denk van niet. Als mensen bedreigd worden in hun eigen portemonnee komen ze niet per sé op straat om hun eigen por-temonnee te redden. Vaak zet hun situatie hen aan het denken over het systeem waarin ze leven en hoe ze dat kunnen veran-deren. Veel mensen ontwikkelen een maatschappijkritiek vanuit een persoonlijke frustratie. Nu, er is ongetwijfeld veel indivi-dualisme in onze samenleving. Maar dat belet mensen niet om zich te organiseren. Kijk naar de Unie der Zorgelozen. Zo zijn er veel initiatieven en groepen.”

Zal de democratie overleven ?

“Net als de Franse Revolutie en haar principes van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid, maakt de democratie deel uit van ons cultureel erfgoed en ons collectief geheugen. Maar dat wil niet zeggen dat ze vanzelfsprekend is. De democratie moet steeds weer heruitgevonden worden. Dat gaat ook over eigen-waarde. Politiek geëngageerd zijn, dat gaat over respect voor anderen maar ook over zelfrespect. Op uw gat blijven zitten is daarom geen optie.”

Interview Joon Bilcke

13

Page 14: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

Ieders stem telt

Karen Viaene, medewerker van Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen: “’Ieders stem telt’ loopt van nu tot aan de gemeenteraadsverkiezingen 2012. De bedoeling is om de stem van maatschappelijk kwetsbare groepen luider te laten klin-ken, om mensen die onzichtbaar leven een stem te geven en om sociale thema’s die voor hen van belang zijn op de politieke agenda te krijgen. We merken immers dat het in de lokale verkiezingscampagne meer gaat over wie er burgemeester wordt dan over de dienstverlening van bijvoorbeeld een OCMW.”

Hoe komt dit ?

“Veel mensen weten niet dat gemeentes zelf veel initiatie-ven kunnen nemen. Zo is het verhogen van het leefl oon tot de wetenschappelijk vastgestelde budgetstandaard een federale bevoegdheid. Maar zolang dat niet op dat niveau wordt gere-aliseerd kan een OCMW aanvullende steun verlenen zodat dat voor mensen in de praktijk wel degelijk een verschil maakt.”

Wie zijn die mensen die niet gehoord worden ?

“Het zijn meestal mensen die niet op één of andere manier verenigd zijn. Hun stem moet nu vooral via de hulpverlening en de bredere sociale sector gehoord worden. Wie daar niet mee in contact komt, valt helemaal uit de boot. Het klassieke voorbeeld is de alleenstaande moeder met kinderen.”

Wat houdt het project concreet in ?

“Samen met organisaties binnen het sociale veld zijn we tot een lijst gekomen met 42 stellingen over tien thema’s. Op die gemeenschappelijke sokkel werken we in heel Vlaanderen verder. Samen met lokale partners proberen we telkens zoveel moge-lijk mensen in kwetsbare posities te horen. In Kortrijk begeleidt Vormingplus samen met ons gesprekken met maatschappe-lijk kwetsbare groepen en dragen heel wat sociale organisaties elk hun steentje bij: CAW Piramide, CAW Stimulans, Huis Ter Leye, de raad voor intercultureel samenleven, de Unie der Zorgelozen, het buurtwerk en straathoekwerk van het OCMW, het Centrum Overleie, A’kzie … Daarna willen we per stad tot een prioriteitenlijst komen. Die gaan we vervolgens toelich-ten bij de verschillende politieke partijen. We vragen hen om op die prioriteiten te reageren. Wat gaan ze er al dan niet mee doen ? Op basis van hun antwoorden op onze lokale vragen rond sociaal beleid wordt dan door het team dat voor de VRT de stemtest heeft ontwikkeld, een sociale stemtest gemaakt. Op basis daarvan kan je te weten komen welke partij op het vlak van sociaal beleid het best bij je eigen mening aansluit. In september tenslotte willen we in elke centrumstad een ver-kiezingsdebat organiseren met alle lijsttrekkers rond de thema’s die per stad zijn komen bovendrijven.”

OngehoordIn oktober 2011 organiseerden A’kzie, de Kortrijkse vereniging waar armen het woord nemen, en het sociaal-culturele vormingscentrum Vormingplus hun Dialoogtafels. Tegelijk startte Samenlevingsopbouw met het project ‘Ieders stem telt’. Want temidden het gekakel van iedereen die zijn stem wil laten horen, mogen we zij die het minst luid roepen niet uit het oor verliezen.

Ieders stem telt

Karen Viaene, medewerker van Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen: “’Ieders stem telt’ loopt van nu tot aan de gemeenteraadsverkiezingen 2012. De bedoeling is om de stem van maatschappelijk kwetsbare groepen luider te laten klin-ken, om mensen die onzichtbaar leven een stem te geven en om sociale thema’s die voor hen van belang zijn op de politieke agenda te krijgen. We merken immers dat het in de lokale verkiezingscampagne meer gaat over wie er burgemeester wordt dan over de dienstverlening van bijvoorbeeld een OCMW.”

Hoe komt dit ?

“Veel mensen weten niet dat gemeentes zelf veel initiatie-ven kunnen nemen. Zo is het verhogen van het leefl oon tot de wetenschappelijk vastgestelde budgetstandaard een federale bevoegdheid. Maar zolang dat niet op dat niveau wordt gere-aliseerd kan een OCMW aanvullende steun verlenen zodat dat voor mensen in de praktijk wel degelijk een verschil maakt.”

Wie zijn die mensen die niet gehoord worden ?

“Het zijn meestal mensen die niet op één of andere manier verenigd zijn. Hun stem moet nu vooral via de hulpverlening en de bredere sociale sector gehoord worden. Wie daar niet mee in contact komt, valt helemaal uit de boot. Het klassieke voorbeeld is de alleenstaande moeder met kinderen.”

Wat houdt het project concreet in ?

“Samen met organisaties binnen het sociale veld zijn we tot een lijst gekomen met 42 stellingen over tien thema’s. Op die gemeenschappelijke sokkel werken we in heel Vlaanderen verder. Samen met lokale partners proberen we telkens zoveel moge-lijk mensen in kwetsbare posities te horen. In Kortrijk begeleidt Vormingplus samen met ons gesprekken met maatschappe-lijk kwetsbare groepen en dragen heel wat sociale organisaties elk hun steentje bij: CAW Piramide, CAW Stimulans, Huis Ter Leye, de raad voor intercultureel samenleven, de Unie der Zorgelozen, het buurtwerk en straathoekwerk van het OCMW, het Centrum Overleie, A’kzie … Daarna willen we per stad tot een prioriteitenlijst komen. Die gaan we vervolgens toelich-ten bij de verschillende politieke partijen. We vragen hen om op die prioriteiten te reageren. Wat gaan ze er al dan niet mee doen ? Op basis van hun antwoorden op onze lokale vragen rond sociaal beleid wordt dan door het team dat voor de VRT de stemtest heeft ontwikkeld, een sociale stemtest gemaakt. Op basis daarvan kan je te weten komen welke partij op het

Zwijgen is zilver

Zorgeloze Romain Cossement hielp als lid van A’kzie bij de

organisatie van de Dialoogtafels. Hij vertelt ons over het belang

van zo een project.

Romain: “De Roeselaarse vereniging waar armen het woord

nemen, ’t Hope, had eerder al samen met Vormingplus een

Dialoogtafel georganiseerd. Joke Deprez van ’t Hope zei dat er

daar redelijk wat mensen op af gekomen waren. Het leek ons

interessant. We zegden, we zouden dat in Kortrijk ook eens

moeten doen.”

“De bedoeling van een Dialoogtafel is om mensen die elkaar

anders nooit zouden ontmoeten, bijeen te brengen en op een

geconcentreerde manier in dialoog te laten gaan. Er zijn ook

regels. Zoals: de mens die aan het woord is moet je laten uit-

praten. Zodat het niet is dat wie het luidst roept het meest aan

de bak komt. Er is een gespreksleider die dat garandeert. Dat

is het verschil met discussiëren op café. Daar babbelt iedereen

door mekaar.”

“De aanleiding voor onze Dialoogtafels was de verzetdag tegen

de armoede. Het thema was, of iedereen zijn plek vindt in

Kortrijk. Daarom vond ik het wel jammer dat er in mijn groep

een paar gasten tussen zaten die niet in Kortrijk wonen. Aan

de andere kant was er ook een gast die nog maar vijf maan-

den in Kortrijk woont. Dat was interessant om hem te leren

kennen. De opkomst was redelijk, voor deze eerste keer. Er zaten

wel veel politiekers bij en mensen van het OCMW en andere

sociale organisaties. Maar uiteindelijk zitten daar mensen rond

de tafel die anders nooit samen zouden zitten.”

“Tijdens de Dialoogtafels is er ook verslag gemaakt. De bedoe-

ling is dat A’kzie uit dat verslag concrete dingen kan halen om

in de toekomst rond te gaan werken.”

14

Page 15: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

De wereld van Den Engel door de zorgeloze ogen van Victor Simek

Page 16: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

De Pluimstraat en haar omgeving kent een rijk en levendig verleden. Talloze buurtwinkels en cafés zorgden tot diep in de twintigste eeuw voor leven in de brouwerij. De laatste jaren zijn de meeste ervan echter verdwenen en ook de samenstelling van de bevolking onderging een drastische wijziging. Er vestigden zich veel nieuwkomers in de buurt, met een heel ander soort levensverhaal. Atef Hamaideh is een van hen. Hij woont sinds 2004 met zijn vrouw en zijn vier kinderen net om de hoek in de Slachthuisstraat.

Atef: “Ik ben in 1962 geboren in Nablus, op de Westelijke Jordaanoever, als tweede van vijf kinderen – vier jongens en een meisje – uit het tweede huwelijk van mijn vader. Met zijn eerste vrouw had hij al twee zonen en twee dochters. We woon-den allemaal samen op zijn boerderij. Het lijkt vreemd om met twee vrouwen samen te leven maar toen was dat normaal. We verbouwden druiven, olijven, ananas en sinaasappelen. Verder herinner ik me niet veel meer van het leven in Nablus. Ik was pas drie toen de Israëliërs onze familie hebben weggejaagd. We zijn toen allemaal naar Jordanië gevlucht.”

Daar kwam de familie Hamaideh terecht in een volkswijk van de stad Irbid. De wijk was ooit een tentenkamp, opgezet om Palestijnen die hun land waren ontvlucht in de oorlog van 1948 tussen Israël en zijn Arabische buurlanden een onderdak te bieden. Maar in de loop der jaren hadden de bewoners hun tenten vervangen door stenen huizen.

Atef: “In 1969 zijn we daar gearriveerd. Mijn vader met zijn ouders, zijn broers en zussen, zijn twee vrouwen en alle kinde-ren. We moesten van nul herbeginnen. Mijn vader huurde een stuk land waar hij opnieuw groenten en fruit ging verbou-wen. Intussen spaarde en zocht hij het nodige geld bij elkaar

tot hij samen met zijn broer een stuk grond kon kopen. Daarop bouwde hij een huis. Daar zijn we toen allemaal samen in gaan wonen. Ik ben er mijn hele jeugd gebleven.”

De wijde wereld in

Atef: “Toen ik twintig jaar was ben ik helemaal alleen naar Greenwich getrokken om er informatica te studeren. Tegelijk studeerde ik Engels in Richmond. Mijn broer had me verteld dat het onderwijs in Groot-Brittannië goed was. Maar de studies waren te duur. Mijn vader kon dat niet blijven beta-len. Ik ben moeten terugkeren naar het huis in Irbid, maar ik ben daar niet lang gebleven. Het was moeilijk de kost verdienen in Jordanië, er was heel weinig werk. Mijn broer, die intussen in de Verenigde Arabische Emiraten werkte, heeft dan een visum voor mij geregeld. Dankzij de lessen die ik in Groot-Brittannië had gevolgd kon ik er in de staat Ajman aan de slag als compu-terleraar. En intussen raakte ik verloofd met Hanan. Zij is een nicht van mij, geboren en getogen in Syrië. We bezochten elkaar vaak. Om beurten ging ik naar Syrië of kwam zij naar Irbid.”

Atef was bezig alles in orde te brengen om zich met haar te ver-enigen in de Verenigde Arabische Emiraten toen de Golfoorlog uitbrak, in 1991.

Atef: “Onze Pales-tijnse president, Yasser Arafat, had de kant van de Irakese presi-dent Saddam Hoessein gekozen. Als een gevolg daarvan verbraken de Verenigde Arabische Emiraten de contrac-ten van hun Palestijnse werknemers en ze wezen hen het land uit. Zo kwam ik terug in Irbid. Hanan is dan naar daar gekomen. We zijn er zes jaar blijven wonen, in het huis waar ik ben opgegroeid. In die peri-ode zijn mijn twee dochters geboren.Ik werkte er als zelfstandige. Ik verkocht groenten, kleren, schoenen, noem maar op. Ik kocht en verkocht door. Maar het was niet makkelijk geld verdienen en intussen had ik een gezin waar ik voor moest zorgen. Ik herinner me nog goed het moment dat ik besloot om te vertrekken. Ik zag het niet meer zitten. Er was geen werk, geen toekomst, niet voor mij, niet voor mijn dochters. Ik ben toen naar de ambassade van Canada gegaan maar daar werd mij een visum geweigerd. Hetzelfde verhaal in de Amerikaanse ambassade. De voorwaarden waren te streng. Je moest een eigen zaak hebben en 10.000 euro op je rekening en dat had ik niet. Ik heb het toen over een andere boeg gegooid. Via een reisbureau zijn we met het vliegtuig naar België gekomen. Nour, mijn oudste dochter, was toen ongeveer even oud als ik was toen we uit Nablus naar Jordanië waren gevlucht …”

Werk in de wijkStap voor stap krijgen de plannen voor onze intrek in de oude danszaal ‘de Scala’ in de Kortrijkse Pluimstraat vorm. Je leest er ongetwijfeld meer over in de komende edities van De Gazet. Intussen blijven we voor Werk in de wijk verder op zoek gaan naar de geschiedenissen en verhalen van de buurt en haar bewoners. In De Gazet geven we telkens een inkijk in deze voortdurende verzameling. Op termijn zullen we ze vertalen in verschillende projecten.

tot hij samen met zijn broer een stuk grond kon kopen. Daarop bouwde hij een huis. Daar zijn we toen allemaal samen in gaan wonen. Ik ben er mijn hele jeugd gebleven.”

16

Page 17: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

“De eerste dagen werden we opgevangen in het Klein Kasteeltje in Brussel. Intussen vroegen we asiel aan bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Iemand van onze familie die al eerder naar België was gekomen, regelde een huis voor ons in Heule. Zo zijn we hier in de streek terechtgekomen. Daarna zijn we nog een paar keer verhuisd. Eerst naar Kortrijk, naar de Sint-Janslaan, waar we in een van de appartemen-ten in Zypteland woonden. Op de tweede verdieping. Daarna woonden we zeven jaar in Gent, in de Blaisantvest. Intussen probeerden we zo goed als mogelijk ons leven hier op te bouwen. Ik ging werken, volgde Nederlandse les, de kinderen gingen naar school.”

Nour: “Ik ging in Gent naar school. Gent is een toffe stad. Er is daar ook veel meer te doen dan in Kortrijk. Er is meer leven daar. Hier is het om te sterven (lacht).”

Atef: “In Gent woont veel familie van ons. Maar de stad was mij te druk. Teveel volk, teveel lawaai en verkeer. Al toen ik klein was hield ik meer van de stilte dan van het lawaai. Op een dag zag mijn vrouw een huis in de Kortrijkse Slachthuisstraat in de krant te koop staan. We belden de eigenaar, maakten een afspraak, zagen dat het goed was, bediscussieerden de prijs en kochten het. Sinds 2004 wonen we hier. Onze jongste doch-ter Rima is hier geboren. Om de kost te verdienen werkte ik de voorbije jaren als ‘Artikel 60’ in een kledingfabriek, in een bloemenkwekerij, in een groentenbedrijf en ik heb ook bij het sociaal verhuurkantoor De Poort gewerkt.”

Jullie wonen nu zes jaar hier in Kortrijk. Voelen jullie zich hier al thuis ?

Atef: “Ik ben blij dat ik uit Jordanië ben weggegaan. Ons leven is veel beter hier. Er is een goede opleiding voor mijn dochters en mijn zoon. En ik hou van het contact met de andere mensen in de buurt, hoewel ik niet van iedereen de naam ken en het soms moeilijk is om elkaar te verstaan.”

Nour: “Om onze verblijfsvergunning in orde te krijgen moesten we aantonen dat we Belgische mensen kenden. Onze vriendin-nen, onze leraars en ook een aantal mensen uit de buurt hebben dan een verklaring geschreven. Dat was super. Weet je, eigen-lijk ben ik Belg. Ik woon bijna heel mijn leven hier. Ik heb veel mee van jullie. De Arabische cultuur heb ik alleen meegekregen via mijn ouders. Eigenlijk heb ik me in de omgekeerde richting aangepast. Zo droeg ik vroeger geen hoofddoek. Door ouder te worden en te beseffen waar ik vandaan kom ben ik meer oosters geworden. Toch kan ik me moeilijk voorstellen dat ik daar zou zijn opgegroeid. Maar hier is het ook niet altijd gemakkelijk. Veel Belgen denken dat alle buitenlanders dezelfde

zijn. Dat het allemaal vandalen zijn. Maar wij schamen ons ook als er vandalisme is in de buurt. We zijn ook maar mensen die gewoon gerespecteerd willen worden.”

Atef: “In Jordanië was het onderscheid tussen westerse mensen en moslims minder groot dan hier. Pas door in België te zijn heb ik het gevoel dat ik moslim ben en dat dat iets anders is dan een westerse mens. Begrijp je ?”

Zijn jullie streng gelovig ?

Atef: “Er zijn een paar voorschriften die je zeker moet volgen. Geen alcohol drinken, bidden, de Ramadan volgen, het Suikerfeest vieren en als je daartoe in staat bent, eenmaal in je leven op bedevaart gaan naar Mekka.”

Nour: “Ik drink geen alcohol en ik eet geen varken. Soms bid ik, soms niet. Als er school is heb ik daar geen tijd voor. Maar ik doe wat ik kan. Niemand is perfect. Dat is het leven.”

Wat denken jullie over de gebeurtenissen in de Arabische wereld het afgelopen jaar ?

Atef: “Het is zeer goed wat er in het Midden-Oosten gebeurt. Ik begrijp ook heel goed waarom het gebeurt. Ik was in Syrië toen ik met mijn vrouw verloofd was. Het leven was er echt niet goed. Je kon niet over politiek praten. Er is geen vrijheid. De koning en de regering regeren niet voor het volk.”

Nour: “Het voorbije jaar konden we soms een hele tijd niet bellen met Syrië. Iemand van onze familie kon gestorven zijn zonder dat we het wisten. Nu is het al wat beter. Maar het is soms moeilijk om te weten hoe de toestand er is. Zeker de westerse media worden zwaar geboycot. Op de televisiezenders in het Midden-Oosten of op Al Jazeera kom je nog net iets meer te weten. En toch. We wachten af om naar ginder te gaan. Misschien de komende zomer.”

Zullen jullie ooit terugkeren ?

Nour: “Ja. Maar nu niet. Moest het leven daar zijn zoals hier, ik zou meteen terugkeren. Maar zoals het leven er nu is zou ik me niet kunnen inbeelden daar lange tijd te wonen. Ik ben het intussen ook gewoon om hier te wonen. Als ik naar daar zou gaan, ik weet niet hoe het leven daar in mekaar zit.”

Atef: “Sinds we uit Palestina zijn gevlucht, toen ik drie jaar oud was, ben ik er nooit teruggeweest. Mijn vader heeft er me alles over verteld. Over zijn huis, zijn boerderij, het leven in Palestina, de geschiedenis van het land. Ik heb nog familie in Rafah. Ik zou er graag ooit terug naartoe gaan. Het is mijn moederland.”

Voor we vertrekken geeft Atef ons een foto mee van hem en Rima, een paar jaar geleden genomen in Oostende. Andere foto’s heeft hij niet. Die zijn achtergebleven in Jordanië.

Interview Dominique Vergote en Joon Bilcke

vandalen zijn. Maar wij schamen ons ook als er vandalisme is in de buurt. We zijn ook maar mensen die gewoon gerespecteerd willen worden.”

17

Page 18: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

Geen beletNodig eens een eenzame uit. Het is een boutade rond kerst en nieuw. De realiteit is dat veel mensen door niemand worden uitgenodigd. Dat ook niemand hen komt opzoeken, behalve een straathoekwerkster, zoals Valerie Deprey. Dat sommigen zelfs geen dak boven het hoofd hebben en de winterperiode in de nachtopvang doorbren-gen waar ze bij vrijwilligers als zorgeloze Dominique Vergote een luisterend oor vinden.

Binnen en buiten

Het is zondagavond 11 december en ik trek de deur achter mij dicht. De kerstperiode komt eraan en ik heb vandaag de living gezellig aangekleed met lichtjes, kaarsjes en wat kerstballen. Ik vind dit leuk om te doen. Het schept huiselijkheid, een gezellige sfeer om thuis te komen voor mijn vriend Jos, de kinderen en mezelf. Ik heb van de dag genoten. Maar vanavond heb ik een afspraak. Ik ben te voet op weg naar de nachtopvang voor dak-lozen. Ik heb mij opgegeven om er een nachtje mee te werken als vrijwilliger.

Het is koud buiten. Ik heb mijn dikke jas aan, zit goed inge-pakt. Ik vraag mij af hoe het zou zijn met de daklozen die ik straks zal ontmoeten. Waar zijn ze nu ? Zitten ze ergens binnen of lopen ze langs de straat ? Hebben ze warme kleren ? Hebben ze een rugzak bij ? Wat is thuiskomen voor hen ? Ik ben zenuw-achtig. Ik weet niet goed wat ik kan verwachten. Aangezien de nachtopvang in de voormalige Sint-Niklaaskliniek op een boogscheut van mijn huis is, word ik snel gestopt in mijn gemijmer. Er is al iemand. Er brandt uitnodigend licht in het anders trieste gebouw. Met een simpel papier, ‘Aanmelden Nachtopvang’, kom ik te weten waar ik binnen kan. Het is twintig over zeven.

Ik bel aan, iemand doet open en verwelkomt mij: “Ah, jij moet Dominique zijn ?”, waarop ik bevestigend antwoord. Ik kom binnen in een oase van neonlicht. De ontvangst door Lien en Nathalie is hartelijk. Ze tonen me waar ik kan slapen. Een simpel bed met propere lakens en handdoeken. (Eerlijk gezegd, een van mijn bekommernissen was of ik in een bed van een ander zou moeten slapen. Wat een mens zich allemaal aantrekt als hij comfort gewoon is !). Ik word verder wegwijs gemaakt. Er is een grote gang en een keuken waar een grote tafel staat met stoelen er rond. Hier worden de mensen ontvangen. Het ziet er uitnodigend uit. Er is koffi e, thee en water en het is er warm. Hoewel het ziekenhuiswitte licht in schril contrast staat met de sfeervolle verlichting bij mij thuis, wen ik er snel aan. Er zijn vijf kamers met elk twee bedden, een douche, een wc en een rokersruimte. Alles ziet er proper uit. Bij vrieskou kan men tot vijftien beschikbare bedden gaan. Er is ook een huis-reglement. Dat blijkt nodig om de goede orde te bewaren. Goede afspraken maken goede vrienden.

Papa worden

We zetten ons aan tafel. Nu is het wachten op de eerste bezoe-kers. Ik hoor dat sommigen reeds lang op straat leven en zich settelen in deze situatie, dat anderen door omstandigheden (tijdelijk) zonder verblijfplaats geraakt zijn en hoopvol blijven uitzien naar een andere toekomst.

Het blijkt een vreemde avond. Normaal stromen de bezoe-kers binnen tussen half acht en kwart voor negen. Sommigen voor een potje koffi e, anderen voor een slaapplaats. Er wordt dan wat gebabbeld. Maar nu komen de habitués niet af. In het weekend is het weleens minder druk omdat vrienden een slaapplaats bezorgen. Bovendien is de regel dat elke bezoe-ker slechts vijf op de acht nachten gebruik mag maken van de nachtopvang. Een aantal daklozen hadden net hun vijf nachten opgebruikt en konden sowieso vanavond niet blijven slapen.

Rond kwart na acht komt de eerste bezoeker zich aandienen. Een vriendelijke jongeman, een beetje schuchter, geeft mij een hand en komt bij ons aan tafel zitten. In niets beantwoordt hij aan het beeld dat ik van een dakloze heb. Ik merk dat ik direct kijk of hij warm gekleed is. In mijn ogen ziet hij er kou-welijk uit maar hij blijkt er zelf geen last van te hebben. In alle graagte aanvaardt hij een potje warme koffi e met drié klontjes

suiker. We raken wat aan de babbel. Over koetjes en kalfjes. Het weer is één van de onderwerpen. Hoe koud is het, hoe koud wordt het, zal het

regenen, zal het een vrieswinter worden ? Ik realiseer mij dat dit voor hem een andere betekenis heeft dan voor mij. Waar slaap je als het buiten vriest of regent, vraag ik me af. Langzaam

HET ORANJE HUIS

Eén huis in de straat is mij al altijd opgevallen.

Alle andere huizen zijn grijs, wit, vuilwit of bestaan uit

simpele bakstenen, maar dit huis is anders. Het is name-

lijk fel oranje.Op een dag in januari met een frisse noorderwind bel ik er

aan. Een klein oud vrouwtje doet open en vraagt onmid-

dellijk of ik niet binnen kom om me even op te warmen.

Meteen maakt ze verse koffi e en haalt ze haar mooiste

kopjes en lekkerste koeken boven. Want het is toch zo

lang geleden dat ze nog eens bezoek heeft gekregen. Al is

het van de straathoekwerkster. We praten over alledaagse

en minder alledaagse dingen. Over het feit dat ze bang

is als het dondert, dat ze haar boodschappen doet in de

GB omdat het fruitsap daar lekkerder is, over haar poes

Minoe die water rechtstreeks uit de kraan drinkt. Maar

ook over haar familie die zo ver woont en die ze enkel nog

kent van op foto. En van op haar verjaardag, want dan

belt een nicht haar op.

Het ‘even opwarmen’ duurt al snel een paar uurtjes.

Gezellige uurtjes die voorbij vliegen. Ik neem afscheid en

beloof regelmatig eens langs te komen. Het oranje huis in

de straat … Een middel om bezoek te lokken ?

Valerie Deprey

graagte aanvaardt hij een potje warme koffi e met drié klontjes suiker. We raken wat aan de babbel. Over koetjes

en kalfjes. Het weer is één van de onderwerpen. Hoe koud is het, hoe koud wordt het, zal het

regenen, zal het een vrieswinter worden ? Ik realiseer mij dat dit voor hem een andere betekenis heeft dan voor mij. Waar slaap je als het buiten vriest of regent, vraag ik me af. Langzaam

Minoe die water rechtstreeks uit de kraan drinkt. Maar

ook over haar familie die zo ver woont en die ze enkel nog

kent van op foto. En van op haar verjaardag, want dan

Het ‘even opwarmen’ duurt al snel een paar uurtjes.

Gezellige uurtjes die voorbij vliegen. Ik neem afscheid en

beloof regelmatig eens langs te komen. Het oranje huis in

Valerie Deprey

18

Page 19: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

ontdooien we. Hij zegt dat hij alleen maar gelukkig wil worden. Zoals ieder mens. Hij is op zoek naar een vrouw, de liefde, naar een gezin, naar werk, hij wil papa worden.

Closing time

Net voor negen uur – om negen uur sluiten de deuren - komen nog een meisje en een jongen binnengewandeld. Het zijn twintigers schat ik. Ze hebben elk hun rugzak mee (hun hele hebben en houden ?). Ze verkiezen om niet hun eigen naam op te geven (dat mag). Ik vind het vreemd: wat hebben ze mee-gemaakt dat ze hun eigen identiteit verborgen houden ? Hoe is het om met een vreemde naam aangesproken te worden ? Ze zien er allebei heel verkleumd uit, het meisje ziet er bleek uit. Ze zijn heel blij met het potje koffi e met elk drié suikers (zou het dan toch zo zijn dat suiker troost is of hebben ze gewoon nood aan iets versterkends ?). Vooral het meisje is een vlotte prater. Ook zij vertelt over haar leven dat maar door draait. Dat ze het ‘tjolen’ moe is. Dat het lastig is om zo te moeten leven. Ze zucht dat ze zich snel zorgen maakt waardoor ze vaak geen uitweg meer ziet. En haar administratie raakt ook maar niet in orde. Tijdens het gesprek komen dagdagelijkse dingen aan bod. Over het winkelcentrum K in Kortrijk, waar het vandaag een drukke bedoening was en waar “de mensen maar kopen en kopen”. Ze vertelt er op een - voor mij - andere manier over, met een andere blik, als vanop de zijlijn. Waar voor mij de kerstperiode een sfeer van gezelligheid, sfeer en samenzijn oproept, vertelt zij over de zich tot vervelens toe herhalende kerstliedjes in de straat: Jingle Bells, Jingle Bells … en dan weer opnieuw: Jingle Bells, Jingle Bells … Ze vertelt het met enige ironie in haar stem. De jongen benadrukt dat voor hem Kerstmis een dag als een ander is. Als ik beide beter leer kennen blijken het meisje en de jongen geen koppel te zijn. Ze trekken gewoon veel samen op, komen altijd samen naar de opvang, zoeken steun bij elkaar en zorgen voor elkaar. Dat zie je in hun omgang.

Na negen uur worden de kamers verdeeld. Vandaag zijn er bed-den genoeg. Op andere dagen, als er meer dan tien gegadigden zijn, worden de bedden verloot. Wie pech heeft moet weer naar buiten en daar ergens plaats zoeken. De begeleiders vertel-den dat je tot negen uur steeds de spanning in de lucht voelt hangen. Maar vanavond dus niet. Iedereen is opgelucht om in een aparte kamer te kunnen slapen. Nu hoeft niemand zich te ergeren aan een luide snurker of iemand die ’s nachts te veel lawaai maakt. Blijkbaar heeft samenzijn ook zijn nadelen. Sommigen die op straat moeilijk met elkaar kunnen opschieten liggen hier soms toevallig naast elkaar. En toch blijven ze naar hier komen in de hoop op een bed, een beetje warmte, een beetje compagnie. En ze houden zich aan de regels want anders kunnen ze eenmaal of twee-maal of voor altijd niet meer binnen.

UNOIntussen staat de soep te pruttelen op het vuur. Naast een bed is er een potje soep en boterhammen met beleg voorzien. Tijdens de maaltijd wordt geïnformeerd naar andere daklozen, er wordt gepraat over de soep, het brood, de vorige avonden. Kortom, over vanalles en nog wat waar ik thuis aan tafel ook zou over vertellen. Er wordt samen afgeruimd en afgewas-sen. Intussen gaat het meisje douchen. Mij valt het op dat ze er – ondanks dat ze op straat leeft - toch vrouwelijk en mooi wil uitzien. Ze draagt hoge hakken (wat volgens mij niet makkelijk is als je veel rondloopt op straat) en ze hecht er belang aan dat haar haar goed zit. Na de douche heeft ze wat meer kleur. Ze is moe en wil vroeg gaan slapen. Ze komt er niet meer bijzitten. Haar vriend doet dat dan ook maar niet.

We spelen een partijtje UNO. Het is een spel dat hier veel gespeeld wordt. Het wordt leuk, er wordt gelachen, geplaagd, gewonnen, verloren. Maar om elf uur moet het stil zijn. Na een laatste sigaretje gaan we naar bed. Als ik in bed lig vraag ik mij af hoe het moet zijn voor hen om in een bed te liggen. Voelt het extra zalig aan ? Genieten ze ervan ? Of is het gewoon één van de vele nachten. Zouden ze goed slapen ? Of liggen ze te piekeren over het leven dat voor hen maar in een cirkel blijft draaien, waar ze geen uitweg uit zien. Ik bedenk dat er heel veel moed nodig is om in deze omstandigheden vol te houden, om iedere morgen weer de straat op te gaan te blijven geloven in een andere toekomst. Deze mensen doen dat.

Het regent

Ik heb zelf een onrustige nacht en ben vroeg wakker. Wij - Lien en ik - staan op rond zeven uur, de bezoekers worden gewekt om half acht, voor een potje koffi e of melk (met véél suiker) en een boterham met beleg. “Het regent !“ is één van de bezorgheden en gesprekken van die ochtend. Na een snel ontbijt wordt alles weer netjes opgeruimd. Alles moet relatief snel gaan want om half negen sluit de nachtopvang. De lakens worden afgetrokken en verzameld, verse lakens worden in de plaats gelegd. Allen helpen mee en vertrekken netjes op tijd. Ze willen hier graag een volgende nacht nog eens komen slapen. Dag Sandra, Pieter, Jonas, Mo, Sonja, Wesley, of hoe je ook mag heten. Misschien kom ik je nog eens tegen op straat, al zal ik je niet herkennen en niet weten dat je dakloos bent.

Als ik zelf buiten kom doet het vreemd aan. Het is gelukkig gestopt met regenen. Ik besef dat ik weet waar naartoe. Ik ga naar huis. Waar Jos wacht en waar er warmte, gezelligheid en

eten is. Daar heb ik tot nu nog nooit zo bij stilgestaan.

Dominique Vergote

UNO

zijn, worden de bedden verloot. Wie pech heeft moet weer naar buiten en daar ergens plaats zoeken. De begeleiders vertel-den dat je tot negen uur steeds de spanning in de lucht voelt hangen. Maar vanavond dus niet. Iedereen is opgelucht om in een aparte kamer te kunnen slapen. Nu hoeft niemand zich te ergeren aan een luide snurker of iemand die ’s nachts te veel lawaai maakt. Blijkbaar heeft samenzijn ook zijn nadelen. Sommigen die op straat moeilijk met elkaar kunnen opschieten liggen hier soms toevallig naast elkaar. En toch blijven ze naar hier komen in de hoop op een bed, een beetje warmte, een beetje compagnie. En ze houden zich aan de regels want anders kunnen ze eenmaal of twee-maal of voor altijd niet meer binnen.

weer netjes opgeruimd. Alles moet relatief snel gaan want om half negen sluit de nachtopvang. De lakens worden afgetrokken en verzameld, verse lakens worden in de plaats gelegd. Allen helpen mee en vertrekken netjes op tijd. Ze willen hier graag een volgende nacht nog eens komen slapen. Dag Sandra, Pieter, Jonas, Mo, Sonja, Wesley, of hoe je ook mag heten. Misschien kom ik je nog eens tegen op straat, al zal ik je niet herkennen en niet weten dat je dakloos bent.

Als ik zelf buiten kom doet het vreemd aan. Het is gelukkig gestopt met regenen. Ik besef dat ik weet waar naartoe. Ik ga naar huis. Waar Jos wacht en waar er warmte, gezelligheid en

eten is. Daar heb ik tot nu nog nooit zo bij stilgestaan.

De nachtopvang voor daklozen in Kortrijk loopt nog

tot en met zondag 11 maart 2012. Wie er ook eens als

vrijwilliger wil meehelpen kan contact opnemen met

Caroline Verhaeghe op 0473 86 26 78.

19

Page 20: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

Passie. Kleur. Muziek. Ze vallen als eerste op mijn zintuigen bij het naderen van de Feria. Met een groepje verzamelen we op het plein waar de patroonheilige van de stad per stoet zal aankomen. Het plein is versierd met witte en blauwe vlaggen, de kleuren van El Rosario.

Het is prachtig om te zien hoe trots de lokale bevolking is tijdens deze week. De vrouwen pronken met hun prachtige fl amencojurken en dansen rond de mannen op het plein. Zelf had ik ook een fl amenco- jurk aangetrokken. Echt zalig om aan te hebben ! Maar wel heel zwaar en in die hitte is dat ongeloofl ijk warm. De mannen op hun beurt trekken hun beste ruiter-pak aan, met de bijhorende rode cravate, sombrero en bretels.

Rond 14u15 komt de Maagd El Rosario aangewandeld. Het hele dorp wringt zich in allerlei bochten om toch maar een glimp op te vangen van het beeld dat wordt gedragen door veertig Spaanse

mannen. Och ja, ’t Spaanse volk zingt ook een lied als het beeld komt aangevaren – ja, het was precies of ze wandelde op het water, met al die blauwe en witte vlaggen op de achter-grond. Ook mooi om mee te maken is hoe de patroonheilige in achteruit wordt binnengedragen in de kerk en hoe er, eenmaal ze binnen is, luid wordt geapplaudisseerd. Om kiekenvel van te krijgen. Brrrr …

Na de optocht trekken de mensen naar de kermis. Daar vindt op de openingsdag van de Feria een groot vuurwerk plaats. Helaas, dit jaar was er geen vuurwerk te bespeuren wegens besparingen.

De restaurants en straten zijn versierd met vlaggen en bloemenlichtjes en lopen vol met schone Spaanse jonkvrouwen. Tijdens de Feria krijg je enkele van de meest getalenteerde fl amencozangers en dansers van Andalusië te zien. Op de grote markt staan honderden foorkraam-pjes. Schreeuwende kinderen amuseren zich te pletter op de attracties. Als taxi kan je koetsen inhuren. En er zijn ook 32 Peñas, een soort van garageboxen die marktkraamgewijs worden uitgebaat door plaatselijke verenigingen.

We trekken naar een tapasbar waar we smullen van de vele Spaanse tapas. Want dit festival van plezier is ook gekend om zijn uitstekende Spaanse gerechten, waar-onder gambas, inktvis en de pinchitos of spiezen van varkensvlees. De inktvis

in frietvet gebakken is een van mijn favorieten, mmmm, echt lekker, om je vingers van af te likken. Op de kermis vinden we suikerspin en toffee appels en diverse kramen met zelfgemaakte fudge en turron. Snoep is dat. En zoals je zou verwachten in dit deel van de wereld zijn er tal van tenten waar je bier en wijn kan kopen en van live muziek kan genieten in een comfortabele, zij het licht gekke sfeer.

Er bestaat niet zoiets als het sluiten van de tijd op dit evene-ment. Veel feestvierders blijven de hele nacht in de Feria en genieten in de vroege ochtend van koffi e met churros – Spaanse ontbijtkoeken - in een van de vele lokale cafés rond de kermis.

De Feria is één groot dorpsfeest. De Paasfoor van Fuengirola, bij wijze van spreken. Iedereen die graag feest komt er aan zijn trekken. Echt zalig. Je moet er ooit eens geweest zijn. Geloof me. Mooi. Om te zien.

Stefanie Tanghe

Door handen gedragenTussen haar werk aan de affi che van Den Engel door, vloog onze vliegende reporter Stefanie Tanghe dit najaar naar de Zuidspaanse kuststad Fuengirola. Daar wilde ze in geen geval de jaarlijkse Feria missen. Tijdens deze feestweek wordt het beeld van de Maagd El Rosario in processie door het dorp gedragen. Net zoals dat om de tien jaar gebeurt met het Ros Beiaard in Dendermonde. Over deze dragers ging het dan weer in de theatervoorstelling De Pijnders, waar we in oktober met de Zorgelozen naar gingen kijken en waar Marie-Anne Vandenborre haar impressie over schreef.

De Feria is één groot dorpsfeest. De Paasfoor van Fuengirola, bij wijze van spreken. Iedereen die graag feest komt er aan zijn trekken. Echt zalig. Je moet er ooit eens geweest zijn. Geloof me. Mooi. Om te zien.

Het is prachtig om te zien hoe trots de lokale bevolking is tijdens deze week. De vrouwen pronken met hun prachtige fl amencojurken en dansen rond de mannen op het plein. Zelf had ik ook een fl amenco- jurk aangetrokken. Echt zalig om aan te hebben ! Maar wel heel zwaar en in die hitte is dat ongeloofl ijk warm. De mannen op hun beurt trekken hun beste ruiter-pak aan, met de bijhorende rode cravate,

De restaurants en straten zijn versierd met vlaggen en bloemenlichtjes en lopen vol met schone Spaanse jonkvrouwen. Tijdens de Feria krijg je enkele van de meest getalenteerde fl amencozangers en dansers van Andalusië te zien. Op de grote markt staan honderden foorkraam-pjes. Schreeuwende kinderen amuseren zich te pletter op de attracties. Als taxi kan je koetsen inhuren. En er zijn ook 32 Peñas, een soort van garageboxen die marktkraamgewijs worden uitgebaat door plaatselijke verenigingen.

We trekken naar een tapasbar waar we smullen van de vele Spaanse tapas. Want dit festival van plezier is ook gekend om zijn uitstekende Spaanse gerechten, waar-onder gambas, inktvis en de pinchitos of spiezen van varkensvlees. De inktvis

20

Page 21: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

THEATERBEZOEK ‘DE PIJNDERS’“Wat zijn Pijnders ?”, vroegen we ons af toen we de aankondiging van het theaterbezoek van de Unie aan de gelijknamige voorstelling zagen. Welnu, Pijnders blijken mensen te zijn die in een processie de beelden dragen. Aaaaa !

Zes mannen stonden op het podium en op dat podium was een speelvlak dat kantelde, naar voor of naar achter, naargelang de zes zich hier of daar opstelden. Eén ging er zelfs met één arm aan han-gen, om een bengelende sleutel te spelen. Gelach in de hele zaal …We moesten vooral veel lachen in ’t begin van de voorstelling, toen we de Pijnders leerden kennen

als een groep vrienden die samenkwam om te oefenen voor ‘de grote dag’. Ze hadden blijkbaar veel plezier samen. In de loop van het verhaal toonden ze echter ook hun problemen, worste-lingen en onverdraagzaamheden ten opzichte van elkaar. Maar zelfs met worstelingen en al vonden ze elkaar toch weer, want de voorstelling eindigde ermee dat ze dorst hadden en iets gingen drinken, samen.

Zelf voelde ik me bezorgd na de monoloog van de boer van de bende. Hij was overgeschakeld van traditionele naar biologi-sche landbouw en had daardoor veel problemen. Aangezien ik al jaren bioproducten koop, vroeg ik me af of dat in het echte leven ook zo is en zo ja, of ik er dan wel goed aan doe om bio te kopen.

Met dat bezorgde gevoel en met vragen over mijn keuze voor bio verliet ik de schouwburg. Los daarvan had ik echt genoten van het spel van de acteurs. Mijn vriend blijkbaar ook. De vol-gende dag vroeg hij me waar we het stuk nog eens konden gaan bekijken.

Marie-Anne Vandenborre

De Pijnders is een productie van Compagnie Cecilia, KC De Werf en Theater Antigone

“Wat zijn Pijnders ?”, vroegen we ons af toen we de aankondiging van het theaterbezoek van de Unie aan de gelijknamige voorstelling zagen. Welnu, Pijnders blijken mensen te zijn die in een processie de beelden dragen. Aaaaa !

Zes mannen stonden op het podium en op dat podium was een speelvlak dat kantelde, naar voor of naar achter, naargelang de zes zich hier of daar opstelden. Eén ging er zelfs met één arm aan han-gen, om een bengelende sleutel te spelen. Gelach in de hele zaal …We moesten vooral veel lachen in ’t begin van de voorstelling, toen we de Pijnders leerden kennen

© Guido Vrolix

© Kurt Vander Elst

21

Page 22: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

Maria verkoopt de beste koffi e van heel Cuba en omliggende. Ze woont in Las Terrazas, een gemeenschap in de Sierra del Rosario. Het gebergte is altijd een betere plaats om koffi e te telen dan de laagvlakte: koffi e heeft zowel zon als schaduw nodig en het gebergte is zeer mild met schaduw.

Vanaf de 18de eeuw vestigden Franse koffi eboeren uit het naburige Haïti zich in de streek. Toen de slavernij werd af-geschaft in 1886 tijdens de guerra chica, het korte vervolg op de eerste onafhankelijkheidsoorlog, keerden de Fransen naar Haïti terug. De landbouwers uit de streek begonnen massaal bomen te kappen om houtskool te maken. Tot de revolutie van 1956-1959 was dit de enige manier voor de boeren om te over-leven. Na de revolutie werden de koffi eplantages herbebost met o.a. acajou, Europese eik en teak. Een nieuwe gemeente, Las Terrazas, werd opgericht. Haar naam dankt ze aan de natuur-vriendelijke manier van landbouw en huisvesting: om de erosie van de bodem tegen te gaan gebeurt alles in terrasvorm. De in de omgeving verspreid levende plattelanders werden uitgenodigd om zich in de nieuwe gemeenschap te vestigen. De overheid zorgt voor gratis huisvesting. Er wordt 0,0 - nul komma nul ! - peso huur betaald. De inwoners betalen enkel een klein bedrag voor water en elektriciteit. En net zoals in heel Cuba zijn onderwijs en gezondheidszorg er geheel gratis en van uitstekende kwaliteit. Maria woont in een klein huisje en op de tafel liggen de witte zakjes koffi e, bonen of gemalen, naar keus, 5 peso of 3,85 euro voor een halve kilo.

Op een dag werden we bij het dessert na het varken aan het spit vergast op een optreden van een gitarist en een zanger. De gitarist kende maar één liedje en de zanger was blind.

Cuba LibreErgens in de video-installatie What is democracy ? van de Oostenrijkse kunstenaar Oliver Ressler wordt geopperd dat Cuba een betere democratie zou zijn dan pakweg België. Net daar moesten we Zorgelozen Piet De Pauw en Johan Walgraeve niet meer van overtuigen. Deze zomer gingen ze er met de makkers van het ABVV zelf poolshoogte nemen. Ze schreven er dit verslag over.

Telkens herhaalden zij, met enige pauze, hetzelfde lied. De zan-ger droeg met trots zijn badge: ‘Free the 5’. Zoals algemeen is geweten houden de Verenigde Staten vijf Cubaanse helden ach-ter slot en grendel, in mensonwaardige omstandigheden, omdat zij aanslagen tegen het Cubaanse volk verijdelden. Terwijl echte terroristen als Posilla, die de dood van 79 vliegtuigpassagiers op zijn geweten heeft, vrij en vrolijk rondlopen in Miami. Piet werd aangewezen als Chinese vrijwilliger om met de pet rond te gaan. Bij het overhandigen stortte de hele inhoud van zijn pet op de grond, wat tot algemene hilariteit leidde. Zelfs in Cuba wordt er gelachen en niet alleen door toeristen.

Wegens de regen kan het stedelijke museum niet bezocht worden. Als het regent zijn de musea immers gesloten. Eveneens door de regen, maar vooral door het ontbreken van rubberlaar-zen, is het bezoek aan de cacaoplantage afgelast. Gelukkig is er vlakbij een boerderij met een educatieve tentoonstelling over cacao die we kunnen bezoeken. Er staat een meer dan 600 jaar oude mangelboom die een kolonie termieten huisvest. Je moet goed kijken om ze te zien, zo klein zijn ze. Als je die beestjes eet, proef je een olieachtige notensmaak.

De nikkelmijn die we zouden bezoeken is door de regen her-schapen in een modderpoel. Een tekort aan rubberlaarzen is weerom de reden waarom het bezoek afgelast is. Dan maar naar ons einddoel voor die dag, Baracao, de oudste stad van Cuba. De weg loopt voor een deel door het gebergte Cuchillas de Moa, de ‘Messen van Moa’. De chauffeur rijdt slingerend van links naar rechts en weer terug om de ergste putten te vermijden, aan een duizelingwekkende snelheid van 5 tot 30 kilometer per uur, naargelang de staat van de weg. De tijd kruipt. Het grootste gedeelte van het gebergte bestaat uit puur nikkel- en ijzererts. Waar de naakte rots door de vegetatie priemt is de warme diepbruine kleur van het erts zichtbaar. We passe-ren langs de ingang van het Parque Nacional de Alejandro de Humboldt, een natuurreservaat dat het grootste deel van de provincie beslaat. Twee derde van de nikkelberg ligt erin en wordt dus niet ontgind.

Bij aankomst in Hotel El Castillo, zo genaamd omdat er ooit een fort stond, maakten we kennis met de gezondheidszorg. Piet was een beetje ziekjes door de airconditioning in de bus en dat werd opgemerkt door een verpleegster die in het hotel aan-wezig was. Ze informeerde naar zijn toestand en wou reeds met de patiënt naar een kliniek, doch deze spoedde zich naar zijn hotelkamer om er de ongesteldheid uit te zweten. ’s Anderendaags was ik als eerste in de lobby en daar stond de verpleegster. Ze wou weten hoe het met mijn reisgezel ging. Gelukkig was hij aan de beterhand.

Piet en compañero Manolito

Gratis huisvesting in Las Terrazas

De beste koffi e is die van Maria22

Page 23: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

Autopista. Autostrade. De autostrade bestaat uit tweemaal twee of drie baanvakken, uitgezonderd daar waar er om welke reden dan ook (wegenwerken, beschadigd wegdek, plaatsgebrek, etc.) slechts eenmaal twee of drie baanvakken zijn. Opritten zijn er alleen bij de grotere steden. Elders monden de straten en uitritten van haciendas in gewone kruispunten op de auto-weg uit. Vertraag vooral bij de onbewaakte overwegen: de trein heeft immers voorrang. Op sommige plaatsen zijn er controle-punten waar een controleur in uniform staat. Daar staan altijd mensen te wachten op vervoer. De controleur kan alle voertui-gen met een blauwe nummerplaat, dat zijn de voertuigen van de overheid, doen stoppen, de reisbestemming nazien op de transportdocumenten en de chauffeur verplichten om mensenmee te nemen naar plaatsen die langs zijn reisweg liggen. Chauffeurs met een gele nummerplaat, privépersonen, stoppen op vrijwillige basis om mensen mee te nemen. Op de autopista komt men allerlei voertuigen tegen: vrachtwagens, personen-wagens, autobussen, moto’s, tractoren, koetsen, bereden paar-den, fi etsen en ook voetgangers. Runderen vinden het normaal om langs de weg of in de middenberm te grazen. Daar staan ook her en der verkopers van vooral uien en strengen look, zodat ze aan beide zijden klanten kunnen werven. Wie wenst te kopen stopt gewoon op het derde baanvak. Wie in een cafe-taria aan de overkant van de autostrade wil zijn, rijdt los door de middenberm. Wanneer je weer vertrekt rijd je gewoon ach-terwaarts de baan op, keer je de wagen en rijd je weer door de middenberm om verder te reizen. Soms kom je een zeldzaam bord tegen met het opschrift: “Opgepast ! Controle op 300 meter.” En jawel, daar staat de politie. Goeie rit.

Bezoek bij de CTC, Central de Trabajadores de Cuba, de centrale vakbond van de Cubaanse arbeiders, opgericht op 1 januari 1939. Ze onderhoudt relaties met meer dan 150 vakbonden in 136 landen. Na een verwelkoming en een korte geschiede-nis van de CTC worden de hedendaagse problemen besproken. Ook Cuba werd in 2006 getroffen door de economische crisis, maar werd toen ook geteisterd door drie cyclonen - waarvan een over de hele lengte van het eiland trok – die een schade van 10 miljard dollar aanrichtten zowel in infrastructuur als in de landbouw. Deze schade vertegenwoordigde een vijfde van het bruto nationaal product. Tijdens de jaren 2007 en 2008 werd deze schade hersteld. Bedenk hierbij dat de boycot door de Verenigde Staten zeer nadelig is en dat Cuba geen enkele steun krijgt van de Wereldbank, het IMF of enige ander internatio-nale fi nanciële instelling. Sinds 2009 trekt de economie weer aan, vooral in de basisindustrie. Er zijn meer nieuwe gemengde

bedrijven (petroleum, toerisme, landbouw) waarvan 51% in handen is van de staat en 49% in handen van de privé. Havana Club is een oud voorbeeld van de samenwerking tussen de Cubaanse overheid en de Franse fi rma Pernod Ricard Europe.

Tijdens het vakbondscongres van 2010 werden door de leden, arbeiders en landbouwers in meer dan 80.000 vergaderingen op verschillende plaatsen in het land 316 resoluties aan-genomen die de toekomst bepalen. Sinds juni 2011 is het par-lement bezig deze resoluties in wetten om te zetten. Het nieuwe economische model is de verantwoordelijkheid van de vakbond.

Uit een studie blijkt dat 500.000 arbeiders geen aan-gepast werk hebben of overtollig zijn. Deze mensen worden niet ontslagen maar de werkgelegenheid wordt herschikt. Er is her-scholing waarbij de wedde verder uitbetaald wordt. Door het ‘verzelfstandigen’ van jobs, bijvoorbeeld in het toerisme, zijn er 115.000 nieuwe zelfstandigen. Zij genieten dezelfde sociale zekerheid als de arbeiders. Het zelfstandig statuut werd voor 138 beroepen erkend. Hun loon moet minimum overeenkomen met het gemiddelde van de sector.

De CTC beseft dat er nog veel werk te doen is. Niet alles in Cuba is koek en ei. Het land moet nog altijd een groot deel van zijn voedsel importeren. Een van de leveranciers zijn de Verenigde Staten. Voor voeding werd een uitzondering op het embargo toegelaten uit humanitaire redenen, maar wel tegen het dubbele van de gangbare prijs. Deze uitzondering geldt merkwaardig genoeg niet voor geneesmiddelen.

In het Casa de la Amistad, het huis van de vriendschap, was Manolito, de secretaris-generaal van het SNTIL, Sindicato Nacional de Trabajadores de la Industria Ligera, ten zeer-ste verheugd zijn compañero Piet terug te zien. Manolito kwam daarvoor speciaal van Bayamo in het oosten van Cuba. Vriendschap was inderdaad de reden waarvoor wij dit Caribische eiland bezochten en we waren tevreden oude kennis-sen terug te zien. Hasta la Victora siempre !

Johan Walgraeve en Piet De Pauw

Openbaar vervoer, een bus

Broodjeskraam in Baracoa

De H in Havana

23

Page 24: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

GRAAIGEM

Graaigem. Sommige dingen des levens zijn simpel. Het is altijd goed hier terug te komen.

Op de zoveelste dag van de Sint Michielszomer fi etst Rudy door het dorp van toen. De tijd is er niet stil blijven staan. De binnenwegen, de gravé’s, zoals moeder placht te zeggen, zijn verbreed, grachten en legendarische beken gaan nu ondergronds, geen enkele schuur meer met doorgezakte nok. Weg wilgen en bijhorende hagen, de fi rma Bekaert deed ook hier gouden zaken. Op naar de vooruit. Verder naar de kom rond de toren. De velden, zelfs de meersen die ieder jaar blank stonden zijn er ingepalmd. De verkavelingen dik gezaaid. De Rudy weet nog heel goed hoe zalig het was om, zoals ieder welvoeglijk mannenmens, zijn ochtendplas buiten te plegen met de blik op oneindig.

Graaigem Plaatse. De parochiezaal Malpertus heet nu Cultureel Centrum, is ook verbreed en heeft nog altijd dezelfde eigenaar. Op de Plaatse zelf, een onooglijk kruispunt, heeft het onmogelijke zich voltrokken. Er verrees er een bank. En er zijn nog slechts vier cafés. ”Je suis un misérable !” Glimlachend moet Rudy denken aan de legendarische schreeuw van Jean Valjean, toen die besefte dat hij gebeten had in de hand die hem voedde. Café de Meiboom, de Misérable, ‘gelijk we zeggen’. Kiel en overall hingen hier aan de toog, riekend naar het zweet des aanschijns en duivenstront en pet op de kop. Hier werden de pinten uit de fl es geserveerd en de jenever was er zonder koffi e. Ja, Rudy was hier ook geweest, mee met papa. “Niet zeggen aan mama, anders geen chocola en geen vijf frank voor de fl ipper.” Die moest je eerst zelf aanleg-gen. In het gaatje onderaan, rechts achter. Een juke-box stond er ook. Maar of die wel werkte ? Vol bewondering had het jongetje toegekeken hoe rap echte mannen kunnen drinken. Zondaagse pakken kwamen hier niet. Toch wel, als het moest, net voor de verkiezingen. Zelfs in een parochie met één partij moeten de postjes verdeeld worden.

De staminees kenden er elkaar. Er zaten fi guren bij, ge moogt gerust zijn. Ze keken er al lang niet meer van op als die ene onder hen zijn fl esje tegen zijn wang zette in plaats van tegen de lippen. En als dat echt niet onopgemerkt – nou ja - kon, dan spuwde hij de slok er terug in. Alles voor ‘t profi jt. Nee, niet als er getrak-teerd werd, wat vaak het geval was. Ons kent ons en geen kwaad woord daarover. Blijven lachen doet leven. Zo was er ook ‘Kojak’. Een naam die hem niet was hem toegedicht vanwege een eeuwige likstok. De man was délegé bij de jeugdploegen van de voetbalclub. Als die op verplaatsing speelden, voerde hij getrouw enkele spelertjes ter bestemming. Het was dan altijd duwen en trekken om in de enige Mercedes van het dorp

te mogen zitten. Rudy ook, ja. Soms moest die wel eens in gang geduwd worden maar dat kon de pret niet drukken. “Het is een geit om mee te rijden,” spraken kwatongen.Kojak had vroeger bij het syndicaat gewerkt. Waarom hij die gerespecteerde job had opgegeven was nooit duidelijk geweest. Hij deed nu in zaken. En hij was penningmeester van de spaarkas in de Meiboom, de Misérable. De bank van hier. Tournee générale op het jaarlijkse souper. De zaken gingen goed tot de spaar-kas leeg bleek en de tongen aan de toog los kwamen. “Was er indertijd bij het syndicaat ook niet zoiets geweest ?” “En bij de turnclub, hij zat daar toch ook in het bestuur.”Rudy weet nog goed hoe meneer pastoor vanop de kansel ora-kelde dat ‘de mensen niet alles moesten geloven wat er gezegd werd.’ Kojak ging tijdens de zondaagse hoogmis rond met de schaal. Alles bleef wat het was. Alleen was de man nu niet langer welkom in de Misérable. Edoch, de zaken bleken toch niet zo goed te gaan toen Kojak plots niet langer ‘in zaken’ was. Toen kon hij met zijn gezin zijn intrek nemen in het huis van de gemeente-school. Hij werd er conciërge tot hij met de dop in orde was en bleef er wonen. Later zou hij nog voor een bewakingsfi rma wer-ken. Naar het schijnt gebeurde het wel eens dat bij evenementen hij de enige was die aan de kassa mocht zitten. Nu, over de doden niets dan goeds, herinnerde Rudy zich plots. Hij keerde zijn fi ets en ging er een drinken in de Meiboom op Graaigem Plaatse. De Misérable, een mens moet zijn plaats kennen.

Frank Delft

Intussen in den EngelHet gemeenschaps- en caféleven rond fanfare Eendracht en Vrijheid was de insteek voor onze voorstelling Den Engel. Er broeide een herkenbare realiteit uit op waar banaliteit en diepe menselijke poëzie elkaar vinden. Zorgelozen Johan De Bock, Lut Depoortere en Frank Delft lieten er zich verder door inspireren.

COURTRAI S’EVEILLE

Een ellenlange toog, de barkrukken leeg … Tafeltjes en stoelen

verweesd achtergelaten, op de achtergrond zachte muziek … Fons

stond stil en in gedachten verzonken de laatste glazen te spoelen.

De restanten van de voorbije nacht. Het was laat geworden, de

laatste stamgasten hadden maar niet kunnen besluiten om naar

huis te gaan. Hevig discussiërend over de lokale politiek, bizarre

en vreemde ideeën spuwend over een nieuwe en betere wereld …

Fons had het onopvallend maar zwijgend aanhoord. Af en toe

had hij een grijns niet kunnen onderdrukken. Je niet ongevraagd

mengen in discussies ! Het was een ongeschreven wet waaraan hij

zich hield.

Het sluitingsuur had ie al lang overschreden … Hoe dan ook, na

sluitingsuur kwam toch niemand meer binnen, ook geen fl ikken

meer. Gewoon de deuren sluiten … dat had ie snel geleerd. Alleen

de plakkers bleven hangen. Altijd dezelfden …

Café Den Engel

24

Page 25: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

SLAGERIJ HERMAN - BACKSTAGE

“Ja, hij sprak van gestegen kosten en zo, dit jaar zou het honderd euro worden voor een ruimte van 3 op 5 centimeter. Maar ’t is dit jaar wel in kleurendruk, en hij heeft beloofd dat we een goede plaats op de affi che zullen krijgen, net boven het kalenderblok.”

“Goede plaats ? Op een affi che met honderd van die kleine vakskes ? Geen kat die dat leest. ‘k Denk niet dat ik door die kalender het afgelopen jaar een biefstukske meer verkocht heb ! Eigenlijk zouden ze óns moeten betalen om die kalender hier uit te hangen, wij maken meer reclame voor hen dan zij voor ons. En nog iets: hoeveel slagerijen staan er op die affi che ? Vorig jaar stond er zelfs reclame voor de slagerij van den Aldi knal naast de onze: “Aldi, altijd goedkoper voor dezelfde kwaliteit”. Dat heeft hier verdorie twee weken gehangen eer ik het gemerkt heb !”

“Ja, en dan hebt ge er een plakkerke overgedaan van de KBC, die gasten hadden nog geen reklame genoeg.”

“’t Was ’t eerste dat ik bij de hand had. Maar goed, we zullen er wel niet van tussen kunnen zeker ? Eddy is een goeie klant, we leveren iedere week voor 500 euro vlees aan zijn restaurant en ik weet dat onze ‘collega’ van de Voorstraat bij hem de deur plat-loopt om ook te mogen leveren. Zijn er nog van die vraagskes ?”

“Wel, goed dat ge ’t zegt, ik denk dat ze van het oudercomité straks ook zullen langskomen. Eind december houden ze altijd hun steakfestijn en ze zullen wel een fl inke korting willen – en vorig jaar hebben we ze ook een paar prijzen voor de tombola gegeven …”

“Ja, vijf gourmetschotels voor vier personen … dat was een kostelijke affaire. En van degenen die ze gewonnen hebben was er maar één klant van ons, de anderen zijn hun schotel wel komen halen maar voor de rest hebben we ze niet meer gezien. ’t Was nochtans prima kwaliteit. Goed, doe er voor de steaks tien procent af en ‘k zal eens zien wat ik voor de tombola kan doen. Misschien eerder eens proberen met een kortingskaart of een cadeaubon … Dat kunnen we gemakkelijker in de kosten steken. ‘k Heb al die sponsoring van vorig jaar eens opgeteld, ik kwam aan 2.454 euro: reclamepaneel op de voetbal, de toneelvereniging, de kalenders van het toneel, de brandweer, de heemkundige kring – alsof de mensen tien kalenders aan hun muur hangen – en dan nog prijzen voor de koers, het oudercomité. En dan nog allerlei akkefi etjes voor de Scouts en de Chiro: vlees voor hun barbecues op kamp, dat ik dan nog gratis daarheen voer, met barbecue en al … Enfi n, ’t is graag gedaan voor die gastjes, maar ’t kost allemaal tijd en geld … Maar ik moet verdorie veel saucissen verkopen om dat weer op te halen !”

Johan De Bock

“Herman, terwijl ik eraan denk, Eddy is langs geweest – hij vroeg of we dit jaar opnieuw op de kalender willen staan van de toneel-vereniging.” Anna wist dat dit zinnetje haar man weer op stang zou jagen.

“Alweer ? Vorige maand kwam hij ook al langs voor reclame in het programmaboekske. Vijftig euro voor een simpele vermelding op het laatste blad ! Hoeveel moeten ze nu weer hebben ?”

Vannacht had hij het wellekes gevonden. Blindelings had ie

naar de LP gegrepen … De laatste song weerklonk. Het signaal

om naar huis te gaan. “Gute nacht Freunde“, had Reinhard

May gezongen, “Es ist Zeit für mich zu gehen … Was ich noch

zu sagen hätte …” “Kan er nog eentje af ?” had Jos gewaagd te

vragen. Fons had niks geantwoord, hem enkel zwijgend aangeke-

ken en Jos, die had het begrepen … Het lied, dat was het signaal

om op te stappen, duidelijker kon het niet. Zijn pappenheimers

wisten dat en toch was er altijd eentje die het niet kon laten, al

kende hij het antwoord wel. De discussie werd morrend stopgezet.

De stoelen werden luidruchtig verschoven, een voor een stonden

ze op. “Nacht …” “Nacht Fons …” “G’ nacht jongens … En … kom

veilig thuis, John. Of zal ik nog een taxi roepen … ?” Maar John

hoorde hem al niet meer.

Samen met Etten, Jos, Jef en de rest strompelde hij naar buiten.

Steun zoekend bij elkaar sloegen ze de hoek om.

Fons draaide de sleutel om. Straks kon ook hij naar bed. Nog

eerst de boel opruimen, daarna … Hondsmoe was hij … De job

vrat energie, maar hij was er aan verslaafd, aan zijn mensen,

hun verhalen, het luisteren naar hun wel en wee … Hun wereld,

interessanter dan de meeste verhalen in de krant, boeiender

dan die onnozele realityshows waarmee je op TV werd overdon-

derd. Een slaapmutsje nog, zijn dagelijkse ritueel. Terwijl hij aan

z’n Baileys nipte, bestudeerde hij zijn muziekcollectie. Alle LP’s

netjes alfabetisch gestapeld, zo vond ie snel wat ie zocht. “Jacques

Dutronc … passend voor dit moment”, mijmerde Fons.

Il est 5 heures, Paris s’éveille … Alleen, hier was hij niet in

Parijs … Hier, dat was Kortrijk met z’n Broeltorens, de Veemarkt,

het Plein, het Begijnhof, zijn vele onbekende, mooie maar ook

vaak ongeliefde plekjes … Kortrijk, dat was zijn stad. Na lange

omzwervingen, de wereld rond, was ie teruggekeerd. Den Engel,

dat was nu zijn leven …

Het laatste slokje Baileys … De laatste woorden van Jacques

Dutronc. Nu kon hij slapen gaan. Hij controleerde nog even de

deur, wou zeker zijn dat die wel goed was afgesloten, doofde de

lichten en klom de trap op …

Lut Depoortere

25

Page 26: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

misschien wil je ons iets vertellenover hoe jij de kaarten zal mengenof over de tijd die vertrekt je hebt er genoegmaar ook nooit geen overen de rest laat je achter‘t is eronder of erboven

allez gauw, dans maar in de plaatsof zullen we kaarten ? wat is er troef ?koekens ? nee, pijkens, zeg, gaat het een beetje of zijt gij op uwe kop gevallen ?

er gaat vanalles door miene kop

daarna kunnen we nogde stippen tellenvan de hemelbeestjeswat dat ook mag wezen

Rita Biesbrouck

Page 27: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

De fi lm Grinta is een sterk beeldende vertelling geworden, in de plooien van de dagelijkse routine, daar waar de taal van de her-innering huist. Schoorvoetend ontvouwt zich een plakboek van kleine en grote anekdotes. Die maken samen een tedere vuist voor traagte en verbeelding. Intussen vloeit de wereld van de gewone man samen met de nerveuze wateren van het collectief verleden tot een poëtisch, brutaal en warm portret, op het snij-punt van gisteren en morgen.

Grinta ontleent haar naam aan de term die in de koerswereld wordt gebruikt om een renner zijn goesting, verbetenheid en kracht te beschrijven. Wij gaven het woord een bredere en meer algemene betekenis. Bij ons staat ‘grinta’ voor de culot en het doorzettingsvermogen die de mens elke dag opnieuw nodig heeft om de wereld te lijf te gaan …

Grinta …In juni laatstleden presenteerden we het toneel- en fi lm-luik van ons project Grinta in de Scala. Het beeldend werk dat voor Grinta werd gecreëerd en dat we toen ook toonden is nog de hele winter te zien in de Kortrijkse Pluimstraat. De fi lm Grinta wordt op zaterdag 24 maart 2012 getoond op het sociaal-artistieke festival ‘Enter’ in Gent. Voor wie de fi lm nog niet kon meepikken is dit de uitgelezen kans om hem te zien.

“Grinta hoeft nauwelijks onder te doen voor het werk van Roy Anderssen, de Zweedse cineast van Songs from the second fl oor en You, the living. Je ziet dezelfde absurde tristesse. Dezelfde liefde voor het kleine abnormale. Hetzelfde fl irten met bevreem-dende kitsch. Maar dan in het West-Vlaams, en veel minder negatief.” (Wouter Hillaert in De Standaard)

een fi lm van en met Romain Coussement, Martine Declerck, Karolien Delaere, Roos Dooms, Heidi Landsheere, Chelsea Lucas, Nirda Mortier, Bruno Nys, Mieke Six, Stefanie Tanghe, André Verhaeghe en Bernard en Ben Goedefroidt – regie Geert Six – camera en montage Lien Verlinde – geluid en productie Matthias Depypere – kostuums en rekwisieten Roselein Detavernier

zaterdag 24 maart 2012 om 17u en om 20u in Filmzaal Ham,Ham 139, 9000 Gent - info: www.enterfestival.be

Grinta beeldend werk in de Pluimstraat

OMERTA

De mens zelf liegt zich altijd weer een weg door het leven. In de

liefde, op het werk, in de vrije tijd, er wordt voortdurend gelo-

gen en bedrogen. Soms uit overlevingsdrang, soms gewoon om

zichzelf te verschonen of beter voor te stellen dan men in werke-

lijkheid is.

Vertrekkende uit een aantal dagdagelijkse vaststellingen willen

we in Omerta onderzoeken tot wat verzwijgen allemaal leiden

kan. Van totale misverstanden tot kleine menselijke drama’s,

van noodzakelijk verzwijgen om te beschermen tot doelbewust

liegen om de hoogste noot te kunnen spelen.

Omerta wordt meer dan alleen theater. We verbinden opnieuw

de verschillende onderdelen van de werking. Verwacht u dus ook

aan stevig beeldend werk en een kakelverse editie van De Gazet.

vr 15 & za 16 juni, wo 20 t/m za 23 juni en wo 27 t/m za 30

juni 2012 om 20u15 in De Scala – tickets 3 euro

KookavondenElke laatste vrijdag van de maand kookt de kookploeg van de Unie voor Zorgelozen, buren, vrienden en sympathisanten. Vanaf 18u00 treffen die elkaar in het Huis van de Unie voor een lekkere maaltijd aan een democratische prijs en voor het maken van nieuwe artistieke plannen.

vr 27 januari, vr 24 februari, vr 30 maart, vr 27 april om 18u in het Huis van de Unie - maaltijd 3 euro

Nieuwjaarsfeest & fi etstocht

Zorgelozen, buren, vrienden en sympathisanten zetten het nieuwe jaar in op zondag 15 januari om 14u00 in het Huis van de Unie. En naar jaarlijkse gewoonte fi etsen we met zijn allen het seizoen uit op onze nationale feestdag, zaterdag 21 juli.

… en verder dit seizoen

juni 2012 om 20u15 in De Scala – tickets 3 euro

27

Page 28: Unie der Zorgelozen De Gazet winter 2012

WILT U OP DE HOOGTE BLIJVEN VAN ONZE ACTIVITEITEN EN PROJECTEN ? MAIL, BEL, SCHRIJF OF KOM GEWOON EVEN LANGS: UNIE DER ZORGELOZEN, SINT – JANSPLEIN 13, 8500 KORTRIJK - 056 / 220 400 - [email protected]

met steun van de Vlaamse Gemeenschap, de provincie West-Vlaanderen en de stad Kortrijk

Werkten mee aan deze Gazet Boulanouar Belgerais, Rita Biesbrouck, Joon Bilcke, Romain Cossement, Jon Cuthbert, Frank Delft, Thomas Decreus, Piet Depauw, Lut Depoortere, Valerie Deprey, Nathalie Derycke, Johan De Bock, Koen De Ruyck, Ruud Gielens, Atef Hamaideh, Nour Hamaideh, Mark Jeanty, Yves Meersschaert, Triene Nottebaere, Geert Six, Els Stubbe, Geert Stubbe, Stefanie Tanghe, Yves Vandebuerie, Marie-Anne Vandenborre, Jan Verbeke, Dominique Vergote, Karen Viaene, Johan Walgraeve Foto’s Rita Biesbrouck, Joon Bilcke, Nathalie Derycke, Roselein Detavernier, Dienst Buurtwerk Stad Gent/Steven De Baere, Johan De Bock, De Vieze Gasten, Jan D’Hondt, Ruud Gielens, Atef Hamaideh, Tine Lemaitre, Stefanie Tanghe, Yves Vandebuerie, Dominique Vergote, Vormingplus, Johan Walgraeve Tekeningen Den Engel Victor Simek Vormgeving Bruno Tytgat

De Gazet is een project van de Unie der Zorgelozen en verschijnt tweemaal per jaar. Ze geeft een ruime inkijk in de werking van de Unie en is een belang-rijk platform voor de Zorgelozen. Ook vele andere stemmen uit het brede maatschappelijke en artis-tieke veld komen aan bod. Voor u is het de ideale manier om ons werk – beter – te leren kennen, voor ons om u erbij te betrekken.

WWW.UNIEDERZORGELOZEN.BE

GAZETDE