training: Begeleidings- methodieken voor MZ · 4 Begeleidingsmethodieken voor MZ Je toekomstige...

16
training: Begeleidings- methodieken voor MZ

Transcript of training: Begeleidings- methodieken voor MZ · 4 Begeleidingsmethodieken voor MZ Je toekomstige...

training:

Begeleidings-methodieken voor MZ

> Over deze training 3 > Algemene begeleidingsmethoden 7 > Specialisme gehandicaptenzorg 14 > Specialisme jeugdzorg 24 > Ouderenzorg 31 > Theoriebron 1: Planmatig werken/inleiding en beginsituatie 36 > Theoriebron 2: Probleem analyseren en formuleren 37 > Theoriebron 3: Doel formuleren op basis van de SMART 39 > Theoriebron 4: Zintuiglijke stimulatie/snoezelen 41 > Theoriebron 5: Begeleidingsmethodiek Gentle Teaching 43 > Theoriebron 6: Totale communicatie (TTC) 45 > Theoriebron 7: (Integrale) Vroeghulp 47 > Theoriebron 8: Video Hometraining (VHT) 49 > Theoriebron 9: Gedragsmodificatie 50 > Theoriebron 10: Active Support (actieve ondersteuning) 51 > Theoriebron 11: EIM, Son-Rise, TEACCH 52 > Theoriebron 12: Methode Urlings 55 > Theoriebron 13: ROT, Validation, Warme zorg en Reminiscentie 56 > Theoriebron 14: Methode Vlaskamp 58 > Beoordeling 59 

>Inhoud

Colofon Uitgeverij Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: [email protected] Internet: www.edu-actief.nl

Auteur Klaas Praat Titel Begeleidingsmethodieken voor MZ Vormgeving Binnenwerk: DBD design/Ruurd de Boer, omslag: Tekst in Beeld/Hubi de Gast

ISBN 978 90 3720 992 1 Copyright © 2012 Uitgeverij Edu’Actief b.v.

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 3

Deze training gaat over methoden die worden toegepast bij het begeleiden van mensen met gedragsproblemen, een lichamelijke en/of geestelijke handicap en ouderen.

‘Begeleidingsmethodieken’ Dit woord bestaat eigenlijk uit twee woorden. Namelijk: begeleiden en methodieken. Van het woordje ‘begeleiden’ zijn veel betekenissen bijvoorbeeld: vergezellen, adviserend, steun geven en helpen. Het woordje ‘methodieken’ kent ook veel betekenissen, maar in de context van deze training kiezen we voor deze uitleg: ‘met een weldoordachte werkwijze een bepaald doel bereiken’. Als we de twee woorden koppelen zeggen we dus:

Op een weldoordachte wijze helpen om een bepaald doel te bereiken. Er zijn in de loop van de tijd veel methodieken uitgedacht. Als je de literatuur bekijkt die over dit onderwerp is verschenen, dan wordt al snel duidelijk dat er heel veel verschillende vormen van begeleiden zijn. Een algemene bij elke situatie passende methodiek is er trouwens niet. Daarom zijn er veel verschillende vormen. Dat betekent dus dat je afhankelijk van de situatie een methodiek zult toepassen met de meeste kans op het gewenste resultaat. Een methodiek werkt alleen als je ervan overtuigd bent dat het een goed hulpmiddel is om het doel te bereiken. In deze training zul je kennismaken met verschillende methodieken en zul je ontdekken welke je in de praktijk kunt toepassen. Je zult ontdekken dat sommige methodieken beter bij je passen dan andere. Hiermee wordt duidelijk dat je eigen persoonlijke stijl van handelen medebepalend is om het doel te bereiken. Door het maken van de opdrachten en oefeningen maak je kennis met verschillende begeleidingsmethodieken. Deze kennis kun je gebruiken om in verschillende situaties een methode te kunnen kiezen waarmee je je taak kunt uitvoeren en je handelen kunt verklaren. Om de opdrachten en oefeningen te kunnen maken, begin je met het doorlezen van de theorie die bij een hoofdstuk hoort. Niet alle theorie komt in de oefeningen en opdrachten terug. Er is een keus gemaakt om de methodieken die in de praktijk veel voorkomen daaraan te koppelen. Het is wel belangrijk om de theorie te kennen omdat je deze in andere situaties toch kunt tegenkomen.

>Over deze training

Werkmodel: Woordenlijst op www.factor-e.nl

Taal Taal Taal Taal

• Neem deze training door en onderstreep de woorden die je niet kent.

• Neem deze woorden over in je woordenlijst en zet de betekenis erbij.

• Nieuwe onbekende woorden die je tegenkomt tijdens deze training voeg je toe aan de woordenlijst.

• Na afloop van de training neem je dit overzicht op in je taalportfolio.

Begeleidingsmethodieken voor MZ 4

Je toekomstige collega:

Doelstellingen van de training • Je kunt uit verschillende methodieken een bij de situatie passende vorm kiezen.

• Je kunt methodisch en planmatig werken.

• Je kunt een probleem analyseren en formuleren (vijf methoden).

• Je kunt een doel formuleren op basis van SMART-I.

• Je kent de theorie van zintuiglijke stimulatie en kunt er uitvoering aan geven.

• Je kent de theorie achter Gentle Teaching.

• Je kent de denkwijze en visie met betrekking tot totale communicatie (TTC en Timmers Huigens).

• Je kent de werkwijze ‘Vroeghulp’ en ‘Hometraining’.

• Je kent de visie achter Active Support.

• Je kent het Eigen Initiatief Model (EIM), Son-Rise en TEACCH.

• Je kent de Methode Vlaskamp.

• Je kent met betrekking tot ouderenzorg de methode Urlings, de werkwijze ROT, Validation en Reminiscentie.

Naam: Marjanne Stender

Leeftijd: 29 jaar

Werkzaam als: Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg

Medewerkers: Ik, Marjanne, werk samen met zes andere collega’s op de woning. De woning maakt onderdeel uit van een grote instelling met veel kleinschalige woonvoorzieningen in verschillende woonwijken. We werken op basis van Active Support. Deze visie wordt binnen de gehele instelling uitgedragen.

Soort werkzaamheden:

Ondersteuning bieden aan cliënten met meervoudige beperkingen.

Belangrijkste tool in haar werk:

Tempo in de begeleiding aanpassen aan de cliënten.

Uitdaging in haar werk:

Om kunnen gaan met de spagaat tussen wat er dagelijks nodig is om de ondersteuning goed te verlenen en de beschikbare tijd.

Grootste moeilijkheid:

Onderlinge communicatie tussen de teamleden goed laten verlopen.

Wat er moet veranderen:

Dat de beschikbare budgetten ook werkelijk op de werkvloer terechtkomen. Dus ten goede komen aan de cliënten. Er gaat veel tijd verloren aan rapporteren, vergaderen, verantwoorden aan de zorgverzekeraar enzovoort. En er komen ook steeds meer managers bij.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 5

Beoordeling Je oefent tijdens de training veel. In welke mate je vooruit bent gegaan en hoe je meer inzicht hebt verworven in de theorie en de praktijk wordt als volgt beoordeeld: 1. jouw actieve deelname tijdens de lessen 2. een persoonlijk verslag met daarin:

– het trainingslogboek – een reflectie van de training volgens de STARR-methode

3. een demonstratie van de Son-Rise methodiek.

Persoonlijk verslag Het persoonlijk verslag inleveren voor: ____________________________________________________________________________

In het persoonlijk verslag houd je bij wat je hebt gedaan en wat je hebt geleerd. Het persoonlijk verslag bestaat uit een trainingslogboek en een reflectie volgens de STARR-methode.

• Het trainingslogboek bestaat uit een schrift of een snelhechter waarin je notities bewaart. Voor elke opdracht of oefening noteer je de antwoorden op de vragen. Na elke oefening leg je ook de reflecties vast op papier. Het trainingslogboek werk je netjes uit.

• De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het einde van de training. Je kiest, met behulp van je trainingslogboek, een aantal voor jou belangrijke opdrachten en oefeningen uit. Deze opdrachten of oefeningen verwerk je in een STARR. Hieronder staat de opzet van een STARR.

Situatie en Taak

• Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat

• Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was.

Grootste blunder: Eigenlijk twee blunders. Ik heb een keer een cliënt op het toilet laten zitten aan het eind van mijn vroege dienst. Mijn collega die door omstandigheden wat later aan de late dienst begon, trof de cliënt op het toilet en belde mij op om het te vertellen. Ik kon wel door de grond zakken van schaamte en ben meteen teruggereden en heb een MIC- melding ingediend. Met de collega heb ik nog even de situatie besproken en de volgende dag ook met de manager. Het heeft mij nog dagen bezig gehouden. Ik kijk nu altijd voor ik wegga alles drie keer na. Daar wordt ik soms niet goed van! Een andere vergissing was ook erg. Ik heb een keer verkeerde medicatie gegeven aan een cliënt. Twee cliënten hadden dezelfde voornaam en mijn collega vroeg of ik de medicatie wilde geven. Ik stond pas voor de tweede dag op de woning. Toen mijn collega vroeg of het was gelukt, kwam zij er achter dat ik de namen had verwisseld. Zij voelde zich ook vervelend want zij had aan mij gevraagd of ik de medicatie wilde geven terwijl het haar taak was. Toen is er ook een MIC-melding ingevuld. De teamleider heeft deze situatie als casus in het team ingebracht en iedereen nog weer eens gewezen op de taken en verantwoordelijkheden.

Waaraan je wilt werken:

Plezier in het werk behouden door de kleine dingen te blijven zien en opkomen voor de cliënten.

Werkmodel: Logboek op www.factor-e.nl

Werkmodel: Studieplanning op www.factor-e.nl

Begeleidingsmethodieken voor MZ 6

Reflectie

• Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde.

• Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld.

• Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

Demonstratie: De Son-Rise-methodiek Deze demonstratie doe je op: _________________________________________________________________________________________

In deze demonstratie laat je zien kennis te hebben van de methode Son-Rise. De theorie en oorsprong staan in het kort uitgelegd in theoriebron 11. Son-Rise is de kunst van het papagaaien. Dus het exact nadoen van de fysieke bewegingen en gesproken woord van de ander. Het mooie van deze methode is dat deze is toe te passen bij alle mogelijke doelgroepen. Het levert hilariteit, verwondering op en soms irritatie, maar contact is er zeker. 1. Casus

Je werkt als medewerker maatschappelijke zorg of begeleider specifieke doelgroepen in een activiteitencentrum in een instelling. De cliënten variëren in leeftijd van 18 tot 54 jaar. Het spelniveau van deze cliënten is volgens de indeling van Timmers Huigens te typeren op associatieve en structurerende ervaringsordening. Het is dus jouw taak om activiteiten aan te bieden die een telkens terugkerend karakter hebben. Regelmaat en herkenning zijn elementen waar de cliënten baat bij hebben. Je leert je medestudenten kennis te maken met en te oefenen door het geven van deze demonstratie.

2. Bijzonderheden

De activiteit die je bedenkt en waar je de Son-Rise-methode bij gaat toepassen, is een spelvorm. De spelvorm past bij het spelniveau van de cliënten.

Een voorbeeld van een verhaal. Opstaan uit bed, dan gaan ontbijten en dan iets gaan doen waar je blij van wordt.

Zet je verhaallijn op papier met een kop, romp en een staart.

Tijdsindicatie 5 minuten.

3. Voorbereiding

Geen specifieke punten. 4. Uitvoering

Vraag aan je medestudenten om deel te nemen aan deze demonstratie. Nodig vijf van hen uit om actief mee te doen en de overigen gaan observeren. Je gaat het gekozen verhaal uitbeelden en laten nadoen (papagaaien) door vijf medestudenten. De overigen van de groep gaan observeren met als opdracht te kijken en te luisteren naar het exact kopiëren van de houding en stem. Na afloop geeft elk van de groep feedback met betrekking tot wat er is waargenomen.

5. Beoordeling

De punten waarop je wordt beoordeeld tijdens je demonstratie kun je achter in dit boek vinden in het hoofdstuk ‘Beoordeling’.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 7

Deze methoden heb je als basis nodig om situationeel te kunnen handelen bij het ondersteunen van cliënten en in het contact met medecollega’s. In welke setting je ook werkt, maakt eigenlijk niet uit. Professioneel handelen kan alleen als je methodisch en doordacht werkt. Werken vanuit een methodiek die collega’s ook toepassen, zorgt voor herkenbaarheid bij de cliënten. Het ondersteunen van cliënten verloopt daardoor relaxter omdat je je handelen kunt verantwoorden en door het vertrouwen wat je uitstraalt. Om de verschillende methodieken te kunnen begrijpen, is het belangrijk dat je begint met het doorlezen van de theoriebronnen zodat je in de kern weet wat de sterke kanten en misschien ook minder sterke kanten van de methoden zijn.

Deze opdracht bestaat uit twee onderdelen. Het eerste deel voer je individueel uit. Daarna ga je het nabespreken in tweetallen. Voorbeeld In theoriebron 1 staat de methodische cyclus beschreven. In deze opzet wordt er gewerkt met zeven stappen. Als je deze theorie even doorkijkt, dan zul je zien dat zo’n beetje alles wat je in het dagelijks leven doet in deze stappen is onder te brengen. Al je ideeën, de verwachtingen die je hebt en het uiteindelijke resultaat zijn weg te schrijven in deze stappen. Heel vaak doen we gewoon wat we doen zonder er verder bij na te denken. Gelukkig maar. Je zou er dol van worden als je de hele dag de cyclus op je netvlies zou hebben en de stapjes zou opschrijven. In het werk is het noodzakelijk dat je dit wel doet. Daarmee maak je je handelen inzichtelijk voor anderen. Het heeft dus voor-, maar ook nadelen. Voordeel: anderen begrijpen wat je doet en met welke reden. Nadeel: het kost nogal tijd om alles te noteren en uit te leggen. Wat je hier zelf van vindt, is trouwens wel belangrijk omdat het bepalend is hoeveel waarde je aan het werken met de methodische cyclus hecht.

>Algemene begeleidingsmethoden

1. Opdracht: ‘Sterk en minder sterk’

Theoriebron 1: Planmatig werken/inleiding en beginsituatie Theoriebron 2: Probleem analyseren en formuleren Theoriebron 3: Doel formuleren op basis van SMART

Begeleidingsmethodieken voor MZ 8

‘Sterk en minder sterk’ Als je de drie theoriebronnen hebt doorgelezen, ga je van elke vorm de naar jou idee sterke en ook de minder sterke kant noemen. Dit doe je in de volgende opzet. Let op, het gaat om je persoonlijke mening. Neem de opzet digitaal over zodat je de kolommen met je tekst groter kunt maken. Als je klaar bent, ga je in tweetallen de uitkomsten van wat jullie hebben opgeschreven naast elkaar leggen. Luister naar de uitleg van de ander en stel zo nodig je mening bij. Is deze uitwerking waardevol voor je geweest? Het antwoord schrijf je in je trainingslogboek.

In theoriebron 1 heb je de opzet van de PDCA-cyclus kunnen lezen. Elke dag dat nadat je wakker bent geworden, verloopt elk moment dat komt in een PDCA-cyclus. Dat geldt voor iedereen. Iedereen heeft echter een iets andere vorm van de dag beginnen. Sommige mensen zijn zogenaamde ochtendmensen en anderen veel meer avondmensen. Sommigen plannen alles tot in detail en anderen zien wel wat er gebeurt. Toch heeft iedereen een plan op de achtergrond.

Bron: Wikipedia.

Sterke kant Minder sterke kant

Theoriebron 1: Planmatig werken/inleiding en beginsituatie

Theoriebron 2: Probleem analyseren en formuleren

Theoriebron 3: Doel formuleren op basis van SMART

2. Oefening: Plan-Do-Check-Act

© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 9

Voorbereiding • Kopieer de cyclus op een blad. Uitvoering • Neem een doordeweekse schoolochtend-tijdcyclus van het moment van opstaan tot

12.00 uur.

• Kies als onderwerp de kleding/sieraden en gadgets die je voor deze dag in gedachten hebt.

• Beschrijf op detail in de cyclus de stappen die je doorloopt. Cyclus Plan Maak een keus voor de kleding/sieraden en gadgets die je vandaag aantrekt c.q. meeneemt. Beschrijf model/uitvoering en kleur. Do Bekijk het resultaat in de spiegel en breng, eventueel in overleg met huisgenoten, kleine veranderingen aan. Check Als je naar school gaat, zul je aan de hand van reacties van anderen merken of je een goede keus hebt gemaakt. Heeft je plan om goed voor de dag te komen gewerkt? Act Het resultaat van vandaag zal bepalend zijn voor morgen. Of je past de keuze aan omdat het niet goed werkte en je wat teleurgesteld bent of je gaat op basis van positieve ideeën morgen opnieuw dit plan uitvoeren. Controle • Heb je de keus van de kleding, sieraden en gadgets duidelijk in het plan beschreven?

• Hebben je huisgenoten goede of minder goede tips gegeven?

• Ben je deze ochtend bewuster bezig geweest met de keuze van je kleding, sieraden en gadgets dan een andere ochtend?

Reflectie • Ga je deze cyclus vaker bewust toepassen?

• Zou je deze opzet aan anderen aanraden? Beschrijf je opgedane ervaring in je trainingslogboek

In theoriebron 2 wordt gesproken over de ‘Hoeden van De Bono’. Je kunnen verplaatsen in de schoenen en denkwijze van de ander. Niet altijd gemakkelijk. Je eigen manier van denken, je eigen karakter en temparament komt vaak toch weer naar boven. De kern van deze methodiek is je creativiteit en expressie te laten groeien. Je neemt een andere rol aan, net als in een toneelstuk. Hoe overtuigender je in de rol zit, hoe sterker je argumenten op de ander zullen overkomen. Dit kan je van pas komen op het moment dat je een situatie van verschillende kanten gaat bekijken om de voors en tegens tegenover elkaar te zetten.

3. Oefening: De hoeden van De Bono

Begeleidingsmethodieken voor MZ 10

Voorbereiding • Deze oefening wordt uitgevoerd in zeventallen waarvan één observator.

• Lees de theorie over de Hoeden van De Bono in theoriebron 2.

• Maak tijdens een les creatieve werkvormen van gekleurd karton als groepje 6 hoeden. – rode hoed (gevoel en intuïtief) – gele hoed (positief optimistisch) – zwarte hoed (negatief/pessimistisch) – witte hoed (kale feiten en cijfers) – groene hoed (creatief) – blauwe hoed (beschouwend/controlerend).

• De observator verdeelt de hoeden door kaartjes te maken met de kleur en deze blind te laten trekken uit een doosje. Hiermee krijg elk lid een kleur en een stijl/rol.

Uitvoering • De observator stelt een videocamera op en zorgt ervoor dat qua opstelling iedereen in

beeld komt.

• De observator is tijdbewaker en de opdracht duurt 45 minuten.

• Jullie gaan in een vergadering met zijn zessen nadenken, oftewel brainstormen, over een studiereis voor de lesgroep naar Engeland.

• Het doel is om alle details, inhoud van het programma, financiën en vrije tijd, te regelen.

• De observator zal erop letten of iedereen in zijn rol blijft (de juiste hoed).

• De observator maakt op een blad tijdmarks van interessante momenten die zich tijdens de discussie voordoen.

• Na 20 minuten stopt de observator de brainstormsessie en de camera en vraagt de kaartjes terug.

• Er is 5 minuten tijd om het proces opnieuw te starten.

• De hoeden worden op tafel gelegd en opnieuw door de observator verdeeld door blind de kaartjes te laten trekken.

• Dan gaat de camera weer aan en de sessie gaat weer verder. Het is nu de bedoeling dat iedereen in zijn nieuwe rol de sessie weer oppakt, maar dan met een andere hoed op.

• Na 20 minuten stopt de observator de vergadering.

© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 11

Controle • Heeft de observator gezien dat iedereen in de rol van de hoed bleef en wie het daar

moeilijk of makkelijk mee had?

• De observator kijkt samen met de groep terug naar de momenten die zijn opgeschreven (tijdmarks).

Reflectie • Is het je gelukt om in de kleur van de hoed aan de sessie deel te nemen?

• Na het wisselen (20 min) kreeg je een andere hoed.

• Welke hoed vond je prettiger? (Geef hiervoor een argument.)

• Zou je liever een andere hoed op hebben gehad en welke dan?

• Is het naar jouw oordeel gelukt om de eerste ideeën van de studiereis in 40 minuten uit te werken?

• Wat is voor jou de leerwaarde geweest? Beschrijf je ervaring in je trainingslogboek.

In theoriebron 2 komt de PES-methodiek aan de orde. Voor het analyseren van problemen en het uitschrijven van zorgvragen op urgentie is dit een methode die vaak binnen zorginstellingen wordt toegepast. Het is een methodiek waar alle verpleegkundigen en verzorgenden mee leren werken. Als medewerker gehandicaptenzorg en persoonlijk begeleider krijg je steeds vaker te maken met het kunnen omschrijven van problematiek en gevolgen. Een behandeling of aanpak van het probleem op een systematische manier benaderen en omschrijven zorgt ervoor dat het proces door alle betrokkenen kan worden gevolgd. Kunnen denken en werken vanuit PES helpt om als gesprekspartner in de zorgverlening een professionele rol te hebben. Het kan zijn dat je in de toekomst binnen een instelling aan het werk gaat waar de PES-structuur wordt gebruikt. Daarom is het goed om te oefenen met de opzet. Voorbereiding • Lees beiden de casus over mevrouw Van Gelderen (bijlage 3: Casus voor oefening 4).

• Neem bijlage 1 (Gezondheidspatronen van Gordon) erbij en bijlage 2 (Stadia dementieschaal volgens Naomi Feil). De bijlagen kun je vinden op www.factor-e.nl.

• Neem pen en papier. Uitvoering • Schrijf samen de gezondheidspatronen op die naar jullie mening in deze casus een rol

spelen.

• Kijk op de dementieschaal of er kenmerken in de casus staan die terug vinden zijn.

• Schrijf deze ook op.

• Maak met de letters PES een analyse van de problematiek.

• Formuleer drie zorgproblemen die naar jullie mening op dit moment belangrijk zijn om aan te pakken.

• Benoem ook de andere bijkomende problemen en geef een korte omschrijving. Nummer deze naar belangrijkheid. Deze hoef je niet in de PES-structuur te zetten Alleen benoemen.

4. Oefening: PES

Zie voor meer informatie www.factor-e.nl

1. P E S

2. P E S

3. P E S

Begeleidingsmethodieken voor MZ 12

Controle • Welke gezondheidspatronen zijn in de casus aan de orde?

• Heeft de huisarts het bij het rechte eind door te zeggen dat mevrouw dementieverschijnselen vertoont?

• Hebben jullie de kenmerken op de dementieschaal terug kunnen vinden en zo ja, welke dan?

• Is het jullie gelukt om drie zorgproblemen uit de casus te halen en deze in de PES-structuur te zetten?

Reflectie • Wat is naar jullie oordeel de meerwaarde om de gezondheidspatronen van Gordon te

gebruiken. Zouden jullie deze ook in andere situaties kunnen gebruiken?

• Op welke manier hebben jullie de problemen op een rij gezet? Noteer de conclusies in je trainingslogboek.

In theoriebron 2 wordt de SMART-methode toegelicht en na het analyseren van de problemen is het belangrijk dat je haalbare doelen stelt. Tenslotte kan alleen Harry Potter toveren en vaak wil men te veel in te korte tijd. Haalbare doelen stellen is denken in kleine stapjes in een tijd die te overzien is. Ga je groter denken, dan kom je dicht bij ‘ik zou wensen dat’ uit en daar is niemand bij gebaat. In de vorige oefening hebben jullie in tweetallen de casus van mevrouw van Gelderen uitgewerkt en de problemen in kaart gebracht. In deze oefening gaan we een stap verder. Nu ga we doelen stellen die de problematiek kunnen verkleinen. Lees eerst de toelichting nog een keer in theoriebron 2. Voorbereiding • Deze oefening wordt uitgevoerd in drietallen.

• Neem de uitwerking van de casus van mevrouw van Gelderen erbij.

• Pak pen en papier. Uitvoering • Bespreek met elkaar de uitwerking die eerder is gemaakt.

• Deze oefening doe je met zijn drieën omdat nu de mening van iemand erbij komt die niet betrokken is geweest bij de eerdere analyse. Dit kan verhelderend werken. Tenslotte zul je in de praktijk ook telkens in wisselende samenstelling werken en dan is het belangrijk dat je elkaar uitleg kunt geven.

• Gebruik volgend schema om de SMART uit te werken.

• Leg de drie doelen aan een ander groepje voor en vraag om een mening.

1.

2.

3.

4.

5.

5. Oefening: SMART

© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 13

Controle • Zijn jullie het met elkaar eens dat de drie SMART doelen haalbaar zijn? Reflectie • Is het gelukt om duidelijke doelen te stellen? Heb je je eigen mening aan anderen

kunnen geven en hebben die naar jouw argumenten geluisterd en gaan ze er ook naar handelen?

• Heb je je mening bijgesteld tijdens de discussie?

• Denk je nog steeds dat dit haalbare doelen zijn?

• De dochter in de casus heeft het heel moeilijk met de situatie. Wat zou je voor haar kunnen doen als je in de instelling zou werken?

Noteer je ervaringen en conclusies in je trainingslogboek.

Doel 1

S Stel een haalbaar doel met tijd.

M Zorg ervoor dat er een meetbare eenheid in staat.

A Is het acceptabel en wat is ervoor nodig (acties)?

R Zijn we aan het toveren of is dit doel te halen?

T Is er een tijd genoemd?

Doel 2

S Stel een haalbaar doel met tijd.

M Zorg ervoor dat er een meetbare eenheid in staat.

A Is het acceptabel en wat is ervoor nodig (acties)?

R Zijn we aan het toveren of is dit doel te halen?

T Is er een tijd genoemd?

Doel 3

S Stel een haalbaar doel met tijd.

M Zorg ervoor dat er een meetbare eenheid in staat.

A Is het acceptabel en wat is ervoor nodig (acties)?

R Zijn we aan het toveren of is dit doel te halen?

T Is er een tijd genoemd?

Begeleidingsmethodieken voor MZ 36

Planmatig werken en methodisch werken zijn gelijke begrippen. Je doet nooit zomaar iets. Achter elk idee gaat een werkvorm schuil. Je hebt je eigen stijl om tot een eindresultaat te komen. Er leiden meer wegen naar Rome. Niet altijd zichtbaar voor een ander. Het is dus soms wel eens lastig omdat de ander niet altijd begrijpt welk plan je hebt bedacht. En het is dus belangrijk dat je plan doordacht is en op basis van een telkens terugkerende werkvorm tot een resultaat leidt. Op deze manier kun je voor anderen inzichtelijk maken wat je werkwijze is. Planmatig werken vindt plaats op basis van de methodische cyclus. Er zijn zeven elkaar opvolgende elementen te onderscheiden, namelijk:

Je kunt deze stappen ook in een cirkel zetten. Men spreekt vaak over de werkvorm Plan- Do-Check-Act. Deze opzet wordt veel toegepast, maar feitelijk kent elke planmatige aanpak het cirkelprincipe. In de literatuur kun je daar veel voorbeelden van vinden.

Bron: Wikipedia.

>Theoriebron 1: Planmatig werken/inleiding en beginsituatie

1. Het waarnemen en interpreteren van de situatie

2. Het willen van iets, het kiezen van doelen en het maken van een plan

3. Het kiezen en verrichten van een manier dus het plan, de werkwijze

4. Het waarnemen en interpreteren van de afloop/de leerervaringen

5. Het opmerken van bevinding achteraf

6. Het ontwikkelen van inzichten om de handelingen aan te passen

7. Het uitvinden van een werkwijze die tot nieuwe kennis kan leiden, waardoor het handelen op detail kan verbeteren

© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 59

>Beoordeling

Naam deelnemer:

Namen groepsgenoten:

Groep:

Docent:

Blok/periode:

Onderwerp:

Onderdeel Criteria Voldoende Onvoldoende

Actieve deelname • De student was voldoende aanwezig.

• De student leverde een positieve bijdrage in zijn groep.

• De student leverde een actieve bijdrage in de les.

Persoonlijk verslag

Persoonlijk verslag • Het persoonlijk verslag bevat alle gevraagde

onderdelen.

Trainingslogboek • Het trainingslogboek is goed bijgehouden.

• Het trainingslogboek is netjes en verzorgd.

STARR • Er is van meerdere opdrachten een reflectie

volgens de STARR-methode gemaakt.

• De reflectie volgens de STARR-methode bevat de onderdelen: situatie, taak, actie, resultaat en reflectie.

• De reflectie volgens de STARR-methode geeft aanleiding tot verbeterpunten.

Begeleidingsmethodieken voor MZ 60

Datum: ......................................... Paraaf docent: Paraaf deelnemer: ……………………………… ………………………………

Onderdeel Criteria Voldoende Onvoldoende

Demonstratie • De student is in staat om de Son-Rise-methode aan medestudenten uit te beelden.

• De student heeft aangetoond de methode zelf te kunnen toepassen in werksituaties.

• De student geeft blijk van voldoende theoretische achtergrond.

Mondeling en schriftelijk taalgebruik

Mondeling taalgebruik Schriftelijk taalgebruik • De schriftelijke producten zijn in correct

Nederlands geschreven.

Overig

Eindbeoordeling Onvoldoende Voldoende Goed >