Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

56
Functionele beleidsgebieden H14 t/m 20 Communicatie: Globaal omschreven → het uitwisselen van gedachten; iemand laat iemand anders iets weten, of wil iets van iemand anders weten Definitie: Communicatie is een doorlopend proces waarbij de zender een boodschap overbrengt aan 1 of meer ontvangers die hierop feedback geven. 3 hoofddoelen: Informatie geven Informatie vragen/verzamelen Beïnvloeden van gedrag of houding Ook zijn er tal van nevendoelen, deskundigheid laten zien, jezelf profileren, etc. Communicatie is een proces waarbij tenminste 2 personen betrokken zijn Zender: Meestal is het doel van de zender dat de ontvanger kennisneemt van wat hij wil zeggen, de inhoud-doel-presentatie van de boodschap moet afgestemd zijn op de voorkennis en interesse van de ontvanger → boodschap. Ontvanger: Meestal als hoofddoel kennis te nemen van wat de zender vertelt. 4 functies boodschap: nadruk ligt op 1-2 functies Referentiële functie Dat deel dat gaat over het overbrengen van feitelijke informatie Expressieve functie Beeld van de zender Relationele functie Mening over de ontvanger Appelerende functie Beroep op de ontvanger, om iets te doen/laten of om een bepaalde mening te hebben Feedback: (terugkoppeling) De reactie van de ontvanger op de boodschap van de zender. Wanneer blijkt dat de ontvangen boodschap duidelijk is kan de zender zijn communicatie vervolgen → follow up Oorzaken communicatiestoornissen: Filter: Referentiekader filtert de informatie Ruis: Factor die de communicatie tussen zender en ontvanger negatief beïnvloedt, iedere verstoring of ongunstige beïnvloeding tijdens het transport van een boodschap - Externe ruis → oorzaak in de omgeving - Interne ruis → oorzaak bij zender of ontvanger - Non-intentionele ruis → niet opzettelijk als ruis bedoeld - Intentionele ruis → bedoeld als verstoring van de communicatie

Transcript of Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Page 1: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Functionele beleidsgebieden H14 t/m 20

Communicatie:Globaal omschreven → het uitwisselen van gedachten; iemand laat iemand anders iets weten, of wil iets van iemand anders wetenDefinitie: Communicatie is een doorlopend proces waarbij de zender een boodschap overbrengt aan 1 of meer ontvangers die hierop feedback geven. 3 hoofddoelen: Informatie geven Informatie vragen/verzamelen Beïnvloeden van gedrag of houdingOok zijn er tal van nevendoelen, deskundigheid laten zien, jezelf profileren, etc.Communicatie is een proces waarbij tenminste 2 personen betrokken zijnZender:Meestal is het doel van de zender dat de ontvanger kennisneemt van wat hij wil zeggen, de inhoud-doel-presentatie van de boodschap moet afgestemd zijn op de voorkennis en interesse van de ontvanger → boodschap.Ontvanger:Meestal als hoofddoel kennis te nemen van wat de zender vertelt.4 functies boodschap: nadruk ligt op 1-2 functies Referentiële functie

Dat deel dat gaat over het overbrengen van feitelijke informatie Expressieve functie

Beeld van de zender Relationele functie

Mening over de ontvanger Appelerende functie

Beroep op de ontvanger, om iets te doen/laten of om een bepaalde mening te hebben

Feedback: (terugkoppeling)De reactie van de ontvanger op de boodschap van de zender.Wanneer blijkt dat de ontvangen boodschap duidelijk is kan de zender zijn communicatie vervolgen → follow up

Oorzaken communicatiestoornissen: Filter: Referentiekader filtert de informatie Ruis: Factor die de communicatie tussen zender en ontvanger negatief

beïnvloedt, iedere verstoring of ongunstige beïnvloeding tijdens het transport van een boodschap - Externe ruis → oorzaak in de omgeving- Interne ruis → oorzaak bij zender of ontvanger- Non-intentionele ruis → niet opzettelijk als ruis bedoeld- Intentionele ruis → bedoeld als verstoring van de communicatie

Coderen: Boodschap vormgeven, zodanig dat deze voor de ontvanger betekenis heeft.Decoderen: Boodschap verwerken, ontvanger moet de signalen koppelen aan begrippen.Interpreteren: Waarde bepalen, welke mening over de boodschap.

Page 2: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Interpersoonlijke communicatie:Voortdurende positieverandering tussen personen die met elkaar communiceren, er vindt actie en reactie plaats.Intrapersoonlijke communicatie: Iets voor onszelf duidelijk krijgen, alter ego.

Communicatierichting: Eenzijdige communicatie → geen waarneembare feedback van de ander Tweezijdige communicatie → ontvanger geeft feedback Meerzijdige communicatie → meer dan 2 richtingen, beurtelings zender en

ontvanger

Massacommunicatie:Richt zich op de massa, op grote groepen mensen.Openbare communicatie, voor iedereen toegankelijk 2 vormen: Zuivere massacommunicatie , in principe voor iedereen bedoeld Categoriale massacommunicatie, richt zich op een bepaalde doelgroep

Verbale communicatie: alle communicatie waarbij geschreven / gesproken woorden gebruikt wordenNon-verbale communicatie: via afbeeldingen of via lichaamstaalFormele communicatie: officieel vastgelegd, verloopt volgens vaste lijnen en structurenInformele communicatie: alle communicatie die niet door vaste regels en structuren wordt bepaald

Schriftelijke communicatie: Doelgroep bepalen, rekening houden met referentiekader van de doelgroep Tekstdoel formuleren Functies van de boodschap:

- Referentiële functie- Expressieve functie- Relationele functie- Appelerende functie

Schrijfstrategie: Brainstormen Materiaal verzamelen Ordenen, door het hanteren van standaardmodellen ontstaat eenheid in

beschrijving en structuur Schrijven

Taal en stijl: Spelling Vermijden moeilijke woorden Vermijden ambtelijke taal Beperken passieve (lijdende) vorm, werkwoord ‘worden’ → bij veel gebruik

wordt de tekst abstract en daardoor moeilijk leesbaar Vermijden tangconstructies, tangconstructie is een manier van formuleren

waarbij woorden die bij elkaar horen van elkaar gescheiden worden door veel andere woorden

Duidelijke woordkeus, exacte toelichting

Zakenbrief:

Page 3: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Briefhoofd Aanhef Inleiding Middengedeelte Slot Briefschema, vergemakkelijkt het opstellen van de brief

Algemene gesprekstechniek:Gesprek tussen 2 personen → tweegesprek, aan 3 voorwaarden voldoen: Het doel is van te voren vastgesteld Er is een gespreksleider, deze bepaalt wat er besproken wordt en op welke

manier Het gespreksonderwerp is bij beide partners bekend2 fasen: Voorbereiding van het gesprek:

- hoofd- en subdoelen vaststellen → geven/vragen van informatie, veranderen/beïnvloeden van gedrag/houding, subdoel is t.b.v. hoofddoel- nadenken over de relatie met de gesprekspartner → ongelijke/gelijke relatie, bewustzijn van de verhouding- planning van het gesprek maken → neutraal terrein maakt gesprek op gelijk niveau mogelijk, ook de opstelling is van belang- structuur van het gesprek bepalen → welke vragen/informatie/volgorde

Het gesprek: Starten met social talk Inhoud in overeenstemming met het doel Luisteren:

Passief → minimale responsActief → ander stimuleren om meer informatie te geven Negatief kritisch (actief) → het doel fouten en vergissingen op te sporen, feedback is ook negatief kritisch, zal irritatie opwekkenPositief kritisch (actief) → onderliggende motieven naar boven halen, gevoelens over de in houd van het gesprek duidelijk krijgen

Samenvatten, tussentijds feedback, kort en volledig, vragend karakter → afsluiten van een fase, controle of het goed begrepen is, grote lijn blijft duidelijk, afsluiting van het gesprek

Vragen stellen:Gesloten vragen, nuttig wanneer er feiten op tafel moeten komenOf/of vragen, nadeel beperkte keuzeOpen vragenVragen naar feiten/meningenSuggestieve vragen vermijden, vaak ‘zeker wel’ ‘ook’ ‘vindt u ook’Dubbele vragen, verwarrendToetsende vragen, controleren

Page 4: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Beoordelingsgesprek:3 methoden: Tell and sell, beoordelaar vormt zich een mening , leidt het gesprek en deelt

die in het gesprek beargumenteerd mee aan de beoordeelde Tell and listen, medewerker krijgt de gelegenheid zijn mening te verwoorden,

beoordelaar luistert hiernaar Problemsolving methode, tweezijdige communicatie, beoordelaar en

medewerker zoeken samen naar oplossingen, zijn gelijkwaardige gesprekspartners

Hoofddoel → geven van informatieSubdoel → vragen van informatie

Functioneringsgesprek:Vorm van tweezijdige communicatie , beide gesprekspartners hebben even grote inbrengHoofddoel → beïnvloeden van gedragSubdoel → geven en vragen van informatieGespreksstructuur: Opening gesprek De functie Motiverende en belemmerende factoren Opleiding en training Afsluiting, mening over het gesprek Vastlegging Adviezen:Niet in verdediging gaanNiet ontkennenPositieve wending

Valkuilen bij beoordeling: Subjectiviteit, effect is sterker wanneer de normen voor beoordeling

onduidelijk zijn → oordeel multi-interpretabel Centrale tendentie, het veilige midden, confrontaties uit de weg gaan Veel goede beoordelingen, verleidelijk → bevestigt de teamgeest Halo- en horneffect, overheersend effect, halo-effect → zeer positieve

uitstraling van 1 goede eigenschap, horneffect → slechte eigenschap overheerst

Recente gebeurtenis, positief of negatief Relatieve beoordeling, vaste criteria zijn beperkt, beste medewerker is de

maatstaf → gevaar voor de middellange termijn

Slechtnieuwsgesprek: Informatie geven, hoofddoel in de 1e fase Beïnvloeden van gedrag of houding, hoofddoel in de 2e fase Afronding, 3e fase

Probleemoplossend gesprek:Hoofddoel: beïnvloeden of veranderen van gedrag of houdingSubdoel: geven/vragen van informatie

Page 5: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Gespreksfasen: Nagaan wat het probleem is Oplossingen bespreken Besluiten nemen

Disciplinegesprek: (correctiegesprek)Hoofddoel: het beïnvloeden van houding en gedragSubdoel: geven van informatie6 stelregels: Wees duidelijk Corrigeer zo snel mogelijk Wees onpartijdig Maatregelen in verhouding tot het vergrijp Wees consequent Bij herhaling steeds strengere maatregelen nemenStructuur, 4 fasen: Aanspreken Laten reageren Luisteren naar argumenten Afspraak maken Disciplinaire maatregelen

Selectiegesprek:Hoofddoelen: verzamelen van informatie over de sollicitant / geven van informatie aan de sollicitantVoorbereiding: Verdiepen in de functie Afspraken maken Vragen opstellenValkuilen: Onjuist beeld van de werksituatie 1e indruk overheerst Halo- en horneffect Aanreiken antwoordcategorieën Sollicitant neemt gesprek overPer sollicitant tot een afweging komen.

Vergadering:Definitie: Een bijeenkomst van personen, die uitgenodigd zijn, en volgens een bepaalde procedure met elkaar spreken over 1of meer van te voren vastgestelde onderwerpen.Convocatie: uitnodiging voor een vergadering

Wanneer Hoe laat Waar Welke bijlagen zijn bijgevoegd Vaak gecombineerd met de agendaStructuur aanbrengen: Beeldvorming Discussie om tot een mening te komen Besluitvorming

Page 6: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Soorten besprekingen: Informatieve bespreking Probleemoplossende bespreking Brainstorm Besluitvormende bespreking Instructieve bespreking Evaluatieve bespreking

Notulen:Goedkeuren → arresteren, eerstvolgende vergadering Officieel bewijsstuk t.b.v. rechtshandelingen Informatiebron voor niet aanwezigen Geheugensteun Documentatie, naslagwerk

Corporate image:Imago dat de doelgroepen van de organisatie hebben, beleidsinstrument dat zorgvuldig gehanteerd moet wordenCorporate identity: gehele stelsel van normen of waarden dat de organisatie vertegenwoordigt, identiteit van de organisatie

Public relations:Het stelselmatig bevorderen van wederzijds begrip tussen een organisatie ne haar publieksgroepen (intern en extern).

Communicatiedoelgroepen:Voornaamste externe doelgroepen: Klanten Overheid Pers Vakbonden / werkgeversorganisaties Toeleveranciers CWI / uitzendbureaus Omwonenden Kapitaalverschaffers / banken Andere bedrijven / concurrenten

Externe communicatiemedia: Folders / brochures Direct mail Advertenties Persberichten Jaarverslag Internet Zendtijd radio / tv Tentoonstellingen, beurzen, e.d. → multimediacommunicatie Congressen / symposiaBelangrijk communicatielijnen in kaart te brengen.

Page 7: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Intern communicatiebeleid:Belang: (motiverende functie) Goede informatie over onderneming en werkklimaat Verklaring en toelichting van het organisatiebeleid Vergroting van betrokkenheid Bevordering van goede verhoudingenDoelstellingen → vaak verdeeld in subdoelenbv commercieel, financieel, sociaal, maatschappelijk, politiek:

- verbeteren interne processen- verbeteren intern imago- verbeteren identificatie van de organisatie- verbeteren eigenlijke werkuitvoering- verbeteren dienstbetoon aan klanten

Voorwaarden organisatieleiding: Invoelingsvermogen Juist taalgebruik Wekken van geloofwaardigheid en vertrouwenVoorwaarden werknemers: Vermogen de boodschap op te nemen Bereidheid informatie op te nemenInterne communicatiemiddelen toetsen en evalueren.Interne communicatiemedia: Directiebrief Jaarverslag, sociaal en financieel Introductieboekje Publicatieborden Personeelsblad Huisorgaan / bedrijfsblad Intranet

Communicatierichtingen:Verticale communicatie → verticaal tussen hogere en lagere functiesBottom up communicatie → informatiestroom van werkvloer naar managementTop down communicatie → informatiestroom van management naar werkvloerHorizontale communicatie → tussen werknemers van gelijkniveauDiagonale communicatie → werknemers van ongelijk niveau, verschillende afdelingen

Informatieplanning:Gegevens verwerkende systeem: het geheel van mensen, middelen en procedures om gegevens systematisch te verzamelen, te ordenen, te bewerken, te bewaren en te verstrekken.Bestuurlijke informatie: Het geheel aan informatie dat nodig is om de organisatie te besturen.Informatiesysteem gericht op: Besturen Functioneren Verantwoording afleggenMaximaliseren van de noodzakelijke informatie.Minimaliseren van de onnodige informatie.

Page 8: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Informatievoorziening:Doel: mensen voorzien van de juiste informatie die nodig is voor goede taakuitoefening, beoordeling van resultaten daarvan en voor bijsturing van activiteiten.Bevat alle administratieve taken in een organisatie.Functies: Hulpmiddel bij uitvoering of ondersteuning bedrijfsprocessen Hulpmiddel bij ondersteuning management Onderdeel van product of dienst

Overleg per organisatieniveau:Overlegvormen: Allerhoogste niveau

- overleg van de Raad van Commissarissen (bij BV en NV)- directie- aandeelhoudersvergadering- bij stichtingen → bestuursvergadering, Raad van Commissarissen + bestuur = Raad van toezicht of bestuur- verenigingen → ledenvergadering

Hoger-kaderniveau- directievergaderingen- managementteamnon-profitsector → stafvergaderingen = hoger kader

Middenkaderniveau- sectoroverleg

Lager-kaderniveau- afdelingsoverleg, werkoverleg, teamvergadering

Verschillende niveaus- commissievergadering- ondernemingsraad- belangengroeperingen, bv oudercommissie

Linking pin model:Leider van de groep is de verbindende schakel tussen zijn eigen groep en de groep van een niveau hoger.Ontwikkelt door R. Likert → uitgangspunt was dat leidinggevenden alleen goed kunnen functioneren als ze mogen meedenken en inspraak hebben in de besluitvorming van hun meerderen.

Werkoverleg:Rond 1990 → verplicht gesteld in de Arbo wet.Functie OR: Artikel 28.2 van de Wet op ondernemingsraden → De OR bevordert naar vermogen het werkoverleg, etc.Definitie: Er is sprake van werkoverleg als de afdelingsleiding haar medewerkers betrekt bij de besluitvorming over werk en werkomstandigheden.Functies: Efficiëntere bedrijfsvoering Tegemoetkoming aan de behoefte van medezeggenschap en informatie Vervreemdingsproces tegengaan, meer betrokkenheid, arbeidsbevrediging Verborgen capaciteiten medewerkers leren kennen Aanvaarden veranderingen en verbeteringen van werkomstandigheden

Page 9: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Voorwaarden voor invoeren werkoverleg: Uitgangspunten en doelstellingen formuleren Concreet beleidsplan Werkoverleggroepen betrekken in de besluitvorming Planmatige introductie en begeleiding van de overleggroepenVoorwaarden om werkoverleg te doen slagen: Begeleiden en stimuleren Controleren, informeren, duidelijke bevoegdheden Concrete resultaten Deelname van iedereen Regelmatige bijeenkomsten Agenda en verslagleggingDoelstelling: Bijdrage leveren aan zowel efficiënte bedrijfsvoering als aan het scheppen van persoonlijke ontplooiingsmogelijkheden binnen de doelstelling van de organisatie.

Overige overlegvormen:Ondernemingsraad:Gericht op inspraak en medezeggenschap.Verantwoordelijk, bevoegd en aansprakelijk.Neemt een aangelegenheid in behandeling:

- op uitdrukkelijk verzoek- wanneer er hiërarchisch geen mogelijkheden meer zijn- wanneer het tot het werkterrein van de OR hoort

Werkgroep: Meestal van dezelfde disciplineProjectgroep: Heeft een afgeronde taak, wordt daarna ontbonden Bedrijfskring: Ook wel quality circle, gebaseerd op de filosofie dat mensen vaak meer kwaliteiten hebben dan men denkt → kleine groepen die zich inzetten om dagelijkse werkproblemen (mn kwaliteits- en efficiency) in groepsverband op te lossen. Soms wordt er een stuurgroep opgeformeerd die de beleidslijnen bepaalt waarbinnen de bedrijfskringen zich kunnen bewegen.

Sociaalbeleid:Definitie: Het geheel van maatregelen dat nodig is om mens en arbeid zodanig op elkaar af te stemmen dat de doelen van de arbeidsorganisatie en die van de medewerker gerealiseerd kunnen worden.Doel is tweeledig: Realisatie van organisatiedoelen Realisatie van doelen van medewerkersPersoneelsbeleid: Gericht op alle aspecten van de relatie tussen mens en arbeid binnen de organisatie.Personeelswerk: Omat de uitvoerende activiteiten van het personeelsbeleid.Personeelszaken: Stafafdeling, adviesrelatie met het management.Soorten taken PZ: Uitvoerende taken Coördinerende taken,

Bewaken van samenhang in het sociaal beleid → bv coördinatie van werving- en selectieprocedures

Beleidsgerichte takenVoorbereiding van het sociaal beleid → bv loopbaanbeleid, scholingsprogramma’s

Page 10: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Hoofdtaken PZ: Personeelsbeheer

Doel: Optimale kwantitatieve en kwalitatieve personeelsbezetting binnen de organisatie bewerkstelligen en voor de toekomst waarborgen- personeelsvoorziening, activiteiten die gericht zijn op de verwerving van een juiste personeelsbezetting voor de organisatie → personeelsinstrumenten: personeelsplanning / werving en selectie / beëindiging dienstverband- personeelsbegeleiding, voortdurende zorg en aandacht voor het optimaal functioneren van organisatie medewerkers → personeelsinstrumenten: introductie / personeelsbeoordeling / beloning / functiewaardering / bedrijfsgezondheidszorg - personeelsontwikkeling, het totale leerproces dat de medewerker in de organisatie doormaakt op zowel theoretisch als praktisch gebied → personeelsinstrumenten: opleiding / loopbaanontwikkeling

PersoneelsinformatieHet resultaat van doelgerichte verwerking van gegevens, geautomatiseerd systeem PRIS (PersoneelsRegistratie Informatie Systeem) →personeelsinstrumenten: personeelsinformatiesystemen

Arbeidsverhoudingen en medezeggenschapStelsel van arbeidsverhoudingen:- collectieve arbeidsverhoudingen tussen belangenorganisaties van werkgevers, werknemers en de overheid- niet-collectieve arbeidsverhoudingen, individueel tussen werkgever en werknemer2 soorten medezeggenschap:- direct, alle werknemers hebben zeggenschap zonder tussenkomst van vertegenwoordigers (werkoverleg)- indirect, medezeggenschap via gekozen vertegenwoordigers van werknemers in raden of commissies (ondernemingsraad)

Arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandighedenArbeidsvoorwaarden: Regels en afspraken die gelden in de arbeidsrelatie tussen werknemer en werkgever- primaire, financiële vergoeding- secundaire, o.a. pensioen- en VUT regeling, auto van de zaakArbeidsovereenkomst → onderdeel van het arbeidsrecht, opgenomen in het Nieuw Burgerlijk WetboekVerder in het NBW geregeld:- Rechten / plichten van werknemers - Rechten / plichten van werkgevers- Werktijden (maxima) - Regels bij ontslag - ConcurrentiebedingArbeidsomstandigheden: regels zijn vastgelegd in wetten, besluiten en proceduresArbowet: Beoogt veiligheid, gezondheid en welzijn i.v.m. arbeid te waarborgen. Schrijft ook voor hoe overleg moet plaatsvinden en hoe beleidsvorming over arbeidsomstandigheden moet geschieden.Personeelsinstrumenten: arbeidsvoorwaardenoverleg, bedrijfsgezondheidszorg, bedrijfsmaatschappelijk werk

PZ legt de werving en selectie activiteiten voor de hele organisatie vast in een wervingsplan.

Page 11: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Activiteiten belangrijk voor doorstroom: Werkstructurering

- Taakverruiming, job enlargement- Taakroulatie, job rotation- Taakverrijking, job enrichment

Opleiding en training- Opleiding: opdoen van nieuwe kennis.- Bijscholing: verdieping van bestaande kennis.- Training: aanleren van specifieke, praktische vaardigheden → toepassen van kennis.- opleidingsplan → PZ

Loopbaanplanning en Management development- Loopbaanplanning, gestimuleerd vanuit de organisatie, gericht op alle medewerkers. (Carrièreplanning → activiteit van de individuele medewerker)- Management development, loopbaanplanning gericht op managementfuncties.

Promotie en demotiePZ registreert alles in een promotie- of demotieplan

Flexibilisering:Interne flexibilisering: werkgever probeert personeel flexibel in te zetten, daar waar nodig, werkstructurering is een belangrijk instrument → allround op veel gebieden, job rotation – job enrichment en job enlargement zijn belangrijke instrumentenExterne flexibilisering: Geeft de werkgever de mogelijkheid personeel van buiten de organisatie tijdelijk in te hurenFlexwet: 1 januari 1999, duidelijkheid of er bij een flexibele arbeidsrelatie wel/geen arbeidsovereenkomst van kracht is.Tijdelijke contracten: arbeidscontract voor onbepaalde tijd (flexwet) na: 3 achtereenvolgende contracten achtereenvolgende contracten een periode van 3 jaar of langer beslaan bij een periode van minder dan 3 maanden tussen de tijdelijke contracten

spreekt men van elkaar opvolgende contractenProeftijd: maximale duur van 2 maanden, bij tijdelijke contracten in relatie tot de duur van het contractUitzendkrachten: Maximale termijn is afgeschaft In de 1e 26 weken enige mate van vrijheid bij het aangaan en verbreken van

de arbeidsrelatie Verboden om werknemers uit te zenden naar een bedrijf waar een

arbeidsconflict is uitgebroken. Uitzendbureau is verplicht de werknemers salarissen te betalen die

vergelijkbaar zijn met die van werknemers in vergelijkbare functiesOproepkrachten: Minimumaanspraak op loon, de werkgever moet per oproep minimaal 3 uur betalen, ook als er korter gewerkt is.Ontslag: Opzegtermijn van 1 maand, bij elke 5 jaar dat de werknemer in dienst is wordt

de termijn met 1 maand verlengd tot een maximum van 4 maanden (voor de Flexwet 6 maanden)

CWI toetst ontslagaanvragen aan de regels van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Werknemers hoeven bij ontslag om bedrijfseconomische redenen niet langer voor de vorm bezwaar aan te tekenen om een WW uitkering te krijgen,

Page 12: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

ontslagvergunning is voldoende bewijs voor het niet-verwijtbaar zijn van de werkeloosheid

Functiewaardering: Ontstaan na de 2e wereldoorlog om loonvorming in de hand te houden 1952: 1e methode van functiewaardering → Genormaliseerde Methode (GM) Rond 1960 drong de vakbeweging aan op hogere beloning voor vuil /

onaangenaam werk → leidde tot toekenning van meer gewicht aan bezwarende omstandigheden of inconveniënten in de functie → GM systeem werd aangepast → Uitgebreide Genormaliseerde Methode (UGM)

50 verschillende waarderingssystemen, 55% wordt ingeschaald volgens een functiewaarderingssysteem

3 stappen:- functieomschrijving, het systematisch ordenen en naar bepaalde gezichtspunten beschrijven van een functie → functiebenaming → plaats in de organisatie → doel van de functie → beschrijving van de hoofdbestanddelen, voornaamste taken → gezichtspunten / kenmerken, criteria niveau en zwaarte (meestal 10 punten in Nederland)- functieanalyse, systematische beschrijving van de werkinhoud van de functie Doelen: → buitenstaanders een beeld geven van de werkinhoud en de uitoefeningseisen van de functie → vergelijking met andere functies , zichtbaar maken welke plaats deze inneemt in de beroepswereld → commissie voor functie-indeling juist inzicht verschaffen in de functie- functie-indeling, classificatie → vaststellen van een rangorde (functiehiërarchie) in de beoordeelde functies, afweegfactoren vormen een vastgegeven, verschillen in zwaarte en belang → indelen in functieklasse of functiegroepen → koppelen van functieklassen aan loongroepen

Beloningssystemen:Vast loon: Geen direct verband tussen arbeidsprestatie en loonhoogteVariabel loon: Rechtstreeks verband tussen arbeidsprestatie en loonhoogte, variabele factor kan een hoeveelheid of tijd zijnCombinatie vast/variabel loon: Vast basisloon met een variabele verhoging, vaak wel met een maximum, een loonplafondVeel gebruikte beloningssystemen: Tijdloon, hoogte van het loon wordt vastgesteld per tijdseenheid Incentive-systemen (Incentive = prikkel tot het leveren van prestatie)

- Prestatiebeloning, beloning afhankelijk van de geleverde prestatie- Multifactorbeloning, niet alleen gekeken naar de tijd of prestatie, ook andere factoren spelen een rol, bv kwaliteit

Page 13: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Tariefloon, direct verband tussen prestatie en loonhoogte (zelden voorkomend)- kwalitatief systeem, vooraf worden kwaliteitsnormen opgesteld- kwantitatief systeem, normen voor het aantal te vervaardigen stuks

Merit rating, persoonlijke toeslagen, periodiek moet worden onderzocht hoe de werknemer zijn functie vervult, volgens vastgestelde maatstaven

Contractverloning, loonhoogte op langere termijn variabel, gebaseerd op een afspraak tussen management en medewerker(s) om voor een periode een bepaalde prestatie te leveren tegen een voorafgestelde vergoeding, het overeengekomen bedrag wordt onafhankelijk van de prestatie uitbetaald, afwijking van de werkelijke prestatie t.o.v. de norm heeft invloed op de vaststelling van het prestatieniveau en beloning voor de volgende contractperiode

Groepsbeloning Collectieve systemen op langere termijn, via een indexcijfer wordt getracht

verband te leggen tussen de collectieve prestatie en de productiviteit- Scanlon-plan, doelstelling is productiviteitsverhoging → ontstaan kostenbesparingen die volgens een vooraf vastgestelde sleutel of normquote worden verdeeld tussen werkgever en werknemer → systeem streeft naar participatie van alle niveaus binnen het bedrijf- winstdeling, naast vast loon een deel van de winst

Trens in beloning- het cafetariaplan, flexibele individuele beloning

Personeelsbeoordeling:Het geheel van handelingen gericht op het oordelen over prestatie en gedrag van een medewerker in relatie tot de functie die de medewerker uitoefent Observeren Toetsen aan randvoorwaarden Actie ondernemenDoelstellingen: Maatstaf voor beloning Beslissing over mutatie of arbeidsovereenkomst Inzicht in taak-/functievervulling Vaststelling opleidingsbehoefte

Beoordelingssystemen:Traditionele systemen: Eenzijdige beoordeling door leidinggevende Gezamenlijke beoordeling Zelfbeoordeling Iedereen beoordeelt elkaarPotentieelbeoordeling: Richt zich met name op de vraag hoe de medewerker zich in de toekomst kan ontwikkelen, past bij de uitgangspunten van Human Resources Management

Beoordelingscriteria: Taakinhoud: Kennis Vaardigheid Uitdrukkingsvaardigheid Communicatievermogen Kwaliteit en kwantiteit

Page 14: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Naast relevante kenmerken of gezichtspunten kunnen ook de afzonderlijke taken of functiebestanddelen worden beoordeeld, bij MBO (Management by Objectives) worden de resultaten beoordeeld.Houding: Subjectieve kenmerken, bv belangstelling, initiatief, flexibiliteit

Waarderingsmogelijkheden:Leidinggevende geeft per criterium een waardering of score, algemene samenvattende waarderingWaarderingsschalen, nadeel van bv 3 puntsschaal is de beperkte nuancering

Functioneringsgesprekken:Niet-vrijblijvende , periodieke gesprekken tussen leidinggevende en medewerker, waarbij het functioneren van de medewerker in de ruimste zin centraal staat. Tweezijdige communicatie Schriftelijke afspraken en een actieplan Bij aanvang volgend gesprek , afspraken en plan evalueren → cyclisch proces:

Job planning and review

Sollicitatiecode:Opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Personeelsbeleid (NVP) (1980)Behelst het geheel van regels dat arbeidsorganisaties, naar het oordeel van de NVP, in acht horen te nemen bij hun beleid inzake de behandeling van de vacatures6 rechten sollicitant: Recht op een eerlijke kans bij aanstelling Recht op informatie Recht op privacy Recht op vertrouwelijke behandeling Recht op een instrumenteel doelmatige procedure Recht van klacht

Werving en selectie:Lijnmanager: melding van de vacature, functie-eisen en keuzePersoneelsmanager: coördineert de procedure, onpartijdig, geschikt als voorzitter van de selectiecommissie (niet > 6)Doel van de organisatie: Aantrekken van maximaal geschikte, vakbekwame en gemotiveerde medewerkersVoor handhaving van de concurrentiepositie wil men beschikken over: Flexibele personeelsvoorziening Snelle en doelmatige procedure Aantrekkelijk geheel aan arbeidsvoorwaardenVoorbereidingsfase: Informatie over de vacature

- Toekomstgericht, methodisch informatie verzamelen over vacature, functie, team

- Vervangingsvacature of uitbreidingsvacature- Reorganisatie- Vacaturemelding

Informatie over de functie- Functieomschrijving- Functieprofiel, samenvatting van de functieomschrijving

Informatie over het team- Teamprofiel

Page 15: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Selectiecriteria- objectieve, meetbare waarneembare feiten zonder te interpreteren- subjectieve, persoonlijkheid- wervingsdrempel, formuleren van selectiecriteria

Arbeidsvoorwaarden- primaire arbeidsvoorwaarden- secundaire arbeidsvoorwaarden

Werving- regels uit de sollicitatiecode

Interne werving Externe werving

- open sollicitaties - arbeidsbureau / CWI- executive search, hoger leidinggeven of specialistisch → headhunting- databanken- advertentie plaatsen → inhoud → corporate image → organisatie informatie → functiebenaming → functie informatie → functie eisen → arbeidsvoorwaarden → sollicitatieprocedure, uiterste datum → inlichtingen → manier van solliciteren

Selectiegesprek: Objectieve selectiecriteria Visie Verwachtingen Subjectieve selectiecriteria Beoordeling, 1e indruk + 1-2 dagen later

- scoreformulier- open beoordeling

Aanvullende selectiemethoden- psychologische test- Assessment Center Methode, door assessoren → getrainde waarnemers- vaardigheidstest- medische keuring- antecedentenonderzoek- referenties

Conflicten:Kenmerken: Tussen 2 of meer partijen die structureel of functioneel met elkaar te maken

hebben Standpunten van de ene partij sluiten die van de andere uit Betrokken partijen willen over en weer voordeel uit het conflict halen ten koste

van de ander, door te intimideren, belemmeren, benadelen of beschadigen Strekt zich uit over een langere periodeFunctionele conflicten: kunnen positief resultaat opleverenDisfunctionele conflicten: voegen niets toe, verstorend sfeerOorzaken:

Page 16: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Middelenverdeling Machtsverschillen Emoties Communicatie en informatie, gebrekkig - geen Afhankelijkheidsrelaties, zoveel belang aan eigen doelstellingen hechten dat

de andere partij uit het oog verloren wordt Cultuurverschillen Onduidelijke structuur, bevoegdheden, verantwoordelijkheden Tijdsdruk, deadline, weinig tijd voor communicatieGevolgen: Stijging activiteitenniveau Toename groepsprocessen, medestanders zoeken Emotionele reactiesSoorten: Persoonlijke conflicten, individuele of intrapersoonlijk

- rolconflicten, extern (meerdere rollen), intern (binnen 1 rol)- keuzeconflicten, positief/positief, negatief / negatief, positief/negatief

Conflicten tussen personen- instrumentele conflicten, zakelijk verschil van mening- sociaal-emotionele conflicten, persoonlijke voorkeuren- belangen conflicten, 1 van de partijen merkt dat de ander zijn belangen schaadt- conflictgrid Horizontaal: coöperatief → groepsbelang Verticaal: assertief → eigenbelang Diagonaal: vermijden (1,1) → compromis sluiten (5,5) → samenwerken (9,9)

Conflicten tussen groepen, intergroepsconflict- concurrentie tussen groepen- veranderende rol leidinggevende- afnemende contacten- ongunstige beïnvloeding sfeer en imago

Conflicten tussen organisaties- verdeling van middelen (arbeidsvoorwaarden) tussen vakbond en wergever- machtsconflict over patentrechten- cultuurconflict tussen onderneming en belangengroepering

Voorbereiding conflictoplossing: Vragen beantwoorden

- functioneel / disfunctioneel- omvang- beeld- oorzaak- oplossing nodig / escaleren

Page 17: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Begeleiding conflictoplossing- verantwoordelijke manager- bevoegde functionaris- onafhankelijke derde- conflicterende partij zelf

Oplossingen- arbitrage, na partijen gehoord te hebben een standpunt innemen en een bindende uitspraak doen- machtsingreep, zonder verder overleg een beslissing formeel opleggen- negeren, alleen effectief als het conflict klein is- herstructureren, andere taakverdeling maken, risico voor verschuiving- onderhandelen, nuttig bij tegengestelde belangen

Hulpmiddelen - probleemoplossende vergadering, duidelijke probleemformulering- gesprekken, gesprekstechnieken: → uiten van gevoelens, uitwisselen van argumenten → omschrijven van gevoelens en mogelijke oorzaken → confrontatie, milde of harde manier uitwisselen van argumenten

Conflict is opgelost als de verschijnselen niet meer aanwezig zijn, als er geen tegengestelde standpunten meer bestaan en als de partijen hun pogingen de ander te intimideren of te beschadigen hebben gestaakt.

Page 18: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Functionele beleidsgebieden H 21 t/m 28

Financiering: Het aantrekken van vermogen Vermogen: beschikkingsmacht over goederen, vermogen gebruiken kost geldFinancieringsprobleem:1. Bepalen vermogensbehoefte2. voorzien in vermogensbehoefte

Bepalen vermogensbehoefte: 4 situaties, hoeveel vermogen is er in de tijd gezien nodig? Gelijkmatige productie en gelijkmatige verkoop Seizoenproductie en gelijkmatige verkoop Seizoenproductie en seizoenverkoop Gelijkmatige productie en seizoenverkoop

Totale vermogensbehoefte:Combinatie van 3 soorten Kortstondig tijdelijk, tijdelijke en korter dan 1 jaar Langdurig tijdelijk, tijdelijk en langer dan 1 jaar Permanent, onbeperkte tijd → bv grond in bezit

Voorzien in vermogensbehoefte:Aantrekking van financieringsmiddelen → passieve financiering.Verstrekken van financieringsmiddelen → actieve financieringPassieve financiering: Externe financiering Interne financiering

Externe financiering:Aantrekking van financieringsmiddelen van buiten de onderneming.Organisatie sluit een lening af of geeft obligaties uit.

Interne (zelf)financiering:Eigen vermogen als financieringsmiddel: Reserves aanpreken Afschrijvingen gebruiken, geld gebruiken dat vrijkomt door afschrijvingen van

productiemiddelen- technische levensduur, periode dat een machine productief kan zijn- economische levensduur, periode waarover men de machine wil afschrijven- afschrijving, wordt van de winst afgetrokken → minder belasting betalen → economisch profijt van snel afschrijven- schijninkomen, geld dat uit afschrijven vrijkomt, kan opnieuw geïnvesteerd worden- ideaalcomplex, bij gelijkblijvende prijzen kan het bedrijf van het schijninkomen een nieuw apparaat aanschaffen

Eigen vermogen:Wordt permanent aan de onderneming overgedragen, risicodragend, eigenvermogenverschaffer heeft recht op de winst BV, eigen vermogen in aandelen verdeeld → 1 of enkele aandeelhouders NV, eigen vermogen in aandelen verdeeld → onbekende aandeelhouders,

verhandeld op de effectenbeurs Intrinsieke waarde, waarde:aantal aandelen Nominale waarde, waarde waarvoor de aandelen op de balans staan

Page 19: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Reserve, verschil intrinsieke en nominale waarde, veel gebruikt voor investeringen of winstuitkering

Eigen vermogen bestaat dus uit: Aandelenkapitaal Reserves

Aandelenkapitaal: Financieringsfunctie, het vermogen wordt gebruikt om productiemiddelen mee

te financieren- dividend, winst die aan aandeelhouders wordt uitgekeerd

Waarborgfunctie, organisatie heeft veel geld geleend, aandelenkapitaal dient als zekerheid tegenover de leningverschaffers

Aandeel op naam / aan toonder- BV, altijd op naam, aandeelhoudersregister- NV, aan toonder, degene die het aandeel toont wordt aangemerkt als eigenaar, makkelijk verhandelbaar

Nominale waarde, waarde die op het bewijs van aandeel staat vermeld Koerswaarde, afhankelijk van vraag en aanbod, doorgaans voor een heel

ander bedrag dan de nominale waarde Coupure, grootte van het aandeel, als de beurswaarde van een aandeel erg

groot is kan men besluiten de aandelen te splitsen in kleinere coupures Preferent aandeel, geeft een aandeelhouder voorkeursrecht /

voorkeursbehandeling- preferentie bij winstuitkering- beheerspreferentie, prioriteitsaandelen → meebeslissen over de benoeming van bestuurders- preferentie bij liquidatie, de houder krijgt zijn geld vóór alle overige schuldeisers

Reserves: Agioreserve, ontstaat indien aandelen voor meer dan de nominale waarde

worden uitgegeven, het verschil wordt aangeduid als agio per aandeel Herwaarderingsreserve, ontstaat doordat de bezittingen van het bedrijf meer

waard zijn geworden Reorganisatiereserve, kan ontstaan wanneer de onderneming de financiële

situatie reorganiseert, verliesgevende onderdelen worden verkocht, aandelen worden in waarde verminderd → situatie kan ontstaan dat de onderneming meer waard is dan de aandelen

Vreemd vermogen:Tijdelijke schuld, indeling naar:

1. Leentermijn2. Leenvorm

Leentermijn: Lang vreemd vermogen, relatie met de vreemdvermogenverschaffer duurt

meer dan 10 jaar Middellang vreemd vermogen, na 2-12 jaar moet worden terugbetaald Kort vreemd vermogen, terugbetalen binnen 1 jaar

Leenvorm: Obligaties, bewijs van deelname aan een geldlening, obligatielening is

verdeeld in coupures- uitbetaling van rente (in tegenstelling tot aandelen), vast percentage van de

Page 20: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

nominale waarde- rentevergoeding hangt niet af van de bedrijfsinkomsten (in tegenstelling tot aandelen)- obligatielening wordt na een afgesproken periode afgelost- inkomstenobligaties, (Income Bonds), geven recht op rente-uitkering voor zover de winst dit toelaat, wanneer er geen winst is wordt geen rente betaald, lijken op aandelen, veel voorkomend bij reorganisaties- winstdelende obligaties, geven recht op vaste rente plus een deel van de winst, hebben ook wat van aandelen- converteerbare obligaties, de houder kan binnen een bepaalde tijd (conversieperiode) in een bepaalde verhouding (conversiekoers) tegen aandelen inwisselen, conversiekoers is hoger dan de aandelenkoers- pandbrievenuitgifte van obligaties door de bank zelf

Leningen: Onderhandse lening, lang vreemd vermogen dat door 1 of enkele geldgevers

wordt verstrekt- gaat buiten de effectenbeurs om- minder kosten dan bij aandelen of obligaties- institutionele beleggers (bv beleggingsmaatschappijen, pensioenfondsen) hebben door alle ontvangen premies veel geld beschikbaar

Achtergestelde lening, meer risico verbonden- bij faillissement (liquidatie) pas uitgekeerd nadat alle overige schuldeisers zijn betaald- tussen eigen en vreemd vermogen in- bij snel groeiende onderneming → veel vermogen nodig- Nationale investeringsbank → staat garandeert dat de lening wordt terugbetaalt- looptijd van 5 à 10 jaar

Voorzieningen: Wordt meestal tot het vreemd vermogen van de onderneming gerekend,

hoewel het niet echt een schuld is → soort spaarpot Kortetermijnvoorzieningen, dubieuze debiteuren, onderhouds- en

garantieverplichtingen Langetermijnvoorzieningen, groot onderhoud installaties,

pensioenvoorzieningen

Leveranciers- en afnemerskrediet: Leverancierskrediet, eerst goederen en diensten ontvangen, daarna pas

betalen → vorm van vreemd vermogen Afnemerskrediet, eerst betalen, daarna pas diensten of producten ontvangen

Balans:Een organisatie heeft bezittingen en schulden → wordt vastgelegd op de balansDe balans is een weergave van de financiële situatie van een organisatie op een bepaald moment

Page 21: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Linkerkant van de balans: Bezittingen → activa, debetzijdeRechterkant van de balans: Schulden: passiva, creditzijde

Activa: Vaste activa, langer dan 1 jaar Vlottende activa, binnen 1 jaar om te zetten in geld

- vertegenwoordigt bezittingen die vaak redelijk snel in geld omzetbaar zijn → de realiseerbare middelen- in geldvorm aanwezige middelen → de liquide middelen

Debiteuren zijn bezittingen omdat de onderneming geld tegoed heeft

Passiva: Eigen vermogen, bv aandelenkapitaal, reserve, agioreserve Lang vreemd vermogen, bv hypotheek, lening, pensioenvoorziening Kort vreemd vermogen, bv RC bank, Handelskrediet, crediteuren

- leveranciers die niet contant betaald worden- crediteuren, zolang er niet betaalt is kan het geld gebruikt worden om bezittingen mee te financieren

Liquiditeit: De mate waarin het bedrijf in staat is zijn direct opeisbare verplichtingen te voldoenBelangrijk is de vraag: welke waarden kan het bedrijf inzetten voor de voldoening van deze kortlopende verplichtingen? Current ratio (kengetal), de verhouding tussen de vlottende middelen

(realiseerbaar en beschikbaar) en de schulden op korte termijn

Een gezonde waarde voor dit kengetal ligt boven de 1, alleen dan kan aan de schuldeisers tegemoet worden gekomenDe hoogte van de liquiditeit kan mede beïnvloed worden door:- te hoge voorraden- overtollige kasmiddelen- wanbetalers onder debiteurenAlgemeen geldt daarom een waarde tussen de 1,5 en 2 als gezond, afhankelijk van de onderneming.

Quick ratio (kengetal), verhouding tussen de liquide middelen, eventueel aangevuld met de posten Effecten en debiteuren uit de voorgaande balans, en de kortlopende schulden Geeft de mate aan waarin de verschaffers van het kort vreemd vermogen uit de vlottende activa kunnen worden betaald

Hier worden alleen de voorraden, in tegenstelling tot de current ratio, niet meegerekend, deze kunnen vaak niet in zijn geheel verkocht worden omdat daarmee de continuïteit van de onderneming in gevaar komtEen gezonde waarde moet minimaal 1 zijn, wel rekening houden met betalingstermijnen, als die van debiteuren langer is dan crediteuren kan men bij een waarde van 1 toch in gevaar komenLage waarde wijst op hoge voorraden, waarin verouderde en misschien waardeloze goederen zijn opgenomen.

Werkkapitaal , het verschil tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden,oftewel de teller van de current ratio min de noemer van de current ratio

Page 22: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Een positieve waarde betekent dat er meer eigen vermogen en lang vreemd vermogen is aangetrokken dan dat er in de vaste activa is geïnvesteerd, geeft een solide beeld weer van de huidige situatie van de onderneming, het verlenen van kredieten door de bank wordt vaak afhankelijk gesteld van de in de onderneming aanwezige nettowerkkapitaal

Solvabiliteit: Geeft als kengetal de mate aan waarin het bedrijf in staat is aan al zijn

verplichtingen te voldoen, belangrijk als het bedrijf wordt opgeheven (geliquideerd), in die situatie moet het mogelijk zijn uit de liquidatiewaarde van de totale activa het totale vreemde vermogen terug te betalen

x 100%

Afhankelijk van de directe opbrengstwaarde van de activa ligt de minimumnorm van de waarde tussen de 0,25 en 0,50, vanwege eventuele waardevermindering van de activa bij liquidatie wordt er geen norm van 1 gehanteerd

Andere berekeningswijze: verhouding tussen eigen vermogen en vreemd vermogen x 100%

Een groot bedrag aan vreemd vermogen op de balans beperkt natuurlijk voor een bedrijf de mogelijkheid om geld te lenen, als de solvabiliteit niet gunstig is en het bedrijf heeft nogal wat verplichtingen zoals betaling van rente en aflossing, is het weerstandsvermogen van het bedrijf beperkt

Rentabiliteit:De opbrengstvoet van het in het bedrijf geïnvesteerde vermogen Rentabiliteit van het eigen vermogen (REV):

REV=nettowinst (na belasting) Eigen vermogen x100%

REV moet minstens dezelfde hoogte hebben als het rendement op risicovrije langetermijnbeleggingen, bv rente op staatsobligaties

Rentabiliteit van het totale vermogen (RTV), economische rentabiliteit:REV=winst voor belasting + te betalen rente

Eigen vermogen x100%

Doelen kostenberekening: Extern doel: verschil tussen kostprijs en verkoopprijs zo groot mogelijk maken

- kostprijs is de optelsom van alle offers die moeten worden gebracht om het product tot stand te brengen (offers i.p.v. kosten omdat in de praktijk meestal meer geld te besteden is dan strikt noodzakelijk en onvermijdbaar)- verschil tussen kostprijs en verkoopprijs is winst voor het bedrijf

Page 23: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Intern doel: beoordeling van het bedrijf- vooraf normen vaststellen → bepalen hoeveel kosten gemaakt mogen worden- achteraf werkelijke kosten berekenen en vergelijken met de normen → beoordelen van de interne prestatie, eventueel ingrijpen en maatregelen treffen

Kostensoorten:Kosten indelen aan de hand van productiefactorenProductiefactoren: hulpmiddelen waarmee goederen gemaakt of diensten geleverd kunnen worden, 4 groepen: Mens, veroorzaakt bv personeelskosten, adviseurkosten (van derden) Kapitaal, duurzame productiemiddelen (kapitaalgoederen) die nodig zijn om

de organisatie te laten draaien, verschillende kostensoorten:- afschrijvingskosten- onderhoudskosten- rentekosten- huurkosten

Natuur, bv landbouwgrond, grondstoffen en hulpmaterialen Informatie, nodig om de 1e 3 productiefactoren op verantwoorde wijze te

gebruiken, informatiemaatschappij brengt kosten met zich mee

Directe en indirecte kosten:Indeling heeft te maken met de manier waarop de kostensoorten worden toegerekend aan de producten Directe kosten, kunnen worden toegeschreven aan 1 product, bv grondstoffen Indirecte kosten, kunnen niet direct worden toegeschreven aan 1 product,

algemene kosten (overheadkosten), bv schoonmaak, salaris boekhouder

Vaste kosten: Ongeacht de productie steeds hetzelfde Constante kosten, bv huur, afschrijving

Variabele kosten:Variëren afhankelijk van de productieomvang Proportioneel variabele kosten, stijgen of dalen recht evenredig met de omzet Degressief variabele kosten, stijgen of dalenminder dan de omzet, kunnen

ontstaan door kortingen bij inkoop van grote hoeveelheden grondstof (kwantumkorting)

Progressief variabele kosten, stijgen of dalen meer dan de omzet, kan voorkomen wanneer bij grote productiehoeveelheden grondstoffen van verder weg komen, hogere transportkosten

Totale kosten:Variabele en vaste kosten samenVaste kosten kunnen schoksgewijs veranderen als gevolg van capaciteitsuitbreiding → intermitterend variabele kosten

Kostprijsberekening:Optelsom van de offers die moeten worden gebracht om het product tot stand te brengen Kostprijs Ontwikkelingskosten Toeslagpercentage

Page 24: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Bewerkingstijden UurtarievenEr zijn verschillende kostprijsberekeningsmethoden

Integralekostprijscalculatie (Absorption Costing of AC methode:Het geheel aan kosten in de berekening meenemen Gebruiken voor: Langetermijnbeslissingen, keuze van vestigingsplaats/productiemethode Vaststelling verkoopprijs Waardering voorraden, fiscus eist waardering tegen integrale kostenNormale productie: de productieomvang waarover we de vaste kosten verdelen, verschillende mogelijkheden: Meest waarschijnlijke afzet of productie in de komende periode Gemiddelde niveau van de bedrijfsdrukte, gecorrigeerd door

conjunctuurinvloeden (veranderingen/schommelingen) Productieomvang waarbij de kosten per eenheid product het laagst zijn Maximale bedrijfsdrukte die realiseerbaar isLangetermijngrootheid, gemiddelde productie over een langere periodeWerkelijke productie: de vaste kosten verdelen over de (gekozen) normale productie, de variabele kosten gelden per product → de totale variabele kosten worden dus verdeeld over de werkelijke productieFormule integrale kostprijs:

Integrale kostprijs = C + V N W

C = vaste kosten (c = constant)N = normale productieV = (proportioneel) variabele kostenW = werkelijke productieProbleem bij integralekostprijsberekening: normale productie omvang iedere onderneming maakt verschillende soorten producten,

integralekostprijsberekeningen gelden daarom vaak per afdeling of product, ook de vaste kosten per afdeling of product moeten vastgelegd worden

Integralekostprijsberekening kan informatie verschaffen over de resultaten die het bedrijf bereikt → het bedrijfsresultaat

Verkoopresultaat: Het resultaat dat behaald wordt door verkoop van productenFormule:Verkoopresultaat = Afzet x (p-kp)p = verkoopprijskp = kostprijs

Bezettingsresultaat:Ontstaat omdat bij integralekostprijsberekening van de normale productieomvang uitgegaan wordtFormule:Bezettingsresultaat = (W-N) x C (kengetal)

NKengetal geeft een kwantitatief beeld van de prestatie van een bedrijf op een bepaald moment, metingen vergelijken met de verwachtingen3 soorten bezettingsresultaten:

Page 25: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

overbezettingswinst, als W>N worden meer vaste kosten in de kostprijs opgenomen dan ze in werkelijkheid bedragen, productiviteit is hoger dan verwacht

onderbezettingsverlies, als W<N worden minder vaste kosten in de kostprijs opgenomen dan ze in werkelijkheid bedragen, productiviteit is lager dan verwachtt

geen verschil, als W=N worden evenveel vaste kosten opgenomen als ze in werkelijkheid bedragen, geen sprake van een bezettingsverschil

Bedrijfsresultaat:Verkoopresultaat plus het bezettingsresultaat

Variabelekostencalculatie (differentiëlekostencalculatie, Direct Costing, DC Methode:Alleen variabele kosten worden in de kostprijs opgenomen, vaste kosten worden in 1 keer als kosten geboekt (achterliggende gedachte is dat vaste kosten op korte termijn niet beïnvloedbaar zijn)Toepassingen: Kortetermijnbeslissingen, incidentele order Beoordeling voortzetting onderneming, tijdelijk lage prijs Dumping, markt veroveren middels tijdelijk aanbieden tegen de variabele

kosten of goedkoper Prijsdiscriminatie, verschillende prijzen op verschillende markten

Bedrijfsresultaat bij variabelekostencalculatie:Brutomarge = Afzet x (p-v)v = variabele kosten per stuk (V/W)p = verkoopprijs per stuk

omzet = Afzet x pvariabele kosten = Afzet x v brutomarge = Afzet x (p-v)vaste kosten = Cbedrijfsresultaat = Afzet x (p-v) - C

Dekkingsbijdrage (Contribution Marge): Verkoopprijs min de variabele kosten per product (p-v), uit deze marge per product moet de bijdrage ter dekking van de vaste kosten komen

Break-evenanalyse:Afzet of omzet waarbij winst noch verlies gemaakt wordt, kosten en opbrengsten zijn aan elkaar gelijk

Break-evenafzet (BEA)= C/(p-v)C = vaste kostenp = verkoopprijs per productv = variabele kosten per product (V/W)p-v = dekkingsbijdrage

Break-evenomzet = (C x p)/(p-v)

Veiligheidsmarge:Het overschot boven de kosten, geeft aan met hoeveel procent afzet en omzet kunnen dalen voordat er verlies geleden wordt

Page 26: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Veiligheidsmarge = (afzet-BEA)/afzet x 100%

Doel en functies budget:Budget: samenvatting van een plan dat vertaald is in geldbedragen, waarvoor een bepaalde functionaris verantwoordelijk kan worden gesteldBegroting: raming van kosten en opbrengsten , taakstellende karakter van het budget ontbreektDoel budgetteren: het beheersen van het organisatieproces met behulp van gekwantificeerde groothedenBudgetteringsproces wordt gecoördineerd door 1 verantwoordelijke functionarisBudgettering is een stuurmiddel bij leidinggeven, planning wordt vertaald in geld, budget wordt vertaald in dagelijkse takenFuncties budget: Bezinning op de toekomst

beleidsplan → acties → vertaling in geldbedragen Middel tot beleidsoverdracht

- communicatiemiddel tussen leiding en medewerkers, budgetbesprekingen, jaarlijkse onderhandelingen → taken vaststellen- afdelingsbudgetten zijn taakopdrachten aan afdelingsmanagers, taakopdrachten zijn niet gedetailleerd genoeg voor uitvoerend niveau

Middel tot toetsing beleidsuitvoer- controlefunctie- periodiek overzichten van de werkelijk behaalde resultaten → vergelijking met budget- per budget vaak toegestane toleranties aangegeven

Verantwoording afleggenmogelijkheid om verantwoording af te leggen over de uitvoering

Budgetvormen: Marketing en verkoop, bv verkoopresultaat , reclame, nagaan of het budget

gehaald is via bv indexcijfers voor omzet, verkoopkosten Productie en inkoop, kwaliteitsnormen voor producten, productiviteitsmetingen

per machine, productiebudgetten leiden tot inkoopbudgetten Onderzoek en ontwikkeling, globale uitspraken over bedragen voor

ontwikkeling van nieuwe producten, verloop volgen Personeelszaken, bv lonen, sociale lasten, opleiding

Masterbudget:Allesomvattend budget, gaat niet alleen om inkomsten, kosten en uitgaven van alle afdelingen, ook personeelskosten, voorzieningen voor onderhoud of afschrijvingen, rentekosten van leningen, debiteuren, voorraden en productiemiddelen → uit alle gegevens wordt de resultatenrekening voor het komend budgetjaar afgeleid

Budgetbewaking:Het registreren van inkomsten, uitgaven en productieresultaten met als doel ontwikkelingen te signaleren en te rapporteren bij de verantwoordelijke managerVaak in de vorm van periodieke rapportageBudgetresultaat: verschil tussen budget en werkelijkheid Activiteitenregistratie, beschrijft het verloop van de ondernemingsactiviteiten Kostenregistratie, werkelijke kosten per afdeling of per order vastleggen →

nacalculatie Efficiencyverschillen, hoeveelheidsverschillen

Efficiencyverschil = Ps x (Hw – Hs)

Page 27: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Ps = standaardprijsHw = werkelijke hoeveelheidHs = standaardhoeveelheidOorzaken: - veroudering machines- zorgvuldigheid of slordigheid personeel- slechte kwaliteit grondstoffen- hoger personeelsverloop

Prijsverschillen, meer of minder betaald dan verwachtPrijsverschil = Hw x (Pw – Ps)

Hw = werkelijke hoeveelheidPw = werkelijke prijsPs = standaardprijsOorzaken: - tussentijdse prijsverhogingen- wisselkoersschommelingen- overheidsmaatregelen- CAO wijzigingen

Bezettingsverschillen, ontstaan doordat de productiecapaciteit meer of minder benut werd dan verwachtOorzaken: modewisselingen, staken

Verschillen vaste kosten (Cw – Cs)Verschillen vaste kosten = NCw = werkelijk vaste kostenCs = standaard vaste kostenN = normale productieomvang

Bijsturen, belangrijk de juiste oorzaak van een afwijking tussen budget en werkelijkheid vast te stellen2 mogelijkheden: norm aanpassen / uitvoering bijsturen

Budgetverantwoordelijkheid:Budgethouder: degene die, binnen de kaders van het vastgestelde budget, verantwoordelijk is voor het nakomen van de afgesproken taakopdracht, bevoegd om maatregelen te nemen die de uitvoering van de taakopdracht ten goede komtBestedingsplan: besteding van de middelen

Basisvoorwaarden voor budgettering:

Steun topleiding

Duidelijke organisatiestructuur

Deel van gehele planningssysteem

Verantwoordelijkheid budgetsysteem vastleggen

Budgetten mogen beslissingen niet overheersen

Beperkt gebruik bedrijfseconomisch jargon

Niet ingewikkeld, omslachtig of beperkend

Duidelijke doelen en normen

Begrip voor budgettering

Participatie → hogere motivatie, budget wordt meer uitdaging dan beperking

Budgettechnieken:

Page 28: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Vaste budgettering, per periode een vast bedrag toegestaan, onafhankelijk

van de werkelijke optredende bedrijfsdrukte, exacte oorzaak van

overschrijding is moeilijk te lokaliseren

Variabele budgettering, variabele bedrag wordt bepaald door het werkelijke

aantal prestaties te vermenigvuldigen met een standaardtarief,

standaardtarief per eenheid staat vast, achteraf wordt pas het hele budget

bekend, goed na te gaan waar en waardoor afwijkingen zijn ontstaan →

analyse en controlemiddel

Gemengde budgettering, combinatie van vast en variabel, vast bedrag plus

een bedrag per prestatie

Flexibele budgettering, per afdeling iedere keer opnieuw bepalen hoe groot

het budget moet zijn

Uitgangspunten voor budgettering:

Klassieke budgettering, voorgaande periode is uitgangspunt voor het budget,

bezwaar is dat de huidige situatie vanzelfsprekend als efficiënt en juist wordt

aangenomen

Zero-basebudgettering, veronderstelling dat de toekomstige taakstelling

helemaal opnieuw moet worden vastgesteld, veel kritischer, inefficiënties

worden opgespoord en weggenomen, tijdrovend

Beide uitgangspunten kunnen binnen 1 organisatie gebruikt worden, een andere

variant is dat niet alle activiteiten en uitgaven van een afdeling ter discussie

staan maar slechts een deel

Marketingdefinities:

Philip Kotler:

Analyseren, organiseren, plannen en controleren van de kanalen die het bedrijf in

nauw contact brengen met de cliënt, en het voeren van een politiek die erop

gericht is op winstgevende wijze de behoefte en wensen van een tevoren

gekozen groep cliënten te bevredigen.

NIMA:

De studie van activiteiten van een organisatie die verband houden met de

relaties tussen de organisatie en haar bronnen, haar omgeving en haar afnemers.

Het kernobject van marketing wordt gevormd door een ruilovereenkomst waarbij

tussen partijen d.m.v. een ruilproces waarden worden uitgewisseld.

NIMA Marketing Lexicon:

Alle activiteiten verricht door ruilsubjecten die erop gericht zijn om ruiltransacties

te bevorderen, te vergemakkelijken en te bespoedigen.

→ allemaal dezelfde kern: De consument koopt niet wat de producent maakt,

maar de producent maakt wat de consument wenst te kopen

Marketingconcept:

Page 29: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Wensen, behoeften, en koopgedrag van de consument zijn uitgangspunt voor alle

ondernemingsactiviteiten → afnemer/eindgebruiker staat centraal

Fundamentele behoeften, producten, diensten als transport, ontspanning.,

energie, voeding → blijft redelijk constant, slechts onder druk van

economische veranderingen treden er wijzigingen op

Niet-fundamentele behoeften, moeten afgestemd zijn op de wensen van de

consument

Menselijke motieven:

Financiële motieven

Zekerheidsmotieven

Gebruiksmotieven

Pleziermotieven

Status/prestigemotieven

Planning:

Voorbereiden van de bedrijfsvoering van de onderneming

Definitie: Beslissen over in de toekomst te ondernemen acties, ofwel: vaststellen

watt moet worden bereikt (doelstelling) en wie, wanneer, waarover moet

beslissen (strategie).

Voordelen: vooral in het tegengaan van overhaaste en weinig gefundeerde

beslissingen

Planningshorizon:

Langetermijnplanning, 5-10 jaar

Middellangetermijnplanning, 2-5 jaar

Kortetermijnplanning, tot 1 jaar

Planningseenheid: Het bedrijfsonderdeel of het product waar d eplanning over

gaat

Product/marktcombinatie (PMC), bestaat uit 1 of meer producten die een

onderneming op een markt afzet

Strategic business unit (SBU), zeer zelfstandig onderdeel binnen de

onderneming, stelt zelf een strategie

Kenmerken:

- eigen missie

- eigen strategische aanpak

- eigen concurrenten

- eigen directie met winstverantwoordelijkheid

- vooral bij grote ondernemingen (bv Shell)

Vermindert de coördinatietaak van het hoger management

Redelijk zelfstandige eenheden → decompositie van het bedrijf

Leiders van de SBU’s worden wel intrapeneurs genoemd, interne ondernemers

Groeistrategieën:Bestaande producten Nieuwe producten

Page 30: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Bestaande markten 1. marktpenetratie 3. productontwikkeling

Nieuwe markten 2. marktontwikkeling 4. diversificatie

4 groeistrategieën van Ansoff

Marktpenetratie, bestaand product op een bestaande markt, positie in de

markt verbeteren

Marktontwikkeling, bestaand product op een nieuwe markt

Productontwikkeling, nieuw product op bestaande markt

Diversificatie, combinatie van markt- en productontwikkeling, nieuw product

op een nieuwe markt, staat tegenover productspecialisatie

Groeistrategieën kunnen zich in verschillende levensfasen bevinden:Concurrentiepositie

Marktgroei + -

+ Star (bouwer) Wild cat (ondernemer)

- Cash cow (beheerder) Dog (om- en afbouwer)

Levensfase voor producten, Boston Consulting Group-matrix (BCG-matrix)

Wild cat (Question mark), potentiële marktgroei, concurrentiepositie zwak

Star, sterker wordende concurrentiepositie

Cash cow, sterke concurrentiepositie op een verzadigde markt, niet meer

investeren → uitmelken, met de winst producten financieren in de Wild cat en

Star fase

Dog business, neergang, markt plus marktaandeel loopt terug, komen

vervangende producten

Portfoliomanagement: juiste mix van producten

Doelgroepen:

Marktaggregatie, ongedifferentieerde marketing, markt als totaal bewerken

Marktconcentratie, 1 segment bewerken, 1 bepaalde groep afnemers

Marktsegmentatie, gedifferentieerde marketing, risicospreiding door totale

markt te verdelen en verschillende segmenten apart te bewerken

Marketing mix:

Het geheel van middelen om de marktpositie te beïnvloeden of om de

marketingdoelstellingen te verwezenlijken

Product

Prijs

Plaats

Promotie

- reclamebeleid

- persoonlijke verkoop

- sales promotion

- publiciteit

Marketingbeleid:

Page 31: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Marketing als geheel van activiteiten

Definitie: De strategie die gevoerd wordt met de marketing mix, ofwel: het

bewust streven naar optimale verhouding tussen marketingdoelen en

marketingmiddelen om dat doel te bereiken, bestaande uit het afwegen van de

waarde van de verschillende marketinginstrumenten en de keuze daaruit.

SWOT-analyse:

Strenghts Weaknesses, Opportunities, Threats

(sterktes, zwaktes, mogelijkheden, bedreigingen)

1. Interne analyse: analyse van de eigen interne en externe organisatie →

sterktes en zwaktes

2. Externe analyse: bestuderen van de mogelijkheden (kansen en bedreigingen)

in de markt

Page 32: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Interne analyse (SWOT):

Financieel economische functies

- administratieve systeem

- financiële planning

- financieel beheer van activa

- kosten- en kostprijscalculatiesysteem

- budgettering

- financiering

- financiële analyse

Marketingfunctie

- marketingorganisatie

- effectiviteit van de marketing mix

- klantgericht

Management-, personeels- en organisatiestructuur

organisatiestelsel

- stijl van leidnggeven

- omspanningsvermogen, spanwijdte

- personeelsopbouw

- ziekteverzuim

- cultuur

- communicatie

- (overige) personeelsinstrumenten

- ondernemingsvorm

- vestigingsplaatsen

- verzekeringen

- vergunningen

- uitvoering

- functie Arbowet

Technologische functie

- aard productie-, dienstverleningsproces

- leeftijdsopbouw productiemiddelen

- specialistische kennis

- kwaliteit IKZ (Integrale KwaliteitsZorg)

- Research & Development (innovatie)

- “make or buy”

- logistiek

Externe analyse (SWOT):

Marktanalyse, per product-marktcombinatie, welke fase van de levenscyclus

- ontwikkelingsfase

- startfase

- groeifase

- volwassenheidsfase

Page 33: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

- verzadigingsfase

- vervalfase

Analyse per PMC:

- (verwachte) ontwikkeling van afzet, omzet en marktaandeel

- (verwachte) ontwikkeling van de winstgevendheid

Portfolioanalyse van de Boston Consulting Group:

- marktgroei van de PMC

- PMC t.o.v. de grootste concurrent

Afnemersanalyse

- belangrijkste afnemers?

- bepalen van de eisen

- wordt hieraan voldaan?

Concurrentieanalyse, bepalen van de strategische groep

- zelfde markstrategie

- zelfde karakteristieken

- zelfde middelen en vaardigheden

Bedrijfstakanalyse, vijfkrachtenmodel van M. Porter, volgens dit model wordt

de intensiteit van de concurrentie in een bedrijfstak bepaald door 5 factoren:

- toetredingsdrempels, bv benodigde hoge investering, imago

- macht van de afnemers

- macht van de leveranciers

- dreiging van substituten

- rivaliteit tussen de bestaande bedrijven, concurrentieanalyse

Analyse van de macro-economische factoren (trends)

- demografisch

- economisch

- technologisch

- maatschappelijk

- politiek

- milieu

Vaststellen van de strategie:

Strategie is de richting die de organisatie kiest voor de komende 3 à 5 jaar.

Confrontatiemix: helpt de afstemming bepalen tussen de ontwikkelingen in de omgeving en de interne kwaliteiten en ondersteunt daarmee de formulering van de strategie.

Sterkten Zwakten

Kansen Uitbuiten offensief Zwakten verbeteren

Ombuigen

Schoon schip maken

bedreigingen Benadrukken sterkten

Concurrentie nauwlettend

volgen

defensief

Confrontatie aangaan

Overleven en crisis

Missie:

Page 34: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Ligt aan de basis van het functioneren van de organisatie, verwoording van

datgene waarop de acties gebaseerd zijn

Doel

Strategie

Normen en waarden, emotionele en morele aspecten

Korte gedragsregels, leidraad voor dagelijkse gang van zaken

Doelstellingen:

Economische doelstellingen

Sociale doelstellingen

Maatschappelijke doelstellingen, zorg voor werkgelegenheid etc.

Page 35: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

SMART-Doelstellingen, afgeleid van de ondernemingsdoelstellingen

Specifiek

Meetbaar

Acceptabel

Realiseerbaar

Tijdsgebonden

Strategische opties:Algemene generieke strategieën (M. Porter)

Cost leadership, ‘kostenleider’ van de bedrijfstak

Differentiatie, meerwaarde aan afnemers

Focus, richten op differentiatie, op lage kosten of beide

Richting

Kiezen voor ongewijzigde strategie, nuloptie

Terugtrekken uit bepaalde markten

Kiezen voor groeistrategie of combinatie van groeistrategieën (Ansoff)

Methodes

Interne groei

Overname van bedrijven, samenwerking bv franchising, joint venture

Keuze strategische optie, volgende criteria:

Optie levert een bijdrage aan de oplossing van het centrale probleem

Optie voldoet aan de doelstellingen

Optie sluit aan bij de sterke punten en de kansen zoals blijkt uit de SWOT

analyse

FOETSIE

- financieel

- organisatorisch

- economisch

- technologisch

- sociaal

- iustia (juridisch)

- ecologisch (milieu)

Implementatie:

De vastgestelde strategie is de basis voor de actieplannen voor de komende

periode

Het geheel aan deelbudgetten levert het masterbudget:

Liquiditeitsbegroting

Rentabiliteitsbegroting

Prognosebalans (balans nu over een jaar)

Financiële prognose:

Doel: aangeven of aan het einde van de planningshorizon (bv 3 jaar) de

economische doelstellingen zijn gerealiseerd

Page 36: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Productbeleid:

Definitie: een product is alles dat aan een markt kan worden aangeboden, zoals

aandacht, verkrijging of consumptie. Het omvat fysieke voorwerpen, diensten,

persoonlijkheden, plaatsen, organisaties en ideeën.

Page 37: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Productniveaus:

Fysieke product, eigenlijke functies van een product

Uitgebreide product, ook andere niet-fysieke eigenschappen bij betrokken, bv

verpakking, service

Totale product, ook nog zogenaamde afgeleide eigenschappen, bv

gebruiksgemak, status

Productui

Binnenste → core product, het eigenlijke product

1e schil om de kern → tangible product, vormt het productbeeld

Buitenste schil → augmented product, totale product

Productclassificatie:

Convenience goods, producten waarvoor de consument weinig tot geen

inspanning voor wil leveren, relatief lage prijs, gewoontegoederen

- stapelgoederen, zeer regelmatig gekocht, merkentrouw

- impulsgoederen, zonder enige planning gekocht

- emergency-goederen, worden gekocht als er behoefte aan is

Shopping goods, , bewuste keuze uit alternatieven

- homogene , volkomen identiek, laagste prijs

- heterogene, primaire beoordeling op kwaliteit, geschiktheid, vormgeving,

prijs van secundair belang

Specialty goods, bijzondere aantrekkingskracht

Unsought goods, nog nie wensbaar of niet weten dat het te koop is

- new, onbekend maakt onbemind

- regular, wel bekend, niet zeker of het ooit gewenst is of aangeschaft wordt,

bv levensverzekering

Productlifecycle (PLC):

Geeft weer hoe een product zich in de markt ontwikkelt

Introductiefase

- innovators en early adaptors

- hoge kosten, lage omzetten

Groeifase

- nadruk van product naar merkbekendheid

Volwassenheidsfase of rijpheidsfase

Verzadigingsfase

- winst neemt nog verder af

- productvernieuwing om de afnemende winst te compenseren

Vervalfase

Doorloop van verschillende fasen afhankelijk van:

Technologische vooruitgang, verbeterd, geavanceerder

Modeontwikkeling, steeds meer onderhevig aan trends, kortere PLC’s

Welvaart, betere duurdere producten

Page 38: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Concurrentieverhoudingen

Productontwikkeling:

Risico’s bij introductie, hoge kosten

Page 39: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Fases in productontwikkeling

- zoeken naar ideeën

- doorlichting van ideeën

- economische en commerciële analyse, business analyses, gaat vooral om het

rendement van het product, breakevenanalyse

- technische ontwikkeling, prototype

- commerciële ontwikkeling, naast een introductieplan een marketingplan

- operationeel maken

Prijsdoelstellingen:

Maximaal marktaandeel, aantrekkelijke prijs

Opruiming oude voorraden, financiële armslag

Verhogen omzet andere artikelen

Prijsstrategiën:

Early cash recovery, maximale omzet op korte termijn, liquidemiddelen

genereren

Afroompolitiek (skimming), product tegen een hoge prijs op d emarkt brengen,

daarna trapsgewijs laten dalen

Kortingen- en margebeleid:

Kwantumkorting

Omzetbonus, extra korting over de gerealiseerde omzet

Functionele korting, marge, vervullen van een functie

Betalingskorting

Seizoenkorting

Promotionele korting, bevorderen verkopen tussenhandel

Actiekorting

Prestatiekorting

Distributiebeleid:

Functies tussenhandel:

Collecteren

Transporteren

Voorraad houden

Sorteren en selecteren naar kwaliteit

Distribueren

Verkoopondersteuning

Ontwikkelingen in de distributie:

Wheel of retailing, nieuwe detailhandelsvormen, lage prijzen grote omzetten,

zichzelf herhalend verschijnsel

Page 40: Uittreksel Functionele beleidsgebieden LOI HBO Management

Integratie, verticale veranderingen in de bedrijfskolom

Bedrijfskolom, wordt gevormd door een aantal ondernemingen

- voorwaartse , eerstvolgende schakel uit de bedrijfskolom wordt

weggenomen, fabrikant neemt de taken van de groothandel over

- achterwaartse, schakel neemt de voorgaande schakel over, detailhandel

neemt de groothandelsfunctie over

Differentiatie, schakels toevoegen in de bedrijfskolom

Specialisatie, horizontale varnderingen

Parallellisatie, tegenhanger specialisatie, schakel neemt er functies bij

Diversificatie

- brancheverwant = parallellisatie

- branchevreemd , producten toevoegen

→ branchevervaging

Distributie intensiteit:

Intensieve distributie, convenience goods

Selectieve distributie, vooral shopping goods

Exclusieve distributie, shopping en specialty goods

Perceptieproces:

Proces waarbij de consument stimuli van buitenaf waarneemt, deze verwerkt en

daaraan een bepaalde betekenis toekent

Stadia:

Stimuli → selectieve exposure → selectieve aandacht → selectieve begrips- en

gevoelsmatige verwerking → selectieve retentie; geheugen; behoud van

informatie op langere termijn

Exposure, contact of confrontatie met zintuigen → stimuli

Aandacht, afhankelijk van stimulusfactoren en persoonlijke factoren

Begripsfase, invloed van vooroordelen, stereotype opvattingen kunnen leiden

tot vertekening in de waarneming → wanbegrip of distortion

Cognitieve reacties, zakelijk

Affectieve reacties, emotioneel

Retentie, van belang dat informatie op langere termijn aanwezig blijft

Leerproces:

Klassiek conditioneren (associatief leren), Pavlov

Operant of instrumenteel conditioneren, niet passief, individu experimenteert

met allerlei gedragingen om in zijn behoefte te voorzien, reinforcement →

beloning

Cognitief leren, nadruk op het leren d.m.v. kennis en inzicht