LOI - PTU Proefles Hebreeuws

55
Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal 1.1 468D1.FM Hoofdstuk 1 Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal In dit eerste hoofdstuk maakt u, na een inleiding over de opzet van de hele module, kennis met het Hebreeuwse alfabet en leert u het lezen en schrijven. Verder leert u het een en ander over de klanken van het Hebreeuws en over de manier waarop die elkaar kunnen beïnvloeden. Ten slotte krijgt u een kort overzicht van de Hebreeuwse grammatica, vooruitlopend op wat in de hoofdstukken 2 en 3 aan de orde komt. Tussen de bedrijven door krijgt u ook wat achtergrondinformatie die voor de rest van de cursus van belang is, maar u waarschijnlijk voor een deel al bekend is. Literatuur Korte Grammatica van het Bijbels Hebreeuws, door J.W. Wesselius, Bussum: Coutinho, 1998. Inleiding tot de module Bijbels Hebreeuws Doel van de module In deze cursus zetten we ons aan een niet altijd gemakkelijke, maar wel heel boeiende en belangrijke opgave: we gaan Hebreeuws leren, één van de belang- rijkste talen in de geschiedenis van de mensheid. Immers, in het Hebreeuws is het Oude Testament ofwel de Hebreeuwse Bijbel geschreven, een boek dat, mede via het Nieuwe Testament, een grotere invloed heeft uitgeoefend op de geschiedenis, cultuur en godsdienst van de mensheid dan welk ander werk ook. Het zal af en toe even doorbijten zijn, omdat u een heel nieuw schrift en een andere grammatica moet leren dan u gewend bent, maar de moeilijkheden zijn niet overdreven groot, zoals u zult zien. Hebreeuws leren Op het eerste gezicht ziet een tekst in het Hebreeuws er nogal ongewoon uit, met letters die er heel anders uit zien dan de onze en die bovendien nog eens van rechts naar links geschreven worden. Het is begrijpelijk dat veel mensen denken dat het leren van Hebreeuws een heel moeilijke opgave is. Toch is dat niet waar. Het Hebreeuwse alfabet is niet bijzonder moeilijk te leren en heeft zelfs iets minder letters dan het onze, namelijk 23, en de richting van het schrijven blijkt veel minder belangrijk te zijn dan het op het eerste gezicht is. Ook is de grammatica van het Hebreeuws voor beginners veel gemakkelijker te leren dan die van talen als Grieks en Latijn, omdat bekende struikelblokken als een moeilijk werkwoordsysteem en een uitgebreide verbuiging van naamwoorden in het Hebreeuws niet voorkomen. Verderop in de studie van het Hebreeuws wordt het weer moeilijker, maar deze cursus komt niet zover: wij gaan alleen leren om eenvoudige verhalende Hebreeuwse teksten te lezen en te vertalen. Eindtermen Aan het eind van de cursus hebt u zelf al vijf verhalende hoofdstukken vertaald en kunt u vergelijkbare teksten (ongeveer de helft van de Hebreeuwse Bijbel) met behulp van de woordenlijst (bijlage 1) en eventueel een woordenboek

description

Een gratis proefles Hebreeuws van de LOI.

Transcript of LOI - PTU Proefles Hebreeuws

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.1468D

1.FM

Hoofdstuk1Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

In dit eerste hoofdstuk maakt u, na een inleiding over de opzet van de hele module, kennis met het Hebreeuwse alfabet en leert u het lezen en schrijven. Verder leert u het een en ander over de klanken van het Hebreeuws en over de manier waarop die elkaar kunnen beïnvloeden. Ten slotte krijgt u een kort overzicht van de Hebreeuwse grammatica, vooruitlopend op wat in de hoofdstukken 2 en 3 aan de orde komt. Tussen de bedrijven door krijgt u ook wat achtergrondinformatie die voor de rest van de cursus van belang is, maar u waarschijnlijk voor een deel al bekend is.

LiteratuurKorte Grammatica van het Bijbels Hebreeuws, door J.W. Wesselius, Bussum: Coutinho, 1998.

Inleiding tot de module Bijbels Hebreeuws

Doel van de moduleIn deze cursus zetten we ons aan een niet altijd gemakkelijke, maar wel heel boeiende en belangrijke opgave: we gaan Hebreeuws leren, één van de belang-rijkste talen in de geschiedenis van de mensheid. Immers, in het Hebreeuws is het Oude Testament ofwel de Hebreeuwse Bijbel geschreven, een boek dat, mede via het Nieuwe Testament, een grotere invloed heeft uitgeoefend op de geschiedenis, cultuur en godsdienst van de mensheid dan welk ander werk ook. Het zal af en toe even doorbijten zijn, omdat u een heel nieuw schrift en een andere grammatica moet leren dan u gewend bent, maar de moeilijkheden zijn niet overdreven groot, zoals u zult zien.

Hebreeuws leren Op het eerste gezicht ziet een tekst in het Hebreeuws er nogal ongewoon uit, met letters die er heel anders uit zien dan de onze en die bovendien nog eens van rechts naar links geschreven worden. Het is begrijpelijk dat veel mensen denken dat het leren van Hebreeuws een heel moeilijke opgave is. Toch is dat niet waar. Het Hebreeuwse alfabet is niet bijzonder moeilijk te leren en heeft zelfs iets minder letters dan het onze, namelijk 23, en de richting van het schrijven blijkt veel minder belangrijk te zijn dan het op het eerste gezicht is. Ook is de grammatica van het Hebreeuws voor beginners veel gemakkelijker te leren dan die van talen als Grieks en Latijn, omdat bekende struikelblokken als een moeilijk werkwoordsysteem en een uitgebreide verbuiging van naamwoorden in het Hebreeuws niet voorkomen. Verderop in de studie van het Hebreeuws wordt het weer moeilijker, maar deze cursus komt niet zover: wij gaan alleen leren om eenvoudige verhalende Hebreeuwse teksten te lezen en te vertalen.

Eindtermen Aan het eind van de cursus hebt u zelf al vijf verhalende hoofdstukken vertaald en kunt u vergelijkbare teksten (ongeveer de helft van de Hebreeuwse Bijbel) met behulp van de woordenlijst (bijlage 1) en eventueel een woordenboek

1.2

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

vertalen. Ondertussen krijgt u ook al wat informatie over de inhoud en indeling van het Oude Testament, over de verschillende literatuursoorten die erin te vinden zijn en over de hoofdlijnen van de geschiedenis van de Hebreeuwse taal en van de geschiedenis van Israël in de oudtestamentische tijd.

LeermiddelenWesselius Als leermiddel voor de grammatica gebruiken we J.W. Wesselius, Korte

Grammatica van het Bijbels Hebreeuws (Bussum: Coutinho, 1998). Dit is een basis-grammatica waar de absoluut noodzakelijke informatie in te vinden is: niet meer en niet minder. Daardoor is bijna iedere zin van belang en het loont dan ook om elke paragraaf van het boekje, wanneer die wordt besproken, grondig door te lezen en de inhoud ervan te onthouden. In dit hoofdstuk worden vooral aanvullingen op en verduidelijkingen van de stof gegeven die in de Korte Grammatica (hier verder afgekort als KG) wordt besproken.

Woordenlijst Woorden hoeven we in de eerste vijf lessen nog niet in een woordenboek op te zoeken, omdat alle woorden uit de grammatica en de eerste vijf te lezen hoofd-stukken in de woordenlijst (bijlage 1) staan. Het is wel belangrijk om de woorden uit het hoofd te leren. Alle woorden die in deze lessen, in de KG en in de te lezen hoofdstukken voorkomen zijn belangrijk en bijna allemaal komen ze vaak voor. Als u ze leert zodra u ze tegenkomt kost dat even tijd, maar die krijgt u ruim terug als u ze niet later nog een keer moet opzoeken.

Bijbeledities De meest geschikte Hebreeuwse bijbeleditie is de Biblia Hebraica Stuttgartensia.Aanschaf daarvan is dan ook verplicht. Voor het leren van Bijbels Hebreeuws zou iedere uitgave met een duidelijke letter, bijvoorbeeld die van het Brits Bijbelgenootschap (uitgegeven door N.H. Snaith) goed te gebruiken zijn. Handig om snel dingen na te kijken is de tweetalige editie van het Brits Bijbel-genootschap, met naast elkaar de klassieke Engelse vertaling, de King James Version of Authorized Version en de Hebreeuwse tekst; helaas is voor het Hebreeuws een oudere en minder duidelijke gedrukte tekst gebruikt.

Nederlandse verta-ling

Als we eenmaal beginnen met het lezen van bijbelteksten is een vertaling een nuttig hulpmiddel om overzicht over de tekst te houden en ongeveer te zien welke richting het te lezen vers uitgaat. De meest gebruikte vertaling in het Nederlandse taalgebied is de zogenaamde Vertaling-1951 van het Nederlands Bijbelgenootschap. Andere belangrijke vertalingen zijn de Statenvertaling uit 1637 (vaak herzien en gemoderniseerd) en de rooms-katholieke Willibrord-vertaling.

Opgelet! Een waarschuwing is echter op zijn plaats: hanteer de vertaling voorzichtig en bezwijk niet voor de verleiding om meteen in de vertaling te kijken in plaats van zelf even te puzzelen. Dezelfde waarschuwing geldt voor de vele bijbelpro-gramma’s op de computer en op het Internet. Als men ze verstandig gebruikt kunnen ze een grote hulp zijn bij de studie, maar het is nodig om kritisch te blijven kijken of men de woorden en de tekst wel zelf beheerst, en niet de gegevens die uit die programma’s te halen zijn klakkeloos overneemt.

De Hebreeuwse bijbeltekst en de Hebreeuwse letters

De opzet van dit hoofdstukIn dit hoofdstuk beginnen we natuurlijk met de Hebreeuwse Bijbel en het Hebreeuwse schrift te leren kennen. Daartoe gaan we eerst een bladzij in zo’n Bijbel in zijn geheel bekijken.

De lettertekens We zien hoe in de hoofdtekst drie groepen tekens staan: de lettertekens van het Hebreeuws zelf, de later toegevoegde tekens die de uitspraak preciezer

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.3468D

1.FM

aangeven en als derde de zangtekens ten behoeve van de voordracht van de tekst in de synagoge. We behandelen een aantal grondbegrippen van de Hebreeuwse Bijbel, en kijken naar het geheel van de boeken waaruit hij is opgebouwd.

Lezen en schrijven Daarna leren we het Hebreeuws lezen en schrijven. Eerst alleen de Hebreeuwse letters zelf, die meestal medeklinkers aangeven. Voorts leren we ook de namen en volgorde van de letters. Ten slotte bespreken we wat voor soort taal het Hebreeuws is en hoe het komt dat sommige Hebreeuwse woorden en uitdruk-kingen in het Nederlands terecht zijn gekomen.

Uitspraak In een volgend onderdeel gaan we klinkertekens en andere uitspraaktekens leren. Als achtergrond lezen we een kort overzicht van de geschiedenis van de Hebreeuwse taal en literatuur, vanaf de periode vóór het ontstaan van het Oude Testament tot aan de dag van vandaag.

Translitteratie Vervolgens komen punctuatie- en zangtekens aan de orde, alsmede de translit-teratie van Hebreeuwse teksten in onze letters. De geschiedenis van de wereld en het volk Israël tot aan koning David, zoals die in de Bijbel wordt verteld, wordt kort besproken.

Klankontwikkelin-gen

Daarna behandelen we een aantal klankontwikkelingen die in het Hebreeuws veel voorkomen.

Bijbelse geschiedenis Voorts wordt de bijbelse geschiedenis vervolgd tot aan het eind van de periode van het Oude Testament.

Schrijven-lezen De soms moeilijke relatie tussen geschreven en gelezen tekst komt daarna aan de orde (�

��� en q�

re; zie de lijst aan het einde van het hoofdstuk voor de bijzondere lettertekens die we gebruiken om de Hebreeuwse klanken met onze letters weer te geven).

Latere ontwikkeling Ook wordt er iets gezegd over de latere ontwikkeling van het jodendom en de relatie met de Hebreeuwse Bijbel.

Vooruitblik Aan het einde van dit hoofdstuk (het onderdeel Vooruitblik) kijken we vast vooruit naar de behandeling van de grammatica en het zelf lezen van bijbel-teksten.

Woorden Om u vanaf het eerste uur onder te dompelen in het Hebreeuws worden er na elk onderdeel meteen al Hebreeuwse woorden gegeven om te leren. Deze kunnen eerst alleen op grond van de translitteratie geleerd worden (zie de tabel op bijlage 2 achterin voor de juiste uitspraak van de gebruikte tekens), en na het leren van de letters en de klinkertekens kan men ze in het oorspronkelijke schrift nog eens doornemen. Alle woorden en grammaticale verschijnselen die bij de woorden van dit eerste hoofdstuk besproken worden komen in latere lessen terug en worden daar vaak meer systematisch behandeld.

ResumerendDit hoofdstuk bestaat uit een aantal verschillende onderdelen in een vaste volgorde. Onder het kopje Leesopdracht vind u ten eerste steeds weer een verwijzing naar één of meer paragrafen in de KG waarin een gedeelte van de grammatica wordt besproken. Ten tweede zijn er de al genoemde korte overzichten van onderwerpen op het gebied van de taalkundige, historische of literaire achtergrond van het Oude Testament die u in de loop van deze cursus nodig kunt hebben. Verder worden er af en toe woorden die in die les aan de orde zijn gekomen (en vaak nog een paar verwante woorden) gegeven en vaak kort besproken. Ten slotte vindt u een aantal oefeningen die niet alleen vormen en zinnen bevatten die daadwerkelijk in de Hebreeuwse Bijbel voorkomen, maar ook vormen waarbij dat niet het geval is, en die alleen dienen om bepaalde grammaticale verschijnselen te laten zien.

1.4

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Een bladzij in de Hebreeuwse Bijbel

LeesopdrachtLees eerst aandachtig KG §2 door.

Afb. 1. Genesis 12:1-4 in vier verschillende versies: (a) alleen letters; (b) met klinkertekens en andere klanktekens erbij; (c) met klanktekens en zangtekens erbij; en (d) met alleen letters en zangtekens.

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.5468D

1.FM

Genesis 12:1-4Vervolgens bekijken we een stukje Hebreeuwse tekst in afbeelding 1. Hier ziet u de verzen Genesis 12:1-4 in vier verschillende vormen (de cijfers staan er alleen voor uw gemak bij): a) eerst alleen de lettertekens (in bijna alle gevallen medeklinkers: klinkers worden maar zelden aangegeven door letters); b) dan met toevoeging van de klinkertekens en andere klanktekens onder, boven en tussen de letters; c) met ook de zangtekens en de interpunctie erbij (deze dienen om de voordracht in de synagoge vast te leggen en de verzen in te delen). Om nog even goed zicht te krijgen op die laatste groep tekens zijn in de vierde vorm (d) de klanktekens weggelaten, zodat daar alleen de Hebreeuwse letters en de zang- en interpunctietekens te zien zijn.

Zangtekens Deze zangtekens zijn ook voor de student van het Bijbels Hebreeuws van groot belang, omdat ze mede de klemtoon van de woorden aangeven. De meeste woorden hebben één zangteken, sommige hebben er twee.

1 Duidelijk herkenbaar is ook de dubbele punt die het eind van een vers aangeeft, en die � �� �� � � � � sof �����, ”einde van het vers”, heet.

Gedrukte uitgavenNu gaan we eens naar een tweetal gedrukte uitgaven kijken en zien al snel dat daar nog meer te zien is dan we al besproken hebben. Op blz. 15 van de KG (onderste helft) zien we dezelfde vier verzen uit afbeelding 1, maar dan uit de uitgave van de British and Foreign Bible Society (verzorgd door N.H. Snaith). Op afbeelding 2 vindt u dezelfde verzen, maar dan uit de Biblia Hebraica Stutt-gartensia.

Voordracht De Hebreeuwse Bijbel is alleen continu overgeleverd binnen het jodendom, en een van de belangrijkste functies ervan is de voordracht ervan in de synagoge. Die functie komt zowel in de aanwezigheid van klank- en zangtekens tot uiting, als in een aantal notities in de kantlijn van de tekst.

2 Verder zien we in de tekst aanwijzingen staan over het open laten van een bepaalde ruimte (waar de letter � samech in staat) en voor het leeg laten van de rest van de regel (met de letter pe), en opmerkingen die de bedoeling hebben om te zorgen dat er bij overschrijven van de tekst geen fouten in kunnen sluipen.

3 In de Stuttgartensia-editie zijn ook verwijzingen opgenomen naar afwijkende tekstvormen in andere Hebreeuwse bijbelteksten: vooral de bijbelteksten onder de Dode Zeerollen (die vanaf 1947 in de woestijn van Juda gevonden zijn) en in oude vertalingen. Van de laatste is vooral de oude Griekse vertaling, de Septuaginta, van belang. Deze vertaling van de Hebreeuwse tekst zou volgens de traditie door 70 of 72 geleerden gemaakt zijn (septuaginta is het Griekse woord voor zeventig).

Er zijn veel meer uitgaven van de Hebreeuwse Bijbel dan de twee genoemde. Omdat de traditie van de tekst ervan door de eeuwen heen ongewoon zorgvuldig werd bewaard, is er weinig variatie tussen de verschillende teksten zelf, hoewel de bladspiegel enorm kan verschillen.

1.6

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Afb. 2. Genesis 12:1-4, zoals afgedrukt in de Biblia Hebraica Stuttgartensia.

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.7468D

1.FM

Achtergrond: het Oude TestamentOnze voornaamste bron voor het Bijbels Hebreeuws zijn de ongeveer duizend bladzijden van het Hebreeuwse Oude Testament. De term ”Oude Testament”is de christelijke benaming; de joden hebben het vaak over Tenach, een afkorting (acroniem) van de Hebreeuwse namen van de drie delen waaruit het boek in de joodse indeling bestaat:

4 a. De Tor�, of ”Wet”: de eerste vijf boeken Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium, ook wel ”boeken van Mozes” of ”Pentateuch”genoemd.

b. De ��

�����, of ”Profeten”, bestaande uit de historische(!) boeken Jozua, Richteren 1 en 2 Samuel en 1 en 2 Koningen, en de profetische boeken van Jesaja, Jeremia, Ezechiël en de Twaalf Kleine Profeten.

c. De ��

�����, of ”Geschriften”: de rest van de bijbelboeken. Onder de laatste groep vinden we boeken als 1 en 2 Kronieken, grotendeels een bewerking van de boeken Samuël en Koningen, Psalmen, Job en Spreuken, de boeken Ezra en Nehemia, die vertellen over de terugkeer na de Babylonische Ballingschap (zie verderop) en het herstel van Jerusalem en de Tempel, en het boek Daniël, dat in de Hebreeuwse canon verrassend genoeg niet bij de Profeten is ondergebracht (wel in de Septuaginta en daarom ook in de meeste moderne vertalingen).

Oorsprong en vormHet is niet zonder meer duidelijk wanneer de boeken van de Hebreeuwse Bijbel zijn opgeschreven, noch hoe ze precies hun huidige vorm hebben gekregen. Omstreeks 250 voor Christus schreef Jezus ben Sira een wijsheidsboek dat tot de apocriefen (zie onder) van het Oude Testament wordt gerekend en dat in vele talen, waaronder het Hebreeuws, is overgeleverd. In zijn tijd zag de verza-meling van de boeken van het Oude Testament er waarschijnlijk ongeveer hetzelfde uit als tegenwoordig, misschien met uitzondering van de boeken Ezra, Daniël en Esther, die hij nergens noemt. Bij de Dode Zeerollen ontbreekt alleen het boek Esther.

Geleidelijke groei 5 Een tamelijk algemeen aanvaard idee is dat er een geleidelijke groei is geweest van de boeken van het Oude Testament vanaf de tijd van de Verenigde Monarchie (zie onder), of misschien wel eerder, tot ongeveer in de tijd van de Makkabeeën (begint ca. 165 v.Chr.). De boeken zoals we die nu hebben zouden dan het eindproduct zijn van een langdurig proces van bijeenbrengen en redigeren.

Canon Veel boeken uit het Oude Testament zijn op het eerste gezicht nogal onregel-matig van karakter. Ergens na 300 voor Christus zou men begonnen zijn met het samenstellen van een vaste lijst, een canon (met de klemtoon op de eerste lettergreep, de Griekse term voor ”maatstaf”). Dit proces zou pas in de eerste eeuw na Christus afgesloten zijn. Het onregelmatige karakter van veel boeken zou vanuit dit proces te verklaren zijn. De andere kant is echter, dat we in veel boeken van het begin tot het einde wondermooie literatuur vinden, zowel proza als poëzie. Dit is moeilijk te rijmen met het tamelijk willekeurig proces van redactie en canonisering. Hier ligt dan ook een basisprobleem van de oudtestamentische literatuur.

Historische werkelijkheid?6 Veel eenvoudiger is het om de in deze boeken beschreven periode te karakteri-

seren. Men dient te bedenken dat het vrij algemeen aanvaard is dat we pas met de Verenigde Monarchie onder de koningen David en Salomo (ca. 1000-930 v.Chr.) of nog wat later op enigszins vaste historische bodem staan.

1.8

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Dit geldt overigens niet voor fundamentalistische kringen, waar men zoveel mogelijk wil vasthouden aan een letterlijke uitleg van de chronologische infor-matie in het Oude Testament. Het is een omstreden kwestie in welke mate de teksten die een eerdere periode beschrijven de bedoeling hadden een histo-rische werkelijkheid weer te geven. De eerste gebeurtenis in de Bijbel die ook zeker in bronnen daarbuiten voorkomt is de grote invasie in Palestina door de Egyptische legers onder Farao Sisak in het vijfde jaar van koning Rehabeam, de opvolger van Salomo (ca. 925 v.Chr., 1 Kon. 14:25-28). Daarna vinden we regelmatig aanknopingspunten tussen de geschiedenis als verteld in het Oude Testament en in gelijktijdige bronnen in talen als Egyptisch en Akkadisch (Assyrisch-Babylonisch). Verderop wordt deze geschiedenis in hoofdlijnen beschreven.

Apocriefe boeken Ten slotte noemen we een categorie boeken die wel in veel vertalingen van het Oude Testament (met name die van rooms-katholieke huize) staan, maar niet in de Hebreeuwse Bijbel. Dit zijn de zogenaamde apocriefe boeken (apocrief is afgeleid van het Griekse woord voor ”verborgen”), die wel in de Septuaginta zijn opgenomen. Bekende voorbeelden zijn de toevoegingen aan Daniël(Susanna, het verhaal van Bel en de Draak), het boek Judith en de boeken van de Makkabeeën.

WoordenNatuurlijk kunt u de Hebreeuwse letters nog niet lezen, maar voor de volle-digheid is de Hebreeuwse vorm van de hieronder opgesomde woorden er wel bij gegeven. Lees daarom alleen de vorm in translitteratie (voor de uitspraak van de gebruikte tekens zie tabel 1) op en probeer de betekenis te onthouden.• � � � sof ”einde”. Vergelijk het Nederlandse sof, ”pech, tegenvaller”, dat

inderdaad met dit woord te maken heeft! Zie verderop in dit hoofdstuk over Hebreeuwse woorden en uitdrukkingen in het Nederlands.

• � � �� � ����� ”(bijbel)vers”. In het Hebreeuws kun je het bij elkaar horen van twee naamwoorden, wat wij uitdrukken met het woordje ”van”,weergeven door gewoon de woorden achter elkaar te zetten. Daardoor betekent sof ����� ”einde van (het) vers”.

• � � � tor� ”wet, voorschrift, aanwijzing”.

• ����������������� ”profeten”. Het enkelvoud is ����, ”profeet”. –�m is de

gewone uitgang van naamwoorden in het mannelijk meervoud in het Hebreeuws. Als naamwoorden in het Hebreeuws verbogen worden, veran-deren vaak de klinkers ervan, zoals hier de klinker na de eerste letter n: in het enkelvoud vinden we �, in het meervoud de doffe e (als de eerste e in

”bevel”), die we met een hoog geschreven e weergeven: �.• � � �� � �� � ������ ”geschriften”. Het enkelvoud is �� � �� ����, ”geschrift,

het geschrevene”. Ook hier verandert één van de klinkers van het woord als de uitgang van het meervoud erachter komt. De letter k aan het begin van dit woord wordt in het acroniem � �� � � t�nach, ”Tenach” (in afkortingen zet het Hebreeuws vaak twee streepjes vóór de laatste letter) als ch uitge-sproken. Er zijn meer letters die twee verschillende uitspraken hebben, afhankelijk van de vraag of er wel of niet een klinker direct vóór staat, verderop in dit hoofdstuk worden ze behandeld.

• � � � mosjè ”Mozes”. De leider van het volk Israël tijdens de Uittocht uit Egypte, de wetgeving op de berg Sinaï (ook wel Horeb genoemd) en de veertigjarige tocht door de woestijn, beschreven in de bijbelboeken Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium.

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.9468D

1.FM

7 • ����� ��������� ”Abram”. In het verhaal in Genesis 17 (zoek het in vertaling op) wordt de naam van deze aartsvader veranderd en gaat hij �����������������, ”Abraham”, heten.

• � �� �� � ���� . Zijn zoon Isaak.

• � �! "# � � ������� ”Jakob”. De zoon van Isaak en de derde aartsvader. In

Genesis 32:28 en 35:10 krijgt hij een nieuwe naam $�%��&�� �����el, ”Israël”.

De stamvader van het volk Israël. Zijn twaalf zonen zijn de stamvaders van de gelijknamige twaalf stammen van het volk.

• " ' � �� � � �j�hosjua� ”Jozua”. De assistent van Mozes, die na zijn dood het Beloofde Land verovert (zie het gelijknamige boek Jozua). Er bestaat een tweede vorm "'�� �(�jesjua� van dezelfde voornaam, die we in het Nieuwe Testament als Jesus tegenkomen.

• $ �% �� �� �������� ”Samuël”. Deze profeet zalfde eerst Saul en na diens verwerping door God, David tot koning over Israël.

• )* +������ ”David”. De belangrijkste koning van Israël en de stichter van een dynastie die over het zuidelijk koninkrijk Juda (zie onder) regeerde tot aan de ondergang ervan in 587 v.Chr.

8 • )� � �� j�hud� ”Juda”. Zowel de naam van de zoon van Jakob als van de stam Juda. In het Hebreeuws kun je met de uitgang – uitdrukken dat iets of iemand bij een groep of plaats hoort. Zo is een �) � � � j�hud een ”Judeeër”,iemand die uit het gebied van Juda afkomstig is, en daarvan afgeleid een ”jood”, iemand die de Israëlitische godsdienst aanhangt; zeker in de latere bijbelboeken is het niet altijd gemakkelijk te onderscheiden met welke van de twee begrippen we te maken hebben, in ieder geval kan er ook de godsdienst mee aangeduid worden. Een ander woord met die uitgang is �� ��"� �ivr�, ”Hebreeuws” of ”Hebreeër”. Dit woord lijkt aanvankelijk vooral een sociale aanduiding te zijn, bijvoorbeeld in de verhalen over de Israëlieten in Egypte, maar geleidelijk aan gaat het ook de Hebreeuwse taal en de Israëlitische godsdienst aanduiden. Vergelijk bijvoorbeeld de manier waarop de profeet Jona zich voorstelt aan de zeelieden in Jona 1:9 ”Ik ben een Hebreeër en ik vrees de Here, de God des hemels...”. De min of meer officiële aanduiding van het volk is $�%��&�� �������el en degenen die er bij behoren worden maar zelden aangeduid met het woord �$��% �� &�� �����

��,”Israëliet”, maar meestal worden de leden ervan omschreven als ”zonen van Israël” of ”huis van Israël”.

Het Hebreeuwse alfabet

LeesopdrachtLees eerst aandachtig KG §3 door.

AchtergrondHet Hebreeuws wordt, net als een aantal andere Semitische talen, van rechts naar links geschreven. Ook Hebreeuwse boeken beginnen dus aan de andere kant dan die u gewend bent. Historisch gezien is dat vrij toevallig, want het Semitische en het Griekse alfabetschrift (waar al onze alfabetten van afstammen) zijn nauw aan elkaar verwant en werden allebei oorspronkelijk in beide richtingen geschreven.

Volgorde 9 Ook de volgorde van de lettertekens is in deze alfabetten ongeveer dezelfde. De lettervormen lijken in de oudste tijd nog erg op elkaar en zelfs zijn de namen van veel Griekse letters van de namen van de Semitische letters afgeleid: Alfa

1.10

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

tegenover ��lèf, beta tegenover bet, gamma tegenover gimel enzovoort. Trouwens, het woord ”alfabet” zelf is afgeleid van de namen van die eerste twee letters.

Medeklinkers 0 Het Hebreeuwse alfabet noteert vooral medeklinkers: iedere Hebreeuwse letter geeft een bepaalde medeklinker aan. Alleen bepaalde klinkers op bepaalde plaatsen in woorden (vooral aan het eind ervan) worden wel eens geschreven met een letter die ook een medeklinker kan aangeven. In die hoedanigheid noemen we die letters ”leesmoeders” (vaak in de Latijnse versie van dit woord mater lectionis, meervoud matres lectionis). Een dergelijk schrift past goed bij het Hebreeuws (en bij de andere Semitische talen), omdat je in het schrift met één oogopslag de wortel van het woord, die meestal uit drie medeklinkers bestaat, kunt onderscheiden.

Lezen zonder klin-kers

Maar bijna ieder woord kan met verschillende klinkers gelezen worden. Om de woorden correct uit te spreken moet je eigenlijk de zin in één oogopslag overzien. Dat dat kan, bewijzen iedere dag weer miljoenen sprekers van het Arabisch en het Hebreeuws, die zonder probleem teksten zonder klinkers lezen. Dat het hier en daar wel eens niet direct duidelijk is of dat een woordje fout gelezen wordt is gewoonlijk geen bezwaar.

Traditie van de klin-kers

Bij een heilige tekst als die van de Hebreeuwse Bijbel is het echter heel ongewenst dat er verschillen in lezing optreden. De theologische consequenties van een afwijkende lezing kunnen immers heel groot zijn. Aanvankelijk bewaarde men binnen het jodendom de traditie van de klinkers van de Hebreeuwse Bijbel door uitgebreide systemen van overdracht en in het geheugen prenten (en dat gaat tot op zekere hoogte tot op de dag van vandaag zo door). Op zeker moment vond men dat niet meer genoeg en ging men ook met behulp van andere tekens die traditie vastleggen (zie de volgende paragraaf).

Leren lezen en schrijvenHet eerste wat ons nu te doen staat is het Hebreeuwse alfabet te leren lezen en schrijven. Het is even doorbijten, maar u zult zien dat u het in een paar uurtjes leert als u er even goed voor gaat zitten. Om het wat overzichtelijker te maken gaan we de letters in vijf groepen indelen, die we achter elkaar gaan bestuderen en oefenen.

Drukletters We gebruiken voor het schrijven een vereenvoudigde vorm van het drukschrift. Er zou wel iets voor te zeggen zijn om het schrijfschrift, zoals dat bijvoorbeeld voor het moderne Hebreeuws gebruikt wordt, te gaan leren. Wie dat graag wil kan het zich nu of later eigen gaan maken (zie de rechter kolom in de tabel op blz. 10-11 van de KG), maar omwille van de eenvoud houden we het hier voorlopig bij de drukletters.

Afbeelding 3Op afbeelding 3 zijn achtereenvolgens de letters ��lèf, bet, gimel, ��lèt en he afgebeeld met de drukletters, de vereenvoudigde getekende vorm en een tekening met cijfers erbij geschreven, die aangeven hoe u ze kunt schrijven: de cijfertjes staan aan het eind van iedere schrijfbeweging en geven ook de volgorde ervan aan. De beste manier om de letters te vormen is met behulp van ruitjespapier: de letters zijn óf vierkant, óf smaller, en zo is het ook goed mogelijk om de stokken van de letters naar boven (alleen de l�med) of naar beneden te laten uitsteken.

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.11468D

1.FM

Afb. 3. De letters ��lèf tot en met he. Links ziet u de drukletter, rechts de schrijfletter(s). De cijfers 1-3 geven de volgorde van de schrijfbewegingen aan. De plaats van het cijfer markeert het einde van de schrijfrichting.

Uitspraak Spreek de letters hardop uit en probeer ze te onthouden. Schrijf ze afzonderlijk tien keer achter elkaar op en spreek ze iedere keer uit. Probeer zonodig hier, en in alle gevallen waarin u beslist iets moet onthouden, een ezelsbruggetje te vinden, liefst met een ongewoon of raar beeld erbij. Maar bij de eerste letters is misschien het makkelijkste gewoon ABCDE, waarbij de C vervangen wordt door de bijna hetzelfde uitziende G, en de E door de H (he). Ook voor de vormen kunt u het beste een ezelsbruggetje gebruiken, hoe raarder hoe beter! De letter bet heeft een harde en een zachte uitspraak, respectievelijk b en v. Gelukkig wordt dat in de bijbeltekst steeds aangegeven: een bet met een punt erin wordt uitgesproken als onze b, zonder punt als v.

1.12

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Afbeelding 4Pas als deze eerste groep er goed in zit, gaat u met de volgende verder (afb. 4): waw, zajin, �et, �et en jod. Let erop dat jod de enige letter is die niet tot de onderkant van de regel reikt. Geheugenwoord bijvoorbeeld Wa-ZeCHT-I. Let er trouwens op dat de zajin altijd een echte z is, dus geen tweeklank als de Griekse zeta (die immers meestal als dzeta wordt uitgesproken).

Afb. 4. De letters waw, zajin, �et, �et en jod. Links ziet u de drukletter, rechts de schrijfletter(s). De cijfers 1-3 geven de volgorde van de schrijfbewegingen aan. De plaats van het cijfer markeert het einde van de schrijfrichting.

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.13468D

1.FM

Afb. 5. De letters kaf, �����, mem en nun. Links ziet u de drukletter, rechts de schrijfletter(s). De cijfers 1-3 geven de volgorde van de schrijfbewegingen aan. De plaats van het cijfer markeert het einde van de schrijfrichting.

1.14

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Afbeelding 5Nu komen bij elkaar kaf, �����, mem en nun (afb. 5). Drie van deze vier letters hebben afzonderlijke slotvormen: deze vorm krijgen ze als ze aan het eind van een woord staan. Geheugenwoord bijvoorbeeld KaLe MaN. Kaf is net als de bet een zogenaamde b

gadk�

fat-letter waarbij het onderscheid tussen harde en zachte uitspraak te horen is, resp. k (als er een punt in de letter staat) en ch (als die er niet staat). Als hij zacht wordt uitgesproken klinkt hij precies hetzelfde als �et, maar in de translitteratie worden zachte kaf en �et voor de duidelijkheid onderscheiden, met resp. ch en �.

Afbeelding 6Daarna komen ������, peen tsade (afb. 6). Geheugenwoord bijvoorbeeld aS PoeTS. Pe en tsade hebben weer afzonderlijke slotvormen. Tsade wordt gevormd door de t en de s achter elkaar uit te spreken, en zo ziet de translitte-ratie er ook uit, maar het is in het Hebreeuws wel degelijk één enkele letter. Pe heeft ook weer een harde en een zachte uitspraak, respectievelijk p (met punt) en f (zonder punt).

Afbeelding 7Ten slotte volgen qof, resj, �in, sjin en taw (afb. 7). Geheugenwoord bijvoor-beeld QRaSSe Sjit. Taw wordt precies hetzelfde uitgesproken als �et, maar in de bijbelse tijd waren het volstrekt verschillende letters, en ze worden nooit door elkaar gehaald. In de translitteratie wordt het verschil aangegeven met een puntje onder de �et. De letters �in en sjin verschillen alleen van elkaar door het puntje links of rechts. Probeer dat met een ezelsbruggetje te onthouden, bijvoorbeeld dat rechts de hand is, die de meeste mensen gebruiken om te sjouwen. Samech en �in worden tegenwoordig trouwens precies hetzelfde uitgesproken, in de late bijbelse tijd begon waarschijnlijk het onderscheid tussen die twee al te verdwijnen. In de translitteratie krijgt de �in een accentje op de s: �. Ook de sjin wordt in de translitteratie met twee letters sj geschreven, terwijl er sprake is van maar één enkele Hebreeuwse klank.

Klaagliederenq Sla nu voor de aardigheid eens in de Hebreeuwse Bijbel op het boek Klaaglie-

deren, hoofdstuk 1, en kijk naar de eerste letter van ieder van de 22 verzen ervan: ze volgen precies de volgorde van het alfabet (blijkbaar worden �in en sjin, die alleen door het in veel later tijd toegevoegde puntje van elkaar verschillen, niet onderscheiden). Er zijn meer van dat soort alfabetische gedeelten, bijvoorbeeld de allerlangste Psalm, Psalm 119, waarin steeds een aantal verzen met dezelfde letter beginnen. De volgorde van het Hebreeuwse alfabet is erg oud, we vinden deze zelfs al in de alfabetische teksten uit Ugarit (14e – 13e eeuw v.Chr.).

De b�gadk�fat-lettersDe b

gadk�

fat-letters zijn op zich niet moeilijk. Of ze hard of zacht worden uitgesproken blijkt gewoon uit het al dan niet zetten van de punt in de letter, de dagesj.Over twee zaken ontstaat wel eens verwarring:1. Je zou kunnen denken dat b

gadk�

fat-letters aan het begin van een woord altijd hard zouden moeten zijn, maar dat is niet zo. Als het vorige woord op een klinker eindigt, kan de b

gadk�

fat-letter in die positie ook zacht zijn.2. Bij sprekers van het Nederlands bestaat verder de neiging om de gimel

zonder dagesj zacht uit te spreken, als onze ch. Nu zijn er inderdaad uitspraaktradities van het Hebreeuws die dat onderscheid ook maken, maar

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.15468D

1.FM

onze afspraak is nu eenmaal om dat niet te doen: de gimel is altijd hard, als in het Engelse woord ”good”. Ook ����� en taw worden in onze uitspraak (en die van het Modern Hebreeuws) altijd hard uitgesproken, als d en t.

Afb. 6. De letters s�mech tot en met tsade. Links ziet u de drukletter, rechts de schrijfletter(s). De cijfers 1-3 geven de volgorde van de schrijfbewegingen aan. De plaats van het cijfer markeert het einde van de schrijfrichting.

1.16

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Afb. 7. De letters qof tot en met en taw. Links ziet u de drukletter, rechts de schrijfletter(s). De cijfers 1-3 geven de volgorde van de schrijfbewegingen aan. De plaats van het cijfer markeert het einde van de schrijfrichting.

Oefenopgave 1Schrijf de ongevocaliseerde tekst van Genesis 12:1-4 (afb. 1) over en translit-tereer iedere Hebreeuwse letter. Schrijf daarna de letters van de gevocaliseerde tekst van Genesis 12:5-6 over (uit een bijbeltekst of van blz. 14-15 van de KG) en translittereer iedere Hebreeuwse letter.In beide gevallen hoeft er niet gelet te worden op de harde of zachte uitspraak van de b

gadk�

fat. Geef steeds alleen de harde uitspraak aan.

Achtergrond: de Semitische talenHet Hebreeuws hoort bij de zogenaamde Semitische talen, een taalfamilie die we hoofdzakelijk aantreffen in het Nabije Oosten (ongeveer overeenkomend met het tegenwoordige Israël, Palestina, Jordanië, Libanon, Syrië en Irak).

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.17468D

1.FM

Belangrijke Semitische talen zijn onder meer het Akkadisch of Babylonisch-Assyrisch, het Aramees, het Phoenicisch, het Ugaritisch, het Arabisch, het Oud-Zuidarabisch en het Ethiopisch. In de verte met het Semitisch verwant zijn de oud-Egyptische taal, waarvan de laatste vorm het Koptisch is, en de Berbertalen van Noord-Afrika.

Drie groepen De Semitische talen worden meestal in drie groepen ingedeeld:1. Het Oostsemitisch met als enige vertegenwoordiger het Akkadisch (met

dialecten als Assyrisch, Babylonisch en het zeer antieke Eblaïtisch).2. Het Zuid-Semitisch, waarvan Arabisch, Oud-Zuidarabisch en Ethiopisch

deel uitmaken.3. Het Noord-Westsemitisch, dat, afgezien van het zogenaamde Amoritisch

dat we alleen in personennamen in Akkadische teksten overhebben, uiteenvalt in het Aramees en een aantal Kanaänitische dialecten.

Kanaänitische dialectenDe Kanaänitische dialecten Phoenicisch en Ugaritisch (spreek uit: Oegaritisch) staan in taalkundig opzicht het dichtste bij het Hebreeuws.

Phoenicisch Phoenicisch hebben we over in inscripties van de zeekust van Syrië, Libanon en Israël vanaf de tiende eeuw v.Chr. tot in de derde eeuw na Chr. en in een afwij-kende vorm, het Punisch, de taal van de stad en het rijk van Carthago, uit inscripties in het hele Middellandse Zee-gebied vanaf de achtste eeuw v.Chr. het Punisch werd waarschijnlijk nog gesproken in de vierde eeuw na Chr., want de kerkvader Augustinus citeert af en toe Punische woorden in zijn preken om een Hebreeuws woord toe te lichten.

Ugaritisch Inhoudelijk veel interessanter zijn de teksten uit de havenstad Ugarit (helemaal in het Noorden van de kust van het huidige Syrië), die stammen uit de veertiende en dertiende eeuw v.Chr. Onder andere zijn daar een aantal verha-lende poëtische teksten (zg. epische teksten) gevonden, die de avonturen van goden en helden bezingen. Deze epische teksten zijn opgeschreven met spijker-schrifttekens op kleitabletten, maar het aantal tekens is veel kleiner dan bij het Akkadisch (zie onder): ze blijken tamelijk nauwkeurig overeen te komen met de letters van het Semitische alfabet. De Ugaritische teksten vormen een interessante literaire parallel met de oud-Hebreeuwse literatuur, vooral voor de Bijbels Hebreeuwse poëzie.

Inscripties hebben we ook over in de talen van volken om het oude Israël heen: Moabitisch. Edomitisch en Ammonitisch. In het bijzonder valt hierbij te noemen de grote inscriptie van Mesja, de koning van Moab ten tijde van Achab van Israël en zijn zonen (2 Kon. 1:1 en hoofdstuk 3, ca. 850 v.Chr.). Niet omvangrijk, maar wel erg belangrijk zijn verder de Kanaänitische elementen in de Akkadische briefwisseling tussen de Farao van Egypte en zijn vazallen in Syrië en Palestina, die bij El-Amarna in Egypte gevonden is. Met name de zogenaamde ”glossen”, Kanaänitische woorden die als toelichting gegeven werden bij Akkadische woorden, laten een taaleigen zien dat soms dicht bij het Bijbelse Hebreeuws staat.

Arameesw Het Aramees staat iets verder van deze groep af, maar is voor de studie van het

Oude Testament wel weer van bijzondere betekenis doordat twee bijbelboeken (Ezra en Daniël) gedeeltelijk in het Aramees geschreven zijn, doordat er sterke Aramese invloed te zien is in verschillende late boeken van de Hebreeuwse Bijbel en doordat het in het rabbijnse jodendom in de periode 100-600 n.Chr. gebruikt is voor diverse werken die voor de uitleg van de Bijbel van grote betekenis zijn, bijvoorbeeld in de Babylonische Talmud en de Palestijnse

1.18

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Talmud (meervoud Talmud��, met de klemtoon op de laatste lettergreep), verzamelwerken van joods recht en joodse tradities, de ��������, bijbelcom-mentaren van diverse aard, en vooral ook de ������� (enkelvoud targum),de Aramese vertalingen van de meeste bijbelboeken. �������� en �������

bevatten zowel Hebreeuwse als Aramese gedeelten, targum alleen Aramees.

Semitische talen: kenmerkenHoofdbetekenis Een belangrijk kenmerk van de Semitische talen is dat de meeste woorden een

zogenaamde stam van twee of (meestal) drie consonanten (medeklinkers) hebben, die de hoofdbetekenis van het woord draagt. De klinkers en voor- en achtervoegsels dienen om die hoofdbetekenis te preciseren.

Stam Zo is het hoofdidee van de stam mlk in het Hebreeuws ”regeren”, maar er worden zeer veel woorden van deze stam afgeleid, bijvoorbeeld mèlèch,”koning”, malk�, ”koningin”, ��������, ”koningschap”, jimloch, ”hij zal regeren”, ��������, ”ik regeerde”, en nog veel meer.

Medeklinkers In al deze woorden wordt het idee van ”regeren” aangegeven door de medeklinkers m-l-k (de laatste medeklinker wordt soms als ch uitgesproken), terwijl de rest van de informatie door de andere klanken wordt aangegeven. Soms is dit betrekkelijk willekeurig en moet men de precieze betekenis in een woordenboek opzoeken, soms (met name in het werkwoord) gebeurt dit tamelijk systematisch. Vergelijk de laatste twee vormen jimloch, ”hij zal regeren”, en ��������, ”ik regeerde”, van de stam m-l-k, met ����, ”hij zal doden”, en ������, ”ik doodde”, van de stam q-�-l.

Consonantenschrift Het consonanten-schrift dat voor het Hebreeuws wordt gebruikt, en dat in verschillende varianten ook bij de andere Semitische talen (met uitzondering van het Akkadisch) in gebruik is of was, is juist voor deze talen erg geschikt, omdat de stam van de woorden in de meeste vormen zichtbaar blijft en de informatie over de klinkers op grond van de context meestal wel gerecon-strueerd kan worden. Het Akkadisch wordt geschreven met een ingewikkeld schrift van lettergreeptekens en woordtekens, dat het ontleend heeft aan een niet-Semitische taal in het Tweestromenland, het Sumerisch. In de moderne tijd zijn er wel Semitische talen met Europese letters geschreven, bijvoorbeeld het Modern Aramees van bewoners van de voormalige Sovjet-Unie met het Russische (Cyrillische) alfabet en de taal van het eiland Malta in de Middel-landse Zee, het Maltees, een dialect van het Arabisch, met onze Latijnse letters.

Hebreeuws en NederlandsHet is opvallend hoeveel woorden uit het oude nabije oosten uiteindelijk in het Nederlands en in andere Europese talen beland zijn. Het grootste deel hiervan komt direct of indirect uit het Hebreeuws. Daarbij zijn twee hoofdgroepen te onderscheiden.

Bijbelvertalingen Ten eerste zijn veel namen, woorden en uitdrukkingen via de christelijke kerk en dan vooral via de diverse bijbelvertalingen in onze taal terechtgekomen. Vooral de Statenvertaling (voltooid in 1637) heeft grote invloed uitgeoefend op het Nederlands. Een uitdrukking als ”in zak en as zitten” is een letterlijke vertaling van een Hebreeuwse frase. Woorden als die van de gewichtseenheden ”mine” en ”sikkel” komen daar ook vandaan. Veel kerken, scholen en andere instellingen hebben een Hebreeuwse naam. Regelmatig treffen we aan Rehoboth, uitgelegd als ”ruime (plaats)” (uit Genesis 26:22), Eben Haëzer, ”steen van de hulp” (uit 1 Samuël 7:12) en zelfs is er een plaats (Nunspeet), waar twee Hervormde scholen Jachin en Boaz heten, naar de zuilen in de Tempel van Salomo (1 Koningen 7:21). Andere namen en andere woorden komen uit het Nieuwe Testament, waarbij niet altijd duidelijk is of we met

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.19468D

1.FM

Hebreeuws of Aramees te maken hebben, bijvoorbeeld Effatha, ”wordgeopend”, een bekende naam voor doveninstituten (uit Marcus 7:34), of ”Here Sebaot”, waarin het laatste woord het Hebreeuws voor ”legerscharen” is (om precies te zijn ������� ��������, uit Romeinen 9:29 en Jacobus 5:4).

Joodse sprekers e Een tweede groep vormen de woorden en uitdrukkingen die via joodse sprekers van het Nederlands in onze taal terecht zijn gekomen. Het door de joodse gemeenschappen in Nederland vroeger veel gesproken Jiddisch, een verzamelnaam voor diverse door joden gesproken Duitse dialecten met leenwoorden uit diverse Europese talen en het Hebreeuws, heeft op zich betrekkelijk weinig sporen nagelaten in het Nederlands als geheel. Wel hebben vanaf de achttiende eeuw een aantal Hebreeuwse woorden via het Jiddisch en het Bargoens, de taal van de onderwereld, hun weg gevonden naar het Neder-lands. Over het algemeen gaat het niet om de meest hoogstaande woorden, maar ze kunnen ons af en toe aardig helpen om bepaalde Hebreeuwse woorden te onthouden.

Woorden• �$���, �èlèf I het telwoord voor duizend; II rund. De tweede betekenis komt

niet erg vaak voor, maar het is wel duidelijk dat de letter �alèf en de Griekse alfa en alle letters die daaruit voortkomen oorspronkelijk een plaatje van een rund waren: draai maar eens een hoofdletter A een halve slag, dan zie je de horens en de runderkop!

• �� -�, bajit huis. Via het Jiddisch en het Bargoens in het Nederlands ontleend met een heel aparte betekenis: bajes, ”gevangenis”. De weergave van de taw door een s komt voort uit de Hoogduitse (Askenazische) joodse uitspraak van het Hebreeuws, waarin een onderscheid gemaakt wordt tussen harde en zachte taw.

• $ �� .� ����� ”kameel”. Waarschijnlijk beeldde de letter gimel oorspron-kelijk niet dit woord uit, maar een werphout (dat woord komt niet in het Bijbels Hebreeuws voor).

• � $� +� , dèlèt ”deur”. Eigenlijk lijkt de letter wel op een plaatje van een deur.

• � � � kaf ”(holle) hand”. Duidelijk genoeg.

• �� ��, majim ”water”. In het Nederlands terecht gekomen als majem met

dezelfde betekenis. De letter mem duidt dit woord aan (in de oorspronke-lijke vorm zijn de golfjes van het water nog te zien), maar heeft een iets andere klank.

• / � � �0 jajin ”wijn”. Een heel wat smakelijker drank, net als de vorige ook in het Nederlands ontleend, maar met een kleine verbastering en een verandering van betekenis, als jajem, ”sterke drank”.

• / � " �, �ajin ”oog”. De huidige letter �ajin ziet er niet meer uit als een oog, maar de oorspronkelijke vorm ervan wel.

Klinkertekens en andere uitspraaktekens

LeesopdrachtLees eerst aandachtig KG §4 door.

Masoreten Vele eeuwen na het vastleggen van de tekst van de Hebreeuwse Bijbel is men begonnen om ook andere aspecten van de taal dan alleen de medeklinkers schriftelijk vast te leggen, zoals alle klinkers en de manier waarop de tekst in de synagoge werd voorgedragen, met toonhoogte, klemtoon en dergelijke. De geleerden die zich daarmee bezighielden worden wel Masoreten genoemd, een

1.20

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

woord dat is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord ����� �����, ”overle-veren”. Men zette voor dit doel kleine tekentjes onder, boven en ook wel tussen en in de letters van de Hebreeuwse tekst. In afb. 1 is de tekst van Genesis 12:1-4 in vier verschillende vormen onder elkaar te zien: met alleen medeklinkers, met klinkertekens en andere uitspraaktekens erbij, met de zangtekens erbij, en tenslotte de medeklinkertekst met alleen de zangtekens erbij (zie de volgende paragraaf).

AchtergrondDe Hebreeuwse taal heeft een zeer lange geschiedenis. Terwijl niet direct duidelijk is of sommige glossen op de Akkadische brieven van El-Amarna (zie boven) wellicht de Hebreeuwse taal weergeven, hebben we wel een behoorlijk aantal Hebreeuwse teksten uit de Bijbelse tijd over, bijvoorbeeld de ostraca (beschreven potscherven, enkelvoud ostracon) van Samaria met administra-tieve teksten, de ostraca van Lachisj en Tel Arad met brieven en de Siloam-inscriptie uit Jerusalem, die het maken van een watertunnel gedenkt (misschien vermeld in 2 Koningen 20:20). Binnen de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament zijn een oudere en een jongere groep van boeken te onder-scheiden; bij de laatste horen in het bijzonder boeken als Ezra, Nehemia, Esther en Daniël.

Rabbijnse literatuur Ook nadat de Hebreeuwse Bijbel zijn uiteindelijke vorm kreeg, gingen het gebruik en de ontwikkeling van de Hebreeuwse taal door. Zo is veruit het grootste deel van de Dode Zeerollen in het Hebreeuws geschreven en is dat ook (naast het Aramees) de taal van de literatuur van de rabbijnse geleerden die vanaf ongeveer het jaar 100 n.Chr. de joodse tradities vastlegden in de zogenaamde rabbijnse literatuur. In het bijzonder vallen hierbij te noemen de Misjna, de in het Hebreeuws gestelde kern van de latere Palestijnse en Babylo-nische Talmud�� (meerv. van Talmud), die zelf gedeeltelijk in het Hebreeuws en gedeeltelijk in het Aramees zijn, en de ��������� (meerv. van midrasj), bijbelcommentaren die ook grotendeels in het Hebreeuws en voor een kleiner deel in het Aramees geschreven zijn. De joodse liturgie is vanaf het begin van onze jaartelling tot zeer recent steeds weer aangevuld met nieuwe composities, die ook voor het overgrote deel in het Hebreeuws zijn.

Middeleeuwen In de Middeleeuwen werd het Aramees op veel plaatsen een echte joodse cultuurtaal, waarin dezelfde gevarieerde soort van werken vervaardigd werden als in het Arabisch in de islamitische wereld en in het Latijn in het christelijke Europa in dezelfde tijd.

Zionisme Dit gebruik van het Hebreeuws ging in beperktere mate door tot in de negen-tiende eeuw, toen het gebruik van het Hebreeuws voor literaire doelen aansloot bij en later enorm gestimuleerd werd door de nationale beweging van de joden, het Zionisme. Toen de nieuwe generatie van joodse immigranten in Palestina aan het begin van de twintigste eeuw een gemeenschappelijke taal zocht, lag de keus voor het Hebreeuws voor de hand, en in de decennia voor en na de stichting van de staat Israël in 1948 heeft het moderne Hebreeuws zich ontwikkeld van een wel niet dode, maar toch niet als moedertaal gesproken taal tot een moderne taal met miljoenen native speakers en een indrukwekkende literatuur.

Woorden• $ �! �kol ”alle, elke, de hele”. Wordt vaak met een verbindingsstreepje

(maqqef, zie par. 4) aan het volgende woord vastgeschreven, en dan met ��mèts ����� geschreven: 1 $� �.

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.21468D

1.FM

• $ � ����ohèl ”tent”. ”Zijn tent” is �$2����oh�

lo. Het achtervoegsel (”suffix”) –o duidt het bezittelijk voornaamwoord ”zijn” aan. Doordat het suffix achter het woord komt, veranderen de klinkers ervan, maar de medeklinkers blijven dezelfde

• / -%�ben ”zoon”. ”Zijn zoon” is, naar analogie van het vorige woord ��-��b�

no, weer met die uitgang –o.

• / �- %�ben voorzetsel ”tussen”.

• 3 ' � $ � 4 ��

èloah ”god”. Een korter en meer gebruikelijk woord voor ”God” is

$ �% ��el.

• � ' � � �rua� ”wind, geest”. Dit is het woord dat in het beroemde tweede vers

van Genesis voorkomt, en beide betekenissen ervan zijn wel voorgesteld voor dat vers.

• " ' � ( �rea� ”vriend, metgezel”.

• � � ��� ������ ”plaats”. De aanduiding ”Mokum” voor Amsterdam is

eigenlijke een verkorte manier van zeggen voor ”de plaats A.”(= Amsterdam).

- �� �,���sjtajim, het telwoord voor ”twee”, als het getelde van het vrouwelijk

geslacht is. De mannelijke vorm is �� �� 0�� sj�

najim.

- $ 5� �� ������ ”(hij) doodde”.

- � $� � ������� ”(hij) ging”.

- ) �% �� ���� ”zwaar, belangrijk”.

- � � � + � ����� ”woord, ding”.

- � � � ��at ”jij, u” (gezegd tegen een vrouw). Het Hebreeuws heeft geen afzon-

derlijke woorden voor ”u” en ”jij” in het enkelvoud, of voor ”u” en ”jullie”in het meervoud, net zo min als het Engels en in tegenstelling tot de meeste andere Europese talen.

Oefenopgave 2Geef de volgende bijbelse plaats- en persoonsnamen in de gebruikelijke Neder-lands vorm weer.

1. )* +�2. $ � �� �3. � � �� ��� �4. �� $�,������5. � �� �� � 6. � �! "# � �7. / +%��� �8. � )� ��9. � �� 610. ��%��11. "! �� ��

1.22

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

12. / "�� �0��13. � � )� 414. / �7 "�15. � �� ��16. / �) �� �17. $ �� -�18. / �� �� �19. � �� $�,1��-%20. $ �% 1� �- %21. � � 8 � �22. � $� �" %

Interpunctie, zangtekens en translitteratie

LeesopdrachtLees KG §5 en 6 aandachtig door.

De in § 5 en 6 genoemde tekens sof ����� en maqqef worden gewoonlijk ook in ongevocaliseerde teksten gezet. Gezien hun karakter kunnen ze echter het beste hier bij de punctuatietekens worden behandeld.

Zangtekens In §5 worden alleen die zangtekens behandeld, die ervoor zorgen dat een woord in de pausa-vorm komt te staan. Het gaat bij die zangtekens om een betrekkelijk ingewikkeld systeem van indeling van ieder afzonderlijk vers. Op Internet zijn diverse sites te vinden waar men een traditionele joodse voordracht van de bijbeltekst kan horen. Als men die beluistert met de gedrukte Bijbeltekst ernaast, blijkt al gauw dat ieder zangteken een nauwkeurig te omschrijven woordmelodie tot gevolg heeft.

Klemtoon In dit stadium van onze studie is het voor ons echter vooral van belang dat de plaatsing van het zangteken bij een letter in een woord ook de klemtoon van het woord aangeeft.

Pausa Het lastige van het verschijnsel pausa is, dat eigenlijk heel veel Hebreeuwse woorden twee verschillende uitspraken hebben: een gewone en een pausa-uitspraak. Maar het is bijna onbegonnen werk om al die pausa-versies uit het hoofd te gaan leren. Uitgebreide woordenboeken geven ze allemaal weer, evenals de grote wetenschappelijke grammatica’s. Voor ons is voorlopig het korte overzicht op blz. 29 van de KG voldoende, en het besef dat als er een silluq, �atn�� of zaqef ��� bij een woord staat, er grote kans bestaat dat we met een pausa-vorm te maken hebben.

Oefenopgave 3Translittereer Genesis 13:1-4. Controleer zonodig de gemaakte translitteratie eerst aan de hand van de uitspraak van dit hoofdstuk op de CD.

Achtergrond: geschiedenis tot aan DavidJoodse telling De ruggengraat van onze kennis van de geschiedenis die in het Oude Testament

wordt beschreven zijn de boeken Genesis tot en met 2 Koningen, die een min

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.23468D

1.FM

of meer continue vertelling bieden vanaf de schepping van de wereld. Volgens de traditionele joodse telling, die gebaseerd is op de bijbelse gegevens, vond de schepping plaats in het jaar 3759 v.Chr. Het jaar 2002 komt overeen met de joodse jaren 5762 en 5763, aangezien het joodse jaar in de herfst begint en ieder jaar op een andere dag in onze kalender (in 2002 bijvoorbeeld op 7 september). Andere chronologische ijkpunten zijn de verwoesting van Jerusalem en de Tempel van Salomo in 587 v.Chr. (met nog enkele latere gebeurtenissen). Dit is niet de juiste plaats om te bespreken welke gegevens als wel en welke als niet historisch beschouwd kunnen of dienen te worden: hier wordt alleen de chronologie van de bijbelse geschriften zelf weergegeven.

De aartsvaders Na een reeks van geslachten met zeer hoge leeftijden gaat het verhaal echt van start met de roeping van Abram uit Mesopotamië in ongeveer 2090 v.Chr. Hij, zijn zoon Isaak en zijn kleinzoon Jakob, traditioneel aangeduid als de drie aartsvaders, verblijven als vreemdeling in het door God aan hen beloofde land Kanaän. In 1875 komt daaraan een einde, als de familie van Jakob naar Egypte trekt wegens de hongersnood die dan heerst. In Egypte vestigen ze zich onder de bescherming van Jakobs zoon Jozef, die het intussen tot onderkoning van dat land gebracht heeft.

Egypte In Egypte worden de Israëlieten, intussen tot een groot volk uitgegroeid, door de Egyptenaren hevig onderdrukt. Onder leiding van Mozes trekken ze in 1445 uit het land weg (de Exodus van het gelijknamige tweede bijbelboek). Ze trekken op wonderbaarlijke wijze door de zee terwijl de achtervolgend Egypte-naren erin verdrinken.

Veertig jaren Op weg naar Kanaän komen ze aan bij de berg Sinaï. Daar sluiten ze een verbond met God en ontvangen ze de goddelijke wetgeving die voortaan de richtlijn voor het leven van het volk zal zijn. Wegens de ongehoorzaamheid van de Israëlieten duurt de tocht naar het beloofde land niet een aantal dagen, maar veertig jaren. Aan het eind van deze periode sterft Mozes, en onder leiding van zijn opvolger Jozua veroveren de Israëlieten een groot deel van het land.

Richteren In de daarop volgende periode van de Richteren is steeds sprake van onder-drukking van de Israëlieten door de omliggende volkeren: Ammonieten, Filis-tijnen, Midianieten en Moabieten, in een steeds terugkerende cyclus van afval van God, onderdrukking door de vreemde volkeren en redding door de handen van een van de zogenaamde Richteren of Rechters, van wie Gideon, Debora en Simson de bekendste zijn.

Samuel De laatste en beroemdste Richter van allemaal is Samuël. Hij is degene die op verzoek van het volk de monarchie instelt: de eerste koning komt uit de stam Benjamin, namelijk Saul de zoon van Kis. Al spoedig gaat het echter fout in de relatie tussen God en zijn koning Saul. Samuël wordt erop uitgestuurd om heimelijk iemand anders tot koning te zalven, een zekere David uit de plaats Bethlehem.

Woorden

• 9 � : �� , �èrèts ”aarde”.

• � � ��sus ”paard, hengst”. Dit is het meest geliefde voorbeeld-woord uit de

Hebreeuwse grammatica, ook al omdat er een vrouwelijke vorm van

bestaat: � ����sus�, ”merrie”. Het plezierige ervan is dat het niet, zoals de

meeste andere woorden, van klinkerpatroon verandert als het verbogen wordt of als er een suffix achter komt.

1.24

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Opdracht: Genesis 12 lezen en translittererenTranslittereer heel Genesis 12:1-20 aan de hand van de tekst in de Hebreeuwse Bijbel of de tekst in KG blz. 14-15 en controleer dat aan de hand van blz. 16-17 van de KG. Lees ieder vers een keer hardop uit de eigen translitteratie en daarna uit de Hebreeuwse tekst. Controleer uw uitspraak met behulp van de geluids-CD die bij de KG hoort. Ga daar net zo lang mee door tot u ieder vers zonder haperen kunt lezen.

Let op Deze opdracht kost behoorlijk wat tijd, en de verleiding is groot om te ”smokkelen”. Maar pas op! De tijd die u investeert door deze opgave goed en grondig te doen verdient u later dubbel en dwars terug.

Klankontwikkelingen

LeesopdrachtLees KG §7 aandachtig door.

b�gadk�fat-lettersDe klanken van een taal reageren vaak met elkaar en vormen dan een andere klank. In het Hebreeuws is dat ook zo. Klankveranderingen die we al gezien hebben zijn de verandering van de b�gadk�fat-letters als er een klinker vóórkomt, bijvoorbeeld aan het begin van een woord doordat één van de korte woordjes met maar één medeklinker er voor staat of doordat het vorige, er nauw bij horende woord op een klinker uitgaat (KG §3 B), en het veranderen van een klinker die vóór een keelklank of resj staat, die eigenlijk verdubbeld had moeten worden (KG §3 D).

Voorbeelden zijn:Voorbeelden 1. - � b�, ”in”, + � �- % bet, ”huis van”, wordt tot � �� % - � b�vet, waarin de tweede

letter bet zacht wordt uitgesproken.2. ����� ; * � wajjiqr�, ”en (hij) riep”, met daarna het onderwerp "! �� �� �����,

”Farao”, wordt tot "!���������; *� wajjiqr� �����, ”en Farao riep” (Gen. 12:18), waarin de letter pe zacht wordt.

3. het lidwoord ��ha-, ”de, het”, gevolgd door een naamwoord dat met een keelklank of resj begint, bijvoorbeeld � �% �esj, ”vuur”, wordt tot �� %�������, waarin de pata� van het lidwoord tot een ��mèts wordt.

Veelvoorkomende klankontwikkelingenIn KG §7 worden een aantal andere gevallen van klankontwikkelingen behandeld die veel voorkomen.

Assimilatie Een verandering die in de vervoeging van werkwoorden nogal eens een rol speelt is de assimilatie van de letter nun, dat wil zeggen dat als hij tegen een andere medeklinker aan komt te staan zonder klinker ertussen de nunverdwijnt en die andere medeklinker verdubbeld wordt (KG §7 A).Een bijzonder geval van deze assimilatie is het voorzetsel /�� �min, ”uit”, dat een zelfstandig woord is, maar waarvan de letter nun vaak met het begin van het volgende woord samensmelt (KG §41, onder ”min”). Zo wordt min + bet, ”uit het huis van”, tot mibbet.Woorden die maar één medeklinker hebben worden in het Hebreeuws zoals gezegd altijd aan het volgende woord vast geschreven. Dat heeft vaak gevolgen voor de klinkers van het daardoor gevormde woord, die in detail beschreven staan in KG §7 B-F.

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.25468D

1.FM

Terugtrekken van de klemtoon

Een verschijnsel dat van belang is om te herkennen als men het tegenkomt (maar dat voor de lectuur geen grote gevolgen heeft) is het terugtrekken van de klemtoon van een woord als het vlak voor de klemtoon van het daarop volgende woord komt (§7 G).

Verdubbeling Lastig is dat in een aantal gevallen de verdubbeling (aangegeven door de dagesj volgens KG §4 C) uitvalt als er een sj

w� volgt (KG §7 H). Zo wordt wajj

hall�

lu, ”en zij prezen”, tot � $$� �� �* <�wajhal�

lu (Gen. 12:15). Dat maakt in een aantal gevallen het herkennen van werkwoordsvormen moeilijk, omdat verdubbeling in een aantal gevallen duidelijke aanwijzingen geeft over de aard van de vorm waarmee we te maken hebben.

Herkennen Ten slotte valt nog op te merken dat in een aantal gevallen de eerste medeklinker van een woord wordt verdubbeld door de invloed van het voorgaande woord. Dit verschijnsel levert gelukkig meestal weinig problemen op en het wordt hier dan ook alleen vermeld opdat het herkend wordt wanneer het voorkomt.

Voorbeeld Bijvoorbeeld in����&� ,"��������, ”jij hebt gedaan”, gevolgd door �$ �� l�, ”voor, tegen mij”, wat wordt tot��= �1 ��� &� "��������-ll� (Gen. 12:18). Nogmaals: het is niet gemakkelijk en ook niet zinvol om hiervoor regels te gaan leren, het is voldoende als u herkent waar die onverwachte verdubbeling in de eerste letter van het woord vandaan komt.

Oefenopgave 4In deze opgave gaat het om de klankveranderingen die kunnen optreden als twee woorden aan elkaar vast worden geschreven. U dient in Hebreeuwse letters te noteren hoe de combinatie van de twee woorden in de twee kolommen eruit ziet (NB: de rechter kolom is natuurlijk de eerste!).

Tweede woord: Eerste woord:

1. � $ � , �� �� � � - �

2. )� � �� $ �

3. � � � * �

4. � � � � �

5. � � �� � * �

6. � � % �� � �

7. � � % �� � * �

8. � � % �� - �

9. � � % �- � * �

10. $ �% �� &�� -� * �

11. � � -% / � �

12. � � -% � � * �

13. �! $> � � $ �

14. � �� �4 - �

15. � � �# * �

1.26

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Achtergrond: geschiedenis vanaf DavidDavid David, de zoon van Isaï uit de plaats Bethlehem, was al in zijn jeugd verbonden

geraakt aan het hof van koning Saul. Dit gebeurde onder andere doordat hij de Filistijnse reus Goliat verslagen had. David wekte echter de afgunst van Saul en moest vluchten voor zijn leven. Hij werd diverse malen achtervolgd door Saul, zodat hij zelfs zijn toevlucht moest zoeken bij de Filistijnen. Na de dood van Saul in de strijd tegen de Filistijnen wist David langzamerhand zijn eigen koningschap te vestigen over het hele gebied van Israël, inclusief het gebied over de Jordaan.

Salomo Zijn zoon Salomo volgde hem op en bouwde zijn beroemde tempel voor de Here in Jerusalem. Aan hem, of liever gezegd aan zijn toegeeflijkheid jegens zijn talrijke echtgenotes, worden de vele tempels voor vreemde goden toege-schreven die in de koningentijd in Jerusalem te vinden waren.

Splitsing Onder zijn zoon en opvolger Rehabeam kwamen al langer bestaande spanningen tot een uitbarsting. Het grootste deel van het rijk van David en Salomo ging zelfstandig verder onder Jerobeam, de zoon van Nebat, terwijl de Davidische dynastie vanuit Jerusalem bleef heersen over de stammen Juda en Benjamin. Het noordelijke koninkrijk, ook wel bekend als het Tienstam-menrijk of als ”Israël” zonder meer, werd in de tijd daarna een lokale mogendheid, terwijl het zuidelijk koninkrijk Juda meestal van veel minder betekenis was. In het noorden wisselden koningen en hun dynastieën elkaar snel af, terwijl in het zuiden volgens de Bijbel het huis van David steeds aan het bewind bleef.

Noordelijke konink-rijk

Een dynastie in het noorden die het vermelden waard is, is die van Omri en zijn zoon Achab (ca. 886-842 v.Chr.). In de loop van de volgende eeuwen kwam echter de betrekkelijke rust van de kleine staatjes in het gebied ten einde doordat de grote mogendheden in Egypte en Mespotamië hun invloed weer deden gelden. Toen het Aramese koninkrijk van Damascus in 732 v.Chr. was ondergegaan in de strijd tegen de Assyriërs, was het ook spoedig gedaan met het noordelijke rijk: in 720 werd Samaria ingenomen en een groot deel van de bevolking gedeporteerd naar Noord-Mesopotamië. Hoewel er in later eeuwen veel gespeculeerd is over het lot van de Tien Stammen, is er nooit meer een spoor van gevonden en zijn de ballingen waarschijnlijk grotendeels in de omringende bevolking opgegaan.

Zuidelijke koninkrijk Het koninkrijk van Juda, veel meer in de marge van de politiek van die dagen, bleef nog meer dan een eeuw langer bestaan. Na het overleven van een beroemd geworden aanval van de Assyrische koning Sanherib in 701 kende het zelfs weer periodes van bloei. In deze tijd heeft ook een proces van religieuze ontwikkeling in meer strikt monotheïstische richting plaatsgevonden, dat voor

16. � � � / � �

17. � � � $ > �4 - �

18. � � )� � - �

19. $ �� -� * �

20. � � �� � $ �

21. � � � $ �

22. � � &� $ �

Tweede woord: Eerste woord:

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.27468D

1.FM

de latere geschiedenis van de godsdienst van Israël van grote betekenis geweest is.

Einde dynastie van David

In het krachtenveld tussen het zojuist opgekomen Nieuw-Babylonische rijk en Egypte kon Juda echter niet staande blijven. In 597 nam de Babylonische koning Nebukadnezar Jerusalem in en voerde een groot aantal belangrijke burgers weg. Tien jaar later, in 587, volgde een veel ingrijpender inname van Jerusalem onder dezelfde koning. Nu werden de stad en de Tempel van Salomo verwoest en aan de dynastie van David als zodanig kwam een einde.

Einde Nieuw-Babylo-nische rijk

Nadat aan het Nieuw-Babylonische rijk in 539 v.Chr. een einde was gekomen door toedoen van Perzen en Meden, stond de Perzische koning Cyrus de ballingen toe terug te keren naar Jerusalem en de Tempel te herbouwen. Een eeuw later (in de periode 459-432) werden onder Ezra en Nehemia diverse godsdienstige hervormingen doorgevoerd en werd Jerusalem opnieuw een versterkte stad.

Over de geschiedenis van Israël in het daarop volgende tijdvak zijn we niet goed ingelicht. Na 333 v.Chr. ging Palestina eerst bij het rijk van Alexander de Grote horen, en later bij de rijken van zijn opvolgers. Het hoorde eerst bij dat van de Ptolemeeën in Egypte, maar ging in 198 v.Chr. over naar dat van de Seleuciden, die over Syrië en Mesopotamië heersten. Rond 165 v.Chr. begon de Seleuci-dische koning Antiochus IV een grote vervolging van de joodse godsdienst, die resulteerde in de opstand van de Hasmoneeën of Makkabeeën. Zij stichtten een dynastie die tot 63 v.Chr. regeerde, toen hun land werd veroverd door de Romeinse veldheer Pompejus. De voorspellingen van het boek Daniël lijken, in ieder geval in eerste instantie, op de periode aan het begin van de Makkabese opstand betrekking te hebben. De figuur van de slechte koning zou daarbij identiek zijn aan Antiochus IV.

Woorden• / �?� � ����� ”(hij) gaf”, ”geven”(het werkwoord). In het Hebreeuws

gebruiken we meestal de eenvoudigste vorm van het werkwoord, die aangeeft dat een derde een handeling uitvoerde, ”hij deed dit-of-dat”, om het werkwoord als geheel aan te geven. We kunnen dus ook spreken over ”het werkwoord �����”.

• * � w�

”en”. Dit is in het Hebreeuws een nog belangrijker woordje dan in het Nederlands. Het Hebreeuws heeft een sterke neiging tot nevenschikking van zinnen, dat wil zeggen dat ze door het woordje ”en” met elkaar worden verbonden. Er bestaan wel allerlei voegwoorden waarmee onderschikking van zinnen kan worden uitgedrukt (”omdat”, ”doordat”, ”want”, ”nadat”enzovoorts), maar ze worden veel minder vaak gebruikt dan in het Neder-lands. Dit woord en de drie volgende korte voorzetsels worden steeds aan het volgende woord vastgeschreven.

• - � b�

”in, met”.

• $ � l� ”voor”.

• � � k�

”zoals”.

• � ha- lidwoord. Het Hebreeuws heeft maar één lidwoord, alleen het

zogenaamde bepaalde lidwoord, ons ”de” of ”het”. Als er één van die drie korte voorzetsels voor staat, valt de he uit en kun je alleen nog maar aan de klinkers zien dat het lidwoord aanwezig is. Dat staat uitgebreider beschreven in KG § 16, die we in les 2 zullen bestuderen.

1.28

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

• ��� ���� ”(hij) was”, ”(het werkwoord) zijn”. Het werkwoord ”zijn” wordt

in Hebreeuwse zinnen vaak weggelaten, dan spreken we over ”naamwoor-delijke zinnen”. Als er letterlijk staat ”de koning groot”, dan mogen we meestal vertalen ”de koning is groot”.

• ) � � ��� ”hand” .

• / �� min voorzetsel ”uit, van” .

• $ @� �� ��chal ”hij at”, ”(het werkwoord) eten”. Komt in het Nederlands voor

in de uitdrukking ”de bout (=het achterste) hachelen”, waarvan u nu ziet hoe grof hij is!

• � $% lech ”ga!” Gebiedende wijs van het werkwoord �����, ”gaan”. Ook

hiervoor geldt weer dat de betekenis van � $� � ����� is ”hij ging”.

• � � � $ > �4 ��èloh� ”god”.

• � � �� � ��� � ”zuster”.

Geschreven en gelezen tekst

LeesopdrachtLees KG §8 aandachtig door.

Aan de voorbeelden van ”voortdurende q�re” uit §8 kan men nog toevoegen het interessante geval van het woord voor ”meisje”, ������. Dit woord wordt gewoonlijk geschreven als ��"# � �. In de Boeken van Mozes komt het echter een aantal keren voor zonder he als leesmoeder, namelijk als �� "#� �. Toch lijkt het wel de bedoeling dat bij de laatste vorm de letter he aan het eind erbij begrepen wordt. De q�re wordt in de marge of onderaan de tekst vaak aangegeven met de afkorting � (of met afkortingsstreepje A�).

AchtergrondOude Testament Eigenlijk weten we over de geschiedenis van de godsdienst van Israël niet zo

heel veel meer dan ons in het Oude Testament wordt meegedeeld. Het beeld dat uit de diverse bijbelboeken naar voren komt is dat van een ideale situatie ten tijde van de Wetgeving op de berg Sinaï waar echter ter plekke al een einde aan kwam door de afvalligheid van het volk. Dit thema van goddelijke trouw en menselijke afvalligheid, gevolgd door bekering en goddelijke vergeving, komt talloze malen voor in de boeken van het Oude Testament.

Bijbelse wetten Opmerkelijk is echter dat er in de historische boeken maar zelden direct of indirect verwezen wordt naar de op de Sinaï ontvangen wetten. Een belangrijk punt is in die boeken wel de scherp veroordeelde plaatselijke cultus, die in de laatste fase van het koninkrijk van Juda steeds meer plaats moet maken voor de gecentraliseerde cultus in Jerusalem. De eerste boeken waarin wel duidelijk sprake is van een verwijzing naar de bijbelse wetten zijn Ezra en Nehemia (die in de Hebreeuwse canon samen één boek vormen, maar in de meeste verta-lingen gescheiden zijn). In deze boeken wordt het herstel van de Tempel en zijn cultus en van de stad Jerusalem in de jaren 539-432 v.Chr. beschreven.

Joodse gebruiken r Een interessante vraag - helaas zonder direct antwoord - is die naar de verhouding tussen geschreven wet en latere joodse gebruiken. Zo wordt het gebod tot het houden van de sabbat, zo belangrijk in het latere jodendom,

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.29468D

1.FM

alleen heel kort weergegeven. En een uitermate gewichtig onderdeel van het joodse leven, het houden van kasjroet, wordt alleen maar aangestipt.

Kasjroet Kasjroet is de door de joodse wet voorgeschreven bereiding van spijzen, waarbij wel het meest ingrijpende voorschrift de radicale scheiding is tussen het bereiden en eten van voedsel op basis van vlees en voedsel op basis van melk. Het Oude Testament noemt alleen het voorschrift dat men niet ”een bokje in de melk van zijn moeder” mag koken (Exodus 23:19 en 34:26 en Deutero-nomium 14:21). Er is zelfs wel betwijfeld of die uitspraak werkelijk iets met kasjroet te maken heeft.

Woorden• �� $�,�������j

rusjalajim ”Jerusalem”.Jerusalem t Jerusalem, de bekendste plaats in het Oude Testament, werd veroverd door

David rond 1000 v.Chr. Daarna werd het eerst de hoofdstad van de verenigde monarchie onder hem en zijn zoon Salomo. Vervolgens werd het de hoofdstad van het zuidelijk koninkrijk Juda, tot aan de verovering door de Babyloniërs in 587 v.Chr. Zoals hierboven uitgelegd, zou je deze spelling verwachten, maar in werkelijkheid komt hij maar weinig voor in het hele Oude Testament, en wordt bijna altijd de letter jod weggelaten! Maar ook dan moet je deze plaatsnaam op dezelfde manier lezen, alsof de letter jod er wèl staat. Veel mensen denken dat Jerusalem eerst Jebus heette, op grond van bijbelplaatsen als Jozua 18:28 en Richteren 19:1-11, en pas onder David de naam Jerusalem kreeg. Maar de stad wordt al in het tweede millennium v.Chr. genoemd in Egyptische en Akkadische bronnen. Beroemd zijn de brieven van de gouverneur van Jerusalem, Abdi-Cheba, aan zijn baas de Farao uit omstreeks 1200 v.Chr. Trouwens, ook in het Oude Testament zelf wordt de stad in een eerdere periode zonder meer genoemd, bijvoorbeeld in Richteren 1:7. Wat wel heel opmerkelijk is, is dat Jerusalem, ondanks een aantal toespelingen van diverse aard (waar we bij onze lectuur van Genesis 14 en Genesis 22 op terugkomen), in de Boeken van Mozes in het geheel niet bij naam genoemd wordt.

Voorts noemen we hier:

• � " � ��0 ����� ”jongeman, dienaar”.

• � � "# �� ������ ”meisje, dienares”. De vrouwelijke vorm van hetzelfde woord, waarvan we zagen dat hij in de Boeken van Mozes nogal eens zonder de letter he aan het eind geschreven wordt.

LijstIn de onderstaande lijst staat naast elkaar wat er in de hoofdtekst van de Hebreeuwse Bijbel te lezen valt (linker kolom) en wat er in de marge of onderaan wordt aangegeven met de afkorting � (eventueel met een afkortings-streepje erna) voor q

re (rechter kolom).

In de tekst staat: De qere is:

1. *���� �� � ;� ��

2. B � �� � � + � C� � )

3. ) �� �� � � )� �

4. � � �$ > �4 �� $ �

5. B � +�� �"� C) �"

1.30

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Oefenopgave 5U dient zelf op te schrijven hoe deze combinatie van �

��� en q�

re gelezen dient te worden.

Vooruitblik

LeesopdrachtLees KG §9 aandachtig door.

Deze paragraaf in de KG spreekt wel voor zichzelf: veel van de informatie die erin staat zijn we in de afgelopen paragrafen al tegengekomen. Met de kennis die we nu hebben kunnen we iedere Bijbels Hebreeuwse tekst lezen, en we hebben terwijl we bezig waren dat te leren al aardig wat woorden en wat grammatica opgepikt. Kortom: Hebreeuws is beslist geen moeilijke taal, en nu we echt aan de bestudering van de grammatica gaan beginnen zullen we binnen korte tijd zo ver zijn dat we echte lopende bijbelteksten kunnen gaan lezen en vertalen, te beginnen met het verhaal over de roeping van Abram in Genesis 12.

6. � � ��$ �� � $�

7. ) �� �� �� �

8. � � � , $� �

9. � ) ! ) ! *) * )

10. ��� -!. �� ����D

11. *$�"�*� *�$"*

12. ; $ � �� $

In de tekst staat: De qere is:

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.31468D

1.FM

Parate-kennisvragen

1 Wat is een sof �����? Hoe ziet hij eruit?

2 Waarvoor dienen de losse letters ��mèch en pe in de tekst van de Hebreeuwse Bijbel?

3 Wat is de Septuaginta? Wat betekent dat woord?

4 Wat zijn de drie namen voor het groepje van vijf boeken aan het begin van de Hebreeuwse Bijbel? Wat zijn de namen van die vijf boeken? Hoe heten de drie onderdelen van de Hebreeuwse Bijbel?

5 Wat is een canon?

6 Wat is de eerste gebeurtenis in de Bijbel die in een bron erbuiten ook voorkomt?

7 Wie zijn de drie aartsvaders?

8 Op welke drie manieren kunnen aanhangers van de Israëlitische godsdienst in het Hebreeuws aangeduid worden?

9 Waar komt het woord ”alfabet” vandaan?

0 Wat is de Nederlandse naam voor een mater lectionis?

q Hoe weten we dat het Hebreeuwse alfabet in de bijbelse tijd al dezelfde volgorde had als tegenwoordig?

w Welke twee bijbelboeken zijn voor een groot deel in de Aramese taal?

e Wat is Jiddisch?

r Wat is kasjroet?

t Wat is een andere naam voor Jerusalem?

y Welke letters hebben afzonderlijke slotvormen? (zie KG §3 A)

u Welke zes letters hebben in principe twee verschillende manieren van uitspreken? En bij welke laten we dat horen in de uitspraak zoals wij die gebruiken? (zie KG §3 B)

i Welke vier letters kunnen ook mater lectionis zijn (naast hun functie als weergave van een medeklinker)? (zie KG §3 C)

o Wat is de betekenis van de woorden ��

��� en q�

re? (zie KG §8)

p Waarom is de uitspraak Jehova voor de naam van God onjuist? (zie KG §8)

1.32

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

Uitwerking van de oefenopgaven

Oefenopgave 11. ����� ���� �� ��� � � ����� ����� � ���� �� �� ����� ���� ���

2. w��� ���� � �� ��� ��� �� ��� ���� ��

3. w��� ��� ����� ��� ���� � ������ �� ��

4. wjlk ��� ���� � ���� ���� ��� ��� ��� ���� � ���� ����� ������

���� ����� ����

5. wyq� ��� �� ��� ����� ��� ��� � ���� ��� � ����� ���� ���� ��� ����� ����

��� ��� ������ ��� ����� ��� ���� ����� ���

6. wy�br ��� ���� � ���� ��� � ���� ���� ������ �� ����

Oefenopgave 21. David; 2. Saul; 3. Abraham; 4. Jerusalem; 5. Izak; 6. Jakob; 7. Jordaan; 8. Adam; 9. Noach; 10. Josef; 11. Farao; 12. Kanaän; 13. Edom; 14. Ammon; 15. Moab; 16. Sidon; 17. Babel; 18. Hermon; 19. Betlehem; 20. Betel; 21. Assur; 22. Elam.

Oefenopgave 31. �������� ������ ���������� � �

���� ��

��������

sjèr��� ��

��� �����

hannègb� �

2. w�

������ ����� ��

��� � bammiqnè bakkèsèf �������� �

3. wajjelèch ��

������ minnègèv ��

���������� � ��� �������� ��

sjèr�������� ���

�� ���

����� ��� ������ ��� ����� �

4. �èl-m�

qom ���������� ��

sjèr����� ��� �������� � �������� ��� ��������

��

��� ��

����� �

Oefenopgave 4

1. � $� ,�����-�; 2. )���$�; 3. � ���; 4. � ��� �; 5. �� � @� �; 6. ��%���;7. � �% �@ � *�; 8. �� %� -�; 9. � � % � � � �; 10. $�%��&�� ���; 11. �� - %��; 12. � �- % �� �;

13. �!$>��$�; 14. ����4-�; 15. � � �#* �; 16. � �7 ��; 17. �� �$>� -%; 18. � �) �4 - �;19. $�����; 20. �� �� �$�; 21 � �� $�; 22. � � &� $ �.

Oefenopgave 5

1. ����� ���; 2. B����+�; 3. )�����; 4. �� � $>� 4; 5. B+���"�; 6. � �$ ��; 7. �� ���;8. $ � ��,; 9. � )� ); 10. ��� -!. �; 11. *� $� "�* �; 12. � �$ �.

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.33468D

1.FM

Bijlage 1: Woordenlijst

ToelichtingDeze woordenlijst bevat alle woorden die voorkomen in dit lesboek (voor zover ze in de Hebreeuwse Bijbel voorkomen), in de Korte Grammatica en in de vijf hoofdstukken die in deze cursus gelezen worden. Het is dus alleszins voorstelbaar dat woorden in andere hoofdstukken er niet in te vinden zijn.

De bijzondere werkwoordsvormen in de vijf te lezen hoofdstukken zijn alleen opgenomen voor zover ze niet als zodanig in de KG staan.

Voor de woorden die gemakkelijk te vinden zijn in de paragraaf van de KG waar de betreffende woordsoort behandeld wordt is geen verwijzing gegeven: voor bijwoorden dient men zo nodig dus zelf §21 op te slaan, voor telwoorden §40.

De asterisk (*) geeft aan dat deze vorm van een woord niet voorkomt in de Hebreeuwse Bijbel.De uitspraak van de translitteratietekens vindt u in de tabel aan het einde van de woordenlijst.

�����n. ”vader”; st.constr. � � � � #; voor suffixen treedt -�-, bijv. B���, ��, ”uw (m.)

vader”, � � �� , �� �of *� ��� �, ”zijn vader”; meerv. �� �� � (KG tabel 1).

)�����werkw. qal ”te gronde gaan” (KG §35A).

�� � � werkw. qal ”willen” (KG §35A).

$ �� � � werkw. hitpa. ”rouwen, in de rouw gaan of zijn”.

$ �% � � n. ”rouwend”.

/���� , n. ”steen” (vr., KG tabel 1).

�������� �eigennaam ”Abraham” (naam van de aartsvader vanaf Gen. 17).

��������eigennaam ”Abram” (tot aan Gen. 17).

/�)�� ”heer”; ���)!�# (eigenlijk meerv. met suffix 1 enk.) uitspraak van

Godsnaam * �, ”mijn heer” (KG §8).

� )� � � n. ”mens”.

� � ) � � # n. ”aarde, aardbodem”.

� � ) � � � naam van stad ”Adma”.

� � � � werkw. qal ”liefhebben”.

$ � � � werkw. qal ”zijn tenten opslaan, kamperen”.

$ � � !� n. ”tent”, met suff. 3 m.enk. �$ 2� ��(soms�$>2��, KG §18); meerv.

� �$ � � �!.E �� bijw. ”dan, toen, destijds”.

1.34

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

� �� n. ”broeder”; st.constr. ����#; voor suffixen treedt -�-, bijv. B���, ��, ”uw

(m.) broeder”, � � �� , �� �of *� ��� �, ”zijn broeder”; meerv. ����� �; meerv. met

suff. 3 m.enk. * �� � � �, ”zijn broeders” (KG tabel 1).

) �� � � telw. (m.) ”één”; st.constr. ) �� � �; vr. � �� � �.�&�"� �)���� telw. (m.) ”elf”.

E �� �� qal ”grijpen”; nif. ”gegrepen worden, vastzitten”.

����� I voorz. ”na, achter”.

����� II bijw. ”daarna, erachter, aan de achterkant”.

��%�� n. ”andere”.

� � ( �# �� voorz. ”na, achter”.

� �� �� naamw. ”zuster” (ook wel zonder leesmoeder).

� �% of ;( � � vraagw. ”waar?” (KG tabel 17).

� �( �! n. ”vijand”.

� �� % of @� �� % ”hoe?”

$ � ��, n. ”ram”.

/������$��% plaatsnaam ”El Paran”.

� �� � � �% naam van een volk ”Emieten”.

/� ��,�bijw. ”er is/was niet, hij is/was niet” (KG tabel 16).

! � � % vraagw. ”waar?”

� � �� n. ”man, mens”; meerv. �� �� ��� #, st. constr. daarvan ��%���� (KG tabel 1).

Gevolgd door * �� � � � of �"%,�( ”elkaar” (KG §15).

$ @� � � werkw. qal ”eten” (KG § 35A); � � � $� , @� � # perf. 3 vr.enk. met suff. 3

m.enk. (pausa-vorm) (KG §38 C).

$ @� � !� n. ”voedsel”; met suffix 3 m.meerv. � $ � @ � � �, uitgesproken als �������.

$ �� ontkenning ”niet” (bij jussivus).

$ �% n. ”god”; meerv. �� �$ >��. Het is niet zonder meer duidelijk of /��$�"� $�%in Genesis 14: 18, 19 en 22 nu als eigennaam ”El Eljon” of als titel ”Allerhoogste God” moet worden opgevat, maar het heeft in ieder geval geen lidwoord.

$ �� voorz. ”naar, aan”.

=��%, aanw.voornaamw. meerv. ”deze”.

� � � $ > �4 n. ”god” (meerv. van $� % en 3 '� $�4); ook wel met lidwoord

� � � $ > �4 �.3 ' � $� 4 n. ”god”; meerv. � � � $ > �4. 7 � $ F � # n. ”schoof, graanschoof”; meerv. � � 7� $ F �#.; meerv. met suffix 2

m.meerv. �@ ��� %7! $F� #./�$�% n. eik. ��(���� ���($>�%, plaatsnaam ”Eiken van Mamre”.

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.35468D

1.FM

� $� � � werkw. pi. ”graanschoven binden”.

���=��� naam van land ”Ellasar”.

�$���, �I telw. ”duizend”.

�$���, �II naamw. ”rund”.

� �% n. ”moeder” (vr.); met suffix � 7 � � �, ”mijn moeder”, enz.

� �� voegw. ”als, indien”. Ook als inleiding voor een eed of vaste verzekering,

waarbij men het tegendeel van de volgende zin moet vertalen, bijv. in Gen. 14:23 (KG §43).

�� � � n. ”dienstmaagd, slavin”; meerv. � � �� � #; meerv. st.constr. �� � ���. 7� � � n. ”el” (lengtemaat, 50 cm?).

����� werkw. qal ”zeggen”; nif. ”gezegd worden”; hitpa. ”gezegd worden”

(KG §35 A).

� � �! �4 n. ”Amoriet”.

$������� eigennaam ”Amrafel”.

�� �� , vraagw. ”waarnaartoe?”

� � �� 4 n. ”mens”.

����� �0 � # pers.voornaamw. 1 meerv. ”wij”.

� � �#�en �@��6�� pers.voornaamw. 1 enk. ”ik”.

����� werkw. qal ”verzamelen”.

����� werkw. qal ”binden”.

� � � I voegw. ”ook”.

� � � II n. ”neus, woede”; du. �� ��, ��, ”neusgaten, woede”.

� � � werkw. qal ”bakken” (KG §35 A).

$���%, voorz. ”naast”.

"-����� telw. (vr.) ”vier”; m. "�-�����.�(&�"��"-����� telw. (vr.) ”veertien”, in Gen. 14:5 gebruikt in plaats van het

rangtelwoord ”veertiende” (KG §40 E).

� �" � - � �� �� telw. ”veertig”.

*�����! n. ”karavaan”; st.constr. ������!.� �� � � � � eigennaam ”Arioch”.

��:�! � n. ”lengte”; met suffix 3 vr.enk. 3������ ������.

����# eigennaam ”Aram”, kleinzoon van Abrahams broer Nahor.

9�:��, n. ”aarde” (vr.); met lidw. 9����,�; met –� van richting ������,.� � �� � werkw. qal ”vervloeken”.

� �% n. ”vuur” (vr., KG tabel 1).

8� �� n. ”vrouw”; onregelmatig meervoud �� � ���, st.constr. � � % �� (KG tabel 1).

1.36

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

$�!�����eigennaam ”Esjkol”.

����# betr.voornaamw. ”die, dat, waarvan geldt dat”.

� �%, 1 � �� I voorz. ”met” (met suffixen � � � � enz., KG tabel 13).

� �%, 1 �� � II voorz. voor lijdend voorw. (met suffixen � � � � ! enz., KG tabel 13).

��� pers.voornaamw. 2 vr.enk. ”jij, u”.

����pers.voornaamw. 2 m.enk. ”jij, u”.

/���� n. ezelin, meerv. ��6�!�#.� � � � pers.voornaamw. 2 m.meerv. ”jullie, u”.

/ ��� pers.voornaamw. 2 vr.meerv. ”jullie, u”.

�- � voorz. ”in, met, tijdens” (bij onb.wijs) (KG tabel 13).

��%-��n. ”bron, put”; meervoud ��!�4-�. Gen. 14:10 ��!�4-����!�4 -��”allemaal putten, vol met putten”.

"����,���% -��plaatsnaam ”Bersjeba”. Er worden verschillende verklaringen

voor deze naam gegeven: ”bron van zeven” en ”bron van de eed”, in verschil-lende verhalen, in Gen. 21:31 (bij Abraham) en in Gen. 26:33 (bij Izak). In

pausa "�� ��,���%-�.)D:-�, n. ”kleed, mantel”; meervoud ”kleren”.

$$�D�-� voorz. ”wegens”.

� �- werkw. qal ”komen”; hif. ”brengen” (KG § 35H). De vorm B�#-!�in Gen.

13:10 is qal onb. wijs met suffix 2 m.enk., te vertalen als ”tot je in Zoar komt”.

E � - eigennaam ”Buz”, zoon van Abrahams broer Nahor.

� � - n. ”put, gat in de grond” (ook wel zonder leesmoeder); meervoud � � �- !.���-� werkw. qal ”uitkiezen”.

��:5�, -� voegw. ”voordat”.

/ � - % voorz. ”ussen”.

� � -�, n. ”huis”; st.constr. �� -%; meerv. � � � -� (uitgesproken als ������) (KG

tabel 1).

$ �% 1 �� - % plaatsnaam ”Betel” (twee woorden!).

@� - � werkw. qal ”wenen, huilen”.

�@!-� n. ”eerstgeborene” (ook wel met waw als leesmoeder).

$ -� ontkenning ”niet” (in poëtisch taaleigen).

� $ � - � eigennaam ”Bilha”, de bijvrouw van de aartsvader Jakob. Hun zonen

zijn Dan en Naftali.

"$�-�, naam van een stad ”Bela”.

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.37468D

1.FM

�)( "#$�-� voorz. ”uitgezonderd, behalve”. In Gen. 14:24 moet �)< "#$�-�,”zonder mij”, waarschijnlijk opgevat worden als ”ik heb er niets mee te maken”of ”er komt niets van in”.

/ - % n. ”zoon”; st.constr. / - � of (minder vaak) / - �; met suffix 2 m.enk. B��- �;meerv. �� � - �; meerv. st.constr. � �( - � (KG tabel 1). Een ”zoon van X jaren” is een

uitdrukking voor iemand die in zijn X-e levensjaar is, en in onze termen dus X-1 jaar oud is. Jozef is dus zestien jaar oud in Genesis 37:2!

�� -� werkw. qal ”bouwen”.

���"#-� voorz. ”omwille van”.

) "� - � voorz. ”voor, door” (ramen en dergelijke), ”achter” (bij werkw. van

sluiten).

$"�-�, n. ”heer, meester”. ��� -��$"�-��”bondgenoot”. ���$>�#�$"�-� ”aarts-

dromer, meester-dromer”.

"��-�, n. ”winst, voordeel”.

" �� - � werkw. pi. ”splijten, hakken” (van hout).

���-� n. ”grootvee, koeien”.

���-!0 n. ”ochtend, morgen”.

� �� -� werkw. pi. ”zoeken”.

� - ! zie � � -.

��<-� werkw. qal ”vluchten”.

� �� - � n. verbond.

��<-��werkw. qal alleen volt.deelw. � �� - � ”gezegend”; nif. ”gezegend

worden”; pi. ”zegenen”; hitpa. ”gezegend worden” (KG §34).

@���-� n. ”zegen, zegening”.

"�<-�, eigennaam ”Bera”.

" �� �� - � eigennaam ”Birsja”.

�&�-� n. ”vlees”.

� -� n. ”dochter”; meerv. �� �- � , st.constr. �� � -� (KG tabel 1). In Gen. 37:35

lijkt ”al zijn zonen en al zijn dochters” te staan voor ”al zijn kinderen”: Jakob had immers maar één dochter, Dina.

$ �% � � -� eigennaam ”Betuel”, zoon van Abrahams broer Nahor.

D$ �� . � n. ”grens, gebied”.

$ �) . � n. ”groot”; komt ook zonder waw als leesmoeder voor.

$ ) < . � werkw. qal ”groot zijn”; pi. ”groot maken”.

� � . n. ”volk”; meervoud � � � . Gen. 14:1, maar misschien is het daar de naam

van een land ”Gojim”. Het woord heeft vrijwel dezelfde betekenis als � "�.

1.38

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

� � . werkw. qal ”als vreemdeling ergens wonen”.

���.�0 eigennaam ”Gacham”, zoon van Abrahams broer Nahor.

$ � . � I werkw. qal ”openbaren”.

$ � . � II werkw. qal ”in ballingschap gaan”.

)"�$�. naam van een streek ”Gilead”, in het gebied over de Jordaan.

� . < bijw. ”ook”.

$ � � . � n. ”kameel”; meerv. ��=� ��.�./. � n. ”tuin”.

/� �.��werkw. qal ”beschermen”.

� " � . � werkw. qal ”berispen, terechtwijzen”.

) -� + n. ”bericht, gerucht”.

���+��werkw. pi. �-�+ ”spreken” (KG § 34); � � -� + < pi.onb.wijs met suffix 3

m.enk. ”(met) hem spreken”.

���+� n. ”woord, zaak, ding”; meerv. � �� � � +�.) * +� eigennaam ”David”.

� +< bijw. ”voldoende” (KG tabel 16).

�$�+:0 n. ”deur”.

� +� n. ”bloed”.

�&� 7�,+ � plaatsnaam ”Damascus”.

/ + � plaatsnaam ”Dan”.

��:+: n. ”weg” (vr., KG tabel 1).

/��+! plaatsnaam ”Dotan”; met –� van richting ���� ��,+!.

� lidwoord ”de, het”; het lidwoord kan tal van verschillende klinkers hebben

( � � � � �), wordt aan het volgende woord vast geschreven en de volgende

medeklinker wordt verdubbeld (behalve als het een keelklank of resj is, dan verandert vaak de klinker van het lidwoord).

# (soms �) vraagw. dat altijd aan het begin van een zin staat; meestal niet te

vertalen behalve door de zin vragend te maken.

����...� ��of ... of; leidt een afhankelijke zin in met twee mogelijkheden of een

tweevoudige vraag.

� � tussenwerpsel ”komaan!” Ook als � ��. Vr.enk. �� ��, m.meerv. �� �.� � pers.voornaamw. 3 m.enk. ”hij”.

� * � q�

re perpetuum, ”voortdurende q�

re”, voor � � � ”zij” (KG §8).

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.39468D

1.FM

� � � pers.voornaamw. 3 vr.enk. ”zij”

�� � �werkw. qal ”zijn, gebeuren, bestaan” (KG §35 G).

� �$ # vraagw. ”is het niet zo dat?” (ook wel zonder leesmoeder gespeld),

samengesteld uit vraagw. # en ontkenning � $>. E: =� � zeldzaam aanw.voorn. ”die”.

� $� � werkw. qal ”gaan”; hif. ”laten gaan”; hitpa. ”rondtrekken” (KG §35 H).

$ $� � werkw. pi. ”prijzen”.

� � plaatsnaam ”Ham”.

� % en 7�%, pers.voornaamw. 3 m.meerv. ”zij”.

/ % tussenwerpsel ”zie!”

G� % , pers.voornaamw. 3 vr.meerv. ”zij”.

G( � tussenwerpsel ”zie!” (KG tabel 17). Met suffix 1 enk. �� � �� of �� G:0�, in

pausa �� G( 0�, wat vaak vertaald kan worden als ”tot uw dienst” of iets dergelijks.

� "� � plaatsnaam ”Ai”, altijd met lidwoord, zie ook �" �.� � n. ”berg”; met lidwoord ���; met -� van richting ���,; met lidwoord en

-� van richting ���,�); meervoud met lidwoord � �� � �. Zeldzame vorm

met suff. 3 m.meerv. ������, ”hun gebergte” Gen. 14:6.

D � � � werkw. qal ”doden, vermoorden”.

*� �# ��� ��werkw. ”zich neerbuigen”. De stamformatie is niet helemaal

duidelijk, wat wel duidelijk is, is dat het werkwoord vier medeklinkers heeft en bovendien een lamed-he werkwoord is (KG § 35H).

** � voegw. ”en”.

E� �E 6 �aanw.voornaamw. vr.enk. ”deze, dit”.

� �� E � werkw. qal ”offeren”.

E: aanw.voornaamw. m.enk. ”deze, dit”.

� � E � n. ”goud”.

� �E � E naam van een volk ”Zuzim”.

� � $ � E eigennaam ”Zilpa”, bijvrouw van de aartsvader Jakob. Hun zonen zijn

Gad en Aser.

� �� � �E � n. (meerv.) ”ouderdom”.

" ��E: 0 n. ”zaad, nakomelingschap”.

1.40

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

������ werkw. qal ”zich verbinden, samenkomen”.

/�������plaatsnaam ”Hebron”.

� �� �� �werkw. qal ”binden, zadelen”.

� )� �� n. ”nieuw”.

� ): �! 0 n. ”maand”.

�� � � plaatsnaam ”Chova”.

5 �� n. ”draad”.

$ �� n. ”zand”.

� E �# eigennaam ”Chazo”, zoon van Abrahams broer Nahor.

� E< �� werkw. qal ”sterk zijn”.

� 5� � � ww. qal ”zondigen”.

� H� � � n. ”zondig, zondaar”.

� 5� � % n. ”zonde” (de ��lèf aan het eind wordt niet uitgesproken).

� �H � �� �n. ”zonde, zondeoffer”.

� �� n. ”levend”.

�� �� werkw. qal ”leven”; pi. ”laten leven, in leven laten”.

;� �� �n. ”wild dier”.

� �; � � n. ”leven” (meervoud van �� �).

$� ��,�n. ”kracht, bekwaamheid, leger”.

� �$ �# n. ”droom”; meerv. �� �$ >�# (eventueel zonder leesmoeder).

� $� � � werkw. qal ”dromen”.

� $� � � werkw. nif. ”zich verdelen” (in Gen. 14:15 �$%��;(* � enkelv. in plaats van

meervoud).

�$��%, n. ”deel, aandeel”; met suffix 3 m.meerv. �� �$� ��.� �� n. ”schoonvader” (KG tabel 1).

) �� � � werkw. qal ”begeren, verlangen”.

� � � � # n. ”ezel” (ook wel zonder leesmoeder).

�������# n. ”vijfde”.

����% n. ”bitumen, asfalt”.

� �% �� telw. (vr.) ”vijf”; m. 8 ��� �#.� �8 � � � �# telw. ”vijftig”.

� �� � � n. ”geoefende”; onzekere betekenis, alleen meerv. met suffix 3 m.enk.

* � @� � � �# in Gen. 14:14.

)����, n. ”trouw”.

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.41468D

1.FM

��%�� werkw. qal ”ontbreken”.

��� ��/�!�� �� plaatsnaam ”Chatsetson Tamar”.

��:��, n. ”zwaard” (vr.).

�� �! n. ”Horiet”.

/ � � � � plaatsnaam ”Haran”.

� &� � � werkw. qal ”achterhouden, onthouden”.

����!0 n. ”duisternis”.

5� -� 5 � n. ”slachter”. Niet duidelijk is of Potifar nu het hoofd van de slagers of

van de beulen, of misschien van de lijfwacht is (Gen. 37:36).

���5�, eigennaam ”Tevach”, zoon van Abrahams broer Nahor.

$��5��werkw. qal ”indopen, dompelen in”.

� �5 n. ”goed”; komt ook zonder waw als leesmoeder voor.

��:5�, �voegw. ”voordat”.

� � �5� werkw. qal ”verscheuren”; pu. ”verscheurd worden”. In Gen. 37:33

wordt een vorm van de pu. door een onb.wijs van de qal versterkt.

�) �� n. ”hand”; st.constr. )� �. )� � � werkw. hif. ”loven, prijzen” (KG §35 H).

�$�)�� eigennaam ”Jidlaf”, zoon van Abrahams broer Nahor.

" )< � � werkw. qal ”weten”; hif. ”informeren”.

)� � �� eigennaam ”Juda”, vierde zoon van Jakob en Lea en stamvader van de

gelijknamige stam van Israël.

� ) � �� n. ”Judeeër, Jood, joods”.

*� � � Godsnaam ”Jahweh, Here, Adonaj” (KG §8).

" '� F� �� eigennaam ”Jozua”.

� �� n. ”dag”; meerv. � �� � � �; meerv.st.constr. � �% ��.��%�� eigennaam ”Jozef”.

* +� �� � � bijw. ”samen”.

) �� � � � n. ”enige”.

� 5� � � werkw. qal ”goed zijn, goed gaan”; hif. ”het goed laten gaan, goed

maken”.

/� � �0 n. ”wijn”.

$ @! � � werkw. qal ”kunnen”; impf. 3 m.enk. $ @� � � (KG §35 C).

1.42

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

) $� � � werkw. qal ”baren, voortbrengen”; nif. ”geboren worden”; hif.

”verwekken”.

)$��:0 n. ”kind”.

) �$ � � � n. ”geborene”; meerv.st.constr. � )( � $� � �.� �� n. ”zee, westen”; st.constr. � �� en �� <; met -� van richting 7 ��� 0; meerv.

� �7 � � �. �$ �7� ,��� ���Zoutzee, de Dode Zee”.

/����� n. ”rechts, rechterkant”.

/ � � � � werkw. hif. ”naar rechts gaan”; Gen. 13:9 ����, ��%, ”ik wil naar links gaan”.

� ���� werkw. qal ”zuigen”; hif. ”zogen”.

����� werkw. hif. ”toevoegen, iets nog meer doen”.

/"��� 0 voorz. ”wegens”.

����# �/"��� 0�voegw. ”omdat”.

��>"#� � eigennaam ”Jakob”.

� � � n. ”mooi” (KG §17).

� �� � � werkw. qal ”uitgaan”, hif. ”naar buiten brengen” (KG §35 H).

������ �eigennaam ”Izak”.

� �� � � werkw. qal ”gieten”.

9 �� �� werkw. qal ”ontwaken”.

��(�� werkw. qal ”bang zijn, vrezen” (KG § 35H); tegenw.deelw. � �( ��,st.constr. � �( ��.)�<�� werkw. qal ”afdalen, van Kanaän naar Egypte gaan”; hif. ”laten afdalen,

van Kanaän naar Egypte brengen”.

/ + ( � � � < naam van rivier ”Jordaan”.

� $� ,������ plaatsnaam ”Jerusalem” (KG §8).

� ' � ( � � n. ”maan”.

� � ��� �werkw. qal ”erven, in bezit krijgen”. Gen. 22:17 � � �� impf. 3 m.enk.

defectief gespeld.

$�%��&�� eigennaam ”Israël”. Jakob ontvangt deze nieuwe naam in Gen. 32:28

en 35:10.

�$� �%��&�� n. ”Israëliet”.

� � ( bijw. ”er is” (KG tabel 16).

� �� �� werkw. qal ”zitten, wonen”; hif. ”laten wonen”.

$ �" % �� �� � eigennaam ”Ismaël, zoon van Abraham”.

� $� �" % �� � � � n. ”Ismaëliet, Arabier”.

/ � % � � werkw. qal ”slapen”.

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.43468D

1.FM

@� � voorz. ”zoals, tijdens/bij” (bij onb.wijs) (KG tabel 13).

����#���voegw. ”zoals, toen”.

)�%���werkw. qal ”zwaar zijn”.

���"!0 $���)��� eigenaam ”Kedorlaomer” (ook geschreven als ���"!0$�1�)���).

�! I bijw. ”zo”.

�! II bijw. ”daar”.

/%�! n. ”priester”.

� @� � � n. ”ster”.

/ � � werkw. nif. ”vast, stevig zijn”.

� �� voegw. ”want, dat, omdat, doordat”. Ook als inleiding van een eed of vaste

verzekering, bijv. in Gen. 22:16-17 en 37:35 (KG §43).

� �� � � � voegw. ”maar, behalve”.

����� n. ”omgeving”.

$ �! of 1$ �� n. ”de hele, alle”; met suffix 3 vr.enk. in Gen. 13:10 3 =� � F, ”het

geheel ervan”, ”alles” of iets dergelijks (heel moeilijke passage).

$ � �� � � �# �$� � ”alles wat van (iemand is), alles wat (iemand) heeft” (KG § 35H

eind).

� $� �� n. ”stuk vaatwerk, instrument, ding” (in pausa �$���,).

/"��� 0�� eigennaam ”Kanaän”.

� � "#� �� � n. ”Kanaäniet”.

�� � � werkw. pi. ”bedekken”.

�����, n. ”zilver” (in pausa �����,).

� � � n. ”(holle) hand”.

) &� �� eigennaam ”Kesed”, zoon van Abrahams broer Nahor.

��?���werkw. qal ”schrijven”.

��: !0�F n. ”mantel”; st.constr. ��:�!0��. Een ��I��� ��:�!0 ���is letterlijk alleen

maar een ”mantel met stroken”; de vertaling als ”veelkleurige mantel” komt voort uit de weergave in de Septuaginta.

$$ � voorz. ”aan, voor”, ”om te (met onb.wijs)” (KG tabel 13).

� $> ontkenning ”niet”.

�� $ % eigennaam ”Lea”, echtgenote van de aartsvader Jakob. Hun kinderen

zijn Ruben, Simeon, Levi, Juda Issachar, Zebulon en de enige dochter Dina.

� � ! � $ % ”om te zeggen, zeggende”, samengesteld uit $��en onb. wijs van �����(§ 7E en § 35A).

� $% en �� �$ % n. ”hart”.

1.44

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

) �� $ � bijw. ”alleen” (KG tabel 16).

5 �$ eigennaam ”Lot”.

���$�, n. ”brood, voedsel”.

5 $> n. ”soort specerij, hars”.

$ � $�, n. ”nacht”, st.constr. $�$%�(zeldzaam).

$���$�, n. ”nacht” (m., met onbeklemtoonde -�, die noch richtings-� noch

vrouwelijke uitgang is).

7�$�, en � �$� vraagw. ”waarom?”

/"��� ,$� I voegw. ”opdat”.

/"��� ,$� II voorz. ”wegens, om, voor”.

� � ( � $ � voorz. (samengesteld uit $� en �� � � �, ”gezicht”, letterlijk betekent �� (� $�dus ”voor het aangezicht van”) ”voor” (zowel van tijd als van plaats) (KG tabel 15).

� �� $ � werkw. qal ”nemen, ontvangen”; pu. en hof. (passieve qal?) ”genomen

worden, ontvangen worden” (KG §35 H).

���<��$� voorz. ”tegemoet, tegenover”.

�) �! � � bijw. ”veel, zeer”.

�� � % telw. ”honderd”; meerv. � �� �%. �� � � �� n. (niet verbogen) ”wat ook maar, iets”; in pausa �� � ��� �./� ��,�% vraagw. ”waarvandaan?”

�$�@�,�#���n. ”mes”.

/���� werkw. pi. ”weigeren”.

� �� � D �� n. (meerv.) ”vreemdelingschap, het vreemdeling zijn”.

/D �� � werkw. pi. ”overleveren”.

�-�)��� n. ”woestijn”.

/��)��� naam van volk ”Midian”.

� � �� )�� � n. ”Midianiet”.

� � )�� � n. ”Medaniet”, andere vorm van of andere aanduiding voor ”Midianiet”

in Gen. 37:36.

�� vraagw. ”wat?” * �� � � ! $ > � # �� � � ; 1 � � �”wat zal er van zijn dromen terecht-

komen?”

�):$�,�� n. ”geboortestreek”.

) "% � � n. ”feest, vastgestelde tijd” (ook zonder de leesmoeder waw).

�:�� plaatsnaam ”More”.

� �� werkw. qal ”sterven”; hif. ”doden” (KG §35 H).

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.45468D

1.FM

� ' -% E� � � n. ”altaar”.

J: �� bijw. ”hiervandaan” (samengesteld uit voorz. /���en E : in de ongewone

betekenis ”hier”).

�: �#���n. ”kamp, legerkamp”.

H����n. ”staf, stok”.

H� � � n. ”bed”.

� �� vraagw. ”wie?”

� � ��, n. ”water” (meerv.); st. constr. � � % of ��%��%., met suffix 3 m.meerv.

� � � � % �� % (KG tabel 1).

�@��� werkw. qal ”verkopen”.

���$��� n. ”bode, engel”.

�$���,�n. zout. �$ �7� ,��� ���”Zoutzee, de Dode Zee”.

����$��� n. ”oorlog”.

� $� � � werkw. qal ”heersen, koning zijn”.

�$���, n. ”koning” (in pausa �$���,).

� � $ � � � eigennaam ”Milka”, de schoonzuster van Abraham, de vrouw van zijn

broer Nahor.

�):��,1���$� �� eigennaam ”Malki-tsedeq, Melchizedek”.

$��$"�7� ,�� voorz. ”boven op”. Samengesteld uit voorz. / � �, bijw. $" ��� ,,”boven”, en voorz. $�.��(���� eigennaam ”Mamre”.

/ � � voorz. ”uit, aan de -kant” (KG §41).

�� �� werkw. qal ”tellen”; nif. ”geteld worden”.

� � � � � � n. ”geschenk, offer”.

" I� � � n. ”vertrek, opbreken”; *� "�I���$� ”met zijn dagreizen”.

@ � " # � � eigennaam ”Ma’acha”, zoon (of dochter? de naam kan zowel m. als vr.

zijn) van Abrahams broer Nahor.

$ "� � % voorz. ”bij ... vandaan, van ... af”, samengesteld uit / � � en $ "� �(KG §41

eind).

� "� � % voorz. ”bij ... vandaan”, samengesteld uit / � � en �" ��(KG §41 eind).

&� "# � � n. ”daad, handeling”.

�&%"#�� n. ”tiende deel, tiende”.

� �� � � werkw. qal ”vinden”.

� � �� �� n. ”Egyptenaar”.

� � ��0���� landnaam ”Egypte”, ook wel gebruikt voor ”Egyptenaren”; met –�

van richting �� ���<0 ��� �.

1.46

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

� �� �� n. ”plaats”, st.constr. �� �� �. �: �� � � n. ”bezit” (aan vee).

�������n. ”uiterlijk”.

) ���� werkw. qal ”in opstand komen”. Pf. 3 meerv. � )� � � �, in pausa �)��0��. �� � � � � n. ”twist”.

;� � �!�plaatsnaam ”Moria”, met lidwoord. Traditioneel geïdentificeerd met

de Tempelberg, op grond van 2 Kronieken 3:1.

�� �! eigennaam ”Mozes”.

� �� �� werkw. qal ”trekken”.

$ �� �� werkw. qal ”heersen, regeren”.

�������� n. ”familie”.

5 � � � � � � n. ”recht, rechtspraak”.

��� �,�� voorz. ”onder ... vandaan”, samengesteld uit de voorzetsels /�� en

��� �,.� � ��0 � � � � n. (dualis) ”lendenen, middel” (met ��mèts ��tuf: motnajim).

�� �� bijw. ”toch” (meestal als versterking na een geb. wijs).

� �F � � n. ”spreuk, woord”; vaak in de uitdrukking *������F��, ”uitspraak van

de Here”.

� �� � � � n. ”profeet”; meerv. ����� ���.� D : �: 0 naam van streek of windrichting ”Negev, Zuiderland, zuiden”.

) D ��� werkw. hif. ”meedelen, vertellen”; hof. ”verteld worden”.

" D ��� werkw. pi. ”slaan”.

" D ��: 0 n. ”slag”.

� D ��� werkw. qal ”naderen”.

� �� werkw. qal ”vluchten”.

$��#� � n. ”erfenis, erfelijke bezitting”.

� �� � � werkw. pi. ”troosten”; hitpa. ”zich laten troosten” (KG §34).

5� � � werkw. qal ”uitspreiden, spannen” (KG §35 H).

� �@ ! � � n. soort specerij, ”gom”.

@� � � werkw. hif. ”slaan” (KG § 35H); met ���:0�”doodslaan”.

$ @� � � werkw. hitpa. ”samenspannen”.

�@��� werkw. hif. ”herkennen”.

�� � � werkw. pi. ”op de proefstellen, verzoeken”.

" �� � � werkw. qal ”verder trekken, reizen, optrekken”.

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.47468D

1.FM

$"�� �0 n. ”schoen”.

� " � ��0 n. ”jonge man, knecht”; meervoud ��� "� ��.��"#� � n. ”meisje, dienares”.

$ � � � werkw. qal ”vallen, (op iets of iemand) springen”.

� � �: 0 n. ”ziel, levende wezens” (vr., in pausa ����0, KG tabel 1).

� �� � � werkw. nif. ”staan, gaan staan”.

�� � � werkw. nif. ”met elkaar vechten”.

$ �� � � werkw. hif. ”redden”.

� &� �� werkw. qal ”opheffen” (ook van de ogen), ”dragen, verdragen”

(KG §35 H). In Gen. 13:6 wordt het pf. 3 m.enk. gebruikt in plaats van het te verwachten vr.!

� �� �� werkw. qal ”blazen, vliegen”; hif. ”laten blazen/vliegen, verjagen”.

/ � ? � � werkw. qal ”geven”; nif. ”gegeven worden”; hof. (passieve qal?) ”gegeven

worden” (KG §35 B).

�� �� � � werkw. qal ”omringen”; �� �- �,�F � Gen. 37:7 impf. 3 vr.meerv.

� �� � � � bijw. ”rondom”.

� �� � � n. ”struikgewas”.

� )! � � plaatsnaam ”Sodom”.

� �� n. ”paard, hengst”.

�� � � n. ”merrie”.

� � � werkw. qal ”ten einde komen”.

��%�! n. ”koopman”; meerv. ��� �# �!. � � � werkw. qal ”verteren”.

���� werkw. pi. ”vertellen”.

���%, n. ”boek, document, brief”.

� �� � � n. ”eunuch, hoveling”. Het is niet zonder meer duidelijk of Potifar in

Gen. 37 en 39 nu wel of niet een eunuch, een gecastreerde man, is. Castratie was in het hele oude Nabije Oosten gebruikelijk bij bepaalde functionarissen, niet alleen voor dienst in harems.

") �� " � werkw. qal ”dienen”.

)��"�, n. ”slaaf, knecht” (in pausa )��"�,); meerv. met suffix 3 m.enk. * �) � �� " #.���"� werkw. qal ”voorbij gaan”.

� � �� "� n. ”Hebreeër, Hebreeuws”.

) "� voorz. ”tot, tot aan”.

1.48

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

) �" bijw. ”nog, nog eens” (KG tabel 16).

$� � " n. ”brandoffer” (ook zonder waw als leesmoeder).

� $� � " n. ”eeuwigheid” (in later Hebr. ook ”wereld”); komt ook zonder waw

als leesmoeder voor.

/ � " � n. ”zonde”.

9 � " eigennaam ”Uts”, zoon van Abrahams broer Nahor.

E "% n. ”geit”; meerv. �� J "�.� "� altijd met lidwoord �" � � (in pausa � " � �) plaatsnaam ”Ai”, misschien

verwant met het zeldzame � " �, ”ruïneheuvel”.

� $� � " % naam van land ”Elam”.

/ � " � , n. ”oog, bron” (vr.); st.constr. /�"%; du. �� � �0�"%; du. st.constr. �� (� "%.; du.

met suff. 3 m.enk. * � �� � " %.5�������/�"% plaatsnaam ”En Misjpat”, ”bron van het recht”.

��"��n. ”stad” (vr.); meerv. ��� "� (KG tabel 1).

$ "� voorz. ”op, over, tegen, wegens”, ”naast” (iets waar men bovenuit steekt).

���+�1$"� voorz. ”wegens” (KG § 41 eind).

$� " � werkw. qal ”naar boven gaan”; hif. ”naar boven brengen, offeren”

(KG §35 H).

$� " ! zie $ ��".

/ � � $ � " � n. ”hoogste”.

� "� n. ”volk”; meerv. ��7�" �.� "� voorz. ”met”.

��� $%��"# n. ”Amalekiet” (horend bij het volk Amalek).

���"%, n. ”dal”; ��+ K������"% ”Siddim-dal”; �$�7�,� ��� "% ”Koningsdal”.

���!"# plaatsnaam ”Gomorra”. De Nederlandse vorm Gomorra met de letter

g aan het begin komt uit de Septuaginta. De makers ervan hoorden twee verschillende varianten van de letter �ajin (die ook in andere Semitische talen als Arabisch en Ugaritisch onderscheiden worden), waarvan ze er één met de Griekse letter gamma weergaven.

��("� eigennaam ”Aner”.

��"� n. ”stof”; st.constr. � �" #.9 "% n. ”hout, boom”; meerv. �� �� "%; meerv.st.constr. �� %"#.����# ����"%, voegw. ”omdat”.

) �� " � werkw. qal ”binden”.

��:"�, �n. ”avond”.

� ��"� werkw. qal ”ordenen, voorbereiden”.

&� "� werkw. qal ”doen, maken” (KG §35 H).

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.49468D

1.FM

�� �&�"#�n. ”tiende”.

�&�"�, telw. (vr.) ”tien”; m. ��&�"#.� �� & � " � telw. ”twintig”. In �����,���� &�"��Gen. 37:28 is de gewichtseenheid

”sikkels” zoals gebruikelijk weggelaten.

���"� werkw. hif. ”rijk maken”.

� � ��0�������! ����"��plaatsnaam ”Asjterot qarnajim”, ”Astarte met de twee

hoorns”. Er komen in het Oude Testament wel vaker plaatsnamen voor waarin de naam van een Kanaänitische god of godin voorkomt, zoals hier die van de godin Astarte.

� "% n. ”tijd”.

� " � bijw. ”nu”.

� �? " � werkw. hif. ”verder trekken”.

�� n. ”mond”; st.constr. �� �; meerv. �� ;� � (KG tabel 1).

�! bijw. ”hier”.

� � �5 � � � eigennaam ”Potifar”.

� D : $ � , �� � n. bijvrouw; met suffix 3 m.enk. ��D�$����.� +� $� � � eigennaam ”Pildasj”, zoon van Abrahams broer Nahor.

5 �$ � � � n. ”ontkomene, iemand die ontsnapt is”. 5� $�� �� in Gen. 14: 13 te

vertalen als ”een ontkomene”.

/ � � voegw. ”opdat niet”.

�� �� werkw. qal ”zich wenden”.

� �� � � n. ”gezicht” (meerv.); st.constr. � �( � �.� � n. ”strook”; meervoud ��I�� �. Zie ook onder ��: !,�F.$ "� � � werkw. qal ”handelen, doen”.

) ���� werkw. nif. ”zich afscheiden, weggaan”.

� J � �� n. ”Periziet”.

"!���� eigennaam (eigenlijk titel) ”Farao”.

5 �� �� werkw. hif. ”uittrekken” (iemand een kledingstuk).

�/��! n. ”kleinvee, schapen en geiten”.

� �� � � n. ”leger”; meerv. �� �� ���.� � �� �� plaatsnaam ”Zeboïm” (Gen. 14:2 en 8, de �

��� heeft een jod in plaats

van de waw).

*� �� werkw. pi. ”bevelen”.

� �� � � werkw. qal ”lachen”.

1.50

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

�"��!, plaatsnaam ”Zoar”.

/��� n. ”noorden”.

� � � n. ”vijand”.

�� �� of � � �2 n. soort specerij, ”balsem”.

��)���, n. ”oosten, oostkant”; �)���,��, ”aan de oostkant”, ”naar het oosten”; $ � ��)���,��, ”ten oosten van”.

� )( �� plaatsnaam ”Qadesj”.

� ): �! , n. ”heiligheid”.

$ �� n. ”stem”; komt ook zonder waw als leesmoeder voor.

� �� werkw. qal ”opstaan”; hif. ”neerzetten”.

$ 5� � � werkw. qal ”doden”; *nif. ”gedood worden”; *hif. ”laten doden” (nif. en

hif. hier alleen gebruikt als voorbeeldwerkw., komen als zodanig niet voor!).

$ �� n. ”licht” (van gewicht).

$ $� � � werkw. qal ”licht, van weinig gewicht zijn”; pi. ”vervloeken” (letterlijke

betekenis ”licht maken”).

$ �% � � �� eigennaam ”Qemu’el”, zoon van Abrahams broer Nahor.

� �� �� werkw. pi. ”jaloers zijn”.

�� �� werkw. qal ”verwerven, scheppen”.

����� werkw. qal ”roepen, aanroepen”.

� ���� werkw. qal ”dichtbij komen, naderen”; hif. ”dichtbij komen, naderen”.

��:�� n. ”midden, binnenste”.

/�:��, n. ”hoorn”; dualis �� �<0�����twee ”horens”, zie �� �<0�������! ����"�." ���� werkw. qal ”scheuren, een scheur maken in”.

� � � � � werkw. qal ”zien”; nif. ”verschijnen, zich laten zien, gezien worden”; hif.

”laten zien, tonen” (KG §35 H). De vormen in Gen. 22:8 en 14, die waarschijnlijk een toespeling op het eerste deel van de naam van Jerusalem zijn, kunnen het beste letterlijk vertaald worden: het is de bedoeling dat ze wat dubbelzinnig zijn en een precisering zou dat er juist uithalen!

/�%���� eigennaam ”Ruben”, de oudste zoon van Jakob en Lea.

�� � � �� eigennaam ”Re’uma”, bijvrouw van Abrahams broer Nahor.

� �� ! n. ”hoofd”; meerv. � � �� � �� (KG tabel 1).

/ � � � � n. ”eerste” (ook wel zonder leesmoeder).

�� �! � � n. ”het begin” (vr. van het vorige woord).

� �� � � �( n. ”begin, beginsel, het belangrijkste”.

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.51468D

1.FM

� �� n. ”groot, veel”; pausa � � �; meerv. ��-��<. � � � � werkw. hif. ”veel maken”. Abs.onb. wijs van hif. is -���� (KG §35 G

eind).

������ telw. ”tienduizend”.

�-� telw. ”tienduizend”.

� "� �� � � � n. ”vierde”.

����� eigennaam ”Rivqa, Rebekka”, kleindochter van Abrahams broer

Nahor en vrouw van Izak.

$D:�:0 n. ”voet, been” (vr.).

) � � � werkw. qal ”heersen”.

� )��� werkw. qal ”achtervolgen”.

� ' � � n. ”geest, adem” (vr., soms m.).

� �� werkw. qal ”hoog zijn”; hif. ”verheffen, opheffen”.

����!0 n. ”breedte”; met suffix 3 vr.enk. 3-����� ������.

� �� � � n. ”ver, veraf”. ��� �� �%�van verre” (alle vormen ook zonder

leesmoeder).

$ � % � � eigennaam ”Rachel”, echtgenote van de aartsvader Jakob. Hun kinderen

zijn Jozef en Benjamin.

� � � � � werkw. pi. ”zich ontfermen”.

9���� werkw. qal ”wassen”; hitpa. ”zich wassen”.

� �� n. ”onenigheid, twist”.

� �� werkw. hif. ”leeg maken”. ���;�0*< in Gen. 14:14 is qua betekenis erg

moeilijk, misschien ”hij recruteerde, hij bracht in de strijd”.

� � @� � n. ”bezit” (ook wel zonder leesmoeder).

� @� �� werkw. qal ”(bezit) verwerven”.

" �� n. ”slecht”; vr. "���. In Gen. 37:2 missen we bij die laatste vorm het

lidwoord, misschien moeten we vertalen ”hij bracht het bericht over hen slecht (d.w.z. op een verkeerde manier) aan hun vader over”.

" ' � ( n. ”vriend, metgezel”. Met suffix 2 m.enk. B"�,�( , met suffix 3 m.enk.

�"%,�( (KG tabel 1). Zie ook onder � � ��.� " � � � n. ”hongersnood”.

" � � � werkw. qal ”weiden, hoeden, grazen”. Het is vaak moeilijk te onder-

scheiden wanneer we met het tegenw.deelw. "��! te maken hebben en

wanneer met het gelijkluidende zelfst.naamw. voor ”herder”.

" � � ! n. ”herder” (formeel een tegenw. deelw. van het werkw. " � � � qal);

meerv. st.constr. �"%�!." " � � � werkw. qal ”slecht zijn”; hif. ”slecht doen, slecht maken”.

� �� � � �� naam van een volk ”Refaïeten”.

1.52

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

� � ( n. ”leeg”.

" �� �� n. ”slecht”.

&" �� & � werkw. qal ”verzadigd zijn”.

): & � n. ”veld”; st.constr. ) (&�.� �+ K � �plaatsnaam; Gen 14:3 �� + K � ���� �"%, ”Siddim-dal”.

&� n. ”lam”.

� �& � werkw. qal ”plaatsen, zetten, maken tot”.

$ �� � � � &� werkw. met vier medeklinkers (zeer zeldzaam) ”naar links gaan”;

Gen. 13:9 $ �� ��� �&� ��, ”ik wil naar links gaan” (coh. 1 enk. van dit

werkwoord, dat op een hif. lijkt, maar het toch niet echt is).

$ �� ! &� n. ”links, linkerkant”; zelden ”noorden”. $� $ �� ! K� �� �ten noorden

van” (Gen. 14:15).

� �� & � werkw. qal ”zich verheugen”.

$ � � � & � n. ”mantel, kleed”; meerv. ”kleren”.

� �( &� werkw. qal ”haten”.

� � " � & % naam van land Se’ir.

� � " � & � n. ”bok”; ��J "����"�&��”geitebok”.

� & � n. ”lip, rand”.

� &� �n. ”zak, rouwkleed”.

� & � n. ”edele, aanvoerder”.

��&� eigennaam ”Sara” (vanaf Gen. 17).

� �� & � n. ”riem” (van een schoen).

� � �&� eigennaam ”Saraj” (tot Gen. 17).

�$���; werkw. qal ”vragen”.

$ �! � � n. ”onderwereld”, plaats waar de overledenen naar toe gaan; met -a van

richting $��!, ��.� � � � � �werkw. nif. ”overblijven”.

�����werkw. qal (gevangen) ”wegvoeren”; nif. ”weggevoerd worden”.

� "� �� � �� n. ”zevende”.

" �� � � werkw. nif ”zweren”.

"����, telw. (vr.) ”zeven”; m. "�����.�(&� "��"���� telw. ”zeventien”.

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.53468D

1.FM

� �" � � � �� telw. ”zeventig”.

� �� � � werkw. qal ”rusten”.

� �� �werkw. qal ”terugkeren”; hif. ”terugbrengen”, met ���+� ”bericht

brengen”.

�� �?,�������*(�� plaatsnaam ”Sjawe Qirjatajim”.

�� � � vaak veronderstelde wortel van *� �# ����, zie daar.

5 �� � � werkw. qal ”slachten”.

� �� � � werkw. pi. ”verwoesten, vernietigen”.

� @� � � werkw. hif. ”vroeg bezig zijn, iets vroeg doen”.

� @� � � plaatsnaam ”Sichem”.

/ @ � � � werkw. qal ”wonen”.

� �$ �� n. ”vrede, welstand”; ook wel zonder de leesmoeder.

� $� � � werkw. qal ”sturen, uitstrekken” (van de hand); pi. � =� � � ”sturen, uitge-

leide doen”.

� � � �$ � � � n. ”derde”.

� $� � � werkw. hif. ”gooien, werpen”.

� $% � � plaatsnaam ”Sjalem, Salem”, waarschijnlijk te identificeren met

Jerusalem, zie Psalm 76:3.

� $� � telw. (vr.) ”drie”; m. � �$� �, st.constr. ���$>,��.�(&�"���$���telw. ”dertien” (vr.), in Gen 14:5 gebruikt in plaats van het

rangtelwoord ”dertiende” (KG §40 E).

� �� � $ �� telw. ”dertig”.

� �� bijw. ”daar”.

� �% n. ”naam” (KG §17), met suffix 3 m.enk. �� � �, ”zijn naam”.

����%, ���� eigennaam ”Sjem’ever”.

7���, bijw. ”daar, daarnaartoe”.

$ �% � � �� eigennaam ”Samuël”.

�� ��,�� n. ”hemel” (KG tabel 1).

� � �� � � � n. ”achtste”.

�: �! � � telw. (vr.) ”acht”; m. ���!��.�&�"�����!�� telw. (m.) ”achttien”. Het getal 318 in Gen. 14:15 is onverwacht

precies. Al in de oudheid is opgemerkt dat het de getalswaarde van de naam van Abrahams knecht Eliezer (bijv. Gen. 15:2) is, maar helemaal duidelijk is de zaak niet.

� �� � ! �� telw. ”tachtig”.

"�����werkw. qal ”luisteren, horen, gehoorzamen”.

����� werkw. qal ”bewaken, bewaren”; hitpa. ”zich hoeden voor”.

1.54

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

� �� �� , n. ”zon”.

������� eigennaam ”Sjin’av”.

�� �� n. ”jaar”, meerv. � �� � � (KG tabel 1).

� � �% n. ”tweede”.

� �� � % bijw. ”voor de tweede keer” (vr. van het vorige woord).

� � ��0 � � telw. (m.) ”twee”; st.constr. ��(� �; met suff. 3 m.meerv. � � � � ( ��, ”zij

tweeën”; vr. �� �,��; vr. st.constr. � % � �.�"����� naam van land ”Sinear”, poëtische benaming voor Mesopotamië.

� " � � � , n. ”poort”; in Gen. 22:17 pars pro toto (een deel dat het geheel aanduidt)

voor ”de stad”.

� � � � � n. ”slavin, dienares”; meerv. � � ! � � �.� � � � werkw. qal ”vergieten”.

�� � � werkw. hif. ”te drinken geven, drenken, bewateren”.

� �% telw. (vr.) ”zes”; m. 8� � �.�8��� n. ”zesde”.

� �8 � � � telw. ”zestig”.

�� �,�� telw. (vr.) ”twee”, zie � � �<0 ��.�(&� "���� %�� of �(&�"� �� %���telw. ”twaalf” (vr., KG §40).

�$ " � ) � � eigennaam ”Tidal”.

� *: � , n. ”midden, binnenste”; st.constr. �� vaak in de verbinding �� �- �,”binnen in…”, ”midden op...”.

*��)$ %� n. (meerv.) ”geslachtsregister, geschiedenis”; st.constr. �� )$ �� ;

ook wel zonder een of beide leesmoeders gespeld.

���� n. ”wet, regel”.

= � � � � n. ”begin”.

� �� � , eigennaam ”Tachasj”, zoon van Abrahams broer Nahor.

��� �, voorz. ”onder, op de plaats van, in plaats van”.

"� � werkw. qal ”ronddwalen”.

" �� % , telw. (vr.) ”negen”; m. "��� �.� "� �� � � n. ”negende”.

� �" � � � � telw. ”negentig”.

Het Hebreeuwse schrift en de klanken van de Hebreeuwse taal

1.55468D

1.FM

Bijlage 2: Uitspraak van translitteratie-tekens

Als een klinker vet gedrukt is, ligt de klemtoon op de lettergreep waar hij in staat of op de eerste van twee opeenvolgende klinkers. Als er geen vetgedrukte letter is, ligt de klemtoon op de laatste lettergreep. Verdubbeling in de translit-teratie wordt niet uitgesproken, dus in �isjsj� is maar één sj te horen!

teken uitspraak

� de klank die je tussen e en a hoort in het woord beademen.

� net als <

a als onze a in lat

� als onze aa in laat

a (hoger geschreven a) als onze a in lat

b net als onze b

ch als onze ch in lach

d als onze d

e als onze ee in veel

è als onze e in vel

è (hoger geschreven è) als onze e in vel

e (hoger geschreven e) stomme e, als de eerste e in bevel

f als onze f

g als de Engelse harde g in good

h als onze h

� als onze ch in lach

i als onze i in kip

� als onze ie in vlieg

j als onze j in jongen

k als onze k

l als onze l

m als onze m

n als onze n

o als onze o in bot

o (hoger geschreven o) als onze o in bot

p als onze p

q als onze k

r als onze r

s als onze s

� als onze s

sj als onze sj in sjofel

t als onze t

� als onze t

ts als onze ts in tse-tse-vlieg

u als onze oe in doen

v als onze v

w als onze w

z als onze z