Gekleurd Vrijwillilgerswerk Methodieken, 2009
description
Transcript of Gekleurd Vrijwillilgerswerk Methodieken, 2009
Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats
gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbes-
chrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiL-
Ligerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving Leerwerk-
pLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk
Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats
gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbes-
chrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiL-
Ligerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving Leerwerk-
pLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk
Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats
gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbes-
chrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiL-
Ligerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving Leerwerk-
pLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk
Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats
gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbes-
chrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiL-
Ligerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving Leerwerk-
pLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk
Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats
gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbes-
chrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiL-
Ligerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving Leerwerk-
pLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk
Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats
gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbes-
chrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiL-
Ligerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving Leerwerk-
pLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk
Methodiekbeschrijving LeerwerkpLaats gekLeurd vrijwiLLigerswerk
GEKLEURD VRIJWILLIGERSWERK
Gekleurd Vrijwilligerswerk
2
Inhoudsopgave
Inleiding
Aanleiding . . . . . 4
Interculturalisatie . . . . 4
Leerwerkplaats gekleurd vrijwilligerswerk . 5
Leeswijzer . . . . . 6
Aan de slag! . . . . . . 7
Verkennen van de lokale situatie . . . 8
Voor je aan de slag gaat… . . . . 9
Dag 1: lokaal vrijwilligerswerk . . . 10
1. Alle neuzen dezelfde kant op . . 10
Achtergrondinformatie . . . 10
2. Huidige activiteiten in kaart . . . 11
3. Ambities . . . . . 11
Stap voor stap . . . . . 12
Dag 2: Imago en identiteit . . . . 13
Een sprookje . . . . . 13
1. Imago en identiteit . . . . 13
Stap voor stap . . . . . 14
Dag 3: Vinden en Binden van Vrijwilligers (5xB) . 15
1. De nieuwe vrijwilliger . . . . 15
Stap voor stap . . . . . 16
Dag 4: Communicatie . . . . . 17
1. De kracht van het woord ligt in het luisteren . 17
2. Aannames en feiten . . . . 18
3. kernboodschappen formuleren . . 18
4. Bent u een wereldburger? . . . 18
Stap voor stap . . . . . 18
Dag 5: Stappenplan . . . . . 20
1. Kleurenschijf Vrijwilligerswerk . . 20
2. Werven van vrijwilligers . . . 20
Aan de slag met de wervingscirkel . 21
3. Sterkten en Zwakten . . . . 21
Stap voor stap . . . . . 21
Implementatie van de Voornemens . . . 22
Veranderen gaat niet vanzelf . . . 22
Veranderen . . . . . 22
Gekleurd Vrijwilligerswerk
3
Bijlagen . . . . . . 23
Bijlage I: Voorbeeldpresentatie
Bijlage II: Evaluatieschema ambities
Bijlage III: Voorbeeld Programma
Bijlage IV: Imago en identiteit
Bijlage V: Voorbeeld Programma
Bijlage VI: Casus ’t Winkeltje
Bijlage VII: Casus Kaaspop in Edam
Bijlage VIII: Voorbeeldpresentatie
Bijlage IX: Voorbeeld Programma
Bijlage X: Do-Re-Mi methode
Bijlage XI: Schrijven voor mensen met een andere moedertaal
Bijlage XII: Test aannames
Bijlage XIII: Kernboodschap van je organisatie formuleren
Bijlage XIV: Bent u een wereldburger? Vragen en antwoorden
Bijlage XV: Voorbeeld Programma
Bijlage XVI: Stappenplan Gekleurd Vrijwilligerswerk
Bijlage XVII: Kleurenschijf vrijwilligersbeleid
Bijlage XVIII: De wervingscirkel
Bijlage XIX: Voorbeeld Programma
Gekleurd Vrijwilligerswerk
4
Inleiding
Aanleiding
In Noord-Holland zijn met name de vier grootste migrantengroepen -
Turken, Marokkanen, Antillianen en Surinamers - ondervertegenwoordigd
in algemene vrijwilligersorganisaties. Er is extra vrijwilligerspotentieel
noodzakelijk, doordat er een grotere druk komt op vrijwilligers en
mantelzorgers in de nabije toekomst. Hieraan liggen een aantal
maatschappelijke redenen ten grondslag zoals de te verwachten
vergrijzing en het langer doorwerken van burgers in bedrijven. Een
gemeenschappelijke inzet die erop gericht is om de participatie van deze
(groepen) burgers te stimuleren, verdient dan ook de aandacht.
Veel allochtonen zijn vanwege hun etniciteit en de daarmee
samenhangende cultuur niet of onvoldoende bekend met onbetaald werk.
Daarom zijn zij ook niet gewend om vrijwilligerswerk te doen, en als ze het
doen, noemen ze het veelal niet zo. Ze zijn daarentegen wel actief in de
mantelzorg of andere vormen van informele zorg, gericht op familie en/of
buren, veelal uit de eigen achterban.
Interculturalisatie
Interculturalisatie is een proces waarbij een instelling of een
vrijwilligersorganisatie zich tot doel stelt te veranderen naar een
multiculturele instelling. In een dergelijke organisatie is de dienstverlening
afgestemd op de etnisch-culturele diversiteit van haar klanten; culturele
diversiteit wordt gezien als een meerwaarde.
Al enige jaren worden er initiatieven genomen om vrijwilligersorganisaties
te interculturaliseren door middel van cursussen, instroomprojecten voor
allochtone medewerkers, conferenties, enzovoorts. Steeds meer dringt het
besef door, dat interculturalisatie een integraal veranderingsproces betreft,
dat zowel doorklinkt in de structuur als de cultuur van een organisatie, op
alle niveaus.
PRIMO nh is nauw betrokken bij interculturalisatie. Zij ontwikkelt
instrumenten en methodieken voor het werkveld en faciliteert
kennisontwikkeling over dit thema, onder andere door middel van thema-
en netwerkbijeenkomsten, maar ook door interessante publicaties. In
Noord-Holland is PRIMO nh enkele jaren actief betrokken geweest bij het
landelijk project Stap 2 over het interculturaliseren van het vrijwilligers-
werk. Dit project is in 2005 geëindigd. Naar aanleiding van dit project kan
gesteld worden dat het interculturaliseren van vrijwilligersorganisaties om
extra inspanningen vraagt, vooral op praktisch uitvoerend niveau. In
navolging op dit project heeft PRIMO nh vanaf 2007 een nieuw traject
Gekleurd Vrijwilligerswerk
5
ingezet rond dit thema, op een wijze die concreet is en dicht bij de praktijk
staat. De doelstelling van het traject is de deelnemende vrijwilligersorga-
nisaties meer bewust te maken over de toegankelijk van hun organisatie
voor allochtone vrijwilligers en de deelnemende allochtone (zelf)orga-
nisaties meer te informeren over de lokale vrijwilligersorganisaties en het
vrijwilligerswerk in Nederland. Om deze uitgangspunten te realiseren heeft
PRIMO nh een serie van vijf op maat gemaakte bijeenkomsten onder de
noemer ‘Leerwerkplaats gekleurd vrijwilligerswerk’ gerealiseerd.
Leerwerkplaats gekleurd vrijwilligerswerk
De ‘Leerwerkplaats gekleurd vrijwilligerswerk’ biedt een veilige plek waar
vrijwilligers van verschillende organisaties elkaar ontmoeten, elkaar en de
organisaties beter leren kennen en met elkaar leren en werken. Dit alles
om uiteindelijk te komen tot een breder kader, waarbinnen
interculturalisatie van de vrijwilligersorganisaties plaats kan vinden.
In de ‘Leerwerkplaats gekleurd vrijwilligerswerk’ wordt duidelijk wat
basisvoorwaarden zijn voor een succesvolle aanpak bij het inkleuren van
vrijwilligersorganisaties. Het project bestaat uit een mix van theorie en
praktijk. In vijf informele ontmoetingen worden nieuwe en bestaande
instrumenten gepresenteerd en wordt er gewerkt aan het stap voor stap
toepassen ervan. PRIMO nh wil hiermee een positieve bijdrage leveren
aan het interculturaliseren van het vrijwilligerswerk in Noord-Holland.
Met de Leerwerkplaats gekleurd vrijwilligerswerk werd het volgende
nagestreefd:
• Het stimuleren en ondersteunen van interculturalisatie vanuit de
praktijk: lokale partijen inspireren elkaar en maken gebruik van elkaars
mogelijkheden, deskundigheden, specifieke expertise en netwerken.
• Het vormen van een lokale leergroep met een mix van (autochtone/
allochtone) vrijwilligersorganisaties1 en het stimuleren van lokale
(interculturele) samenwerking op gemeenschappelijke thema’s.
• Het realiseren van informele ontmoetingen tussen vrijwilligers van
deze organisaties.
• Inzicht krijgen in ambities en wensen van deelnemende organisaties.
• Het verbeteren van de toegankelijkheid van de deelnemende
vrijwilligersorganisaties voor allochtone vrijwilligers en vice versa.
• Het overdragen van kennis en bruikbare methoden en instrumenten
aan vrijwilligerscentrales/ lokale steunpunten vrijwilligerswerk om zich
als intermediair en ondersteuner beter te positioneren in hun
multiculturele omgeving.
1 vrijwilligersorganisaties zijn (professionele) organisaties met vrijwilligers
Gekleurd Vrijwilligerswerk
6
Leeswijzer
Deze methodiekbeschrijving zet helder uiteen welke methodiek
gehanteerd is en biedt organisaties die in de toekomst aan de slag willen
met interculturalisatie van de eigen organisatie een handvat om op voort te
borduren. Om tot bovengenoemde doelstellingen te komen, is in het
programma ‘Leerwerkplaats gekleurd vrijwilligerswerk’ gebruik gemaakt
van verschillende methodieken. Dit rapport geeft een beschrijving van de
methodieken die kunnen worden ingezet op het gebied van
interculturalisatie van het vrijwilligersbeleid.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
7
Aan de slag!
De methodiek Gekleurd Vrijwilligerswerk is ontwikkeld voor steunpunten
vrijwilligerswerk die aan de slag gaan met interculturalisatie. Met behulp
van deze methodiek kan het steunpunt de bemiddelende rol tussen de
verschillende partijen vervullen. Het steunpunt vrijwilligerswerk vergroot
hierdoor het eigen netwerk en kan beter inspelen op de vraag vanuit
samenleving, organisaties en overheid om de lokale omgeving met een
passend aanbod te kunnen ondersteunen.
Om tot samenwerking te komen met alle lokale partijen en de vragen rond
de interculturalisatie van vrijwilligerswerk aan te pakken, worden in deze
methodiekbeschrijving vijf thema’s doorlopen, te weten:
1. Verkenning van de lokale situatie
2. Organisatorische aspecten, waaronder ambities, imago en identiteit
3. Beschrijving wervingsmethodiek
4. Leren communiceren
5. Opstellen van een stappenplan
Deze methode heeft zichzelf bewezen in het ‘Leerwerktraject Gekleurd
Vrijwilligerswerk’ en is tevens in een aangepaste versie in negen andere
gemeenten - waar steunpunten met interculturalisatie aan de slag zijn
gegaan - met positieve ervaringen ingezet.
In een serie van 5 bijeenkomsten komen onderstaande onderwerpen aan
de orde.
Stappen Methodiek
1. Verkenning lokale situatie
- Omgeving - Aanbod vrijwilligerscentrale - Ambities
2. Imago en identiteit 3. Vinden en binden van vrijwilligers
- 5xB 4. Communicatie
- Do-Re-Mi - Aannames en feiten - Formuleren kernboodschap - Wereldburgers
5. Stappenplan
- Stappenplan interculturalisatie - Kleurenschijf vrijwilligerswerk - Wervingscirkel
Gekleurd Vrijwilligerswerk
8
Verkennen van de lokale situatie
De samenleving waarin vrijwilligersorganisaties werken, is zeer divers en
multicultureel. Daarom is ook de doelgroep van organisaties zeer kleurrijk.
Dit staat vaak in contrast tot het eigen vrijwilligersbestand. Met
bijvoorbeeld de vergrijzing in het verschiet vormen allochtone vrijwilligers
een interessante nieuwe doelgroep, maar hoe kunnen zij worden
geworven en behouden? Dit vergt inzet van de organisaties. Hoe groot
deze inzet moet zijn, hangt af van de omgeving waarin de
vrijwilligersorganisaties zich bevinden. Een eerste stap om met
interculturalisatie aan de slag te gaan, is dan ook het verkennen van de
lokale situatie en het onderzoeken van mogelijke samenwerkingspartners.
De vraag naar goede ondersteuning bij de inkleuring van vrijwillige inzet is
erg belangrijk. Door de huidige knelpunten in beeld te brengen, komen de
kansen voor een goed ondersteuningsaanbod in zicht. Duidelijk wordt op
welke gebieden ondersteuning gewenst is, waar belemmeringen liggen en
op welke vragen een antwoord gevonden moet worden. Daarnaast wordt
in beeld gebracht welke meerwaarde en expertise de nieuwe groep
vrijwilligers kan hebben. Door dit alles te verkennen kan de
vrijwilligerscentrale beter aansluiten bij de eisen die de multiculturele
samenleving aan vrijwilligerswerk stelt. Het is goed daarbij voor ogen te
houden dat interculturalisatie een langlopend proces is: om verandering
teweeg te brengen moet er voldoende draagvlak zijn in de lokale
omgeving. Deze methodiekbeschrijving brengt het proces slechts op gang.
Naast een zorgvuldig(e) implementatie(plan) van nieuwe methoden en
werkwijzen is continuering en het onderhouden van netwerkrelaties van
essentieel belang.
TIP
In kleine dorpen is er vaak al contact tussen bestaande
allochtonenorganisaties en de lokale vrijwilligersorganisaties.
Hierdoor is de drempel voor samenwerking snel genomen
Daarentegen kan er tijdens het proces overbelasting en
overvraging van de organisaties plaatsvinden. Bepaal in overleg
op welke punten samenwerking mogelijk is.
TIP
In grote steden voelt men eerder de invloed die de veranderende
samenleving heeft op de organisatie. Dat er iets moet gebeuren, is
daardoor vaak eerder duidelijk. Er kan meer aandacht worden
besteed aan de positieve en negatieve ervaringen die er al zijn. De
motivatie van organisaties om mee te doen, kan door deze
ervaringen worden beïnvloed.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
9
Voordat je aan de slag gaat…
• Bepaal met wie je wilt samenwerken en welke deelnemers je wilt
uitnodigen.
• Stel de onderwerpen van het programma vast.
• Organiseer het programma telkens bij een andere deelnemende
organisatie en laat telkens de ontvangende organisatie een
presentatie geven over wat zij doet.
• Maak vooraf een deelnemersmap (de inhoud kan voor iedereen
anders zijn, afhankelijk wat in de regio speelt).
Gekleurd Vrijwilligerswerk
10
Dag 1: lokaal vrijwilligerswerk
1. Alle neuzen dezelfde kant op
Gekleurd vrijwilligerswerk start met een helder beeld van de huidige, lokale
situatie. De eerste stap heeft dan ook als doel om een overzicht van de
belangrijke cijfers over allochtonen en vrijwilligerswerk in de gemeente/
regio te genereren. Achterhaal hoeveel allochtonen er wonen in de
gemeente, van welke afkomst zij zijn en welke leeftijd en opleiding e.d. zij
hebben. Kijk ook naar hoeveel mensen er in totaal vrijwilligerswerk doen,
enzovoorts.
Achtergrondinformatie
Leden van etnische groeperingen in ons land zijn nog steeds
ondervertegenwoordigd in het vrijwilligerswerk. Omdat de indruk bestaat
dat dit te maken heeft met de manier waarop de begrippen
vrijwilligerswerk en vrijwillige inzet door allochtonen worden gedefinieerd,
zal eerst moeten worden toegelicht welke betekenis de begrippen hebben
in de genoemde gemeenschappen. Daarom start het project
‘Leerwerkplaats gekleurd vrijwilligerswerk’ met begripsbepaling.
De term vrijwilligerswerk schiet, door het woord ‘werk’, voor zowel
autochtone als allochtone vrijwilligers, zijn doel voorbij. Pascale Klein
Hegeman (2004) heeft het begrip ‘vrijwillige inzet’ geïntroduceerd. In
navolging op deze definitie heeft Ineke Aufderhaar in haar scriptie
‘Vrijwillige inzet bij wijze van spreken’ onderzoek gedaan naar de wijze
waarop groeperingen met een andere culturele achtergrond aankijken
tegen het begrip ‘vrijwillige inzet’. Zij stelt dat veel activiteiten die in
Nederland vrijwillige inzet worden genoemd dat voor leden van etnische
minderheden niet zijn. Daardoor bestaat de indruk dat allochtonen in ons
land geen vrijwilligerswerk zouden verrichten, ‘Maar’, betoogt Aufderhaar,
‘voor wie goed kijkt, is niets minder waar. Allochtonen staan allemaal -
waar nodig - klaar voor familie, vrienden en in feite voor alle leden van hun
gemeenschap.’ De inhoud van het begrip vrijwillige inzet wordt door
Aufderhaar aangescherpt tot: ‘Alle verschillende manieren waarop mensen
in Nederland activiteiten verrichten die (ook) ten goede komen aan
anderen, met wie men in eerste instantie geen directe emotionele binding
heeft, die niet in het primaire levensonderhoud voorzien en in de vrije tijd
worden verricht’. Desalniettemin kan uit de scriptie geconcludeerd worden
dat allochtonen nauwelijks de gelegenheid hebben om actief te zijn binnen
HULPMIDDEL I
Bijlage I bevat een voorbeeldpresentatie die met gegevens van de
lokale situatie ingevuld kan worden en tijdens bijeenkomsten kan
worden gebruikt om te informeren over het lokale vrijwilligerswerk.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
11
Nederlandse vrijwilligersorganisaties. Het is een luxe die zij zich veelal niet
kunnen veroorloven.
2. Huidige activiteiten in kaart
Nadat het begrippenkader duidelijk is, kan men de eerste bijeenkomst
gebruiken om het huidige aanbod aan activiteiten van de deelnemende
organisatie in kaart te brengen. Op deze manier kan tijdens verdere
stappen in deze methodiek op een meer gestructureerde manier bekeken
worden wat al wordt ondernomen en wat er nog meer mogelijk is.
3. Ambities
Om daadwerkelijk aan de slag te gaan om de nieuwe doelgroep
vrijwilligers te activeren, is het noodzakelijk vast te stellen wat de ambities
van de vrijwilligersorganisaties zijn. Zowel op de korte termijn, alsook de
doelstellingen die men in de toekomst graag wil bereiken. Inventariseer,
met behulp van het evaluatieschema in bijlage II, welke ambities er zijn
voor interculturalisatie van vrijwilligerswerk. Een dergelijke inventarisatie
dient vervolgens als uitgangspunt om het vrijwilligerswerk in te kleuren.
Er kunnen meerdere belemmeringen benoemd worden voor allochtonen
om actief te zijn bij vrijwilligersorganisaties. Het is noodzaak helder te
hebben welke belemmeringen dit zijn en wat ervoor nodig is om deze
belemmeringen weg te nemen. Mogelijke belemmeringen kunnen zijn:
onbekendheid vrijwilligerswerk; sociaaleconomische integratie;
conservatisme vrijwilligerscentrales; niet-effectieve werving; vooroordelen;
culturele kortsluiting en wederzijdse beeldvorming.
Daartegenover staat de motivatie van de toekomstige allochtone
vrijwilliger; wat zou voor hem/haar een motivatie kunnen zijn om aan de
slag te gaan als vrijwilliger? Hierbij zijn vele voorbeelden te noemen. Te
denken valt aan: oefenen Nederlandse taal; contacten Nederlanders/
sociaal netwerk uitbreiden; gewoonten/ omgangsvormen leren kennen;
(werk)ervaring buiten eigen kring; nuttig voelen in de samenleving; zorgen
en verdriet vergeten; veilig buitenshuis actief; opstap naar betaald werk;
kennis opdoen; educatie.
HULPMIDDEL II
Bijlage II bevat het Evaluatieschema Leerplaats Gekleurd
Vrijwilligerswerk. Door dit schema stapsgewijs in te vullen, te
bespreken en aan te scherpen, worden ambities en huidige
blokkades geïnventariseerd.
TIP
Inventariseer eventueel folders. Hier worden de activiteiten vaak al
benoemd.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
12
Stap voor stap:
• Organiseer een bijeenkomst voor vrijwilligersorganisaties; stel het
programma samen (zie hulpmiddel III), maak een deelnemersmap,
nodig deelnemers uit, regel locatie, enzovoorts.
• Maak een presentatie met een overzicht van de belangrijke cijfers over
allochtonen en vrijwilligerswerk in de gemeente/regio. Gebruik hiervoor
eventueel de bijgeleverde presentatie als voorbeeld (zie hulpmiddel I).
• Stuur het evaluatieschema (zie hulpmiddel II) vooraf naar de
deelnemers. Laat hen het huidige aanbod aan activiteiten in kaart
brengen.
• De bijeenkomst:
o Houd een kennismakingsrondje
o Geef toelichting op het hoe en waarom
o Geef de presentatie
o Bespreek het evaluatieschema van alle organisaties. Is het
compleet? Hebben we alles benoemd en behandeld?
• Blik kort terug op de bijeenkomst en sluit af.
TIP
Naast het benoemen van de ambities en het wegnemen van de
blokkades om de ambities te bereiken, zijn er verschillende punten
waar een organisaties altijd aan kan en zou moeten werken:
• Investeren in kennismaking en ontmoeting.
• Netwerken en samenwerken.
• Vinden en binden van vrijwilligers.
• Onder de loep nemen van aanbod en activiteiten.
TIP
Meer informatie op:
• www.movisie.nl/staptwee
• www.vrijwilligerswerk.nl
• www.forum.nl
• www.primo-nh.nl
TIP
Laat - voor de andere 4 bijeenkomsten - telkens één van de
deelnemende organisaties haar locatie beschikbaar stellen om de
bijeenkomst te houden. Zo zien de deelnemers de omgeving
waarin de ander actief is en wordt de tijdsinvestering voor de
organisatie verdeeld over meerdere personen.
HULPMIDDEL III
Bijlage III bevat een voorbeeldprogramma
Gekleurd Vrijwilligerswerk
13
Dag 2: Imago en identiteit
Een sprookje
Er was eens een man die een nieuw pak nodig had. Hij ging naar een
kleermaker en liet een goedkoop pak maken. Maar toen het pak klaar was,
paste het van geen kanten. Hij klaagde dat het jasje te lang was aan de
achterkant, de rechtermouw was te lang, één van de pijpen van de broek
was te kort en er misten drie knopen. “Geen probleem”, zei de kleermaker,
“krom je rug tot een bochel, hou je arm gebogen, loop met een lam been
en stop je vingers in de knoopsgaten.” De man had geen keuze, hij
kromde en forceerde zijn lichaam in een rare houding om in het pak te
passen. Hij voelde zich behoorlijk afgezet door de kleermaker, maar verliet
het atelier. Hij had pas een paar straten gelopen toen een vreemdeling
hem aansprak.“Wie heeft dat pak voor je gemaakt?” vroeg de
vreemdeling. “Ik ben zelf op zoek naar een nieuw pak.” Verbaasd, maar
blij met het compliment wees de man de vreemdeling de weg naar de
kleermakerszaak. “Dank je wel”, zei de vreemdeling, terwijl hij snel die
richting uit liep. “Ik denk dat ik daar snel ga kijken voor mijn pak. Hij moet
wel een geniaal kleermaker zijn dat hij zo’n mismaakte als jij kan kleden!”
Grappig? Misschien, maar het is wel wat de meeste instellingen en
organisatie van hun nieuwe klanten, vrijwilligers en personeel vragen: pas
je aan, of de bestaande structuur nu goed is of niet. Kortom: de organisatie
werkt organisatiegericht en niet vrijwilligersgericht.
1. Imago en identiteit
Voordat men begint met werven moet de organisatie intern op orde zijn.
Als je vrijwilligers trekt met mooie verhalen over je organisatie, die niet
overeenstemmen met de werkelijkheid, haken vrijwilligers snel af. Voor
het werven van vrijwilligers is het belangrijk om te weten welke indruk het
publiek heeft van je organisatie. Er zijn organisaties die erg populair zijn en
die een goede naam hebben. Voor zo’n organisatie is het makkelijker om
vrijwilligers te werven dan voor organisaties met een oubollig of slecht
imago. Voor vrijwilligers is het veel aantrekkelijker om te kunnen vertellen
dat ze bij een organisatie werken die bekend is en een goed imago heeft.
Om dit voor elkaar te krijgen kunnen een aantal casussen behandeld
worden om in de organisatie te werken aan het eigen imago. Twee
casussen zijn te vinden in de bijlagen VI en VII.
TIP
Gebruik bovenstaand sprookje als inleiding in de bijeenkomst.
HULPMIDDEL IV
Bijlage IV bevat een voorbeeld dat te maken heeft met imago. Dit
voorbeeld kan gebruikt worden om de openingspresentatie vorm
te geven.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
14
Stap voor stap:
• Organiseer de derde bijeenkomst voor de deelnemende
vrijwilligersorganisaties: stel het programma samen (zie hulpmiddel V),
maak een deelnemersmap, nodig deelnemers uit, regel locatie
enzovoorts.
• Laat de deelnemers informatiemateriaal meenemen dat is bedoeld
voor nieuwe vrijwilligers.
• Maak een presentatie over imago met behulp van de informatie uit dit
hoofdstuk.
• De bijeenkomst:
• (Presentatie organisatie bij wie de bijeenkomst wordt gehouden,
over eigen organisatie).
• Geef de presentatie.
• Gebruik de twee casussen ’t Winkeltje en Kaaspop om interactief
aan de slag te gaan met het onderwerp imago van de eigen
organisatie.
• Geef commentaar op het meegenomen infomateriaal voor nieuwe
vrijwilligers of laat de deelnemers zelf reageren op het materiaal
van anderen.
Wat is de
organisatie?
• welke mensen?
• wat doen ze?
• hoe praten ze? omgeving
verleden
imago alle externe
uitingen
HULPMIDDEL VI
Bijlage VI: casus ‘t Winkeltje
HULPMIDDEL VII
Bijlage VII: casus Kaaspop
HULPMIDDEL V
Bijlage V bevat een voorbeeldprogramma
Gekleurd Vrijwilligerswerk
15
Dag 3: Vinden en Binden van Vrijwilligers (5xB)
1. De nieuwe vrijwilliger
Vrijwilligers die jarenlang hetzelfde vrijwilligerswerk blijven doen, zijn
steeds meer een zeldzaamheid. De nieuwe vrijwilliger wil best iets doen,
maar meestal niet jaar in jaar uit. En liefst niet steeds hetzelfde werk. De
vrijwilliger van tegenwoordig heeft zijn eigen pakket aan eisen en wensen
en past het liefst de werktijden aan zijn eigen drukke leven aan. Een
verandering in benadering van vinden en binden van vrijwilligers is
noodzakelijk. Deze benadering is van toepassing op de benadering van de
allochtone vrijwilliger, maar kan ook in een breder perspectief gezien
worden in de veranderende maatschappij. Hoe ga je om met deze nieuwe
vrijwilligers? Waar vind je ze? Hoe behoud je ze?
Het boek 5xB2 bevat een bundeling van de belangrijkste hulpmiddelen en
instrumenten voor het vinden en binden van vrijwilligers. Het 5xB-concept
biedt een structureel plan van aanpak voor het succesvol vinden en binden
van voldoende vrijwilligers. Hierbij kunnen de vrijwilligersorganisaties hun
eigen specifieke vragen en knelpunten herleiden tot één van de 5 B’s. Via
deze methode kunnen vrijwilligersorganisaties hun eigen organisatie
doorlichten.
De tweede bijeenkomst kan gebruikt worden om een presentatie te geven
over maatschappelijke trends, motieven van vrijwilligers om aan de slag te
2 Te bestellen bij MOVISIE, bestelnummer 372
gaan en de methode 5xB. Als leidraad kan de presentatie in bijlage VIII
gebruikt worden.
Tijdens de presentatie:
• krijgen de deelnemers informatie over trends en motieven in het
vrijwilligerswerk;
• leert men per ‘B’ wat de belangrijke aspecten zijn en wat dat voor de
organisatie betekent;
• worden tips gegeven waarmee iedereen in de praktijk aan de slag
kan;
• leren de deelnemers van de ervaringen van hun collega’s.
HULPMIDDEL VIII
Bijlage VIII bevat een voorbeeldpresentatie die tijdens
bijeenkomsten kan worden gebruikt om te informeren over
maatschappelijke trends, motieven van vrijwilligers om aan de
slag te gaan en de methode 5xB.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
16
Stap voor stap:
• Schaf de instructie 5xB aan en maak deze eigen.
• Organiseer de tweede bijeenkomst voor de deelnemende
vrijwilligersorganisaties; stel het programma samen, maak een
deelnemersmap, nodig deelnemers uit, regel locatie enzovoorts.
• Maak een presentatie over maatschappelijke trends, motieven van
vrijwilligers om aan de slag te gaan en de methode 5xB. Gebruik
hiervoor eventueel de bijgeleverde presentatie als voorbeeld (zie
hulpmiddel VIII).
• Laat alle deelnemers een vrijwilligersvacature meenemen om deze
met de methode van 5xB ernaast kritisch te bekijken.
• Laat alle deelnemers het informatiepakket – dat zij aan nieuwe
(potentiële) vrijwilligers meegeven – meenemen, om deze met de
methode van 5xB ernaast kritisch te bekijken.
• De bijeenkomst:
o (Presentatie organisatie bij wie de bijeenkomst wordt
gehouden, over eigen organisatie).
o Geef de presentatie.
o Bespreek het meegebrachte materiaal van alle organisaties.
• Blik kort terug op de bijeenkomst en sluit af.
TIP
PRIMO nh biedt een korte en praktische cursus aan om aan de
slag te gaan met het werven en behouden van vrijwilligers voor uw
organisatie en activiteiten volgens de methode van 5xB.
De cursus bestaat uit 2 dagdelen van 2 uur met een tussenperiode
van twee weken. De data worden in onderling overleg bepaald.
HULPMIDDEL IX
Bijlage IX bevat een voorbeeldprogramma,
Gekleurd Vrijwilligerswerk
17
Dag 4: Communicatie
1. De kracht van het woord ligt in het luisteren
Wij spreken over allochtonen, maar wie bedoelen we daarmee eigenlijk?
Het gaat om een heel kleurenpallet van mensen en culturen, maar als
organisatie kan je onderzoeken hoe je mensen in de stad, buurt of wijk
bereikt. Komt wellicht niet iedereen naar onze activiteiten? Hebben we
misschien helemaal geen vrijwilligers van allochtone afkomst? Enzovoorts.
Het is dus van belang om goed om je heen te kijken en je af te vragen: wie
is het die ik graag zou willen bereiken met mijn communicatie en waarom?
En dan tenslotte: hoe? De benadering die hiervoor gebruikt kan worden is
de Do-Re-Mi methode.
TIP
Nog enkele tips:
• Verpak je boodschap in een positieve toon en selecteer.
• Allochtonen vinden het niet prettig om als allochtoon
aangesproken te worden en zeker niet als slachtoffer of
probleemgeval.
• Zoek naar de overeenkomsten en niet naar de verschillen.
Vermijd zinnen als ‘wij Nederlanders….”
Benadruk eerder de dingen die de doelgroep aanspreken, geef
tastbare voorbeelden, weetjes, verhalen en ervaringen van
landgenoten. Wees terughoudend met beschrijvingen van bekend
veronderstelde situaties uit heden of verleden. Die zijn niet voor
iedereen vanzelfsprekend.
HULPMIDDEL XI
Bijlage XI bevat 10 tips voor het aanschrijven van mensen met een
andere moedertaal
HULPMIDDEL X
Bijlage X bevat de Do-Re-Mi methode
Gekleurd Vrijwilligerswerk
18
2. Aannames en feiten
In veel gevallen worden uitgangspunten gebaseerd op aannames. Bij het
kritisch bekijken van de communicatie van de eigen organisatie moet men
hiervan bewust zijn. Om dit aan den lijve te ondervinden kan een simpele
techniek worden toegepast.
3. Kernboodschappen formuleren
Voordat je daadwerkelijk publiciteit gaat maken, moet je komen tot een
kernachtige, aantrekkelijke boodschap over de eigen organisatie. Dit kan
eenvoudig worden gedaan aan de hand van een kleine werkvorm.
4. Bent u een wereldburger?
Om de communicatie goed op een bepaalde doelgroep af te kunnen
stemmen, is het een goede eigenschap als je jezelf weet te verplaatsen in
de doelgroep. Een eerste aanzet om dit te doen, kan gegeven worden met
behulp van het vragenformulier ‘Bent u een wereldburger?’3.
Stap voor stap:
• Organiseer de tweede bijeenkomst voor de deelnemende
vrijwilligersorganisaties; stel het programma samen, maak een
deelnemersmap, nodig deelnemers uit, regel locatie enzovoorts.
• Maakt een presentatie over communicatie. Gebruik hiervoor eventueel
de bijgeleverde Do-re-mi-methode als voorbeeld (zie hulpmiddel X).
• De bijeenkomst:
o (Presentatie organisatie bij wie de bijeenkomst wordt
gehouden, over eigen organisatie).
o Geef de presentatie.
3 Frank R. Oomkes, Training als beroep, Boom 1994
HULPMIDDEL XII
Bijlage XII bevat een kort testje dat zorgt voor bewustwording van
het maken van aannames. Het gaat erom aan te tonen dat je
bepaalde aannames maakt, die niet altijd kloppen
HULPMIDDEL XIII
Bijlage XIII bevat een werkmethode om de kernboodschap van de
organisatie te formuleren
HULPMIDDEL XIV
Bijlage XIV bevat een vragenlijst om jezelf te leren verplaatsen in
een andere doelgroep
Gekleurd Vrijwilligerswerk
19
o Gebruik het testje (zie hulpmiddel XII) om het begrip
aannames te concretiseren. Verdeel hiervoor de groep in
tweetallen. Deze vorm zorgt gelijk voor een interactieve
afwisseling in het programma.
o Gebruik de werkvorm (zie hulpmiddel XIII) om de
kernboodschappen van de eigen organisatie te formuleren.
• Blik kort terug op de bijeenkomst en sluit af.
HULPMIDDEL XV
Bijlage XV bevat een voorbeeldprogramma
Gekleurd Vrijwilligerswerk
20
Dag 5: Stappenplan
In de eerste vier bijeenkomsten heeft men handvatten gekregen om aan
de slag te gaan met interculturalisatie. De organisatie heeft helder waar ze
staat; welke doelen zij beoogt te behalen in de toekomst en hoe deze aan
te pakken. Nu al deze randvoorwaardelijke thema’s de revue zijn
gepasseerd, is het zaak om een plan van aanpak op te stellen en
daadwerkelijk aan de slag te gaan. Als hulpmiddel kan de kleurenschijf
vrijwilligersbeleid gebruikt worden. Deze kan een organisatie voor de eigen
organisatie invullen.
1. Kleurenschijf Vrijwilligerswerk
De kleurenschijf vrijwilligerswerk biedt een scala aan vragen die een
organisatie moet beantwoorden om het inkleuren van het vrijwilligerswerk
daadwerkelijk vorm te gaan geven. Per onderwerp zijn een aantal vragen
geformuleerd die kunnen helpen om een bepaald thema vorm te geven.
De kleurenschijf kan verder uitgewerkt worden in het stappenplan dat te
vinden is in bijlage XVI.
2. Werven van vrijwilligers
Veel organisaties hebben problemen met het werven van vrijwilligers. Ze
hebben tenslotte geen baan te bieden met salaris, maar een vorm van
vrijetijdsbesteding. In eerste instantie lijkt het voor de organisaties of ze
meer vragen dan ze te bieden hebben: van potentiële vrijwilligers wordt
gevraagd of zij zich voor een aantal uur per week willen vastleggen of een
aantal taken willen uitvoeren. Wat het oplevert, wordt pas later duidelijk.
Daarom is het belangrijk om in de werving de nadruk te leggen op de
opbrengsten voor de vrijwilligers. Probeer je in te leven in de doelgroep die
je voor ogen hebt: wat zijn mogelijke motieven van potentiële vrijwilligers
HULPMIDDEL XVII
Bijlage XVII bevat de kleurenschijf vrijwilligersbeleid. Deze
kleurenschijf is opgebouwd uit 11 onderdelen waar een
organisatie zich in meer of mindere mate op moet richten bij het
opstellen van gekleurd vrijwilligersbeleid. Aan alle parten van de
schijf moet aandacht worden besteed. Afhankelijk van de huidige
situatie van de organisatie zal het ene onderdeel meer aandacht
behoeven dan het andere. Per onderdeel zijn enkele vragen als
uitgangspunt genomen om in kaart te brengen welke koers er
gevaren zal worden.
HULPMIDDEL XVI
Bijlage XVI bevat het stappenplan interculturalisatie.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
21
uit deze doelgroep om bij een lokale omroep te gaan werken? Wat spreekt
hen aan? Wat vinden zij interessant? Wat zien zij als een uitdaging? Pas
als je als organisatie daar goed op in kan spelen, zal het mogelijk zijn
nieuwe mensen te werven voor het vrijwilligerswerk.
Aan de slag met de wervingscirkel
Bij de wervingscirkel is het van belang je niet te snel te laten leiden door
geldgebrek. Durf creatief te zijn. Het principe van de cirkel is dat je van
doel naar organisatie de cirkel doorloopt. Met die cirkel kun je stap voor
stap een wervingsactie voorbereiden.
3. Sterkten en zwakten
Wanneer men weet wat men wil, kan als laatste nog bekeken worden wat
de zwakke en sterke kanten van een organisatie zijn. Hierbij kan
onderscheid worden gemaakt in interne en externe factoren. De vragen
die centraal staan zijn:
• Waar is de organisatie sterk in? Mogelijk antwoord: goed
personeelsbeleid of eigen netwerk, of veel goodwill, draagvlak bij
vrijwilligers, vrijwilligers zijn betrokken bij de buurt.
• Waar is de organisatie zwak in? Mogelijk antwoord: weinig tijd om te
werven, weinig kennis van de doelgroep.
De verschillende stappen die door middel van de kleurenschijf
vrijwilligerswerk zijn opgesteld kunnen via het schema ‘Stramien voor
sterke/ zwakte analyse’ worden ingedeeld naar zwakke en sterke
eigenschapen, zodat men prioriteiten kan stellen.
Stap voor stap:
• Organiseer de vijfde bijeenkomst voor de deelnemende
vrijwilligersorganisaties; stel het programma samen, maak een
deelnemersmap, nodig deelnemers uit, regel locatie enz.
• De bijeenkomst:
• (Presentatie organisatie bij wie de bijeenkomst wordt
gehouden, over eigen organisatie).
• Gebruik de kleurenschijf om de organisaties een stappenplan
te laten genereren
• Gebruik de wervingscirkel om actief aan de slag te gaan met
een wervingsplan
• Bepaald sterkten en zwakten van de eigen organisatie
• Blik kort terug op de bijeenkomst en sluit af.
HULPMIDDEL XVIII
Bijlage XIII bevat de wervingscirkel, vergezeld van de uitleg hoe
deze te gebruiken.
HULPMIDDEL XIX
Bijlage XIX bevat een voorbeeldprogramma.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
22
Implementatie van de voornemens
Veranderen gaat niet vanzelf
De methodiek ‘Gekleurd Vrijwilligerswerk’ leidt organisaties door een serie
van bijeenkomsten die bruikbaar materiaal en goede informatie oplevert
om mee aan de slag te gaan in de eigen organisatie. Maar veranderen
vraagt meer. Veranderen kost tijd, energie, een goede wil en overtuiging.
Het besef dat je moet investeren is hierbij essentieel. Veranderen vereist
draagvlak. Met andere woorden: als er binnen de organisatie weinig tot
geen steun is voor de veranderingsplannen, zal het moeilijk worden om de
nieuwe doelen te bereiken. Hoe nu verder?
Even wat zaken op een rijtje:
• Er is nu informatiemateriaal beschikbaar over gekleurd
vrijwilligerswerk.
• Het besef is er dat een aantal zaken anders aangepakt moet worden.
• Er is een hoop extra werk te doen terwijl het gewone werk ook moet
doorgaan.
Veranderen
Enkele vragen die als eerste beantwoord moeten worden zijn: is voor
verandering ook brede steun binnen de organisatie? Hoe ga ik het
veranderingsproces aanpakken? Hoe ga ik om met weerstanden tegen
verandering of extra werk? Wat kan ik zelf en wie heb ik voor andere
klussen nodig? Het is verstandig om een echt veranderingstraject uit te
zetten.
Maak een plan voor de inzet van het veranderingstraject en geef hierin
aan:
• op welke onderdelen acties zijn gewenst;
• wat er heel concreet moet gebeuren;
• wie wat zal verzorgen en welke partijen daarbij nodig zijn;
• wanneer de acties worden uitgevoerd;
• wat de kosten zijn.
• hoe het bestuur actief wordt betrokken, zodat zij het proces steunt
Bijlage I: Voorbeeldpresentatie
1
Intercultureel vrijwilligerswerk, feiten en cijfers
2
“Ze willen niet”
• “Allochtonen doen geen vrijwilligerswerk”
• “Onze organisatie heeft die mensen toch niets te
bieden”
• “De deur staat toch altijd al open…?”
3
Meten is weten?
• Definitie / begrip vrijwilligerswerk
• Verschillen in verdeling over categorieën
4
Definitie: is dit een vrijwilliger?
• Raul helpt mee in de sportkantine waar zijn zoon
voetbalt
• Henna doet klussen voor drie oudere dames uit
haar straat
• Fatma leest voor op school
• Mo gaat mee naar het ziekenhuis om uit te leggen
wat de dokter zegt
• Sara is lid van een organisatie en zet koffie tijdens
de koffie-ochtend
5
Definitie
• Vrijwilligerswerk is werk dat onbetaald en
onverplicht in enig georganiseerd verband wordt
gedaan voor een ander of de samenleving
• Vrijwillige inzet: formeel vrijwilligerswerk,
kleinschalig burgerinitiatief, informele
hulpverlening, burenhulp, mantelzorg…
6
Wie doet er vrijwilligerswerk?
• Leeftijd
• Opleiding
• Werksituatie
• Inkomen
• Sekse
Bijlage I: Voorbeeldpresentatie
7
Vrijwilligerswerk
Nederland telt circa vier miljoen vrijwilligers en
225.000 verenigingen en stichtingen.
Wekelijks besteden vrijwilligers gemiddeld vijf uur
aan vrijwilligerswerk.
Onder de vrijwilligers zijn iets meer vrouwen dan
mannen.
De meeste vrijwilligers zijn in de leeftijdsgroep van
35 tot 55 jaar.
8
LeeftijdenAls we kijken naar de participatie van verschillende
leeftijdsgroepen over de afgelopen jaren, dan blijkt
dat mensen in de leeftijd 35 tot en met 44 jaar
relatief het vaakst als vrijwilliger actief zijn.
De 45- tot 54-jarigen vormen een goede tweede.
Onder 25- tot 34-jarigen en bij 75 jaar en ouder
vindt men het minst vaak vrijwilligers.
De percentages blijven over de afgelopen jaren min
of meer constant. Een uitzondering daarom vormt
de groep 18- tot 24-jarigen, daar treden grote
schommelingen op.
9
Werk?
• Werklozen doen iets vaker vww
• Arbeidsgehandicapten juist minder
• Deeltijdwerkers doen meer
10
Onderzoek RegioplanTabel 1: Deelname aan vrijwilligerswerk en mantelzorg
Allochtonen
(n=632)
Autochtonen
(n=245)Vrijwilligerswerk
(% ja)22 43
Mantelzorg
(% ja)76 65
Bron: enquête Regioplan, gewogen voor leeftijd
11
Regioplan onderzoek
12
Verschillen en overeenkomsten
• Verschil: opleidingsniveau, werksituatie en
sociaal-economische situatie van de ‘groep’
• Verschil: aard van het vrijwilligerswerk
Bijlage I: Voorbeeldpresentatie
13
Belemmeringen (Regioplan)
• Onbekendheid vrijwilligerswerk
• Sociaal-economische integratie
• Conservatisme vrijwilligersorganisaties
• Niet-effectieve werving
• Culturele kortsluiting en wederzijdse
beeldvorming
14
Motivatie
• Oefenen Nederlands
• Contacten Nederlanders / sociaal netwerk
uitbreiden
• Gewoonten/omgangsvormen leren kennen
• (Werk)ervaring buiten eigen kring
• Nuttig voelen in de samenleving
• Zorgen en verdriet vergeten
• Veilig buitenshuis actief
15
Waar kan een organisatie aan
werken?
• Investeren in kennismaking en ontmoeting
• Netwerken en samenwerken
• Vinden en binden
• Aanbod / activiteiten
16
Aanbod en activiteiten
Gezamenlijk invullen van ideeën
17
Tips voor intercultureel
vrijwilligerswerk:
• Zo min mogelijk regels/bureaucratie
• Soepele verbindingen, o.a. tussen georganiseerd vww en informele groepen
• Fysieke en mentale ruimte om elkaar te ontmoeten
• Werken met bruggenbouwers
• Diversiteit in: bestuur, training, samenwerking en communicatie
18
Meer informatie?
• www.Civiq.nl/staptwee
• www.vrijwilligerswerk.nl
• www.forum.nl
• www.primo-nh.nl
Gekleurd Vrijwilligerswerk
24
Bijlage II: Evaluatieschema Ambities Naam organisatie: Ambities
Huidige blokkades
Wat op te lossen?
Hoe te bereiken?
Welke extra actie is gewenst?
Wat is daarvoor nodig?
Gekleurd Vrijwilligerswerk
25
Bijlage III: Voorbeeld Programma
Leerwerkplaats Gekleurd Vrijwilligerswerk ……………………..... Locatie: …………………………………………………………….. 1e Bijeenkomst Datum:….. /………../………. Kleurrijk van start, samen eten en verkennen ambities en blokkades Doel:
1. Het verkrijgen van inzicht in ambities en de blokkades van de deelnemende organisaties
2. Het overbrengen van informatie over recente ontwikkelingen in vrijwilligerswerk
00.00 uur Inloop en drankje 00.15 uur Welkomstwoord door ……………..., daarna eten 00.45 uur Presentatie van het programma voor de volgende 4
bijeenkomsten Bijeenkomst 1: Verkennen van ambities en blokkades Bijeenkomst 2: Zicht krijgen op imago en identiteit van de
organisaties Bijeenkomst 3: Vinden en binden van vrijwilligers
Bijeenkomst 4: Resultaten, en zicht krijgen op nadere wensen
00.50 uur Globale kennismaking van personen en organisaties
met een inventarisatie van ambities en blokkades (gespreksleiding …………….…) (op flaps schrijven door ………………..) - wat wil je bereikt hebben na de laatste bijeenkomst? - wat zijn nu blokkades? - wat hoop je op te lossen? - hoe denk je dat te bereiken?
01.45 uur Korte pauze 02.00 uur PowerPoint presentatie over multicultureel
vrijwilligerswerk (door ……………) - rol van allochtonen in vrijwilligerswerk - huidige gegevens en ontwikkelingen in het
vrijwilligerswerk - de thema’s vinden en binden, netwerken, aanbod
organisaties Discussie over wonen in een multiculturele samenleving (door ………………) Plenair bespreken van de uitkomsten van de casus Opvallende kwesties verder uitdiepen in gesprek Zo mogelijk conclusies trekken
03.00 uur Plenaire afsluiting en korte evaluatie 03.15 uur Einde bijeenkomst
Gekleurd Vrijwilligerswerk
26
Bijlage IV: Imago en Identiteit
Imago (van wat? van organisaties!) Definities:
1. Het publieke beeld dat van je organisatie bestaat. 2. De buitenkant van je organisatie. 3. De huisstijl van je organisatie.
Voorbeeld: Lonsdale Kledingmerk oorspronkelijk gericht op sport (boksen). Eind jaren ‘70 door Paul Weller van The Jam gedragen T-shirts. Ook gedragen door Muhamed Ali, de legendarische bokser en Mike Tyson. Wordt door zowel linkse als rechtse jongeren gedragen. Wordt in Nederland gedragen door gabbers met extreem rechtse opvattingen. Lonsdale is zelf niet blij met dit verschijnsel en heeft dit beeld proberen te corrigeren, onder andere door het uitbrengen van een t-shirt met de tekst “Lonsdale loves all colours”.
Identiteit (van de persoon, van de organisatie) Definities: 1. Kenmerken die het mogelijk maken te identificeren door de
persoonskenmerken te toetsen zoals genen, vingerafdrukken, bloedtest, irisscan, geboortedatum, plaats, land, enzovoorts (persoon).
2. De eigenheid die kenmerkend is voor je organisatie (echtheidskenmerken).
3. De kenmerken van de organisatie die terugkomen in de visie, het beleid, de doelgroepen, het aanbod van activiteiten, partners, cultuur, religie, leeftijd, man/vrouw, enzovoorts.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
27
Bijlage V: Voorbeeld Programma
Leerwerkplaats Gekleurd Vrijwilligerswerk ……………………..... Locatie: …………………………………………………………….. 2e Bijeenkomst Datum:
….. /………../………. Voor wie, met wie en … hoe doen we dat? Doel
1. Zicht krijgen op imago en identiteit van de organisaties 2. Kennisoverdracht over belang van imago 3. Het formuleren van gewenste veranderingen
00.00 uur Inloop en drankje 00.15 uur Welkomstwoord door ……………... , daarna samen eten 00.45 uur Korte terugblik op 1
e avond (door ……………….)
“met wie heb je het over je bevindingen van de 1e
bijeenkomst gehad binnen je organisatie? 01.15 uur Presentatie over imago (door ……………..) “Sprookje” “Imago en Identiteit” 01.30 uur Pauze 01.45 uur Rollenspel ’t Winkeltje (discussieleider ………………) 02.15 uur Casus Kaaspop
Welke stappen zetten we? Samen met de deelnemers een stappenplan invullen (gespreksleider ………………)
03.00 uur Plenaire afsluiting en korte evaluatie van de avond en toelichting huiswerk (Gewenste veranderingen formuleren en stappenplan maken) (gespreksleider ………………)
03.15 uur Einde bijeenkomst
Gekleurd Vrijwilligerswerk
28
Bijlage VI: Casus ’t Winkeltje In Witdijk zit een winkel. Het is een echte buurtsuper. De buurtsuper
bestaat al tientallen jaren. De wijk is de laatste jaren veranderd. Er wonen
nu mensen uit verschillende culturen en verschillende sociale lagen van de
bevolking. Er zijn natuurlijk ook andere winkels in de buurt. En of het aan
de kleine kruideniers ligt, of aan iets anders, het gaat niet zo heel erg
goed. De verkoop loopt wat terug. Het is minder vanzelfsprekend voor de
buurtbewoners om bij het Winkeltje boodschappen te doen. Wat nu?
Waar zou het Winkeltje aan kunnen werken om het tij te keren? Hoe zou
het Winkeltje kunnen veranderen?
Stap 1 - Het probleem: Wat zou er nu mis kunnen zitten?
Stap 2 - Inventarisatie: Welke onderdelen van de bedrijfsvoering zouden
anders kunnen?
Stap 3 - Per onderdeel: Wat zou er anders kunnen? Wat is het voordeel
van zo’n verandering? Zit er ook een nadeel aan?
Stap 4 - En hoe zit dat bij onze eigen organisatie?
Totale tijd: 45 minuten
Wat kan er anders?
• Aanbod van producten
• Presentatie
• Betrokkenheid bij de buurt
• Reclame
• Personeel
• Service
Denk ook aan:
• Welk segment van de markt ga je benaderen?
• Wat voor concurrentie heb je eigenlijk?
• Weet je wat de markt wil?
• Zou je kunnen samenwerken?
• Ken je voorbeelden van succes verhalen?
Gekleurd Vrijwilligerswerk
29
Bijlage VII: Casus Kaaspop in Edam
De deelnemers werken de casus uit. Het doel is inzicht te ontwikkelen in
waar keuzes toe kunnen leiden.
Kaaspop in Edam
Dit is jaarlijks terugkerend muziekfestival in Edam. Kaaspop is de opvolger
van de Edammer Muziekdag, een organisatie die tussen 2000 en 2005
jaarlijks meerdere muziekevenementen organiseerde. Kaaspop stelt zich
ten doel een jaarlijks muziekfestival te bieden voor muziekliefhebbers in
Edam-Volendam en de regio. Het geschat aantal bezoekers in 2006
bedroeg 2000 mensen in verschillende leeftijdscategorieën.
Kaaspop is een vrijwilligersorganisatie zonder betaalde krachten. Men
beoogt om jaarlijks een groots opgezet muziekprogramma te bieden voor
een groot publiek. In 2007 wil men vanwege 650 jaar Stad Edam met een
extra groot programma 3000 bezoekers trekken.
Kaaspop is een vrijwilligersorganisatie met 40 vrijwilligers. Het aantal
gekleurde vrijwilligers (met een niet-westerse achtergrond) bestaat nu uit
twee of drie personen. Bij een van de initiatiefnemers van Kaaspop is de
wens aanwezig om het aantal allochtone vrijwilligers uit te breiden tot
bijvoorbeeld tien personen. Daarmee is in zijn ogen de organisatie een
reëler afspiegeling van de bewoners(groepen) in Edam.
Dit onderwerp is toch tot op heden nog niet in het bestuur van de
organisatie aan de orde geweest. Wel is in het verleden veel aandacht
besteed aan wereldmuziek in het programma. Echter, men heeft niet heel
specifiek benoemt welke doelstelling men wilde bereiken ten aanzien van:
• nieuw publiek (waaronder allochtonen)
• nieuwe allochtone vrijwilligers
• nieuw beleid wat betreft programmering
Het huidige programma:
• twee podia op verschillende locaties;
• een podium met professionele bands
• een podium met regionale amateurbands
• diversen namelijk:
• geen specifiek aanbod voor allochtonen
De huidige bezoekers, enkele cijfers in 2006
• 80 % afkomstig uit Edam
• 10 % afkomstig uit Volendam
• 10 % afkomstig uit regio
Bezoekers waren:
• 5 % kinderen tussen 4 – 12 jaar
• 10 % tieners tussen 13- 15 jaar
• 30% jongeren tussen 16 – 24 jaar
• 55% volwassenen tussen 25 – 75 jaar
Vragen voor de deelnemers:
Gekleurd Vrijwilligerswerk
30
1. Welke tips kan je Kaaspop geven om meer allochtone vrijwilligers
te werven en te behouden?
2. Welke tips kan je Kaaspop geven om het programma
aantrekkelijker te maken voor diverse publieksgroepen waaronder
allochtonen?
3. Welke tips kan je Kaaspop geven om meer allochtone bezoekers
te trekken?
Bijlage VIII: Voorbeeldpresentatie
Maatschappelijke trendsMaatschappelijke trends
• terugtredende overheid (bv WMO)
• vergrijzing maatschappij
• individualisering
• concurrentie vrije tijdsbesteding
• ‘zap’gedrag
• eigenbelang
• interesse bedrijfsleven
PRIMO nh
Motieven om Motieven om
vrijwilligerswerk te doenvrijwilligerswerk te doen
• 73% leuk om te doen
• 48% omdat ik gevraagd ben
• 37% omdat het gaat om mensen als ik
• 32% sociale contacten
• 31% verbreedt levenservaring
• 27% dingen doen waar ik goed in ben
PRIMO nh
• 25% voel mij verwant met anderen
• 24% religieuze, morele, politieke principes
• 23% zien van resultaten
• 21% opdoen vaardigheden
• 18% actief en gezond blijven
• 14% omdat het spannend en uitdagend is
PRIMO nh
Traditionele vrijwilligerTraditionele vrijwilliger
• Vanzelfsprekend
• Traditie
• Continuïteit
• Gericht op doel van de organisatie
• Verbondenheid aan de organisatie
PRIMO nh
Moderne vrijwilligerModerne vrijwilliger
• Afgebakende klussen
• Vraagt om flexibiliteit in de uitvoering
• Persoonlijke interesse
• Vrijwilligerswerk als ruil
• Weinig verbondenheid met de organisatie
PRIMO nh
Methode 5 X B!Methode 5 X B!
• elke organisatie en vrijwilliger heeft er
mee te maken
• binnenhalen
• begeleiden
• belonen
• behouden
• beëindigenPRIMO nh
Bijlage VIII: Voorbeeldpresentatie
Binnenhalen
• Waarom zou iemand vrijwilliger bij onze
organisatie willen worden?
• Welke kwaliteiten vraag ik?
• Past wat de organisatie wil bij wat de
vrijwilliger wil?
• Welke communicatiekanalen kan ik
gebruiken?
PRIMO nh
Begeleiden
• welke ‘oefenruimte’ bied ik mijn nieuwe vrijwilliger?
• voor welke scholing of aanpassingen moet ik zorgen?
• bij wie kan mijn vrijwilliger terecht?
• is er wet -en regel van toepassing?
• wat doen we met de ervaringen van de vrijwilliger?
PRIMO nh
Belonen
• wat wil de vrijwilliger terug?
• wat heb ik de vrijwilliger te bieden?
• hoe zit het met onkosten, reiskosten,
verzekering?
• wanneer is en blijft de vrijwilliger
tevreden?
PRIMO nh
Behouden
• zijn het werk en de organisatie nog
interessant voor de vrijwilliger?
• past de organisatie zich aan de
vrijwilliger aan?
• welke vrijwilligers ’loopbaan’ kan ik
bieden?
• wat mist de vrijwilliger?
PRIMO nh
Beëindigen
• Waarom moet/wil de vrijwilliger stoppen?
• Is er 1 aanleiding of een reeks van
zaken?
• Hoe wil de vrijwilliger stoppen?
• Hoe worden zaken overgedragen?
• Wat kan de organisatie nog voor de
vrijwilliger doen?
PRIMO nh
Belangrijk!Belangrijk!
• Bedenk per B wat je kan /moet doen
• Ben flexibel als het kan
• Treed af van de gebaande paden: wees
creatief
• Vrijwilligerswerk is maatwerk
PRIMO nh
Gekleurd Vrijwilligerswerk
32
Bijlage IX: Voorbeeld Programma
Leerwerkplaats Gekleurd Vrijwilligerswerk ……………………..... Locatie: …………………………………………………………….. 3e Bijeenkomst
Datum: ….. /………../………. Kleurrijk werven en behouden van vrijwilligers Doel:
1. Kennisoverdracht Vinden en Binden van vrijwilligers 2. Meer bewustwording over eigen praktijk rond dit onderwerp
00.00 uur Welkomstwoord door ……………... , daarna samen eten 00.45 uur Presentatie 5 x B! (door ……………..) Binnenhalen, begeleiden, belonen, behouden en beëindigen 01.45 uur Quickscan Vinden en Binden (door …………….)
Interactief behandelen, ter plekke op onderdelen invullen 02.15 uur Concrete samenwerkingsafspraken 02.45 uur Plenaire afsluiting en korte evaluatie 03.00 uur Einde bijeenkomst
Gekleurd Vrijwilligerswerk
33
Bijlage X: Do-Re-Mi Methode
Do elgroep
Re sultaat Mi ddelen
Doelgroep
Wat is precies je doelgroep? Wat weet je van de doelgroep?
Vragen die je kunt stellen zijn:
Wat weten, willen, vinden of kunnen de lezers?
Weten:
• Wat weten ze al van het onderwerp?
• Welke opleiding hebben ze?
Willen:
• Welke informatie willen ze: hoofdlijnen of achtergronden, feiten of
meningen?
• Hoe willen ze aangesproken worden?
Vinden:
• Hoe staan ze tegenover het onderwerp: geïnteresseerd,
onverschillig, afkeurend, positief?
• Hebben ze vooroordelen over het onderwerp of tegenover u als
schrijver of uw organisatie?
Kunnen:
• Kunnen de lezers lange teksten en ingewikkelde schema’s
lezen?
• Hoeveel abstractie kunnen ze aan?
Kernwoorden hierbij zijn: informatie verzamelen over de doelgroep,
anderen vragen, doelgroep zelf vragen, feedback vragen etc.
Resultaat
Waarom wil ik deze doelgroep bereiken wat wil ik van hen? Wil ik dat
meedoen aan activiteiten, wil ik dat zij zich melden als vrijwilliger? Wil ik
met hen samenwerken, wil ik dat ze kennis hebben van iets? Formuleer
het resultaat dat je wilt bereiken.
Middelen
Media
Hoe bereik ik de doelgroep?
Leest de doelgroep de krant, lezen ze wijkkranten, zondagsbladen, kijken
ze televisie en zo ja naar welke programma’s?
boodschap
Gekleurd Vrijwilligerswerk
34
Zoek uit via welke media je allochtone doelgroepen kunt bereiken
Breng het mediagedrag van de verschillende groepen in je werkgebied in
kaart. Als de mediakanalen bekend zijn, kun je boodschappen gericht
verspreiden. Allochtonen van de eerste generatie, en zeker vrouwen van
boven de 40 jaar, bereik je moeilijk via de klassieke media, maar je kunt ze
indirect bereiken, via de kinderen en/of allochtone sleutelfiguren.
Probeer vooral de lokale media in je werkingsgebied te inventariseren:
lokale radio en tv, nieuwsbrieven van zelforganisaties en
integratiediensten, de streekkrant, de stadskrant, websites…
Volgens veldwerkers worden plaatselijke kranten door allochtonen vaak
gelezen vanwege de vacatures en woonadvertenties.
Als er over sommige groepen weinig bekend is, ga dan af op je eigen
ervaringen. Of vraag het gewoon aan je allochtone buren en wijkgenoten
en de allochtone organisaties in je werkingsgebied.
Zie ook de media niet over het hoofd. Internet wordt hoe langer hoe meer
gebruikt door allochtone jongeren en intermediairs. Digitaliseer het
informatiemateriaal van je organisatie en maak je website bij allochtonen
bekend via portaalsites en via de lokale en allochtone media. Heeft je
organisatie een nieuwsbrief of een tijdschrift, stem je publicatie dan meer
af op allochtone lezers.
Vertrouwen
Uit ervaring blijkt dat als je het vertrouwen wilt winnen voor je organisatie
bij groepen uit andere (sub)culturen vooral mondelinge communicatie van
belang is:
Ga in gesprek
Deze vorm van communicatie sluit nauw aan bij de verbale cultuur van
bepaalde etnische groepen. Ook kan er via persoonlijk contact
rechtstreeks aan een vertrouwensrelatie gewerkt worden. Partijen kunnen
door interactie elkaar vragen stellen, problemen aankaarten en
oplossingen zoeken.
Nadeel van deze vorm is dat het erg arbeidsintensief is en je maar een
beperkt aantal mensen kunt bereiken, een ander nadeel kan de
taalbarrière zijn.
Je kunt ook personen uit de doelgroep zelf inschakelen om contacten voor
je te leggen.
Je kunt de relatie met etnische groepen aanhalen door een netwerk van
(allochtone) tussenpersonen te mobiliseren. Medewerkers van
zelforganisaties; Jeugdwerkers; Centra voor basiseducatie; religieuze
instellingen; opbouwwerk; vluchtelingenwerk, enzovoorts. Dat gaat niet
vanzelf. Je moet de contacten met de intermediairs onderhouden,
volledige en duidelijke informatie geven, en zorgen dat de intermediairs
ook altijd bij je terecht kunnen.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
35
Bijlage XI: Schrijven voor mensen met een andere moedertaal 10 tips voor eenvoudig taalgebruik • Ga uit van de positie van de allochtone lezer en zoek raakvlakken met
hun leven. • Spreek de lezer persoonlijk aan, dat vergroot de betrokkenheid. • Overstelp de lezer niet met overbodige informatie. Bepaal wat de
doelgroep aan informatie nodig heeft en schrap de bijzaken. • Zorg voor een logische opbouw en duidelijke structuur, die ook visueel
goed zichtbaar is. • Schrijf in correct Nederlands. Korte, enkelvoudige zinnen met een
concreet onderwerp, actieve werkwoordvormen in de tegenwoordige tijd lezen het makkelijkst.
• Gebruik geen typisch Nederlandse spreekwoorden of uitdrukkingen.
Ook grapjes kunnen misschien verkeerd geïnterpreteerd worden. • Gebruik niet teveel nuances, synoniemen of vakjargon en schrijf
afkortingen altijd minstens een keer voluit. • Als je toch een moeilijke of nieuwe term moet gebruiken, omschrijf
deze dan en illustreer het met een concreet voorbeeld. • Ondersteun de tekst met beelden; goed gekozen beeldmateriaal en
een mooie lay-out versterken de schriftelijke boodschap. • Publiceer pas als de tekst vooraf getest is door de doelgroep.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
36
Bijlage XII: Test aannames
Verdeel de groep in tweetallen. Deze koppels mogen elkaars woonsituatie
niet kennen.
Opdracht (10 minuten)
• Persoon A vraag persoon B in 5 minuten een kamer uit haar huis te
beschrijven
• Persoon B luistert, stelt vragen en mag alleen maar ‘mentale beelden’
vormen van wat A hierover vertelt. Zij zet niets op papier!
• Pas na deze 5 minuten maakt persoon B een tekening van de kamer
van persoon A
• Bespreek de uitkomsten: wat klopte, wat klopte niet en wat is de
oorzaak van dat verschil?
• Rollen omkeren
Plenair:
Hoe is de kwaliteit van het resultaat en hoe kwam dit tot stand?
Welk aannames waren onjuist?
Het gaat om het aantonen dat je bepaalde aannames maakt, die niet altijd
kloppen.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
37
Bijlage XIII: Kernboodschap van je organisatie formuleren Doel: komen tot een kernachtige, aantrekkelijke boodschap over je organisatie die je kunt gebruiken in je publiciteit. 1. Lees de doelstelling van je organisatie goed. Probeer in eigen woorden en veel korter de kern van deze doelstelling weer te geven. Denk aan: • Wat is de kern • Kijk door de ogen van de doelgroep (wat heb ik er aan?) • Concreet en actief • ‘Kill your darlings’
2. Klap het bovenste deel (de doelstelling of missie) weg. Geef door
aan je buurman/vrouw. Probeer zo kort mogelijk in één of twee zinnen een kernboodschap te formuleren 3. Geef door aan je buurman/vrouw. Kan het nog korter, kernachtiger of leuker? Deze kernboodschap kun je, wanneer je er tevreden over bent, gebruiken in al je communicatie. Hij bevordert de herkenbaarheid, wekt de nieuwsgierigheid en trekt de aandacht. Hij past op een pen of T-shirt maar ook in een advertentie of folder. Wanneer je niet tevreden bent, kun je deze oefening nog eens herhalen in eigen kring met een aantal creatieve geesten. Laat je inspireren door mooie zinnen of citaten. Je kunt op deze manier ook op zoek gaan naar een beeld, symbool, plaatje of foto dat bij je kernboodschap en de sfeer van je organisatie past.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
38
Bijlage XIV: Bent u een wereldburger?
Vragen en antwoorden
Inleiding
Bent u bereid nieuwe dingen te proberen? Bestelt u onbekende gerechten in buitenlandse restaurants? Gaat u met vakantie waar niemand komt? Vindt u het boeiend met vreemdelingen om te gaan? Kunt u loskomen van uw eigen normen en waarden en respect opbrengen voor die van andere volkeren? Kortom: bent u een wereldburger? Bent u een wereldburger? Vragen
Reageer op de probleemsituaties hieronder en ontdek in hoeverre u om kunt gaan met verwarrende en frustrerende nieuwe ervaringen. Beantwoordt elke vraag eerlijk, zoals u denkt dat u in werkelijkheid in eerste impuls zou reageren. Kies slechts één antwoord op elke vraag. Als u vals speelt, bederft u het effect van de oefening. Bekijk vervolgens de antwoorden. Aan het eind vindt u ‘Puntentotalen en commentaar’, dat iets zegt over uw wereldburgerschap. (1) Het groeten van ouderen – In een Aziatisch land nodigt iemand u uit
in zijn ouderlijk huis. Samen met hem gaat u de volle kamer in. Wie groet u het eerst? (A) U groet eerst de vrouwen, beginnend met de oudste aanwezige. (B) U begroet van oud naar jong, ongeacht of het vrouwen of
mannen zijn. (C) U begint met de oudste man, dan de oudste vrouw, dan de
andere mannen van oud naar jong, en ten slotte de vrouwen van oud naar jong.
(2) Late etensgasten – U werkt in Zuid-Amerika. U hebt een plaatselijke collega met zijn gezin bij u te eten gevraagd. Het diner is om zeven uur klaar, maar uw gasten arriveren pas om negen uur. Het eten is aangebrand en ziet er vreselijk uit. A) U zegt niets en bedient uw gasten, na het verwijderen van de
verbrande korstjes en andere camouflerende maatregelen. (B) U bent geïrriteerd en legt uw gasten uit waarom het eten is
aangebrand: u had hen eigenlijk om zeven uur verwacht. (C) U biedt een drankje aan en stelt voor met z’n allen naar uw
favoriete restaurant te gaan. U vertelt hun dat u het eten verknoeid heeft en dat het u spijt.
(3) De ongetrouwde chef (V) – Als jonge vrouwelijke deskundige in een
ontwikkelingsproject in een Afrikaans land geeft u uw ondergeschikten regelmatig opdrachten. Alles gaat goed tot één van hen ergens uit opmaakt dat u niet getrouwd bent. Daarna worden uw opdrachten niet meer uitgevoerd, of met grote tegenzin. (A) Dit is idioot. U houdt hen meer in de gaten, en vertelt hun nog
preciezer hoe ze uw opdrachten moeten uitvoeren. (B) U ergert u aan dit seksistische gedrag, maar zorgt dat uw
opdrachten van nu af aan openlijk worden bevestigd door de (mannelijke) teamleider.
(C) U probeert van uw ondergeschikten te weten te komen waarom ze uw opdrachten niet of met tegenzin uitvoeren; misschien doet u iets verkeerd.
(D) Misschien is ongetrouwd zijn een probleem. U doet dus een ring om en zet een foto van een vriend neer, duidelijk te zien voor uw ondergeschikten.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
39
(4) Het cadeau – U werkt in Schotland en wordt na een jaar overgeplaatst. Schotse collega’s en hun vrienden en vriendinnen vragen u mee te gaan eten. Dan blijkt u de eregast te zijn: het restaurant is versierd, er is muziek en wijn. Iemand die u nog nooit ontmoet hebt geeft u een prachtige Schotse kilt als afscheidscadeau. (A) U bedankt hem hartelijk, en bedankt alle aanwezigen voor het
geweldige feest. U vertelt hoe prettig het was met hen samen te werken en hoe jammer u het vindt weg te gaan.
(B) U bedankt hem hartelijk, maar zegt dat u zo’n groot cadeau niet kunt aannemen en dat men in uw land geen geschenken aan vreemden geeft.
(C) U bedankt hem hartelijk. U neemt u voor later bij één van uw Schotse collega’s uit te vissen wie u dat cadeau gaf en waarom.
(5) Praten met een vreemde – In een vreemde stad stapt u in een bus,
gaat zitten, en de persoon naast u (iemand van hetzelfde geslacht) begroet u met een glimlach. (A) U glimlacht ook en zegt hallo in de taal van het land. U probeert
een gesprekje te voeren, hoewel uw woordenschat erg beperkt is.
(B) U glimlacht en knikt als groet, hopend dat de ander niet met u wil praten.
(C) U kijkt weg, omdat u geen zin hebt met de ander te praten. (D) U glimlacht terug, maar laat het initiatief bij de ander. Als deze wil
praten, antwoordt u, hoe onhandig dan ook.
(6) De verbitterde buitenlander – U praat op een feestje met een buitenlander die sinds enkele maanden in Nederland woont. U vraagt hoe dat hem bevalt. Hij aarzelt, en vraagt of u een eerlijk antwoord wilt. ‘Natuurlijk’, zegt u. Hij overspoelt u met negatieve opmerkingen over het gedrag en de waarden van uw landgenoten. (A) U zegt hem dat hij zich wel heel onverdraagzaam afreageert. (B) U luistert, stelt vragen en probeert te begrijpen hoe hij tot deze
scherpe uitspraken komt. U vraagt hem regelmatig hoe mensen uit zijn land onder deze omstandigheden gereageerd zouden hebben.
(C) U zegt dat hij de gebruiken en waarden van uw land niet goed genoeg kent. U legt uit hoe hij deze moet opvatten, zodat hij zich beter kan aanpassen.
(7) Fotograferen – U wilt in Afrika een kind fotograferen. Juist als u wilt
afdrukken, komt er een oude man aangerend die tegen u begint te schreeuwen. (A) U aarzelt en besluit het kind niet te fotograferen. U zoekt iemand
anders om op de foto te zetten. (B) U denkt dat de oude man niet wil dat u deze foto neemt. U
verontschuldigt u en stopt uw toestel weg. (C) U wacht tot de oude man u niet meer kan zien, en neemt de foto
alsnog. (8) Ten dans gevraagd – Op een feestje thuis bij iemand uit uw gastland,
zit u te kijken naar mensen die een plaatselijke dans uitvoeren. Plotseling neemt uw gastheer u bij de hand, en nodigt u uit mee te doen. (A) U staat aarzelend op, probeert onbeholpen een paar passen om
uw gastheer een plezier te doen, maar gaat snel weer zitten. (B) U weigert, maar op een aardige manier, want u wilt niet voor gek
staan. (C) U staat op, blij mee te doen. Hoewel u niet erg goed danst,
probeert u alle passen na te doen, en blijft staan voor de volgende dans.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
40
Bent u een wereldburger? Antwoorden Uw uitkomsten hebben alleen betekenis als u de vragen eerlijk beantwoord heeft. Dat betekent: dat u die antwoorden gekozen heeft die dicht lagen wat u in werkelijkheid in eerste impuls gedaan zou hebben, in plaats van de antwoorden die na enig nadenken het verstandigst leken. Als u ‘verstandig’, maar niet eerlijk geantwoord hebt, ga dan terug en verander uw antwoorden. Dit is geen psychologische test, maar een trainingshulpmiddel. De antwoorden laten zien op welke gebieden u zich verder kunt ontwikkelen. Als u het met de antwoorden niet eens bent, heeft u in ieder geval stof voor discussie. (1) Het groeten van ouderen
(A) Heel hoffelijk, in Nederland. Met de oudsten beginnen is wél goed.
(B) De mannen gaan voor, maar zo maakt u weinig fouten. (C) Prima. Eerst de oudste man, dan de oudste vrouw, dan de
mannen van oud naar jong en dan de vrouwen in dezelfde volgorde.
(2) Late eetgasten
(A) U wordt niet boos en toont improvisatietalent. Aangebrand eten is echter geen goede reactie op een misverstand. Heeft u duidelijk gezegd hoe laat u uw gasten verwachtte? Wist u dat het in dit land beleefd is later te komen dan de afgesproken tijd? In Zuid-Amerika eet men later op de avond.
(B) U past uw eigen criteria toe in onbekende omstandigheden. Deze houding, en uw ergernis, bedreigen de verhoudingen met mensen uit uw gastland. Uw uitleg leidt misschien tot een reactie waaruit u iets leert over de locale tijdhantering en dinertijd.
(C) Goed zo. De volgende ochtend kunt u anderen vragen naar de etenstijden in dit land. In veel landen is het niet vreemd om mensen uit te nodigen voor een maal in een geliefd restaurant.
(3) De ongetrouwde chef (V) (A) Niet slim. Deze weerstand doorbreken gaat veel energie kosten.
Voor veel Afrikaanse mannen is het onaanvaardbaar opdrachten van een vrouw te krijgen, vooral als ze jong is. Blank zijn helpt, maar ongetrouwd zijn verlaagt het respect voor u.
(B) Uw ergernis is onterecht: de term ‘seksistisch’ kan buiten een bepaald cultureel kader niet gebruikt worden. U heeft het probleem wel begrepen. Uw oplossing is ingewikkeld, maar werkt wel.
(C) Verstandig: buitenlanders doen constant dingen fout. (D) Goed idee! Zo kwetst u niemand. Het enige probleem is dat u dit
toneelspel vol zult moeten houden. (4) Het cadeau
(A) Prima reactie. Het cadeau was erg aardig bedoeld, en het hele feest laat zien hoe men u waardeert.
(B) Kom nou toch. Deze vriend van uw collega’s wil dat u met plezier aan Schotland terugdenkt en dan beledigt u hem door zijn cadeau te weigeren. Leg maar eens nÃet uit hoe het thuis gebeurt.
(C) Uw eerste reactie is juist. Vraag echter liever niet aan Schotse collega’s wie het was; uw bevreemding kon wel eens ondankbaar overkomen. Zoiets kunt u beter aan eigen landgenoten vragen.
(5) Praten met een vreemde
(A) U scoort hoog in initiatief nemen. U beantwoordt niet alleen de begroeting van een vreemde, maar begint ook een praatje in de taal van het land.
(B) Dit is de normale reactie, maar u toont weinig initiatief. Als u zo bang bent de taal van het land te spreken, moet u daar vlug wat aan doen. Ook in het buitenland moet u communiceren, of u gaat slecht functioneren.
(C) Uw reactie is beledigend. Knik op zijn minst terug of glimlach. Om het te redden in het buitenland moet u meer moed tonen. Een veilige oplossing, maar u toont weinig initiatief.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
41
(6) De verbitterde buitenlander (A) Weet u nog hoe u zich voelde na een paar moeilijke maanden in
een vreemd land? Eerst begrijpen, dan pas prediken (als u die behoefte niet kunt onderdrukken).
(B) Zo leert u iets over zijn cultuur en de uwe. Misschien bent u de eerste die niet-defensief reageert. Misschien heeft hij dat stoom afblazen wel hard nodig.
(C) U had hem eerst moeten laten uitpraten, daar had u ook iets van opgestoken. Weet u wel hoe vreemd uw gebruiken op buitenlanders overkomen? Maar misschien kunt u wel wat nuttige informatie overbrengen, als u zijn cultuur tenminste goed kent.
7) Fotograferen
(A) Goed dat u de woede van de oude man serieus nam. Ga na, voor u meer foto’s neemt, of men er bezwaar tegen heeft gefotografeerd te worden.
(B) De beste reactie. U heeft de zaak goed door als u het misverstand wijt aan uw eigen onkunde van plaatselijke gewoonten.
(C) In sommige culturen is mensen fotograferen taboe; dat staat gelijk aan het gevangen nemen van hun ziel. De woede van de oude man had u moeten waarschuwen.
(8) Ten dans gevraagd
(A) U hebt het in ieder geval geprobeerd. Jammer dat u het zo gauw opgaf. Het zou beter geweest zijn mee te doen, en nog wat passen uit te proberen. Het had nog leuk kunnen worden!
(B) U staat niet voor gek, maar zo maakt u niet veel vrienden. U reageert vrij normaal, maar toont een gebrek aan initiatief.
(C) U toont initiatief en zelfvertrouwen. U beseft dat er van u verwacht wordt dat u het probeert, en u doet dat zo goed mogelijk.
Epiloog
Waarschijnlijk bent u tegen een flink aantal verschillen in normen, waarden en gewoonten aangelopen, en heeft u zich vaak afgevraagd of u uw eigen waarden moest volgen of die van mensen uit andere culturen. Op zich blijft dat natuurlijk een probleem. Van belang is hoe u zichzelf hierin ziet: als bestaande statische organisatie met eigen waarden en normen of als organisatie die zich, al is het uit beleefdheid, enigszins zal moeten aanpassen. Van belang is of u wilt leren over de andere cultuur.4
4 Bewerking van: D.S. Hoopes en P. Ventura (red.), Intercultural sourcebook: cross-cultural training methodologies, SIETAR, Intercultural Network Inc., LaGrange Park (Ill.) 1979; uitgebreid door F.R. Oomkes. Ingekort door MCSReij Frank R. Oomkes Training als beroep, deel 3, Oefeningen in interculturele vaardigheid, Boom 1994
Gekleurd Vrijwilligerswerk
42
Bijlage XV: Voorbeeld Programma
Programma Workshop Interculturele communicatie
1. inleiding aan de hand van vragen (op flap)
• Met welke communicatie hebben jullie in de organisatie te maken?
• Welke vormen van communicatie van de organisatie vind je sterk,
welke zouden beter kunnen?
• Wie is er verantwoordelijk voor de communicatie? Is er een
redactie?
• Maken jullie wel eens een planning of plan voor communicatie?
• Hebben jullie wel eens een speciale gerichte communicatie-
activiteit, bijvoorbeeld om een nieuwe doelgroep te bereiken of
gekoppeld aan een activiteit of feestelijke gebeurtenis?
2. Do-re-mi van communicatie
leer je doelgroep kennen
3. Aannames in communicatie
Maak een plan
• wat gaan we communiceren
• aan wie,
• waarom en
• wanneer en
• waar
• hoe?
4. 10 tips voor schrijven
5. Ben ik een wereldburger?
Gekleurd Vrijwilligerswerk
43
Bijlage XVI: Stappenplan Gekleurd Vrijwilligerswerk
Onderwerp kunnen we daar iets
mee in het kader van interculturalisatie?
is het voor ons een actiepunt?
wat verbeteren en hoe?
wanneer? wie?
Visie/missie
Staat er in onze missie iets over interculturalisatie of diversiteit?
Beleid
Hebben we interculturalisatie in ons beleid opgenomen?
Doelgroepen
Op wie richten we ons? Willen we dat blijven doen?
Welke andere doelgroepen en subgroepen zouden we nog meer kunnen bereiken?
Activiteiten
Wat voor activiteiten organiseren we?
Hoe zijn die georganiseerd?
Partners
Met wie werkt u samen?
Zou u andere partners weten?
Gekleurd Vrijwilligerswerk
44
Vrijwilligers
Wat voor vrijwilligers heeft u?
Kent u hun achtergrond?
Besteed u aandacht aan gerichte werving?
Personeel
Wat voor personeel heeft u?
Kent u hun achtergrond?
Werft u gericht? Financiën
Hoe veel kost het om mee te doen?
Is dat een belemmering voor bepaalde groepen?
Accommodatie
Hoe ziet uw accommodatie er uit?
In welke wijk zit u? PR/communicatie
Op welke manier communiceert u?
Weet u ook andere kanalen te bedenken?
Gekleurd Vrijwilligerswerk
45
Bijlage XVII: Kleurenschijf vrijwilligersbeleid
Gekleurd Vrijwilligerswerk
46
Bijlage XVIII: De wervingscirkel
doel
doelgroep
USP'sboodschap
middel/
activiteit
organisatie
Gebruik van de wervingscirkel:
• Je begint met het doel: Wat wil ik bereiken met de werving? Wat stel
ik mij ten doel?
• Vervolgens denk je na over de doelgroep: Wie wil ik bereiken?
• En je bedenkt: Wat zijn mijn Unique Selling Points? Wat maakt mijn
organisatie aantrekkelijk voor juist deze doelgroep?
• Daarna komt de boodschap: Wat wil ik overbrengen? Wat heb ik hen
te bieden?
• Dan de vraag: hoe ga ik mijn doelgroep benaderen? Welk middel kan
ik gebruiken?
• Ten slotte: Wie doet het, wanneer en hoeveel mag het kosten? Dus:
hoe organiseer ik de wervingsactie?
Stap 1: Werven met en voor een doel
Werven doe je niet zomaar. Je komt mensen tekort, of je denkt meer
mensen te kunnen gebruiken. De mensen die je gaat werven wil je voor
bepaalde taken inzetten of je wilt dat ze per week op vaste tijden inzetbaar
zijn.
Voordat je van start gaat om willekeurig advertenties te plaatsen of posters
op te hangen, is het belangrijk om goed te bedenken waarvoor en hoe
lang je mensen nodig hebt. Wanneer ben je tevreden? Formuleer eerst het
doel van je wervingscampagne. Zo’n doel van een campagne zou
bijvoorbeeld als volgt kunnen luiden: “Ik wil minstens vijf mensen vinden
met bestuurs- en media-ervaring die bereid zijn minimaal twee dagdelen
per maand vrij te maken om het huidige bestuur te versterken”.
Wat wil je bereiken?
Wie wil je bereiken?
Wat wil je vertellen?
Wat heb je te bieden?
Welke weg volg
je?
Hoe ga je het
organiseren?
Gekleurd Vrijwilligerswerk
47
Checklist voor het maken van een wervingsdoel
- Hoeveel mensen zijn er nodig?
- Welk werk moeten ze gaan doen?
- Welke functie-eisen zijn er?
- Wat moeten ze kunnen?
- Hoeveel tijd per week moeten ze beschikbaar zijn?
- Gaat het om een tijdelijke functie of is het voor langere tijd?
Stap 2: De doelgroep: Wie wil je bereiken?
Voordat je op zoek gaat naar de doelgroep buiten je organisatie, is het
goed om eerst te onderzoeken welk type vrijwilliger nu in de organisatie
werkt en deze vervolgens te waarderen. Vrijwilligersorganisaties die in
nood zitten, hebben vaak de neiging om blij te zijn met iedereen die zich
als vrijwilliger meldt. Hoe kieskeurig kun je zijn? Toch blijkt vaak dat een
beetje kieskeuriger zijn in de werving eerder méér resultaat oplevert dan
minder.
Bij het nadenken over je doelgroep moet je jezelf twee vragen stellen. De
eerste vraag is: Wat voor vrijwilligers wil ik hebben? Wie is mijn
doelgroep? Daarvoor is het goed om eerst een goed profiel te maken van
Stap 3: Wat zijn je Unique Selling Points (USP’s)?
Je USP’s zijn die zaken waarin jullie organisatie aantrekkelijker is dan je
concurrenten (andere organisaties, maar ook indirecte concurrenten zoals
voetbal op TV). Denk aan kosten, mensen, activiteiten, betrokkenheid,
maatschappelijk belang, actualiteit, beleidsdoelstelling. Wat heeft jullie
organisatie je relatie te bieden, welk ‘probleem’ los je voor hun op?
Stap 4: Wat is je boodschap, wat heb je te bieden?
Wat is je wervingsboodschap? De boodschap is de vertaling van je
doelstelling, via je Unique Selling Points naar de doelgroep. Essentieel bij
elke werving is dat je bij het formuleren van de boodschap als het ware op
de stoel van de doelgroep gaat zitten: even de wereld vanuit diens ogen
bekijken. Probeer te achterhalen welke woordkeus hen aanspreekt, of
welke normen en waarden in je doelgroep heersen. Wanneer zou het voor
die persoon bijvoorbeeld interessant zijn actief te worden in een landelijk
bestuur? Een voorbeeld: In plaats van ‘Het bestuur vraagt...' kan het veel
aansprekender zijn om het perspectief van de doelgroep te nemen: 'U
zoekt een...' Dan benadruk je vanzelf al meer de opbrengstenkant.
het type vrijwilliger dat je zoekt. De tweede vraag is: waar zitten die
mensen? Waar haal je de informatie over je doelgroep vandaan?
Pas dan kun je de juiste invalshoek en overtuigingskracht vinden om de
ontvanger aan te zetten tot actie. Je kijkt dus naar de doelgroep en naar
de informatie die de doelgroep zal aanspreken.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
48
Of misschien zelfs zo:
Kortom: het bedenken van een boodschap is een creatief proces waarbij je
moet kijken door de ogen van je doelgroep
Stap 5: Kanalen en middelen
Een boodschap moet ook nog verzonden worden. En op zo’n manier dat
het werkelijk binnenkomt bij de doelgroep. Daarvoor heb je een middel
nodig en een kanaal. Een middel is dat wat de informatie draagt
(bijvoorbeeld een poster, een folder, een sticker, of bijvoorbeeld dat wat je
zegt in een gesprek). Een kanaal is de weg waarlangs die informatie gaat.
(Die folder kan liggen in een dokterswachtkamer, huis aan huis worden
verspreid, op aanvraag verzonden, enz.).
Wie leest wat?
De plek waar je middelen neerlegt, en ook het middel zelf, bepaalt voor
een deel het resultaat. In een wachtkamer vind je andere mensen dan bij
een sportclub of school. Door goed te bedenken wat jouw doelgroep ziet,
hoort, leest en waar je doelgroep komt, kun je de aantrekkelijke plekken
vinden.
Hoe weet je nu wat jouw doelgroep bereikt?
Een manier om dat te achterhalen is om voor bepaalde doelgroep het
volgende schema in te vullen. Nog beter is het iemand van die doelgroep
zelf te laten invullen. Dit kun je te weten komen tijdens het interview dat je
afneemt met iemand uit je doelgroep.
Wij zoeken: Bestuursleden voor de lokale omroep Gelderland Het bestuur vergadert drie keer per maand. De programma;s worden door de verschillende werkgroepen gemaakt
Bent U op zoek naar: - een nieuwe uitdaging; - veel contacten met
mensen op allerlei plaatsen;
- werk dat aansluit bij uw ervaring in de media?
Wij bieden u een interes-sante bestuursfunctie bij de lokale omroep aan!
U dacht dat de medezeggenschapsraad saai is? • lustrumfeest houden • cabaretje zoeken • conflict oplossen • burgemeester ontvangen • subsidie binnenhalen • training time-management volgen • trouwe vrijwilliger bedanken • nieuwe leden werven Wij weten wel beter! Ook interesse?
Gekleurd Vrijwilligerswerk
49
Een voorbeeld
De doelgroep is mannen in de VUT.
De doelgroep Middel geschikt voor
Leest:
krant, blad, direct mail
Huis aan huisblad
Regionaal dagblad
De kampioen
advertentie, artikel,
brief
Luistert/ziet:
radio, tv, billboard,
posters
Regionale omroep
Kabelkrant
interview, persbericht,
poster
Doet:
vrije tijd, werk, studie,
vakantie
Bibliotheek
Buurthuis
poster, lezing,
neerleggen van folders
lid/aanhanger/fan:
vereniging, kerk, partij,
bekendheid
ANBO
Hervormde kerk
Bridgevereniging
lezing, artikel in
verenigingsblad,
folder, mogelijkheid
samenwerking
Ontmoet:
buurt, vrienden
Laat andere
vrijwilligers weten dat
je bezig bent met
werven
mond-tot-
mondreclame
stimuleren met
materiaal voor huidige
vrijwilligers
Geïnteresseerd in:
politiek, reizen,
techniek, kinderen
Ouderenissues
in tekst hierbij
aansluiten
Stap 6: de concrete organisatie
Plannen is vooruitzien.
Elke keer dat de wervingscirkel doorlopen wordt, passeer je ook het
segment ‘organisatie’. Het gaat hier in eerste instantie om de organisatie
van de werving zelf: alle praktische randvoorwaarden om de uitvoering
soepel te laten verlopen.
De planning bijvoorbeeld:
• Wanneer moet het materiaal klaar zijn?
• Wanneer is het een goede tijd om een mailing de deur uit te doen?
• Wie gaat schrijven, voorbeelden zoeken?
• Etc.
En de kosten:
• Hoeveel kan en wil je eraan uitgeven?
• Wie gaat je kosten betalen?
Bij het doorlopen van de cirkel is dit het moment waarop je expliciet
stilstaat bij de praktische haalbaarheid van je plannen en de investeringen
die het kost om die ideeën te realiseren. Dit is ook het moment waarop je
eventueel je wervingsactie op onderdelen moet bijstellen.
Gekleurd Vrijwilligerswerk
50
Bijlage XIX: Voorbeeld Programma
Leerwerkplaats Gekleurd Vrijwilligerswerk
……………………..... Locatie: …………………………………………………………….. 4e Bijeenkomst
Datum: ….. /………../………. Slotprogramma over bevindingen en behoeften Doel:
1. zicht krijgen op resultaten van de deelnemers 2. zicht krijgen op nadere wensen van de deelnemers
00.00 uur Opening en gezamenlijke lunch 01.00 uur Wervingscirkel 01.30 uur Kleurenschijf en stappenplan 01.45 uur Concrete afspraken evalueren 02.15 uur Traject en resultaten evalueren 02.45 uur Evaluatieformulier invullen 03.00 uur Einde