Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische...

185
Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische verzetspers tijdens de Tweede Wereldoorlog De toepassing van een nieuwe methodologie op de Belgische verzetspers Fréderic Croughs Promotor: prof. dr. Bruno de Wever Commissarissen: prof. dr. Jan Naert en prof. dr. Dominique De Groen Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het behalen van de graad van Master in de Geschiedenis Academiejaar 2014 - 2015

Transcript of Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische...

Page 1: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische verzetspers tijdens

de Tweede Wereldoorlog

De toepassing van een nieuwe methodologie op de Belgische verzetspers

Fréderic Croughs

Promotor: prof. dr. Bruno de Wever

Commissarissen: prof. dr. Jan Naert en prof. dr. Dominique De Groen

Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het behalen van de graad van Master in de Geschiedenis

Academiejaar 2014 - 2015

Page 2: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

1

Page 3: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

2

Inhoudsopgave 1 Algemene inleiding en historiografische omkadering ...........................................................................6

1.1 Onderzoeksobject en probleemstelling: contextualisatie .............................................................7

1.1.1 Selectie en afbakening van de geografische en chronologische termini ................................8

1.2 De conceptualisering en definiëring van ‘het verzet’ ....................................................................9

1.3 Definiëring en afbakening van het onderzoeksobject: de Verzetspers ...................................... 11

2 De ontsluiting en de digitalisering van de Belgische (oorlogs)pers .............................................. 14

2.1 Het wetenschappelijk en cultureel patrimonium van België ................................................ 14

2.2 Digitalisering van de Belgische pers ...................................................................................... 14

2.2.1 De Belgische pers in de periode 1830-1950: De Koninklijke Bibliotheek............................. 15

2.2.2 De Belgische oorlogspers: CEGESOMA ................................................................................. 15

2.2.3 Optical Character Recognition ............................................................................................. 17

2.2.4 De opzoekmogelijkheden van de digitalisering en de OCR-Methode ................................. 18

2.2.5 Problematieken omtrent het krantenbestand. .................................................................... 18

2.3 De clandestiene pers tijdens de tweede wereldoorlog ........................................................ 20

2.3.1 Historische context van het verzet en de verzetspers ......................................................... 20

2.3.2 De ontwikkeling van de verzetspers aan de linkerzijde van het politiek spectrum ............. 26

2.3.3 Impact van het verzet en de verzetspers ............................................................................. 31

2.3.4 Problematische persomstandigheden ................................................................................. 32

2.3.5 Het onderscheid met andere verzetsmedia: radio-uitzendingen ........................................ 39

2.3.6 Actualité de R.A.F. ................................................................................................................ 40

2.3.7 Indépendance ....................................................................................................................... 46

2.4 De gecensureerde pers ......................................................................................................... 52

2.4.1 Censuur en de Belgische persvrijheid .................................................................................. 54

2.4.2 De Propagande-Abteilung Belgien ....................................................................................... 55

2.4.3 Classificatie Gecensureerde pers ......................................................................................... 56

3 Topic-modeling .............................................................................................................................. 58

3.1 Contextualisatie: The digital humanities en distant reading ................................................ 58

3.1.1 Theoretische onderbouwing: probabiliteitsverdeling en Latent Dirichlet Allocation .......... 59

3.1.2 Noodzakelijke vereisten voor topic-modeling ..................................................................... 60

3.1.3 De selectie van het softwareprogramma ............................................................................. 61

3.1.4 Voorbeeldstudies en modellen ............................................................................................ 62

3.2 Methodologische toepassing ................................................................................................ 63

3.2.1 Samenstelling van een stoplist ............................................................................................. 64

Page 4: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

3

3.2.2 Het achterhalen van woordverbanden: Clusters/N-grams .................................................. 66

3.2.3 Het achterhalen van de interne topics: de ‘Collocate’ functie ............................................. 71

3.2.4 De chronologische evolutie van de topics: ‘Concordance plot’ ........................................... 82

3.3 Methodologische evaluatie ................................................................................................... 83

3.3.1 Voordelen: positieve bijdragen tot de verzetshistoriografie ................................................ 83

3.3.2 Nadelen: de kritiekpunten van topic-modeling .................................................................... 85

3.3.3 Potentiële onderzoeksmogelijkheden .................................................................................. 86

3.3.4 Methodologische conclusie: complementariteit? ............................................................... 87

4 Interpretatie en analyse van de onderzoeksresultaten ................................................................ 90

4.1 Theoretische positionering: ‘The Linguistic Turn’ en discours-analyse ................................. 90

4.1.1 De ontwikkelingsprocessen Collective Action Frames en Framing ...................................... 93

4.2 Interpretatie en analyse van de onderzoeksresultaten : Actualité de R.A.F............................... 95

4.2.1 De compositie en de ontwikkeling van de kernonderwerpen ............................................. 95

4.2.2 Algemene ontwikkelingen en conclusie: Actualité de R.A.F. ............................................. 121

4.3 Interpretatie en comparatieve analyse van de onderzoeksresultaten : Indépendance ........... 125

4.3.1 De compositie en de ontwikkeling van de kernonderwerpen ........................................... 125

4.3.2 Conclusie en de algemene ontwikkelingen vanuit een comparatief perspectief:

Indépendance .............................................................................................................................. 152

4.4 Alternatieve onderzoeksmogelijkheden ................................................................................... 157

5 Conclusie ..................................................................................................................................... 160

Bijlagen ................................................................................................................................................ 164

Bijlage 1: Een algemene Franstalige stoplist ................................................................................... 165

Bijlage 2: Onderzoeksresultaten Clusters/N-gram analyse verzetskrant Actualité de R.A.F. ......... 168

Bijlage 3: Onderzoeksresultaten Clusters/N-gram analyse verzetskrant Indépendance................ 171

Opgave van bronnen en wetenschappelijke literatuur ....................................................................... 176

Page 5: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

4

Verklaring in verband met de consulteerbaarheid van het onderzoek, de bronnen en de onderzoeksresultaten

De auteur en de promotor(en) geven de toelating deze studie als geheel voor consultatie beschikbaar

te stellen voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het

auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden

bij het aanhalen van gegevens uit deze studie.

Het auteursrecht betreffende de gegevens vermeld in deze studie berust bij de promotor(en). Het

auteursrecht beperkt zich tot de wijze waarop de auteur de problematiek van het onderwerp heeft

benaderd en neergeschreven. De auteur respecteert daarbij het oorspronkelijke auteursrecht van de

individueel geciteerde studies en eventueel bijhorende documentatie, zoals tabellen en figuren. De

auteur en de promotor(en) zijn niet verantwoordelijk voor de behandelingen en eventuele

doseringen die in deze studie geciteerd en beschreven zijn.

In dit onderzoek staat een comparatieve analyse centraal tussen twee verzetskranten tijdens de

tweede wereldoorlog, namelijk Actualité de R.A.F en Indépendance. Deze clandestiene publicaties

zijn raadpleegbaar in het archief van het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse

Maatschappij in Brussel. Maar recent werd er een digitaliseringsproject uitgevoerd, met als doel het

digitaal ontsluiten van dit bronnenbestand (Cfr. infra). De historische bronnen zijn hierdoor

raadpleegbaar via de website http://warpress.cegesoma.be/.

Het softwareprogramma AntConc vormt een cruciaal analyse-instrument voor deze comparatieve

analyse. Het programma, en de handleiding voor het wetenschappelijke gebruik ervan, zijn

raadpleegbaar via de website http://www.laurenceanthony.net/software/antconc/. De statistische

onderzoeksresultaten die verkregen werden aan de hand van deze analyse werden bijgevoegd als

bijlagen (Cfr. infra). Op deze wijze kan het wetenschappelijke onderzoek accuraat geverifieerd en

gereproduceerd worden.

Page 6: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

5

Woord vooraf

Een constante in mijn academische loopbaan was de drijfveer om onderzoek te verrichten omtrent

contemporaine geschiedenis. Centraal in dit wetenschappelijk onderzoek stonden de Europese

verzetsbewegingen tijdens de tweede wereldoorlog. Dit heterogeen geheel aan burgerinitiatieven en

organisaties ageerden in reactie tegen de historische ontwikkelingen die de bezette bevolkingen

ondergingen. Het in opstand komen tegen het bezettingsregime, en de collaboratie die participeerde

in deze bezetting, getuigd van een hoge graad van burgerzin en weerstand. De diverse bezette

samenlevingen doorgingen gelijkaardige ontwikkelingen, maar verschilden sterk in de omgang met

deze veranderingen in de sociale realiteit. Deze afwijkende benadering van de contemporaine

gebeurtenissen had fundamentele implicaties voor de formatie van de Europese verzetsbewegingen.

Een centraal onderdeel van mijn historiografisch onderzoek was de comparatieve analyse van deze

verbonden, maar desondanks divergerende, verzetsbewegingen. Ook ditmaal vormt deze doelstelling

het fundament van deze scriptie.

Na het verrichten van zeer gevarieerde historiografische onderzoeken, ben ik uiteindelijk gestuit op

het onderwerp ‘het verzet’ tijdens mijn studieprogramma aan de Universiteit van Groningen. Hier

legde ik onder begeleiding van prof. dr. Bruno de Wever de basis voor mijn bachelorscriptie omtrent

de analytische benaderingen van de Nederlandse en Belgische verzetsbewegingen. Mijn dank gaat

daarbij in eerste plaats uit naar de begeleidende professoren aan beide de Universiteit van Gent en

de Universiteit van Groningen. Onder hun toeziend oog heb ik deze verhandeling met de grootste

onderscheiding kunnen voltooien. Maar dit onderzoek stilde mijn honger niet wat betreft de drang

om het Europese verzet dieper te analyseren, integendeel. Het spoorde mij aan om mijn

masterscriptie te wijden aan een onderbelicht maar cruciaal element van het Belgische verzet: de

clandestiene pers. De honger is echter nog steeds niet verzadigd, waarop ik het wetenschappelijk

onderzoek omtrent de Europese verzetsbewegingen verder wens te zetten na de voltooiing van deze

doorgronding van de verzetspers.

Het doel van deze scriptie is voornamelijk om de studie omtrent dit sociaal fenomeen te stimuleren

en tot een volgende fase te brengen in het historiografisch proces. De methodologische

ontwikkelingen stonden doorheen de jaren niet stil in de geschiedschrijving, wat zich reflecteerde in

de inhoudelijke analyses. Het wetenschappelijk onderzoek omtrent het verzet ontwikkelde zich

echter niet met dezelfde snelheid. Indien dit onderzoek een positieve bijdrage kan leveren aan deze

historiografische ontwikkeling, dan ben ik alvast geslaagd in mijn initiële doelstelling.

Ten slotte wens ik graag mijn dank te betuigen voor de adviezen en de begeleiding van prof. dr.

Isabelle Devos en Thomas D’haenick. Maar ook de expertise van Fabrice Maerten van het CEGESOMA

was van fundamenteel belang voor dit onderzoek. Het is dankzij hun medewerking dat ik deze

scriptie kan voorleggen aan de leescommissie, en aan iedereen die mijn passie deelt voor de

verzetshistoriografie.

Page 7: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

6

1 Algemene inleiding en historiografische omkadering De Belgische verzetspers tijdens de tweede wereldoorlog betreft een zeer omvangrijk en heterogeen

geheel van clandestiene publicaties, die als doel hadden oppositie te voeren tegen het

bezettingsregime en de daaraan verbonden collaboratie. Historici worstelden decennialang met de

wetenschappelijke benadering van zulk een complex bronnenbestand. Er werd steeds gepoogd om

het analyseperspectief zo ruim en inclusief mogelijk te maken, rekening houdend met het gegeven

dat het simultaan analyseren van honderden publicaties heuristisch en methodologisch

problematisch is. Vanwege deze problematieken werd er doorgaans geopteerd om dit onderdeel van

de oorlogsgeschiedenis te segmenteren, om de historische realiteit vatbaarder te maken voor

kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de focus gelegd op een specifiek

onderdeel van de verzetspers, zoals onder meer de verzetspers aan de linkerzijde van het politiek

spectrum of de analyse van een bepaalde geografische eenheid. Deze ontwikkeling is echter ook van

toepassing voor de gehele verzetshistoriografie, waarbij het onderzoeksperspectief vaak te

gefragmenteerd is.

Verbonden aan deze historiografische ontwikkeling, waren de vele documenterings- en

inventariseringsprojecten die werden uitgevoerd omtrent de verzetspers. Het doel was een

omvattend beeld te schetsen van de gecatalogiseerde publicaties. Hiervoor werd er samengewerkt

met de respectievelijke bewaarinstellingen. De Guide de la presse clandestine de Belgique1 is hier een

cruciaal element van. Recent werden deze projecten aangesloten met een digitaliseringsproject om

dit onderdeel van het Belgisch cultureel patrimonium te preserveren en digitaal te ontsluiten. Deze

initiatieven creëerden de voedingsbodem voor een inclusieve en globale analyse van de verzetspers

vanuit een metaperspectief.

De noodzaak voor zulk een holistische benadering van de verzetspers werd al zeer vroeg

geformuleerd door historici zoals José Gotovitch. Gotovitch viseerde de gefragmenteerde benadering

van dit essentieel onderdeel van de verzetsgeschiedenis. Het was in dit opzicht noodzakelijk om ‘de

verzetspers’ als coherent geheel te benaderen; of zoals Gotovitch het zelf formuleerde: “Kunnen

indrukken, nagelaten door selectieve ontledingen – wat uiteraard reeds onvolledig is – en

herinneringen, welbewust tot een bepaalde sector of streek beperkt, steekhoudend blijven bij een

systematisch onderzoek van het geheel de clandestiene bladen, verschenen over het ganse

grondgebied en gedurende de hele bezetting?”2

De historicus José Gotovitch uitte in 1972 dus al de oproep voor een systematisch onderzoek van de

gehele clandestiene pers in België. Deze oproep werd geformuleerd na de diverse

inventarisatieprojecten die in de jaren voordien werden uitgevoerd door onder meer Leo Lejeune en

José Gotovitch zelf. Door deze projecten was een meer omvattende benadering mogelijk. Om ‘de

verzetspers’ te kunnen benaderen vanuit een inclusief en globaal perspectief was het echter vereist

om nieuwe methodologieën en analyse-instrumenten te ontwikkelen om het bronnenbestand om te

kunnen gaan. Het kernprobleem waar Gotovitch zelf al mee worstelde was de kwantitatieve omvang

van de verzetspers. Als methodologische oplossing werden de kwantitatieve methodes geponeerd. In

deze periode nam het aanzien van deze methodologie aanzienlijk toe in de historiografie. Maar

vanwege de omvang beperkte Gotovitch zelf het onderzoek tot het bezettingsjaar 1940. Zo besloot 1 Gotovitch J. (dir.), Guide de la presse clandestine de Belgique, Bruxelles, Centre de Recherches et d'Etudes historiques de

la Seconde Guerre Mondiale, 1991, IV + 214 p. 2 Gotovitch J. Beeld van de Klandestiene pers in 1940. In Bijdragen tot de geschiedenis van de tweede wereldoorlog, p 224.

Page 8: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

7

de navorsing met ‘Zo men zich voor 1940 moest beperken tot een doorlichting, eerder dan tot een

analyse te kunnen overgaan, kan toch niet meer getwijfeld worden dat de totaal-studie, over de vier

oorlogsjaren, een analyse mogelijk zal maken en de essentiële krachtlijnen van dit fenomeen…zal

blootleggen.’

Dit soort van structureel en holistisch onderzoek lijkt echter methodologisch, epistemologisch en

praktisch mogelijk via de toepassing van een recent ontwikkelde benadering genaamd topic-

modeling. Deze innovatieve methodologie opent de weg voor compleet nieuwe historiografische

onderzoeksmogelijkheden. Een systematische analyse kan de structurele patronen in het discours

van de clandestiene pers achterhalen, en op deze wijze onderbelichte of zelfs compleet innovatieve

onderzoeksvragen en benaderingen aanreiken. Hierdoor kunnen nieuwe inzichten verkregen worden

in het complexe verzetsdiscours van de tweede wereldoorlog. Indien de onderzoeksresultaten

elementen weergeven die nog niet opgemerkt werden in de wetenschappelijke literatuur en door de

eerdere kwalitatieve lezingen, wordt op deze wijze zo nieuwe mogelijkheden gecreëerd die dieper

onderzocht kunnen worden. Deze methodologische innovatie draagt op deze wijze bij tot een

inhoudelijke innovatie omtrent de (verzets)pers. Het pleidooi dat in 1972 werd geformuleerd door

José Gotovitch kan alsnog ingewilligd worden door de toepassing van deze vernieuwende

methodologie.

1.1 Onderzoeksobject en probleemstelling: contextualisatie Deze wetenschappelijke probleemstelling, namelijk de methodologische omgang met dit omvattend

bronnenbestand, resulteert met dit onderzoek in een tweeledige vraagstelling. Enerzijds wordt er

vertrokken vanuit de initiële vraagstelling of de systematische analyse van de verzetspers vanuit een

holistisch perspectief operationeel is door middel van de toepassing van topic-modeling. Hierbij zal

er een methodologische evaluatie uitgevoerd worden, waarbij er onder meer gereflecteerd wordt

over de meerwaarde en de mogelijkheden van deze methode. Het doel is de constructie van een

inclusief analyse-model, dat toegepast kan worden op elke individuele clandestiene publicatie en ‘de

verzetspers’ als geaggregeerd geheel.

Daarnaast wordt de ontwikkelde methode specifiek toegepast op een comparatieve analyse van

twee clandestiene verzetskranten uit de provincie Henegouwen. Het doel is hierbij enerzijds de

verificatie en de toepassing van het eerder ontwikkelde model aan een concrete historische casus.

Centraal staat de analyse van twee verzetskranten die op het eerste zicht inhoudelijk enorm

divergeren van elkaar, ondanks hun gedeeltelijk overlappende geografische afzetgebied. De

toepassing van deze methodologie staat toe om het een systematische analyse uit te voeren van de

structurele patronen die in het discours van de verzetskranten vervat zijn. Hierdoor worden de

impliciete en expliciete overtuigingen van de verzetskrant treffend geconcretiseerd en geïllustreerd,

waardoor een comparatieve analyse diepgaand uitgevoerd kan worden. Hierbij staan de onderlinge

divergenties en convergenties centraal. Een belangrijk element is de geografische representativiteit

van deze inhoudelijk afwijkende clandestiene publicaties, ondanks overeenstemming wat betreft de

geografische situering in de provincie Henegouwen.

Daarnaast wordt de bestaande wetenschappelijke literatuur omtrent deze verzetskranten

geverifieerd met de toepassing van deze innovatieve methodologie. Hierbij zal de meerwaarde van

de conventionele methodologische benadering van de verzetspers geëvalueerd worden. De vraag of

topic-modeling niet een geschiktere methode is voor een systematisch en wetenschappelijk accurate

Page 9: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

8

benadering van de verzetspers. Het is van cruciaal belang in de omgang met de complexe historische

realiteit, en met de omgang met dit extensief bronnenbestand. De cruciale vraag is op welke wijze dit

bronnenbestand het best benaderd wordt: bieden de traditionele kwalitatieve onderzoeken de

meest historisch accurate inzichten, of wordt wetenschappelijke kennis omtrent de verzetspers het

best verkregen door innovatie methodologieën zoals topic-modeling? Op deze wijze ondergaat het

methodologisch debat in de historiografie een ontwikkeling met als kernvraag of deze

methodologische vernieuwing ook inhoudelijke vernieuwing teweeg brengt. Dit academisch proces

werd passend betiteld door Thomas Kuhn als ‘paradigm shifts’.

1.1.1 Selectie en afbakening van de geografische en chronologische termini

Een centraal element van dit onderzoek is de comparatieve analyse tussen twee verzetskranten uit

de provincie Henegouwen, namelijk Actualité de R.A.F. en Indépendance. De selectie van deze

verzetskranten gebeurde op basis van een aantal determinerende factoren. Beide publicaties waren

operationeel in dezelfde geografische omgeving, namelijk de provincie Henegouwen in België. Maar

er zijn ook convergenties wat betreft de chronologische en temporele dimensie. Beide Indépendance

en Actualité de R.A.F. waren actief in dezelfde historische context en periode. De verzetsorganisaties

doorgingen dezelfde historische ontwikkelingen tijdens de tweede wereldoorlog, en reflecteerden

hierover met een specifiek discours dat geformuleerd en clandestien gepubliceerd werd in de vorm

van een verzetskrant. Maar ook wat betreft de essentiële doelstellingen en kerneigenschappen van

deze publicaties zijn er sterke overlappingen waar te nemen. Zoals de term ‘verzetskrant’ indiceert,

was het voeren van verzet tegen een bezettingsregime een intrinsiek onderdeel van de essentie van

deze verzetskranten. Het centrale doel was namelijk het voeren van verzet en oppositie tegen de

bezettende macht, diens bondgenoten en de collaboratie die participeerde met deze bezetting. (Cfr.

infra voor de precieze definiëring en conceptuele omkadering van ‘de verzetspers’).

Maar deze overeenstemmende factoren impliceerden echter niet een convergerende ideologie, of

een convergentie wat betreft de formulering van de verzetsstandpunten. Beide verzetskranten

doorgingen dezelfde historische ontwikkelingen, maar verschilden onderling in hun omgang met

deze veranderingen in de sociale realiteit. Deze afwijkende benadering van de contemporaine

gebeurtenissen had fundamentele implicaties voor het gehanteerde discours. Het achterhalen, en

comparatief analyseren van deze verbonden verzetskranten, die afweken in hun omgang met de

sociale realiteit, vormt het fundament van dit onderzoek.

Concreet werd er daarom geopteerd voor de Henegouwse verzetskrant Indépendance vanwege het

feit dat deze clandestiene publicatie representatief was voor de provincie als geheel.

Representativiteit impliceert in dit geval beide het geografische afzetgebied, alsook de politiek-

ideologische vertegenwoordiging van de politieke opvattingen. In de comparatieve analyse die wordt

uitgevoerd wordt deze representatieve krant afgezet ten opzichte van wat omschreven kan worden

als een uitzondering of een ‘outlier’ op de algemene ontwikkelingen in Henegouwen. Ondanks de

gedeelde geografische eenheid ageerden beide verzetskranten in een afwijkende lokale context. Het

afzetgebied van Actualité de R.A.F. betrof voornamelijk de meer marginale en rurale gebieden in

Henegouwen Deze afwijkende sociale context had fundamentele implicaties voor het discours van

deze clandestiene publicaties, en het illustreert treffend de politiek-ideologische heterogeniteit van

de verzetspers als geheel.

Page 10: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

9

Dit onderzoek heeft daarmee als kerndoelstelling deze inhoudelijke divergentie op een systematische

en structurele wijze te analyseren, en zo de tekstuele patronen in het discours op een

wetenschappelijk accurate wijze te achterhalen. Het model dat hiertoe werd ontwikkeld hanteert de

methodologie topic-modeling, en kan als model gereproduceerd worden om andere verzetskranten

(comparatief) te doorgronden. Maar ook de globale analyse van de verzetspers vanuit een holistisch

perspectief behoort tot de onderzoeksmogelijkheden. Deze scriptie herhaalt daarbij het pleidooi van

José Gotovitch voor zulk een globale analyse. Vanwege de omvang van zulk een holistisch

titanenwerk werd er echter niet geopteerd om dit te verrichten in de context van een scriptie. Maar

de analyse-instrumenten daartoe werden ontwikkeld, en daarmee draagt deze methodologische

innovatie bij aan de inhoudelijke innovatie van de verzetshistoriografie.

1.2 De conceptualisering en definiëring van ‘het verzet’ Het is fundamenteel voor elk wetenschappelijk onderzoek met ‘het verzet’ als onderzoeksobject om

te reflecteren over de precieze inhoud en afbakening van dit analyseconcept. De complexe

definiëring en verhouding van het concept met gerelateerde begrippen is al decennialang een

controversieel debat in de verzetshistoriografie. De handelingen van de individuen en groeperingen

die ageerden tegen de Duitse bezetter werden in de Belgische historiografie onder de noemer ‘het

verzet’ verzameld. Ondanks het sporadisch opduiken van alternatieven zoals ‘weerstand’ of

‘oppositie’, bestaat er omtrent de term ‘verzet’ een zeer grote maat van consensus. In een

internationaal perspectief volgt België hiermee de algemene trend, waarbij termen equivalent aan

de term ‘verzet’ de historiografie domineren. In een internationaal perspectief duiken echter ook

veel alternatieven voor de term ‘verzet’ op. Bijvoorbeeld in de Duitse geschiedschrijving kan men

termen zoals ‘widerstand’, ‘resistenz’ of ‘opposition’ terugvinden.3 Deze terminologische consensus

onder de Belgische historici impliceert echter niet dat er tevens een consensus bestaat omtrent de

exacte definiëring en reikwijdte van de term.

Een controversieel element in de verzetsdefiniëring is de exacte verhouding tussen verwante

concepten zoals ‘illegaliteit’ en ‘clandestiniteit’. De scheidingslijn en afbakening tussen deze sociale

fenomenen is zeer ambigue en genuanceerd: wat onderscheid een ‘verzetsgroep’ van enerzijds een

‘hulporganisatie’ en anderzijds een ‘illegale organisatie’? Een organisatie die als hoofddoelstelling het

bieden van onderdak heeft, kan bijvoorbeeld illegaal ageren door verzetsleden een schuilplaats aan

te bieden: wordt deze organisatie dan geclassificeerd als verzetsbeweging, die hierbij ook

ondersteuning aanbied aan de bredere bevolking, of valt deze groep onder de noemer van een

hulporganisatie die ook (illegale) verzetsactiviteiten uitvoert? Deze debatten bepalen de omkadering

van het onderzoeksperspectief, het determineerde welke sociale actoren in de analyses werden

opgenomen, welke bronnen hiervoor werden geselecteerd, de typologieën en andere analyse-

instrumenten die gebruikt werden. Dit geheel kende uiteraard een inhoudelijke impact.

De definiëring die door de verzetshistorici werd uitgewerkt gaf het historiografische debat omtrent

‘het verzet’ vorm. Latere historici zullen zich in hun narratief steeds verhouden ten opzichte van deze

conceptualisering, waarbij dezelfde definiëring (genuanceerd of volledig) werd overgenomen, of men

zich ertegen afzet en alternatieve analyses voorstelt. Zo kreeg het verdere historiografisch

onderzoeksveld vorm. Het perspectief op welke bronnen geselecteerd werden, welke sociale actoren

3 Cfr. G. van Roon, Widerstand im Dritten Reich: eun Uberblick, Munich, 1979. Of H. Rotfels, Die deutsche

Opposition gegen Hitier, Frankfurt, 1958.

Page 11: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

10

geanalyseerd werden, welke concepten gehanteerd werden in de Belgische verzetshistoriografie was

en blijft een dynamisch gegeven dat beïnvloed wordt door de bredere wetenschappelijke context.

Dit historiografisch debat wordt treffend geïllustreerd door de (her)definiëring van het perspectief op

het fenomeen ‘verzet’ van de Nederlandse historicus Lou de Jong. Centraal stond de complexe

verhouding tussen het concept ‘verzet’ en andere termen zoals ‘illegaliteit’. Dit was in de context van

de Nederlandse historiografie al enkele decennia een controversieel element van de

verzetshistoriografie.4 Zoals De Jong zelf al aangaf werden beide analysetermen vaak oppervlakkig

gepresenteerd door historici als synoniemen. Maar de onderlinge relatie was in zijn inzicht

genuanceerder, en hij formuleerde deze complexe verhouding op de volgende wijze: ‘er is veel verzet

geboden dat niets met illegaal werk te maken had en er zijn illegale handelingen verricht die niets te

maken hadden met het verzet’.5 Kortom: niet elke verzetsdaad was illegaal, en elke illegale daad was

niet een daad van verzet tegen de bezetter. Er werd dus een strikt onderscheid geponeerd tussen

‘verzet’ en ‘illegaal werk’, waarbij ‘verzet’ verwees naar elk handelen waarmee men trachtte te

verhinderen dat de bezetter zijn doelstellingen verwezenlijkte. Dit impliceert dus het intentioneel en

doelgericht handelen van zelfbewuste verzetsleden die ageren vanuit een duidelijke motivering. De

Jong definieerde de doelstellingen van de bezetter hierbij verder als economische exploitatie, de

politieke transformatie van Nederland, de deportatie van ongewenste elementen in de samenleving

en de bestrijding van elke oppositie tegen de voorgaande drie doelstellingen.6 Dit is een zeer

inclusieve omkadering op gebied van de betrokken sociale actoren, aangezien het van toepassing is

op elke zelfbewuste actor die intentioneel ageert (beide individueel of in groepsverband) tegen de

bezetter. De gehanteerde definiëring is echter relatief beperkt op vlak van motivering van het

handelen: enkel de oppositie tegen de vier opgesomde bezettingsdoelstellingen golden hierbij als

verzet. Verzet vanuit bijvoorbeeld persoonlijke, psychologische motivering werd op deze manier

uitgesloten niet geïntegreerd in de analytische benadering. ‘Het verzet’ werd hierbij overigens ook

impliciet geïnterpreteerd als een losstaand fenomeen, specifiek gebonden aan de context van de

Tweede Wereldoorlog en de periode 1940-1945: ‘Ik meen dat, wat de jaren ’40-’45 betreft, als verzet

als handelen mag aanduiden dat…’. De definitie is dus geen universele definitie; ze kan niet

toegepast worden op andere (contemporaine) verzetsfenomen in andere (nationale) contexten;

noch kan ze toegepast worden als analytisch model voor andere oorlogssituaties. Kortom: het is een

analysemodel specifiek voor de casus van de Tweede Wereldoorlog. Indien dit perspectief toegepast

wordt op de verzetspers, dan kan gesteld worden dat niet elke illegale of ongeautoriseerde publicatie

een verzetskrant was. Indien een krant niet de expliciete toestemming kreeg van de bezetter om te

verschijnen, impliceert dit echter niet dat deze publicatie ook een verzetskrant is, aangezien de

doelstellingen en de essentie van beide publicatietypes fundamenteel verschillen (Cfr. infra).

Deze (her)definiëring wordt gedeeltelijk overgenomen in dit onderzoek, en verder aangevuld wat

betreft de vermelde pijnpunten. Deze omkadering wordt aangesloten met het perspectief dat werd

aangehaald door de historicus Laborie.7 Volgens deze auteur is het vereist dat elke conceptualisering

van het verzet de volgende drie kernelementen bevat. Ten eerste is er het voluntaristische en

4 Het werk van bijvoorbeeld Dekker C. e.a. 1940-1945 : een analyse van het verzet. Amsterdam, 1945. behandelde al

beknopt de kwestie.

5 De Jong L. Verzet en illegaliteit 1940 - 1945. 1976, P. 203. 6 Ibidem, P204.

7Laborie P. La notion de résistance à l'épreuve des faits : nécessité et limites d'une approche conceptuelle. in Résistances, insurrections, guérillas, Presses universitaires de Rennes, 2010. En Mémoire et Histoire: la Résistance, Toulouse, 1995.

Page 12: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

11

intentionele aspect van ‘het verzet’, waarbij de verzetsleden actief en doelbewust de bezettende

macht wensten te hinderen of schade toe te brengen om zo te vermijden dat diens doelstellingen

werden gerealiseerd. Een tweede cruciaal element was hierbij het bewustzijn dat het verzet in

essentie gelaagd en gegradeerd en dus heterogeen is. Ten slotte betreft ‘het verzet’ een sterk

engagement en betrokkenheid dat verbonden is met de praktijk van de overtreding. Deze

toegevoegde conceptualisering stapt af van de conventionele perspectieven waarbij ‘het verzet’ in

een eng denkkader verwerkt werd.

De specifieke ontstaanscontext heeft hierbij een fundamentele impact op het ontstaan en de

ontwikkeling van het verzet. Hierbij zijn een aantal contextuele factoren van belang, zoals onder

meer de handelingen en de dan niet afwezigheid van de oorspronkelijke politieke autoriteiten, het

beleid van de bezettende macht en de culturele factoren zoals onder meer de mentale erfenis van

voorgaande oorlogservaringen zoals de eerste wereldoorlog. Het complexe geheel had als gevolg dat

bepaalde sociale groepen met afwijkende motivaties en in verschillende omstandigheden overgingen

tot het verzet tegen de Duitse bezetter. De afwijkende context in het ontstaansproces verklaart het

heterogene karakter van het verzet als geheel.

Deze conceptuele elementen sluiten aan met het breder theoretisch kader, en de afbakening van

‘het verzet’ en ‘de verzetspers’, die in dit onderzoek gehanteerd worden (Cfr. infra).

1.3 Definiëring en afbakening van het onderzoeksobject: de Verzetspers Naast de conceptualisering van ‘het verzet’ is het fundamenteel om het centrale onderzoeksobject,

de verzetspers, precies en accuraat te definiëren. De samenstelling van een concrete afbakening en

definiëring van een ‘verzetskrant’ of de ‘verzetspers’ is echter problematisch. De verzetspers was

zodanig divers, en zodanig heterogeen dat het compileren van een ideaaltypische definiëring niet

volstaat om de complexe sociale realiteit te weergeven. Zoals aangetoond zal worden, was de

‘verzetspers’ als aggregaatbegrip intern gefragmenteerd en ideologisch heterogeen. Ook op

materieel vlak waren er enorme verschillen. Zo was er een aanzienlijk aantal aan lokale

verzetskranten met hooguit enkele honderden oplagen, die elk slechts 1 à 2 pagina’s bevatten (Cfr.

Infra). Maar er waren ook enkele verzetskranten die een nationale afzetmarkt hadden gecreëerd, en

die in sommige gevallen tientallen pagina’s bevatten. De problematische definiëring van het

bronnencorpus werd versterkt door het vage onderscheid met andere potentieel subversieve media

zoals onder meer pamfletten, of door het problematische onderscheid met de gecensureerde pers

(Cfr. Infra). De samenstelling van een omvattende definitie blijft dus bemoeilijkt door de aard van de

historische bronnen zelf. Hetgeen betekent niet dat er geen pogingen daartoe zijn ondernomen, of

dat de definiëring van wat een ‘verzetskrant’ precies inhoudt niet fundamenteel is voor de

historiografie en het historisch onderzoek hieromtrent.

De definiëring en de afbakening van een ‘verzetskrant’ en de ‘verzetspers’ is vaak een onderbelicht

aspect gebleven van het historisch onderzoek. De inventarisatie- en digitaliseringsprojecten, zoals dat

van het SOMA (Cfr. infra), reflecteerden nauwelijks of niet over de inherente definiëring en de

afbakening van het centrale onderzoeksobject. Maar ook het toonaangevende werk van José

Gotovitch8 (dir., 1991), dat als doel het de inventarisatie van de ‘verzetspers’, stond nauwelijks stil bij

de feitelijk afbakening van het onderzochte bronnenbestand. Een uitzondering in deze

8 Gotovitch J. (dir.), Guide de la presse clandestine de Belgique, Bruxelles, Centre de Recherches et d'Etudes historiques de

la Seconde Guerre Mondiale, 1991, IV + 214 p.

Page 13: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

12

historiografische ontwikkeling vormt echter het exhaustieve werk van de historicus Fabrice

Maerten.9 In dit onderzoek werden de cruciale vragen en de definiëring van het onderzoeksobject

weldegelijk ingevuld. Het is immers fundamenteel voor elk wetenschappelijk onderzoekt om de

parameters, de omkadering, de doelstelling en het onderzoeksobject duidelijk te formuleren. Vragen

die hierbij centraal staan zijn onder meer: Wat is de precieze inhoud van het concept de

‘verzetspers’, welke bronnen behoren (niet) tot deze categorie, wat is het onderscheid met andere

vormen van (subversieve) media, welke kenmerken onderscheiden deze persvorm van de overige,

niet clandestiene en gecensureerde persvormen? Het specifieke, en vaak ambigue, onderscheid met

onder persvormen wordt verder in dit onderzoek behandeld (Cfr. de gecensureerde pers infra). De

afbakening van het onderzoeksobject die in dit onderzoek gehanteerd wordt convergeert met

bepaalde aspecten van de afbakening die gehanteerd werd door Fabrice Maerten. 10

De definiëring die in dit onderzoek gehanteerd wordt vertrekt vanuit de volgende premissen: een

‘verzetskrant’ verwijst naar elke clandestiene publicatie die verscheen tijdens de bezetting

gedurende de tweede wereldoorlog en de nasleep hiervan in de directe naoorlogse periode. Een

cruciaal element hierin was de motivatie om deze bezetting en de daaraan verbonden collaboratie te

ondermijnen. De oppositie tegenover de collaboratie is hierbij essentieel. Het vormde één van de

centrale drijfveren achter de oprichting van het verzet, en is naast dit inhoudelijk aspect ook op

chronologisch vlak cruciaal voor de definiëring en afbakening van het onderzoeksobject. In het

interbellum werd er in de pers namelijk ook al oppositie gevoerd tegen de acties van het Derde Rijk

in bijvoorbeeld Tsjecho-Slowakije. Maar indien de collaboratie één van de cruciale elementen vormt

van de afbakening, dan kan de chronologische parameter ook uitgebreid worden naar de directe

naoorlogse periode en de behandeling van de collaborateurs. Zo wordt het onderzoeksobject niet

gelimiteerd door een strikte interpretatie van de bezettingsperiode. De verzetspers kon in bepaalde

gevallen haar activiteiten voortzetten in de naoorlogse periode. Hierdoor waren de activiteiten van

de verzetsbeweging achter deze verzetskrant niet langer clandestien en illegaal, aangezien België

niet langer bezet werd. Maar deze specifieke categorie van verzetskranten die haar activiteit

continueerde in de directe, naoorlogse periode wordt alsnog gerekend als behorende tot de

categorie ‘verzetskrant’, aangezien deze publicaties sterke elementen van continuïteit vertonen

beide op institutioneel en inhoudelijk vlak. Indien de conventionele chronologie consequent wordt

toegepast, dan wordt een significant deel van het bronnenbestand niet in de analyses opgenomen.

Een voorbeeld hiervan is onder meer de verzetskrant Actualité de R.A.F. Deze krant bleef publiceren

tot na de bezetting, en bleef actief tot het najaar van 1945. Indien deze strikte afbakening

gehanteerd zou worden, dan zou er een cruciaal segment van deze verzetskrant verloren gaan. Een

bredere interpretatie van het historische bronnenbestand is dus vereist.

Hieraan verbonden is het heuristische voordeel van een onderzoek met ‘de verzetspers’ als

onderzoeksobject vanwege het feit dat er relatief veel geschreven bronnen beschikbaar zijn. De

verzetshistoriografie heeft vaak te kampen met het gegeven dat er nauwelijks contemporaine

geschreven getuigenissen werden opgesteld door de verzetsleden vanwege de problematische

bezettingscontext waarin het verzet opereerde. Vaak werden de sporadische bronnen retrospectief

9 Maerten F. Du murmure au grondement. La Résistance politique et idéologique dans la province de Hainaut pendant la

seconde guerre mondiale (mai 1940-septembre 1944). Mons, 1999, 3 vol., 1.176 p.

10 Maerten F. Du murmure au grondement. La Résistance politique et idéologique dans la province de Hainaut pendant la

seconde guerre mondiale (mai 1940-septembre 1944). Mons, 1999, 3 vol., 1.176 p.

Page 14: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

13

opgesteld, en werden ze al te vaak niet gepreserveerd. De weinige beschikbare bronnen bevatten

intrinsieke problematieken zoals onder meer de anonimiteitskwestie (Cfr. infra). Deze heuristische

problematiek is minder van toepassing indien het onderzoeksobject ‘de verzetspers’ vormt,

aangezien deze per definitie handelt over schriftelijke bronnen.

Page 15: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

14

2 De ontsluiting en de digitalisering van de Belgische (oorlogs)pers De toepassing van een methodologische benadering zoals topic-modeling vereist echter een goede

kennis van de specifieke context van het bronnenbestand en de historische context waarin de

bronnen gesitueerd zijn. Daarom is het cruciaal om bepaalde aspecten van dit onderzoeksproject

dieper te analyseren. Centraal staan hier onder meer het bronnenbestand en het daar aan

verbonden digitaliseringsproject, alsook de historische context van de verzetspers en het verzet in

het algemeen. Hierbij wordt ook dieper ingegaan op de specifieke situatie van de twee

verzetskranten die centraal staan in de analyse, namelijk Indépendance en Actualité de R.A.F.

2.1 Het wetenschappelijk en cultureel patrimonium van België Het ontsluitings- en digitaliseringsproject is het resultaat van een langdurige samenwerking tussen

diverse instellingen met als centrale doelstelling het archiveren, het ontsluiten en het (digitaal)

beschikbaar maken van het wetenschappelijk en cultureel patrimonium van de Federale

Wetenschappelijke Instellingen (FWI’s). Het voorstel werd gelanceerd door Fientje Moerman, de

toenmalige minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid. De

ministerraad stemde toe om voor dit project financiële middelen vrij te maken, aangezien de

digitalisering van het wetenschappelijk en cultureel erfgoed een zeer dringende kwestie was. Er was

immers gebleken uit een studie van de betrokken instellingen, zoals onder meer de Koninklijke

Bibliotheek en het Rijksarchief, dat het Belgische patrimonium zich in een precaire situatie bevond.

De papieren uitgaven werden bedreigd door problematische preservatiecondities zoals verzuring.

Ook was de lage digitaliseringsgraad problematisch; slechts 0,3% van het patrimonium was

gedigitaliseerd. Hierdoor was het patrimonium zeer ontoegankelijk en had het een ondermaats

aanzien op (inter)nationaal niveau.

Het initiële voorstel voorzag een globaal bedrag van 147,70 miljoen euro en had als doelstelling om

gedurende een periode van tien jaar alle bedreigde collecties (zoals boeken, archieven, etc.), alle

frequent geraadpleegde verzamelingen (zoals kranten, kaarten, etc.) en ook alle unieke

verzamelingen (incunabelen, statistieken, etc.) te digitaliseren.11 Dit project moest de algemene

toegankelijkheid van de collecties verhogen voor educatieve, commerciële, academische en

recreatieve doelstellingen. De initiële subsidiëring werd nadien gesupplementeerd met een extra

bijdrage van de minister van Economie ter waarde van 43,8 miljoen euro, gecombineerd met een

lening van 73,85 miljoen euro uitgegeven door de Europese Investeringsbank. Ook de betrokken

instellingen investeerden in het digitaliseringsproject voor in totaal 30,05 miljoen euro.

Het project was voor de toenmalige regering een cruciaal element voor de modernisering van de

Federale Wetenschappelijke Instellingen. Het sloot ook nauw aan bij de Europese strategie van

Lissabon waarbij de lidstaten zich engageerden om 3% van het bruto binnenlands product te

investeren voor wetenschappelijk onderzoek.

2.2 Digitalisering van de Belgische pers Concreet resulteerde dit besluit in de digitalisering van de Belgische pers in de periode van 1830 tot

1950, inclusief de twee wereldoorlogen. Aan dit project participeerden zoals vermeld diverse

11

De geciteerde gegevens werden gepubliceerd in het persbericht van de Ministerraad van 30 april 2004.

Page 16: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

15

cultuurinstellingen. Het CEGESOMA was samen met de Koninklijke Bibliotheek verantwoordelijk voor

de uitvoering van dit onderdeel. 12

2.2.1 De Belgische pers in de periode 1830-1950: De Koninklijke Bibliotheek

De Koninklijke Bibliotheek van België begon in 2005 al een project in samenwerking met het Archief

van de Stad Brussel. Dit digitaliseringsproject richtte zich specifiek op de krant Le Soir, en ontsloot in

totaal circa 250.000 pagina’s voor de periode 1887-1970.

In het kader van het regeringsbesluit om het wetenschappelijke en culturele patrimonium van België

te digitaliseren, kreeg de Koninklijke Bibliotheek één jaar later de opdracht een representatieve

selectie van 19de en 20ste eeuwse Belgische kranten te digitaliseren. Dit was de eerste fase van het

plan voor de digitalisering van de FWI’s. Onder de begeleiding van het Federaal Wetenschapsbeleid

(BELSPO) werd er een samenwerking gestart tussen de Koninklijke Bibliotheek en het Studie- en

documentatiecentrum Oorlog en hedendaagse Maatschappij (SOMA). De praktische uitwerking en de

integrale uitvoering van het project werden gezamenlijk bepaald.

Het project werd uitgevoerd in twee deelprojecten. Het grootste onderdeel werd uitgevoerd door de

Koninklijke Bibliotheek, en bestreek de periodes uit de Belgische geschiedenis met een vrij

persregime. Dit omvat in feite de hele Belgische persgeschiedenis met uitzondering van de beide

wereldoorlogen. Dit project beoogde de talrijke Belgische regionale titels, alsook de kranten van

verschillende politieke strekkingen en de grote neutrale kranten. Deze doelstelling was echter zeer

omvatrijk, waardoor de Koninklijke Bibliotheek ervoor opteerde om meer dan veertig

representatieve titels te selecteren om te digitaliseren. Deze kranten moesten evenwichtige

doorsnede bieden van de Belgische dagbladpers voor de periode 1830-1950. Hiervoor werden

strenge selectiecriteria toegepast om een representatieve weergave van de Belgische pers te

verkrijgen. Elementen zoals onder meer oprichtingsdatum, geografische ligging, ideologische

oriëntering werden in hierbij achting genomen. Het project viseerde zowel Franstalige,

Nederlandstalige als Duitstalige kranten van verschillende politieke strekkingen. Voorbeelden hiervan

zijn onder meer de neutrale Le Soir en het socialistische Vooruit en Le Peuple. Zowat de helft van de

geselecteerde kranten is nog steeds actief, wat de toekomstige continuïteit van de database sterk

bevordert. De einddatum van de selectie werd vastgesteld op 31 december 1950. De lacunes die nog

resteren in het persbestand werden stelselmatig aangevuld.

Centraal in dit digitaliseringsproject stonden de collecties van zogenaamde ‘historische’ kranten. Dit

soort erfgoed is immers vaak zeldzaam en ten zeerste kwetsbaar. Krantenpapier verzuurt wanneer

het in contact komt met lucht, wat kan leiden tot de aantasting en zelfs de destructie van de

collecties. Deze kranten zijn echter van uitzonderlijk documentair maatschappelijk belang, vandaar

dat de preservatie en documentering ervan uiterst belangrijk is voor het Belgisch cultureel

patrimonium.

2.2.2 De Belgische oorlogspers: CEGESOMA

Het CEGESOMA was verantwoordelijk voor het digitaal catalogiseren en ontsluiten van de

gecensureerde en clandestiene pers tijdens de eerste en de tweede wereldoorlog. Deze

onderneming verschilde fundamenteel van het project dat beheerd werd door de Koninklijke

Bibliotheek vanwege het feit dat het aantal te digitaliseren bladzijden in deze periodes beperkter 12

Voor meer achtergrondinformatie omtrent het digitaliseringsproject wordt er verwezen naar de officiële website van het CEGESOMA: http://www.cegesoma.be/

Page 17: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

16

was. Diverse oorzaken lagen aan de basis van deze divergentie, zoals het gebrek aan persvrijheid en

praktisch-materiële problematieken zoals schaarste en logistieke verhinderingen. Hierdoor kon het

CEGESOMA volledigheid nastreven: alle uitgaven van de clandestiene pers en de gecensureerde

dagbladen tijdens de oorlogsperiode werden geviseerd.

Het CEGESOMA specifieert de categorie van ‘de gecensureerde pers’ als de vooroorlogse kranten die

binnen de krijtlijnen van de Duitse censuur een aanwezigheidspolitiek voerden, samen met de

zogeheten gestolen pers en de nieuwe collaborerende pers (Cfr. infra). Van die gecensureerde

dagbladpers zijn er in totaal zestig titels bekend, waarvan 37 uit de eerste wereldoorlog en 23 uit de

tweede wereldoorlog. De clandestiene pers is kwantitatief kleinschaliger en is ook is meer

gefragmenteerd. Voor de eerste wereldoorlog zijn 49 van de 66 gekende titels teruggevonden, en het

aantal voor de tweede wereldoorlog benadert het totaal circa 700 titels. Dit vormt een significante

vooruitgang in het aantal gedocumenteerde verzetsbladen in vergelijking met de in 1991

gepubliceerde Guide de la Presse Clandestine de Belgique. Zo resulteerde dit project in een aanwinst

van circa vijftig nieuwe titels. Het digitaliserings- en catalogiseringsproject draagt in dit opzicht ten

zeerste bij aan de preservatie van het Belgisch cultureel patrimonium. De oorzaak achter de vondst

van deze nieuwe bijdragen komt vanwege de intensieve samenwerking met externe

bewaarinstellingen. Via deze coöperatie werd quasi de gehele verzetspers omvat. De concrete

praktische uitvoering werd verricht door een Luxemburgse onderneming genaamd Infotechnique. De

expertise van deze onderneming werd gebundeld met die van de firma Belgacom, die overigens ook

instond voor de digitalisering van de collecties van de Koninklijke Bibliotheek.

De interne opdeling tussen enerzijds de gecensureerde pers, en anderzijds de clandestiene pers is

vanuit een heuristisch-methodologisch perspectief een zeer vruchtbare benadering van het

bronnenmateriaal. Dit onderzoeksperspectief geeft het onderscheid weer tussen beide persuitgaven,

en toont de (potentiële) impact van de door de bezetter opgelegde censuur. Een comparatieve

analyse tussen beide krantentypes kan bijvoorbeeld de berichtgeving (of gebrek daaraan) omtrent

bepaalde nederlagen van de Asmogendheden benadrukken. De vraag is echter of in de praktijk zulk

een zwart-wit dichotomie effectief hanteerbaar is (Cfr. de gecensureerde pers infra). Het CEGESOMA

biedt weinig tot geen verantwoording voor de indeling van dit onderscheid. Er worden geen

reflecties aangeboden omtrent de inhoud en de definiëring van deze classificaties. Dit maakt het

project vatbaar voor kritiek zoals bijvoorbeeld een arbitraire en subjectieve selectie van de

classificatieselecties. Wat wordt voorondersteld met censuur? Hoe werd deze censuur praktisch

verwerkt? Wordt zelfcensuur, uit vrees voor retributie, ook geclassificeerd als censuur? Ondernam

de gecensureerde pers geen clandestiene (journalistieke) activiteiten? Indien dit het geval was, wat

kan dan voorondersteld worden met ‘clandestiene pers’? De specifieke invulling van deze vragen

blijven grotendeels onbeantwoord door het CEGESOMA.

Het CEGESOMA kon voor haar projectonderdeel beroep doen op de eigen collectie, die aangevuld

werd met de collectie uit andere bewaarinstellingen. Hiervoor werd beroep gedaan op de collectie

van federale instellingen zoals het Algemeen Rijksarchief, alsook op regionale instellingen. Deze

medewerking was cruciaal voor de samenstelling van de digitale databank. Hieronder volgt een

opsomming met alle samenwerkingspartners:

Page 18: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

17

Koninklijke Bibliotheek van België,

Algemeen Rijksarchief,

Bibliotheek van het Federaal Parlement,

Directie-generaal Oorlogsslachtoffers van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid,

AMSAB ISG,

CARCOB Archives communistes,

Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience,

Fonds d'Histoire du Mouvement Wallon,

Openbare bibliotheek Brugge,

Provinciale Bibliotheek Limburg,

Universiteitsbibliotheek Gent,

Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis,

Openbare bibliotheek Kortrijk.

Het eindresultaat van deze onderneming is een geactualiseerde databank die een digitale catalogus

aanbiedt van alle (in 2011) bekende oorlogskranten, beide clandestien en gecensureerd. De diensten

worden hierbij in drie talen aangeboden: Frans, Nederlands en Engels. De metadatabank nam telkens

de herkomst, het afzetgebied en de publicatiedatum op van de originele uitgave, in zoverre deze

gekend is.

De originele edities zijn daarnaast consulteerbaar in de respectievelijke bewaarinstellingen. Maar de

virtuele collectie van de gecensureerde pers tijdens de tweede wereldoorlog wordt echter niet

integraal digitaal ontsloten voor het bredere publiek. De reden waarom enkel de gecensureerde pers

uit de tweede wereldoorlog uitgezonderd wordt, is omwille van het auteursrecht. De wetgeving

omtrent auteursrecht legt een aantal juridische beperkingen op omtrent de beschikbaarheid van

deze informatie. De overige persedities zijn aan geen enkele beperkingen of voorwaarden

onderworpen. De verwerking en publicatie van bepaalde persoonsgegevens uit deze kranten zijn

echter wel onderworpen aan de privacywetgeving.

2.2.3 Optical Character Recognition

Om de onderzoeksmogelijkheden en de kwaliteit van de gedigitaliseerde pers te optimaliseren werd

er tijdens dit project gebruikt gemaakt van het OCR-procedé, oftewel de Optical Character

Recognition methode. Deze methode staat onderzoekers toe om geavanceerde zoekmogelijkheden

toe te passen. Optische tekenherkenning is een transformatie waarbij alle tekens uit een

tekstafbeelding worden herkend en opgeslagen door middel van patroonherkenning. Op deze manier

wordt de tekst uit een afbeelding omgezet in een bewerkbare tekst. Indien er geopteerd wordt voor

een volledige en integrale overname van de gehele tekst, dus inclusief elementen zoals de opmaak,

dan verkrijgt men ‘full-text OCR-bestanden’. Deze methode van gegevensomzetting in werkbare

computerbestanden biedt onderzoekers verregaande onderzoeksmogelijkheden. Maar het

potentieel van dit soort bestanden overstijgt louter het efficiënt doorzoeken van grote hoeveelheden

teksten. Zo kunnen deze bestanden ook gehanteerd worden om op geavanceerde wijze de interne

woordverbanden en –verhoudingen te achterhalen via onder meer de methode topic–modeling (Cfr.

Infra en de analyse van deze methodologie). Tijdens het digitaliseringsproject van CEGESOMA werd

(grotendeels) geopteerd voor de OCR-methode, met als doel een (quasi) integrale full text OCR-

bestanden te verkrijgen (Cfr. Infra en de bespreking van het specifieke bronnenbestand).

Het eindresultaat was de digitalisatie van zowat 3.2 miljoen pagina’s. Deze persedities werden

gecatalogiseerd, geregistreerd en zoals vermeld in bepaalde gevallen digitaal ontsloten met

toepassing van de OCR-methode. Het SOMA voorzag een volledige digitalisering van de

oorlogscollectie, terwijl de Koninklijke Bibliotheek een gelimiteerde selectie uitvoerde en niet de

OCR-methode toepaste. Dat kwam vooral vanwege de praktisch-methodologische moeilijkheden

omtrent het verwerken van zulk een groot persbestand. Ook de digitale toegankelijkheid van het

persdeel dat behandeld werd door de Koninklijke Bibliotheek is beperkter dan die van het

Page 19: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

18

CEGESOMA. De digitale versies werden enkel beschikbaar gemaakt voor consultatie via de voorziene

computers in de instelling zelf, terwijl het CEGESOMA een vrij toegankelijke website oprichtte.

2.2.4 De opzoekmogelijkheden van de digitalisering en de OCR-Methode

Naast de geavanceerde onderzoek-methodologische mogelijkheden die deze methode aanbiedt (Cfr.

Infra), zijn er diverse oppervlakkige voordelen die toestaan om dit omvattend databestand efficiënt

te doorgronden. Concreet resulteert deze methode in de mogelijkheid om de gedigitaliseerde

kranten te doorzoeken naar bepaalde karakters en woorden.

Er zijn twee hoofdopzoekmogelijkheden, namelijk de kalender-zoekmethode en de full-text

zoekmethode. De eerste methode staat toe om een specifieke datum en uitgavejaar te selecteren

van een bepaalde krant. Deze methode is vooral geschikt voor het opzoeken van bepaalde casussen

of evenementen om de berichtgeving van de geselecteerde kranten comparatief te analyseren.

Daarnaast kan er via de full-text opzoekmethode naar specifieke woorden of karakters gezocht

worden. Deze methodiek werkt lettergevoelig, waardoor een combinatie van verwante woorden en

synoniemen vereist is. Indien men bijvoorbeeld de berichtgeving omtrent Hitler poogt te verkrijgen,

wordt best ook gezocht naar verwante begrippen en benamingen zoals ‘Adolf’, Führer’ en dergelijke

meer. Ook dient de historische evolutie van de betekenis van bepaalde woorden in achting genomen

te worden. Doorheen de decennia is de betekenis van diverse begrippen fundamenteel veranderd.

Om de ruis op de opzoekresultaten te limiteren kan er daarnaast ook gewerkt worden met

woordcombinaties, zoals bijvoorbeeld ‘de invasie van Polen’ i.p.v. zoeken naar de individuele termen

‘invasie’ en ‘Polen’. Op deze wijze kan er efficiënt naar specifieke evenementen gezocht worden.

Deze opzoekmethode staat echter niet toe om de complexe woordverbanden en interne

onderwerppatronen te achterhalen, zoals mogelijk is via de methodologie topic-modeling.

2.2.5 Problematieken omtrent het krantenbestand.

Er moet echter wel rekening gehouden worden met de lacunes in het bronnenbestand, alsook de

toestand van het bronnenmateriaal zelf. De databank bevat namelijk zeer oude kranten die zich in

een niet-optimale toestand bevinden. De bewaringsstaat van deze documenten werd negatief

beïnvloed door het intensieve gebruik, de ouderdom van de kranten, de bewaringswijze en de

kwalitatieve samenstelling van het papier zelf. Deze situatie heeft evident gezien ook een negatieve

impact op de digitalisering en de OCR-mogelijkheden (Cfr. Infra). Hierdoor is het mogelijk dat de

ingegeven zoektermen geen positief resultaat weergeven, ondanks het feit dat het woord effectief

opgenomen is in het origineel exemplaar. Bij de digitalisering kunnen de ingegeven tekens en

karakters ook (gedeeltelijk) vervormd worden, waarop de OCR-methode de vervormde tekens niet

zal herkennen als zodanig. Een kwalitatief ondermaatse digitalisering limiteert op deze wijze de

(onderzoeks)meerwaarde van deze investering. Het is dus van fundamenteel belang om een gedegen

digitalisering uit te voeren, die een optimale kwaliteit nastreeft. Indien dit niet gebeurt verliest de

het project aan waarde, en is de enige meerwaarde van de investering louter het vermijden van

praktische problemen zoals de vereiste om de archieven fysiek te bezoeken en de kranten manueel

te analyseren. Een diepgaande analyse via geavanceerde methodologieën zoals topic-modeling is

enkel mogelijk indien de digitalisering correct verloopt. Indien het doel is om een

onderzoeksmeerwaarde aan te bieden, dan moet deze overweging een sterke determinant vormen

in het besluitvormingsproces van de betrokken instellingen.

Page 20: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

19

Andere kritieken die van toepassing zijn op het digitaliseringsproject is het frequent voorkomen van

factuele fouten wat betreft de geografische verspreiding van de (verzets)kranten en de exacte

datering van de uitgaven. Zoals zal blijken in dit onderzoek was een zeer groot deel van het

afzetgebied van de verzetskrant Actualité de R.A.F. gelegen in Noord-Frankrijk. Deze informatie is

cruciaal voor de inhoudelijke interpretatie van de bronnen. Maar er werd echter geen melding

gemaakt van deze geografische verspreiding. Daarnaast stemmen ook zeer veel dateringen niet

overeen met de aangegeven data op de concrete bronnen zelf. Deze factuele dwalingen bemoeilijken

een gedegen wetenschappelijk onderzoek.

Maar ondanks deze kritieken en pijnpunten kan gesteld worden dat het project zeer vruchtbare

resultaten heeft opgeleverd wat betreft de ontsluiting, de inventarisering, de preservatie en de

digitalisatie van dit cruciaal onderdeel van het Belgisch cultureel patrimonium. Zeker indien het

project in een comparatief perspectief wordt geanalyseerd. Andere digitalisaties, zoals onder meer

bepaalde projecten uitgevoerd door het Franse Gallica, werden uitgevoerd zonder onderzoeks-

wetenschappelijke redeneringen, waarbij er louter afbeeldingen van de pagina’s werden genomen.

Indien het project niet nauw afgesloten wordt op het essentiële doel, namelijk wetenschappelijk

onderzoek, dan heeft dit een kwalijke impact op de onderzoeksmogelijkheden van het

bronnenbestand.

Page 21: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

20

2.3 De clandestiene pers tijdens de tweede wereldoorlog Een geavanceerde analyse van de interne woordverbanden en van de onderwerpverhoudingen via

de methode topic-modeling kan enkel kwaliteitsvolle onderzoeksresultaten opleveren indien de

historische context gekend is. Zonder expertise in de behandelde materie zijn de achterhaalde

woordverbanden weinig betekenisvol. Ook is expertise in de materie vereist om het

onderzoeksproces richting te geven, en om de methodologie af te stellen op de initiële vraagstelling.

Het is dus van essentieel belang dat de context waarin de verzetskranten actief waren gekend is, om

zo de diepgang van de teksten te kunnen analyseren. Dit kan in bepaalde gevallen problematisch zijn

voor de specifieke casus van de clandestiene verzetspers, aangezien deze vorm van pers vaak

anoniem te werk ging en er in veel gevallen relatief weinig achtergrondinformatie beschikbaar is over

de verzetsorganisatie die de publicaties beheerde. Maar het is deze achtergrondinformatie die

cruciaal is om de onderzoeksproces richting te geven, en om de onderzoeksresultaten te

interpreteren.

2.3.1 Historische context van het verzet en de verzetspers

De verzetspers werd tijdens de bezetting al zeer vroeg actief. De eerste verzetsbladen doken al op in

het najaar van 1940.13 De verzetspers verzette zich tegen de Duitse propaganda en censuur die zich

verspreidde in België. Zo toonde het onderzoek van José Gotovitch onder meer aan dat voor de

verzetspers de meest geviseerde vorm van collaboratie met de bezetter de gecensureerde pers

vormde14. De individuen achter de verzetspers konden voortbouwen op de clandestiene ervaring en

traditie die geaccumuleerd werd tijdens de eerste wereldoorlog. Dit was onder meer het geval voor

de verzetskranten die verschenen onder de benaming La Libre Belgique. Er verschenen versies van

deze publicatie in beide wereldoorlogen. Maar ook was de mentale en ideologische nasleep van de

eerste wereldoorlog nog sterk aanwezig. Dit uitte zich onder meer in het taal gebruik met begrippen

zoals ‘boches’ en ‘teutons’ en het belang van de symbolische datum 11 november (Cfr. Infra). De

kernmotivatie achter de ontwijking van de Duitse censuur en de oprichting van de eigen

verzetsbladen was voor de meeste van de initiële verzetsbladen het patriotisme, het stimuleren van

het moreel en om de collaboratie tegen te gaan.15 De Belgische troepen leden immers een vlugge

nederlaag na de Achtiendaagse veldtocht, waardoor de verzetspers de noodzaak zag om het

Belgische moreel te onderbouwen. Verbonden hieraan was een ander prominent thema, waarbij een

toekomstverwachting en het bezinnen over nieuwe staatsstructuren en maatschappijmodellen

centraal stonden. In de beginperiode van de bezetting was echter één specifiek element van de

verzetspers nog niet prominent in het discours, namelijk het oproepen tot (gewelddadig) verzet

tegen de Duitse bezetter en de collaborateurs.16 Deze ontwikkeling zal pas later echt doorgezet

worden.

In deze vroege periode ontstonden er embryonale verzetsnetwerken die zich gradueel ontwikkelden

tot volwaardige verzetsorganisaties en een verzetsbeweging.17 Dit complex ontwikkelingsproces

werd passend beschreven door socioloog en historicus A.A. Klumper (Cfr. Infra). Het zal overigens

enige tijd duren voordat er vanuit overheidswege effectief connecties werden gelegd met deze

13

Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. Antwerpen, 2004, p. 209. 14

Gotovitch J. Beeld van de klandestiene pers in 1940, in Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, n. 2, 1972, p. 258-259 15

Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2004, p 209 en p 250. 16

Ibidem p 250 en Gotovitch J. Beeld van de klandestiene pers in 1940, in Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, n. 2, 1972, p. 223-267. 17

Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2004, p. 210.

Page 22: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

21

netwerken. De dienst Staatsveiligheid werd pas in november 1940 opgericht in Londen, en slaagde er

pas in 1941 in om bestendige banden te leggen met de zich ontwikkelende verzetsorganisaties.18 Dit

gebrek aan contacten en coöperatie wordt mede verklaard door de geringe belangstelling vanwege

de regering in Londen voor de embryonale verzetsbeweging. Vanaf het voorjaar van 1942 kwam er

echter een verandering in de houding, en werd er een nauwere samenwerking nagestreefd.19

Deze verzetsbeweging zal gradueel expanderen. Deze expansie werd mede gedreven door bepaalde

factoren zoals onder meer de toename aan discriminerende maatregelen tegen de Joden, en de

verplichte tewerkstelling.20 Hierbij zijn ook de internationale factoren van belang, zoals het verbreken

van de niet-aanvalspact tussen de Sovjet Unie en Duitsland, alsmede de nederlagen die Duitsland

onderging. Deze expansiebeweging ging ook gepaard met een toename van het anti-Duitse

sentiment en met de wrok tegenover de collaboratie.21 Het chronologisch verloop van de arrestaties

illustreert de graduele groei en intensivering van de clandestiene strijd. Zo werd meer dan de helft

van de arrestaties van verzetsleden uitgevoerd in de laatste acht bezettingsmaanden.22 De explosie

van arrestaties was ook te wijten aan de intrinsieke evolutie van het verzet zelf. Kwantitatief gezien

nam beide het geweldloze en het gewelddadige verzet toe, maar gewelddadige verzetsactiviteiten

zoals aanslagen werden veel strenger aangepakt door de Duitse bezetter.23

De heterogeniteit van de verzetspers, en het verzet in het algemeen, wordt treffend weergeven door

de diversiteit aan verzetskranten die actief waren tijdens de bezetting. Zo waren er de onafhankelijke

kranten, zoals onder meer de Churchill Gazette uit Luik of De Vrijschutter uit Halle. Hoewel De

Vrijschutter beheerd werd door katholieken die beïnvloed werden door het flamingantisme, streden

zij voor Vlaanderen in de context van een vrij en verenigd België.24 De verzetskrant die een centrale

rol speelt in deze analyse, de Actualité de R.A.F. kan in de stroming gesitueerd worden. Daarnaast

werd de clandestiene pers ook gebruikt als publicatiemedium voor een bepaalde beweging, zoals het

geval was voor L’Insoumis (Brussel), en de verzetskrant Steeds Vereenigd-Unis Toujours voor de

Antwerpse Witte Brigade. Ook belangrijk in deze stroming waren de kranten La Vérité voor het Luikse

Armée de la Libération en La Voix des Belges voor de Belgisch Nationale Beweging in Brussel. Deze

verzetskranten situeerden zich vaak aan de rechterzijde van het politiek spectrum, maar sluiten zich

niet aan bij een specifieke politieke partij.25 Deze kranten worden ook gekenmerkt door een sterk

christelijk discours.

Omgezet in absolute cijfers resulteerde de verzetspers concreet in circa 700 verschillende

verzetsbladen. Er waren tienduizenden verzetsleden en tientallen verzetsorganisaties verbonden aan

het beheer van deze verzetsbladen en de uitvoering van de clandestiene persactiviteiten. De

overgrote meerderheid van de verzetskranten was Franstalig (Cfr. infra), en verscheen in Brussel. Zo

toonde het onderzoek van Gotovitch bijvoorbeeld dat zesendertig van de vijfennegentig

verzetskranten die in 1940 verschenen uit Brussel afkomstig waren.26 Ook in Henegouwen en Luik

18

Ibidem, p 219. 19

Ibidem, p 219. 20

Ibidem, p 212. 21

Ibidem, p 213. 22

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 45. 23

Ibidem, p 45. 24

Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2004, p 251. 25

Ibidem, p 251. 26

Gotovitch J. Beeld van de klandestiene pers in 1940. in Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, n°2,

1972, p. 226-227

Page 23: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

22

waren er zeer veel verzetskranten operatief. De verzetspers was collectief genomen echter zeer

gefragmenteerd en zeer heterogeen. Er is geen ideologische uniformiteit te onderscheiden in het

discours van de verzetspers, noch is er uniformiteit terug te vinden in de motivering voor de

verzetsactiviteiten. Het enige echte verbindende element in de verzetspers was de gedeelde

oppositie ten opzichte van de Duitse bezetting en de collaboratie. Maar wat dit verzet inhield, hoe

het verzet uitgevoerd moest worden en de motivatie op basis waarvan verzetsleden gemobiliseerd

werden verschilden drastisch. Dit impliceert niet dat er onderlinge convergenties en verbanden te

onderscheiden zijn tussen bepaalde specifieke verzetskranten (Cfr. de communistische verzetspers

infra).

Maar de absolute cijfers moeten echter ook genuanceerd worden. Zo verschenen de meest

verzetsbladen slechts sporadisch. Doorgaans werd er eens per maand, soms zelfs om de

veertiendagen, een nieuwe editie uitgebracht.27 Deze edities bevatten bovendien slechts enkele

artikels op twee, vier of in het beste geval zestien pagina’s. De algemene levensduur bedroeg slechts

één jaar. Daarnaast verschenen er doorgaans hooguit enkele honderden exemplaren per editie. Het

overgrote merendeel van de Belgische bevolking die niet actief in het verzet kwam dus niet direct in

contact met de verzetspers. Overigens waren slechts twee à drie procent van de Belgische volwassen

bevolking actief betrokken in de verzetsbewegingen en –netwerken.28

De verzetspers speelde echter een cruciale rol in het verzet tijdens de Duitse bezetting. Maar

ondanks de geaccumuleerde invloed en prestige zal het verzet, en daarmee dus ook de verzetspers,

dit niet kunnen vertalen in concrete politieke macht in de naoorlogse periode. De verzetsbeweging

woog niet door op het politieke gebeuren in de naoorlogse periode (Cfr. infra). Na de oorlogsperiode

werden er in totaal circa 12.000 verzetsleden officieel erkend voor hun participatie in de

clandestiene pers. Dit was echter slechts een fractie van het reële aantal aan verzetsleden die actief

participeerde in de verzetspers. 29 Maar de repressie en onderdrukking van de Duitse bezetter kende

duidelijk zijn tol. Er werden ten minste 1.650 verzetsleden gefusilleerd vanwege hun rol in de

verzetspers.30 Voor de gehele verzetsbeweging werd zowat één op de vier verzetsleden

geconfronteerd met repressiemaatregelen, en zowat één op de tien zal het leven laten door onder

meer executie, ziekte of uitputting in een kamp.31 De maatregelen raakten niet elke sociale groep

even hard. Zo hadden vrouwelijke verzetsstrijders doorgaans meer overlevingskansen. In relatief

opzicht overleed slechts twee à drie procent van de strijdsters ten gevolge van de Duitse

repressiemaatregelen.32

2.3.1.1 Continuïteit en de stopzetting van de persactiviteiten

Tijdens de oorlogsperiode kampte de verzetspers met continuïteitsproblemen, voornamelijk

vanwege deze repressie en de materieel-logistieke problematieken (Cfr infra). Het kwam vaak voor

dat verzetskranten verdwenen of samensmolten met andere gelijkaardige initiatieven om de

voortzetting van de activiteiten te kunnen waarborgen. Doorgaans kunnen de volgende motieven

27

De kwantitatieve gegevens uit deze alinea zijn afkomstig uit: Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 75. 28

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 45 29

Gotovitch J. (dir.), Guide de la presse clandestine de Belgique, Bruxelles, Centre de Recherches et d'Etudes historiques de la Seconde Guerre Mondiale, 1991, IV + 214 p. spreekt van 12.128 verzetsleden die erkend werden voor hun activiteiten in de verzetspers. 30

Cijfergegevens zijn afkomstig uit: Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2004, p. 250. 31

Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2004, p. 218. 32

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 45.

Page 24: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

23

voor de stopzetting van de activiteiten vastgesteld worden.33 Een eerste categorie is de verplichte

stopzetting. Deze externe factoren hadden een bepaalde en dwingende impact op het uitgeven van

de verzetskrant, waardoor de krant haar activiteiten niet langer kon verderzetten. Tot deze categorie

behoorden onder meer de Duitse repressiemaatregelen, zoals arrestaties, het overlijden van de

medewerkers of een gebrek aan materiële middelen. Een tweede categorie was de vrijwillige

stopzetting van de activiteiten. De vrijwillige stopzetting kon bepaald worden door onder meer de

vrees voor de eigen veiligheid, de samensmelting met andere verzetskranten, de geringe impact van

de eigen verzetskrant ten opzichte van meer invloedrijke publicaties of de overstap naar andere

verzetsactiviteiten zoals bijvoorbeeld het vergaren van inlichtingen.34 Deze factoren verklaren

waarom het overgrote merendeel van de verzetskranten tijdens de tweede wereldoorlog slechts een

kortdurend bestaan kenden. Arrestaties, gecombineerd met de voorzorgsmaatregelen hiertegen,

waren verantwoordelijk voor het verdwijnen van minstens 31 van de 92 in 1940 ontstane kranten.35

De repressiemaatregelen waren de voornaamste reden voor het stopzetten van de persactiviteiten.

2.3.1.2 Inhoudelijke convergenties en divergenties

In de heterogene verzetspers tijdens de tweede wereldoorlog zijn er een aantal inhoudelijke

convergenties en divergenties waar te nemen in de diverse ideologische stromingen.

Vanzelfsprekend vormde de oorlogsontwikkelingen een cruciaal onderdeel van de berichtgeving.

Doorgaans kan gesteld worden dat de inhoudelijke oriëntatie voornamelijk gericht was tegen de

bezetter en de daaraan verbonden collaboratie. Hierbij werd de verplichte tewerkstelling en de

politiek van het minste kwaad gehekeld, en daarmee ook de autoriteiten, magistraten en politici die

hieraan meewerkten. Ook stond het pleidooi voor de absolute bevrijding van België en de steun aan

de geallieerden centraal.36 Enkele uitzonderingen op deze algemene tendens waren de

verzetskranten van de beweging Wallonie Libre, die zich afzette tegen wat ze als de Vlaamse greep

op België beschouwden, en de trotskistische verzetskranten die een proletarische revolutie

bepleitten.37

Naast deze inhoudelijke convergenties waren er zoals vermeld ook significante divergenties38. Zo

vermeden de conservatieve verzetsbladen kritiek op de houding die de Belgische industriëlen

aannamen, en stonden ze zeer positief tegenover koning Leopold III. Na diens huwelijks in 1941 werd

Leopold III echter wel een minder frequent en positief behandeld onderwerp.39 Deze stroming in de

verzetspers leunde ook dicht aan bij de Britse en Amerikaanse geallieerden, maar waren minder

geneigd openlijk steun te betuigen aan de Sovjet-Unie.40 Daarnaast was er een sterke inhoudelijke

beïnvloeding in het discours van het katholicisme. Ook steunden deze verzetskranten veel minder

aanslagen of sabotageacties, voornamelijk uit vrees voor represailles. Er werd echter wel opgeroepen

33

Gotovitch J. Beeld van de klandestiene pers in 1940. in Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, n°2, 1972, p. 241-243 34

Ibidem, p 241-243. 35

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 78 36

Ibidem, p 83. 37

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 83. 38

De bron voor de beschreven convergenties en divergenties is: Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de

tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 79-86. 39

Ibidem, p 83-85. 40

Ibidem, p 83-85.

Page 25: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

24

tot samenwerking van de gewapende milities en het vergaren van inlichtingen.41 De verzetskrant

Actualité de R.A.F. valt te situering in deze algemene ontwikkeling (Cfr. infra).

Tegenover deze inhoudelijke stroming in de verzetspers stonden de groeperingen aan de linkerzijde

van het politieke spectrum. Doorgaans besteedde de communistische zijde meer aandacht aan de

Jodenvervolging in België, en werden de koningen en de Belgische industriëlen harder aangepakt in

het discours.42 Er werd fervent steun betuigd aan de Sovjet-Unie, maar in zekere mate ook aan de

Angelsaksische geallieerden.43 Daarnaast werd er opgeroepen tot een nationale opstand,

gecombineerd met gewelddadige aanslagen en sabotage. Voor de regeerperiode na de bevrijding

werd er geponeerd om de bestaande autoriteiten te vervangen door comités opgericht door het

Onafhankelijkheidsfront.44 De verzetskranten die beheerd werden door het Onafhankelijksheidsfront

zelf waren echter gematigder in hun toon, aangezien deze beweging streefde naar nationale eenheid

en een verenigd front tegen de Duitse bezetter en de collaboratie. De clandestiene krant

Indépendance overlapt inhoudelijk sterk met deze ontwikkelingen.

De socialistische verzetskranten positioneerden zich eerder in het midden van het politieke

spectrum. Er was wel een zekere overlapping met de communistische stroming in de kritiek ten

opzichte van de Belgische industriëlen en de strijd tegen de deportatie, maar er werd doorgaans

minder opgeroepen tot gewelddadige aanslagen en sabotage45. Ook werd er relatief weinig aandacht

besteed aan de Jodenvervolging, en werd de Sovjet-Unie met meer argwaan bekeken in vergelijking

met de communistische strekking.46

Een recurrent onderwerp in het discours van de clandestiene pers was de naoorlogse politieke

structuur en organisatie van België. Er was een zeer grote overeenstemming over het feit dat België

soeverein en onverdeeld moest blijven en dat er een repressie moest plaatsvinden van de

collaboratie. Daarnaast moest de uitgeweken Belgische regering in Londen verantwoording afleggen,

en werd een strikte marktcontrole als noodzakelijk geacht om een economische ontregeling te

vermijden.47 Een laatste punt van inhoudelijke overeenstemming, was de consensus omtrent de

oorlogsvoering: De strijd moest worden voortgezet tot de capitulatie van het Derde Rijk,

gecombineerd met een ontwapening van Duitsland.48

Maar daarnaast waren er ook sterke ideologische divergenties waar te nemen. De verzetskranten

aan de rechterzijde van het politieke spectrum benadrukte de nood aan structurele binnenlandse

hervormingen, waarbij er meer bevoegdheden werden overgedragen aan de uitvoerende macht. De

koning en de regering moesten autonomer kunnen handelen ten opzichte van het parlement. Dit

parlement zou volgens de geponeerde staatsstructuren slechts enkel één kamer tellen.49 Op

sociaaleconomisch vlak steunde deze stroming geen fundamentele veranderingen in het economisch

41

Ibidem, p 83-85. 42

Ibidem, p 83-85. 43

Ibidem, p 83-85. 44

Ibidem, p 83-85. 45

Ibidem, p 83-85. 46

Ibidem, p 83-85. 47

Ibidem, p 83-85. 48

Ibidem, p 83-85. 49

Ibidem, p 83-85.

Page 26: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

25

systeem, al was er weinig bezwaar tegen een uitbreiding van de sociale wetgeving.50 Deze stroming

was een voorstander van een corporatistisch economisch bestuursorgaan met verregaande

bevoegdheden.51 Er was echter een algemene afkeer van Internationale instellingen die de nationale

soevereiniteit zouden beknotten. Ten slotte moest de collaboratie afgehandeld worden binnen het

bestaande rechterlijke systeem.52

Hiertegenover stond de socialistische strekking van de verzetspers, die het fundamenteel oneens was

met de rechterzijde van het politieke spectrum. Enkel wat betreft het standpunt over de afhandeling

van de collaboratie was er enige overlapping.53 De nieuwe politieke en economische staatsstructuur

van de conservatieve zijde werd verworpen, en bovendien werd er het vertrek van Leopold III geëist.

Hierbij werden er verregaande sociaal-economische hervormingen voorgesteld, zoals onder meer de

nationalisatie van bepaalde industrieën en de uitbreiding van de sociale zekerheid.54

De communistische staatsvoorstellen waren doorgaans minder ontwikkeld en vager van aard,

behalve wat betreft de collaboratie. In de behandeling van de collaboratie werd er een

meedogenloze uitzonderingsrechtspraak geponeerd.55 De communistische strekking vertoonde

echter een opvallend gematigde toon wat betreft politieke en sociale hervormingen.56 Dit kwam

vanwege het feit dat er gepoogd werd een breed en verenigd front te creëren tegen de bezetter, met

initiatieven zoals het Onafhankelijkheidsfront (Cfr. infra).

De convergenties tonen aan dat er omtrent een aantal onderwerpen een zekere overlapping was in

het discours van de diverse stromingen in de verzetspers. Maar de inhoudelijke divergenties

benadrukken daarentegen sterk het heterogene karakter van de clandestiene pers tijdens de tweede

wereldoorlog.

2.3.1.3 De symbolische erfenis van de eerste wereldoorlog

Zoals reeds vermeld had de collectieve culturele en psychologische erfenis van de eerste

wereldoorlog fundamentele implicaties voor de clandestiene pers tijdens de tweede wereldoorlog.

Tijdens het interbellum heerste er al een ware oorlogscultus waarin de sacralisatie van het vaderland

en de haat tegenover de vijand werd aangewakkerd.57 Hierin stonden symbolische herdenkingen,

figuren en data centraal. De verzetspers beriep zich tijdens de tweede wereldoorlog op deze

oorlogserfenis, waarbij er bijvoorbeeld diverse verzetskranten werden opgericht die verwezen naar

de symboliek van de eerste wereldoorlog in hun berichtgeving en zelfs hun benaming. Er verschenen

diverse kranten die verwezen naar de belangrijkste verzetskrant uit de Grote Oorlog, namelijk La

Libre Belgique. Ook waren zeer veel verzetsleden oud-strijders en politieke gevangen van de eerste

wereldoorlog. Deze oorlogservaring het een fundamentele impact op de omgang met de

contemporaine oorlogsontwikkelingen.

50

Ibidem, p 83-85. 51

Ibidem, p 83-85. 52

Ibidem, p 83-86. 53

Ibidem, p 84-85. 54

Ibidem, p 82-85. 55

Ibidem, p 83-85. 56

Ibidem, p 83-86. 57

Ibidem, p 91.

Page 27: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

26

Inhoudelijk vormde de eerste wereldoorlog een voorbeeld, een referentiekader en een

aanknopingspunt waaraan tweede wereldoorlog werd gekoppeld.58 Centrale elementen waren

symbolische figuren of daden zoals onder meer koning Albert I en de zogenaamde Francs-Tireurs59.

Hierbij werd ook de nadruk gelegd op de barbaarsheid van de Duitse invaller, conform het discours

van de eerste wereldoorlog. Zelfs in de gehanteerde terminologie werd er verwezen naar de

culturele oorlogserfenis, waarbij er frequent gebruik gemaakt werd van begrippen zoals ‘Teuton’,

‘Boche’ en zelfs ‘Prussienne’ (Cfr. infra). Vooral in het begin van de bezettingsperiode werd de

verwijzing naar de barbaarsheid van de eerste wereldoorlog sterk benadrukt als retorisch instrument

om de Belgische bevolking te overtuigen over het kwaadaardige karakter van de Duitse invaller.60 De

snelle inval en overwinning van de Duitser verliep namelijk veel ‘geciviliseerder’ dan de inval in 1914,

waardoor het vereist was voor de verzetspers om deze erfenis te benadrukken.61 Maar ook in de

beschrijving van de collaboratie werd er zeer vaak verwezen naar de eerste wereldoorlog. Zo werd er

in de beginjaren vaker verwezen naar de figuur August Borms dan naar Staf de Clercq, ondanks het

feit dat de Clerq de leider was van het collaborerende Vlaams Nationaal Verbond.62 De nalatenschap

van de toenmalige invasie was nog steeds prominent aanwezig in het collectieve geheugen.

De culturele significantie van de eerste wereldoorlog voor de vezetsbeweging werd ook treffend

geïllustreerd door het onderzoek van Gotovitch. Het onderzoek toonde aan dat meerderheid van de

verzetskranten die in het jaar 1940 werden opgericht in de periode oktober-november.63 De

verklaring achter dit fenomeen was de symbolische datum 11 november. Gotovitch beschouwt deze

datum als het ontwakingsmoment voor de verzetsbewustzijn. De verzetskrant Actualité de R.A.F.

komt dus sterk overeen met de algemene stichtingstrend. Maar ook voor de verzetskrant

Indépendance, die onderdeel was van het Onafhankelijkheidsfront (Cfr. infra), was deze symbolische

datum van cruciaal belang. Zo verschenen er op 11 november uitgebreide speciale edities.

De collectieve culturele en psychologische erfenis van de eerste wereldoorlog is enorm significant

voor de ontwikkeling van de verzetspers, en de analyse ervan, tijdens de tweede wereldoorlog. Deze

bepalende factor moet in beschouwing genomen worden indien er bijvoorbeeld comparatieve

analyses worden uitgevoerd met verzetskranten die niet in deze culturele context publiceerden,

zoals onder meer de Nederlandse verzetspers. Naarmate de oorlog vorderde, en ook in de

naoorlogse periode, werd de symboliek van de eerste wereldoorlog gradueel vervangen door de

nieuwe symbolen en de gruweldaden die plaatsvonden tijdens de tweede wereldoorlog. Maar de

significantie van de Grote Oorlog voor de verzetsbeweging is onmiskenbaar.

2.3.2 De ontwikkeling van de verzetspers aan de linkerzijde van het politiek spectrum

De links georiënteerde, antifascistische verzetspers vormde een cruciale stroming in de clandestiene

pers tijdens de tweede wereldoorlog. Maar het linkse verzet en haar persorganen waren heterogeen

en gefragmenteerd.

58

Ibidem, p 91. 59

Ibidem, p 94. 60

Ibidem, p 93. 61

Ibidem, p 93. 62

Ibidem, p 95. 63 Gotovitch J. Beeld van de klandestiene pers in 1940. in Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, n°2,

1972, p. 229.

Page 28: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

27

2.3.2.1 De ontwikkeling van de socialistische verzetspers

In de beginmaanden van de bezetting was deze linkse stroming nog zeer beperkt. Gematigd links was

namelijk totaal van slag door de ineenstorting van de westerse democratieën, en de communisten

namen in het verlengde van het Duits-Russisch niet-aanvalspact een afwachtende houding aan.64

Enkel in Luik verscheen er de verzetskrant Le monde du Travail, wat een socialistisch initiatief was.65

Maar vanaf 1941 kwam er een zeer actieve en militante verzetspers op aan de linkerzijde van het

politiek spectrum. Vanaf dat jaar ontstond er pas echt een gestage groei aan clandestiene

socialistische organisaties en structuren die de basis zullen vormen voor een solide verzetspers.66 Een

treffend voorbeeld voor deze socialistische stroming is onder meer Le Peuple uit Brussel. De

Belgische Socialistische Partij hanteerde de clandestiene pers als een prominent instrument in de

strijd tegen het bezettingsregime. Op deze manier poogde de partij het contact te houden met de

leden, en poogde de partij een overstap naar de collaboratie of naar de Kommunistische Partij van

België te vermijden.67

2.3.2.2 De clandestiene communistische pers

Maar deze ontwikkeling was nog sterker aan communistische zijde. Na het verbreken van het Niet-

aanvalspact, en met de invasie van de Sovjet-Unie, ontstond er een zeer actieve en militante

communistische verzetsstroming. Maar het communistisch verzet was ook al actief voor de invasie

van de Sovjet-Unie. Zo werden er al in september 1940 verzetskranten opgericht die de strijd

aangingen met de Duitse bezetter.68 Het onderzoek van Gotovitch toonde onder meer aan dat er op

zijn minst elf communistische verzetskranten waren in het jaar 1940.69 De verzetspers was een

essentieel ideologisch propaganda-instrument voor het communistisch verzet.70 De clandestiene pers

werd geoperationaliseerd voor het Onafhankelijksheidsfront. Dit was een communistische

organisatie die in 1941 werd opgericht om diverse verzetsorganisaties en initiatieven te verenigen

(Cfr. infra). Het zwaartepunt van de communistische beweging lag voornamelijk in de Waalse

industriële zones en in Brussel. Het partijlidmaatschap reflecteerde de regionale wanverhouding:

slechts 9,9% van de leden van de KPB kwam uit Vlaanderen.71

De activiteiten van de Kommunistische Partij van België en de communistische verzetspers waren

zeer succesvol. De Kommunistische Partij overzag tijdens de bezettingsperiode (in)direct de operaties

van tientallen clandestiene kranten. Hierin speelde de verzetskrant De Rode Vaan – Le Drapeau

Rouge een cruciale rol. Daarnaast verschenen er zowat 248 verzetskranten die (in)direct verbonden

waren aan de Kommunistische Partij en het Onafhankelijksheidsfront. De spreekbuis van deze

beweging was de nationale verzetskrant Front. Deze verzetskrant werd in 1943 opgericht en had een

oplage van circa 25.000 exemplaren.72 Vanaf 1942 publiceerde het Onafhankelijkheidsfront regionale

kranten en kranten die specifiek gericht waren op een bepaalde doelgroep zoals onder meer dokters,

leraren, landbouwers, etc.73 Hierbij dient er opgemerkt te worden dat er steeds meer van deze

64

Ibidem, p 79 65

Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2004, p 221. 66

Ibidem p 221. 67

Ibidem, p 223. 68

Ibidem p 221. 69

Gotovitch J. Beeld van de klandestiene pers in 1940. in Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, n°2,

1972, p. 241-243 70

Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2004, p 221. 71

Ibidem, p 223. 72

Ibidem, p 233. 73

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 81.

Page 29: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

28

regionale verzetskranten in handen kwamen van liberale, socialistische of christendemocratische

verzetsstrijders.74 Dit had significante inhoudelijke implicaties.

Maar zoals vermeld waren er al voor de invasie van de Sovjet-Unie communistische

verzetsorganisaties actief. De pers speelde al in de vooroorlogse periode een cruciale rol in de

communistische beweging als ideologisch en politiek instrument. Ondanks de vervolging bleef de

Kommunistische Partij van België haar militanten mobiliseren met een orgaan dat continue van titel

wijzigde om de vervolging en de verschijningsverboden te ontwijken. In de vroege bezettingsperiode

werd er gepoogd om alsnog legaal persbladen te publiceren onder de titels La Voix du Peuple en Het

Vlaamsche Volk.75 Maar in juni 1940 volgde, ondanks onderhandeling met de Propaganda-Abteilung ,

alsnog een verschijningsverbod. Tot januari 1941 bleef er in Antwerpen echter een legale publicatie

verschijnen genaamd Ulenspiegel.

In 1941 nam het aantal communistische verzetskranten aanzienlijk toe. Doorgaans verschenen deze

verzetskrenten in de grote Belgische steden, zoals onder meer Brussel, Charleroi, Luik, Antwerpen en

in de Borinage-regio. De verzetspublicaties poogde de communistische militanten te mobiliseren en

te groepen, alsmede de ideologische standpunten te verspreiden: sociale revolutie, de nationale

bevrijding en ondersteuning voor de Sovjet-Unie.76 Hiertoe werden er in januari 1941 de vermelde

clandestiene persorganen opgericht: De Rode Vaan en Le Drapeau Rouge. De Kommunistische Partij

van België ontwikkelde gestaag een hecht netwerk van verzetskranten. Centrale thema’s waren de

misdaden van de Duitse bezetter, verslagen over de eigen acties en activiteiten, richtlijnen voor

verzetsactiviteiten en dergelijke meer. Het doel was de creatie van een binnenlands front. Hiertoe

werd informatie en inlichtingen vergaard uit alle delen van België, om zo het beeld te creëren dat het

gehele land in beroering was.77

Verspreidt over de bezettingsperiode telde de Kommunistische Partij van België in totaal 76

verschillende verzetskranten, naast de 19 verzetskranten die uitgegeven werden door de

jongerenorganisaties en de 88 titels die beheerd werden door de Syndicale Strijdcomités.78 Deze

Strijdcomités werden opgericht door communistische militanten in de Belgische bedrijven. De

communistische verzetspers vormde dus een zeer significant onderdeel van de verzetsbeweging.

2.3.2.3 Geografische en regionale verschillen

Er zijn echter sterke geografische en regionale verschillen op te merken in de verzetspers en de

verzetsbeweging in het algemeen. Vaak speelde de verzetspers een geografisch gelimiteerde en

lokale rol, aangezien het vaak praktisch niet mogelijk was om een groot doelpubliek en uitgebreide

afzetgebieden te bereiken (Cfr. de problematische situatie waarin deze organisaties opereerden).

Maar een andere geografische factor was ook van fundamenteel belang. Het verzet ontwikkelde zich

echter pas later in Vlaanderen ten opzichte van het verzet in de andere landsdelen. Het verzet was er

ook minder gewelddadig en hevig. Deze wanverhouding reflecteerde zich ook in de verzetspers. In

Vlaanderen verscheen slechts 25,5% van de verzetsbladen, ten opzichte van de 42,7% in Wallonië en

31,8% in Brussel.79 De verschillen zijn nog sterker indien de publicatietaal comparatief geanalyseerd

74

Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2004, p 221-224. 75 Ibidem, p 223-249. 76

Ibidem, p 223-234. 77

Ibidem, p 250-251. 78

De gegevens zijn afkomstig van het inventarisatieproject van het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij. 79

Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2004, p. 211-214.

Page 30: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

29

wordt. Nauwelijks 25,7% van de verzetsbladen werd in het Nederlands gepubliceerd, terwijl 71,5%

van de verzetskranten Franstalig was.80 De Vlaamse verzetspers is dus ondervertegenwoordigd in

relatieve en absolute cijfers, zeker indien deze gegevens gekoppeld worden aan de demografische

statistieken. Het Vlaamse aandeel in het verzet was anderhalf tot tweemaal minder dan conform het

demografisch gewicht van de Vlamingen verwacht had mogen worden.81 Maar de regionale

verschillen beperkten zich niet tot louter de verzetspers, maar kende ook zijn weerslag in de gehele

verzetsbeweging. Een bepalende factoren voor deze divergentie is onder meer het antifascisme en

het daaraan verboden het communisme en socialisme die in een zwakkere positie stonden in

Vlaanderen.82 Daarnaast was het anti-Duitse sentiment en het patriotisme ook sterker aanwezig in de

Franstalige landsdelen. Maar ook de meer tegemoetkomende houding die het militaire bestuur

speelde in Vlaanderen was belangrijk voor deze ontwikkeling. Dit alles neemt echter niet weg dat het

verzet toch sterk aanwezig was in Vlaanderen, ondanks haar relatieve ondervertegenwoordiging. Zo

was toch circa 30% van de Belgische verzetsstrijders Vlaams.83

2.3.2.4 Sociologisch profiel van de verzetsstrijder

Een meer recente trend in de verzetshistoriografie is de prosopografie. Deze trend kan beschouwd

worden als een soort variëteit van de micro-analyse, waarbij een specifiek ‘micro-element’ van het

verzet geanalyseerd wordt. Vanuit dit deelperspectief wordt bijvoorbeeld een specifiek, geïsoleerd

element van het verzet afgebakend, waarna het verzetswezen als geheel vanuit dit perspectief wordt

verzet benaderd. De focus ligt hierbij op de gemeenschappelijke kenmerken van een bepaalde

sociale groep, zoals bijvoorbeeld sociale afkomst en gender. Op basis van deze studies kan er een

sociologisch profiel opgemaakt worden van de doorsnee verzetsstrijder.

Indien het algemeen sociologisch profiel van de verzetsstrijder geanalyseerd wordt dan kunnen de

volgende veralgemeningen vastgesteld worden. De gemiddelde verzetsstrijder was een man tussen

de twintig en de veertig jaar oud, die vooral behoorde tot de hogere Franstalige, stedelijke

middenklasse.84 Deze hoogopgeleide middenklasse kan onderverdeeld worden in een tweedelige,

ideaaltypische opdeling. Een eerste groep was voorstander van radicale en directe actie tegen de

bezetter en de collaboratie.85 Deze groep had vaak banden met de Kommunistische Partij van België

of het Onafhankelijkheidsfront. De tweede groep die onderscheden kan worden was echter zeer

heterogeen en kan variëren tussen gematigd links tot rechtsgezind. Deze groep opteerde eerder voor

minder gewelddadige verzetsvormen, zoals onder meer hulpverlening, onderduiking en

inlichtingenvergaring. Wat betreft de repressie van de collaboratie, opteerde deze groep voor een

centrale rol van het Belgische gerecht en een evenwichtige justitie in de naoorlogse periode.86 De

verzetspers die zich in dit milieu bevond was ook sterk gericht op het naoorlogse, toekomstige

staatsmodel. Maar over de precieze uitwerking van dit model bestonden er echter sterke verschillen.

De meer socialistisch georiënteerde segmenten poneerden sociale en economische hervormingen,

maar kanten zich tegen de transformatie van de liberaal-democratisch staatsstructuur87. De

80

Ibidem, p. 213. 81

Ibidem, p 214. 82

Ibidem, p 214. 83

Ibidem, p 215. 84

Het sociaal profiel dat geschetst werd is gebaseerd op de volgende werken: Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2004, p. 213-251, en Gotovitch J. Beeld van de klandestiene pers in 1940, in Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, n. 2, 1972, p. 223-267. 85

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 84-85. 86

Ibidem, p 83-85. 87

Ibidem, p 83-85.

Page 31: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

30

conservatieve elementen poneerden daarentegen een versterking van de uitvoerende macht,

verbonden aan een beperking van de wetgevende macht. Daarnaast verzette deze groep zich tegen

(drastische) sociaaleconomische hervormingen.88

De verzetsnetwerken die ontwikkeld werden, werden doorgaans uitgewerkt op basis van

persoonlijke connecties met verzetsleden uit de directe sociale omgeving. Nieuwe leden moesten

hierbij doorgaans een proefperiode ondergaan waarbij er vertrouwensbanden werden aangelegd. De

overstap tot het verzet was een relatief evidente ontwikkeling voor de Belgische communisten,

aangezien deze sociale groep al sinds het interbellum protest bedreef tegen de gevestigde orde.89

Deze ontwikkeling was echter problematischer voor meer gevestigde groepen zoals katholieken,

liberalen en militairen. In deze verzetsnetwerken waren ook een aanzienlijk aantal buitenlanders

actief. 90

De verzetsleden hanteerden vaak een strikte scheiding tussen het meer publieke levenssfeer, en de

clandestiene verzetsactiviteiten in de privésfeer. Vele verzetsleden leidden een relatief normaal

leven, aangezien ze slechts beperkt betrokkenwaren in de verzetsactiviteiten.91 Een aanzienlijk aantal

van het verzet opteerde echter voor een compleet ondergrondse levensstijl. Maar vaak volstond

deze ondergrondse levensstijl niet als voorzorgsmaatregel tegen de Duitse repressie. Gemiddeld

werd één op de vier verzetsleden getroffen door de repressiemaatregelen, en één op de tien

overleefde de oorlog niet.92 Het verzetsleven kende dus een zeer hoge sociale tol.

2.3.2.5 Het institutionaliserings- en socialisatieproces: A.A. Klumper

Van fundamenteel belang voor een inzicht in de sociale ontwikkelingsprocessen van het verzet is het

werk van A.A. Klumper.93 Centraal in dit werk stonden de interactie en de verhouding tussen het

verzet en de bredere sociale omgeving waarbinnen het verzet actief was. Vanuit een historisch en

sociologisch-inductieve benaderingswijze analyseerde Klumper de dieperliggende sociale processen

die het verzet vormgaven. De benadering van verzetsorganisaties werd fundamenteel omgekeerd,

waarbij de interne sociale verhoudingen en ontwikkelingen geanalyseerd werden. Organisaties

werden niet gezien als statische entiteiten, maar als dynamische instituties die een socialiserings- en

institutionaliseringsproces ondergingen. Binnen dit ‘institutionaliseringsproces’ staan de

(ontstaans)ontwikkelingen en de sociale functies van een verzetsorganisatie centraal. Het betreft het

sociologisch proces waarbij samenhangende structuren, activiteiten en ideeën van verzet of een

verzetsinstitutie ontwikkeld worden. Kernelementen hierin zijn de structurering en systematisering

van de verzetsactiviteiten die bepaalde sociale functies dienden. Het geponeerde ‘socialisatieproces’

die een organisatie onderging legde de nadruk op de creatie van en de socialisering in een eigen

verzetscultuur. Het betreft de persoonlijke ontwikkeling die verzetsleden ondergingen, waarbij deze

individuen evolueerden van loyale burgers, tot amateuristische en/of professionele verzetsstrijders.

Er worden hierbij processen van enstructuratie, enculturatie en personalisatie doorlopen,

waarbinnen de internalisering en de interactie tussen het verzetsindividu en de bredere sociale

omgeving zich ontwikkelde. De ontwikkeling van deze processen verklaren mee waarom het enige

88

Ibidem, p 83-85. 89

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 43. 90

Ibidem, p 41-42. 91

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 44. 92

Ibidem, p 45. 93

A.A. Klumper. Sociale verdediging en Nederlands verzet '40-'45. Ideëel concept getoetst aan historische werkelijkheid. Tilburg, 1983, 504 P.

Page 32: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

31

tijd duurte voordat het Belgische verzet zich ontwikkelde van een eerder informeel en geïsoleerd

verzet naar een georganiseerde verzetsbeweging die effectief de bezetter kon hinderen in haar

doelstellingen.

2.3.3 Impact van het verzet en de verzetspers

Indien de balans wordt opgemaakt van de definitieve impact van het verzet kan vastgesteld worden

dat op militair vlak de hinder en de overlast veroorzaakt door het verzet zeer significant was voor de

geallieerden.94 Hoewel het verzet er niet in sloeg de Duitse bezetter zodanig te ondermijnen dat de

greep over het bezette land verloren ging, sloeg ze er toch in een zeer waardevolle bijdrage te

leveren aan het oorlogsgebeuren.95 Door de vernielingen, de aanslagen, de sabotage en de bewaking

die hierdoor vereist werd, liep de Duitse bezetter vertragingen en materieel verlies op. Daarnaast

verloor de bezetter aan extra manschappen die ingezet moesten worden om het verzet te

onderdrukken.96 Maar ook de hulp tijdens de gevechten, en het doorgeven van cruciale inlichtingen

vormden een essentiële bijdrage van het verzet. Ook zorgden de ontsnappingslijnen ervoor dat

honderden piloten en andere prominente figuren in staat waren terug te keren naar Groot-Brittannië

om daar de strijd te hervatten.97 Verbonden hieraan was de humanitaire rol van het verzet. Deze rol

uitte zich onder meer in het aanbieden van hulp, onderdak en een toevluchtsoord voor vervolgde

sociale groepen zoals de Joodse gemeenschap.

De rol van de verzetspers was ook fundamenteel voor het succes van het verzet als geheel. Eén van

de initiële drijfveren achter de verzetspers was het oppositie voeren tegen de collaboratie en de

bezetting, mede om te verhinderen dat een deel van de bevolking overging tot de collaboratie.

Daarnaast stimuleerde de verzetspers ook het moreel en een identiteitsvorming. In tijden van oorlog

zorgde de patriottistische en hoopvolle berichtgeving een toevlucht voor de oorlogsellende. De

verzetspers continueerde ook het voortbestaan van het politieke leven in België.98 Het verspreiden

van de verzetsbladen, waarin de politieke ontwikkelingen en debatten omtrent de (toekomstige)

staatstructuur centraal stonden, hield het politieke debat en dialoog levendig.99 De clandestiene pers

was een uiterst waardevol communicatie- en informatie-instrument in de handen van het verzet.

Het verzet verloor op bepaalde aspecten aan aanzien en prestige vanwege buitensporige acties, zoals

aanslagen en diefstal uit zelfverrijking.100 Maar vooral het kunstmatig ophemelijken van de troepen

bij de bevrijding en de zware vergrijpen tegen de collaborateurs hadden een zeer negatieve impact

op het imago van het verzet.101 Het beeld van het verzet was in de bevrijdingsperiode niet geheel

ongeschonden. Het verzet was voor de meerderheid van de bevolking een vreemd element. Slechts

twee à drie procent van de volwassenen bevolking was betrokken in de verzetsbewegingen en –

netwerken.102 De symbiose russen het verzet en de bredere Belgische bevolking was slechts een

tijdelijk gegeven, aangezien de wederzijds sympathie vooral steunde op de gedeelde haat tegen de

94

Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2004, p. 260. 95

Ibidem, p 260. 96

Ibidem, p 260. 97

Ibidem, p 261. 98

Ibidem, p 261. 99

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 75-77. 100

Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2004, p 262. 101

Ibidem, p. 262. 102

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 45.

Page 33: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

32

bezetter.103 De vlugge bevrijding door de geallieerden troepen had ook een nadelige impact op de

toename van het prestige van de verzetsbeweging, die al jarenlang streed tegen de Duitse

bezetting.104 De centrale waarde die het verzet uitdroeg, het patriottisme, kende na de bevrijding

ook beperkte mogelijkheden vanwege de nationale conflicten die al snel tot uiting kwamen in de

naoorlogse periode zoals onder meer de koningskwestie. Het verzet als geheel was zelf ook intern

verdeeld over zulke kwesties, wat getuigd van het heterogene karakter van het verzet.

Het verzet faalde ook om haar positie om te zetten in politieke invloed en besluitvorming. Dat gold

zeker voor de Kommunistische Partij van België. Deze partij rekende op het vergaarde politieke

kapitaal die opgebouwd werd met de massabeweging het Onafhankelijkheidsfront (Cfr. Infra). De

Kommunistische Partij had in de naoorlogse periode al reeds snel te kampen met de ontwikkeling van

de Koude Oorlog. Maar ook andere partijen die hun rol in het verzet uitspeelden faalden erin om

deze positie te vertalen in een duurzame politieke machtspositie.105 Het verzet bekleedde hierbij ook

een ondergeschikte plaats in de politieke strategieën van de traditionele partijen van België.106

De erfenis en het aanzien van de Belgische verzetsbeweging tijdens de tweede wereldoorlog, en in

de naoorlogse periode, was en blijft dus een complex en genuanceerd beeld.

2.3.4 Problematische persomstandigheden

De verzetspers voerde haar clandestiene activiteiten uit in een zeer precaire situatie. Het feit dat de

verzetspers clandestien moest opereren getuigd op zich al van de moeilijkheden die verbonden zijn

aan deze soort van verzetsdaden. De Duitse repressie was onverbiddelijk zoals de cijfers al reeds

indiceerden (Cfr. Supra.). De repressiemaatregelen leidde tot de ontmanteling van veel

verzetskranten. Gemiddeld bestonden clandestiene kranten slechts één jaar, waardoor is weinig

continuïteit was in de verzetspers. Vandaar dat de verzetsleden ook voor anonimiteit opteerden. Pas

naarmate de oorlog vorderde in het nadeel van de Duitse bezetter, en de bevrijding nabij leek,

begonnen bepaalde individuen achter de verzetspers pas een prominente publieke rol te spelen. Dit

was onder meer het geval voor de verzetskrant die in deze analyse centraal staat, namelijk Actualité

de R.A.F.. De centrale figuur en auteur van deze verzetskrant, Edmond Dumont, zal pas zijn naam

publiekelijk publiceren wanneer de Duitse macht tanend was.

Deze signatuur geeft duidelijk de naam van de auteur weer. Deze ontwikkeling was zeldzaam, en

werd voornamelijk pas toegepast aan het einde van de oorlog of in de naoorlogse periode, zoals de

datum indiceert (8 september 1945).107

103

Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2004, p 262. 104

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 45. 105

Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2004, p. 263. 106

Ibidem, p. 263. 107

Actualité de R.A.F. editie 8 september, 1945.

Page 34: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

33

Deze signatuur werd gebruikt in de vroege oorlogsperiode. Uit vrees voor repressie opteerde de

auteur, Edmond Dumont, voor anonimiteit en besloot zijn vertoog met louter ‘l’auteur’.108

De repressie van de Duitse bezetter had ook een negatieve impact op de continuïteit van de

clandestiene pers. De vervolging en arrestatie van verzetsleden die betrokken waren bij de productie

en de distributie zorgde ervoor dat een constante toestroom van bereidwillige verzetsleden vereist

was om de activiteiten te kunnen voortzetten. Slechts een twintigtal verzetskranten kunnen effectief

hun clandestiene activiteiten continueren van het begin van de bezetting tot en met de bevrijding109.

De krant Actualité de R.A.F. kon deze continuïteit aanhouden. De publicaties lopen vanaf het begin

van de bezetting in de zomer van 1940, tot en met eind 1945. Het is ten zeerste uitzonderlijk dat een

verzetskrant zo lang na de bevrijding actief bleef. De andere verzetskrant die in deze analyse werd

opgenomen, Indépendance, kon eveneens haar activiteiten voortzetten tot na de bevrijding. De

verzetskrant zal echter pas beginnen met publiceren in het voorjaar van 1942 en zal actief blijven tot

september 1944.

Verbonden aan de repressie- en anonimiteitsproblematiek zijn de diverse praktische en materiële

beperkingen die een belangrijke rol speelden in de activiteiten van de verzetspers. Door materiële

schaarste en logistieke hindernissen was het produceren en verspreiden van grote oplages zeer

moeilijk. Het aantal oplagen ligt doorgaans tussen honderd en duizend exemplaren.110 Daarnaast

verschenen de verzetsbladen slechts sporadisch, vaak één keer per maand. De materiële

problematiek verhinderde ook de productie van uitgebreide verzetskranten, waardoor de kranten

slechts enkele pagina’s telden. Een goed voorbeeld van de materiële en logistieke problematiek was

de verzetskrant Actualité de R.A.F. De verzetskranten tellen doorgaans slechts 1 à 2 pagina’s, en het

verspreidingsgebied was zeer beperkt. Het beperkte oplage-aantal werd lokaal verspreid in de regio

Henegouwen en ook in de Franse grensregio. Het doelpubliek dat bereikt werd met de

verzetskranten was dus kwantitatief gezien niet omvangrijk.

Ook van belang waren de financiële beperkingen van de verzetspers. Het publiceren van clandestiene

kranten was economisch, financieel en materieel zeer intensief. Vaak werden de financiële

moeilijkheden opgelost dankzij giften van particulieren of door het verkoop van de verzetskranten. 111 Het verkopen van verzetskranten kwam echter niet vaak voor, aangezien dit de verspreiding van

de berichtgeving bemoeilijkte en het een zeer risicovolle activiteit was. Slechts zeer sporadisch

financierde de Belgische regering in Londen de persactiviteiten.112 Deze financiële problematiek uitte

zich ook in de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van de verzetspers: Vaak waren de

verzetskranten beperkt qua aantal exemplaren en aantal bladzijden, naast de povere materiele

kwaliteit van de kranten zelf.

De problematische materiële en professionele context waarin de clandestiene pers opereerde had

een significante impact op de creatie van het bronnenmateriaal. De rudimentaire werkmiddelen die

het verzet ter beschikking had, stonden in veel gevallen niet toe om grootschalige en geavanceerde

drukwerken te produceren. Deze situatie had evident gezien een negatieve impact op de aanlegging

en de preservatie van het bronnenmateriaal. Deze kwalitatief problematische situatie is tevens één

108

Actualité de R.A.F. editie zomer, 1940. 109

Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2004, p. 263. 110

Ibidem, p 253-255. 111

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 77. 112

Ibidem, p. 77.

Page 35: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

34

van de drijfveren achter het initiële digitaliseringsproject, waarbij er gepoogd werd dit segment van

het Belgische cultureel patrimonium te preserveren. Een concreet voorbeeld hiervan is het volgende

segment van de verzetskrant Actualité de R.A.F.113 Een aanzienlijk deel van de passages in de

verzetskranten zijn, vanwege de kwalitatief minderwaardige conditie, nauwelijks tot niet leesbaar.

Indien de bronnen geanalyseerd worden vanuit een kwalitatieve en individuele benadering kan dit

probleem (gedeeltelijk) verholpen worden door de individuele lezing door de historicus. Maar de

situatie is echter problematisch wanneer deze onleesbare passages gedigitaliseerd worden, en

daarna verwerkt worden in methodologieën zoals topic-modeling. Dit soort van analyses vereisen

duidelijk herkenbare tekens om de teksten accuraat te kunnen verwerken. De onleesbare passages

kunnen individueel geïdentificeerd en gecorrigeerd worden, maar dit is een arbeidsintensief proces

wat quasi onmogelijk is voor grote tekstcorpussen. Indien de kwalitatieve situatie van het

bronnenbestand te problematisch is, dan kan de onderzoeksmeerwaarde van het bronnenmateriaal

sterk in vraag gesteld worden. Voor de casus van de verzetskrant Actualité de R.A.F. blijven de

ongeïdentificeerde passages relatief beperkt, waardoor ze relatief tijdsefficiënt gecorrigeerd konden

worden.

Maar deze manuele correctie heeft significante methodologische implicaties. Dit vanwege de

structurele fouten die in de teksten verwerkt worden. Een machinale tekstverwerking, die verloopt

via het inscannen volgens het OCR-procedé, zal omwille van de machinale factor structurelere fouten

produceren in de tekstcorpus. Dit vanwege diverse factoren, zoals onder meer het slecht herkennen

van een kwalitatief beperkte gedigitaliseerde passage of vanwege ongeïdentificeerde lettertekens.

Bij het manueel verwerken is de fout, of de mogelijkheid tot fouten, menselijk en niet machinaal van

karakter. Hierdoor zijn de fouten niet structureel en systematisch in de tekst zelf verwerkt. Dit heeft

implicaties voor een analyse aan de hand van topic-modeling, aangezien dit methodologisch model

de teksten kwantitatief en statistisch benaderd. In theorie is dit een fundamentele wijziging van de

parameters waarin het onderzoek verloopt. In de praktijk betekent het een minder fundamentele

factor voor de analyse die uitgevoerd wordt met dit onderzoek, aangezien het hier handelt over een

beperkt aantal ongeïdentificeerde passages in een relatief beperkt tekstcorpus. Een problematiek die

hieraan verbonden is, is het verwerken van verzetskranten die doorheen het tekstcorpus kolommen

gebruikten om de tekst te structureren. Een volledig machinale tekstverwerking verstoord mogelijk

de continuïteit van de tekst, aangezien de correcte passages niet consequent geïntegreerd worden in

het tekstueel geheel. Het verwerken van tekstkolommen vereist vaak een inzicht in de inhoudelijk

113

Actualité de R.A.F., editie van 8 september 1945.

Page 36: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

35

structuur en de coherentie van de tekst. Het is cruciaal dat dit onderdeel van het verwerkingsproces

met de uiterste zorgvuldigheid verloopt.

Onderstaande foto’s weergeven een voorbeeld van een clandestiene drukkerij. De foto’s werden

genomen in de drukkerij van de verzetskrant La Libre Belgique in Luik voor het jaar 1944. Het toont

sterk hoe rudimentair de persfaciliteiten konden zijn. Deze materiële en praktische context had een

belangrijke impact op de mogelijkheden en de invloed van de verzetspers.

114

Ook de problematiek omtrent informatie- en nieuwsvergaring had een significante inhoudelijke

impact. Het was voor veel verzetsorganisaties zeer problematisch om betrouwbare informatie te

verkrijgen omtrent de oorlogsontwikkelingen. De kritische, journalistieke criteria konden vaak niet

toegepast worden aangezien de informatiebronnen vaak niet onafhankelijk geverifieerd konden

worden. Naast de Duitse nieuwspropaganda was de nieuwsvergaring ten zeerste bemoeilijkt, onder

meer vanwege de vele censuurmaatregelen. Het waren vaak de grootschalige verzetsorganisaties die

over voldoende contactpersonen beschikten om grootschalige verzetsbladen met

nieuwsberichtgeving te kunnen publiceren.115 Deze problematische situatie uitte zich uiteraard ook in

de redactionele activiteit.

Indien de chronologische ontwikkeling van het discours en de berichtgeving in kaart gebracht wordt

(Cfr. infra) moet er daarbij rekening gehouden worden met het feit dat de berichtgeving niet

gelijktijdig verloopt met de contemporaine gebeurtenissen. In de hedendaagse mediacontext is dit

wel het geval, waarbij de media de dagdagelijkse ontwikkelingen direct kunnen verifiëren en

wereldkundig maken. Maar de verzetskranten beschikten niet over gelijkaardige

communicatiemiddelen en (internationale) correspondenten. De oorlogsontwikkelingen werden

‘vertraagd’ geïntegreerd in de berichtgeving. De veldslagen aan het Oostfront bijvoorbeeld, werden

pas dagen na het verloop ervan waargenomen door de verzetsorganisaties. Hierdoor vond de

berichtgeving erover ook later plaats, waardoor er een chronologische divergentie is tussen de

gebeurtenis en de verslaggeving.

Er moet daarnaast wel de opmerking gemaakt worden dat ondanks deze gelimiteerde geografische

reikwijdte en de materiële problematieken, de verzetspers een cruciaal (intern) communicatiemiddel

114

Bron: Databank CEGESOMA, ‘La Libre Belgique’ 115

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 77.

Page 37: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

36

was voor de verzetsnetwerken en de verzetsbeweging als geheel. Het belang van een eigen kanaal

voor berichtgeving en communicatie was fundamenteel voor de uitvoering van de verzetsactiviteiten

en de instandhouding van de verzetsbeweging (Cfr. de rol van het socialisatie- en het

institutionaliseringsproces).

2.3.4.1 Auteurschap en anonimiteit

Zoals vermeld werd er in de verzetspers zeer vaak geopteerd voor anonimiteit wat betreft

auteurschap. De Duitse repressiemiddelen waren een cruciale oorzaak van deze anonimiteit. Pas

naarmate de bezetting vorderde en de bevrijding nabij was zullen de auteurs zich publiekelijk

beginnen te uitten (Cfr supra). Maar door middel van een tekstanalyse van de structurele kenmerken

in het discours kan in bepaalde gevallen een anonieme auteur, of groep auteurs, geïdentificeerd

worden. De wetenschapstak die hieromtrent actief is, is de stylometrie. Het doel is het vaststellen

van cruciale tekstuele factoren, zoals onder meer auteurschap, originaliteit en authenticiteit.

Momenteel worden er softwareprogramma’s ontwikkeld zoals bijvoorbeeld JStylo, die als doel

hebben het identificeren en het achterhalen van de originele auteur. Deze analyse-instrumenten zijn

echter nog te onderontwikkeld om het auteurschap vast te stellen in uitgebreide tekstcorpora, of

indien er geen achtergrondinformatie omtrent de publicatie of de potentiële auteur beschikbaar is.

Maar indien er een sterk vermoeden is omtrent een potentiële auteur, of er een representatief en

kenmerkend tekstcorpus beschikbaar is voor een bepaalde auteur, dan kan aan de hand hiervan

mogelijk de auteurschap van een tekst vastgesteld worden. Concreet kan een statistisch model

genaamd Latent Dirichlet Allocation of LDA (Cfr. infra) een tekstcorpus doorgronden op basis van het

structurele woordgebruik en woordverdeling. Hierdoor worden de patronen achterhaald die eigen

zijn aan de initiële auteur. Ook indien een bepaalde tekst meerdere auteurs kende, is het op deze

wijze in bepaalde gevallen mogelijk om het auteurschap te bepalen indien er aan de vereiste

informatie voldaan wordt. Zo kan ook vastgesteld worden welke onderwerpen of woordgebruik

specifiek kenmerkend zijn voor bepaalde auteurs. Deze modellen bevinden zich nog in een prille

ontwikkelingsfase, maar de kans is groot dat de toekomstige versies accuraat anonieme auteurs

kunnen identificeren.116 Dit zou significante consequenties hebben voor de historiografie omtrent de

verzetspers. Het zou nieuwe, potentiële onderzoekspistes mogelijk maken of verder faciliteren, zoals

onder meer het schrijven van biografieën van verzetsleden of bij de toepassing van

netwerktheorieën om de complexe interconnectie tussen de verzetsorganisaties vast te stellen (Cfr.

Infra).

Concreet voor de kranten die in dit onderzoek centraal staan zouden deze analysemethoden

resulteren in nieuwe onderzoeksmogelijkheden. Ondanks het feit dat de auteur van de krant

Actualite de R.A.F. gekend is (Cfr. infra), zou hiermee mogelijk de structurele kenmerken van het

discours en de gehanteerde terminologie diepgaand in kaart kunnen brengen. Hierbij zou er

bijvoorbeeld een linguïstisch profiel van de auteur kunnen samengesteld worden, waarbij de

interconnectie en de beïnvloeding van het discours centraal staat. Maar ook zou het een zeer

vruchtbare methodologie vormen voor verzetskranten met meerdere auteurs zoals Indépendance.

Op deze manier zou bijvoorbeeld de interne taakverdeling wat betreft de berichtgeving, of de

specifieke tekstuele karakteristieken van de auteurs samengesteld kunnen worden. Bepaalde auteurs

116

Voor achtergrondinformatie omtrent de statistische modellen: Cfr. Griffiths T. e.a. Proceedings of the 20th conference on Uncertainty in artificial intelligence, Press Arlington, Virginia, 2004, p 487-494.

Page 38: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

37

konden zich bijvoorbeeld focussen op één bepaald onderwerp, waarbij één auteur uitsluitend de

focus legde op het socialistisch verzet in de nieuwsberichten. Het zou dus een diepgaande

institutionele, biografische en tekstuele analyse mogelijk maken.

2.3.4.2 De productietechnieken van de verzetspers

Het uitgeven van clandestiene kranten gebeurde technisch gezien op zeer diverse wijzen. De

verzetsorganisaties konden beroep doen op diverse verschillende technieken. Zo konden de

verzetskranten hun uitgaven reproduceren via dactylografie, stencils, linotype, de directe

reproductie van het handschrift of dactylografisch schrift met behulp van apparaten op basis van

alcohol, pasta of de afdruk van clichés.117

Er bestond geen uniformiteit wat betreft de toegepaste techniek. Een goed voorbeeld van een

dactylografische verzetskrant is onder meer de krant De Socialist die in 1941 in Antwerpen

verscheen, of de verzetskrant Actualité de R.A.F. Het kwam ook voor dat bepaalde verzetskranten

vanwege de problematische (materiële) situatie omschakelde naar een andere, minderwaardige

publicatiemethode. Een omgekeerde evolutie was echter ook mogelijk, waarbij de productie van de

verzetskrant kwalitatief verbeterde naarmate de verzetsorganisatie professionaliseerde. De meest

prominente productiemethode was het stencilen. Maar de productiviteit van deze techniek was

relatief beperkt, waardoor het publiceren van duizenden exemplaren en het bereiken van een

uitgebreid lezerspubliek ten zeerste bemoeilijkt werd.118 Een productiemethode die hiervoor wel

geschikt was het drukken van verzetskranten. Maar dit was een zeer risicovolle activiteit aangezien

de drukpersen sporen nalieten op het drukwerk waardoor de identificatie van de drukkerij mogelijk

werd. Ook was het een zeer intensieve methode, beide materieel en financieel.

Er moet overigens opgemerkt worden dat de overgrote meerderheid van de handgeschreven

verzetskranten afschriften waren van kranten die op een andere manier geproduceerd werden.119

Het was materieel en professioneel gezien te problematisch om een verzetskrant te publiceren

indien de activiteiten volledig handmatig werden uitgevoerd. Maar dit technisch aspect was echter

cruciaal voor het uitgeven en het publiceren van verzetskranten. Het bepaalde immers de materiële

mogelijkheden wat betreft oplage-aantal, de preservatie, de leesbaarheid, de mogelijkheid om

fotografisch- en/of beeldmateriaal te integreren in het tekstcorpus en dergelijke meer.

Een goed voorbeeld van de negatieve impact en de beperkte mogelijkheden wat betreft de

productiemethoden is de verzetskrant De Vrije Belg. Deze dactylografische verzetskrant heeft een

zeer lage kwaliteit. De leesbaarheid van de tekst kwalitatief ondermaats, en de verzetsorganisatie

had via de toepassing van deze methode ook niet de mogelijkheid om (complexe) afbeeldingen of

fotografisch materiaal te integreren in het tekstcorpus om de berichtgeving te onderbouwen. Door

de intensieve arbeidsmethode was een groot oplage-aantal, of een uitgebreid pagina-aantal ook

quasi uitgesloten. De materiële beperkingen en de productiemethode hadden duidelijk een

significante impact op de invloed van de verzetspers.

117

Gotovitch J. Beeld van de klandestiene pers in 1940. in Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, n°2, 1972, p. 235. 118

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 77. 119

Gotovitch J. Beeld van de klandestiene pers in 1940. in Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, n°2, 1972, p. 234.

Page 39: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

38

120

Maar ook de preservatie op lange termijn in archiefinstellingen wordt bemoeilijkt door de materiële

productiemethode. Deze problematiek speelt een zeer grote factor bij manuscripten. De kans is

namelijk kleiner dat een leesbaar exemplaar overgedragen werd aan zulk een bewaarinstelling,

gezien de materiële degradatie en het doorgaans kleinere aantal aan exemplaren. Dit heeft ook

significante implicaties voor het digitaliseringsproces (Cfr. supra).

2.3.4.3 De distributiemethoden

Ook de distributie van de verzetspers kon op diverse manieren plaatsvinden. Dit kon variëren van de

manuele en individuele verspreiding, de verkoop van de verzetskranten, of de verzending via de post.

Een combinatie van deze distributiemethoden was mogelijk. Zo werd de meerderheid van de

verzetskranten in 1940 individueel verspreid in de directe omgeving.121 Vaak werd het lezerspubliek

opgeroepen om de verzetskranten te reproduceren en/of de berichtgeving te verspreiden. Dit werd

onder meer aangetoond door het kwantitatief onderzoek van Gotovitch. De oproep tot het

doorgeven en reproduceren van het clandestiene blad vormde voor de verzetskranten in het jaar

1940 kwantitatief gezien de grootste categorie van oproep tot verzetsactiviteiten.122 Een concreet

voorbeeld hiervan kan teruggevonden worden in de verzetskrant Actualité de R.A.F. De auteur

besloot doorgaans de berichtgeving met de oproep om het exemplaar van de krant te verspreiden.

De krant Actualité de R.A.F. beschikte over een relatief laag oplage-aantal vanwege de

problematische materiële situatie. Daarom was het van fundamenteel belang voor de verzetskrant

dat de exemplaren zo efficiënt mogelijk werden ingezet.

120

De Vrije Belg, editie maart 1943. 121

Gotovitch J. Beeld van de klandestiene pers in 1940. in Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, n°2,

1972, p. 235., p 244. 122

Gotovitch J. Beeld van de klandestiene pers in 1940. in Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, n°2, 1972, p. 257.

Page 40: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

39

123 Bovenstaande afbeelding geeft een voorbeeld weer van de oproep de werd uitgedragen om het exemplaar verder te verspreiden.

2.3.5 Het onderscheid met andere verzetsmedia: radio-uitzendingen

De clandestiene pers was echter niet het enige medium dat het verzet ter beschikking had in de

oppositie tegen de Duitse bezetter en de collaboratie. Zo kon het verzet ook gebruik maken van

andere media-instrumenten zoals radio-uitzendingen. De doelstelling, de vormelijke structuur, de

informatiebronnen en het perspectief van dit medium verschilde fundamenteel van de verzetspers.

De radio-uitzendingen werden voornamelijk uitgebracht vanuit het Verenigd Koninkrijk en waren

onderdeel van de BBC-programma’s.124 Zo gaf Radio-Londen, net zoals de sluikpers, aanmoedigingen

en richtlijnen.125 Maar het fundamentele verschil was dat de verzetspers doorgaans in het bezette

land zelf gevestigd was, en zo de berichtgeving beter kon afstellen op de gemoedstoestand in

België.126 De radio-uitzendingen van de BBC gaven wel precieze informatie over de internationale

oorlogsontwikkelingen, maar waren weinig geïnformeerd over de specifieke lokale gebeurtenissen.127

In veel opzichten waren deze twee informatie- en propagandamiddelen complementair in de strijd

tegen de Duitse bezetter.

Specifiek voor de Belgische context waren de uitzendingen van Radio Belgique-Radio België cruciaal.

De Belgische uitzendingen werden mogelijk gemaakt dankzij de ‘European Service’ van de BBC in het

Verenigd Koninkrijk.128 Na een korte periode van uitzendingen in België en Frankrijk, werd er

uitgeweken naar London. Vanuit Londen werd er vanaf 28 september 1940 tot en met 16 september

1944 elke avond, en later ook elke ochtend, een kroniek uitgezonden van vijftien minuten beide in

het Frans en het Nederlands.129 Aan de hand van deze uitzendingen konden de censuur en de

doelstellingen van de Duitse bezetter ondermijnd worden.

Het luisteren naar deze zender had verregaande implicaties voor het luisterpubliek. Het decreet dat

in 18 juni 1940 werd uitgevaardigd bepaalde namelijk dat alle Belgische (amateur) radiozenders

ingeleverd moesten worden bij het Duitse Kommandantur.130 Dit impliceerde echter niet de

confiscatie van de particuliere ontvangstposten. Hierop volgde er op 27 juli een decreet met het

verbod op het opzettelijk luisteren naar Engelse radio-uitzendingen.131 Het overtreden van dit verbod

zou bestraft worden met dwangarbeid of gevangenschap. Om het verbod verder te specifiëren

volgde er nog een verordening op 23 december 1940. Dit decreet bevestigde het voorgaande verbod

en bevestigde dat het verboden was om te luisteren naar alle Engelse uitzendingen, niet enkel

nieuwsuitzendingen. 132 Het was dus niet toegestaan om te luisteren naar andere posten dan die van

123

Actualité de R.A.F., editie van 10 januari 1941. 124

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 69. 125

Ibidem, p 69. 126

Ibidem, p 69. 127

Ibidem, p 69. 128

Ibidem, p 69. 129

Ibidem, p 69. 130

Ibidem, p.69. 131

Ibidem, p 69. 132

Ibidem, p 69.

Page 41: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

40

de Duitse bezetter of naar zenders die door hen opgenomen waren.133 De bezetter erkende dus de

significantie van radio-uitzendingen en het gebruik van dit medium door het verzet. Zo was dit

medium een cruciaal onderdeel van de bredere verzetsbeweging. Ondanks het feit dat het

fundamenteel van aard verschillende met de clandestiene pers, waren beide mediavormen in feite

complementair aan elkaar in de verzetsstrijd tegen de Duitse bezetter en de collaboratie.

2.3.6 Actualité de R.A.F.

De voorgaande segmenten handelden voornamelijk over de algemene, geaggregeerde context

waarin de verzetspers zich situeerde. Nu zullen de specifieke omstandigheden van de verzetskrant

Actualité de R.A.F. behandeld worden, alsmede de wetenschappelijke literatuur hieromtrent.

Centraal staat hier de vraag hoezeer deze verzetskrant de algemene ontwikkelingen die geschetst

werden al dan niet bevestigd.

De verzetskrant werd in november 1940 opgericht door Edmond Dumont. De centrale motivatie

achter de verzetskrant was om een tegenreactie te starten tegen de collaboratie.134 Hierbij werd

vooral een zeer sterke nadruk gelegd op het oppositie voeren tegen de collaborerende Rexisten en

Léon Degrelle. Edmond Dumont spreekt zelf over een ‘Résistance Morale … pour la Patrie’.135 Maar

ondanks het sterk patriottistische discours, werd de nauwe band met Frankrijk ook benadrukt: ‘..pour

la défense de ma patrie bien-aimée, sans oublier la France, pour laquelle j’ai déployé souvent mon

drapeau!’. Over de figuur Dumont is relatief veel informatie gekend, gezien het feit dat doorgaans

veel van de leden van de verzetspers anoniem opereerden. Een zeer waardevolle bron voor

achtergrondinformatie omtrent de verzetskrant en de biografische informatie over Edmond is diens

werk La guerre en vers sous l’occupation allemande 1940-1944136. Edmond was woonachtig in Grand-

Reng, waar hij tevens geboren werd op 30 januari 1897, nabij de Franse grens in de regio Thudinië in

de provincie Henegouwen. Hij had nauwe banden met Frankrijk, en werkte er als diensthoofd in de

zaak Etablissement Bridoux-Puffet in Jeumont.137

Dumont was al vroeg actief betrokken in het verzet. Naast zijn verzetskrant faciliteerde hij in juni

1941 tevens de vlucht van een groep Franse en Engelse soldaten naar Frankrijk. Later zal hij zelfs de

vrouw van majoor Emile Delannoy, de hoofd van de inlichtingendienst Delbo, overbrengen naar

Parijs.138 Daarnaast zorgde hij ook voor de transmissie van correspondentie naar Frankrijk, voorzag

hij Belgische identiteitskaarten aan Franse verzetsstrijders, en tijdens de laatste weken van de

bezettingsperiode bood hij onderdak aan een illegale persoon.139 Hij was lid van het burgerlijk verzet

in België, en was daarnaast ook lid van het Front National in Frankrijk sinds 1 juni 1941. Edmond

Dumont werd naar eigen zeggen ten zeerste geïnspireerd door Charles de Gaulle.140

De verzetskrant Actualité de R.A.F. verscheen wekelijks vanaf haar stichting in november 1940 tot en

met maart 1943. Hierna verschenen de uitgaven onregelmatig vanwege het gebrek aan papier. De

133

Ibidem, p 69. 134

Dumont E. La Guerre en vers sous l’occupation allemande, 1940-1944. Parijs, Centrale du Croissant, 1945. p 2. 135

Ibidem, p 3. 136

Ibidem, p 3. 137

Maerten F. Du murmure au grondement. La Résistance politique et idéologique dans la province de Hainaut pendant la seconde guerre mondiale (mai 1940-septembre 1944). Mons, 1999, vol. 2, boek 7, p. 608. 138

Dumont E. La Guerre en vers sous l’occupation allemande, 1940-1944. Parijs, Centrale du Croissant, 1945. p. 1. 139

Maerten F. Du murmure au grondement. La Résistance politique et idéologique dans la province de Hainaut pendant la seconde guerre mondiale (mai 1940-septembre 1944). Mons, 1999, vol. 2, boek 7, p. 608. 140

Dumont E. La Guerre en vers sous l’occupation allemande, 1940-1944. Parijs, Centrale du Croissant, 1945. p2.

Page 42: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

41

kranten telden doorgaans één à twee bladzijden en werden in een dactylografische stijl geschreven.

Van de uitgaven verschenen er telkens circa 500 exemplaren die in de lokale omgeving werden

verspreid. Ongeveer de helft werd verdeeld in de regio rond het Franse Jeumont, en de overige

exemplaren werden verdeeld in België in de regio van Erquelinnes.141 In totaal verschenen er zowat

150 verschillende edities, wat een totaal opleverde van circa 75.000 exemplaren.142

Ondanks het feit dat Edmond Dumont de stichter was en daarnaast ook de enige auteur en

redacteur, waren er nog diverse andere figuren betrokken met de productie en de distributie van de

verzetskrant. De voornaamste figuren die Edmond hierin bijstonden waren zijn bazen André Bridoux

(Jeumont) en Puffet Leon (Thuillies). Maar de volgende figuren waren ook cruciaal voor de

operationele werking van de verzetskrant:143

Léon Guepin (Maubeuge)

Eugène Denis (Valenciennes)

Moïse Rampanaux (Jeumont)

Gaston Aspero (Jeumont)

Yvon Cocu (Grand-Reng)

Pierre Camberlin (La Louvière)

Gaston Thibaud (Erquelinnes)

Raylond Brulet (La Buissière)

Eugene Chaoine (Bousignies-sur-Roc)

Jules Sancier (Grand-Reng)

Voor de verzetskrant Actualité de R.A.F. is er relatief veel informatie beschikbaar omtrent de

medewerkers en over de auteur Edmond Dumont. Echter, indien er nog meer contextuele informatie

beschikbaar zou zijn over deze verzetsorganisaties en de potentiële interconnectie met andere

verzetskranten en verzetsbewegingen, dan zou een netwerkanalyse een zeer vruchtbare

onderzoeksmogelijkheid vormen. Zulk een analyse zou de onderlinge verwantschappen en

interdependentie van de verzetsbewegingen treffend kunnen illustreren. Voor de toepassing van

netwerktheorieën is het echter vereist om te beschikken over een hoge graad aan contextinformatie

omtrent de verzetsleden, hun biografische achtergrond en de verzetsnetwerken waarin zij actief

waren. Deze situatie is echter problematisch voor het verzet, onder meer vanwege de

anonimiteitsproblematiek (Cfr. supra). Het werk van Christophe Verbruggen over de

hervormingsbewegingen tijdens de Belle Epoque, en diens complexe interconnectie, vormt een

potentieel model voor een gelijkaardige toepassing op de verzetsnetwerken.144

Zoals de plaatsnamen al reeds indiceerden was een zeer groot segment van de medewerkers van de

verzetskrant afkomstig van en actief in Frankrijk. Onderstaande diagram visualiseert deze

onderzoeksresultaten.

141

Ibidem, p. 1. 142

Ibidem, p3. 143

Ibidem, p 3. 144

Cfr. Verbruggen C. Schrijverschap in de Belgische Belle Epoque. Vantilt, Nijmegen, 2009, 414 p.

Page 43: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

42

Geografische verdeling medewerkers Actualité de R.A.F. (exclusief Edmond Dumont)

Bron van de gegevens: Dumont E. La Guerre en vers sous l’occupation allemande, 1940-1944. Parijs, Centrale du Croissant, 1945. p2.

145

Alle medewerkers van de verzetskrant Actualité de R.A.F. waren dus operatief in dezelfde regio aan

de Frans-Belgische grens. Dit gebied was daarmee ook de kern van het afzetgebied van de krant,

vanwege de materiële en logistieke mogelijkheden. Naast een evenwichtige verdeling tussen het

aantal exemplaren (Cfr. Supra) is er ook een evenwichtige verdeling in het aantal medewerkers. Op

basis van deze gegevens, gecombineerd met een sterke Franse beïnvloeding en inhoudelijke

oriëntatie (Cfr. Infra), kan de verzetskrant Actualité de R.A.F in feite ook als een Franse verzetskrant

geclassificeerd worden. Voor beide landen werd er oppositie gevoerd tegen dezelfde bezettende

macht en de collaboratie die hieraan verbonden is. Deze tendens is echter moeilijk te verzoenen met

het sterke nationalistische en royalistische discours dat in de verzetskrant gehanteerd werd (Cfr.

Infra). Desondanks het patriottistisch discours was de krant in de realiteit zeer sterk inhoudelijk,

professioneel en logistiek-materieel gericht op Frankrijk.

Deze inhoudelijke oriëntatie gericht op een Frans doelpubliek vormt, samen met het feit dat een

groot deel van het afzetgebied gelegen was in Noord-Frankrijk, de noodzaak om deze verzetskrant te

integreren in de Franse inventarisatieprojecten van de verzetspers. De voorgaande projecten, zoals

onder meer de Catalogue des périodiques clandestins (1939-1945)146 erkenden echter niet het Franse

karakter van deze verzetskrant, en zijn daarmee onvolledig wat betreft de clandestiene kranten die

verspreid werden op het Franse grondgebied. Een integratie van Actualité de R.A.F. in de

inventarisaties vormt dus een belangrijke bijdrage voor de Franse verzetshistoriografie.

Indien deze ontwikkelingen in het licht geplaatst worden van de algemene ontwikkelingen van de

verzetspers, dan kunnen de volgende convergenties en divergenties vastgesteld worden. De Actualité

de R.A.F. kan in dezelfde persstroming geplaatst worden als de onafhankelijke verzetskranten zoals

onder meer de Churchill Gazette uit Luik of De Vrijschutter uit Halle. Actualité de R.A.F. werd

opgericht met als één van de centrale doelstellingen een sterke oppositie tegenover de collaboratie.

Ook deze tendens is aanwezig in zeer veel van de verzetskranten. De overeenkomsten met de

146 Roux-Fouillet. Catalogue des périodiques clandestins (1939-1945), Paris, Bibliothèque nationale, 1954, 282 p.

3

1

1

1

Frankrijk

Jeumont

Valenciennes

Maubeuge

Bousignies-sur-Roc

2

1 1

1

1

België

Grand-Reng

Thuillies

La Louvière

La Buissière

Erquelinnes

Page 44: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

43

algemene tendens op materieel-logistiek vlak is evident. Vanwege de Duitse repressie, samen met de

schaarste en de materiële beperkingen van een kleine verzetsorganisatie, was het aantal exemplaren

zeer beperkt (ca. 500 per uitgave), en was tevens het afzetgebied zeer lokaal. Wat betreft het sociale

profiel van de algemene verzetsstrijder lijkt deze verzetskrant doorgaans de tendens te bevestigen.

Het betreft voornamelijk Franstalige mannen van middelbare leeftijd uit de (hogere) middenklasse.

Het ontwikkelingsproces dat beschreven werd door A.A. Klumper, waarin elementen zoals

institutionalisering, socialisering en professionalisering centraal staan, lijkt ook van toepassing op de

graduele ontwikkeling van de krant Actualité de R.A.F. Het verzetsnetwerk was voornamelijk

gebaseerd op de onderlinge contacten uit de directe sociale omgeving.

Een ander aspect van een convergentie met de algemene ontwikkelingen van de verzetspers is de

oprichtingsperiode van de krant in het jaar 1940. Het onderzoek van J. Gotovitch toonde aan dat

meerderheid van de verzetskranten die in het jaar 1940 werden opgericht in de periode oktober-

november.147 De verklaring achter dit fenomeen was het belang van de symbolische datum 11

november 1940. Gotovitch beschouwt deze datum als het ontwakingsmoment voor het

verzetsbewustzijn. De verzetskrant Actualité de R.A.F. komt dus sterk overeen met de algemene

stichtingstrend. Onderstaande grafiek geeft de ontwikkeling weer voor het jaar 1940.

Oprichtingsperiode verzetskranten 1940

148

Maar wat betreft de chronologische ontwikkeling vormt de einddatum van de verzetskrant echter

wel een afwijking van de algemene tendens. Van de vijfennegentig verzetskranten die in 1940

ontstonden, verschenen er nog slechts negentien na de bevrijding in 1944.149 De verzetskrant

Actualité de R.A.F. was zelfs actief tot het en met eind 1945.

147 Gotovitch J. Beeld van de klandestiene pers in 1940. in Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, n°2,

1972, p. 229. 148

Ibidem, p 230. 149

Ibidem, p 230.

Page 45: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

44

Een afwijking van de algemene trend is echter wel het rurale karakter van deze verzetskrant. Het

afzetgebied van de verzetskrant lag voornamelijk in de rurale grensstreek tussen Noord-Frankrijk en

Henegouwen. Een andere factor die van deze krant een outlier maakt, is de hoge continuïteit en de

langdurige activiteit van de verzetskrant. De verzetskrant had veel minder te kampen met de directe

repressiemaatregelen, waardoor een constante rekrutering van nieuwe verzetsleden niet vereist

was, zoals onder meet het geval was voor de krant Indépendance (Cfr. infra). De auteur Edmond

Dumont had de verzetskrant al zeer vroeg opgericht, en zal tot na het einde van de oorlog de

persactiviteiten verderzetten. Beide factoren bevorderden de continuïteit.

Het katholieke, patriottische en royalistische discours van de verzetskrant Actualité de R.A.F. vormde

wat betreft de geografische omgeving ook een uitzondering. Het afzetgebied van de verzetskrant lag

in de nabijheid van sterk geïndustrialiseerde zones zoals de Samber-Maas regio en de

Borinagestreek. In deze regio stonden socialistische en communistische organisaties en partijen zeer

sterk. Hier verschenen ook zeer veel verzetskranten die tot deze ideologische stromingen

behoorden.150 Deze sterke positie van de linkerzijde van het politieke spectrum had ook een impact

op het royalisme in deze regio. Deze tendens werd sterk geïllustreerd met het referendum dat werd

gehouden in 1950 over het koningschap van Leopold III. De onderstaande kaart geeft de nationale

uitslag weer van deze plebisciet.151

De roodkleurige kader geeft bij benadering het afzetgebied weer van de verzetskrant Actualité de

R.A.F. Ondanks het feit dat bepaalde rurale delen van Henegouwen sterk katholiek en nationalistisch

waren, indiceren de resultaten van het referendum in 1950 desondanks dat het discours van deze

150

Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2004, p. 231. 151

Bron van de kaart is: Laboratoire de Méthodologie des Sciences Géographiques (LMG) de Liège

Page 46: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

45

verzetskrant niet de dominante stroming was in de bredere geografische regio. Het gegeven dat de

verzetskrant actief was aan de Frans-Belgische grensregio, en in een regio met een sterk

communistisch en socialistisch karakter, is frappant gezien de sterk patriottische en royalistische

oriëntatie (Cfr. onderzoeksresultaten infra). Hoewel een verband tussen het royalisme van deze regio

en de uitslag van het referendum niet indicatief is voor een direct causaal verband, indiceert het

echter de sterke positie van socialistische en communistische organisaties en partijen in deze streek.

Deze these wordt bevestigd met de verkiezingsuitslagen van voor en na de tweede wereldoorlog.

Onderstaande tabel geeft de uitslagen weer voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers in de

provincie Henegouwen voor respectievelijk het jaar 1939 en 1946. Indien deze uitslagen naast de

uitslagen van het referendum geplaatst worden, dan bevestigd dit de sterke positie van de linkerzijde

van het politieke spectrum in de provincie Henegouwen.

152

Een andere afwijking van de algemene tendens is het gegeven dat de verzetskrant Acualité de R.A.F.

ook actief was in Frankrijk zelf. Inhoudelijk werd de krant ook gekenmerkt door een sterke Franse

beïnvloeding. Zo toonde het kwantitatief onderzoek van Gotovitch onder meer aan dat deze

verzetskrant de enige verzetskrant was in 1940 die ook in Frankrijk verscheen.153 Alle overige

verzetskranten die in dat jaar gesticht werden waren uitsluitend gebaseerd in België. Vanwege deze

152

De bron van de gegevens is het departement van Binnenlandse zaken. De informatie is consulteerbaar via de website: http://www.ibzdgip.fgov.be/result/nl/main.html 153

Gotovitch J. Beeld van de klandestiene pers in 1940. in Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, n°2, 1972, p. 265-267.

Page 47: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

46

factoren vormde deze krant een sterke uitzondering op de algemene ontwikkelingen in de

verzetspers.

2.3.6.1 De wetenschappelijke literatuur omtrent Actualité de R.A.F.

In de bestaande wetenschappelijke literatuur omtrent deze verzetskrant bestaat er een algemene

consensus over de volgende kenmerken van deze verzetskrant. Eén van de voornaamste kerntaken

was oorlogsverslaggeving over de internationale ontwikkelingen die positief waren voor de

gebeurtenissen voor de geallieerden.154 Zo werd er gepoogd het moreel te stimuleren na de vlugge

Belgische nederlaag. De korte, dactylografische nieuwsberichten bevatten weinig tot geen expliciete

opiniestukken. Het algemene discours was zeer positief over het eigen vaderland, de Angelsaksische

bondgenoten en Charles de Gaulle.155 Het discours omtrent de Sovjet-Unie was echter negatief. Op

het vlak van de binnenlandse politiek werd er een sterke oppositie gevoerd tegen de collaboratie, en

meer specifiek de Rexisten en Léon Degrelle. In sommige gevallen werd zelfs de doodstraf geponeerd

door de auteur Edmond Dumont.156 Het sterk patriottische discours werd gekoppeld aan een

royalistische berichtgeving die Leopold III voorstelde als een moedige held die België verdedigde

tegen de Duitse invallers. Doorheen de berichtgeving werd er ook een sterk christelijk discours

gehanteerd.157 Eén van de centrale elementen van dit onderzoek is het toetsen en verifiëren van

deze opvattingen via de methodologie topic-modeling. (Cfr. Infra voor een inhoudelijke analyse van

de onderzoeksresultaten.

2.3.7 Indépendance

De voorgaande segmenten handelden voornamelijk over de algemene, geaggregeerde context

waarin de verzetspers zich situeerde. Nu zullen de specifieke omstandigheden van de verzetskrant

Indépendance behandeld worden. Centraal staat de vraag hoezeer deze verzetskrant de algemene

ontwikkelingen die geschetst werden al dan niet bevestigd. Allereest wordt aan de hand van de

bestaande wetenschappelijke literatuur de algemene ontwikkelingen geschetst die de verzetskrant

Indépendance onderging. 158

2.3.7.1 Indépendance in de Borinagestreek

De verzetskrant Indépendance was onderdeel van een bredere verzetsbeweging genaamd het

Onafhankelijksheidsfront die bestond uit diverse regionale afdelingen die onderling verbonden

waren (Cfr. infra). Op het einde van het jaar 1941 besloten Andrée Legros en Jean Terfve samen met

Marcel Dupont, Franz Lacroix, René Noel en Henri Schoonbroodt om vanaf de maand januari 1942 te

beginnen met het uitgeven van een clandestiene krant genaamd Indépendance. De regio waar deze

verzetskrant initieel werd opgericht was de Borinagestreek. De edities werden gedrukt door Edmond

Laurent, een drukker uit Wasmes. De krant werd samen met andere verzetskranten gedrukt, zoals

154

Maerten F. Du murmure au grondement. La Résistance politique et idéologique dans la province de Hainaut pendant la seconde guerre mondiale (mai 1940-septembre 1944). Mons, 1999, vol. 2, boek 7, p. 609. 155

Ibidem, p 609 en Gotovitch J. (dir.), Guide de la presse clandestine de Belgique, Bruxelles, Centre de Recherches et

d'Etudes historiques de la Seconde Guerre Mondiale, 1991. P 3. 156

Maerten F. Du murmure au grondement. La Résistance politique et idéologique dans la province de Hainaut pendant la

seconde guerre mondiale (mai 1940-septembre 1944). Mons, 1999, vol. 2, boek 7, p. 609. 157

Ibidem, p 609 en Gotovitch J. (dir.), Guide de la presse clandestine de Belgique, Bruxelles, Centre de Recherches et

d'Etudes historiques de la Seconde Guerre Mondiale, 1991. P 3. 158

De bron voor de achtergrondinformatie omtrent de verzetskrant Indépendance is : Maerten F. Du murmure au grondement. La Résistance politique et idéologique dans la province de Hainaut pendant la seconde guerre mondiale (mai 1940-septembre 1944). Mons, 1999, vol. 2, boek 7, p. 485-540. En Gotovitch J. (dir.), Guide de la presse clandestine de Belgique, Bruxelles, Centre de Recherches et d'Etudes historiques de la Seconde Guerre Mondiale, 1991, p 136.

Page 48: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

47

onder meer La Voix Boraine en La liberté. Edmond Laurent werkte hiervoor samen met zijn familie en

zijn directe sociale omgeving.

De distributie verliep in de beginfase nog zeer rudimentair. Gedurende de nacht werden de gedrukte

exemplaren gebracht naar de koeriers van het Onafhankelijkheidsfront. Er waren bij de oprichting in

januari 1942 in totaal circa 3.000 exemplaren, maar tegen de maand maart was dit aantal al

aangegroeid tot 7.000. De allereerste uitgave van de verzetskrant bevatte in totaal vier pagina’s en

riep alle arbeiders, bedienden, landbouwers, patriotten en intellectuelen op, van alle politiek-

ideologische overtuigingen, tot het voeren van een gecoördineerde actie tegen de bezetter. Deze

actie hield beide directe strijd in, zoals stakingen en sabotage, alsook het ondersteunen van

verzetsactiviteiten zoals bijvoorbeeld het bieden van onderdak. Centrale elementen in het discours

waren het benadrukken van eenheid, de oproep tot actie en verzet samen met een hoopvolle

verwachting van de internationale ontwikkelingen. De berichtgeving was ook zeer politiek,

antifascistisch en anti-collaboratie van aard. Deze boodschappen werden herhaald doorheen de

eerste edities van de verzetskrant, gecombineerd met de oproep tot een partizanenoorlog en het

aansluiten bij het Onafhankelijkheidsfront. Een cruciaal pijnpunt was voor Indépendance de

economische plundering die de bezetter uitvoerde. Er werd een campagne opgezet met als doel de

koolproductie te hinderen. Hierbij werden ook de industriële eigenaars geviseerd in het discours.

Daarnaast werd de uitgave ook gekenmerkt door de hoogstaande redactionele kwaliteit, wat

uitzonderlijk was voor een verzetskrant uit de regio Henegouwen.

In tussentijd ontwikkelde het Onafhankelijkheidsfront zich verder in de Borinagestreek. In het begin

van het jaar 1942 werd er een regionaal comité opgericht door onder meer de pastoor Ernest

Charensol. Van hieruit poogde de beweging zich verder te expanderen, maar de Duitse

repressiemaatregelen kenden hun tol. In maart 1942 werden dertig verzetsleden gearresteerd,

waaronder Henri Schoonbroodt. Nadien werd de ontwikkeling van het Onafhankelijkheidsfront

weder opgestart, maar de repressie bleef een zeer grote hindernis voor de beweging. Als

voorzorgsmaatregel werd er kortstondig uitgeweken naar de regio rondom Charleroi, waardoor de

3de editie van de verzetskrant hier gedrukt werd.

2.3.7.2 Indépendance Henegouwen

In juni 1942 werd de verzetskrant omgedoopt tot Journal de Front de L’indépendance du Hainaut.

Het illustreerde de graduele expansie van het Onafhankelijkheidsfront in de regio. De

drukkersactiviteiten werden overgenomen door Pays Wallon. De organisatorische expansie kon

plaatsvinden door de uitzendingen van leden van het Onafhankelijksheidsfront, die hierbij steun

kregen van de lokale bevolking. Zo kon de beweging een sterk netwerk oprichten in de provincie

Henegouwen. Enkel in de regio rond Doornik was de positie van het Onafhankelijkheidsfront relatief

miniem. Tijdens deze expansieve ontwikkeling werden andere verzetskranten en groeperingen

geïncorporeerd, zoals onder meer de krant Union Belge en het communistische Lutte. Hierbij werden

deze organisatorische structuren overgenomen en beheerd door de eigen verzetsleden. Het

Onafhankelijkheidsfront was de belangrijkste verzetsorganisatie geworden in de provincie

Henegouwen.

Het auteurschap en de redactie van de verschenen publicaties is voor de meeste gevallen onbekend.

In een aantal gevallen zijn er sterke vermoedens omtrent wie de auteurs waren. Dit kan aangetoond

worden door het voorkomen van een aantal karakteristieke kenmerken van auteurs zoals Jean

Page 49: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

48

Terfve. Hij was vermoedelijk de hoofdredacteur van de editie van juni 1942. Duizenden exemplaren

werden verdeeld over de gehele provincie. Centrale figuren in de distributie waren onder meer

Maurice Petit, Georges Van Pevenage en Gustave Van Wymeersch. De aanhoudende arrestaties en

repressiemaatregelen verhinderde organisatorische expansie en continuïteit. De verzetsleden die

hierdoor niet langer actief waren in het verzetsnetwerk moesten hierdoor constant vervangen

worden door nieuw aangeworven leden. In de periode augustus tot en met november van het jaar

1942 werd er gepoogd om de arrestatiegolf in Charleroi en in de Borinagestreek te boven te komen.

In november 1942 verscheen er een speciale editie met in totaal veertien bladzijden. Het oplage-

aantal van de krant was in tussentijd gestegen tot circa 20.000 en zelfs 30.000 exemplaren. Het

beheer van de krant werd opgenomen door Léon Hasey die hiervoor samenwerkte met onder meer

de verzetsstrijders Jean Terfve en Réne Noel. Na de novembereditie was er een korte onderbreking

in het verschijnen van de verzetskrant. Mogelijk speelden de arrestaties in de regio hierbij een rol.

Vanwege de aanhoudende arrestaties was een nieuwe reorganisatie nodig in de regio. Er moest ook

een nieuwe drukker gevonden worden. Hierdoor kon er pas een nieuwe editie verschijnen voor de

provincies Namen en Henegouwen in februari 1943. De nieuwe drukker was Jean Genard.

In de lente van het jaar 1943 onderging het Onafhankelijkheidsfront in Henegouwen een diepgaande

herstructurering. De leidinggevende structuur van de organisatie werd grondig vernieuwd. De

arrestaties en de reorganisatie troffen de diverse regionale afdelingen van het

Onafhankelijkheidsfront in Henegouwen, en verzwakte het centrale bestuur. Deze decentralisering

was nadelig voor het vestigen van een sterk, provinciaal bestuur van de verzetsbeweging. Hierdoor

werden er naast de verzetskrant Indépendance ook nieuwe initiatieven opgericht voor bepaalde

regionale gebieden, zoals onder meer de verzetskranten Vaincre en Le Bon Combat.

Gedurende de periode dat de verzetskrant Indépendance het publicatiemedium was voor het

Onafhankelijkheidsfront in Henegouwen, van juni 1942 tot en met april 1943, verschenen er in totaal

zeven edities. Centrale onderwerpen waren de hoop op een vlugge bevrijding en overwinning, het

aansporen van acties tegen de bezetter en de collaboratie, de nationale onderdrukking en het verzet

tegen de Duitse maatregelen zoals de deportaties. Daarnaast werd er ook een aanval gericht tegen

de industriëlen die produceerden voor de bezetter en te ver gingen in hun accommodatiepolitiek. In

november verscheen er weer een speciale editie waarbij vooral de oproep tot directe actie, zoals

stakingen en sabotage, centraal stond samen met het pleidooi om comités de Défense en comités de

Solidarité op te richten. Deze comités zouden onder het bestuur van het Onafhankelijkheidsfront

verenigd moeten worden in de collectieve strijd tegen de deporaties. Het verzet tegen de verplichte

deportatie werd een kernonderwerp van de verzetskrant.

De politiek-ideologische oriëntatie was representatief voor de contemporaine Henegouwse

bevolking (Cfr. bijvoorbeeld de eerder geciteerd verkiezingsuitslagen). De verzetskrant Indépendance

had een sterk socialistisch discours, met een significante communistische beïnvloeding. Zo werden er

onder meer oproepen gelanceerd tot sociaal-politieke hervormingen en de oprichting van een

socialistische samenleving na de bevrijding. Maar interne onenigheid tussen de communistische

strekking en de sociaaldemocratische stromingen van de beweging kon voor frictie zorgen. Het

communistische element was echter significant verzwakt door de aanhoudende arrestaties. Hierbij

werd de oproep tot politieke eenheid tussen alle ideologische strekkingen vaak herhaald. Doorgaans

was het discours van de verzetskrant Indépendance gematigder in de periode dat de verzetskrant

Page 50: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

49

verscheen in de gehele provincie Henegouwen, ten opzichte van de initiële verzetskrant die enkel in

de Borinagestreek verscheen.

Er verscheen in november 1942 ook een regionale versie van de verzetskrant Indépendance in de

Henegouwse regio Centre, maar deze editie werd echter niet gepreserveerd. Enkel de voorpagina is

bewaard gebleven. Deze behandelde de conventionele onderwerpen, zoals de verplichte

tewerkstelling en de nationale onderdrukking. Maar ook werd de partizanenstrijd werd in deze editie

sterk benadrukt.

2.3.7.3 Indépendance Charleroi

Tijdens de periode september 1943 tot en met augustus 1944 verscheen de verzetskrant

Indépendance uitsluitend in de regio rond Charleroi. Dit kwam vanwege de hervormingen die het

Onafhankelijksheidsfront doorvoerde. Voortaan werd de verzetspers onder het beheer van deze

beweging opgedeeld per regio, waarbij een bepaalde krant uitsluitend verscheen in de toegewezen

streek. De centrale figuur achter de verzetskrant Indépendance was voor deze periode Jean Demal.

Hij nam het beheer van de persactiviteiten over en schreef persoonlijk meerdere artikels. De overige

redacteurs waren voornamelijk professoren aan het Atheneum van Charleroi, waaronder de figuur

Henri Servais. In het laatste bezettingsjaar verschenen er in totaal negen edities die gedrukt werden

in de drukkerij van Raymond van Vinckenroye in Monceau-sur-Sambre.

Er vond echter een breuk plaats met de voorgaande periodes, aangezien de exemplaren van de

verzetskrant vanaf toen verkocht werd voor de prijs van één frank per stuk. Er werd gepoogd

maandelijks een nieuwe editie te publiceren, maar dit initiatief faalde voor de periode januari tot en

met juli 1944. Gedurende deze periode verschenen er slechts drie edities. Dit is echter frappant,

aangezien deze periode de bevrijding van België besloeg. Vooral de verzwakte positie van het

Onafhankelijkheidsfront in Charleroi was hier de oorzaak van. Daarnaast illustreert het echter ook de

algemene tendens in de verzetspers waarbij de materiele en logistieke problematieken een grote rol

speelden. Ook het oplage-aantal divergeerde van de voorgaande ontwikkeling, toen nam het aantal

exemplaren gestaag toe. Maar in deze periode schommelde het oplage-aantal tussen de 3.000 en de

10.000 exemplaren. Een evidente reden hiervoor is het kleinere afzetgebied, aangezien

Indépendance enkel nog verscheen in de regio rondom Charleroi. Tot zijn arrestatie stond Joseph

Urbach in voor de distributie van de verzetskrant. Nadien werd deze taakverdeling overgenomen

door drie anonieme verzetsstrijders.

Inhoudelijk stonden vooral de internationale ontwikkelingen en de partizanenstrijd centraal samen

met de collaboratie en de bestraffing ervan. Het waren voornamelijk de collaborerende politici en

industriëlen die geviseerd werden. Ook werden gecensureerde kranten gehekeld, zoals onder meer

La Gazette de Charleroi. Er was een sterke communistische beïnvloeding waar te nemen in de laatste

oorlogsedities. De vakbondsvereniging U.T.M.I., die opgericht werd onder supervisie van de Duitse

bezetter, werd verworpen ten voordele van vakbondsorganisatie Comité de Lutte Syndicale.

Naarmate de verzetskrant verder ontwikkelde nam de retributieve toon jegens de collaboratie ook

sterk toe. Centrale elementen hierbij waren de epuratie en de vervolging van collaborateurs. Vooral

de economische en industriële collaboratie werd gehekeld.

De laatste oorlogsuitgave verscheen in september 1944. Na een korte onderbreking zal de krant

opnieuw verschijnen gedurende de naoorlogse periode. Er werd gefusioneerd met de krant Le

Journal de Charleroi. De nieuwe krant werd omgedoopt tot Le Journal et Indépendance en viel onder

Page 51: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

50

het beheer van de voormalige verzetsstrijder Jean Demal. Deze nieuwe krant werd een dagblad die

de banden met het Onafhankelijkheidsfront verbrak. De laatste onafhankelijke uitgave verscheen in

het jaar 1967. Toen werden de persactiviteiten definitief stopgezet.

2.3.7.4 Het Onafhankelijksheidsfront

Het is van cruciaal belang de achtergrond van Het Onafhankelijkheidsfront te schetsen, om de

onderzoeksresultaten en de historische context accuraat te kunnen interpreteren. De verzetskrant

Indépendance was namelijk een onderdeel van deze bredere verzetsbeweging tijdens de tweede

wereldoorlog, namelijk het Onafhankelijkheidsfront.

Het Onafhankelijksheidsfront was een Belgische verzetsbeweging die werd opgericht in de herfst van

het jaar 1941. Het initiatief hiervoor kwam van de Kommunistische Partij Van België, en de beweging

moest als koepel functioneren voor een heterogeen geheel aan verzetsinitiatieven. Enkele

prominente stichters waren onder meer de Brusselse journalisten Pierre Joye en Fernand Demany.159

Het centrale doel was om de volksmassa te verenigen in de strijd tegen de bezetter en de

collaboratie. Hiertoe werd er aangespoord tot diverse verzetsacties, waaronder geweldloze

verzetsvormen zoals hulpverlening en het bieden van onderdak. Vanaf het jaar 1942 steunde het

Onafhankelijkheidsfront ook de gewelddadige operaties van het Belgische Partizanenleger. 160 Dit

was de gewapende tak van de Belgische Kommunistische Partij die werd opgericht door de ex-

vakbondslid Joseph Leemans.161 De Partizanen viseerden voornamelijk het saboteren van de

logistiek-materiele voorzieningen van het Duitse leger, en het verhinderen van de collaboratie.162

Naast het Belgische Partizanenleger waren de Patriottische Milities de prominentste exponenten van

het Onafhankelijksheidsfront. Deze milities waren quasi de reservetroepen van de Partizanen die

moesten optreden bij het uitbreken van een eventueel nationaal volksoproer.163 Dit vooruitzicht van

een finale ondergrondse strijd zal echter nooit uitbarsten.

Maar ook het voeren van propaganda was een cruciaal onderdeel van het Onafhankelijkheidsfront.

Honderden verzetsleden spanden zich in om de activiteiten van verschillende verzetsbladen

(in)direct te beheren. Voorbeelden hiervan zijn onder meer Front of Indépendance. Eén van de

centrale strijdpunten van het Onafhankelijkheidsfront was het verzet tegen de deportaties. Hiertoe

werd een grootschalige actiecampagne opgezet, waarbij er werd opgeroepen om actief de

tewerkstelling te weigeren en er ondersteuning werd gegeven aan de werkweigeraars.164 Een ander

significante groepering die onder de koepel van het Onafhankelijkheidsfront viel was de Dienst-

Solidariteit. Diens doelstelling was het inzamelen en verdelen van (financiële) middelen voor de

naasten van de eigen verzetsleden die getroffen werden door de Duitse repressiemaatregelen.165

Het was de inzet van de Kommunistische Partij om van de Onafhankelijkheidsfront een

overkoepelende massaorganisatie te maken. Vandaar dat er substructuren naast deze beweging

moesten gecreëerd worden om bepaalde specifieke doelgroepen te mobiliseren.166 Ondanks het feit

159

Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. Antwerpen, 2004, p. 231. 160

Ibidem, p 232. 161

Ibidem, p 231. 162

Ibidem, p 232. 163

Ibidem, p. 221. 164

Ibidem, p. 233. 165

Ibidem, p. 233. 166

Ibidem, p. 234.

Page 52: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

51

dat het Onafhankelijkheidsfront faalde in deze doelstelling, ontwikkelde het zich toch tot een ware

massabeweging die de kern vormde van het Belgische verzet.

2.3.7.5 Convergenties en divergenties met de algemene ontwikkelingen

Het vorige segment behandelde de specifieke omstandigheden en de historische ontwikkeling van de

verzetskrant Indépendance op basis van de bestaande wetenschappelijke literatuur. De vraag is

echter vraag hoezeer deze verzetskrant de algemene ontwikkelingen die geschetst werden al dan

niet bevestigen of verwerpen.

Een sterke convergentie met de algemene verzetsontwikkelingen zijn de materieel-logistieke

problematieken waarmee de krant Indépendance rekening mee moest houden. Dit had onder meer

een significante impact op het aantal oplagen en het aantal edities. Zo verschenen er slechts drie

edities van de verzetskrant tijdens de bevrijdingsperiode. De oorzaak hiervan waren voornamelijk

schaarste, netwerkproblemen wat betreft de productie en distributie en de Duitse

repressiemaatregelen. Het oplage-aantal vormde wel een sterke afwijking van de algemene trend.

Op het hoogtepunt distribueerde Indépendance zowat 30.000 exemplaren. Doorgaans had een

gemiddelde verzetskrant amper enkele honderden oplages met hooguit één a twee bladzijden. De

edities van Indépendance telden daarentegen minstens vier, en zelfs tot veertien bladzijden.

Verbonden hieraan is de lage operatieve continuïteit van de verzetskrant. De clandestiene krant

verscheen pas in januari 1942, en zal slechts publiceren tot en met september 1944. Het feit dat de

krant pas in 1942 werd opgericht overlapt met de algemene ontwikkeling van de verzetspers aan de

linkerzijde van het politieke spectrum. Deze stroming ontwikkelde zich pas echt na de invasie van de

Sovjet-Unie. Ook was het niet mogelijk om de publicaties op een consistentie wijze te laten

verschijnen. Veel edities werden uitgesteld of geschrapt vanwege de problematische

omstandigheden, en vaak werd er als voorzorgsmaatregel uitgeweken naar verschillende locaties. De

vele repressiemaatregelen en arrestaties van de medewerkers hadden een zeer negatieve impact

wat betreft de redactie en de distributie van de verzetskrant. Ook deze ontwikkelingen vormen een

algemene trend voor de verzetspers tijdens de tweede wereldoorlog. Verbonden aan de

continuïteitskwestie is het gegeven dat er ook zeer vaak gefusioneerd werd met andere

verzetsorganisaties en kranten. Het verzet was geen statisch geheel aan initiatieven, maar een

complex een dynamisch gegeven dat adapteerde aan de bestaande sociale realiteit. Diverse

verwante organisaties werden geïncorporeerd en beheerd door het Onafhankelijkheidsfront.

Daarnaast is er een sterke overeenstemming wat betreft de theorievorming omtrent

verzetsnetwerken. Het initiële initiatief werd opgestart op basis van persoonlijke contacten uit de

directe sociale omgeving. Ook de aanwerving van medewerkers gebeurde voornamelijk op basis van

dit soort connecties. De verzetskrant Indépendance had een relatief zeer groot verzetsnetwerk,

waarbij er zeer veel interactie en interdependentie was met andere verzetsorganisaties. De vermelde

netwerktheorie zou zeer vruchtbare onderzoeksresultaten kunnen opleveren indien deze toegepast

zou worden op de complexe, onderlinge verbanden tussen de verzetsbewegingen. Een mogelijk

model hiertoe vormt het werk van Christophe Verbruggen (Cfr. Supra).

Een convergentie die aan dit element gerelateerd is, is het sociologisch profiel van ‘de

verzetsstrijder’. Op basis van prosopografische studies werd aangetoond dat het merendeel van de

verzetsleden die actief waren in de clandestiene pers afkomstig waren uit de Franstalige, hogere

middenklasse en dat het voornamelijk mannen betreft van middelbare leeftijd. De sociale

Page 53: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

52

achtergrond en afkomst van de medewerkers van Indépendance stemt dus overeen met het

veralgemeend sociaal profiel. Maar ook bevestigd deze verzetskrant de enorme impact van de

repressiemaatregelen die werden opgelegd door de Duitse bezetter. De diverse arrestatiegolven

hadden een nefaste impact op de continuïteit van de verzetskrant. Hierdoor was een constante

toestroom en rekrutering van nieuwe verzetsleden vereist. Het limiteerde sterk de

publicatiemogelijkheden van de krant.

Wat betreft het socialiserings- en institutionaliseringsproces dat beschreven werd door A.A. Klumper

is van toepassing op Indépendance. Zo ontwikkelde en (re)organiseerde de verzetsorganisatie zich

continu doorheen de bezettingsperiode. Een centrale drijfveer hierachter waren de

repressiemaatregelen waardoor een constante rekrutering en reorganisatie essentieel waren. Maar

ook de vele fusies en incorporaties van andere verenigingen en verzetskranten droeg bij aan deze

ontwikkeling. Het beschreven professionaliseringsproces wordt ook sterk geïllustreerd door de

kwalitatieve en kwantitatieve productie van de verzetskrant. Deze nam gradueel maar zeker toe

naargelang de bezetting vorderde. Daarnaast ontwikkelde het Onafhankelijkheidsfront een eigen

verzets-subcultuur onder de aangesloten leden.

Een laatste convergentie is de significantie van de symbooldatum 11 november. Op deze

herdenkingsdatum verschenen er namelijk speciale edities. Zoals het onderzoek van Gotovitch

aantoonde was deze symbooldatum cruciaal voor veel verzetsorganisaties tijdens de tweede

wereldoorlog. Zo werd een significant aantal van de verzetskranten opgericht in de periode oktober-

november. Maar ook inhoudelijk woog de impact van deze datum door. Een treffende illustratie

hiervan is het nationalistische discours van de verzetskrant Actualité de R.A.F. in de novemberedities

(Cfr. de onderzoeksresultaten infra).

In tegenstelling tot de eerder behandelde verzetskrant Actualité de R.A.F., is de ideologische

oriëntatie van Indépendance representatiever voor de bredere geografische omgeving. De vermelde

verkiezings- en referendumuitslagen staven deze these (Cfr. supra). De socialistische en

communistische bewegingen stonden zeer sterk in de provincie Henegouwen. Door deze

geografisch-ideologische overeenstemming kon een groter doelpubliek bereikt worden.

Een andere significante afwijking is het feit dat de verzetskrant Indépendance een financiële bijdrage

vereiste bij de verkoop van de krant tijdens de periode dat de krant in Charleroi gevestigd was. De

algemene tendens in de verzetspers is dat de gepubliceerde verzetskranten geheel kosteloos

verspreid werden. Dit bevorderde namelijk de verspreiding van de berichtgeving en vergrote het

doelpubliek. De financiële bijdragen vergemakkelijkten daarentegen wel de clandestiene

persactiviteiten.

De verzetskrant Indépendance vertoont zeer veel convergenties met de algemene tendenzen. Maar

het is hierbij ook cruciaal om de eigen, specifieke karakteristieken te vermelden die afweken van de

geaggregeerde ontwikkelingen.

2.4 De gecensureerde pers Om een grondige analyse van de verzetspers uit te voeren is het ook van cruciaal belang om de

context en de omstandigheden te schetsen waarin de gecensureerde pers actief was. Deze persvorm

werd onderworpen aan een regime van overzicht en censuur, wat mee de basis vormde voor het

ontstaan van de verzetspers. De verzetspers definieerde zich door zich af te zetten ten opzichte van

Page 54: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

53

de gecensureerde pers. Het onderscheid tussen beide persvormen is echter niet altijd dichotoom en

evident. Zo kan er in bepaalde gevallen een zelfcensuur opgelegd worden vanwege de angst voor

repercussies, of kan de graad van de oplegde censuur miniem zijn en kunnen de persactiviteiten

relatief ongereguleerd verlopen. De verzetspers kon zichzelf ook bepaalde vormen van (zelf)censuur

opleggen, om bijvoorbeeld bewust de publicatie te verhinderen van gebeurtenissen die nadelig zijn

voor de eigen beweging. Een concreet voorbeeld hiervan is onder meer de verzetskrant Actualité de

R.A.F. Het volgende citaat van een medewerker van deze verzetskrant toont sterk de moeilijke

positie waarin de verzetspers opereerde wat betreft de eigen berichtgeving om het moreel hoog te

houden.

‘Commenter les événements dans le sens favorable à notre pays quand tout allait mal, n’est pas

chose aisée; Chanter victoire quand tout semble s’effondrer, il y faut du courage.’167

Maar de problematische definiëring wordt nog verder geïllustreerd door de oprichting van het

ministerie van Nationale Voorlichting in 1939. De centrale doelstelling van dit instituut was het

garanderen van de Belgische neutraliteit, en het verhinderen dat de oorlogvoerende partijen in de

pers geviseerd werden. Hiertoe werden diverse publicatieverboden opgelegd aan dag- en

weekbladen die stelling namen tegen Frankrijk, Groot-Brittannië en Duitsland.168 De implementatie

van censuurmaatregelen begon dus niet tijdens de Duitse bezettingsperiode, en werd ook door

contemporaine persmedewerkers bekritiseerd. Maar de complexiteit van het censuurbegrip wordt

nog verder geproblematiseerd door het gegeven dat ook voor het uitbreken van de oorlog Duitsland

censuurmaatregelen ondernam gericht tegen de Belgische persvrijheid. Zo verscheen er op 26

oktober 1939 een editie van het weekblad Pourqoui-Pas? waarin een karikatuur verscheen van de

toenmalige Duitse ambassadeur Von Bülow-Schwante. 169 De Duitse instanties in België oefende druk

uit op de Belgische regering om deze aan te sporen om op te treden tegen de publicatie van het

weekblad. Ondanks journalistiek protest werd het nummer uit de circulatie gehaald omdat het inging

tegen de Belgische neutraliteitspolitiek. De censuur ging dus de bezetting vooraf, en is daarmee een

ontwikkeling met significante implicaties. Daarnaast voorzag de Duitse overheid ook financiële steun

en onder het propagandacampagnes om de Belgische pers te beïnvloeden.170 Maar ook de

geallieerden mogendheden ondernamen pogingen om de Belgische pers te beïnvloeden.171 Het

gegeven dat de censuur de bezetting vooraf ging is van fundamenteel belang voor de definiëring van

het analyseconcept.

Wat betreft de consequenties voor de chronologische en inhoudelijke definiëring van het

analyseconcept ‘de gecensureerde pers’, is een methodologische uitweg mogelijk voor deze

conceptuele problematiek. De afbakening van het onderzoeksobject ‘de gecensureerde pers’ kan

hiermee afgelijnd worden tot alle publicaties die verschenen tijdens het censuurregime van de Duitse

bezetter tijdens de tweede wereldoorlog. Hierdoor wordt het analyseperspectief afgericht op de

specifieke situatie van de Belgische pers tijdens de tweede wereldoorlog.

167

Dumont E. La Guerre en vers sous l’occupation allemande, 1940-1944. Parijs, Centrale du Croissant, 1945. Préface, p 2. 168

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 49. 169

De Bens E. De Belgische dagbladpers onder Duitse censuur 1940-1944. Kapellen, De Nederlandsche Boekhandel, 1973, p 131-132. 170

Ibidem, p 134. 171

Ibidem, p 137.

Page 55: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

54

Daarnaast vormt de collaborerende pers (Cfr. Infra) een grijze zone die zich niet gemakkelijk laat

situeren in deze tweedeling. Deze persvorm kon nauwelijks legaal verschenen tijdens de

bezettingsperiode, maar implementeerde bewust een (zelf)censuur waarbij doorgaans enkel

positieve berichtgeving over de bezetter, de autoriteiten en de collaboratie werd gepubliceerd. Het

woord ‘censuur’ volstaat niet om de complexe persrealiteit te beschreven in zulke ambigue gevallen.

Een strikt, dichotoom onderscheid tussen enerzijds de clandestiene pers en de gecensureerde pers

anderzijds is in de historische realiteit ten zeerste problematisch.

2.4.1 Censuur en de Belgische persvrijheid

De Belgische grondwet garandeerde de persvrijheid, maar dit verhinderde de Duitse bezetter niet om

een perscensuur te implementeren. Tijdens de bezettingsperiode schakelde de Duitse overheden de

geschreven, de gefilmde en de gesproken pers gelijk om te garanderen dat alle informatiemedia met

dezelfde stem spraken.172 De Duitse greep op de Belgische pers was zodanig groot tijdens de

bezettingsperiode, dat persvrijheid enkel bedreven kon worden met de ontwikkeling van een

clandestiene pers. De verzetspers definieerde zich dus ten opzichte van de gecensureerde pers.

De verschillende informatiemedia werden beheerd door specifieke groepen en cellen binnen de

Popaganda Abteilung. Zo vielen de kranten en periodieken onder de verantwoordelijkheid van de

Gruppe Presse, radioaangelegenheden onder Gruppe Rundfunk en filmjournalen onder de Gruppe

film.173 Maar ook aanverwante cellen, zoals de Gruppe Kultur en de Gruppe Aktiv-Propaganda

mengde zich in het persbeleid.174 Initieel werd er een systeem van preventieve censuur

geïntroduceerd, waarbij alle persedities werden nagelezen voor de publicatie ervan. Maar in het

najaar van 1940 schakelde het Militair Bestuur over naar een censuur a posteriori, vanwege het feit

dat via deze censuurstrategie beter het beeld van een neutrale pers werd hooggehouden.175 Deze

vorm van censuur bleek uiteindelijk niet operationeel, waarop vanaf augustus 1942 opnieuw

geopteerd werd voor een preventief censuurbewind.176

Hierbij was een toelating vereist om legaal kranten te publiceren. Ongeautoriseerde publicaties

werden zo het bestaansrecht ontnomen. Zo werd ongeveer één op twee van alle aanvragen

geweigerd, en kon een toelating herroepen worden.177 Sommige kranten die banden hadden met

verzets- en/of communistische organisaties, poogden tevergeefs, om legaal te blijven verschijnen. Dit

bleek in sommige gevallen uiteindelijk niet acceptabel voor de autoriteiten, waarop de activiteiten

werden stilgelegd (Cfr. supra). Een goed voorbeeld van deze ontwikkeling is de reeds vermelde krant

Ulenspiegel. Maar ook de Belgische tijdschriften werden onderworpen aan het Duitse

censuurregime. De Propaganda-Abteilung controleerde elk binnen- en buitenlands tijdschrift dat in

België verscheen. Een belangrijk propagandamedium voor het nationaal-socialisme was het

tijdschrift Signaal.178

Verbonden aan deze censuurmaatregelen, werden ook andere middelen ingezet door het Militair

Bestuur om de pers te controleren. Zo werd de nieuwsgaring gecentraliseerd, werd er een

172

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p49. 173

Ibidem, p 55. 174

Ibidem, p 55. 175 De Bens E. De Belgische dagbladpers onder Duitse censuur 1940-1944. Kapellen, De Nederlandsche Boekhandel, 1973, 62-66. 176

Ibidem, P 62-80.. 177

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 57. 178

De Bens E. De Belgische dagbladpers onder Duitse censuur 1940-1944. 1973, p 87-91.

Page 56: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

55

distributiemonopolie geïmplementeerd. De distributiemonopolie hield in dat het door de Duitsers

gecontroleerde distributiebedrijf, Dechenne, het enige verdeelcentrum was voor de Belgische

kranten. Journalisten werd de verplichting opgelegd om zich te verbinden aan een officiële

beroepsorganisatie.179 Het persagentschap Belga werd omgevormd tot Belgapress en werd

onderworpen aan Duitse controle.180 Hiernaast werd er voor alle Belgische kranten de verplichting

ingevoerd om zich aan te sluiten bij het nieuwe persagentschap.181 Ook de papierverdeling werd door

de bezetter gecontroleerd, mede om de clandestiene pers te ondermijnen.182 In het licht van de

eerder beschreven ontwikkelingen kende deze maatregel een significante impact op de

publicatiemogelijkheden van de verzetspers. Vanwege de papierschaarste was beide het oplage-

aantal en het pagina-aantal ten zeerste beperkt. Aan de hand van deze instrumenten werd er

gepoogd een stevige greep te krijgen op de Belgische pers en informatiemedia.

Deze sterke greep en beïnvloeding impliceerde echter niet dat alle Belgische journalisten

dwangmatig deze maatregelen ondergingen en zich inschakelden in de propagandamachine. Veel

persmedewerkers participeerden namelijk uit opportunisme of uit overtuiging.183 Enkele

voorbeelden van de Nieuwe Orde stroming in de pers zijn onder meer de geconfisqueerde kranten

zoals Le Soir en de publicaties in handen van collaboratiegroepen zoals Volk en Staat en Le Pays

Réel.184

2.4.2 De Propagande-Abteilung Belgien

Een centrale actor in het Duitse censuur- en propagandabeleid was de Propaganda-Abteilung in

België. De hoofdzetel van deze afdeling was gevestigd in Brussel, maar er werden daarnaast diverse

filialen gevestigd in de belangrijkste steden zoals onder meer Luik, Charleroi en Antwerpen.185 De

hoofddoelstelling van de Propaganda-Abteilung was de publieke opinie te winnen voor het

nationaal-socialisme aan de hand van affiches, vlugschriften, tentoonstellingen en dergelijke meer.186

De positie van dit overheidsorgaan was ten zeerste complex, aangezien het deel uitmaakte van het

militaire bezettingsapparaat maar tegelijk ook verantwoording verschuldigd was aan het

Propaganda-Ministerium van Goebbels. Officieel was de Propaganda-Abteilung louter een

uitvoerend orgaan voor censuur en cultuurbevordering, maar het zal desondanks dit statuut

eigengereide initiatieven hiertoe ondernemen en de eigen, officiële terreinafbakening samen met

het beslissingsrecht expanderen.187 Hierdoor ontstond er een zekere frictie tussen het Militaire

Bestuur en de Propaganda-Abteilung.188 Naast deze instantie waren ook de Sicherheitsdienst en de

Duitse ambassade in Brussel cruciaal voor het uitvoering van het censuurbeleid. Het was via deze

bezettingsorganen dat de Belgische pers in de greep werd gehouden.

179

Ibidem, P 87-91. 180

Ibidem, p 87-91. 181

Ibidem, P. 87-91. 182

Ibidem, P. 87-91. 183

Boeckx B. e.a. Tegendruk : Geheime Pers tijdens de tweede wereldoorlog. Amsab, Gent, 2004, p 59. 184

Ibidem, p 59. 185

De Bens E. De Belgische dagbladpers onder Duitse censuur 1940-1944. Kapellen, De Nederlandsche Boekhandel, 1973, p

73. 186

Ibidem, p74. 187

Van Den Wijngaert M. e.a. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. 2004, p. 130-133. 188

Ibidem, p 130-132.

Page 57: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

56

2.4.3 Classificatie Gecensureerde pers

Er verschenen zowat 35 kranten gedurende de bezetting die gecategoriseerd kunnen worden als de

‘gecensureerde pers’. Deze publicaties waren echter niet in alle gevallen actief voor de gehele

bezettingsperiode. Een aantal kranten verschenen hooguit enkele maanden lang. De gecensureerde

pers was een zeer diverse categorie. De volgende drie groepen kunnen hierin onderscheden worden.

Hiervoor wordt hetzelfde methodologisch en typologisch onderscheid overgenomen dat gehanteerd

werd door het SOMA tijdens het inventariserings- en digitaliseringsproject.

Als eerste groep kan de collaborerende pers onderscheden worden. Deze persbladen vormden de

officiële spreekbuis van de collaborerende partijen en bewegingen waaraan ze verbonden waren. De

voornaamste voorbeelden van deze stroming zijn onder meer de krant Volk en Staat van het Vlaams

Nationalistisch Verbond, De Gazet dat beheerd werd door DeVlag, of de krant Le Pays Réel van de

groepering Rex.189

Het tweede onderscheid dat gemaakt kan worden in de gecensureerde pers is de niet gebonden

dagbladpers. Tot deze categorie behoorden alle kranten die in België (opnieuw) verschenen

gedurende de bezettingsperiode.190 De kranten waren niet officieel verbonden met collaborerende

partijen, bewegingen en organisaties. Enkele voorbeelden van deze stroming zijn onder meer De Dag

of Le Courrier de L’Escaut. Er was wel een significant aantal aan nieuwe titels die ongebonden waren,

maar tot de Nieuwe Orde stroming behoorden. Voorbeelden van deze ontwikkeling zijn onder meer

Le Nouveau Journal en het Vlaamsche Land.

Ten laatste kan de zogenaamde ‘gestolen pers’ onderscheden worden. Hiermee worden de kranten

geviseerd die opnieuw verschenen gedurende de bezettingsperiode, zonder het akkoord van de

initiële eigenaars van de publicatie.191 Tot deze stroming behoorden onder meer Het Laatste Nieuws

en Le Soir. De toon van bepaalde gestolen kranten was uitermate pro-Duits. Zo kreeg La Nation Belge

vaak de bijnaam La Nation Boche.192 De bezetter poogde desondanks de indruk te wekken dat de

gestolen pers de continuatie was van de vooroorlogse versie.193 De exacte invulling van deze

classificatie wordt echter geproblematiseerd vanwege het feit dat de complexe perssituatie vaak niet

nauw typologisch kan worden opgedeeld in strikt afgebakende categorieën. Zo waren er bepaalde

‘gestolen bladen’ die echter toch verschenen met een gedeeltelijke of impliciete toestemming van de

beheersraad.

Ondanks de Duitse censuurmaatregelen was deze persvorm zeer succesvol en omvangrijk. Het

oplage-aantal was aanzienlijk, en benaderde de vooroorlogse cijfers. Zo werden er bijvoorbeeld van

de kranten Le Soir en Het Laatste Nieuws meer dan 200.000 exemplaren per dag gedrukt.194

Doorgaans hadden de meeste kranten echter een beperktere oplage-aantal tussen de 40.000 en

70.000 edities. De prominent politieke persbladen van de collaborerende partijen boekte doorgaans

minder goede resultaten. Na 1941 kan er een daling in de belangstelling voor de gecensureerde pers

189

De Bens E. De Belgische dagbladpers onder Duitse censuur 1940-1944. Kapellen, De Nederlandsche Boekhandel, 1973, p 303-324. 190

Ibidem, p 328-364. 191

Ibidem, 328-364. 192

Ibidem, p 145. 193

Ibidem, p 145. 194

Ibidem, p 339-345.

Page 58: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

57

waargenomen worden.195 Maar de vraag naar nieuwsberichten en inlichtingen omtrent het

oorlogsgebeuren was grootst. Deze informatie was ook cruciaal bijvoorbeeld met betrekking van de

ontwikkelingen aan het front, of de informatie omtrent de ravitaillering. Daarnaast was er ook een

behoefte aan ontspanning en recreatie. De gecensureerde pers bleef met andere woorden een

kernelement in de nieuws- en verslaggeving in België.

195

Ibidem, p 303-328.

Page 59: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

58

3 Topic-modeling In het voorgaande onderdeel werd er voornamelijk stilgestaan bij de historische context samen met

de afbakening van het onderzoeksobject en het bronnenbestand. Deze elementen zijn van cruciaal

belang bij de analyse en de interpretatie van de onderzoeksresultaten. In dit segment zal er echter

voornamelijk aandacht besteed worden aan het methodologisch aspect van het onderzoek. De

interdisciplinaire methodologie die in dit historisch onderzoek centraal is ‘topic-modeling’.

Vooraleerst er wordt overgegaan op de praktische en methodologische aspecten ervan is het van

essentieel om stil te staan bij de kerneigenschappen en vooronderstellingen van deze

(historiografische) methode.

3.1 Contextualisatie: The digital humanities en distant reading Recent werd er een nieuwe methodologie ontwikkeld in de sociale wetenschappen, waarvan de basis

lag in de conceptie van complexe analysemethodes in de computer wetenschappen en de linguïstiek.

Topic-modeling is een methodologie die toestaat om de structurele patronen te herkennen in een

tekstcorpus die niet of nauwelijks rechtsreeks gedetecteerd kunnen worden via een kwalitatieve

lezing van de bronnen. Het bouwde voort op een lange tendens in de sociale wetenschappen,

waarbij er gepoogd werd om computertechnieken en -methodologieën te integreren met de

conventionele analysemethoden in de zogenaamde Humanities. Vandaar dat het begrip ‘the digital

humanities’ werd gebruikt in het verwijzen naar deze initiatieven. Deze nieuwe methodologieën

vormen cruciale instrumenten in de handen van historici en andere (sociale) wetenschappers om de

dieperliggende patronen in uitgebreide tekstcorpora te achterhalen. Aan de hand van de interne

woordverbanden en woordclusters worden ‘topics’ of onderwerpen samengesteld. Deze

onderwerpen vormen de kern en de basis van elk tekstcorpus. Rondom deze tekstuele fundering

wordt een breder discours geweven, en deze verbondenheid wordt achterhaald door middel van

deze methodologie. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om de interconnectie en de

interdependentie van de onderwerpen aan te tonen. Een bepaald discours omtrent een onderwerp is

geen statisch gegeven dat strikt geclassificeerd kan worden in afgebakende onderwerpsgroepen. Het

is een complex geheel van onderling verbonden woordrelaties dat doorheen de aanleg van het

tekstcorpus gradueel evolueert. Het in kaart brengen van deze structurele, chronologische

ontwikkeling is ook mogelijk via topic-modeling. Deze methodologie brengt digitalisering tot een

complexere dimensie (Cfr. de methodologische evaluatie infra). Het biedt een meerwaarde die

verder gaat dan louter de digitale consultatie van historische bronnen. Deze vorm van

bronnenanalyse werd treffend gevat door Franco Moretti met het begrip distant reading. In de

handen van de historicus vormt het een zeer vruchtbaar, interdisciplinair analyse-instrument voor

gegrond historisch onderzoek.

De methodologische toepassing van topic-modeling gebeurt met softwareprogramma’s zoals

AntConc of Mallet (Cfr Infra). Centraal staat hierbij de zoektocht naar recurrente patronen van

onderling verbonden woorden in uitgebreide tekstbestanden. Dit heuristisch en methodologisch

instrument doorzoekt een tekstcorpus voor woordclusters, waarbij de historicus gericht het

wetenschappelijk onderzoek kan sturen en de achterhaalde woordverbanden kan groeperen onder

één bepaalde ‘topic’. Deze onderwerpsgroepen worden samengesteld op basis van de achterhaalde

woordrelaties en op basis van logische en inhoudelijke relevantie.

De metafoor die vaak gebruikt wordt voor dit proces is dat van een markeerstift die bepaalde

woorden in een tekst accentueert in verschillende kleuren. Elke kleur behoort tot een bepaalde

Page 60: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

59

topic. Deze onderwerpen werden samengesteld op basis van de interne woordrelaties van het

tekstbestand. Onderstaande afbeelding illustreert deze metafoor, en is afkomstig van één van de

grondlegger van deze methodologie David M. Blei. De woorden die geel, groen of blauw gemarkeerd

zijn behoren in dit metafoor elk tot hun respectievelijke topic. Op basis hiervan worden coherente

onderwerpsgroepen samengesteld.

196

3.1.1 Theoretische onderbouwing: probabiliteitsverdeling en Latent Dirichlet Allocation

topic-modeling vormt een element van een breder onderzoeksveld genaamd probalistic modeling of

probabiliteitsmodelering. Het doel is het thematisch en inhoudelijk ontleden van uitgebreide

tekstcorpora aan de hand van statische modellen.197 De gehanteerde algoritmen zijn statistische

methoden die het woordgebruik in de originele teksten analyseren om de onderliggende thema’s te

distilleren. Daarnaast wordt er aan de hand van deze methodes ook geprobeerd om na te gaan hoe

deze thema’s zich verhouden ten opzichte van elkaar, en hoe deze onderwerpen chronologisch

evolueren. Er is geen voorafgaande thematische classificatie vereist, waardoor het mogelijk wordt

om ongeziene hoeveelheden aan tekstbestanden inhoudelijk te doorgronden.

De meest courante topic model, of geheel aan algoritmen en methodologische premissen, is

genaamd Latent Dirichlet Allocation (LDA). Dit is het statistisch model dat courant gebruikt wordt bij

softwareprogramma’s zoals onder meer Mallet (Cfr infra). Dit model verondersteld dat

tekstbestanden meerdere onderwerpen bevatten, waarbij een bepaald onderwerp kernbegrippen

bevat die over het gehele corpus verdeeld zijn. Dit model vereist dat het aantal onderwerpen vooraf

bepaald wordt, waarbij er dan a posteriori gezocht wordt op basis van de probabiliteit van de

woordrelaties. Elk tekstdocument uit het corpus ondergaat een tweeledig proces waarbij de

gedefinieerde onderwerpen, en de daaraan verbonden woorden, willekeurig worden verdeeld over

het gehele tekstcorpus.198 Centraal staat hierbij de statische probabiliteitsverdeling van de woorden.

Dit is het onderscheidende kenmerk van het model LDA: alle documenten in het corpus worden

verondersteld dezelfde onderwerpen te bevatten, maar niet dezelfde proportie en dezelfde

distributie van deze onderwerpen. LDA beschouwt een tekstcorpus als een metaforische emmer

gevuld met woorden, waarbij de precieze situering of de ordening van de woorden en de

196 Blei D.M. Probalistic Topic Models. In: Communications of the ACM, 2012, vol.55 nr. 4, p. 77-84. 197

Ibidem, p 77-78. 198

Ibidem, p 77-78.

Page 61: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

60

tekstdocumenten irrelevant is.199 Het doel is het interfereren van de achterliggende thematische

structuur en het analyseren van de meest probabilistische termen voor de meest probabilistische

onderwerpsgroepen. De analyse via LDA gebeurt aan de hand van statistische criteria en assumpties,

en dus niet vanuit inhoudelijke criteria. Hierbij is de persoonlijke inbreng van de (sociale)

wetenschapper cruciaal voor de inhoudelijke interpretatie en analyse.

Voordat het statistisch model Latent Dirichlet Allocation toegepast kan worden op tekstuele bronnen

in de (sociale) wetenschapsonderzoeken is het noodzakelijk om een aantal van de inherente

statistische assumpties te modificeren. In het vermelde emmer-metafoor verondersteld LDA namelijk

dat de volgorde en de situering van de woorden en teksten irrelevant is. Dit is echter problematisch

voor een historisch onderzoek waarbij de chronologische ontwikkeling van de onderwerpen

geanalyseerd wordt. De inherente woorden en onderwerpen zijn immers geen statische entiteiten,

maar dynamische gegevens die zich gradueel ontwikkelen. Ook wanneer er doorheen deze

historische ontwikkeling nieuwe onderwerpen worden aangehaald in het tekstcorpus, vormt er zich

een probleem aangezien het model initieel vertrok vanuit statische onderwerpsgroepen. Daarnaast is

de tekstuele structuur essentieel voor de interpretatie van een tekstcorpus. Ook de achtergrond- en

contextinformatie omtrent een tekstcorpus zijn cruciaal voor de analyse ervan. Bij het initiële LDA

model werd er geen rekening gehouden met deze zogenaamde metadata, zoals bijvoorbeeld de

geografische locatie, de biografische kenmerken van de auteur en dergelijke meer. Het is vanwege

deze problematieken dat het LDA model gemodificeerd werd om rekening te houden met de

specifieke omstandigheden van de sociale wetenschappen.200 Hierdoor werd het LDA model een

toepasbaar interdisciplinair methodologisch-instrument in onder meer de historiografie.

3.1.2 Noodzakelijke vereisten voor topic-modeling

De methodologie topic-modeling kan echter niet toegepast worden op elk (historisch) onderzoek of

op elk bronnenbestand. Er zijn een aantal cruciale vereisten die noodzakelijk zijn voor een vruchtbare

analyse van een tekstcorpus.

Allereest is het vereist om te beschikken over een omvattend tekstcorpus. Topic-modeling zoekt naar

de structurele patronen en woordrelaties in een bepaald tekstbestand. Dit kan echter niet coherent

en systematisch uitgevoerd worden indien het tekstcorpus kwantitatief te beperkt is. In een

conventioneel tekstcorpus worden doorgaans verschillende onderwerpen besproken. Deze

inhoudelijke variatie zorgt er echter voor dat het belangrijk is dat het aantal tekstbestanden

kwantitatief significant genoeg is om ook statistisch en inhoudelijk relevante resultaten te kunnen

verwerven. Indien het tekstcorpus kwantitatief te beperkt is, dan worden de analysemogelijkheden

en de geloofwaardigheid van de resultaten ondermijnd. Deze problematiek wordt echter

gereduceerd wanneer er gewerkt wordt met tekstcorpora die inhoudelijk zeer coherent zijn qua het

soort en het aantal van onderwerpen. Bijvoorbeeld, indien de methode toegepast wordt op een

tekstcorpus van een commerciële krant voor de periode 1900-1940, dan worden er doorgaans zeer

gevarieerde lokale, nationale en internationale nieuwsberichten besproken. Inhoudelijk is er dus een

zeer grote diversiteit aan onderwerpen. Maar indien de analyse bijvoorbeeld wordt toegepast op een

inhoudelijk consistenter bronnenbestand, zoals onder meer een medisch professioneel tijdschrift,

dan is het aantal behandelde onderwerpen inhoudelijk verbonden en kwantitatief beperkter. De

kwantitatieve vereiste van het bronnenbestand is dus gerelateerd aan de inhoudelijke structuur van

199

Ibidem, p 82. 200

Cfr. Ibidem, P.83.

Page 62: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

61

een tekstcorpus. Het minimumaantal aan vereiste tekstbestanden voor een inhoudelijk divers

tekstcorpus wordt doorgaans gelegd op enkele honderden tot duizend verschillende exemplaren201.

Indien er gewerkt wordt met meer homogene tekstcorpora, zoals onder meer de verzetspers, is een

lagere hoeveelheid ook voldoende.

Het geanalyseerde tekstcorpus moet ook ‘voorbereid’ worden vooraleer het geanalyseerd kan

worden via topic-modeling. Zo is het essentieel dat de stopwoorden uit het tekstbestand

geëlimineerd worden. De tekst wordt als het ware getransformeerd van een leesbaar geheel tot een

reeks woorden, zonder leestekens, hoofdletters en dergelijke meer (Cfr het segment over stoplists

infra). Deze elementen kunnen het algoritme van het softwareprogramma verstoren.

Deze methodologie vereist daarnaast een softwareprogramma als ‘instrument’ om de analyse uit te

voeren. Er is breed scala aan programma’s beschikbaar, en de selectie hiervan wordt bepaald door

de kenmerken van het bronnenbestand en de onderzoeksvraag. Doorgaans wordt het programma

Mallet gebruikt, maar vanwege diverse factoren werd er in dit onderzoek het programma AntConc

gehanteerd (Cfr. infra over de selectie van het softwareprogramma).

Ten slotte is het ook cruciaal dat de onderzoeker vertrouwd is met de historische materie en de

wetenschappelijke literatuur omtrent het tekstcorpus. De structurele patronen en de inhoudelijke

significantie van de woordverbanden kunnen slechts zinvol gedetecteerd en geïnterpreteerd worden

indien het benaderd wordt met een zekere expertise. Inhoudelijke irrelevante, of zelfs onlogische

onderzoeksresultaten kunnen het onderzoeksresultaat verstoren. Statische significantie impliceert

niet inhoudelijke relevantie. Vandaar dat een gedegen vakkennis cruciaal is.

3.1.3 De selectie van het softwareprogramma

Zoals vermeld vereist deze methodologie een softwareprogramma als ‘instrument’ om de analyse uit

te voeren. Er is breed scala aan programma’s beschikbaar, en de selectie hiervan wordt bepaald door

de kenmerken van het bronnenbestand en de onderzoeksvraag.

Doorgaans wordt er geopteerd voor het softwareprogramma Mallet. Machine Learning for LanguagE

Toolkit of MALLET, werd ontwikkeld door de Universiteit van Massachussets Amherst in 2002.

Centraal staat de toepassing van Latent Dirichlet Allocation (Cfr supra) waarmee uitgebreide

tekstcorpora structureel doorzocht worden naar de frequente woordclusters. Het algoritme vertrek

vanuit de premisse dat een tekstcorpus bestaat uit diverse, onderling verbonden onderwerpen. Op

deze wijze kunnen de structurele topics uit enorme hoeveelheden tekstbestanden gedistilleerd

worden.

Maar er zijn echter een aantal aanzienlijke nadelen verbonden aan deze software. Zo verondersteld

het een zeer hoge professionele kennis en expertise met het gebruik van computerprogramma’s,

zonder dat er een coherente gebruiksaanwijzing wordt voorzien bij het programma. De gebruiker

wordt veelal overgelaten aan individuele experimentatie met de mogelijkheden van het programma.

De functies en de werking van het programma zijn weinig transparant. Hierdoor is het als gebruiker

vaak onduidelijk wat de consequenties zijn van een aanpassing van de variabelen waarmee Mallet

werkt. Naast deze praktische hindernissen zijn er ook diverse methodologische problematieken.

Vergeleken met andere beschikbare softwareprogramma’s biedt Mallet weinig tot geen mogelijkheid

201 Brett M.R. Topic Modeling: A basic introduction. In: Journal of digital Humanities, vol 2, nummer 1, 2012, p3.

Page 63: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

62

voor de onderzoeker om het onderzoeksperspectief af te richten op een specifiek onderzoeksobject

of vraagstelling. De inbreng van de wetenschapper wordt vaak gelimiteerd tot louter de analyse en

interpretatie van de eindresultaten. Een gerichte, wetenschappelijke onderzoeksvraag wordt vaak

verhindert indien er gebruik gemaakt wordt van Mallet. Een laatste methodologische kanttekening

die gemaakt moet worden is het feit dat er vooraf arbitrair bepaald moet worden hoeveel

onderwerpen er gezocht zullen worden. Indien er gewerkt wordt met uitgebreide tekstcorpora is het

quasi onmogelijk voor de onderzoeker om het aantal onderwerpen van een tekstcorpus vooraf

accuraat te bepalen. Dit heeft een significante impact op de uiteindelijke onderzoeksresultaten. Deze

factoren maken van Mallet eerder een zoekrobot voor leken die actief op zoek zijn naar potentiële

vraagstellingen of interessante bevindingen, en niet een correct academisch instrument voor een

onderzoeker die een wetenschappelijke vraagstelling poogt te beantwoorden.

Vanwege deze problematische factoren werd er in dit onderzoek geopteerd voor het

softwareprogramma AntConc (Cfr. infra voor de praktische en methodologische uitwerking). De

selectie van AntConc biedt een oplossing voor de problematieken die worden opgeroepen bij het

gebruik van Mallet. Zo biedt dit analyse-instrument weldegelijk de mogelijkheid om een gericht,

wetenschappelijk onderzoek uit te voeren met als doel de initiële vraagstelling te beantwoorden aan

de hand van uitgebreide tekstcorpora. Het is niet vereist om het aantal onderwerpen vooraf arbitrair

te bepalen. De (impliciete) vooronderstellingen van de onderzoeker zorgen op deze manier niet voor

een negatieve beïnvloeding van het verkregen eindresultaat voorafgaand het feitelijk onderzoek. De

samenstelling van de onderwerpen kan hierdoor plaatsvinden op basis van de statistische en

inhoudelijke significantie van de onderzoeksresultaten. De onderzoeksvraagstelling en de

onderzoekshypothesen kunnen zo dus getoetst worden aan het bronnenbestand. Op

methodologisch vlak is dit een enorm voordeel in vergelijking met conventionele software zoals

Mallet. Maar ook incorporeert AntConc de historische dimensie veel accurater in vergelijking met

softwareprogramma’s zoals Mallet. Deze laatste past de probabiliteitsmethode toe (Cfr. supra),

waarbij de woorden willekeurig gedistribueerd worden over het gehele tekstcorpus. Hierdoor wordt

het achterhalen van de chronologische ontwikkeling echter problematisch. Maar deze problematiek

is echter niet van toepassing op het programma AntConc, aangezien er fundamenteel vertrokken

wordt vanuit een benadering die wel deze historische en chronologische dimensie in achting neemt.

Daarnaast kunnen de onderzoeksresultaten beter, en op een gebruiksvriendelijkere wijze verwerkt

worden. Hierbij bevat AntConc ook een coherente en transparante tutorial en handleiding. Deze

methodologische en praktische overwegingen maken van AntConc het meest geschikte

softwareprogramma voor de comparatieve analyse die in dit onderzoek centraal staat.

3.1.4 Voorbeeldstudies en modellen

Ondanks het feit dat deze methodologie recent ontwikkeld werd, werden er al zeer indrukwekkende

resultaten verkregen met de toepassing ervan. Deze methode is uiterst geschikt voor de analyse van

krantenbestanden vanwege het feit dat kranten een hoge continuïteit vertonen en periodiek

verschijnen. Hierdoor kan de chronologische ontwikkeling van de interne onderwerpen goed in kaart

gebracht worden. Daarnaast bevatten kranten coherente en gedefinieerde onderwerpen, zoals

bijvoorbeeld binnenlandse politiek, sportberichtgeving en dergelijke meer. Deze afgebakende

onderwerpsgroepen faciliteren het detecteren van de onderliggende patronen.

Page 64: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

63

Een voorbeeldmodel hoe deze krantenstudies wetenschappelijk en academisch verantwoord

uitgevoerd kunnen worden is de studie van Sharon Block.202 Deze studie paste de methodologie van

topic-modeling toe op het krantenbestand van The Pennsylvania Gazette. Centraal in deze studie

stond het gedigitaliseerde bronnenbestand van de krant voor de periode 1728-1800. Door middel

van topic-modeling konden zo de structurele, inhoudelijke patronen gedetecteerd worden op lange-

termijn. Op basis hiervan werden de kernonderwerpen samengesteld en geclassificeerd. Voor The

Pennsylvania Gazette betrof het voornamelijk onderwerpen zoals religie, economie en handel samen

met de 18de eeuwse politieke ontwikkelingen. De evolutie van deze onderwerpsgroepen vertoonden

naast evidente ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld een toegenomen frequentie van het onderwerp

politiek tijdens de Amerikaanse Revolutie, ook zeer verrassende resultaten. Zo namen de discussies

omtrent religie en misdaad aanzienlijk af doorheen de 18de eeuw. Deze bevindingen stimuleerden

verder onderzoek, beide kwantitatief en kwalitatief, in voordien onderbelichte historische aspecten.

Het illustreerde treffend de meerwaarde van deze methodologie.

3.2 Methodologische toepassing Centraal staat hier de ontwikkeling van de methodologische benadering topic-modeling, toegepast

op de specifieke onderzoeksomstandigheden van de verzetspers. Er werd met andere woorden een

analytisch model samengesteld specifiek voor de clandestiene pers. Dit model kan echter, mits enige

modificaties, ook dienen voor andere brontypes en historiografische onderzoeken. Het

softwareprogramma dat hierbij werd toegepast was, zoals vermeld, AntConc.203 Ondanks de

ontwikkeling van deze nieuwe methodologie, werd dit soort van analyse nauwelijks of niet toegepast

op de specifieke context van de verzetspers. Er bestaat echter wel al een relatief sterke

methodologische traditie omtrent de meer reguliere pers (Cfr. de voorbeeld studie supra), maar een

concreet model dat de gevoeligheden van de verzetspers in achting neemt is een zeer innovatieve

benadering.

Een cruciale divergentie tussen beide perstypes is onder meer de temporele dimensie. Conventionele

benaderingen selecteren vaak een krantencorpus dat zich uitstrekt over vele decennia, om op deze

manier de ontwikkelingen op lange termijn te analyseren. Hierbij worden andere elementen en

factoren in achting genomen, zoals onder meer de betekenisverandering van bepaalde begrippen en

woorden. Bij een analyse van de verzetspers weegt deze temporele factor minder sterk door,

aangezien de tijdsbestek aanzienlijk korter is. Door de Duitse repressie en de relatief kortstondige

tijdsperiode is er veel minder continuïteit in het tekstcorpus aanwezig. Daarnaast ligt de focus bij de

verzetspers ook op een beperkt aantal zeer specifieke onderwerpen. Hierdoor is expertise en inzicht

in de materie cruciaal om zinvolle resultaten te bekomen. Bij conventionele analyses van de pers via

topic-modeling zijn de onderwerpen enorm gevarieerd. Daarnaast kan er bij de conventionele pers

ook meer context- en achtergrondinformatie achterhaald worden over de auteurs, de redactie en de

uitgeverij. Voor de verzetspers is dit vaak problematisch vanwege haar anonieme en clandestiene

aard. Kwalitatief is de verzetspers ook vaak beperkter ten opzichte van de contemporaine pers,

aangezien de materiele, praktische en logistieke situatie problematisch was. Deze lagere kwaliteit

heeft een impact op de digitalisering en de tekstverwerking via het OCR-procedé (Cfr. Supra). Deze

specifieke context moet verwerkt worden in een analyse via topic-modeling om op deze wijze

202

Block S. Tales from the vault: doing more with digitalization. In: Common Place, vol 6 nummer 2, 2006, p 1-8. 203

Voor een exhaustieve tutorial en gebruiksaanwijzing zie: http://www.laurenceanthony.net/software/antconc/

Page 65: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

64

optimale onderzoeksresultaten te verkrijgen. Het tekstcorpus achteloos kan niet simpelweg

geïntroduceerd worden in het methodologisch softwareprogramma, zonder onder meer deze

parameters in achting te nemen.

Een bijkomend element is het aantal auteurs en de continuïteit van het auteurschap van een bepaald

tekstcorpus. Indien een specifiek corpus werd geproduceerd door één auteur over een lange periode,

dan vertoond het discours doorgaans een zeer hoge coherentie en een sterke continuïteit. Zulk een

situatie is ten zeerste voordelig voor de interpretatie van een bepaald discours en voor de analyse

van de lange-termijn evolutie ervan. Deze situatie is van toepassing voor de verzetskrant Actualité de

R.A.F. Het bronnenbestand werd namelijk samengesteld door één auteur: Edmond Dumont. Het kan

echter ook voorkomen dat meerdere auteurs aan de basis liggen voor de samenstelling van een

tekstcorpus. Deze situatie kan de interpretatie en analyse van de onderzoeksresultaten bemoeilijken,

indien de verschillende auteurs structureel afwijken van elkaar in het gehanteerde discours. Deze

situatie wordt echter problematischer indien er geen continuïteit is wat betreft de groep auteurs.

Indien bepaalde groep auteurs bijvoorbeeld na enkele jaren vervangen werden door andere auteurs,

dan heeft dit implicaties voor het structurele samenhang van de tekstcorpus. Deze situatie is van

toepassing voor de verzetskrant Indépendance. Aan de samenstelling van deze corpus werkten

diverse verschillende auteurs, die niet allen actief waren bij de aanleg van het corpus voor de gehele

periode. Deze factor dient ook in achting genomen worden bij de analyse van de

onderzoeksresultaten. Drastische verschuivingen in het discours kunnen zo verklaard worden door

interne verschuivingen op het gebied van auteurschap, en niet door externe

(oorlogs)gebeurtenissen. Het detecteren van de verschillende auteurs kan in de context van de

verzetspers, en de daaraan verbonden anonimiteitskwestie, in bepaalde gevallen problematisch zijn

om vast te stellen (cfr Supra.).

3.2.1 Samenstelling van een stoplist

Een eerste cruciale stap is de samenstelling van een correcte en omvattende stoplist. Dit is een

samenstelling van een selectie van woorden die bewust niet in achting worden genomen in de

analyse. Deze woorden worden beschouwd als een ruis die een negatieve impact heeft op het

onderzoekresultaat. Deze veelvoorkomende woorden bieden weinig tot geen toegevoegde

informatie en geven vanwege hun frequentie een vertekend beeld van de interne woordverbanden

van een tekstcorpus. Woorden zoals ‘le’, ‘des’, ‘plus’ bieden contextinformatie bij een kwalitatieve

benadering, maar voor een analyse via topic-modeling moeten dit soort bijwoorden, lidwoorden en

dergelijke meer uit het corpus verwijderd worden. Indien dit niet efficiënt en allesomvattend wordt

uitgevoerd, zal het onderzoeksresultaat indiceren dat de meest relevante woordverbanden relatief

betekenisloos zijn. Het doel is om op deze wijze de meerwaarde van de cruciale woorden en

begrippen te vergroten, en zo de essentie van de tekst beter te distilleren. Het is vereist om een

stoplists te creëren die specifiek ontworpen is voor het soort tekst, waarbij factoren zoals taal,

context en andere specifieke kenmerken in achting genomen worden (Cfr. Infra). In de toepassing

van een stoplist kan overigens gebruikt gemaakt worden van bestaande initiatieven en

hulpmiddelen. Het Snowball-project biedt bijvoorbeeld diverse taalkundige algoritmes en

Page 66: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

65

samengestelde stoplists voor diverse verschillende talen.204 Het blijft echter wel van essentieel

belang om de gehanteerde stoplists aan te passen aan de specifiek context van het tekstcorpus.

Voor de specifieke situatie van de verzetspers moeten hierbij enkele cruciale factoren in achting

genomen worden. In deze analyse staan twee Franstalige verzetskranten centraal, namelijk: Actualité

de R.A.F. en Indépendance. Om zoveel mogelijk overbodige woorden (ruis) te elimineren wordt er in

dit opzicht gewerkt met twee verschillende stoplists. Beide stoplists bevatten grotendeels dezelfde

Franstalige woorden, maar het is toch cruciaal om met twee afwijkende woordlijsten te werken om

een zo correct mogelijk onderzoeksresultaat te verkrijgen. Beide lijsten bevatten namelijk specifieke

woorden die an sich belangrijk zijn, maar in hun respectievelijke context een vertekend beeld

veroorzaken. Het woord ‘Indépendance’ werd bijvoorbeeld toegevoegd aan de stoplist voor de

verzetskrant Indépendance. Indien er gewerkt werd met één gezamenlijke stoplist, dan zorgde dit

woord ofwel voor een overvloed aan woordrelaties vanwege de benaming van de krant, ofwel

zouden er cruciale woordverbanden ontnomen worden van de verzetskrant Actualité de R.A.F.205

Een cruciale opmerking is de behandeling van veelvoorkomende maar toch cruciale begrippen en

woorden. Een specifiek voorbeeld voor de verzetspers is de persoon Adolf Hitler. De tekstcorpus is

doordrongen met verwijzingen naar Adolf Hitler, wat van deze figuur een centrale figuur in het

narratief maakt. De persoon Adolf Hitler is dus cruciaal om de essentie van de tekst te achterhalen.

Maar, indien de onderzoeksresultaten dit aanwijzen, kan de benaming ‘Adolf Hitler’ een verstorende

factor zijn in de woordverbanden vanwege de kwantitatieve significantie van deze benaming. ‘Adolf

Hitler’ kan namelijk omnipresent zijn in de gehele tekst en dus in quasi alle onderwerpen (topics).

Indien dit concept significante resultaten vertoont voor alle topics, dan verliest dit veelvoorkomende

concept zijn onderzoekswaarde. Zulke verstorende factoren zijn problematisch te detecteren, en

moeten in het geval van verzetspers casus per casus geanalyseerd worden. Voor de twee

verzetskranten die hier geanalyseerd werden, werd er alsnog geopteerd om alomtegenwoordige

concepten zoals ‘Adolf Hitler’ te behouden vanwege de significantie ervan. Maar het potentiële

gevaar voor verstoring van het onderzoeksresultaat is reëel, en het is vereist dat de onderzoeker

stilstaat bij zulke factoren, en de overweging aftoetst aan het onderzoeksresultaat.

Zoals vermeld is het tijdsbestek en de temporele omvang een minder cruciale factor bij de analyse

van de verzetspers vanwege de korte periode waarin de clandestiene pers actief was.206 De

(potentiele) betekenisverschuiving van bepaalde begrippen en woorden is relatief stabiel voor een

tijdspanne van circa vijf jaar. Een andere cruciale factor is een (potentiele) kwalitatief slechte

woordverwerking via het OCR-procedé en de digitalisering van de initiële bronnen. Hierdoor kunnen

de ongeïdentificeerde tekens geconverteerd worden in afwijkende woorden, of zelfs betekenisloze

tekens. Deze verstorende elementen kunnen gedetecteerd en structureel gecorrigeerd worden via

de zoekfuncties van het softwareprogramma AntConc.

Wat betreft de Franse werkwoorden werd er in deze analyse geopteerd voor een omvattende lijst

van de frequent voorkomende werkwoorden die relatief weinig meerwaarde aanbieden voor de

204

Cfr. voor meer informatie omtrent het Snowball-project wordt er doorverwezen naar de officiële website: http://snowball.tartarus.org/texts/introduction.html 205

Cfr. Bijlage 1 voor de convergerende woorden uit beide stoplists. Deze stoplist kan een algemene stoplist vormen voor onderzoek naar Franse (verzets)kranten. Hierbij moet de specifieke context wel verwerkt worden in deze algemene stoplist. 206

Block S. Tales from the vault: doing more with digitalization. In: Common Place, vol 6 nummer 2, 2006, p 1-8.

Page 67: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

66

interne woordverbanden. Ondanks het feit dat werkwoorden zoals ‘être’ en ‘aller’ cruciaal zijn voor

een kwalitatieve analyse, vormt de kwantitatieve frequentie van de werkwoorden voor een analyse

via topic-modeling een verstorende factor. De stoplist werd voor deze gevallen de voorzien van alle

vervoegingen van de meest courante werkwoorden (Cfr. Bijlage 1). In bepaalde gevallen kan er

echter wel geopteerd worden om significante en betekenisvolle werkwoorden te behouden. Een

concreet voorbeeld hiervan is een werkwoord met meerdere betekenissen zoals ‘pouvoir’. In het

opzicht van de onderzoeksresultaten van de hier geanalyseerde verzetskranten werd echter toch

geopteerd om bepaalde vormen van dit werkwoord te integreren in de stoplist.

Een potentieel verstorende factor kan de introductie van anderstalige elementen en passages zijn.

De geïmplementeerde stoplists zijn namelijk specifiek geconstrueerd voor Franstalige teksten,

waardoor bijvoorbeeld Duits- of Engelstalige stopwoorden niet systematisch verwijderd werden uit

de tekst. Dit kan een vertekend beeld creëren van de interne woordverbanden. Dit is echter niet van

toepassing voor de hier geanalyseerde verzetskranten, aangezien deze kranten quasi uitsluitend

Franstalige woorden gebruiken.

3.2.1.1 Praktische uitwerking via AntConc: het invoegen van de stoplist

Centraal staat de praktische uitvoering van de voorgaande, meer theoretische stappen die de

concrete uitwerking ervan voorafgaan. Een samengestelde stoplist kan geïntroduceerd worden in het

softwareprogramma AntConc via het menu ‘Tool preferences’. Daarna dient de optie ‘word list’

geselecteerd te worden, waarop er dan via de optie ‘use a stoplist below’ de specifieke stoplist kan

worden geselecteerd.

3.2.2 Het achterhalen van woordverbanden: Clusters/N-grams

Het achterhalen van de interne woordverbanden en -relaties is een cruciale stap in de topic-

modeling methodologie. N-grams is een statistische methode die gebruikt wordt in het achterhalen

van woordenverbanden in tekstcorpora. Het analyseert een woordsequenties binnen een bepaalde

tekstuele framework. Via deze stap worden de meest significante woordverhoudingen achterhaald.

Deze woordrelaties weergeven het dieperliggende discours dat in de tekst verwerkt is. Zo biedt deze

Page 68: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

67

methodologie onderzoeksmogelijkheden en -resultaten die niet deduceerbaar zijn via een

kwalitatieve lezing van de bronnen. Het eindresultaat kan de bestaande wetenschappelijke

opvattingen op deze wijze toetsen, verwerpen, nuanceren of zelfs wijzen op geheel innovatieve

onderzoeksmogelijkheden. Na de toepassing van een samengestelde stoplist, is de overbodige ‘ruis’

aan woorden uit de tekst gezuiverd. Hierdoor resteren enkel de meest betekenisvolle woorden

waardoor het mogelijk wordt om de essentiële woordverbanden te distilleren. Deze stap vormt de

fundering voor de samenstelling van de onderwerpen (topics) die in een latere fase uitgevoerd zal

worden.

Zo bieden de resultaten in een latere fase om de tekst op een diepgaandere manier te benaderen.

Via deze methodologie kan er op een gerichte manier gezocht worden naar de essentiële

onderzoeksonderwerpen van het tekstcorpus. Dankzij de toepassing van het softwareprogramma

AntConc kan de onderzoeker zo het onderzoek richting geven bij de samenstelling en de achterhaling

van de topics op basis van de eigen expertise.

Concreet resulteert deze stap in het verkrijgen van de meest significante interne woordrelaties van

het tekstcorpus. De parameters worden correct afgesteld op basis van de specifieke situatie van het

bronnenmateriaal waarmee gewerkt wordt. In conventionele krantenonderzoeken worden vaak

tekstcorpora gehanteerd van circa 1.000 bestanden (edities). Een groot aantal tekstbestanden is in

dit geval vereist om statistisch significante resultaten te verkrijgen. Dit komt omdat conventionele

kranten zeer gevarieerde onderwerpen bevatten. Een bepaalde krant bespreekt doorgaans diverse

lokale, nationale en zelfs internationale berichtgevingen. Het aantal recurrente en stabiele

onderwerpen zou, statistisch gezien, geen significant onderzoeksresultaat opleveren met een

beperkte hoeveelheid teksten. In het geval van verzetskranten is dit echter (doorgaans) niet het

geval. Verzetskranten zijn kwantitatief gezien beperkter en kennen een lagere continuïteit, maar het

aantal onderwerpen die besproken worden in de tekst zijn zeer specifiek en zeer nauw verbonden.

Hierdoor kan er met een kwantitatief beperktere tekstcorpus toch statistisch gezien zeer significante

onderzoeksresultaten verkregen worden. Het tekstcorpus waarmee gewerkt wordt voor de twee

verzetskranten Indépendance en Actualité de R.A.F. bedragen respectievelijk 17 tekstbestanden (4 à

8 bladzijden per editie) en 152 tekstbestanden (1 a 3 bladzijden per editie). Met deze kwantitatief

afwijkende hoeveelheid aan tekstbestanden, kunnen vanwege de specifieke aard van verzetskranten

toch statistisch significante resultaten verworven worden.

Indien de methodologie topic-modeling wordt toegepast op een bronnenbestand dat zich uitstrekt

over een zeer lange-termijnperiode dan is het cruciaal dat de potentiële betekenis- en

begripsveranderingen in achting worden genomen. Zo kunnen bijvoorbeeld bepaalde begrippen uit

het negentiende-eeuwse segment van een tekstcorpus fundamenteel van betekenis verschillen van

hetzelfde begrip in een recentere tekstuele context. Dit soort van inhoudelijk onderscheid kan enkel

gemaakt worden door de wetenschappelijke onderzoeker, waardoor het cruciaal is deze factor mee

te verwerken in deze analyse. Dezelfde redenering is van toepassing indien topic-modeling wordt

toegepast voor een comparatieve analyse van tekstcorpora uit een verschillende linguïstische of

geografische context. Vertalingen van een bepaald woord, of een woord in dezelfde taal, kan

fundamenteel verschillen que inhoud en betekenis naargelang de specifieke context. Bijvoorbeeld

een comparatieve analyse van Nederlandstalige, vroegmoderne pamfletten moet de verschillende

geografische contexten en de verschillende dialecten mee in achting nemen. Aangezien het voor

deze studie tekstcorpora betreft die beperkt zijn tot één specifieke regio, Henegouwen, en één

Page 69: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

68

specifiek periode, de tweede wereldoorlog, spelen deze factoren minder zwaar door op de analyse

van de onderzoeksresultaten.

3.2.2.1 Het vaststellen van de onderzoeksparameters

Om de essentiële woordverbanden te achterhalen moeten allereerst de parameters correct

vastgesteld worden. Het is cruciaal dat deze onderzoeksparameters nauw uitgebalanceerd worden

om zo ‘zuiver’ mogelijke onderzoeksresultaten te verkrijgen, en om zoveel mogelijk ruis uit de

woordrelaties te elimineren. De afstelling van parameters is verschillend voor elke specifieke casus.

Het hangt af van een aantal factoren, zoals onder meer het onderzoeksdoel, het kwantitatieve aantal

aan woordconnecties dat gewenst is, en de specifieke kwantiteit en context van het tekstcorpus. Het

softwareprogramma AntConc werkt met de volgende onderzoeksparameters.

De eerste parameter is de ‘cluster size’. Deze parameter bepaald het minimum- en maximumaantal

verbanden tussen woorden waarnaar gezocht wordt. Indien het minimumaantal vastgesteld wordt

op vijf, dan impliceert dit concreet dat er gezocht wordt naar de statistisch meest significante

woordverbanden tussen minstens vijf verschillende woorden. Dezelfde redenering geldt voor het

maximumaantal, maar het verschil is dat er via deze parameter een maximum wordt opgelegd op het

aantal woorden waarnaar gezocht wordt. Voor de verzetskrant Indépendance is, vanwege de

kwantitatieve omvang van het tekstcorpus, de meest optimale ‘cluster size’ parameter drie voor het

minimumaantal en vijf voor het maximumaantal. Een parameterhoeveel die groter is dan vijf zou te

vage en te ruime onderzoeksresultaten opleveren. Maar een minimumparameter van twee levert

aanzienlijk significantere resultaten op voor de verzetskrant Actualité de R.A.F. Dit wordt mede

veroorzaakt door de kwantitatieve verschillen in de hoeveelheid tekstbestanden, en de interne

structuur van de tekstcorpora.

Daarnaast is er de parameter ‘minimum frequency’. Via deze optie kan het minimumaantal bepaald

worden voor hoe frequent het woord minimum moet voorkomen in de gehele tekstcorpus. Woorden

die sporadisch of zelfs éénmalig in het tekstcorpus voorkomen kunnen vaak statistisch significante

resultaten weergeven, zonder echt inhoudelijk significant te zijn. Dit fenomeen kan hiermee

vermeden worden. Aangezien het kwantitatief aantal tekstbestanden relatief klein is voor de

verzetskrant Indépendance een ‘minimum frequency’ van twee optimaal. Het tekstcorpus van de

krant Actualité de R.A.F. is echter uitgebreider, waardoor een ‘minimum frequency’ van drie in dit

geval optimaler is.

De laatste onderzoeksparameter is de ‘minimum range’. Deze parameter laat toe om te selecteren in

hoeveel verschillende tekstbestanden een bepaalde woord moet voorkomen. Het kan bijvoorbeeld

voorvallen dat in één artikel van één bepaalde editie van een verzetskrant een specifiek woord zeer

frequent gebruikt wordt, maar echter niet gebruikt wordt in de andere edities van de krant. Het

woord werd dus in feite exclusief éénmalig gebruikt. Hierdoor is dit specifiek woord, en de daaraan

verbanden woordrelaties, misschien wel statistisch relevant aangezien het frequent gebruikt werd,

maar niet representatief en inhoudelijk relevant voor het gehele tekstcorpus. Op deze manier

kunnen deze verstorende elementen vermeden worden. Op basis van de kwantitatieve hoeveelheid

van verschillende tekstbestanden is het meest optimale cijfer voor beide verzetskranten in dit geval

twee. Indien deze parameter verhoogd wordt, dan zou dat voor deze casus te veel significante

woordrelaties elimineren.

Page 70: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

69

3.2.2.2 Praktische uitwerking via AntConc: Clusters/N-gram analyse

Indien deze theoretisch-methodologische redeneringen worden omgezet in de praktische uitvoering

ervan dan zijn de volgende stappen essentieel. Nadat de stoplist werd ingevoerd, moet de

tekstcorpus van beide verzetskranten individueel, met elk hun specifieke stoplist, geanalyseerd

worden. Via het menu ‘file’ kan de optie ‘open file(s)’ geselecteerd worden om zo de gewenste

tekstbestanden in te voeren. Daarna moeten de correcte parameters worden ingevoerd via het

tabblad ‘Clusters/N-grams’ en moet de optie ‘N-grams’ geselecteerd worden. De

onderzoeksresultaten die op deze wijze verkregen zijn worden het best geëxporteerd naar een

tekstbestand via het menu ‘file’.

Bovenstaande afbeelding geeft de onderzoeksresultaten weer voor de verzetskrant Indépendance.

Deze lijst indiceert de meest significante woordrelaties van het gehele tekstcorpus. Ze worden

geordend met bovenaan de meest frequentste verbanden. Daarnaast worden ook de absolute

frequentie aangegeven, alsook de ‘range’ oftewel het aantal verschillende tekstbestanden waarin de

specifieke connectie in voorkomt. De onderzoeksresultaten voor de verzetskranten Indépendance en

Actualité de R.A.F. werden bijgevoegd als respectievelijk bijlage twee en bijlage drie. De diepere,

inhoudelijke analyse volgt in een latere fase van het onderzoek (Cfr infra).

De onderzoeksresultaten worden op deze wijze doorzocht naar de meest significante en frequente

woordclusters. Op basis van de resultaten werd er voor de absolute frequentie van de verzetskrant

Indépendance teruggegaan tot en met vijf. De onderzoeksresultaten waren statistisch en inhoudelijk

niet relevant indien dit cijfer lager werd vastgesteld. Maar voor de verzetskrant Actualité de R.A.F.

werd dit cijfer vastgesteld op tien, om zo de meest optimale en significante onderzoeksresultaten te

bekomen. De resultaten zijn namelijk niet significant indien dit cijfer lager wordt vastgesteld. De

Page 71: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

70

methodologisch afwijking tussen beide verzetskranten kunnen mede verklaard worden door de

kwantitatieve verschillen tussen beide tekstcorpora.

De woordclusters in deze lijst vormen het eerste concrete onderzoeksresultaat van een analyse via

topic-modeling. De interne woordverbanden van een tekstcorpus kunnen zo op een diepgaande en

efficiënte manier gedistilleerd worden. Het geeft treffend het dominante discours weer van een

bepaalde tekst. Ondanks het feit dat de tekst geaggregeerd werd, staat het softwareprogramma

AntConc de mogelijkheid toe om elke woordcluster individueel doorheen alle tekstbestanden van het

corpus op te zoeken. Deze zoekfunctie kan uitgevoerd worden via het tabblad ‘Concordance’. Op

deze wijze kan er zeer efficiënt gezocht worden naar specifieke termen in een enorme hoeveelheid

bronnen. Het is dus mogelijk om de specifieke context te benaderen van het woordgebruik van elke

individuele term in de historische bron. Zo kunnen de woordrelaties geverifieerd worden, en kunnen

eventueel meerdere toegevoegde woordrelaties ontdekt worden die potentieel significant zijn. Hier

wordt in een volgende fase verder op ingegaan (Cfr. het segment over Collocate).

Onderstaande foto geeft een voorbeeld weer hoe de contextuele woordinformatie achterhaald kan

worden via de functie ‘Concordance’. Hierbij werd er gezocht naar de specifieke en inhoudelijk zeer

significante woordcluster ‘du parti communiste’. Het resultaat geeft alle voorvallen weer waarbij

deze woordcombinatie doorheen het gehele tekstcorpus gebruikt werd. Op deze wijze kan de

tekstuele context geanalyseerd worden, en op basis hiervan kan de woordcluster correct

geclassificeerd worden onder een passende topic. In dit geval kan dat bijvoorbeeld de topic

‘socialisme en communisme’ zijn. Via deze zoekfunctie kunnen de dieperliggende woordrelaties

geverifieerd worden, en kan er gezocht worden naar verdere woordclusters of individuele termen.

Dit soort van (tijds)efficiënte analyses zijn praktisch en methodologisch bemoeilijkt wanneer een

omvangrijk tekstcorpus benaderd wordt vanuit een kwalitatieve lezing van de individuele bronnen.

Page 72: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

71

3.2.3 Het achterhalen van de interne topics: de ‘Collocate’ functie

De woordclusters vormen het fundament voor de samenstelling van de initiële woordgroepen, op

basis waarvan er gezocht wordt naar de onderliggende onderwerpen (topics) van het tekstcorpus. De

meest significante termen van het tekstcorpus worden in logisch en verwante topicgroepen

geclassificeerd. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat indien de onderzoeksresultaten indiceren dat

woorden zoals ‘patrie’, ‘roi’, ‘belge’ en dergelijke meer frequent voorkomen in de woordclusters, dat

deze logischerwijze geclassificeerd kunnen worden onder een topic zoals bijvoorbeeld ‘Patriotisme

en nationalisme’. De specifieke woorden kunnen onderdeel uitmaken van meerdere topics,

aangezien de inhoud en betekenis van bepaalde woorden afhangt van de tekstuele context. De

woordelijke inhoud van deze topic kan daarop geverifieerd en gecorrigeerd worden via de ‘collocate’

functie. Het doel is het achterhalen van de meest correcte en representatieve topics en

woordinhouden die de essentie van het tekstcorpus en de daarin besproken onderwerpen

reflecteren.

De onderzoeksfunctie ‘Cluster/N-grams’ verschilt fundamenteel met de ‘Collocate’ functie. Zoals

vermeld wordt er met de eerste functie gezocht naar de directe woordrelaties tussen specifieke

woorden in een tekstcorpus. Hierbij staat het direct verband tussen meerdere begrippen centraal. De

woorden die aan de hand van deze functie een statistisch significant resultaat vertonen, zijn direct

met elkaar verbonden in de tekstbestanden. De reikwijdte van dit verband kan aangepast worden

aan het specifieke bronnenbestand. In dit geval werd de maximale afwijking vastgesteld op vijf. Een

afwijking die groter zou zijn, zou woorden aan elkaar verbinden die in de realiteit inhoudelijk te

weinig connectie bevatten. Maar de functie ‘Collocate’ vertrekt vanuit een fundamenteel

Page 73: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

72

verschillend vertrekpunt. Het doel is hier niet het achterhalen van de directe woordrelaties, maar het

achterhalen van het discours omtrent de achterliggende onderwerpen, of de topics, van de

tekstcorpora. Deze verschillen in doelstelling heeft significante implicaties voor de benadering van

het tekstbestand. De auteur(s) van een tekstueel discours kunnen namelijk specifieke woorden met

elkaar verbinden naargelang ze deel uitmaken van hetzelfde discours omtrent een

gemeenschappelijk onderwerp. De auteur kan bijvoorbeeld het begrip ‘Führer’ gebruiken alsmede

het begrip ‘Nazis’ wanneer er gesproken wordt over de Duitse bezetter. Deze woorden zijn dus

verbonden met elkaar door middel van de topic ‘Duitse bezetter’. Maar de onderzoeksfunctie

‘Cluster/N-grams’ kan dit contextueel verband niet achterhalen indien deze begrippen niet direct

met elkaar verbonden zijn in de tekst. Enkel wanneer de begrippen direct naast elkaar in een zin

verwerkt werden, zou dit verband gedetecteerd worden. Om dit complex verband, namelijk het

gemeenschappelijk onderwerp, te achterhalen wordt de onderzoeksfunctie ‘Collocate’ toegepast.

Er wordt via deze functie dus gezocht naar statistisch en inhoudelijk sterke connecties tussen

specifieke woorden en het gemeenschappelijk onderwerp dat deze woorden onderling verbindt. De

sterkte van dit statistisch verband kan uitgedrukt worden in diverse verschillende maatstaven. De

meest frequente is de zogenaamde ‘Mutual Information’ of MI-maatstaf. Deze maatstaf drukt de

graad van de frequentie uit van het samen voorkomen van de geselecteerde woorden. Het meet met

andere woorden de significantie van de associatie tussen bepaalde specifieke woorden. De maatstaf

is gebaseerd op het aantal keren dat de geselecteerde woorden samen voorkomen in de tekst, ten

op zichtte van het individueel en afgescheiden voorkomen van dezelfde woorden.

De tweede maatstaf is de T-score. Deze maatstaf is beter geschikt om kleinere tekstcorpora

statistisch te graderen. Hier wordt niet de sterkte van de associatie gegradeerd, maar de credibiliteit

van de bewering dat er een verband is. De MI-score gradeert de associatie in absolute termen, terwijl

de T-score het verband gradeert is relatieve termen. De maatstaf T-score is dus een optimale

maatstaf voor tekstbestanden met een lagere frequentie. Als vuistregel wordt voor dit onderzoek

een minimumscore van 1.0 beschouwd als een statistisch significante associatie (Cfr. Infra).

Deze stap in het onderzoeksproces is cruciaal in het achterhalen van topics in tekstcorpora via de

software AntConc. Andere softwareprogramma’s die gehanteerd worden voor de topic-modeling

methodologie, zoals onder meer Mallet, verrichten deze stap quasi automatisch zonder de expertise

en de inbreng van de individuele onderzoeker te consulteren. Het algoritme indiceert hierbij de

kwantitatief en statistisch meest significante relaties, zonder te analyseren of deze resultaten ook

inhoudelijk significant of zelfs logisch zijn. Vandaar dat er geopteerd werd voor het programma

AntConc, aangezien er zo op een zeer gerichte en inhoudelijke wijze gezocht kan worden naar de

essentiële en relevante woord- en topicverbanden. De wetenschappelijke meerwaarde wordt op

deze wijze aanzienlijk verhoogt. Zo kan het wetenschappelijk onderzoek afgestemd worden op de

initiële vraagstelling die fundamenteel is voor elk onderzoek. De historicus neemt met andere

woorden het heft in handen, en wordt niet geleidt door het algoritme van het statistisch model.

Op basis van de onderzoeksresultaten die verkregen werd door de analyse van de woordclusters de

volgende woordgroepen samengesteld. De samenstelling werd gebaseerd op de logische, interne

connecties tussen deze begrippen, en op basis van de literatuur en de expertise van de

verzetsgeschiedenis. Onderstaande tabellen geeft deze initiële woordgroepen en topics per

verzetskrant weer.

Page 74: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

73

De initiële woordgroepen en topics voor de verzetskrant Indépendance

1. Patriotisme / nationalisme a. Belg* b. Nation* c. Patri* d. Pays e. Peupl* f. Population*

2. verzet a. collectiv* b. courag* c. défen* d. ennem* e. envahiss* f. front de l’in* g. front int* h. liber* i. lut* j. occup* k. oppo* l. organ* m. partisan* n. resist* o. sabot* p. victo*

3. socialism en communisme a. classe* b. communis* c. entrepris* d. ouvrièr* e. social* f. solidar* g. syndic* h. travail* i. u.t.m.i*

4. oorlogsgebeuren a. allié* b. armé* c. assaut* d. axe e. bomb* f. champ g. comba* h. force* i. front de l’e* j. front* k. guerr* l. machine* m. militai*

n. russ*

5. Bezetting en collaboratie a. Bandit* b. Collabo* c. Ennemi d. Fasc* e. Gestapo f. Hitléri* g. Industriel* h. Naz* i. Ordre n* j. polic* k. Rex* l. Traîtr* m. V.n.v*

6. Economie a. Aliment* b. Charbon* c. Consomm* d. Écono* e. Fabri* f. Fer g. Finan* h. Matér* i. Métal* j. Produ* k. Ressourc* l. Tonne* m. Usine*

7. oorlogsleed a. Abri b. Assass* c. Atroce* d. Brutal* e. Déport* f. Faim* g. Fusil* h. Martyr* i. Misèr* j. Mort* k. Mour* l. Oblig* m. peur n. Répres* o. Soulèv* p. Tortu* q. Tyran*

Page 75: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

74

De classificatie van deze begrippen is gebaseerd de verwantschappen en de logische verbanden

tussen deze respectievelijke woorden. Voor de categorie ‘Patriotisme / nationalisme’ betreft het

statistisch significante begrippen die in de context van een nationalistisch discours gesitueerd

kunnen worden. De categorie ‘verzet’ bevat begrippen die allen gerelateerd kunnen worden aan het

voeren van verzet ten opzichte van de Duitse bezetter. Dezelfde redenering werd ook toegepast voor

begrippen die eventueel elders geclassificeerd kunnen worden, zoals onder meer ‘défen*’ (Cfr. infra

voor de verklaring achter deze asterisk). Deze begrippen werden alsnog opgenomen in de initiële

categorie vanwege hun tekstuele context en de impact voor het verzet. Ook belangrijk is het concept

‘Front de l ’Indépendance’ aangezien dit een cruciale communistische verzetsbeweging was tijdens de

bezetting. Het concept werd geïntegreerd onder de noemer ‘front de l’ind*’ om zo misrepresentaties

van het concept te vermijden. Indien enkel het woord ‘Front’ of ‘Indépendance’ werd

geïncorporeerd, dan zou het onderzoeksresultaat te vaak verwijzingen integreren naar het woord

‘Indépendance’ in een andere tekstuele context. Hierbij wordt ook het concept ‘Front intérieur’

opgenomen onder deze categorie, aangezien deze term statistisch en inhoudelijk ten zeerste van

belang was voor het verzet. De derde categorie werd samengesteld op basis van begrippen die

verbonden zijn aan de ideologische stroming en het discours van de linkerzijde van het politiek

spectrum. De categorie ‘oorlog’ bevat daarnaast woorden die een zeer duidelijke connectie hebben

met oorlogsterminologie. Het woord ‘Est’ werd hierbij gevoegd wegens de statistisch sterke relatie

met het oorlogsbegrip ‘front’. ‘Est’ wordt in deze tekstuele context dus geïnterpreteerd als Oost. Om

eventuele verwarring met gerelateerde begrippen te vermijden werd geopteerd om dit concept te

integreren als ‘front de l’e*’. De vijfde categorie bevat alle evidente woorden verbonden aan de

bezetting en de collaboratie. Het concept ‘ordre nouveau’ werd hier als coherent geheel gevoegd,

aangezien beide woorden individueel een andere betekenis kunnen aannemen, en de betekenis van

dit concept ten zeerste significant is voor deze categorie. Daarnaast bevat deze categorie de term

‘polic*’ verwijzend naar de politionele macht die in België aanwezig was. De term ‘Police’ en alle

varianten hiervan werden doorgaans gebruikt in een discours dat dit concept in verband brengt met

de collaboratie. Opvallend is hierbij dat het concept ‘industriel*’ onder deze groep geclassificeerd

werd. Dit concept werd voornamelijk gehanteerd in verband met de collaboratie. De zesde categorie

bevat economisch georiënteerde termen. Deze meer economisch-materiële terminologie werd

onderscheden van de meer ideologisch-politieke terminologie van de categorie ‘socialisme en

communisme’, ondanks het feit dat er een sterke verwantschap is tussen beiden. Hierbij moet echter

opgemerkt worden dat ondanks de statistisch sterke resultaten van het begrip ‘million’ het

uiteindelijk niet werd geclassificeerd onder de categorie Economie. Dit komt omdat het woord ook

zeer vaak verschijnt in niet-economische tekstuele contexten, zoals onder meet het discours omtrent

oorlogsslachtoffers of oorlogsverrichtingen. Ten slotte zijn de termen die gehanteerd werden in een

discours over de negatieve consequenties van de oorlog en de bezetting ondergebracht onder de

categorie ‘oorlogsleed’.

Een zeer belangrijke opmerking die bij deze classificatie gemaakt dient te worden is dat de directe

verwijzing naar de persoon Hitler vermeden werd in deze onderwerpsgroepen. De benaming ‘Hitler’

werd namelijk in inhoudelijk te diverse contexten gebruikt om het efficiënt te kunnen classificeren

onder één specifieke categorie. De benaming mag wel statistisch significante resultaten opleveren,

maar inhoudelijk is het vanwege de heterogene tekstuele context een verstorende factor. Maar

opvallend is dat het adjectief ‘hitlérienne’, en alle varianten hiervan, zeer sterke inhoudelijke

Page 76: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

75

verbanden vertonen met het onderwerp collaboratie. Hierdoor kan de term ‘hitléri*’ wel

geïntegreerd worden in deze onderwerpsgroepen.

Page 77: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

76

De initiële woordgroepen en topics voor de verzetskrant Actualité de R.A.F.

1. Patriotisme / nationalisme a. Aim* b. Belg* c. Chèr* d. Flamands et wallons e. Hero* f. leopold g. Lion* h. Martyr* i. Nation* j. Noble* k. Patri* l. Peuple* m. Roi* n. Union o. Vive

2. religie a. âme b. avenir c. chré* d. ciel* e. dieu f. esper* g. espoir* h. foi i. grâce* j. paix k. paradis l. prier* m. sacr* n. seigneur*

3. bezetting en collaboratie a. assass* b. barbar* c. boch* d. colla* e. crim* f. dictateur*

g. ennemi* h. gestapo i. mensong* j. naz* k. ordre nouv* l. orgueil* m. rage* n. rex* o. teuton* p. trahis* q. traîtr* r. vichy

4. Verzet a. Angl* b. Churchill c. Franc* d. Gaul* e. Libert* f. Triomp* g. Vict*

5. oorlogsgebeuren a. ameri* b. batail* c. bomb* d. front* e. gagn* f. guer* g. mitrail* h. mort* i. russ* j. vain*

Page 78: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

77

Wat betreft de classificering van de woordgroepen voor de verzetskrant Actualité de R.A.F. werd een

gelijkaardige redenering gehanteerd. Voor de eerste categorie ‘Patriotisme en nationalisme’ betreft

het allen statistisch significante termen verbonden aan een nationalistisch discours. Het begrip

‘Union’ werd hierbij geïntegreerd vanwege de sterke relatie met de nationale leuze ‘Union fait la

force’, wat sterk verbonden is aan een nationalistisch discours. De termen ‘Flamands et Wallons’

werd hierbij als coherent geheel geïntegreerd aangezien deze begrippen verwijzen naar een

nationalistisch discours dat in oorlogstijd de regionale identiteitsvorming poogt te overstijgen. Het

samen voorkomen van deze begrippen geeft statistisch gezien zeer sterke resultaten weer. Vandaar

de incorporatie van deze begrippen als geheel. Als tweede categorie kan er een duidelijk religieus-

christelijk discours onderscheden worden, die daarom als dusdanig werd geclassificeerd. Als derde

categorie kunnen begrippen gesitueerd worden die sterk gerelateerd zijn aan de bezetting en de

collaboratie. In een comparatieve vergelijking met de resultaten van de verzetskrant Indépendance

valt op eerste zicht op dat er veel Duitse leidersfiguren een statistisch significant resultaat

opleveren. Dit is de redenering voor de classificatie van deze individuen. De laatste twee categorieën

bevatten beiden duidelijke termen die verbonden zijn aan respectievelijk het verzet en de

oorlogssituatie.

Ook in dit geval werden de directe verwijzingen naar de personen Hitler en Mussolini vermeden in

deze onderwerpsgroepen. De benaming ‘Hitler’ en ‘Mussolini’ werden in inhoudelijk te diverse

contexten gebruikt om het efficiënt te kunnen classificeren onder één specifieke categorie. De

benamingen mogen wel statistisch significante resultaten opleveren, maar inhoudelijk zijn het

vanwege hun heterogene tekstuele context een verstorende factor

Zoals vermeld gebeurde deze initiële samenstelling op basis van de resultaten van de woordclusters,

alsook de contextuele informatie en de bestaande verzetsliteratuur. De logische verbanden tussen

deze woorden kunnen geclassificeerd worden onder de respectievelijke topics. Deze classificatie is

een interpretatie van de onderzoeksresultaten, en is open voor verdere nuancering in een latere fase

van het onderzoeksproces. De topics en de inhoudelijke woorden zullen hierbij geverifieerd worden

op hun significantie en hun classificatie via de ‘collocate’ functie. Het totale aantal topics, en de

inhoud ervan, varieert voor elke individuele krant. Dit is evident, aangezien de tekstcorpora van de

verzetskranten inhoudelijk verschillen van elkaar. Bepaalde begrippen kunnen hierbij tot meerdere

topics behoren. Dit hangt af van de specifieke tekstuele context, maar er dient toch gepoogd te

worden om meerdere classificaties van hetzelfde woord te vermijden. Indien een bepaald woord

overbodig geclassificeerd wordt in meerdere categorieën verliest het begrip haar analytische

meerwaarde en produceert het op deze wijze een vertekend beeld van de behandelde topics.

Nogmaals dient er opgemerkt te worden dat deze initiële woordgroepen open staan voor verdere

nuancering en aanpassing. De woordrelaties zijn gebaseerd op de statistische significantie en de

logische onderlinge verwantschap. De verdere inhoud van deze onderwerpsgroepen of topics zal

geverifieerd worden via de functie ‘Collocate’. Op deze manier zullen de uiteindelijk topics

vastgesteld worden.

Een aanzienlijk deel van de woorden bevat een asterisk-teken (*). Dit teken werd in het woord

geïncorporeerd om de zoekmogelijkheden van de geviseerde begrippen te vergroten. De asterisk

indiceert voor het softwareprogramma AntConc dat de opgegeven letters slechts een deel zijn van

het geviseerde begrip, of dat er varianten van het zelfde begrip in de tekstbestanden aanwezig zijn.

Bijvoorbeeld de input ‘belg*’ werd in de woordenlijst opgenomen om alle varianten van het woord

Page 79: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

78

‘belgique’ op te nemen in de analyse. Maar op deze manier worden ook alle verwante begrippen

geïntegreerd, zoals bijvoorbeeld ‘belge’ of ‘belges’. Daarnaast worden hierdoor ook de spelfouten

opgenomen die mogelijk in de tekst verwerkt zijn. Indien er bijvoorbeeld in een editie van een

verzetskrant ‘belgique’ als ‘belgicue’ gedrukt werd, dan wordt het begrip alsnog in de analyse

opgenomen, ondanks de inherente spelfouten. Op deze wijze worden ook alle vervoegingen of alle

meervoudsvormen van een specifiek (werk)woord geïncorporeerd. Dit kan via het AntConc

Softwareprogramma ook gebeuren via de ‘Keyword’ functie, waarbij een groep woorden

geaggregeerd worden in één concept (Cfr. Infra voor meet uitleg hierover). Het gebruik van het

asterisk-teken vergroot zo dus de accuratie van het onderzoeksmodel. Hierbij moet echter wel de

opmerking gemaakt worden dat deze functie omzichtig toegepast moet worden. De meerwaarde van

deze benadering gaat immers verloren indien begrippen met elkaar geaggregeerd worden die in de

realiteit nauwelijks een band met elkaar hebben. De specifieke aggregatie hangt af van de individuele

tekstuele context.

3.2.3.1 Praktische uitwerking via AntConc: ‘Collocate’ en het achterhalen van de topics

Op basis van de onderzoeksresultaten werd door de analyse van de woordclusters een reeks

woordgroepen samengesteld. De samenstelling werd gebaseerd op de logische, interne connecties

tussen deze begrippen, en op basis van de literatuur en de expertise van de verzetsgeschiedenis. In

dit segment staat de praktische uitwerking van de ‘collocate’ functie centraal. Hierbij zal er gezocht

worden naar de meest inhoudelijke en statistisch significante woorden die behoren tot het algemene

discours omtrent een bepaald onderwerp. Dit breder discours wordt samengesteld op basis van het

verband met de initiële woordenlijst. Zo kan het structurele discours van een tekstcorpus omtrent

een specifiek onderwerp of topic op een diepgaande wijze achterhaald worden.

Voor het achterhalen van het structurele discours omtrent de topics is het vereist om de ‘collocate’

parameters vast te stellen. Deze verschillen van de eerder besproken parameters van de ‘Cluster/N-

grams’ functie. De eerste parameter is de zogenaamde ‘window span’. Deze bepaalt met andere

woorden de reikwijdte van het discours omtrent een bepaald onderwerp. Er zal gezocht woorden

naar de statistisch significante connecties tussen de samengestelde woordenlijst en het daaraan

verbonden discours omtrent een topic. Deze parameter bepaald tot hoever in de specifieke tekst dit

verband gezocht zal worden. Het instellen van de waarde van deze parameter bepaald hoever links

en rechts van het specifieke woord in de tekst er gezocht zal worden naar de connectie. Een

afbakening van bijvoorbeeld 5L(inks) en 5R(echts) stelt de onderzoekparameter af op een reikwijdte

van maximaal vijf woorden aan de linker- en rechterzijde van de specifieke woordpositionering in de

tekst zelf. Een grotere reikwijdte impliceert echter meer woordverbanden, maar dit resulteert

daarnaast ook in meer ruis op het onderzoeksresultaat samen met meer inhoudelijk en statistisch

insignificante verbanden. Een te lage ‘span’ resulteert op zijn beurt in teveel cruciale connecties die

niet in achting worden genomen. Het is dus van essentieel belang om een optimale reikwijdte vast te

stellen. Deze selectie moet gebeuren op de kernmerken van het specifieke tekstcorpus en de

verkregen onderzoeksresultaten. Voor dit onderzoek werd er geopteerd voor een ‘window span’ ter

waarde van vijf aan beide zijden.

De verkregen onderzoeksresultaten kunnen gesorteerd worden op basis van diverse criteria. Deze

criteria zijn onder meer de absolute frequentie van het verband, het specifieke woord zelf of de

statistische significantie van een bepaald verband. In dit onderzoek zal er gewerkt worden op basis

van de statistische significantie van het verband, aangezien dit de meest inhoudelijk relevante

Page 80: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

79

connecties oplevert. De absolute frequentie van een bepaald verband via de frequentiecriteria

garandeert niet dat het structureel discours op een inhoudelijk consistente wijze wordt achterhaald.

Aangezien er geopteerd wordt voor het statistische selectiecriteria, moet ook de gehanteerde

maatstaf bepaald worden (Cfr. supra). Deze selectie moet uitgevoerd worden op basis van het

specifieke tekstcorpus, de omvang van het bronnenbestand en de verkregen resultaten. In dit

onderzoek wordt er geopteerd voor de maatstaf T-score. Deze maatstaf zal toegepast worden op het

bronnenbestand van de verzetskrant Indépendance, aangezien dit tekstcorpus een relatief laag

aantal tekstbestanden bevat. Hierdoor is de toepassing van de T-score ideaal voor deze krant. De

minimumwaarde werd, zoals vermeld, vastgesteld op 1.0. Een score die een lager resultaat zou

weergeven zou (statistisch) insignificant zijn voor het algemene discours omtrent het onderwerp.

Aangezien het tekstcorpus van de verzetskrant Actualité de R.A.F. op kwantitatief vlak vergelijkbaar

is, wordt er in dit geval ook geopteerd voor T-score als-maatstaf met als minimumscore 1.0.

Indien er gewerkt wordt met een relatief beperkt tekstcorpus is het gebruik van deze maatstaf het

optimaalst. Doorgaans wordt er met aanzienlijk grotere tekstcorpora gewerkt. In zulke gevallen

wordt doorgaans de MI-maatstaf aanbevolen. De selectie van de gehanteerde maatstaf en de

daaraan gerelateerde minimumscore moet steeds geverifieerd worden met de resultaten. De

conventionele toepassing van een minimumscore van 1.0 als indicator van statistische significantie is

sterk aanwezig in het tekstcorpus dat centraal staat in dit onderzoek. Onderstaande afbeelding geeft

de statistische resultaten weer voor de verzetskrant Actualité de R.A.F. Er valt een duidelijke

vermindering waar te nemen in de statische significantie van de woordverbanden wanneer de score

onder het limiet van 1.0 daalt. Deze vermindering is waar te nemen in alle onderwerpsgroepen

doorheen het gehele tekstcorpus. Ook wanneer men de maatstaven gaat vergelijken op basis van het

aantal statisch significante verbanden, dan is de maatstaf T-score de meest optimale maatstaf. Zo

achterhaald de T-score bijvoorbeeld voor de krant Actualité de R.A.F. 470 verschillende

woordbanden die significant zijn in de onderwerpsgroep ‘Religie’, terwijl dit aantal aanzienlijk ligger

ligt wanneer de MI-maatstaf gehanteerd wordt.

De tweede parameter die in achting genomen moet worden is de ‘minimum collocate frequency’. Dit

bepaald de kwantitatieve minimumvereiste die gesteld wordt aan het de frequentie van het verband

dat vastgesteld wordt via de ‘collocate‘ functie. Een te strenge criterium legt met andere woorden de

lat te hoog voor significante connecties, waardoor er cruciale informatie omtrent een onderwerp

verloren gaat. Daarom wordt er voor dit onderzoek geopteerd voor een minimumwaarde van één.

Page 81: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

80

Onderstaande afbeelding geeft de praktische uitvoering weer van deze functie. Het resultaat wordt

gesorteerd op basis van de statische verbanden, met bovenaan de meest significante. Hierbij worden

ook de rangnummer en de absolute frequentie van het verband weergeven. Dit verband kan

inhoudelijk geverifieerd worden via de ‘concordance’ functie (Cfr. Supra). Zo kan de specifieke

tekstuele context van een bepaald woord gecontroleerd worden op correctheid. Op deze wijze

worden enkel de inhoudelijk significante connecties, die ook statistisch significant zijn, verbonden

aan het onderwerp. Dit voorkomt de integratie van ruis, overbodige of irrelevante woorden of

verstorende factoren in de topic die in de tekstuele realiteit niet tot het feitelijke discours behoren.

De woordselectie gebeurt op basis van een aantal factoren, zoals de tekstuele context, de frequentie

en statistische significantie en de inhoudelijke en logische verbanden met het topic. Een statistisch

hoge score impliceert niet dat het specifieke woord rechtstreeks verbonden is aan het bredere

discours. Vandaar dat een zorgvuldige selectie vereist is. Doorheen het discours duiken patronen op,

die aan de hand van de wetenschappelijke literatuur en een expertise met de materie in kwestie

gedetecteerd kunnen worden. De structurele patronen in het discours kunnen zo verder

geclassificeerd worden in subcategorieën (Cfr. Infra). De specifieke resultaten zullen in een latere

fase van het onderzoek geanalyseerd worden (Cfr Infra).

Deze verrichting wordt voor elke samengestelde woordgroep individueel uitgevoerd. Overigens is het

cruciaal om te vermelden dat bepaalde woorden tot meerdere onderwerpsgroepen kunnen behoren.

Een woord kan immers meerdere betekenissen aannemen naargelang de specifieke tekstuele

context. Daarnaast is het ook plausibel om een compleet divergerende discours te onderbouwen aan

de hand van dezelfde woorden. Het meervoudig voorkomen van bepaalde woorden mag dus niet

een meervoudige classificatie van datzelfde woord verhinderen.

Page 82: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

81

Het is ook belangrijk om op te merken dat de eindresultaten nog verder geoptimaliseerd kunnen

worden, waarbij er gepoogd wordt zoveel mogelijk relevante woorden te integreren en om de

overbodige ruis uit het resultaat te verwijderen. Dit kan door de uitkomst van het onderzoek via de

‘collocate’ functie te integreren in de initiële lijst op basis waarvan er gezocht werd naar het

dieperliggende discours. Op deze manier kunnen nog bijkomende woorden achterhaald worden die

aan het onderwerp gerelateerd zijn. Deze stap moet echter wel met voorzichtigheid uitgevoerd

worden, want het onderzoeksresultaat kan in dit geval woorden aanhalen die in feite niet direct

gerelateerd zijn aan het initiële onderwerp. Er wordt met deze verrichting in feite gezocht naar een

derderangs verband. Woorden die statistisch verbonden zijn met het bredere discours omtrent een

onderwerp, zijn daarmee nog niet direct verboden met het initiële onderwerp zelf. Bijvoorbeeld, het

woord ‘attaque’ kan verbonden zijn met het woord ‘national’ dat behoort tot het onderwerp

Nationalisme en Patriottisme. Maar deze connectie impliceert niet dat het woord ‘attaque’ daarmee

ook verbonden is met hetzelfde onderwerp. Deze stap moet dus zeer zorgvuldig uitgevoerd worden.

Het doel is het onderzoeksresultaat te optimaliseren, zonder overbodige woorden te integreren in

het discours omtrent een onderwerp.

Het eindonderzoeksresultaat dat verkregen werd door de ‘collocate’ en de ‘cluster/N-gram’ functies

’is hiermee tweedelig: enerzijds zijn er de specifieke onderwerpen met de kernwoorden van een

bepaald tekstcorpus, en anderzijds indiceert het onderzoeksresultaat het daaraan verbonden

discours. Op deze wijze werden de structurele onderwerpen achterhaald, samen met het

dieperliggende discours omtrent deze onderwerpen die hieraan verbonden zijn. Zulk een

Page 83: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

82

systematisch en structurele doorgronding van de bronnenmateriaal is quasi onmogelijk via een

kwalitatieve lezing.

3.2.4 De chronologische evolutie van de topics: ‘Concordance plot’

Indien de onderwerpsgroepen en het daaraan verbonden discours is vastgesteld, dan is het mogelijk

de chronologische evolutie van de inhoudelijke ontwikkeling ervan vast te stellen. Hiervoor wordt de

functie ‘Concordance Plot’ toegepast. Als de kernbegrippen van een bepaald onderwerp worden

ingevoerd, dan wordt er via het softwareprogramma AntConc systematisch het tekstcorpus

doorzocht naar het voorkomen van het afgebakende onderwerp in datzelfde corpus. De resultaten

weergeven elke verschijning van het onderwerp, het absolute aantal, de omvang van het besproken

onderwerp (uitgedrukt in het aantal lettertekens) alsook de specifieke situering van het onderwerp in

het tekstcorpus. Deze gegevens staan toe om de significantie van het besproken onderwerp in dat

tekstdeel te controleren, alsook om de specifieke context te analyseren aangezien de tekstuele

situering van het onderwerp wordt aangeduid. Onderstaande afbeelding geeft een voorbeeld weer

van deze onderzoeksresultaten.

De term ‘number of hits’ verwijst naar de totale frequentie van het onderwerp in een bepaald

tekstbestand. Indien dit bijvoorbeeld 4 is, dan komt het afgebakende onderwerp viermaal voor in dat

specifiek document. Elke zwarte streep in de witte balk geeft de positionering weer van elke

onderwerpsverschijning. Hierdoor kan de onderlinge verhouding tussen soortgelijke onderwerpen in

hetzelfde tekstbestand ingeschat worden, alsook kan er via de selectie ervan direct ingepikt worden

op de specifieke situering in de tekst zelf. Op deze wijze kan de tekstuele context geverifieerd

worden of het verband ook inhoudelijk substantieel is. De ‘File Lenght’ geeft hiernaast de totale

omvang van het onderwerp weer, uitgedrukt in lettertekens, om zo de significantie van het

onderwerp in het tekstonderdeel in te schatten. Hoe hoger deze waarde is, hoe belangrijker en

uitgebreider het onderwerp is voor dat specifieke tekstbestand.

Op basis van deze resultaten kan een chronologische evolutie worden opgemaakt indien de initiële

tekstbestanden van het corpus correct, chronologisch werden gedateerd. Indien dit het geval is, dan

Page 84: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

83

worden de resultaten oplopend weergeven waarbij de eerste, en dus oudste, documenten bovenaan

geplaatst worden. Hierdoor kunnen deze gegevens efficiënt omgezet worden in grafieken om de

chronologische ontwikkeling van de onderwerpen visueel te presenteren (Cfr. Infra voor de

bespreking van deze resultaten).

3.3 Methodologische evaluatie Nadat het analytisch en methodologisch model werd ontwikkeld vanuit de benadering topic-

modeling, zal er nu stilgestaan worden bij de evaluatie van deze interdisciplinaire methodologie.

Hierbij staan de voor- en nadelen centraal. Elke historiografische benadering bevat een bijdrage voor

het historisch debat. Maar daarnaast bevatten ze ook intrinsieke elementen die het

onderzoeksperspectief beperken en kanaliseren op een bepaald segment van de sociale realiteit. In

de verzetshistoriografie bestaan er diverse analyseperspectieven, en deze hebben allen inherente

voor- en nadelen. Ze bieden allen verrijkende inzichten, maar zetten daarnaast ook enige

‘oogkleppen’ op die de complexe sociale realiteit simplificeren om deze vatbaar te maken. Het zijn

deze methodologieën die historici hanteren om de initiële vraagstellingen te beantwoorden omtrent

een bepaald onderdeel van de verzetsgeschiedenis. Hierbij worden diverse verschillende

bronnenselecties uitgevoerd, waarna uiteindelijk inhoudelijke conclusies worden afgeleid. Dit geheel

vormt de historiografische benadering van elke individuele historicus. Op basis van deze factoren zal

hier de specifieke evaluatie uitgevoerd worden voor de methodologische meerwaarde van topic-

modeling. De specifieke onderzoeksresultaten zullen later inhoudelijk geëvalueerd worden (Cfr.

infra).

3.3.1 Voordelen: positieve bijdragen tot de verzetshistoriografie

Een centraal element van de methodologische meerwaarde van topic-modeling is de mogelijkheid

om de structurele patronen van een tekstcorpus te distilleren. Topic-modeling staat toe om patronen

in het corpus efficiënt te detecteren, die niet of nauwelijks rechtsreeks waargenomen kunnen

worden via een kwalitatieve lezing van de bronnen. Het vormt een cruciaal instrument in de handen

van historici en andere (sociale) wetenschappers om de dieperliggende structuren in uitgebreide

tekstcorpora te achterhalen. Het discours dat aan deze onderwerpen verbonden is kan via deze

methodologie diepgaand achterhaald worden. Topic-modeling biedt de mogelijkheid voor een

complexe tekstuele analyse.

De achterhaalde patronen in het discours van een tekstcorpus kunnen onderbelichte, of zelfs

compleet innovatieve, onderzoeksvragen en benaderingen aanreiken. Indien de verkregen

einderesultaten elementen weergeven die nog niet opgemerkt werden in de wetenschappelijke

literatuur en door de eerdere kwalitatieve lezingen, wordt op deze wijze nieuwe

onderzoeksmogelijkheden gecreëerd die dieper onderzocht kunnen worden. Zo draagt deze

methodologische innovatie ook bij aan de inhoudelijke innovatie omtrent de (verzets)historiografie.

Ook van belang is de mogelijkheid om indirecte en meer impliciete elementen van een bepaald

tekstcorpus te achterhalen. Het betreft structurele factoren die aanwezig zijn in het bronnenbestand,

maar die niet accuraat en direct gedetecteerd kunnen worden aan de hand van een meer

kwalitatieve benadering. Een concreet voorbeeld voor de Belgische oorlogspers zijn bijvoorbeeld de

inhoudelijke consequenties van de censuurmaatregelen. Indien topic-modeling wordt toegepast op

een comparatieve analyse tussen een krant uit de gecensureerde pers en een verzetskrant, dan

kunnen de structurele onderwerpsgroepen onderling vergeleken worden. De divergenties in de

Page 85: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

84

behandelde onderwerpen indiceren de mogelijke impact van de censuurmaatregelen en de

beïnvloeding van de fundamenteel afwijkende contexten waarin deze kranten operatief waren. Deze

methodologie is uiterst geschikt voor zulk een structurele analyse van de dieperliggende

karakteristieken van een bepaald tekstcorpus.

Daarnaast biedt deze methodologie de mogelijkheid om de interconnectie en de interdependentie

van de onderwerpen aan te tonen. Een bepaald discours omtrent een onderwerp is geen statisch

gegeven dat strikt geclassificeerd kan worden in afgebakende onderwerpsgroepen. Het is een

complex geheel van onderling verbonden woordrelaties dat doorheen de aanleg van het tekstcorpus

gradueel evolueert. Het in kaart brengen van deze structurele, chronologische ontwikkeling is

mogelijk via topic-modeling. Deze methodologie brengt digitalisering tot een complexere dimensie.

Het biedt een meerwaarde die verder gaat dan louter de digitale consultatie van historische

bronnen. In de handen van de historicus vormt het een zeer vruchtbaar analyse-instrument voor

gegrond historisch onderzoek.

Maar topic-modeling is ook een geschikt methodologisch instrument voor de uitvoering van minder

complexe benaderingen. Zo biedt het de mogelijk om op een tijdsefficiënte manier uitgebreide

tekstcorpora diepgaand te doorzoeken naar bepaalde specifieke onderwerpen, begrippen of

evenementen. Dit vormt een zeer belangrijk voordeel ten opzichte van een manuele, kwalitatieve

lezing van het bronnenbestand. Hierbij is het ook cruciaal dat via deze zoekfunctie het niet

voorkomen van bepaalde thema’s efficiënt achterhaald kunnen worden, zoals bijvoorbeeld het niet

vermelding van de Jodenvervolging in de verzetspers. Op deze wijze kunnen de historische bronnen

efficiënt geverifieerd worden aan de initiële onderzoeksvraagstelling.

De onderzoeksresultaten die verkregen worden door de toepassing van deze methode weergeven

ook treffend het inherent woordgebruik en de woordrelaties van een tekstcorpus. Hierbij kunnen de

lange-termijnsontwikkelingen omtrent de gehanteerde terminologie en de evolutie van de

thematische onderwerpen gedetailleerd beschreven en geïllustreerd worden aan de hand van

grafieken.

Een laatste methodologische meerwaarde is het feit dat deze methodologie de historicus toestaat

om de eigen vooringenomenheid te limiteren bij de benadering van het bronnenbestand. Ook bij

deze methodologie wordt er vertrokken vanuit een initiële vraagstelling verbonden aan een breder

methodologisch en theoretisch kaderwerk. En ook de inhoudelijke interpretaties van de

eindresultaten worden beïnvloed door de epistemologische en theoretische opvattingen van de

individuele historicus. Maar de toepassing van topic-modeling is gebaseerd op de interne

verhoudingen tussen de statistisch significante onderwerpen en woordrelaties. De vooringenomen

theoretische positionering en premissen worden zo accuraat getoetst aan het bronnenbestand. De

analyse gebeurt op deze manier minder bevooroordeeld vanwege de toepassing van het statistisch

model, ten opzichte van een meer kwalitatieve lezing. Aan de hand van deze benadering kan zo de

bestaande wetenschappelijke consensus en wetenschappelijke literatuur omtrent een bepaald

aspect van de historiografie geverifieerd worden, waarbij het einderesultaat de consensus kan

weerleggen of bevestigen. De samenloop van deze methodologische factoren maken van topic-

modeling een uiterst vruchtbare analyse-instrument.

Page 86: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

85

3.3.2 Nadelen: de kritiekpunten van topic-modeling

Eén van de meest controversiële kritiekpunten van deze methodologie is het verlies aan tekstuele

contextinformatie. Door het toepassen van een stoplist (Cfr. supra) en een statistisch model worden

veel woorden ‘weggezuiverd’ en geaggregeerd die in feite sterk bijdrage tot de inhoudelijke

betekenis van het tekstcorpus. Het doel is hierbij ruis te elimineren, maar vaak is dit soort van ruis

niet onderdeel van een dichotome tweedeling tussen relevante en irrelevante woorden. Het woord

‘Contre’ kan, vanwege haar frequentie, als overbodig beschouwd worden in bepaalde tekstuele

contexten. Maar indien ‘contre’ gehanteerd wordt in relatie met het begrip ‘résistance’ en

‘collaboration’ impliceert dit tekstueel verband weldegelijk een cruciale inhoudelijke en

interpretatieve bijdrage voor het tekstcorpus als geheel. Deze bijdrage gaat in bepaalde gevallen

spijtig genoeg verloren met de toepassing van een methodologie zoals topic-modeling. Daartegen

staat echter wel het gegeven dat deze aggregatie en eliminatie van woorden de cruciale woorden en

hun interconnectie benadrukt (Cfr. de voordelen van de methodologie).

Verbonden aan deze problematiek is het feit dat begrippen en woorden meerdere betekenissen

kunnen bevatten. De correcte interpretatie van deze specifieke betekenis wordt bepaald door de

tekstuele positionering en de context van het woord. Een verificatie van de contextsituatie van een

bepaald woord via deze methode wordt in veel gevallen bemoeilijkt. De verzetskrant Actualité de

R.A.F. kan bijvoorbeeld een hoge frequentie vertonen van het begrip ‘Russe’, maar deze statistische

significantie verteld de onderzoeker weinig tot niets over de expliciete en impliciete opvattingen van

de auteur over de Sovjet-Unie. Veel kan echter wel achterhaald worden aan de hand van de

correlatie tussen het begrip ‘Russe’ en frequent gecorreleerde woorden zoals ‘noble’ en ‘brave’.

Maar het komt vaak voor dat een combinatie en symbiose nodig is met een kwalitatieve lezing van

bepaalde aspecten van het bronnenmateriaal (Cfr. analyse van de onderzoeksresultaten). Er is dus

geen strikte onderscheid en classificatie mogelijk van de gehanteerde terminologie en de besproken

onderwerpen van een bepaald tekstcorpus. Er zijn zeer veel onderlinge overlappingen en

convergenties aanwezig doorheen het corpus. De inhoudelijke interpretatie van deze elementen

hangt af van de specifieke tekstuele context.

Een ander problematisch element dat al reeds aangehaald werd is de betekenisverschuiving van

bepaalde begrippen doorheen de historische evolutie van het tekstcorpus. Een specifiek begrip kan

bijvoorbeeld een geheel andere betekenis en significantie aannemen naarmate het corpus evolueert.

De significantie en connotatie van het begrip ‘opposition’ kan bijvoorbeeld een fundamenteel andere

implicatie bevatten naarmate de bezetting vorderde. Aan het einde van de bezettingsperiode kan het

bijvoorbeeld meer gewelddadige betekenissen aannemen. Deze betekenisverschuiving bemoeilijkt

de interpretatie van het discours en vereist vaak een grondige literatuurkennis of een symbiose met

een kwalitatieve lezing van de bronnen.

Naast de tekstuele contextinformatie is de vormelijke contextinformatie ook van cruciaal belang. In

veel van de softwareprogramma’s, zoals onder meer Mallet, kan deze ‘metadata’ niet accuraat

verwerkt worden in de parameters van het onderzoeksmodel. De historicus kan de eindresultaten

wel analyseren in het licht van deze contextinformatie, maar dit geeft aanleiding tot een ander,

verbonden problematiek namelijk dat van de vereiste expertise. Deze methodologie vereist namelijk

een zeer grote vakkennis omtrent het geanalyseerde onderzoeksobject. De statistisch significante

resultaten en patronen impliceren daarentegen niet een direct logisch verband of een inhoudelijke

Page 87: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

86

relevantie. De resultaten zijn daarbij vaak complex te interpreteren, waarbij een zeer grote expertise

vereist is.

Een ander problematisch aspect is dat zeer significante historische bronnen niet geïntegreerd kunnen

worden in het statistisch model. Zo bevatten de verzetskranten enorm veel vormelijke elementen die

bijdragen tot het discours. Uitgedrukte koptitels, de tekstuele structuur, het gebruik van leestekens

zoals uitroeptekens, de integratie van woordspelingen en retorische spotinstrumenten zoals ironie:

allen gaan deze vormelijke elementen van het discours verloren met de toepassing van topic-

modeling. Maar ook het rijke aanbod aan visuele bronnen, zoals afbeelding en spotprenten, kunnen

niet adequaat opgenomen worden in het statistisch model. Dit impliceert spijtig genoeg het verlies

aan zeer belangrijke historische bronnen.

Ten slotte is het laatste kritiekpunt meer praktisch-methodologisch van aard. De verzetskranten die

centraal stonden in deze analyse waren wel gedigitaliseerd aan de hand van het OCD-procedé (Cfr.

supra), maar dit impliceerde niet dat de teksten zonder verwerking geïntegreerd konden worden in

het analysemodel. Vaak gebeurde deze digitalisering kwalitatief zeer ondermaats, waardoor grote

segmenten van het tekstcorpus manueel ingevoerd en overgetypt moesten worden. Deze manuele

verwerking heeft ook structurele implicaties voor het tekstcorpus, aangezien menselijke fouten

minder structureel zijn dan fouten vanwege een slechte digitale herkenning (Cfr. supra). Het maakt

de analyse ook zeer arbeidsintensief. Hierdoor gaat één van de sterktepunten van de methodologie

verloren, namelijk tijdsefficiëntie.

Het geheel van deze problematische factoren vereisen dat de individuele historicus deze

methodologie met uiterste voorzichtigheid en nauwkeurigheid moet benaderen. Indien deze

negatieve aspecten niet in achting genomen worden, dan heeft dit significante implicaties voor de

meerwaarde van de uitgevoerde wetenschappelijke onderzoeken.

3.3.3 Potentiële onderzoeksmogelijkheden

In de inleiding werd als reeds het pleidooi van de historicus José Gotovitch vermeld, waarbij de

oproep werd geformuleerd voor een systematisch onderzoek van de gehele clandestiene pers in

België.207 Hij verwierp de meer regionale of gelimiteerde benaderingen van specifieke elementen van

de verzetspers. Het kernprobleem waar Gotovitch zelf al mee worstelde was de kwantitatieve

omvang van het bronnenbestand. Vanwege deze problematiek moest het onderzoek echter beperkt

worden tot louter het bezettingsjaar 1940. Dit soort van structureel en geheel omvattend onderzoek

lijkt methodologisch, epistemologisch en praktisch mogelijk via de toepassing van topic-modeling.

(Cfr. Probleemstelling en contextualisatie supra).

Deze innovatieve onderzoeksmethodologie opent de weg voor compleet nieuwe historiografische

onderzoeksmogelijkheden. Zoals vermeld kunnen de achterhaalde structurele patronen in het

discours van een tekstcorpus onderbelichte, of zelfs compleet innovatieve, onderzoeksvragen en

benaderingen aanreiken. Indien de verkregen einderesultaten elementen weergeven die nog niet

opgemerkt werden in de wetenschappelijke literatuur en door de eerdere kwalitatieve lezingen,

wordt op deze wijze zo nieuwe onderzoeksmogelijkheden gecreëerd die dieper onderzocht kunnen

207

Cfr. Gotovitch J. Beeld van de Klandestiene pers in 1940. In Bijdragen tot de geschiedenis van de tweede wereldoorlog, p 224.

Page 88: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

87

worden. Ook van belang is de mogelijkheid om de indirecte en meer impliciete elementen van een

bepaald tekstcorpus te achterhalen.

Het voorbeeld van de comparatieve analyse omtrent de Belgische oorlogspers en de inhoudelijke

consequenties van de censuurmaatregelen werd al reeds vermeld. Een ander voorbeeld van een

potentiële onderzoeksmogelijkheid is het concretiseren van het discours in de verzetspers omtrent

de oppositie ten opzichte van de collaboratie. Het is evident dat de verzetspers collaborateurs

viseerden vanwege diverse politieke, nationalistisch en ideologische motieven. Maar een structurele

analyse van het discours omtrent deze oppositie kan duidelijk concretiseren welke begrippen,

termen en retorische middelen hiervoor structureel werden gebruikt. De statistisch significante

woordverbanden vertonen in dit geval mogelijk ook de inhoudelijk relevante connectie tussen een

bepaald woordgebruik dat gehanteerd werd om de collaboratie structureel doorheen het discours te

beschrijven. De chronologische ontwikkeling van dit discours kan aan de hand van topic-modeling

visueel geïllustreerd worden. Hierdoor kunnen de contemporaine oorlogsontwikkelingen

gecorreleerd worden aan de af- of toename in de frequentie of de intensiviteit van het gehanteerde

discours. Zo kunnen bijvoorbeeld de toegenomen repressiemaatregelen gekoppeld worden en een

verklaring bieden voor een toegenomen retributieve toon in de verzetspers. Het achterhalen van dit

soort van connecties op lang termijn wordt bemoeilijkt indien dit benaderd wordt vanuit een

kwalitatief perspectief. Topic-modeling biedt hiervoor een zeer vruchtbare uitweg, aangezien dit

discours structureel verwerkt werd doorheen het gehele tekstcorpus. Het efficiënt concretiseren en

detecteren van dit soort van correlatief verband is één van de diverse potentiële

onderzoeksmogelijkheden van de methodologie topic-modeling.

Een belangrijke opmerking die hierbij gemaakt dient te worden is het onderscheid tussen een

diachroon en een synchroon onderzoek via de methodologie topic-modeling. Een diachronische

analyse betreft de historische ontwikkeling van een sociaal fenomeen doorheen de tijd. Dit soort van

onderzoek kan bijvoorbeeld de focus leggen op de historische ontwikkeling van één bepaalde krant.

In het geval van dit onderzoek betreft het de chronologische ontwikkeling van de verzetskranten

Actualité de R.A.F. en Indépendance tijdens de oorlogsperiode, maar eerder werd ook het voorbeeld

van de Pennsylvania Gazette vermeld (Cfr. supra). Een synchronisch onderzoek focust zich

daarentegen op gelijktijdige sociale fenomenen, waarbij de aandacht wordt gevestigd op een

comparatieve analyse in dezelfde historische context. Voor de verzetspers zou dit bijvoorbeeld

resulteren in een comparatieve analyse van het discours omtrent één bepaald oorlogsgebeurtenis

tussen meerdere, of zelfs alle, verzetskranten.

Het is dus overduidelijk dat deze innovatieve methodologie een sterke bijdrage levert aan de

onderzoeksmogelijkheden en de inhoudelijke vernieuwing in de (verzets)historiografie.

3.3.4 Methodologische conclusie: complementariteit?

Indien bij de methodologische evaluatie een eindbalans wordt opgemaakt, dan kan het volgende

vastgesteld worden. Elke historiografische benadering bevat een bijdrage voor het bredere

historiografisch debat. Maar daarnaast bevatten ze ook intrinsieke elementen die het

onderzoeksperspectief beperken en kanaliseren op een bepaald segment van de sociale realiteit. In

de verzetshistoriografie bestaan er diverse analyseperspectieven, en deze hebben allen inherente

voor-en nadelen. Ze bieden allen verrijkende inzichten, maar zetten daarnaast ook enige

‘oogkleppen’ op die de complexe sociale realiteit simplificeren om deze vatbaar te maken. Het zijn

Page 89: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

88

deze methodologieën die historici hanteren om de initiële vraagstellingen te beantwoorden omtrent

dit onderdeel van de verzetsgeschiedenis.

De kritische zelfreflectie over de vermelde voordelen en problematieken legt de basis voor een

zelfbewuste realisatie van de mogelijkheden en de onmogelijkheden van deze methodologie. Zo gaat

er onder meer een groot deel van de tekstuele, vormelijke en visuele bronneninformatie verloren bij

de toepassing van topic-modeling. Daartegenover staat de toegevoegde informatie en

analyseresultaten over de structurele discursieve patronen van het tekstcorpus. De problematiek

kadert zich in het breder historiografisch debat omtrent methodologie en epistemologie. Al

decennialang wordt het debat gevoerd omtrent de verhouding tussen de kwantitatieve en de

kwalitatieve methodologieën en de positionering van de historiografie. Hierbij sloten de aanhangers

van een meer kwantitatieve geschiedschrijving aan bij de nomothetische strekking onder de historici

die de historiografie wensten te modelleren naar het voorbeeld van de positieve, exacte

wetenschappen.

In het kader van dit debat over de fundamenten van de historiografie is een strikte dichotome

dualiteit tussen respectievelijk de kwantitatieve methodologieën en de kwalitatieve methodologieën

achterhaald. Beide vormen één zijde van hetzelfde medaillon: ze vormen in feite een complementair

geheel. Beide hebben als doel het accuraat analyseren van de complexe historische realiteit aan de

hand van de beschikbare bronnen. Het is noodzakelijk voor de individuele historicus zich niet

uitsluitend te integreren in één bepaalde stroming, of één bepaalde onderzoeksschool. De complexe

en informatierijke historische bronnen worden het best benaderd vanuit een interdisciplinair en

holistisch perspectief. Een symbiose van de onderzoeksmethodologieën is hierbij de meest optimale

benadering van de complexe sociale realiteit, waarbij de kwalitatieve benaderingswijzen worden

aangesloten met de kwantitatieve methodologieën en visa versa.

Topic-modeling biedt in dit opzicht de mogelijkheid om bepaalde structurele aspecten van de

verzetspers te analyseren, die niet of nauwelijks mogelijk zijn aan de hand van een meer kwalitatieve

lezing. Maar het impliceert niet dat het statistisch model de historicus vervangt. Het vormt juist een

instrument in de handen van elke historicus, die ermee aan de slag gaat om de initiële

onderzoeksvraagstelling te beantwoorden. Het is nog steeds de historicus zelf die de afbakening en

de parameters van het onderzoek bepaald. Het is nog steeds de historicus die de vraagstellingen en

hypotheses poneert, en de onderzoeksresultaten hiertoe verifieert. En gedurende deze analyse en

interpretatie kan de historicus beroep doen op kwalitatievere benaderingen van het

bronnenbestand. Het gehanteerde discours kan onder meer aangesloten worden met een grondige

analyse van de vormelijke en visuele aspecten die inherent zijn aan het gebruikte medium. Het

streefdoel is hierbij een complementariteit van de analysemethodes. Vandaar dat er in deze scriptie

ook uitvoerig aandacht besteed werd aan de vormelijke en materiële aspecten van het

bronnenbestand.

Het analytische perspectief was en blijft met andere woorden een dynamisch en dialectisch gegeven;

Het fundamentele methodologisch en epistemologisch debat staat niet stil in de

(verzets)historiografie. Steeds opnieuw worden er innovatieve winden geblazen, die de gebruikelijke

benaderingen doen wegvagen. Deze alternatieve methodologieën bevatten naast hun analytische

verrijkingen ook inherente valkuilen, waardoor ook zij op termijn moeten wijken voor analytische

vernieuwingen. Dit academisch proces werd passend betiteld door Thomas Kuhn als ‘paradigm

Page 90: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

89

shifts’. Indien de verzetshistoriografie als geheel geanalyseerd wordt is er echter nog veel ruimte

voor nieuwe, alternatieve analyseperspectieven, zoals topic-modeling, die tot nog toe (ondermaats)

zijn toegepast om ‘het verzet’ te benaderen. Het biedt talloze analytische, en daarbij ook

inhoudelijke, verrijkingen voor het historiografisch debat omtrent de maatschappelijke omgang met

het verzetsverleden. Hierbij werden eveneens de inherente valkuilen en problematische aspecten

van deze methode besproken. Het eindresultaat is een positieve bijdrage, een meerwaarde voor het

onbeslecht historiografisch debat en de maatschappelijke omgang met het complexe verzetsverleden

van de Belgische samenleving.

Page 91: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

90

4 Interpretatie en analyse van de onderzoeksresultaten In de voorgaande segmenten was het cruciaal om vooraleerst stil te staan bij de contextuele

informatie omtrent het onderzoeksobject en het bronnenbestand. Dit hield een grondige analyse in

van de totstandkoming van het bronnenbestand en het digitaliseringproces. Ook werd de algemene

context waarin het verzet als geheel actief was geanalyseerd. Hierbij werd er onder meer stilgestaan

bij problematieken zoals onder meer de censuur- en repressiemaatregelen, de materieel-logistieke

context, de oorlogsontwikkelingen en de anonimiteitsproblematiek. De specifieke omstandigheden

van beide verzetskranten, samen met de wetenschappelijke literatuur hieromtrent, zijn hierbij ook

van cruciaal belang. Een fundamenteel aspect van de afbakening van het onderzoeksobject was een

heldere formulering van het specifieke onderscheid tussen de diverse verschijningsvormen van de

Belgische oorlogspers. Daarop werd ook het methodologisch-analytische aspect omtrent topic-

modeling, samen met het theoretisch kaderwerk behandeld. In dit segment staat de inhoudelijke

analyse en de interpretatie van de bronnen en de onderzoeksresultaten centraal.

4.1 Theoretische positionering: ‘The Linguistic Turn’ en discours-analyse Voordat er wordt overgegaan tot de analyse en interpretatie van de onderzoeksresultaten, is het

cruciaal om de interpretatieve uitgangspunten en het theoretisch kaderwerk van deze scriptie helder

te formuleren. De initiële vraagstelling, alsmede de beoogde theoretische omkadering van deze

masterscriptie berust ten dele op de recent ontwikkelde stroming in de historiografie genaamd de

‘Linguistic turn’. Hierbij wordt er bewust een theoretische en epistemologische positionering

ingenomen in het breder historiografisch debat omtrent taal en discours.

Taal en discours werd decennialang door diverse historici beschouwd als een transparant medium en

weergave van de sociale realiteit die het beschreef. Woorden en begrippen werden beschouwd als

representatieve weergaven van de complexe sociale realiteit. Maar de academische scepsis

tegenover deze opvatting nam toe, voornamelijk na de jaren ’60. Deze interdisciplinaire scepsis

beschouwde, globaal genomen, taal als een sociale constructie en constitutief voor het denken en

observeren van de werkelijkheid. Het heden en het verleden wordt vanuit dit perspectief benaderd

vanuit een linguïstisch standpunt dat stelt dat de sociale realiteit beschouwd en geanalyseerd wordt

vanuit een taalkundige lens. Deze ‘lens’ wordt echter geblindeerd door verscheidene inherente

vooronderstellingen die vervat zijn in het discours. Taal werd niet langer beschouwd als een neutraal

medium van communicatie, waaruit men vanuit een positivistisch ideaal objectieve feiten kon

afleiden. De perceptie van de werkelijkheid werd beschouwd als sociaal en linguïstisch

geconstrueerd, en wordt vormgegeven door de taalkundige entiteit waarvan de historicus deel uit

maakt. Taalkundige constructies zijn in dit opzicht non-referentieel; een discours of narratief is geen

spiegelachtige weergave van de beschreven realiteit, maar geeft juist vorm aan deze sociale

werkelijkheid. De postmoderne beweging bepleitte deze kritiek in een vergaande vorm, en stelde dat

een narratief geen sociale realiteit belichaamd buiten de taalkundige constructie vervat in de

weergave ervan. De beschreven entiteiten zijn, in dit opzicht, geen objectieve gegevens maar

producten van een linguïstisch proces.

Hoewel deze linguïstische benaderingswijzen pas echt tot uiting kwamen in wat de ‘Linguistic Turn’

genoemd wordt, was de intellectuele fundering voor deze beweging al enkele decennia voordien

gelegd. Hierbij speelde het structuralisme van Ferdinand de Saussure een fundamentele rol. Diens

theorieën omtrent het taalteken, met een onderscheid tussen het signifiant en het signifé, legden de

focus op de arbitraire en verschuivende relatie tussen het concrete ‘object’ en de daaraan

Page 92: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

91

toegeschreven taalkundige constructie. Naast deze saussuriaanse semiotiek, was de beïnvloeding van

de historiografie door de semiotiek van Roland Barthes ook significant. De verschuiving van de

onderzoeksfocus van sociale fenomenen in het algemeen, naar het specifieke discours was een

ontwikkeling die aangestuurd werd door de werken van Foucault en diens (post)structuralistische

premissen.208

Taal en discours reflecteert de bredere sociale context waarvan het deel uit maakt. Deze

methodologische en epistemologische tendens in de geschiedschrijving ging gepaard met een

toegenomen aandacht voor het discours in het algemeen, en de complexe interactie met de bredere

sociale omgeving. Dit vormt vanuit een metaperspectief ook het uitgangspunt voor deze

masterscriptie.

Omtrent het begrip ‘discours’ bestaan er diverse afwijkende interpretaties. Een ruime interpretatie

van het begrip beschouwt ‘discours’ als een breed sociaal-cultureel fenomeen, waaronder uitingen

zoals bijvoorbeeld politieke gebeurtenissen of sociale instituties en praktijken kunnen geclassificeerd

worden. De publicaties van Foucault zijn een frappant voorbeeld van deze bredere interpretatie van

het concept. In het opzicht van de doestelling van deze masterscriptie wordt echter geopteerd voor

een beperktere interpretatie van het begrip. Hierbij wordt ‘discours’ gelimiteerd tot het expliciete

taalgebruik dat gehanteerd werd in de verzetspers. Dit wordt aangevuld met de vormelijke

hulpmiddelen van de clandestiene pers die hiertoe aangewend werden ter ondersteuning van de

boodschap. Deze opvatting van het concept staat toe het onderzoeksperspectief te viseren op het

relevante discours in het bronnenmateriaal, waarbij aanvullend de interactieve relatie met de

bredere sociale context kan worden bijgevoegd bij het analyse-concept. Het gehanteerde discours

staat in nauw verband met de betrokken sociale context, praktijken en instituties; maar deze zijn

geen intrinsiek onderdeel van het concept zelf, zoals bijvoorbeeld in de visie van Foucault.

De premissen omtrent het ‘subject’ en individuele agency die aangenomen wordt in het theoretisch

kader van deze scriptie beschouwd het subject niet als een volledig individuele, voluntaristische

agens die namens zijn of haar eigen persoon ageert of een discours ontwikkeld en uitdrukt. Het

discours dat gehanteerd wordt in de verzetspers is dus geen complete uiting van individuele

expressie. Er wordt voorondersteld dat de individuen achter de verzetspers, zoals bijvoorbeeld de

auteurs, de uitgevers, etc., namens hun groepering spreken en het standpunt van deze organisatie

formuleren. De individuen en diens opvattingen krijgen mee vorm door hun sociale context en hun

discursieve praktijk, en staan zo in interactie met de bredere sociale context van de maatschappij

waarin zij te werk gingen. Met andere woorden construeert het discours dus mee het subject, en dit

subject is geen volledig voluntaristische agens, maar eerder een subject die een positie inneemt

namens een bredere groepering in een bredere sociale context. Het zwaartepunt van agency in de

verzetspers wordt in dit perspectief dus geplaatst bij de verzetsgroeperingen en diens ideologische

positionering. Dit analytisch kaderwerk wordt in de literatuur ook beschreven als Collective Action

Frames (Cfr. Infra).

Maar dit geheel betekent echter geen complete negatie van het individuele agency, aangezien het

individu mee participeert in het construeren van de ideologische positionering van de bredere

208

Voor een diepere uitwijding over ‘The Linguistic Turn’ en de theorievorming omtrent het taalkundige aspect van de historiogriafie wordt er verwezen naar enkele cruciale monografieën hieromtrent: Clark E. History, theory, text: historians and the linguistic turn. Harvard University press, Cambridge, 2004. En Spiegel G. Practicing history: new directions in historical writing after the linguistic turn. Routledge, New York, 2005.

Page 93: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

92

verzetsgroep. Daarnaast kan de individuele impact van bepaalde auteurs significant zijn in het

vormgeven van de opvattingen van de andere groepsleden en de bredere sociale omgeving. Het

individu is niet louter een onderdeel van een groter geheel, maar vervult een interactieve en

construerende rol met de sociale omgeving waarin geageerd wordt. Deze onderlinge construerende

interactie, waarbij het individu verbonden is met de bredere verzetsgroepering die op zijn beurt

verbonden is met de bredere sociale omgeving, is een dynamisch proces die zich verder ontwikkelde

naarmate de Tweede Wereldoorlog vorderde (Cfr supra en bijvoorbeeld het beschreven

socialiseringsproces van A.A. Klumper). De verzetsgroepen ageerden en reageerden tegen de

handelingen van de Duitse bezetter, en ontwikkelde daartoe een discours. Dit discours construeerde

mee de sociale omgeving waarin de groeperingen ageerden. De verzetsgroepering als agens is meer

dan louter een optelsom van de diverse individuen die ageerden namens deze groepering, maar

werd steeds geconstrueerd door de individuele positionering van deze individuen en de bredere

sociale omgeving waarin de groepering ageerde.

Een culturele beïnvloeding en vormgeving impliceert niet een cultureel determinisme. De individuen

achter de verzetsgroepen ontwikkelen een specifiek gezamenlijk discours, en hanteerden de

bestaande mediamiddelen om dit discours wereldkundig te maken. Zo werd gepoogd de

vooropgestelde doelstellingen te bereiken. De aanwezige sociale instituties werden zo ingezet als

strategische ‘tools’ voor het verzet tegen de Duitse bezetter en alle actoren die collaboreerde met

deze bezetter. Deze vooronderstelling van een zekere graad van individuele agency, vormgeven door

de bredere sociale omgeving, wijkt af van de meer algemene structuralistische tendens in veel van de

publicaties geschreven in het licht van de ‘Linguistic Turn’. Vaak werd in deze benadering de notie

van een individuele agens verworpen. De hier gehanteerde notie van culturele beïnvloeding overlapt

in zekere mate met het habitus concept dat door Bourdieu werd ontwikkeld. Hiermee wordt gesteld

dat de verworven sociale instituties die het subject omgeven, worden doorgegeven en overgedragen

vanaf de eerste fasen van de opvoeding.209 Deze culturele omkadering bevat de parameters van het

sociaal en strategisch gedrag, en zijn dus ook van toepassing op de activiteiten van de

verzetsgroepen die actief waren tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Aanvullend van belang voor deze analyse-uitgangspunten is de structuratie-theorie van Anthony

Giddens.210 Een cruciaal element van diens structuratie concept is het dualiteitsaspect ervan. Giddens

stelt dat de structurele bestandsdelen van sociale systemen beide medium en uitkomst zijn van de

sociale praktijk die ze recursief organiseren. De focus ligt niet op de handelingen van individuele

actoren of een grotere sociale entiteit. De handelingen en activiteiten worden echter beschouwd als

recursief, waarbij ze niet gecreëerd werden door de betrokken individuen, maar wel gerecreëerd of

gereproduceerd door de wijzen waarop de individuen zichzelf uiten als handelende actoren. Op deze

wijze verliest de notie ‘cultuur’ haar deterministische aspect.

Deze interactieve en dynamische interactie tussen het individu en de sociale omgeving, met een

focus op de positie van het gehanteerde discours, kan in een doorgezette vorm leiden tot een

historicistische opvatting die stelt dat de inhoud en waarde van de sociale instituties, begrippen en

discours contextgebonden zijn met elk hun eigen waarde en normen. Deze positie wordt in het

perspectief van deze masterscriptie echter niet ingenomen. Hoewel elke historische periode een

zekere inhoudelijke eigenheid heeft die verbonden is met de context, is dit geen aparte entiteit an

209

Bourdieu P. Outline of a Theory of Practice. Cambridge, 1977, p. 80-91. 210

Giddens A. The constitution of Society: Outline of the Theory of Structuration. Berkeley, 1986, p. 19-31.

Page 94: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

93

sich, maar een geheel van een complexe dynamische ontwikkelingen van diverse maatschappelijke

instituties.

Deze factoren en vooronderstellingen zijn cruciaal bij de interpretatie van de onderzoeksresultaten

die verkregen werden via een analyse met topic-modeling. Het softwareprogramma AntConc

signaleert de statistisch significante woordverbanden, maar de interpretatie en inhoudelijke

significantie van dit discours blijft nog altijd de absolute opdracht van de individuele historicus.

4.1.1 De ontwikkelingsprocessen Collective Action Frames en Framing

Het eerder beschreven analytisch kaderwerk sluit aan met wat in de literatuur ook beschreven wordt

als Collective Action Frames en het concept ‘framing’.211 De theorievorming hieromtrent poneert dat

sociale bewegingen een eigen discours, een eigen vocabulaire en een eigen structuur ontwikkelen in

de omgang met de contemporaine leefwereld om deze te identificeren, te omvatten en te

interpreteren.212 Het biedt een kaderwerk voor betekenisgeving, organisatie en actie. De kerntaken

van deze collectieve ‘frames’ zijn consensus-mobilisatie en actie-mobilisatie, waarbij er

respectievelijk wordt gestreefd naar het overreden van het doelpubliek en de aansporing tot het

nemen van actie.213 De constructie van deze frames gebeurt vaak op basis van een eigen victimisatie,

waarbij er een ‘injustice frame’ gecreëerd wordt.214 Hierbij beschouwt de sociale beweging zichzelf

als het slachtoffer van een bepaald onrecht gepleegd door een antagonist (Cfr. infra ‘Belgique

Martyre’), waarbij de beweging zichzelf definieert als protagonist. Dit sociaal proces is van toepassing

op de verzetsbewegingen tijdens de tweede wereldoorlog. Het proces genereert een sentiment van

oppositie, verzet en rebellie en wordt overgenomen door de aanhangers van de beweging die deze

autoriteit als onrechtvaardig beschouwen (‘Résistance’). Deze sociale groeperingen pogen om deze

problematische situatie te voorkomen, te hervormen of te verwerpen. Hiervoor beroept de

beweging zich op de identificatie van het sociale probleem, de oorzaak ervan, de antagonist die er

verantwoordelijk voor is en de remedie voor het sociale probleem.215

Dit sociaal fenomeen is het zogenaamde diagnostische framing-proces. Het is een proces waarbij de

sociale beweging zichzelf en de tegenstanders definieert en afbakend. Hierbij zijn een aantal factoren

van belang. Zo wordt er een ‘boundary framing’ en een ‘adversarial framing’ uitgevoerd door de

sociale bewegingen.216 Deze ontwikkelingen betreffen respectievelijk het aflijnen van de grens tussen

wat als goed en slecht beschouwt wordt, en wie als protagonist en als antagonist wordt

geconstrueerd. Indien dit theoretisch perspectief wordt toegepast op de verzetsbeweging wordt dit

treffend geïllustreerd door enerzijds de vilificatie van de collaboratie, wat omschreven werd als

landsverraad en kwaadaardig, samen met de ophemelijking van cruciale verzetsfiguren en

geallieerde leiders zoals Charles de Gaulle en Winston Churchill. De specifieke invulling van dit

diagnostisch proces, en de toewijzing van de verantwoordelijkheid, vindt niet altijd plaats op basis

van een consensus. Hierdoor ontstaat er frictie en fragmentatie in de bredere sociale beweging. Deze

tendens kan waargenomen worden met de zeer heterogene situatie van de verzetspers in de tweede

211

Cfr. Snow D. Framing Processes and Social Movements: an overview and assessment. In: Annual review of sociology, vol. 26, 200, p 611-639. 212

Ibidem, P 614. 213

Klandermans B. Mobilization and participation: social-psychological expansions of resource mobilization theory. In: American sociological review, 1984, p 583-600. 214

Gamson WA. e.a. Encounters with unjust authority. Homewood, Illinois, 1982, p 3. 215

Snow D. Framing Processes and Social Movements: an overview and assessment. In: Annual review of sociology, vol. 26, 200, p 616. 216

Gamson WA. Constructing social protest. In: Social Movements and Culture, 1995, p 85-106.

Page 95: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

94

wereldoorlog (Cfr. supra). De theorievorming omtrent ‘resonance’, of de maatschappelijke

beïnvloeding en impact van de sociale beweging als mobiliserende kracht, is niet direct van

toepassing op verzetsbewegingen en de verzetspers. Een kernelement van deze mobiliserende

capaciteit wordt namelijk toegewezen aan de consistentie, de geloofwaardigheid en de

bekwaamheid van de sociale beweging. Maar in het geval van het verzet was één van de meest

bepalende factoren voor de mobiliserende kracht van het verzet, of gebrek daaraan, niet enkel een

intrinsiek kenmerk van de verzetsbeweging zelf. Een cruciale factor was eerder extern, namelijk de

censuur- en repressiemaatregelen samen met het militair bewind van de Duitse bezetter.

Conform de theorievorming omtrent Collective Action Frame doorlopen de sociale bewegingen een

discursief proces waarbij de retorische en communicatieve instrumenten worden gehanteerd in

relatie met de activiteiten van de beweging als geheel. Een cruciaal onderdeel hiervan is het

zogenaamde frame articulatie, waarbij er bepaalde aspecten, evenementen of opvattingen

benadrukt worden.217 Het biedt een conceptueel houvast, en staat toe het verband te leggen tussen

de opvattingen van de sociale beweging en de contemporaine evenementen. Dit discursief proces

wordt onder meer geïllustreerd door een leuze of slogan die door de sociale beweging gehanteerd

wordt om de interne missie te kristalliseren. Voor de verzetspers wordt deze ontwikkeling onder

meer geconcretiseerd met de frequent verschijnende slotzin in de verzetskrant Actualité de R.A.F.

Deze luidde namelijk ‘On les aura les boches’, en bevat treffend en beknopt de (discursieve)

doelstellingen en de motivatie achter de verzetsorganisatie. Hierbij is het ook van belang te

vermelden dat de diverse ontwikkelingsprocessen van Collectieve Action Frames niet enkel top-down

aangedreven worden, maar eerder stammen uit een dialectisch, dynamisch en interactief proces met

de basis van de (verzets)beweging.218

Het ontwikkelingsproces van deze frames vindt niet plaats in een structureel of cultureel vacuüm. De

culturele en politieke context bepaald de opportuniteiten, de mogelijkheden en de beperkingen van

de sociale bewegingen. Een belangrijk aspect van de theorievorming hieromtrent focust zich op de

contextuele politieke structuur. Veranderingen in de institutionele en/of informele verhoudingen van

een politiek systeem kunnen de mogelijkheden van een sociale beweging drastisch bepalen.219 Dit is

ten zeerste van toepassing voor de verzetsorganisaties tijdens de tweede wereldoorlog. De

veranderende politieke situatie, namelijk de bezetting en de installatie van een nieuw militair

bewind, limiteerde enerzijds de mogelijk van het verzet door middel van diverse censuur- en

repressiemaatregelen. Maar anderzijds voorzag de bezetting de ultieme bestaansreden en

voedingsbodem voor de ontwikkeling van een verzetsbeweging. Maar ook de culturele context heeft

een significante impact op het ontwikkelingsproces. Het cultureel ‘kapitaal’ waarop de sociale

beweging beroep kan doen bestaat onder meer uit de contemporaine opvattingen, ideologieën,

sociale praktijken, narratieven en dergelijke meer.220 Zo kon bijvoorbeeld het communistische en

socialistische verzet beroep doen op de bestaande ideologische en politieke organisatorische

structuren en subculturen. Maar ook de culturele en psychologische erfenis van de eerste

217

Snow D. Framing Processes and Social Movements: an overview and assessment. In: Annual review of sociology, vol. 26, 200, p 623 218

Ibidem, p 625. 219

McAdam D; e.a. Comparative Perspectives on social movements opportunities, Mobilizing structures and framing. Cambridge, Cambridge University press, p 17. 220

Snow D. Framing Processes and Social Movements: an overview and assessment. In: Annual review of sociology, vol. 26, 200, p 626

Page 96: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

95

wereldoorlog was fundamenteel voor de ontwikkeling van een verzetsbeweging tijdens de tweede

wereldoorlog. Aan de hand van dit cultureel kapitaal kan de sociale beweging zich ontwikkelen,

waarop het in een interactieve en dialectische relatie treed met de bredere culturele omgeving die

op haar beurt beïnvloed wordt door de sociale beweging. Daarbij werd een eigen collectieve

identiteit en subcultuur ontwikkeld die de gehele beweging omvatte. Dit uitte zich onder meer in het

socialiseringsproces dat beschreven werd door de historicus A.A. Klumper (Cfr. supra).

Maar ook het geviseerde doelpubliek kon een significante rol spelen in de ontwikkeling van een

sociale beweging. Zo wordt de inhoudelijke en vormelijk structuur afgericht op de geviseerde

doelgroep(en), en op de potentiële doelgroepen die verbonden kunnen worden aan de beweging als

geheel. Deze ontwikkeling was ook van toepassing op de verzetskranten die in dit onderzoek centraal

staan. Beide de kranten Indépendance en Actualité de R.A.F. beoogden de regionale, Franstalige

bevolking. Er werd geopteerd een zo groot mogelijk doelpubliek te viseren, zonder de fundamentele

ideologische onderbouwing te ondermijnen. Een middel hiertoe was onder meer de gratis verdeling

van de verzetskranten. Inhoudelijk was de oorlogsleed van de regionale bevolking daarbij ook een

centraal onderwerp in het gehanteerde discours (Cfr. resultaten infra).

De theorievorming omtrent de ‘Linguistic Turn’, de verhouding tussen structure en agency,

Collectieve Action Frames en framing biedt dus een stevig analytisch houvast voor de inhoudelijke

interpretatie van de verzetspers. In de beschreven processen omtrent framing stonden vier cruciale

factoren centraal: de actor die communiceert (de verzetsorganisatie), het gebruikte medium (de

tekst/verzetskrant), de politieke en culturele context (bezetting, collaboratie en het militair bewind)

en het beoogd doelpubliek (de eigen verzetsleden en de Belgische bevolking). Deze elementen

hebben een fundamentele inhoudelijke impact op het tekstcorpus. Deze beïnvloedende aspecten

moeten in achting genomen worden bij de tekstuele analyse en interpretatie van het discours van de

verzetskranten.

4.2 Interpretatie en analyse van de onderzoeksresultaten : Actualité de

R.A.F. Centraal staat de specifieke analyse en de interpretatie van de onderzoeksresultaten voor de

verzetskrant Actualité de R.A.F. Hierbij zal er consequent dezelfde analytische structuur gehanteerd

worden. Allereerst zullen de individuele onderwerpsgroepen samen met de constituerende

kernbegrippen, de chronologische ontwikkeling van het onderwerp en het bredere discours omtrent

het onderwerp besproken worden. Daarna zal het geaggregeerd discours geanalyseerd worden voor

de gehele bezettingsperiode. In een latere fase gebeurt de comparatieve analyse ten opzichte van de

verzetskrant Indépendance. Het is echter ook van cruciaal belang om te vermelden dat niet alle

gepubliceerde edities van de verzetskrant Indépendance gepreserveerd zijn. De tweede uitgave van

de clandestiene krant in de periode februari-maart 1942 ontbreekt in het tekstcorpus.

4.2.1 De compositie en de ontwikkeling van de kernonderwerpen

Op basis van de onderzoeksresultaten die verkregen werden via de analysefunctie ‘Clusters/N-grams’

(Cfr. supra) kunnen de inhoudelijk significante onderwerpsgroepen van het tekstcorpus van de krant

Actualité de R.A.F. samengesteld worden. Het achterhalen van de interne woordverbanden en -

relaties is een cruciale stap in de methodologie topic-modeling. N-grams is een statistische methode

die gebruikt wordt in het achterhalen van woordenverbanden in tekstcorpora. Het analyseert een

reeks verbonden woorden binnen een bepaalde tekstuele framework. Via deze stap worden de

Page 97: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

96

meest significante woordverhoudingen achterhaald. Deze woordrelaties weergeven het

dieperliggende discours dat in de tekst verwerkt is. Na de toepassing van een samengestelde stoplist,

is de overbodige ‘ruis’ aan woorden uit de tekst gezuiverd. Hierdoor resteren enkel de meest

betekenisvolle woorden waardoor het mogelijk wordt om de essentiële woordverbanden te

distilleren. Deze stap vormt de fundering voor de samenstelling van de onderwerpen (topics). De

statistische onderzoeksresultaten werden bijgevoegd als ‘Bijlage 2’ en werden gerangschikt op basis

van statistische significantie.

4.2.1.1 Het onderwerp Patriotisme en Nationalisme

Op basis van deze resultaten werden de volgende kernbegrippen gedistilleerd, die collectief het

onderwerpsgroep ‘Patriotisme en Nationalisme’ constitueren.

Kernbegrippen Topic Patriotisme en Nationalisme

Aim*

Belg*

Chèr*

Flamands et wallons

Hero*

Leopold

Lion*

Martyr*

Nation*

Noble*

Patri*

Peuple*

Roi*

Union

Vive

De classificatie van deze begrippen onder de noemer ‘Patriotisme en Nationalisme’ gebeurde, zoals

vermeld in het methodologisch onderdeel, op basis van de statistische significantie, de inhoudelijke

relevantie, de tekstuele context, de onderlinge logische connectie en ten slotte op basis van de

bestaande wetenschappelijke literatuur. De constituerende woorden werden alfabetisch

gerangschikt. De asterisk verwijst naar alle mogelijke varianten, synoniemen en misspellingen van

het respectievelijke woord. Het begrip ‘Aim*’ verwijst daarmee bijvoorbeeld naar elke vervoeging en

variatie van het werkwoord ‘Aimer’ die in het tekstcorpus voorkomt, alsook adjectieven zoals ‘Aimé’.

Het tekstcorpus van Actualité de R.A.F. is duidelijk doordrongen van het onderwerp Patriotisme en

Nationalisme. Het vormt één van de kernfundamenten van het discours. Hierbij staan

verheerlijkende begrippen en adjectieven centraal zoals ‘Noble’, ‘Aimé’, ‘Hero’ en ‘chèr’. Indien het

onderwerp nationalisme en het vaderland besproken werd, gebeurde dit steeds in relatie met deze

beschrijvende begrippen. Daarnaast stonden ook nationalistische symbolen en begrippen centraal

zoals koning Leopold III, de Belgische leeuw (‘Lion’), ‘Vive’, ‘Union’ (van de nationale leuze Union fait

la force) en ‘Belge’. Opvallend is echter het feit dat de begrippen ‘Flamands et wallons’ steeds in

dezelfde combinatie en in dezelfde context gehanteerd werden. De begrippen komen niet

individueel voor in het gehele tekstcorpus. De nationale eenheid werd dus sterk benadrukt, waarmee

er gepoogd werd de regionalistische verdeeldheid te overstijgen. Deze unitaire en verenigende

tendens is een algemene ontwikkeling in de verzetsbeweging. Maar het specifieke discours, de

gehanteerde begrippen, en de frequentie van het onderwerp is ten zeerste frappant.

Daarnaast is ook de frequentie en de connecties van het woord ‘martyr’ van cruciaal belang. Het

onderwerp nationalisme werd zeer vaak besproken in de context van een zelfbeeld van een Belgisch

martelaarschap. De Duitse bezetting werd daarmee omschreven als een onderwerpende beproeving.

Page 98: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

97

Dit retorisch instrument is een frequent voorkomende beschrijving van de nationale situatie ten tijde

van de bezetting in de verzetspers. Onderstaande afbeelding illustreert deze tendens in de

verzetspers. Het betreft een afbeelding uit de verzetskrant La Libre Belgique Ressiscitée, en

benadrukt de wreedheden die de Duitse bezetter beging. Op het kruis staan de woorden ‘Belgique

Martyre’. Deze beschrijvende begrippen werden zeer frequent gehanteerd in het verzetsdiscours ter

vilificatie van de bezetting, en overlapt sterk met de eerder geciteerd theorievorming omtrent

Collective Action Frames. Het verwoorden en het afbeelden van de bezetting en de oorlogssituatie in

religieuze termen is een prominente ontwikkeling in deze verzetskrant (Cfr. het onderwerp religie

infra). Ten slotte betreft het onderwerp voornamelijk conventionele nationalistische begrippen zoals

‘Nation’ (en alle varianten hiervan), ‘Patrie’ en ‘Peuple’.

221

Nadat de constituerende delen van het onderwerp ‘Patriotisme en Nationalisme’ gekend zijn, kan de

chronologische ontwikkeling van de topic doorheen het tekstcorpus in kaart gebracht worden.

Onderstaande grafiek geeft de gemiddelde frequentie van het onderwerp weer in de verschenen

edities voor elk jaar van de periode waarin de verzetskrant actief was, namelijk 1940-1945. De

frequentie refereert hierbij naar het kwantitatief voorkomen van het onderwerp in een bepaalde

editie van de verzetskrant.

221

La Libre Belgique Ressuscitée en 1940, editie augustus 1941, nummer 14.

Page 99: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

98

De tendens toont sterk de graduele toename van de frequentie en significantie van het onderwerp

‘Patriotisme en Nationalisme’. Een absoluut dieptepunt vormt het jaar 1943. Deze periode werd

gekenmerkt door het kwantitatief zeer beperkt voorkomen van het onderwerp. Het vormde met

andere woorden het minst nationalistische periode van de verzetskrant. De dalende trend zal zich

echter sterk corrigeren, en zal uiteindelijk culmineren na de bevrijding in het jaar 1945. De frequentie

ligt voor dat jaar meer dan dubbel zo hoog ten opzichte van het dieptepunt dat in 1943 werd bereikt.

Een gemiddelde frequentie van 7,8 per editie is uitzonderlijk hoog voor een verzetskrant die

doorgaans één à twee pagina’s telde. Het onderwerp ‘Patriotisme en Nationalisme’ doordringt

hiermee structureel het gehele discours van de verzetskrant Actualité de R.A.F.

Nadat de samenstelling en de ontwikkeling van deze topic werd geschetst, kan er daarop het

aanverwante discours en de gehanteerde retoriek omtrent dit onderwerp achterhaald worden. Het

doel van de functie ‘Collocate’ (Cfr. supra) is het achterhalen van het discours omtrent de

kernonderwerpen van de tekstcorpora. De auteur(s) van een tekstueel discours verbinden specifieke

woorden met elkaar naargelang ze deel uitmaken van hetzelfde discours omtrent een

gemeenschappelijk onderwerp. De auteur kan bijvoorbeeld het begrip ‘Führer’ gebruiken alsmede

het begrip ‘Nazis’ wanneer er gesproken wordt over de Duitse bezetter. Deze woorden zijn dus

verbonden met elkaar door middel van de topic ‘Duitse bezetter’. Om dit complex verband, namelijk

het gemeenschappelijk onderwerp, te achterhalen wordt de onderzoeksfunctie ‘Collocate’ toegepast.

Er wordt via deze functie dus gezocht naar statistisch en inhoudelijk sterke connecties tussen

specifieke woorden en het gemeenschappelijk onderwerp dat deze woorden onderling verbindt.

Onderstaande tabel geeft het structureel discours weer dat statistisch en inhoudelijk significant is

voor het kernonderwerp ‘Patriotisme en Nationalisme’. De specifieke begrippen werden hierbij

verder ingedeeld in inhoudelijk en logisch consistente subcategorieën.

4,6 5,3 5,6

3,1

4,5

7,8

0,0

1,0

2,0

3,0

4,0

5,0

6,0

7,0

8,0

9,0

1940 1941 1942 1943 1944 1945

Het Onderwerp Nationalisme en patriotisme voor Actualité de R.A.F.

Gemiddelde frequentieonderwerp per editie

Page 100: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

99

Discours Patriotisme en Nationalisme

Optimisme en toekomstverwachting

avenir

bonheur

Courage

délivrance

désirs

enflamme

éveille

fièrement

flambeau

fleurie

Gloire

glorieux

heureux

Honneur

indivisible

joie

justice

Liberté

progrès

promesses

rallument

renaître

revenir

rêves

sauver

sublime

succès

triomphant

triomphe

Vainqueur

victoire

vie

Frankrijk

coq

française

France

Gaulle

jeanne arc

Religieuze terminologie en sacraliteit

Âme

aveu

canonisé

céleste

Christ

Confiance

croix

destinée

Dieu

espérance

espoir

esprits

éternel

fidélité

foi

genoux

immortalité

immortel

infidèles

lumière

pasteur

père

pieuse

prier

prière

sacrale

sacrée

seigneur

souhaiter

Tombés Royalisme en nationale symbolen

Albert

brabançonne

chevalier

défendeur

épée

Fête

force

Souverain

Trône

Page 101: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

100

Nationale onderdrukking en verraad

accablés

adversité

affrontés

attaquée

Colère

conquis

deuil

douleurs

épreuve

fauteurs

foudroyant

funeste

Gouffre

martyrisant

maudit

Morts

opprimés

otage

orgueil

peur

pleurs

Prisonnier

rage

Sang

secours

Silence

souffrance

soumise

trahir

trahison

Traîtres

Algemeen nationalistisch discours

admiration

admire

aïeux

amis

Amour

Braves

citoyens

communauté

Devoir

digne

droits

fraternité

frères

héroïques

Histoire

indépendance

nation

population

Deze kernbegrippen en woorden vormen het bredere discours dat gehanteerd werd omtrent het

onderwerp ‘Patriotisme en Nationalisme’. Indien dit onderwerp besproken werd in het tekstcorpus,

verliep dit aan de hand van deze retorische instrumenten. De begrippen vormen daarmee de

concrete uitingen van het dieperliggend discours.

Een opvallende vaststelling is de enorme frequentie en interconnectie tussen het onderwerp

‘Patriotisme en Nationalisme’ met een discours dat gecategoriseerd werd als Optimisme en

toekomstverwachting, samen met een religieuze terminologie. Indien het vaderland besproken werd

in het discours, gebeurde dit zeer frequent in connectie met een hoopvolle boodschap gericht op de

toekomst in combinatie met een sterk katholieke en religieuze retoriek. Kernbegrippen in dit discours

tonen sterk de hoop op de naderende overwinning (‘Triomphe’, ‘avenir’, ‘esperance’, ‘délivrance’,

etc) verbonden met een zekere sacraliteit in de gehanteerde terminologie (‘espoir’, ‘prier’,

‘confiance’, ‘christ’, etc.). Frappant hierbij is het dichotome onderscheid dat gehanteerd werd in het

discours, waarbij er een tweedeling werd gehanteerd tussen ‘fidélité’ en ‘infidèles’ in respectievelijk

de zelfidentificatie en de diabolisering van de oppositie. Het nationalistische discours van Actualité

Page 102: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

101

de R.A.F. wordt dus onmiskenbaar gekenmerkt door een verwevenheid en doordrongenheid van

optimistische, toekomstgerichte en religieuze terminologie.

Een tweede vaststelling die gemaakt kan worden is de wat omschreven werd als de royalistische

subcategorie. Deze classificatie versterkt de eerder opgemerkte tendens waarin het gebruikt van de

nationale symbolen centraal stond. Opvallend hierbij is de frequente van terminologie zoals

‘chévalier’, ‘défendeur’, ‘souverain’ en zelfs ‘Albert’. De koning werd hiermee duidelijk afgebeeld als

de nationale beschermer die de Belgische soevereiniteit verdedigt. Hiermee werd ook beroep gedaan

op de erfenis en nalatenschap van de eerste wereldoorlog, met de rol van koning Albert I als

symbolische kracht. Deze vaststelling wordt bevestigd door een kwalitatieve steekproef van het

tekstcorpus.

‘…Souvenez-vous ALBERT, Notre ROI CHEVALIER (17 Février I914) A l’ombre du tombeau, Il reste notre

pillier...’222

Aan de hand van de eerder beschreven ‘Concordance’ functie (Cfr. Supra) kan zeer efficiënt het

tekstcorpus doorgrond worden. Deze functie staat toe om een kwalitatieve steekproef uit te voerden

om zo deze these te staven. De vaststelling wordt bevestigd indien de specifieke tekstuele context

geanalyseerd wordt. Er wordt duidelijk gebruikt gemaakt van de oorlogserfenis en de symbolische

kracht van koning Albert I, ‘Roi Chévalier’. Deze ontwikkeling is een algemene tendens in de vroege

verzetskranten tijdens de tweede wereldoorlog (Cfr. Supra en de erfenis van de eerste

wereldoorlog).

Een andere zeer significante vaststelling is echter ook de sterke invocatie van Franse nationalistische

terminologie en symbolen. De hoge frequentie van begrippen zoals ‘coq’, Française’, ‘De Gaulle’ en

zelfs nationale symbolen zoals ‘Jeanne d’arc’ is zeer sterk. Het nationalistisch discours is niet

uitsluitend van toepassing op België, maar ook op Frankrijk. Het feit dat een groot deel van het

afzetgebied van de verzetskrant in noorden van Frankrijk lag is een evidente verklaring voor deze

tendens. Er is dus naast de geografische oriëntatie ook een sterk inhoudelijke oriëntatie op Frankrijk,

waarbij er beroep werd gedaan op de Franse nationale symboliek.

Daarnaast is er ook een zeer sterke stroming aanwezig in het discours waarbij het vaderland

besproken werd in de context van een onderdrukking door de Duitse bezetter, en het verraad door

de collaboratie. Deze subcategorie in het nationalistisch discours werd daarbij ook passend

beschreven als Nationale onderdrukking en verraad. Frequent gehanteerde begrippen zijn onder

meer ‘Prisonnier’, ‘Souffrance’, ‘soumise’, ‘trahison’, ‘Traîtres’, etc. Deze begrippen concretiseren de

eerdere vaststelling waarin het vaderland beschreven werd als ‘Belgique Martyre’. Hierbij wordt het

leed en de onderdrukking sterk benadrukt. Ook de overlapping met religieuze terminologie is hierbij

sterk aanwezig (‘martyrissant’, ‘deuil’, etc.).

Ten slotte werden de meer courante en algemene nationalistische begrippen samen geclassificeerd.

Deze categorie bevat evidente terminologie, zoals onder meer ‘citoyens’, ‘Communauté’ en

‘fraternité’. Een hoge frequentie van zulke unificerende begrippen is vanzelfsprekend voor het

onderwerp ‘Patriotisme en Nationalisme’.

222

Actualité de R.A.F. Editie 22 februari 1942.

Page 103: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

102

4.2.1.2 Het onderwerp Religie

Een tweede kernonderwerp die onderscheden kan worden is het onderwerp religie. De

constituerende begrippen die collectief het onderwerp ‘Religie’ samenstellen worden weergeven in

onderstaande tabel.

Kernbegrippen Topic Religie

âme

avenir

chré* (van chrétien en alle varianten hierop)

ciel*

dieu

esper*

espoir

foi

grâce*

paix

paradis

prier*

sacr*

seigneur*

De cruciale elementen voor dit onderwerp zijn zeer katholieke en religieuze termen zoals onder meer

‘prier’, ‘foi’, ‘âme’, ‘chrétien’, ‘dieu’, etc. Opvallend is echter ook de sterke verbondenheid en

interconnectie met de eerder vermelde toekomstgerichte en hoopvolle toon in het nationalistische

discours. Hierbij staan begrippen zoals ‘avenir’, ‘espoir’, ‘paradis’, ‘paix’ en ‘esperance’ centraal. Er is

dus een sterke interne verbondenheid waar te nemen in het discours omtrent religie, het nationale

vaderland samen met een hopvolle en een optimistische toekomstverwachting. Kortom, het

religieuze aspect van het discours in de verzetskrant Actualité de R.A.F. is onmiskenbaar.

De verbondenheid die waar te nemen is in het discours en de onderwerpen onderling wordt

veroorzaakt door het feit dat het discours structureel vervat is in een bepaald tekstcorpus. Dit corpus

is een complex geheel dat niet in strikte classificaties te verwerken is. Een tekstuele bron vormt een

interdependent geheel, waarin er onderlinge overlapping en interconnectie is tussen de besproken

onderwerpen. Woorden en begrippen zijn hierbij linguïstische en retorische instrumenten die de

constituerende delen kunnen zijn van meerdere onderwerpsgroepen vanwege hun meervoudige

betekenis. De betekenis wordt bepaald door de tekstuele context van het begrip zelf.

Na de compositie en doorgronding van deze tweede onderwerpsgroep, kan de chronologische

ontwikkeling ervan samengesteld worden. Onderstaand grafiek geeft de gemiddelde frequentie weer

van het onderwerp religie onderwerp in de verschenen edities voor elk jaar van de periode waarin de

verzetskrant actief was. De frequentie refereert hierbij, zoals vermeld, naar het kwantitatief

voorkomen van het onderwerp in een bepaalde editie van de verzetskrant.

Page 104: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

103

Ook voor deze onderwerpsgroep valt een gelijkaardige tendens waar te nemen. Aanvankelijk kwam

het onderwerp ‘Religie’ quasi niet voor in het tekstcorpus van de verzetskrant. Maar hierop volgde

een zeer sterke en graduele toename van de frequentie en significantie van het onderwerp, waarbij

een eerste hoogtepunt werd bereikt in het jaar 1942. Hierop zal de prominentie van het onderwerp

echter zwaar afnemen met een sterke daling voor de periode 1943-1944. Net zoals het nationalisme

vormde deze periode een dieptepunt voor het religieuze aspect van de verzetskrant Actualité de

R.A.F. De dalende trend zal zich ook hier sterk corrigeren, met een absolute culminatie na de

bevrijding in het jaar 1945. De frequentie ligt voor dat jaar meer dan dubbel zo hoog ten opzichte van

het dieptepunt dat in 1944 werd bereikt. Ook hier is een frequentie van 7,4 een uitzonderlijk hoge

waarde. Religie doordrong met andere woorden het structurele discours van de verzetskrant, met

een absoluut hoogtepunt in het jaar 1945. De enige uitzondering hierop vormt het publicatiejaar

1940. ‘Religie’ verscheen voor dat jaar echter wel quasi eenmalig per editie, maar het onderwerp

vormde voor deze periode echter nog geen structureel kernonderdeel voor het discours als geheel.

Na de schetsing van de compositie en de ontwikkeling van het onderwerp ‘Religie’, werd er daarop

het aanverwante discours omtrent dit onderwerp achterhaald. Onderstaande tabel geeft het

structureel discours weer dat statistisch en inhoudelijk verbonden is aan de topic. Ook werden hier

de specifieke begrippen verder ingedeeld in inhoudelijk en logisch consistente subcategorieën.

0,8

3,6

4,7

3,0 2,8

7,4

0,0

1,0

2,0

3,0

4,0

5,0

6,0

7,0

8,0

1940 1941 1942 1943 1944 1945

Fre

qu

en

tie

vo

ork

om

en

on

de

rwe

rp

Het onderwerp religie voor Actualité de R.A.F.

Gemiddelde frequentieonderwerp per editie

Page 105: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

104

Discours Religie

Hoop, optimisme en toekomstverwachting

allégresse

Amour

avenir

confiance

désire

destin

espérance

espoir

gloire

héroïque

héros

heureux

idéalistes

indépendance

joie

joyeux

majesté

miracle

paradis

persévérance

promesse

puissant

ravi

renaître

rêve

sauver

Victoire

triomphe Religieus Patriottisme

belge

Belgique

grandeur

Patrie

pays

roi

royale

vaillant

vainqueurs

Sacraliteit en religieuze terminologie

âme

apôtre

auréole

bonheur

charité

ciel

couronnée

couvents

créatrice

dévotion

domine

esprits

éternelle

existence

foi

fraternité

généreux

grâces

immortelle

justice

lumière

maître

noël

paques

père

prélat

prestige

prière

sacrée

saint

seigneur

sentinelle

serment

Veritas

vérité

vœux

Page 106: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

105

Religieus pessimisme en veroordeling van de bezetter en de collaboratie

adoucir

affreux

boches

chagrin

châtiment

crimes

Degrelle

deuil

diable

Douleur

ennemi

épouvante

infidèles

martyre

maussade

meurtrie

misères

mort

mourir

nazis

ombre

orgueil

peur

Pleurs

Rex

satan

sombres

souffrances

tombe

traîtres

tristesse

Aanroeping van God

genoux

implorer

plaider

prier

prions

protège

réclamer

Een evidente vaststelling voor het onderwerp ‘Religie’ is de hoge frequentie van de gehanteerde

religieuze terminologie. Dit kan variëren van een eerder impliciete religieuze beïnvloeding, zoals het

gebruik van begrippen zoals ‘Miracle’, ‘martyre’ of ‘éternelle’ indiceert, tot een expliciet katholiek en

religieus taalgebruik. Deze expliciete terminologie uit zich in begrippen zoals ‘foi’, ‘apôtre’, ‘noël’ en

dergelijke meer. Het tekstcorpus is duidelijk doordrongen van religieuze terminologie. Hieraan

verbonden zijn de vele begrippen die direct gerelateerd zijn met de aanroeping van het goddelijke.

Begrippen zoals ‘plaider’, ‘prier’ en ‘genoux’ (verbonden met het begrip knielen) indiceren allen een

aanroeping van God, met de vraag naar verlossing en zegening.

Deze these wordt bevestigt met de toepassing van een kwalitatieve steekproef. Indien het

tekstcorpus doorzocht wordt via de ‘Concordance’ functie (Cfr. supra), dan kan het volgende

waargenomen worden. Bijvoorbeeld het begrip ‘plaider’ werd steeds gehanteerd in een discours

conform het onderstaand citaat:

Page 107: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

106

‘…quand il plaider à dieu les germains s’en iront…’223

Deze terminologie werd dus recurrent gehanteerd in een tekstuele context waarin het goddelijke

werd aanroepen. Het vormde een recurrente ontwikkeling in het discours van de verzetskrant

Actualité de R.A.F.

Daarnaast indiceert het discours omtrent het onderwerp ‘Religie’ sterk de eerder vermelde tendens

in het corpus. Er is een sterke interne verbondenheid waar te nemen in het discours omtrent religie,

het nationale vaderland samen met een optimistische en hoopvolle toekomstverwachting. Woorden

en begrippen zijn, zoals vermeld, linguïstische en retorische instrumenten die de constituerende

delen kunnen zijn van meerdere onderwerpsgroepen vanwege hun meervoudige betekenis. De

betekenis wordt bepaald door de tekstuele context van het begrip zelf. Vandaar dat hoopvolle en

toekomstgerichte begrippen recurrent verschijnen in deze onderwerpen. Concrete illustraties

hiervan zijn begrippen zoals ‘avenir’, destin’, ‘espoir’ en ‘rênaitre’. Maar ook het religieus patriotisme

is sterk aanwezig in deze topic, met begrippen zoals ‘Royale’, ‘patrie’ en dergelijke meer. Kortom, het

religieuze aspect van het discours doordringt en overlapt met de structurele boodschap van de

verzetskrant Actualité de R.A.F.

Een laatste vaststelling die waargenomen kan worden in het discours is de verwoording van de

bezetting, de collaboratie en het oorlogsleed in religieus geïnspireerde terminologie. Eerder werd als

het dichtotoom onderscheid geïndiceerd tussen het zelfbeeld als gelovige (‘fidélité’) en de

tegenstander als ongelovige (‘infidèles’). Deze vaststelling wordt bevestigt en zelfs versterkt met het

discours van het onderwerp ‘Religie’. Begrippen zoals ‘deuil’, ‘satan’, ‘diable’, ‘matyre’ en dergelijke

meer werden doorheen het tekstcorpus gebruikt in de beschrijving van de Duitse bezetter (‘boches’,

‘nazis’) en de collaboratie (‘Rex’, ‘Degrelle’). Het viseren van de collaboratie met religieuze

terminologie is hierbij opvallend. Deze terminologie werd mogelijk gehanteerd als retorisch

instrument om de collaborateurs af te beelden als ongelovigen, en zelfs als satan, om op deze wijze

diens positie te ondermijnen. De collaborerende beweging Rex benadrukte immers haar

katholicisme. Het ondermijnen van deze religieuze zelfidentificatie kan dus mogelijk een onderdeel

geweest zijn van de retorische strategie van de verzetskrant Actualité de R.A.F. in diens strijd tegen

de collaboratie. Daarnaast is het ook zeer significant dat enkel de Franstalige collaboratie geviseerd

werd. Enkel de groepering Rex en diens leider Degrelle werd geviseerd. Andere collaborerende

bewegingen, zoals onder meer het Vlaams Nationalistisch Verbond vielen buiten schot.

Ten slotte was het verwoorden van het oorlogsleed hierbij ook verbonden met het religieus discours.

Het werd geconcretiseerd met eerder pessimistische terminologie zoals ‘douleur’, ‘souffrances,

‘maussade’ en dergelijke meer. Kortom: religie doordrong beide impliciet en expliciet het discours

van de verzetskrant Actualité de R.A.F.

4.2.1.3 Het onderwerp Bezetting en Collaboratie

Een derde prominent onderwerp in het discours van de verzetskrant Actualité de R.A.F. is de

bezetting en de collaboratie. De onderstaande tabel geeft de constituerende kernbegrippen weer

van dit onderwerp.

223

Actualité de R.A.F. editie 20 april 1941.

Page 108: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

107

Kernbegrippen Topic Bezetting en Collaboratie

assass*

barbar*

boch*

colla*

crim* (van criminelle en alle varianten hierop)

dictateur*

ennemi*

gestapo

mensong*

naz*

ordre nouv*

orgueil*

rage*

rex*

teuton*

trahis*

traîtr*

vichy

Het frequente gebruik van beschrijvende begrippen met een zeer negatieve connotatie is een zeer

prominent gegeven in dit onderwerp. Hierbij staan begrippen zoals ‘assassin’, ‘barbare’, ‘criminelle’,

‘mensonge’ en dergelijke meer centraal. Ook het gebruik van spotbenamingen zoals ‘boches’,

‘teuton’ en ‘traître’ komt zeer frequent voor. De geviseerde actoren aan de kant van de bezetter is

evident gezien gelimiteerd tot begrippen zoals ‘nazi’, ‘ennemi’, ‘gestapo’ en de eerder vermelde

spotnamen. Aan de zijde van de collaboratie is het ten zeerste significant dat de geviseerde groepen

(Rex, Ordre Nouveau) sterk omschreven werden met begrippen die het landsverraad benadrukken,

zoals ‘traître’ en ‘trahison’. Hierbij bevestigd de topic ook de eerder vermelde inhoudelijke oriëntatie

ten opzichte van Frankrijk. Zo vertoont ‘Vichy’ een zeer sterke connectie met het onderwerp

‘Collaboratie’. Het eigenaardige is echter dat ook in dit geval enkel de Franstalige collaboratie werd

geviseerd. Er werd geen vermelding gemaakt van de collaboratie aan Vlaamse zijde. Het confirmeert

de regionale en Franse oriëntatie van deze verzetskrant. De onderstaande grafiek geeft de

chronologische ontwikkeling weer van het onderwerp ‘Bezetting en Collaboratie’.

Een zeer opvallende vaststelling is de uiterst lage frequentie van het onderwerp ‘Bezetting en

collaboratie’ in de vroege bezettingsperiode. Het onderwerp werd gemiddeld slechts éénmalig

besproken in de edities van het jaar 1940. Een evidente verklaring voor dit fenomeen is het feit dat

1,0

5,5

6,2

5,5 5,4

1,7

0,0

1,0

2,0

3,0

4,0

5,0

6,0

7,0

1940 1941 1942 1943 1944 1945

Fre

qu

en

tie

vo

ork

om

en

on

de

rwe

rp

Het onderwerp bezetting en collaboratie voor Actualité de R.A.F.

Gemiddelde frequentieonderwerp per editie

Page 109: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

108

de collaboratie en de bezetting nog niet sterk gevestigd waren, en in relatief opzicht het nog niet

zodanig impactvol was ten opzichte van de latere bezettingsjaren. Dit wordt verder geïllustreerd

door de enorme toename in de frequentie van het onderwerp. Voor de rest van de

bezettingsperiode zal het onderwerp constant zeer prominent aanwezig zijn in het discours van

Actualité de R.A.F. Het absolute toppunt werd bereikt in het jaar 1942. Dit jaar vertoont een zeer

hoge frequentie, met een gemiddelde van 6,2 per verschenen editie. Deze hoge waarde bleef ook

behouden voor de jaren 1943 en 1944. Het feit dat het jaar 1944 nog steeds zulke hoge scores

vertoont is ook opvallend, wat indiceert dat het onderwerp in de directe periode na de bevrijding

prominent bleef. In het jaar 1945 zal dit discours echter weer sterk afnemen. Maar ondanks deze

daling bleef het echter nog steeds hoger ten opzichte van het dieptepunt dat in het jaar 1940 werd

bereikt. Tijdens de bezetting was het onderwerp ‘Bezetting en Collaboratie’ dus een constante

doorheen het discours van Actualité de R.A.F.

Na de behandeling van de samenstelling en de chronologische evolutie van het onderwerp, werd het

aanverwante discours omtrent dit onderwerp dieper geanalyseerd. Onderstaande tabel geeft het

structureel discours weer dat verbonden is aan deze topic.

Discours Bezetting en Collaboratie

Spot en veroordeling

affreux

affront

assassins

aveuglés

bandit

barbare

barbarie

bluff

bourreaux

brutal

châtiment

condamnation

condamné

criminels

cruels

dangereux

dédain

dérobant

détesté

dictateur

effarés

ensanglantes

espionne

exploits

faux

félon

féroces

furieux

grandiloquence

gravement

hideux

honteux

horreur

horrible

hurlant

ignorance

imposteurs

impudent

indignation

infâme

ingrats

insensé

lâche

maudite

méchants

menaçant

mensongère

mensonges

menteurs

mentir

méprisant

mésentente

monstrueux

muets

noire

occupent

<Zie vervolg op de volgende pagina>

Page 110: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

109

<Vervolg categorie Spot en veroordeling>

Propagande

Gouffre

rats

remords

sinistres

sourd

stupide

terrible

torture

trahis

trahissant

traiteurs

tyrans

véhéments

vigoureux

voleurs

Actoren

Adolf

allemands

Benito

Bergendael

collaboration

Degrelle

führer

Goebbels

Himmler

Hitler

Laval

Mussolini

rexistes

soldats

SS

Repressie, Leed en het militair bewind

attaque

battu

bombardements

botte

colère

crimes

défaite

désespérée

détresse

douleurs

fatigués

forçent

funèbres

funeste

fusillés

fuyards

haine

malheurs

martelés

meurt

misérable

morts

mourir

ombre

orgueil

orgueilleux

pâle

pauvre

Peril

Peur

pitié

pleure

poison

prison

prisonnier

sang

secours

sombre

souffre

tombeau

tragique

trimballer

triste

troublé

tués

victime

Page 111: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

110

Verzet, weerstand en strijdbaarheid

anglais

Angleterre

batailles

belge

Churchill

combattre

contre

de Gaulle

droits

force

français

France

front

lutte

offensive

patrie

reculer

Russie

Een eerste vaststelling die gemaakt kan worden omtrent dit discours is de overweldigende

hoeveelheid aan negatieve, verwijtende en zelfs bespottende terminologie die gehanteerd werd om

de bezetter en de collaboratie te omschrijven. Hierbij werd vooral de barbaarsheid, de brutaliteit en

de tirannie van deze actoren benadrukt aan de hand van begrippen zoals onder meer ‘Barbarie’,

‘assassins’; ‘Bourreaux’, ‘Criminels’, ‘Tyrans’, ‘Voleurs’, etc. Een tweede aspect hiervan benadrukte de

onbetrouwbaarheid en de leugenachtigheid van het bezettingsregime en de daaraan verbonden

collaboratie (‘Menteurs’, ‘traiteurs’, ‘propagande’, ‘Mensonges’, etc.). Niet enkel de variëteit, maar

ook de frequentie van de gehanteerde woorden is uitzonderlijk hoog. Deze retorische instrumenten

doordrongen op een diepgaande wijze het beschrijvende discours van de verzetskrant Actualité de

R.A.F.

De actoren die geviseerd werden met dit taalgebruik waren ook zeer divers. Hiertoe behoren de

evidente Asmogendheden en de daaraan verbonden individuen en groeperingen, zoals Himmler,

Goebbels, de SS, etc. Opvallend is echter wel de eurocentrische oriëntatie van de geviseerde actoren.

Zo werd Benito Mussolini frequent vermeld, maar de Aziatische Asmogendheid Japan kwam echter

niet voor in het discours van de verzetskrant. Deze eurocentrische benadering was ook van

toepassing op de verzetsactoren en de geallieerden (Cfr. infra). Daarnaast bevestigd het discours ook

de eerder vermelde inhoudelijke oriëntatie ten opzichte van Frankrijk. Hierbij werden de Franse

collaboratie geviseerd, zoals onder meer de Franse Vichy-regering met Pierre Laval.

Intrinsiek verbonden aan het onderwerp ‘de bezetting en de collaboratie’ was het discours omtrent

het verzet en de weerstand hiertegen. Hierbij werden voornamelijk begrippen gebruikt die de

strijdbaarheid benadrukten, zoals onder meer ‘offensive’, ‘lutte’, ‘combattre’, ‘front’ en dergelijke

meer. De actoren die vermeld werden in deze strijdbare retoriek waren ook zeer eurocentrisch. Het

betreft voornamelijk de Franse en Britse mogendheden en diens leiders, zoals Churchill en De Gaulle,

maar ook de Sovjet-Unie. Dit is frappant, aangezien veel verzetskranten niet openlijk steun betuigden

Page 112: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

111

aan de Russische bijdrage in de strijd (Cfr. Algemene ontwikkelingen supra). Ook vanwege het sterk

religieuze karakter van Actualité de R.A.F. is dit een noemenswaardige ontwikkeling. Opvallend is

echter wel het vermelde eurocentrisme, waarbij er quasi geen vermelding werd gemaakt van de

Amerikaanse bijdrage. Zelfs niet na de intrede van de Verenigde Staten in de tweede wereldoorlog.

Gecombineerd met de omissie van Japan, bevestigd het daarmee de eurocentrische benadering van

de oorlog door deze verzetskrant.

Ten slotte is het discours omtrent de onderdrukking, de bezetting en het oorlogsleed ook zeer

extensief. Hierbij ligt sterk de nadruk op de kwalijke gevolgen voor de Belgische bevolking, met

begrippen zoals ‘Colère’, ‘douleurs’, ‘fatigués’, ‘malheurs’, ‘misérable’, ‘morts’, ‘prison’ en ‘victime’.

Maar ook het militaire en bezettende aspect werd uitvoerig beschreven met begrippen zoals ‘battu’,

‘Attaque’, ‘forçent’ en ‘défaite’. Kortom het onderwerp ‘Bezetting en Collaboratie’ was niet enkel

uitvoerig in het discours aanwezig wat betreft de absolute frequentie, maar ook wat betreft de

uitgebreidheid en variëteit van de gehanteerde begrippen. Deze ontwikkeling was een constante

voor de gehele bezettingsperiode.

4.2.1.4 Het onderwerp Verzet

Verbonden aan het voorgaande onderwerp ‘Bezetting en Collaboratie’ is evident gezien een ander

zeer prominent onderwerp, namelijk de topic ‘Verzet’. De onderstaande tabel geeft de

constituerende kernbegrippen weer van dit onderwerp.

Kernbegrippen Topic Verzet

Angl* (van ‘Anglais’ en alle varianten hierop)

Churchill

Franc*

Gaulle

Libert*

Triomp*

Vict* (van ‘victoire’ en alle varianten hierop)

De eerder vermelde eurocentrische ontwikkeling, met een sterke focus op de bijdrage van Frankrijk

en het Verenigd Koninkrijk, lijkt ook in dit geval zich te bevestigen. De kernfundamenten zijn

tweeledig. Enerzijds wordt de bevrijding en de overwinning sterk benadrukt, met kernbegrippen

zoals ‘Triomphe’, ‘Victoire’, ‘Liberté’ en alle varianten hiervan. Daarnaast ligt de nadruk sterk op de

actoren die ten zeerste betrokken zijn in de oppositie tegen de Asmogendheden. Opvallend hierbij is

wel dat de nadruk voornamelijk ligt op buitenlandse actoren die zich verzetten en die streden tegen

het Derde Rijk en diens bondgenoten. Vooral de rol van Churchill en De Gaulle werd hierbij

benadrukt. Maar de binnenlandse verzetsbewegingen, zoals onder meer het Onafhankelijkheidsfront

(Cfr. supra), werden niet vermeld. Een verklaring hiervoor is mogelijk de divergerende ideologieën

van de verschillende verzetsorganisaties.

De onderstaande grafiek geeft hierbij de chronologische ontwikkeling weer van het onderwerp

‘Verzet’.

Page 113: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

112

De ontwikkeling van het onderwerp ‘Verzet’ vertoond initieel een gelijkaardige evolutie conform de

ontwikkeling van de topic ‘Bezetting en Collaboratie’. De laagste waarde voor dit onderwerp werd

namelijk behaald in het eerste bezettingsjaar, met een relatief lage frequentie van gemiddeld 1,8 per

editie. Een evidente verklaring voor dit fenomeen is het feit dat de collaboratie en de bezetting nog

niet sterk gevestigd waren, en in relatief opzicht het nog niet zodanig impactvol was ten opzichte van

de latere bezettingsjaren. De drijfveer achter een sterke verzetsbeweging was met andere woorden

in relatief opzicht nog niet zo nijpend zoals het in de overige jaren van de bezettingsperiode zal zijn.

Dit wordt verder geïllustreerd door de hogere frequentie van het onderwerp voor de andere

bezettingsjaren. De tendens zal een absoluut hoogtepunt bereiken in 1942, met een zeer hoge

frequentie van gemiddeld 5,2. Het jaar 1942 was daarmee het absolute culminatiemoment in het

discours omtrent het verzet tegen de Asmogendheden. Opvallend is echter wel de graduele afname

van de intensiviteit van dit disccours voor de rest van de bezettingsperiode. De frequentie bleef nog

relatief hoog, maar de afname is frappant. Zeker indien dit afgezet wordt tegen de algemene

verzetsontwikkelingen, waarbij de intensiviteit en de gewelddadigheid van het verzet juist toenam

naarmate de bezetting vorderde (Cfr. de algemene context supra). Hierbij dient wel opgemerkt te

worden dat de gematigde verzetskrant Actualité de R.A.F. niet te situeren is in deze intensieve en

gewelddadige verzetsstroming. De relatief lagere waarde voor het jaar 1944, wat de

bevrijdingsperiode bestreek, is hierbij ook eigenaardig. Zo lijkt het verzet als collectieve beweging

niet te kapitaliseren op de bevrijding, alleszins in het discours van de verzetskrant Actualité de R.A.F.

Een mogelijke verklaring hiervoor is de sterke inhoudelijke oriëntatie van deze clandestiene krant op

de geallieerde machten. De snelle bevrijding door de geallieerde troepen verklaard daarbij mogelijk

deze ontwikkeling in het discours van de verzetskrant. Dit was immers een meer algemene

ontwikkeling voor de bevrijdingsperiode (Cfr. de impact van het verzet supra). Daarnaast blijft het

onderwerp, ondanks de afname, frequent aanwezig na de bevrijding, met een gemiddelde frequentie

van 2,9. Het onderwerp was na de bevrijding daarmee sterker aanwezig in het discours ten opzichte

van het eerste bezettingsjaar.

1,8

3,2

5,2

4,7

4,2

2,9

0,0

1,0

2,0

3,0

4,0

5,0

6,0

1940 1941 1942 1943 1944 1945

Het onderwerp verzet voor Actualité de R.A.F.

Gemiddelde frequentieonderwerp per editie

Page 114: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

113

Na de behandeling van de samenstelling en de chronologische evolutie van deze topic, werd het

aanverwante discours omtrent dit onderwerp dieper geanalyseerd. Onderstaande tabel geeft het

structureel discours weer dat verbonden is aan deze topic.

Discours Verzet

Optimisme en motivatie

avenir

bientôt

braves

confiance

courage

délivrance

désirs

écrasent

espérance

fidèle

finale

flambeau

flamme

foi

fusillés

gagner

héroïque

heureux

justice

libération

liberté

martyrs

paix

promesses

ranimer

ravivé

rêve

réveille

sauver

succès

sûrement

ténacité

vainqueurs

victoire

Geviseerde actoren en diens omschrijving

axis

Berlin

boches

collaborateurs

crimes

Darlan

Degrelle

dictateurs

ennemis

germains

Hitler

Italie

italiens

Laval

maréchal

marmots

Mussolini

nazis

nouveau ordre

Pétain

prussiens

Rex

teutons

traître Propaganda en de verzetspers

Goebbels

journal

mensonge

mensongères

presse

propagande

radio

vérité

Page 115: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

114

Nationalistisch verzet

aimée

belges

Belgique

Clemenceau

drapeau

fier

force

gloire

glorieux

grandeur

invincible

jeanne arc

lion

nationale

pays

roi

triomphant

tutelle

union

vive

Geallieerden en bondgenoten

alliés

Américains

Amérique

Angleterre

français

France

Paris

Roosevelt

Russie

Saxons

tigre

Winston

Oorlogsontwikkelingen

air

armes

aviateurs

ciel

combat

conquises

défendre

destruction

eaux

front

guerre

lutte

marins

mer

mitraille

océan

ports

sauveur

soldat

terre

Een eerste observatie die gemaakt kan worden is het uitgebreide discours omtrent een

toekomstgericht optimisme en het gebruik van motiverende en mobiliseerde terminologie. Dit is een

evident ontwikkeling voor de verzetspers, aangezien het cruciaal was om zo beide het nationale

moreel en de eigen verzetsbeweging te stimuleren en aan te zetten tot verzet tegen de Duitse

bezetter. Hierbij werden begrippen gehanteerd zoals onder meer ‘délivrance’, ‘Confiance’, ‘courage’,

‘Gagner’, Libération, ‘Promesses’, ‘Vainqueurs’, etc. Hieraan verbonden is het sterk nationalistisch

discours dat gehanteerd werd. Centraal in deze tendens staan woorden zoals ‘union’, ‘Roi’, ‘Lion’,

‘Drapeau’ en dergelijke meer. Het verzetsdiscours overlapt dus in zekere mate met het eerder

beschreven nationalistisch en religieus discours. Tussen deze onderwerpen bestaat er dus een

complexe interconnectie en interdependentie. Ze maken met andere woorden deel uit van hetzelfde

complex tekstueel geheel.

Page 116: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

115

Opvallend hierbij is ook de sterke inhoudelijke oriëntatie ten opzichte van Frankrijk. Zo werd er

frequent gebruik gemaakt van Franse nationale symbolen, zoals onder meer Clemenceau en Jeanne

d’Arc. De invocatie van deze nationale symbolen diende om ook de Franse bevolking te motiveren en

aan te zetten tot de strijd tegen de bezetter, net zoals Clemenceau dat deed tijdens de Grote Oorlog.

Met de figuur Clemenceau werd ook duidelijk beroep gedaan op de oorlogserfenis van de eerste

wereldoorlog (Cfr. supra).

Ook wat betreft de geviseerde actoren, en diens omschrijving in het discours, valt de Franse

beïnvloeding waar te nemen. Het discours omtrent het onderwerp ‘Verzet’ is doordrongen van

actoren die behoorden tot de collaboratie, beide in Frankrijk en in België. Voorbeelden hiervan zijn

‘Degrelle’, Rex’, ‘Laval’, ‘Darlan’, ‘Nouveau ordre’, maar ook ‘petain’ en ‘maréchal’. De collaboratie,

inclusief de Franse, vormde de kern van de actoren die geviseerd werden in het discours van

Actualité de R.A.F. Opvallend is echter weer het gegeven dat er geen Nederlandstalige

collaborerende groeperingen en individuen geviseerd werden (Cfr. supra). Daarnaast staan ook de

evidente Asmogendheden centraal (‘Boche’, ‘Italie’, ‘Hitler’). Hierbij moet echter vermeld worden dat

het uitsluitend de Europese Asmogendheden betreft, aangezien ook in dit geval geen vermelding

gemaakt wordt van het strijdtoneel in Azië tegen het Japanse Keizerrijk.

Maar ook de gecensureerde pers en de propaganda-organen van het militaire bestuur werden

geviseerd in het discours. Dit uitte zich onder meer in begrippen zoals ‘propagande’, ‘presse’,

‘Mensongères’, ‘Journal’ en ‘Goebbels’. Het is een evidente ontwikkeling in het discours van een

verzetskrant, dat er een dichotoom contrast werd gemaakt tussen propaganda en ware

berichtgeving. (‘vérité’). De verzetspers definieerde zichzelf namelijk in oppositie tegen deze censuur

en propaganda. Het vormde de bestaansreden en de motivatie voor de zelfidentificatie en definiëring

als verzetskrant.

Wat betreft de invocatie van de bondgenoten in het verzet tegen de Asmogendheden en collaboratie

zijn ook opvallende ontwikkelingen waar te nemen. De eerder vermelde tendens is ook hier van

toepassing, waarbij de nadruk voornamelijk lag op de Franse en Britse bondgenoten. Vooral de

symbolische macht van Winston Churchill werd gehanteerd in het mobiliserende discours. Er zijn

zeer frequent varianten en symbolische benamingen terug te vinden, zoals onder meer ‘Winston’ en

zelfs ‘tigre’. De these wordt bevestigd indien een kwalitatieve steekproef wordt uitgevoerd via de

‘Concordance’ functie. Onderstaand citaat is afkomstig uit de editie van maart 1941:

‘Churchill tigre comme Clemenceau, regarde l'avenir; Deteste sa foi vivante chaque jour rejeunir!’224

Het citaat gebruikt beide de symbolische kracht van Winston Churchill en van de oorlogsheld

Clemenceau om de (Franse) bevolking te motiveren en te mobiliseren. Het is slechts één van de vele

citaten die op een kwalitatieve wijze deze these bevestigen.

Daarnaast is opvallend dat ditmaal wel de contributie van de Verenigde Staten erkend werd in het

verzetsdiscours. Hierin staat voornamelijk de figuur Roosevelt centraal. En in zekere mate werd ook

de Russische bijdrage in de strijd tegen de Asmogendheden vermeld. In relatief opzicht komt dit

minder frequent voor in het discours. Dit vormt, zoals vermeld, een prominente ontwikkeling in de

algemene verzetspers (Cfr. supra).

224

Actualité de R.A.F., editie maart 1941.

Page 117: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

116

Ten slotte vormen de concrete oorlogsontwikkelingen een essentieel onderdeel van het bredere

discours omtrent het onderwerp ‘Verzet’. Frappant is dat voornamelijk het strijdtoneel in de lucht als

op zee centraal stond. Dit werd onder meer geconcretiseerd met begrippen zoals ‘eau’, ‘mer’,

‘océan’, ‘marins’, ‘ports’, ‘air’, ‘aviateurs’ en ‘ciel’. Deze ontwikkeling verklaard mede de sterke

nadruk op het Verenigd Koninkrijk en Churchill in het verzetsdiscours. De Royal Air Force en de Royal

Navy waren namelijk één van de meest geduchtste tegenstanders van het Derde Rijk, beide wat

betreft de luchtmacht en de marine. Deze these wordt bevestigd indien er een kwalitatieve

steekproef wordt uitgevoerd.

‘…Car l’Angleterre veille toujours en sentinelle; toujours royal air force déniche les boches…’225

Bovenstaand citaat is afkomstig uit de verzetskrant Actualité de R.A.F. van de periode januari 1941.

Het benadrukt sterk de rol die het Verenigd Koninkrijk speelde in het verzet tegen de

Asmogendheden (‘Boches’), beide symbolisch en militair.

Indien deze ontwikkelingen geplaatst worden naast het feit dat er in het verzetsdiscours geen

vermelding werd gemaakt van de binnenlandse verzetsgroepen zoals het Onafhankelijkheidsfront,

gecombineerd met de sterk internationalistische oriëntatie van Actualité de R.A.F., kan er gesteld

worden dat voor de verzetskrant in feite een tweeledig verzet en strijd gevoerd werd tegen de

collaboratie en de Asmogendheden. Enerzijds had men het interne, binnenlandse verzet tegen

actoren zoals onder meer de bezetter en de collaboratie. Centraal stond hier de Franstalige

collaboratie met Rex en diens leider Degrelle. Maar de meeste inhoudelijke aandacht van de

verzetskrant werd besteed aan de buitenlandse, internationale strijd en verzet tegen de

Asmogendheden. De centrale actor was hier het Verenigd Koninkrijk met Churchill als leidersfiguur.

Daarnaast beriep de verzetskrant zich ook op de symbolische kracht van De Gaulle, en vermelde

daarbij in mindere mate ook de contributie van de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Hiermee

vormde het onderwerp ‘Verzet’ een vierde kernonderwerp van het discours van de verzetskrant

Actualité de R.A.F.

4.2.1.5 Het onderwerp Oorlogsgebeuren en -ontwikkelingen

Een rode draad doorheen het tekstcorpus en de besproken topics waren evident gezien de

ontwikkelingen van de tweede wereldoorlog. Vandaar dat de laatste cruciale topic voor Actualité de

R.A.F. het onderwerp ‘Oorlogsgebeuren en –ontwikkelingen’. De onderstaande tabel geeft de

constituerende kernbegrippen weer van dit onderwerp.

Kernbegrippen Topic Oorlogsgebeuren en -ontwikkelingen

ameri*

batail*

bomb*

front*

gagn*

guer*

mitrail*

mort*

vain* (van ‘vaincre’ en alle varianten hierop)

Een eerste vaststelling die hierbij gemaakt kan worden is dat het discours omtrent de militaire

oorlogsontwikkelingen fundamenteel de focus legt op andere actoren in vergelijking met de

voorgaande onderwerpen, en met name het onderwerp ‘Verzet’. De centrale voor het verzet en de

strijd tegen de collaboratie en de bezetting waren voornamelijk Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk,

225

Actualité de R.A.F. editie januari 1941.

Page 118: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

117

en in mindere maten de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Maar indien de militaire ontwikkelingen

werden besproken in het discours van Actualité de R.A.F. stond de bijdrage van de Verenigde Staten

centraal. Op militair vlak werd er dus inhoudelijk en kwantitatief gezien het meeste beroep gedaan

op de Amerikaanse bijdrage. Dit is een significante vaststelling, aangezien Amerika pas in het jaar

1941 militair betrokken raakte met de tweede wereldoorlog. De militaire strijd werd met andere

woorden voornamelijk toegeschreven aan de Verenigde staten, terwijl het verzet en de oppositie

voornamelijk in het discours werd verwoord aan de hand van de actoren Frankrijk (De Gaulle) en het

Verenigd Koninkrijk (Churchill).

Ook opvallend is de sterke nadruk op optimistische en triomfantelijke terminologie in het discours

omtrent de militaire ontwikkelingen. Begrippen zoals ‘gagner’ en ‘vaincre’ staan hierbij centraal.

Indien het onderwerp ‘Oorlogsontwikkelingen’ dus in het discours besproken werd, werd dit

voornamelijk verwoord met triomfantelijke terminologie en geallieerden actoren. Deze ontwikkeling

in het discours overlapt sterk met de eerder beschreven optimistische en toekomstgerichte tendens.

Daarnaast zijn evidente termen gerelateerd aan oorlog en strijd constituerende elementen van deze

categorie, zoals onder meer ‘Bataille’, ‘guerre’, ‘front’ en ‘mitraille’.

Indien de ontwikkeling van het onderwerp ‘Oorlogsgebeuren en –ontwikkelingen’ chronologisch

wordt weergegeven, dan kan het volgende vastgesteld worden.

Een zeer opvallende vaststelling is ook in dit geval de relatief lage frequentie van het onderwerp

‘Oorlogsontwikkelingen’ in de vroege bezettingsperiode. Het onderwerp werd gemiddeld slechts

tweemaal besproken per editie in het jaar 1940. Een evidente verklaring voor dit fenomeen is het feit

dat de tweede wereldoorlog nog niet sterk gevorderd was, en in relatief opzicht het nog niet zodanig

grootschalig was ten opzichte van de latere bezettingsjaren. Deze tendens wordt verder geïllustreerd

door de enorme toename in de frequentie van het onderwerp. Voor de rest van de

bezettingsperiode zal het oorlogsgeburen constant prominent aanwezig zijn in het discours van

Actualité de R.A.F. Na een verdubbeling van de frequentie voor het jaar 1941 werd er in 1942 het

eerste toppunt bereikt. Dit jaar vertoont een zeer hoge frequentie, met een gemiddelde van 5,5 per

verschenen editie. Een mogelijke verklaring hiervoor is het absolute belang van het Oostfront ien de

2,0

4,0

5,5

4,6 5,0

5,7

0,0

1,0

2,0

3,0

4,0

5,0

6,0

1940 1941 1942 1943 1944 1945

Het onderwerp Oorlogsgebeuren en -ontwikkelingen voor Actualité de R.A.F.

Gemiddelde frequentieonderwerp per editie

Page 119: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

118

Slag om Stalingrad in de oorlogsberichtgeving. Deze hoge waarde bleef ook behouden voor de jaren

1943 en 1944. Hierbij moet echter wel de beperkte afname in het jaar 1943 vastgesteld worden. De

frequentie bleef echter nog steeds hoog voor dit jaar, maar ten opzichte van het voorgaande jaar

was de daling toch aanzienlijk. Het feit dat het jaar 1944 nog steeds zulke hoge scores vertoont is ook

significant, wat indiceert dat het oorlogsonderwerp in de directe periode na de bevrijding zeer

prominent bleef. Opvallend is echter dat het absolute toppunt werd bereikt in het jaar 1945. Dit is

frappant gezien het feit dat België al reeds bevrijdt was, en door het feit dat Actualité de R.A.F. bleef

publiceren tot na de tweede wereldoorlog zelf. Hiernaast behandelde de verzetskrant voornamelijk

de Europese ontwikkelingen, waarbij de oorlogsontwikkelingen in Azië in relatief opzicht minder

frequent besproken werden in het discours. Het was deze strijd tegen Japan die chronologisch gezien

langer aansleepte. Een daling in de gemiddelde frequentie was dus te verwachten vanwege deze

factoren. Maar het tegenstelde doet zich voor, met een culminatie van de gemiddelde frequentie

met 5,7 per verschenen editie. Het onderwerp ‘Oorlogsgebeuren en –ontwikkeling’ was een

constante doorheen het discours van Actualité de R.A.F.

Onderstaande tabel geeft het structureel discours weer dat verbonden is aan het onderwerp

‘Oorlogsgebeuren en – ontwikkeling’. Hierbij werden de specifieke begrippen verder ingedeeld in

inhoudelijk en logisch consistente subcategorieën.

Discours Oorlogsgebeuren en -ontwikkeling

Oorlogsleed

agonie

barbare

bête

carnage

chaos

choc

colère

défaite

détresse

douleurs

écroule

effrayant

enflammé

éprouve

épuisés

évacuation

fureur

graves

inhumain

injustement

lugubre

malheur

maudite

meurtries

monstrueux

morts

mourir

ombre

panique

perdu

pertes

peur

pire

pleure

prisonniers

rage

remords

saignés

sang

sanglotant

souffrance

stupeur

terrible

tombes

tragique

triste

tués

Page 120: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

119

Oorlogsontwikkelingen

atlantique

bataille

désert

Europe

fronts

Grèce

Kiev

légionnaires

Lybie

mers

monde

mondiale

Moscou

objectifs

offensive

Rhin

Russie

secteur

Stalingrad

tanks

terrain

Ukraine

Militaire terminologie en retoriek

armées

bateaux

battent

battu

bombes

brigands

briller

brisé

canons

champ

combat

coups

engins

épée

force

forteresses

lance

lutter

mitraille

navale

navires

obus

sabre

soldats

terre

tonnerre

De Asmogendheden

allemand

axe

bandits

Berlin

boches

criminels

empire

envahisseurs

Goebbels

Himmler

Hitler

hitlérienne

Italie

japon

Mussolini

nazis

nippons

paris

Satan

vaurienne

vichy

Luchtoorlog

Aviateur

air

ciel

firmament

royal air force Geallieerden en bondgenoten

alliés

Amérique

anglais

Angleterre

Belgique

Churchill

français

France

Roosevelt

Russe

Timoschenko

Page 121: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

120

Overwinning en optimisme

audace

avance

avantage

aventure

confiance

efforts

espérance

espoir

fièrement

future

gagner

gain

glorieux

héroïque

héros

invincible

justice

liberté

miracle

paix

persévérance

progressent

succès

vaillant

vainqueur

vengés

victoire

trêve

Ook in dit onderwerp stond er een tendens centraal die zeer sterk het oorlogsleed benadrukte dat

verbonden was aan de oorlogsontwikkelingen, beide qua woordfrequentie en woordvariatie. Hierbij

werd vooral de nadruk gelegd op het onrecht (‘inhumain’, ‘injustement’), de verliezen (‘pertes’,

‘perdue’, ‘défaite’) en de brutaliteit van de oorlog (‘morts’, ‘colère’, ‘détresse’, ‘douleurs’). Het

verwoorden van het oorlogsleed vormt daarmee een cruciaal element van het discours omtrent de

oorlogsontwikkelingen.

In de omschrijving van de concrete oorlogsgebeurtenissen valt de sterke nadruk op het Oostfront op.

Hierbij werd vooral de focus gelegd op de oorlogsontwikkelingen in ‘Stalingrad’, ‘Ukraine’, ‘Kiev’,

‘Moscou’, ‘Karkov’ en ‘Russie’. Dit is een zeer significante ontwikkeling, aangezien de nadruk sterk lag

op de militaire ontwikkelingen aan het Oostfront, terwijl er in relatief opzicht slechts zelden de

Russische bijdrage aan de strijd tegen de Asmogendheden vermeld werd. Deze omissie van de

Sovjet-Unie komt sterk overeen met de algemene ontwikkelingen in de verzetspers (Cfr. supra).

Andere strijdtonelen die frequent besproken werden in het discours was het conflict in Noord-Afrika

(‘Désert’, ‘Lybie’), de strijd om de Rijn (‘Rhin’) en het conflict in Griekenland(‘Grèce’). Ook het

mondiale aspect werd sterk benadrukt in het discours (‘Monde’, ‘guerre mondiale’), ondanks het feit

dat er quasi geen aandacht werd besteed aan het conflict in Azië of de Stille Oceaan. Hieraan

verbonden is de sterke nadruk op de luchtmacht en de luchtoorlog. Fundamentele begrippen zijn

hier ‘air’, ‘ciel’, ‘aviateur’ en dergelijke meer. De nadruk lig voornamelijk bij de cruciale rol van de

Page 122: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

121

‘Royal Air Force’. Deze tendens overlapt met de algemene ontwikkeling waarbij vooral de Britse

bijdrage sterk benadrukt werd.

Wat betreft de geallieerde actoren worden de eerder vermelde tendensen bevestigd. De nadruk ligt

voornamelijk op de oorlogsbijdrage van beide Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Opvallend is

echter wel de prominentie van Amerikaanse individuen en verwijzingen. Indien deze resultaten

geplaatst worden naast de constituerende termen van het onderwerp ‘Oorlogsgebeuren’ en de

resultaten van de andere onderwerpen, kan vastgesteld worden dat voor de Verenigde Staten

voornamelijk de nadruk ligt op het militaire aspect van diens oorlogsbijdrage. Wat betreft Frankrijk

en het Verenigd Koninkrijk werd naast het militaire aspect, ook het symbolische verzetsaspect van

deze actoren sterk benadrukt in de strijd tegen de Asmogendheden en de collaboratie. De Sovjet-

Unie werd er slechts sporadisch vermeld, met actoren zoals Timoschenko, maar de algemene

tendens lijkt zich echter in dit geval ook te bevestigen. Zeker vanwege de prominentie van het

Oostfront in het militaire discours, is de Russische omissie in de oorlogsbijdrage onmiskenbaar.

Daarnaast is er een sterke overlapping waar te nemen ten opzichte van de geviseerde actoren in de

oorlogsontwikkelingen. De frequentst geciteerde actoren waren in eerste instantie de Duitse

leidersfiguren en strijdmachten (‘Adolf Hitler’, ‘Himmler’, ‘Goebbels’, ‘Boches’, ‘nazis’, etc.).

Daarnaast werden ook fascistisch Italië vaak geviseerd (‘Mussolini, ‘Italie’). Opvallend is echter wel

het gegeven dat in dit geval de Japanse oorlogsparticipatie wel enige vermelding kreeg (‘Japan’,

‘Nippon’). Dit ondanks het feit dat het Aziatische strijdtoneel niet behandeld werd in het tekstcorpus

van Actualité de R.A.F. In de omschrijving van de geviseerde actoren werd ook zeer sterk het

barbaarse en criminele aspect van deze actoren benadrukt, met begrippen zoals ‘Vaurienne’,

‘Bandits’, ‘Criminels’,‘Envahisseurs’ en zelfs ‘Satan’. Hierbij werd de schuld van de oorlogsleed

duidelijk toegeschreven aan de Asmogendheden. Ten slotte is het ook frappant dat het

collaborerende Vichy-regime gegroepeerd werd met de overige militaire actoren in het onderwerp

‘Oorlogsgebeuren’. Hiermee is het regime de enigste collaborerende actor die vermeld werd in

verband met het concrete oorlogsdiscours.

Maar ook is er een zeer sterke stroming aanwezig in het discours omtrent het onderwerp

‘Oorlogsgebeuren’ waarbij de eerder vermelde optimistische toekomstverwachting centraal staat.

Op dit vlak is er een sterke overlapping en interconnectie met onderwerpen zoals onder meer de

topic ‘Verzet’. Het werd geconcretiseerd met begrippen zoals ‘future’, ‘Gagner, ‘Invincible’, ‘Audace’,

‘Victoire’ en ‘Succès’. Ondanks het feit dat er in het discours omtrent de oorlogsontwikkelingen een

sterke tendens aanwezig was om het oorlogsleed te benadrukken, is de optimistische toon

verbonden aan het conflict en de toekomstige overwinning onmiskenbaar.

Ten slotte werd er in het tekstcorpus frequent militaristische terminologie gehanteerd zoals

‘bombes’, ‘Canons’, ‘Engins’, ‘Mitraille’, ‘Obus’, etc. Het gebruik van zulke begrippen is een evidente

ontwikkeling voor het onderwerp ‘Oorlogsgebeuren’, en benadrukt de centrale positie van de

feitelijke oorlogsverrichtingen in het tekstcorpus.

4.2.2 Algemene ontwikkelingen en conclusie: Actualité de R.A.F.

Doorheen de diverse kernonderwerpen van de verzetskrant Actualité de R.A.F. zijn een aantal

algemene ontwikkelingen en patronen waar te nemen. De kernonderwerpen doorheen het discours

zijn ‘Nationalisme en Patriotisme’, ‘Religie, ‘Bezetting en Collaboratie’, ‘Verzet’ en ‘Oorlogsgebeuren

en –ontwikkelingen’. Een eerste vaststelling is de sterke interconnectie, overlapping en

Page 123: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

122

interdependentie tussen de diverse onderwerpen. De interne verbondenheid die waar te nemen is in

het discours en de onderwerpen onderling wordt veroorzaakt door het feit dat het discours

structureel vervat is in een bepaald tekstcorpus. Dit corpus is immers een complex geheel dat niet

zozeer in strikte classificaties te verwerken is. Woorden en begrippen kunnen onderdeel zijn van

meerdere onderwerpsgroepen vanwege hun meervoudige betekenis. De betekenis wordt bepaald

door de tekstuele context van het begrip zelf.

Het patriotisme en het religieuze karakter doordringt het gehele discours van alle onderwerpen. Dit

werd beide impliciet verwoord, met het gebruik van begrippen en metaforen zoals ‘martyre’ en het

dichotome onderscheid tussen ‘Infidèles’ en ‘fidélité’, alsook expliciet met een directe invocatie van

nationale en religieuze symbolen. De bezetter en de collaboratie werd hierbij sterk gediaboliseerd

(‘satan’, ‘diable’). Deze terminologie werd mogelijk gehanteerd als retorisch instrument om de

collaborateurs af te beelden als ongelovigen, en zelfs als satan, om op deze wijze diens positie te

ondermijnen. De collaborerende beweging Rex benadrukte immers haar katholicisme. Het

ondermijnen van deze religieuze zelfidentificatie kan dus mogelijk een onderdeel geweest zijn van de

retorische strategie van de verzetskrant Actualité de R.A.F. in diens strijd tegen de collaboratie.

Het discours vertoont ook een zeer fervent royalisme, met een sterke nadruk op de nationale

eenheid (‘Flamands et Wallons’). Hieraan verbonden is de zeer triomfantelijke, optimistische en

toekomstgerichte boodschap van de verzetskrant die doorheen alle onderwerpen is waar te nemen.

Ondanks deze optimistische tendens is er echter ook een zeer sterke stroming aanwezig waarin de

brutaliteit, de leed en de onderdrukking van de oorlog en het bezettingsregime sterk werd

benadrukt. De bezetter en de collaboratie werden moreel veroordeeld, en werd de schuld en de

verantwoordelijkheid van de oorlogssituatie toegeschreven. De collaboratie werd afgeschreven als

verraders (‘traîtres’), maar opvallend is echter wel dat enkel de Waalse en de Franse collaboratie

werden geviseerd. Hierin stonden figuren centraal zoals Pétain, Degrelle, Laval, etc; Maar de

Nederlandstalige collaboratie werd niet behandeld in het gehele tekstcorpus van Actualité de R.A.F.

Daarnaast werden ook de propaganda-organen en de gecensureerde pers geviseerd in het

tekstcorpus.

Hieraan verbonden is de sterke inhoudelijke oriëntatie op Frankrijk. Zo werd frequent de Franse

collaboratie geviseerd. Maar er werd ook zeer vaak beroep gedaan op de Franse nationale symbolen

(‘Clemenceau’, ‘Jeanne d’Arc’, ‘coq’). Vooral de verzetsleider Charles de Gaulle stond centraal in dit

discours. Een evidente verklaring voor deze Franse beïnvloeding is het feit dat de verzetskrant

gedeeltelijk operatief was in Noord-Frankrijk.

Ook is de culturele en psychologische erfenis van de eerste wereld zeer duidelijk in het discours waar

te nemen. Hierbij werd er beroep gedaan op de mobiliserende macht van symbolen zoals koning

Albert I, Clemenceau en de symbooldatum 11 november. Ook in de omschrijving van de vijand was

deze tendens duidelijk zichtbaar (‘Boches’, ‘Teutons’, ‘Pruissiennes’).

Het is ook van belang om het neutrale en apolitiek karakter van het discours te benadrukken. Het

socialisme en andere politieke ideologieën werden immers niet expliciet besproken in het discours

van de verzetskrant Actualité de R.A.F. Dit staat in contrast met een zeer groot deel van de

verzetspers (Cfr. Supra). Ook het gematigde verzetsdiscours van deze krant is zeer opvallend, zeker in

het licht van een meer activistisch en politiek geïnspireerd discours die in bepaalde verzetskranten

waar te nemen was (Cfr. supra en de linkse verzetspers).

Page 124: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

123

Daarnaast is de internationale oriëntatie van de krant zeer duidelijk aanwezig. De nadruk lag hierbij

voornamelijk op de militaire en symbolische verzetsbijdrage van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.

Vooral de militaire bijdrage van de Verenigde Staten werd benadrukt, en in zekere mate ook die van

de Sovjet-Unie. Maar gezien de focus op de ontwikkelingen aan het Oostfront, blijkt de omissie van

de Russische oorlogsbijdrage duidelijk in het discours. Daarbij is het eurocentrisme ook zeer

frappant, waarbij het Aziatisch strijdtoneel en het Japans Keizerrijk quasi niet vermeld werd.

Wat betreft het verzet tegen de Asmogendheden en de collaboratief lag voornamelijk de nadruk op

de internationale actoren, met name Frankrijk (De Gaulle) en het Verenigd Koninkrijk (Churchill). De

binnenlandse verzetsbewegingen werden compleet weggelaten uit het discours. Dit bevestigd de

internationale oriëntatie van de verzetskrant, waarbij de naderende en verlossende bevrijding werd

verwacht als een extern, en niet intern gegeven.

Indien deze ontwikkelingen in het tekstcorpus van de verzetskrant Actualité de R.A.F. geaggregeerd

worden met de bovenstaande grafiek kan ten slotte vastgesteld worden dat het discours omtrent de

oorlogsontwikkelingen, en de daaraan verbonden bezetting, collaboratie en verzet sterk toenamen

naarmate de oorlog vorderde. Deze ontwikkeling bevestigd de algemene intensivering van de

Belgische verzetsbeweging als geheel. Ook de kernmotivatie achter het verzet, namelijk het

nationalisme en de religie, nam zeer sterk toe en culmineerde na de bevrijding en met het einde van

de tweede wereldoorlog in het jaar 1945. Gecombineerd met de evident lage waarden voor de

onderwerpen ‘Verzet’ en ‘Bezetting en Collaboratie’ vormt dit een zeer hoopvolle en optimistische

periode voor deze verzetskrant. Hierbij moet echter wel het absoluut dieptepunt opgemerkt worden

voor beide onderwerpen in het jaar 1943. Dit vormde als het ware het jaar van ontmoediging en

vertwijfeling voor de verzetskrant Actualité de R.A.F.

4,6 5,3 5,6 3,1 4,5

7,8 0,8

3,6 4,7

3,0 2,8

7,4

1

5,5 6,2

5,5 5,4

1,7

1,8

3,2

5,2

4,7 4,2

2,9

2

4

5,5

4,6 5

5,7

0

5

10

15

20

25

30

1940 1941 1942 1943 1944 1945

Ge

mid

de

lde

Fre

qu

en

tie

on

de

rwe

rp p

er

ed

itie

Evolutie van de Onderwerpsgroepen voor de verzetskrant Actualité de R.A.F.

Oorlogsgebeuren

Verzet

Bezetting en Collaboratie

Religie

Nationalisme en patriotisme

Page 125: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

124

Ten slotte vormde het jaar 1942 duidelijk het absolute hoogtepunt voor de onderwerpen

‘Oorlogsgebeuren’, ‘Verzet’ en ‘Bezetting en Collaboratie’. Het was een jaar van strijd, verzet en

conflicten in het discours van Actualité de R.A.F.

Ten slotte kan uit het onderwerpsaandeel van Actualité de R.A.F. afgeleid worden hoe sterk het

motiverende en mobiliserende discours, met name het nationalisme en patriotisme samen met het

religieuze discours, het tekstcorpus van de verzetskrant doordrong. Daarnaast vormen het

bezettingsregime en de collaboratie, samen met het verzet hiertegen, inhoudelijk zeer significante

onderwerpsgroepen. De concrete oorlogsgebeurtenissen nemen in het opzicht van deze

onderwerpen een significante minderheidspositie in wat betreft de prominentie van het onderwerp.

Deze diepgaande tekstuele analyse aan de hand van topic-modeling bevestigt en concretiseert

elementen uit de bestaande literatuur omtrent de verzetskrant Actualité de R.A.F. (Cfr. supra). Ook

de persoonlijke bewering van de auteur Edmond Dumont, waarbij er getuigd werd van een

diepgaande inspiratie door Charles de Gaulle, wordt duidelijk geïllustreerd door de frequentie en

beschrijving van deze figuur doorheen het structurele tekstcorpus. Maar daarnaast biedt deze

methodologie diverse nieuwe inzichten in het discours van deze verzetskrant, die voordien nog niet

opgemerkt werden in de wetenschappelijke onderzoeken. De focus op de Franstalige collaboratie,

het internationale karakter van het tekstcorpus, het eurocentrisme en de omissie van enkele cruciale

actoren en gebeurtenissen zijn slechts enkele voorbeelden van de vernieuwende inzichten die

verkregen werden door de toepassing van deze methodologie. Daarnaast is het ook mogelijk om

deze ontwikkelingen een temporele dimensie te geven aan de hand van de chronologische evolutie

van de onderwerpen. De methodologische meerwaarde van topic-modeling is onmiskenbaar

significant. Op deze wijze draagt deze methodologische innovatie bij aan de inhoudelijke innovatie

wat betreft de verzetshistoriografie.

Nationalisme en Patriotisme

24,27%

Religie 17,52%

Bezetting en Collaboratie

19,87%

Verzet 17,29%

Oorlogsgebeuren 21,05%

Percentage van de onderwerpen voor Actualité de R.A.F. 1940-1945

Page 126: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

125

4.3 Interpretatie en comparatieve analyse van de onderzoeksresultaten :

Indépendance De onderzoeksresultaten van de clandestiene krant Actualité de R.A.F. zullen hierbij vanuit een

comparatieve benadering geanalyseerd worden, waarbij de bevindingen worden afgezet tegen een

regionaal representatievere en invloedrijkere verzetskrant namelijk Indépendance. Hierbij zal er

consequent dezelfde analytische structuur gehanteerd worden, waarbij de inhoudelijke

convergenties en divergenties met de verzetskrant Actualité de R.A.F. benadrukt zullen worden.

4.3.1 De compositie en de ontwikkeling van de kernonderwerpen

Op basis van de onderzoeksresultaten die verkregen werden via de analysefunctie ‘Clusters/N-grams’

kunnen de inhoudelijk significante onderwerpsgroepen van het tekstcorpus van de krant

Indépendance samengesteld worden. De statistische onderzoeksresultaten werden bijgevoegd als

‘Bijlage 3’ en werden gerangschikt op basis van statistische significantie.

4.3.1.1 Het onderwerp Patriotisme en Nationalisme

Een eerste prominent onderwerp in het discours van de verzetskrant Indépendance is ‘Patriotisme en

Nationalisme’. De onderstaande tabel geeft de constituerende kernbegrippen weer van dit

onderwerp.

Kernbegrippen Topic Patriotisme en Nationalisme

Pays

Patri*

Population*

Nation*

Peupl*

Belg*

Net zoals de verzetskrant Actualité de R.A.F. vormt een sterk nationalisme en patriotisme één van de

kernfundamenten van het tekstcorpus van Indépendance. De constituerende delen van dit

onderwerp zijn evident nationalistische begrippen, zoals onder meer ‘peuple’, ‘nation’, ‘Belge’ en

‘patrie’. Deze ontwikkeling in het discours bevestigt het centrale doel van Indépendance, die als

verzetskrant fungeerde voor het Onafhankelijkheidsfront. Er werd namelijk gestreefd naar een zeer

brede en geünificeerde nationale volksbeweging (Cfr. supra).

Onderstaande grafiek geeft de frequentie van het onderwerp weer in de verschenen edities voor

elke publicatie van de verzetskrant. De frequentie refereert hierbij naar het kwantitatief voorkomen

van het onderwerp in een bepaalde editie van de verzetskrant. In deze visuele weergave werd ook

rekening gehouden met het variërend aantal pagina’s per editie, aangezien de verzetskranten van

Indépendance zoals vermeld een sterk variërend aantal bladzijden telde. Hierbij werd de frequentie

omgezet naar een standaardaantal van zes pagina’s. Een drastische toename in frequentie die te

wijten is aan louter een toename van het aantal pagina’s, en niet van de verhouding van de

inhoudelijke onderwerpen, wordt op deze wijze vermeden als verstorende factor.

Page 127: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

126

48

101

79

21

65

42 35 35 41

26

56 63

49 41 41

59

107

0

20

40

60

80

100

120

Fre

qu

en

tie

on

de

rwe

rp

Het onderwerp Nationalisme en Patriotisme voor Indépendance

De ontwikkeling van dit onderwerp in het tekstcorpus van Indépendance vertoont op een aantal

aspecten gelijkaardige ontwikkelingen in vergelijking met het tekstcorpus van Actualité de R.A.F. Een

eerste convergentie is de prominentie van het nationalisme in het discours in het voorjaar van 1942.

Het nationalisme doordrong sterk het discours in de edities die in deze periode verschenen.

Daarnaast convergeren beide kranten wat betreft de dalende ontwikkeling en het bereiken van een

dieptepunt in het jaar 1943. Maar ook wat betreft de graduele toename na dit jaar van vertwijfeling,

en de culminatie van het nationalisme na de bevrijding, is er een sterke overlapping met Actualité de

R.A.F. De hoogste frequentie werd bereikt met de laatste uitgave in september 1944.

Hiernaast zijn er ook sterke divergenties op te merken. Zeer opvallend is de dalende trend in de

zomer van 1942 en in het voorjaar van 1944. Deze ontwikkeling is zeer frappant, aangezien dit de

bevrijdingsperiode betreft. Deze dalende tendens wordt echter sterk gecorrigeerd na de bevrijding,

maar de afname in de prominentie van het nationalisme in de maanden voordien is onmiskenbaar

significant. Een aanzienlijke toename in de frequentie zou juist verwacht worden voor de edities van

deze periode. Het onderwerp ‘Nationalisme’ kende daarentegen juist een sterke toename in het

discours van de krant Actualité de R.A.F. tijdens de bevrijdingsperiode

Na de behandeling van de samenstelling en de chronologische evolutie van deze topic, werd het

aanverwante discours omtrent dit onderwerp dieper geanalyseerd. Onderstaande tabel geeft het

structureel discours weer dat verbonden is aan deze topic.

Page 128: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

127

Discours Nationalisme en Patriotisme

Nationale eenheid en trots

Constitution

ensemble

Entier

esprit

État

Fête

Flamand

Formidable

Indépendante

Inseparable

Liberté

Majorité

Masse

National

Patriote

Rallier

Résistance

Solidarité

unanime

Union

unis

Vive

Victoire

Wallon

Nationale opstand en actie

Action

Active

Allemands

Collaborateurs

Combat

Defense

devoir

domestique

Execrer

Insurrection

Milices

Liberation

Libérer

Lute

Partisans

recrutées

Révolte

Soulèvement

trahir

traître

venger Nationale Onderdrukking

Asservi

Occupés

oppresseur

Opprimer

Het benadrukken van de nationale eenheid is een zeer sterke tendens in het nationalistisch discours

van de verzetskrant Indépendance. Begrippen zoals ‘unis,’ ‘Union’, ‘unanime’, ‘Solidarité’,

‘Inseparable’ en ‘Flamands et Wallons’ illustreren sterk deze ontwikkeling. Dit discours bevestigt de

strategie van het Onafhankelijkheidsfront om een brede, nationale volksbeweging op te zetten. Deze

unificerende tendens was ook sterk aanwezig in het discours van Actualité de R.A.F.

Maar in tegenstelling tot de verzetskrant Actualité de R.A.F. werd in het tekstcorpus van

Indépendance zeer sterk de nadruk gelegd op een nationale opstand en het actief uitvoeren van

verzetsdaden. Het gebruik van begrippen zoals ‘Action’, ‘Active’, ‘Insurrection’, ‘Milices’, ‘Partisans’,

‘Révolte’ en ‘Venger’ tonen onmiskenbaar het activisme in het nationalistisch discours van

Indépendance. Het Belgische Partizanenleger en de Patriottische Milities vormden immers ook

kernonderdelen van het Onafhankelijkheidsfront (Cfr. Supra).

Ten slotte werd ook de nationale onderdrukking sterk benadrukt in het nationalistische discours

(‘occupées’, ‘opprimés’, etc.). De bevolking werd hierbij aangespoord om zich te verzetten tegen deze

nationale onderwerping. Deze these wordt bevestigt aan de hand van een kwalitatieve steekproef.

Onderstaande citaat is afkomstig uit de editie van 11 november 1942:

Page 129: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

128

‘…ce formidable soulèvement des peuples opprimés, base la plus solide pour notre libération.’226

Opvallend is hierbij wel dat het discours omtrent de nationale onderdrukking zelden de collaboratie

viseerde. De krant Actualité de R.A.F. benadrukte juist sterk het landsverraad van de collaborateurs

en diens verantwoordelijkheid in de nationale onderdrukking. Die situatie werd ook omgeschreven

met een religieuze terminologie (‘Belgique martyre’) om het oorlogsleed in de verf te zetten. Maar de

verzetskrant Indépedance viseerde hierbij voornamelijk de bezetter.

Het tekstcorpus van de krant Indépendance vertoont ook niet de zeer optimistische en

toekomstgerichte elementen in het discours zoals de verzetskrant Actualité de R.A.F. Deze krant

benadrukte sterk de eigen religieuze en royalistische opvattingen, met expliciete invocaties van

sacrale en nationale symbolen. Hierbij werd er zelfs beroep gedaan op Franse nationale symbolen

om de (Franse) bevolking te mobiliseren en motiveren. Deze tendenzen zijn echter niet aanwezig in

het discours van Indépendance.

4.3.1.2 Het onderwerp Verzet

Een ander zeer prominent onderwerp in het tekstcorpus van Indépendance is de topic ‘Verzet’.

Onderstaande tabel geeft hierbij de constituerende onderdelen weer van dit onderwerp.

Kernbegrippen Topic Verzet

lut*

occup*

oppo*

ennem*

resist*

liber*

défen*

collectiv*

victo* (van ‘victoire’ en alle varianten hierop)

organ* (van ‘organisation’ en alle varianten hierop)

envahiss*

partisan*

sabot*

courag*

front de l’in* (van ‘front de l’indépendance en alle varianten hierop)

front int* (van ‘front intérieur’ en alle varianten hierop)

Het onderwerp ‘Verzet’ bevestigt de eerder vermelde activistische toon van het discours van de

verzetskrant. Hierbij werd sterk de (partizanen)strijd benadrukt (‘lutte’, ‘partisan’) en de sabotage

gericht tegen de Duitse bezetter. De begrippen ‘Front intérieur’ en ‘front de l’indépendance’ zijn

hierbij ook van cruciaal belang. De interne strijd en verzet (‘resister’, ‘opposition’) tegen de bezetter

(‘ennemi’) stond centraal, en hierin speelde het Onafhankelijkheidsfront een cruciale rol. Deze

activistische tendens in het verzetsdiscours is een significante divergentie met het relatief meer

gematigde verzetsdiscours dat terug te vinden is in de verzetskrant Actualité de R.A.F. Onderstaande

grafiek geeft de frequentie van het onderwerp weer in de verschenen edities voor elke publicatie van

de clandestiene krant.

226

Indépendance, editie 11 november juni 1942.

Page 130: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

129

Net zoals de verzetskrant Actualité de R.A.F. vormt het bezettingsjaar 1942 het jaar waarin het

onderwerp ‘Verzet’ het prominentst voorkomt. Deze relatief hoge frequentie was aanwezig vanaf de

eerste publicatie in januari 1942 tot en met het voorjaar van 1943, met een korte onderbreking in

het najaar van 1942. Opvallend is echter wel de relatieve stagnatie en lage frequentie van het

onderwerp voor de overige bezettingsperiode. Zo vertonen de edities van de bevrijdingsperiode zeer

lage waarden. Na de bevrijding is echter wel een beperkte toename waar te nemen, terwijl het

onderwerp ‘Verzet’ juist afnam na de bevrijding voor de verzetskrant Actualité de R.A.F.

Onderstaande tabel geeft het structureel discours weer dat verbonden is aan dit onderwerp. Over

het aanverwante discours omtrent dit onderwerp kan het volgende vastgesteld worden.

137

107

54

29 42

69 70 64

33 38

57 47

17

48

24

43

75

0

20

40

60

80

100

120

140

160

Fre

qu

en

tie

on

de

rwe

rp

Het onderwerp Verzet voor Indépendance

Page 131: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

130

Discours Nationalisme en Patriotisme

algmeen discours

armée

collaborateur

discret

échapper

ennemi

envahir

fasciste

illégalité

imprenable

indomptable

irréductible

propagande

réfractaire

refuser

Rex

risque

rouge

traîtres

vaillant

oproep actie

Action

Active

agir

aspire

Combat

combattants

coordonnée

direct

efforts

encourager

exiger

Force

frapper

grèves

immédiate

initiative

mouvement

offensive

opposer

opposition

participer

protestation

reconquête

rejoignez

renforcer

résolu

tactique

Page 132: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

131

Eenheid en groepsidentiteit

adhérent

camarades

Collective

Comités

compagnon

compatriotes

group

mouchard

Patriots

réseau

Solidarité

syndicale

unis Verzetsactiviteiten en de spoorwegen

bombardement

destruction

ferroviaire

locomotives

wagon

Motivatie verzet

Concentration

délivrer

Deportation

oppresseur

répression

suppression

Geografische en regionale aanduidingen

borinage

carolorégien

Charleroi

Hainaut

hennuyer

luxembourgeois

provinciale

région

Verviers

Ville

Ook in dit onderwerp is het activisme en het aansporen tot opstand en verzet zeer prominent

aanwezig in het discours. Begrippen zoals ‘encourager’, ‘agir’, ‘Active’, ‘Action‘, ‘grèves’, ‘opposer’ en

‘tactique’ benadrukken sterk deze tendens in het tekstcorpus. Hierbij werden zelfs meer

gewelddadige verzetsdaden niet geschuwd, waarbij het plegen van aanslagen en sabotage sterk

werd aangemoedigd in de berichtgeving van de verzetskrant Indépendance. Terminologie zoals

‘destruction’, ‘Bombardement’ en ‘locomotives’ is sprekend voor de doelstellingen van de

verzetsorganisatie. Deze these wordt bevestigt met de uitvoering van een kwalitatieve steekproef.

Onderstaande passage is afkomstig uit de editie van 1 november 1943:

‘L'OEUVRE Le sabotage des moyens de transports des Nazis continue sur une vaste échelle. C'est ainsi

que le 28 septembre des partisans ont attaqué un train de marchandise à Lobbes. Après avoir fait

descendre tout le personnel, ils ont lancé le train à toute vitesse. A la première courbe sérieuse le train

véritablement emballé a déraillé. 20 wagons sur 40 et la locomotive furent entièrement démolis. A

Montignies-Formation, des saboteurs patriotes ont enlevé les tuyaux en caoutchouc de freins

Westhinhouse de deux cents wagons. A Berzée, une locomotive est tombée mystérieusement en

panne, ce qui a provoqué une sérieuse désorganisation des transports hitlériens. A Mariembourg, la

gare reçoit presque chaque nuit la visite d'audacieux saboteurs qui mènent la vie dure aux Nazis….’227

De korte passage is slechts één van de vele voorvallen waarbij het plegen van sabotage en aanslagen

openlijk aangemoedigd werd. Deze activistische en gewelddadige verzetsactiviteiten verschilden

sterk met het meer gematigde discours van de verzetskrant Actualité de R.A.F. In deze krant werd

ook een strijdbaarheid voor het vaderland voorgedragen, maar dit werd niet verwoord met

destructieve terminologie en het aansporen tot het plegen van aanslagen en sabotage.

227

Indépendance, editie 1 november 1943.

Page 133: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

132

Hieraan verbonden is de hoge frequentie van lokale en regionale plaatsaanduidingen. In de

berichtgeving van de verzetskrant Indépendance lag sterk de nadruk op de binnenlandse

verzetsactiviteiten en oorlogsontwikkelingen. Deze tendens verschilt sterk met de algemene

structuur die aanwezig is in het tekstcorpus van Actualité de R.A.F. Daar lag de focus veel sterker op

het internationale aspect van het verzet tegen de Asmogendheden, met leidersfiguren zoals Churchill

en De Gaulle. De interne verzetsorganisaties in België werden hierbij niet behandeld. Actualité de

R.A.F. viseerde hierbij beide de Franse en Waalse collaboratie, terwijl Indépendance voornamelijk de

Belgische collaboratie viseerde. Deze inhoudelijke oriëntatie op Frankrijk is daarmee een ander

divergerend element in het discours van beide verzetskranten.

Vooral het collectieve en solidaire aspect van de verzetsbeweging werd sterk benadrukt in het

discours. (‘Solidarité’, ‘Compatriotes’, ‘Collective’, ‘camarades’, ‘compagnon’). Deze ontwikkeling

komt sterk overeen met het socialiseringsproces dat beschreven werd door A.A. Klumper, met onder

meer het vormen van een eigen subcultuur (Cfr. Supra). Het hanteren van zulke begrippen werkte

zeer unificerend en motiverend voor de eigen verzetsleden en de potentiële rekruten; en het was dit

doelpubliek dat de uitgevers van de verzetskrant poogden te bereiken.

Ten slotte zijn er ook divergenties tussen beide verzetskranten wat betreft de motivatie achter het

verzet. Indépendance verzette zich sterk tegen de handelingen van de bezetter en de collaboratie, en

met name de verplichte tewerkstelling en de deportatie (oppresseur, Concentration, répression,

Deportation). Deze elementen werden echter niet vermeld in het discours van Actualité de R.A.F. Het

discours dat hier gehanteerd werd beriep zich eerder op een optimistische, religieuze en

patriottistische motivatie voor het voeren van verzetsactiviteiten. Deze divergerende motivering

uitte zich onder meer ook op andere aspecten van het discours. Zo werd de bezetter en de

collaboratie in het verzetsdiscours van Actualité de R.A.F. sterker moreel veroordeeld (‘diable,

‘satan’), en lag de nadruk sterker op de kwalijke gevolgen en de oorlogsleed van de bezetting.

Beide tekstcorpora bevatten zeer prominent het onderwerp ‘Verzet’, maar het discours benadrukte

fundamenteel verschillende aspecten van dit verzet en verwoorde het met drastisch verschillende

begrippen.

4.3.1.3 Het onderwerp Socialisme en communisme

Het onderwerp ‘Socialisme en Communisme’ is een ander zeer prominent onderwerp in het

tekstcorpus van Indépendance, en is sprekend over de politiek-ideologische oriëntatie van deze

verzetskrant. Onderstaande tabel geeft hierbij de constituerende onderdelen weer van dit

onderwerp.

Kernbegrippen Topic Socialisme en communisme

classe*

communis*

entrepris*

ouvrièr*

u.t.m.i*

solidar*

social*

syndic*

travail*

Deze begrippen zijn treffend te situeren in de socialistische en communistische ideologie aan de

linkerzijde van het politieke spectrum (‘classe’, ‘ouvrièr’, ‘syndicat’, etc.). Dit is een evidente

Page 134: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

133

42

30

18

7,5 4,5

26,18 21,8

41,35

6

34,5

16,5

49,5

21

72

15

29 34,5

0

10

20

30

40

50

60

70

80

Fre

qu

en

tie

on

de

rwe

rp

Het onderwerp Socialisme en communisme voor Indépendence

ontwikkeling in het discours van een verzetskrant die gelieerd is aan het Onafhankelijkheidsfront (Cfr.

Supra). Maar de hoge frequentie van het begrip ‘U.T.M.I.’ is hierbij zeer significant. Dit was de

vakbondsvereniging die opgericht werd onder supervisie van de Duitse bezetter. De centrale positie

van deze vereniging in het discours is vanwege het feit dat de krant Indépendance zich sterk afzette

tegenover deze vakbond. Deze ontwikkeling vormt een algemene tendens voor het socialistisch en

communistisch verzet (Cfr. supra). Eveneens wordt deze stelling bevestigt aan de hand van een

kwalitatieve steekproef.

‘…Libouton, dirigeant régional de l'U.T.M.I. et traître de première grandeur qui voulait haranger les

grévistes…’228

Deze citaat indiceert duidelijk de verwerping van de vereniging U.T.M.I (‘traître’) en het aansporen

van een activistische houding (grévistes’).

Onderstaande grafiek geeft de frequentie van het onderwerp weer in de verschenen edities voor

elke publicatie van de verzetskrant, rekening houdend met het variërend aantal pagina’s.

De frequentie van het onderwerp fluctueert in dit geval echter te sterk om sluitende vaststellingen te

kunnen maken. Vandaar dat er in dit geval geopteerd werd om de gemiddelde frequentie te

berekenen, om op deze wijze gegronde conclusies te kunnen maken.

228

Indépendance, editie 1 februari 1944.

Page 135: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

134

0,00

5,00

10,00

15,00

20,00

25,00

30,00

35,00

40,00

1942 1943 1944

Ge

mid

de

lde

Fre

qu

en

tie

on

de

rwe

rp

Het onderwerp Socialisme en communisme voor Indépendence

Indien de gemiddelde frequentie van het onderwerp berekent wordt, dan blijkt onmiskenbaar de

algemene trend waarbij het socialistisch discours een zeer significante intensivering onderging. Deze

intensivering van het discours reflecteert de algemene ontwikkeling voor het verzet als geheel,

naarmate de oorlog en de bezetting vorderde. Deze intensivering uitte zich onder meer in de

toename van het aantal gewelddadige verzetsactiviteiten (Cfr. Supra). Onderstaande tabel geeft

hierbij het structureel discours weer dat verbonden is aan dit onderwerp.

Page 136: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

135

Discours Nationalisme en Patriotisme

Werkgevers en werknemers

Chefs

directeur

Dirigeants

Employés

Glaneur

Industriels

Mineurs

patrons

Paysans

Personnel

Secrétaire

Travailleurs Werk- en leefomstandigheden

Augmentation

Charbonnages

Conditions

économique

épouvantable

Exiger

Existence

Faim

Famille

Fournir

Grèves

Heures

Misère

office

payer

production

Ravitaillement

Revendication

salaire

Usines

Politieke actie

Action

collective

Comité

compagnon

conflit

députés

Désolidariser

Embrigader

grève

Group

Intellectuels

Lutte

Mouvement

mutualités

Organisations

Partis

Partisans

philosophiques

Politique

Représentants

Résistance

Rouge

Sécurité

Soviets

syndicale

Système

Het discours weergeeft een unificerende tendens, waarbij zeer diverse sociale groepen werden

geviseerd. Het Onafhankelijkheidsfront poogde immers een brede volksbeweging aan te sporen.

Vandaar dat een heterogene geheel aan werknemers en werkgevers direct werd aangesproken in het

discours, waarbij de oproep tot verzetsparticipatie centraal stond. Naarmate de bezetting vorderde

ontwikkelde het Onafhankelijksheidsfront echter verzetskranten en andere publicaties die specifieke

doelgroepen viseerden, zoals landbouwers, vrouwen en dergelijke meer (Cfr. supra).

Onderstaande citaat weergeeft bijvoorbeeld de oproep aan de industriëlen om de oorlogsproductie

voor de bezetter te staken, en hierbij zelfs de eigen infrastructuur te saboteren uit protest.

Page 137: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

136

‘…SI VOUS VOULEZ GAGNER LA GUERRE: Patrons et Chefs d'entreprises. Refusez d'exécuter les

commandes destinées à l'Allemagne. Laissez fermer ou réquisitionner vos usines. Si vous êtes

contraints, par la force, de travailler, freinez l'ampleur et le rythme dé vos fournitures. Encouragez par

votre attitude la sabotage des machines…’229

Daarnaast is de activistische toon in het discours ook onmiskenbaar aanwezig in dit onderwerp.

Centraal stond het verenigen en het sturen van de politieke actie en het verzet. Cruciale begrippen

zijn onder meer ‘Mouvement’, ‘Lutte’, ‘mutualités’, ‘Partisans’, ‘Partis’, ‘Organisations’, ‘conflit’, etc.

Er lag vooral een sterke nadruk op politieke organisatie.

Ten slotte was er in dit discours ook een sterke stroming waar te nemen waarbij de nadruk gelegd

werd op de dagelijkse leef- en werkomstandigheden. Vooral de gevolgen voor de

levensvoorzieningen (‘Existence’, ‘Conditions’, ‘Misère’, ‘Fournir’, ‘Ravitaillement’) en de eis voor

betere leefomstandigheden (‘salaire’, ‘Revendication’, ‘Heures’, ‘Augmentation’) stonden hierbij

centraal. Deze ontwikkeling overlapt sterk met het politieke discours van een socialistische

(verzets)krant. Wat betreft de vergelijking met de verzetskrant Actualité de R.A.F. is er ook een

zekere overlapping waar te nemen, aangezien een cruciaal onderdeel van het discours de

oorlogsellende sterk benadrukte. Wegens het apolitieke karakter van deze verzetskrant werden de

povere leefomstandigheden echter niet verwoordt in politiek-ideologische termen.

Een comparatieve analyse is niet van toepassing voor dit onderwerp als geheel; tenzij deze topic

geïnterpreteerd wordt vanuit het perspectief dat het socialisme en communisme beschouwt als een

centrale motivatie voor het verzet van de krant Indépendance. Het socialisme en andere politieke

ideologieën werden immers niet expliciet besproken in het discours van de verzetskrant Actualité de

R.A.F. Maar indien het beschouwt wordt als de motivatie van het verzet, kan het in enig opzicht

vergeleken worden met de religieuze en patriottistische motivatie van het verzet van Actualité de

R.A.F. In dit opzicht was het discours van de krant Actualité de R.A.F. eerder neutraal en apolitiek.

4.3.1.4 Het onderwerp Economie

Verbonden aan het vorige onderwerp is een ander zeer prominente topic in het tekstcorpus van

Indépendance, namelijk het onderwerp ‘Economie’. Onderstaande tabel geeft hierbij de

constituerende onderdelen weer van dit onderwerp. Het betreft allen evidente economische

begrippen, waarbij voornamelijk de nadruk lag op de economische en industriële productie samen

met de noodzakelijk grondstoffen en materiële vereisten.

Kernbegrippen Topic Economie

Aliment*

Charbon*

Consomm*

Écono*

Fabri*

Fer

Finan*

Matér *

Métal*

Produ*

Ressourc*

Tonne*

Usine*

229

Indépendance, editie november 1942.

Page 138: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

137

Indien de chronologische ontwikkeling van dit onderwerp wordt geanalyseerd, dan kan op basis van

de onderstaande grafiek het volgende vastgesteld worden. Het onderwerp vertoont een zeer sterke

stabiliteit, met als uitzondering het voorjaar van 1942 en 1944. Gedurende deze perioden was de

economie, en de economische kost van de oorlog, een cruciaal onderwerp voor deze clandestiene

krant. Voor de overige bezettingsmaanden was het onderwerp ook prominent aanwezig in het

discours, zij het in mindere mate.

27

143

12 2 3

33 23

14 8 14 6

47 65

42

6 8 5 020406080

100120140160

Fre

qu

en

tie

on

de

rwe

rp

Het onderwerp Economie voor Indépendance

Page 139: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

138

Onderstaande tabel geeft ten slotte het structureel discours weer dat verbonden is aan de topic

‘Economie’.

Discours Economie

Productie en industrie

Agricole

Appareil

Bassins

Borinage

Brique

Campine

Charbonnages

Chimique

Coke

Compresseurs

dynamitage

Électrique

entretien

Essence

Fabrication

Fabrique

Industrie

kilowattheures

machine

Matières

Métallurgique

Minerai

Montage

Motrice

Papier

Production

Produire

Produits

Siemens

Synthétique

Tôle

vêtement

Economische plundering en oorlogsindustrie

alimentaires

Besoins

dérober

Diminuer

Enlever

Exiger

exploitation

Manque

Perdu

Pillage

Rations

ravitaillement

Réquisitionner

Réserves

Tanks

Economische terminologie

Colis

consommation

Essentiel

moyens

Ordonnances

reçu

Service

Usage

Vitale

Page 140: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

139

Ondernemingen en werknemers

Centrales

Convenant

Dépôt

Employés

Entreprises

Firme

Grèves

industriels

magasin

Mineur

Ouvrier

Personnel

travail

Travaux

Transport, Spoorwegen en mobiliteit

Chemin

Déclencher

Destinées

Distributions

Enrayage

Entraver

fournir

livrer

Locomotives

mobilisation

mobiliser

mobilité

Ralentir

Sabotage

Transport

Voies

In het discours stonden voornamelijk de industriële productie, de nationale infrastructuur en de

secundaire economische sector centraal, samen met een sterke nadruk op de

arbeidersklasse.(‘Fabrique’, ‘Industrie’, ‘Métallurgique’, ‘Minerai’, ‘Coke’, ‘Borinage’). Deze

ontwikkeling is evident gezien het cruciale belang van deze sector voor de oorlogsproductie en de

economie als geheel, alsmede het belang van de arbeidersklasse voor de socialistische en

communistische beweging. Hieraan verbonden is het discours omtrent de economische plundering

en roof die de bezetter pleegde op de nationale economie (‘Pillage’, ‘Exploitation’, ‘Exiger’,

‘Dérober’). Het verwerpen van deze economische plundering overlapt in zekere mate ook met het

eerder vermelde protest tegen de verplichte tewerkstelling en de deportaties. Hierbij werd de

oorlogsindustrie, en de rol van de Belgische industriëlen, sterk veroordeeld door de verzetskrant

Indépendance. (Cfr. de passage bij het onderwerp Socialisme en communisme). Dit vormt een

algemene ontwikkeling voor de verzetspers aan de linkerzijde van het politieke spectrum.

De eerder vermelde heterogene benadering, waarbij er zeer diverse sociale groepen werden

geviseerd ter onderbouwing van de nationale volksbeweging, lijkt zich ook in het economische

discours te bevestigen. Centrale sociale groepen en begrippen zijn onder meer ’industriels’,

‘Mineurs’, ‘Ouvriers’, ‘Entreprises’, en ‘Employés’.

Ten slotte benadrukte het economische discours van de krant Indépendance ook sterk de

transportsector, en met name de spoorwegen. Er werden hierbij voornamelijk begrippen gehanteerd

die verwezen naar het verhinderen van de logistieke transportactiviteiten van de Duitse bezetter.

Deze dienden vertraagd, of zelfs verwoest te worden, door middel van sabotage en aanslagen

(‘Déclencher’, ‘Enrayage’, ‘Ralentir’, ‘Sabotage’).

Hoewel het onderwerp ‘Economie’ quasi niet ter sprake kwam doorheen het gehele tekstcorpus van

Actualité de R.A.F., is er toch een zekere overlapping waar te nemen wat betreft de economische

plundering. In het discours van Actualité de R.A.F. werd namelijk ook zeer frequent de economische

roof omschreven, waarbij de bezetter als bandiet en plunderaar werd afgebeeld. Dit is echter de

enigste convergentie wat betreft het economische discours. De rol van de Belgische industriëlen in

Page 141: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

140

96

117

78

33

69 65

41 50 44 47

81 89 96

42 50 66 69

0

20

40

60

80

100

120

140

Fre

qu

en

tie

on

de

rwe

rp

Het onderwerp Oorlogsgebeuren voor Indépendence

de oorlogsindustrie werd niet behandeld door de verzetskrant Actualité de R.A.F. Op deze

economische aspecten verschilde beide verzetskranten fundamenteel van elkaar.

4.3.1.5 Het onderwerp Oorlogsgebeuren – en ontwikkelingen

Het onderwerp ‘Oorlogsgebeuren en –ontwikkelingen’ vormde ook voor de verzetskrant

Indépendance een zeer prominent onderwerp in het tekstcorpus. Onderstaande tabel geeft hierbij de

constituerende onderdelen weer van dit onderwerp.

Kernbegrippen Topic Oorlogsgebeuren en -ontwikkelingen

guerr*

force*

armé*

bomb*

machine*

allié*

champ

front

front de l’e* (van ‘front de l’est’ en alle varianten hierop)

russ*

axe

assaut*

comba*

militai*

De constituerende onderdelen betreft voornamelijk militaristische terminologie (‘combat’, ‘assaut’,

bombe’, etc.). Opvallend hierbij is echter wel de sterke nadruk op de oorlogsontwikkelingen aan het

Oostfront (‘Front de l’est’), en het feit dat de Russische oorlogsbijdrage de enige geallieerde bijdrage

was die specifiek centraal stond in het onderwerp. Dit verschilt fundamenteel van het discours van

de verzetskrant Actualité de R.A.F., waar de focus vooral lag op de bijdrage van het Verenigd

Koninkrijk en Frankrijk. De omissie van de Russische oorlogsinzet was hiermee niet van toepassing

voor de krant Indépendance. Een mogelijke verklaring hiervoor is de politiek-ideologische affiliatie

van Indépendance, en het sterk religieuze karakter van de verzetskrant Actualité de R.A.F.

Onderstaande grafiek geeft de frequentie van het onderwerp voor de gepubliceerde edities van de

verzetskrant, rekening houdend met het variërend aantal pagina’s.

De chronologische ontwikkeling van het onderwerp vertoont een relatieve stabiele evolutie, met

twee onmiskenbare hoogtepunten in het voorjaar van 1942 en 1944. Ook voor de verzetskrant

Page 142: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

141

Actualité de R.A.F. vormde het culminatiepunt voor het onderwerp ‘Oorlogsgebeuren’ het jaar 1942.

De centrale positie die het Oostfront innam voor beide verzetskranten is hier een mogelijke

verklaring voor.(‘Front de l’est, Stalingrad’). Maar er moet echter wel opgemerkt worden dat het

absolute dieptepunt bereikt werd voor de krant Indépendance in de periode waarin de Slag om

Stalingrad zich afspeelde, namelijk vanaf augustus 1942 tot en met februari 1943. Opvallend is ook

de enorme toename van de frequentie in de edities van het voorjaar van 1944, en de significante

daling van de frequentie vanaf maart 1944. Deze periode vormde namelijk de bevrijdingsperiode, en

besloeg ook de periode waarin het tweede, Westerse front opgestart werd door de geallieerde

machten. Een toename in de oorlogsberichtgeving zou verwacht worden in deze periode, maar het

onderwerp vertoont juist relatief lage waarden voor deze maanden. Maar desondanks bleven de

concrete oorlogsontwikkelingen een zeer prominent onderwerp doorheen de gehele oorlogsperiode.

Hierbij moet de eerder vermelde problematiek over gelijktijdige berichtgeving opgemerkt worden. In

de hedendaagse mediacontext kan de media de dagdagelijkse ontwikkelingen direct verifiëren en

wereldkundig maken. Maar de verzetskranten beschikten niet over gelijkaardige

communicatiemiddelen en (internationale) correspondenten. De oorlogsontwikkelingen werden

‘vertraagd’ geïntegreerd in de berichtgeving. De veldslagen aan het Oostfront werden pas dagen na

het verloop ervan waargenomen door de verzetsorganisaties. Hierdoor vond de berichtgeving erover

ook later plaats, waardoor er een chronologische divergentie is tussen de gebeurtenissen en de

verslaggeving. Dit verklaard mogelijk de chronologische ontwikkelingen van dit onderwerp.

Page 143: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

142

Onderstaande tabel geeft ten slotte het structureel discours weer dat verbonden is aan dit

onderwerp.

Discours Oorlogsgebeuren – en ontwikkelingen

oorlogsterminologie

Armes

attaque

attentat

Bataille

Battre

Combattants

Corps

Coupe

Déclencher

défendre

Deuil

Événements

flotte

initiative

intervenir

Lutter

mêlée

Mobilisation

Mobilité

Offensive

Opérations

Perdue

perte

Prisonnier

reculer

secteur

Soldats

Stratégie

Troupes

Uniforme

Luchtoorlog

aérienne

aviateur

Aviation

Bombardements

r.a.f.

Wevelghem Geallieerden

Alliance

Américain

Anéantir

Angleterre

Anglo-Saxon

Antihitlérienne

britannique

Rallie

Renforcement

Russe

Sauver

Soviétique

Victorieux

Oorlogsontwikkelingen

Afrique

Caucase

Dieppe

Kiev

Moscou

Oeust

pacifique

Stalingrad

Sud

Asmogendheden

Allemagne

Allemande

Contre

Empire

Hitler

Hitlérienne

Nazis

Occupant

Wehrmacht

Page 144: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

143

Wat betreft de concrete oorlogsontwikkelingen, blijkt ook in dit geval de sterke nadruk op het

Oostfront (‘Kiev’, Moscou’, ‘Stalingrad’, ‘Caucase’). Ook voor de verzetskrant Actualité de R.A.F.

vormden deze veldslagen een cruciaal element in het oorlogsdiscours. Daarnaast was ook het

strijdtoneel in Noord-Afrika en in de Stille Oceaan prominent aanwezig in het discours van de krant

Indépendance. Deze focus op de Aziatische ontwikkelingen vormt een sterke divergentie met het

eurocentrisme van Actualité de R.A.F. Opvallend is ook de prominentie van de berichtgeving omtrent

de Aanval op Dieppe in augustus 1942. Het verklaard mogelijk mee de sterke toename in de

frequentie van het onderwerp voor deze periode.

Deze topic bevat ook evident militaire terminologie, zoals onder meer ‘Opérations’, ‘Secteur’,

‘Soldats’, ‘Troupes’, ‘Bataille’, etc. Maar de sterke nadruk op het cruciale belang van de luchtoorlog is

ook voor de verzetskrant Indépendance onmiskenbaar (‘R.A.F.’, ‘Aviation’, ‘aérienne’,

‘Bombardements’, ‘aviateur’). De geallieerde bombardementen en luchtaanvallen vormden een

essentieel element van in het oorlogsdiscours. Het begrip ‘Wevelghem’ komt daarbij zeer frequent

voor in het discours, en refereert naar het vliegveld dat daar gesitueerd was tijdens de tweede

wereldoorlog.

Daarnaast lag voor Indépendance voornamelijk de focus op de Duitse legereenheden (‘Hitler’, ‘Nazis’,

‘Wehrmacht’, ‘Allemande’, ‘Allemagne’). De Japanse en Italiaanse legerbijdrage werd hierbij niet

behandeld in het oorlogsdiscours. Deze ontwikkeling overlapt met het tekstcorpus van Actualité de

R.A.F. Een divergentie is wel het gegeven dat deze laatste verzetskrant sterk de nadruk legde op de

Duitse leidersfiguren, zoals Himmler en Goebbels, terwijl deze actoren niet in het oorlogsdiscours

van Indépendance verschenen. Ook is de culturele oorlogserfenis van de eerste wereldoorlog veel

sterker aanwezig in het discours van Actualité de R.A.F. (‘Clemenceau’, ‘Teutons’, ‘Boches’), waarbij

Indépendance voornamelijk verwees naar de Duitse troepen aan de hand van contemporaine

begrippen zoals ‘Nazi’ en ‘Wehrmacht’.

Wat betreft de geallieerde actoren lijkt ook in dit geval de sterke focus op de Sovjet-Unie zich te

bevestigen. Het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en de Verenigde Staten komen ook voor in het

oorlogsdiscours, maar kregen in relatief opzicht een minder centrale rol toegeschreven. Deze

ontwikkeling wijkt sterk af van de algemene omissie van de Russische oorlogsbijdrage in het discours

van Actualité de R.A.F. Ook het gegeven dat de term ‘Sovjet-Unie’ expliciet gebruikt werd in het

tekstcorpus van Indépendance vormt een sterke divergentie. De verzetskrant Actualité de R.A.F.

hanteerde deze begrippen niet, en maakte hierbij gebruik van het neutralere ‘Russe’ en ‘Russie’. Een

mogelijke verklaring hiervoor is de politiek-ideologische affiliatie van Indépendance, en het sterk

religieuze karakter van de verzetskrant Actualité de R.A.F.

Verbonden aan dit laatste element is ten slotte de sterke divergentie wat betreft de religieuze

beïnvloeding van het oorlogsdiscours. In de verzetskrant Actualité de R.A.F. is er een zeer sterk

religieus optimisme waar te nemen die zeer toekomstgericht was. Daaraan verbonden werden de

Asmogendheden moreel veroordeeld (‘Satan’, ‘diables’) en aangewezen als verantwoordelijken voor

het oorlogsleed. Deze ontwikkelingen zijn echter niet van toepassing voor het oorlogsdiscours van de

krant Indépendance.

Page 145: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

144

30

18 18 12

36

15,9

36,1 28,6

10,5

34,5 30

70,5

49

39

24 21

30

0

10

20

30

40

50

60

70

80

Fre

qu

en

tie

on

de

rwe

rp

Het onderwerp Oorlogsleed voor Indépendance

4.3.1.6 Het onderwerp Oorlogsleed

Intrinsiek verbonden aan de oorlogsontwikkelingen vormde ook de topic ‘Oorlogsleed’ een

prominent onderwerp voor de verzetskrant Indépendance. Onderstaande tabel geeft hierbij de

constituerende onderdelen weer van dit onderwerp.

Kernbegrippen Topic Oorlogsleed

1. Abri 2. Assass* 3. Atroce* 4. Brutal* 5. Déport* 6. Faim* 7. Fusil* 8. Martyr* 9. Misèr*

10. Mort* 11. Mour* 12. Oblig* 13. peur 14. Répres* 15. Soulèv* 16. Tortu* 17. Tyran*

Deze begrippen benadrukken enerzijds de brutaliteit van de oorlog en het bezettingsregime (‘atroce’,

‘brutale’, ‘tyranne’, ‘répression’), en anderzijds de povere leefomstandigheden en het leed (‘faim’,

‘torture’, ‘morts’, ‘peur’). Opvallend hierbij is het verschijnen van de term ‘matyre’, waarbij de

verzetskrant Indépendance ook deze zelfperceptie van een Belgisch martelaarschap overneemt zoals

vele andere clandestiene kranten (Cfr. Actualité de R.A.F.). Onderstaande grafiek geeft hierbij de

chronologische ontwikkeling van dit onderwerp weer.

De ontwikkeling van het onderwerp vertoont hierbij een relatieve stabiliteit. Het was zeer prominent

aanwezig gedurende de gehele bezettingsperiode. Een significante uitzondering is echter het

voorjaar van 1944, en met name de maand januari. Deze maand vormt hoogstwaarschijnlijk een

outlier op de algemene stabiele tendens.

Een directe comparatieve analyse met de chronologische ontwikkeling van het onderwerp

‘Oorlogsleed’ in het tekstcorpus van Actualité de R.A.F. is niet zozeer van toepassing. Het oorlogsleed

doordrong namelijk elk onderwerp van deze verzetskrant, en constituerende daarmee niet een

Page 146: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

145

zelfstandig onderwerp. Het ‘Oorlogsleed’ als onderwerp is met andere woorden niet af te scheiden

als onderdeel van het discours dat het doordrong. Dit onderwerp vormde echter voor Indépendance

een homogener geheel in het tekstcorpus, waarbij er minder overlapping was met gelieerde topics.

Discours Oorlogsleed

militair bewind en repressie

concentration

danger

Décrète

Déportation

Déportés

Emprisonner

Exécution

Force

Fusiller

Gestapo

Mesures

Nazis

Obligatoire

occupation

Ordonnance

Otages

Ouvriers

Prisonniers

Prisons

Punir

Répression

Rexistes

Torturer

Travailleurs

Tyrannie

Schaarste en leed

Aider

circonstances

durement

Effroyable

Familles

Froid

Grèves

Hébergement

Innocents

Morts

Mourir

Peuple

privations

Protestation

Ruine

Solidarité

Souffrances

victimes Afkeer, verzet en haat

Bandits

Barbarie

Bestialement

Bourreaux

Brutale

Condamnations

Condamnés

cruauté

Esclavage

haïssent

Menace

Responsable

Risquer

Sauvagerie

Vengeance

Venger

In het discours omtrent het oorlogsleed valt de sterke nadruk op het verzet en de afkeer van het

bezettingsregime op. Deze aversie werd duidelijk verwoord met begrippen zoals ‘Sauvagerie’,

‘Vengeance’, ‘Barbarie’, ‘Cruauté’ en ‘haïssent’. Hieraan verbonden was de verwerping van de

Page 147: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

146

maatregelen die genomen werden door het bezettingsregime, zoals onder meer de verplichte

tewerkstelling, de deportaties, de opeisingen, de executies en de repressie. Het feit dat deze

elementen centraal stonden in het discours van Indépendance, en niet in dat van Actualité de R.A.F.,

wordt mede verklaard door het feit dat deze maatregelen niet direct de verzetsorganisatie van

Actualité de R.A.F. trof. Dit in tegenstelling tot Indépendance en het Onafhankelijksheidsfront. Door

de constante repressiemaatregelen was het vereist voor deze organisatie om steeds nieuwe

verzetsleden aan te werven (Cfr. algemene context supra).

Daarnaast namen de schaarste en de negatieve oorlogsgevolgen ook een centrale positie in in het

discours omtrent het oorlogsleed. In tegenstelling tot de verzetskrant Actualité de R.A.F. lag echter

de nadruk veel sterker op de directe leefomstandigheden van de bevolking, met begrippen zoals

‘Familles’, ‘Aider’, ‘Hébergement’ en, ‘Circonstances’. Een mogelijke verklaring hiervoor is de

socialistische beïnvloeding van deze verzetskrant (‘Solidarité’).

Er is dus een sterke convergentie waar te nemen tussen beide verzetskranten wat betreft het

discours omtrent het oorlogsleed en de verantwoordelijke actoren hiervoor. Maar beide kranten

benaderden het onderwerp echter vanuit een afwijkend perspectief, en verwoorde het met

verschillende begrippen. De verzetskrant Actualité de R.A.F. maakte de connectie tussen het

oorlogsleed en een hoopvolle boodschap gericht op verbetering in de toekomst. De

verantwoordelijke actoren werden ook moreel veroordeeld en werden afgeschreven als ongelovigen

(‘Infidèles’). Indépendance, daarentegen, benadrukte voornamelijk het (economisch) leed

veroorzaakt door de opeisingen en de verplichte tewerkstellingen, naast het menselijk leed

veroorzaakt door de executies en de repressie. De oplossing die hierbij geponeerd werd in het

discours benadrukte de nood om actie en verzet te voeren samen met onderlinge solidariteit. De

divergerende ideologieën liggen aan de basis van deze afwijkende ontwikkelingen. Onderstaande

passage uit de editie van januari 1942 bevestigt sterk deze tendens in het discours van de

clandestiene krant Indépendance.

‘…lutte directe (sabotage, grève) soit en soutenant la lutte des patriotes (solidarité, hébergement).

AVANT TOUT, IL FAUT AGIR COORDONNEE ! La solution est solidarité…’230

230

Indépendance, editie januari 1942.

Page 148: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

147

4.3.1.7 Het onderwerp Bezetting en Collaboratie

Ten slotte kan het kernonderwerp ‘Bezetting en Collaboratie’ onderscheden worden in het

tekstcorpus van de verzetskrant Indépendance. De topic is intrinsiek verbonden aan de

oorlogsontwikkelingen en het verzet. Ook voor de verzetskrant Actualité de R.A.F. was dit één van de

centrale onderwerpen. Onderstaande tabel geeft hierbij de constituerende onderdelen weer van

deze topic.

Kernbegrippen Topic Bezetting en Collaboratie

Bandit*

Fasc*

Gestapo

Hitléri* (van ‘Hitlérienne’ en alle varianten hierop)

Ordre n* (van ‘Ordre nouveau en alle varianten hierop)

polic*

V.n.v*

Collabo*

Ennemi

Industriel*

Naz*

Rex*

Traîtr*

Een eerste vaststelling is het gegeven dat van het bezettingsregime direct geviseerd werd (‘fasciste’,

‘gestapo’, ‘ennemi’). Maar daarnaast is het zeer significant dat de collaboratie een prominentere

positie innam in het discours. De collaboratie werd omschreven als landsverraad (‘traître’), en

beperkte zich niet enkel tot de Franstalige collaboratie zoals in het discours van de verzetskrant

Actualité de R.A.F. Ook het Vlaams Nationaal Verbond nam een centrale positie in, naast de Waalse

organisatie Rex. Hierbij werd ook de rol die de Belgische autoriteiten en industriëlen speelden in de

collaboratie benadrukt (‘police’, ‘industriels’). Op dit vlak verschilt de verzetskrant Indépendance

fundamenteel met het meer neutrale en gematigde Actualité de R.A.F. De Belgische industriëlen, en

diens deelname in de (oorlogs)industrie, werden niet behandeld in het discours van deze

clandestiene krant, noch de rol die de politionele autoriteiten speelden in de collaboratie en het

uitvoeren van de bezettingsmaatregelen. Dit was echter wel het geval voor de krant Indépendance,

waarmee het sterk overlapt met de algemene ontwikkeling van de verzetspers aan de linkerzijde van

het politieke spectrum (Cfr. Supra).

Page 149: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

148

77 77

48

17

29 34

26 18

41

65 56

110

81

64 68 61

80

0

20

40

60

80

100

120

Fre

qu

en

tie

on

de

rwe

rp

Het onderwerp Bezetting en collaboratie voor Indépendence

De chronologische ontwikkeling toont sterk de zeer hoge frequentie van het onderwerp in het

voorjaar van 1942 en voor het hele jaar 1944, met als hoogtepunt de maand januari 1944. De overige

maanden vertonen echter, in relatief opzicht, lagere waarden wat betreft het onderwerp ‘Bezetting

en collaboratie’. Een mogelijke verklaring hiervoor is de graduele intensivering van het verzet

naarmate de bevrijding naderde. De ontwikkeling van dit onderwerp in het tekstcorpus van Actualité

de R.A.F. toont echter aan andere tendens ,waarbij de frequentie culmineerde in het jaar 1942,

waarna het gradueel afnam. Mogelijk vormt de maand januari 1944 een outlier, maar de algemene

tendens voor het jaar 1944 weergeeft duidelijk de toegenomen frequentie. In deze periode werden

immers beide het bezettingsregime, en de verzetsactiviteiten gericht tegen deze autoriteiten,

gewelddadiger en destructiever (Cfr. algemene context supra). Onderstaande tabel weergeeft ten

slotte het discours dat verbonden is aan dit onderwerp.

Page 150: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

149

Discours Bezetting en Collaboratie

Collaborerende autoriteiten

Administration

Agents

autorités

Bourgmestre

chefs

Collaborer

commissaire

communale

Complices

Dujacquier

échevin

Englebin

financiers

Fonctionnaires

gendarmes

général

Indicateur

Industriels

judiciaire

Jungclauss

Justice

locaux

Magistrats

merlot

Nommé

Officiels

Officier

plumitifs

Police

Policiers

politiques

récidiviste

représentant

Rex

Rexiste

secrétaire

Teughels

Trahir

Spotnamen en adjectieven

assassins

barbarie

Bêtes

bluff

Boches

Botte

Bourreaux

canaille

Crapule

fauve

Gangsters

haine

Impitoyable

Intimider

mainmise

Notoire

Répugnante

Sanglant

Tueurs

Vermine

Voyous Repressie en leed

châtier

crimes

Cruauté

dépit

déportations

destruction

Discrimination

Échapper

effroyable

Emprisonner

exaspèrent

exécution

Expédier

famine

fuite

malheur

Pitié

prisonnier

punir

Servi

Subies

Surveillée

Tortures

Victimes

Page 151: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

150

Bezettende macht

Allemand

Ennemi

envahisseur

Occupant

occupation

oppresseur

oppression

Propagande

régime

représailles

Répression Oppositie

Action

Anéantir

Briser

Écrasement

écraser

frapper

Refuser

résistance

Sabotage

saboter

Economische plundering

Imposer

Impôt

innombrable

travail obligatoire

peine

Pertes

Pillards

piller

produits

punition

Ressources

Richesses

Wat betreft de actoren die geviseerd werden, vertoont het discours een zeer opvallende tendens

waarbij de rol van de (lokale) autoriteiten sterk werd benadrukt. Dit varieert van de gerechtelijke tot

de politieke, de politionele en de bureaucratische instanties van België (‘Policiers’, ‘représentant’,

‘Officiels’, ‘Nommé’, ‘Magistrats’, ‘Fonctionnaires’, ‘autorités’, ‘Bourgmestre’, etc). De inschikkelijke

houding van deze autoriteiten werd sterk verworpen en gehekeld in het tekstcorpus van

Indépendance. Een kwalitatieve steekproef van het bronnenbestand bevestigt deze ontwikkeling.

‘…Au lendemain de l'occupation ils ont fourni aux nazis les cadres administratifs et policiers dont ils

avaient besoin pour réduire le pays à leur merci. C'est eux qui ont facilité la main mise hitlérienne sur

les ressources vitales de notre économie….Chaque jour davantage le pays se sépare en deux groupes.

D'un côté les occupants, les traîtres et les hommes qui se sont mis à leur solde. De l'autre la masse de

plus en plus cohérente des hommes libres et prêts à la lutte….’231

Het discours toont sterk de omschrijving van de collaborerende actoren als landsverraders en

medeplichtigen (‘traîtres’, ‘complices’). Het geeft ook treffend één van de pijnpunten van deze

collaboratie weer voor de verzetskrant Indépendance, namelijk de economische plundering en

schade die op deze wijze werd berokkend (‘les ressources vitales de notre économie’). Beide

verzetskranten benadrukten de repressie, de oorlogsleed en de onderdrukking waarvoor de

bezetting en de collaboratie verantwoordelijk waren. In het discours van Indépendance en Actualité

de R.A.F. staat een zelfbeeld centraal dat België als een slachtoffer en martelaar voorstelde

(‘Belgique Martyre’). Hierbij benadrukte de krant Indépendance echter wel sterker de economische

231

Indépendance, editie februari 1943

Page 152: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

151

plundering die gepleegd werd, met begrippen zoals ‘peine’, ‘Pertes’, ‘Pillards’, ‘Punition’, ‘Impôt’ en

‘Travail Obligatoire’.

Maar het waren niet enkel de Belgische autoriteiten die geviseerd werden in het discours van

Indépendance. Zoals al reeds opgemerkt werd in de voorgaande onderwerpen werd ook de rol van

de Belgische industriëlen en werkgevers sterk gehekeld (‘industriels’, ‘chefs’, ‘financiers’). Ook

werden specifieke individuen geviseerd in het discours, zoals lokale autoriteiten en politici

(‘Teughels’, ‘Jungclauss’, ‘Dujacquier’, etc.).

Deze ontwikkelingen staan in contrast met het meer gematigde Actualité de R.A.F. Deze verzetskrant

focuste zich uitsluitend op de Franse en Waalse collaborerende groeperingen, met name het Vichy-

regime en de groepering Rex. Hierbij werd niet verwezen naar de rol van de Belgische autoriteiten en

patroons in het discours. De clandestiene krant Indépendance deed dit zeer frequent, en viseerde

hierbij ook de collaboratie aan Vlaamse zijde. Dit vormt één van de grootste inhoudelijke

divergenties tussen beide verzetskranten.

Hieraan verbonden is de zeer hoge frequentie en variatie in het gebruik van spotnamen en

adjectieven om de afkeer en verzet tegen deze actoren te verwoorden. Deze begrippen werden

voornamelijk gebruikt om de brutaliteit en de barbaarsheid van deze actoren in de verf te zetten.

(‘Tueurs’, ‘Barbarie’, ‘Assassins’, ‘Canaille’, ‘Crapule’, ‘Gangsters’, ‘Fauve’). Het waren met andere

woorden retorische instrumenten om het kwaadaardig karakter van deze actoren te benadrukken.

Deze tendens was ook zeer sterk aanwezig in het discours van Actualité de R.A.F. Doorgaans was

voor deze verzetskrant de bespotting gesofisticeerder en minder vulgair. Onderstaande afbeelding

bijvoorbeeld geeft een acrostichon weer die gepubliceerd werd in de clandestiene krant om de spot

te drijven met Adolf Hitler.

Page 153: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

152

232

Hierbij werd de oppositie en het verzet tegen de bezettende en collaborerende actoren ook in dit

geval voor Indépendance zeer sterk verwoord in een discours dat aanzette tot actie, verzet en

sabotage. Het verzet tegen het bezettingsregime werd door Actualité de R.A.F. eerder omschreven in

termen van een moreel, patriottistisch verzet, met een zeer sterke nadruk op Frankrijk (De Gaulle) En

het Verenigd Koninkrijk (Churchill). Dit aspect vormt een ander element van divergentie tussen beide

verzetskranten.

Zo vormde ten slotte het onderwerp ‘Bezetting en Collaboratie’ een laatste cruciaal onderdeel van

het tekstcorpus van de clandestiene krant Indépendance.

4.3.2 Conclusie en de algemene ontwikkelingen vanuit een comparatief perspectief:

Indépendance

In het tekstcorpus van de verzetskrant Indépendance zijn diverse onderwerpen, algemene

ontwikkelingen en patronen waar te nemen. De kernonderwerpen doorheen het discours zijn

‘Nationalisme en Patriotisme’, ‘’Socialisme en communisme’, ‘Economie’, ‘Bezetting en Collaboratie’,

‘Verzet’, ‘Oorlogsleed’ en ‘Oorlogsgebeuren en –ontwikkelingen’. Deze onderwerpen overlappen in

zekere mate inhoudelijk met de topics van Actualité de R.A.F. Ook in dit geval blijkt de sterke

interconnectie, overlapping en interdependentie tussen de diverse topics.

232

Actualité de R.A.F., editie februari 1941.

Page 154: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

153

Een rode draad doorheen het tekstcorpus van Indépendance was de centrale doelstelling om te

streven naar een zeer breed en verenigd nationale volksbeweging. De verzetskrant fungeerde

namelijk als een verzetspublicatie voor het Onafhankelijkheidsfront. Dit uitte zich onder meer in een

nationalistisch discours, waarbij er een heterogeen geheel aan sociale groepen werd geviseerd.

Hieraan verbonden was de sterke nadruk op een nationale opstand en het actief uitvoeren van

verzetsdaden. Het bronnenbestand toont onmiskenbaar het activistische taalgebruik van

Indépendance. Het Belgische Partizanenleger en de Patriottische Milities vormden immers ook

kernonderdelen van het Onafhankelijkheidsfront. Hierbij werd sterk de (partizanen)strijd benadrukt

en de sabotage gericht tegen de Duitse bezetter. De begrippen ‘Front intérieur’ en ‘front de

l’indépendance’ zijn van cruciaal belang. De interne strijd en verzet tegen de bezetter en de

collaboratie stond centraal. Deze activistische en gewelddadige verzetsactiviteiten verschilden sterk

met het meer gematigde discours van de verzetskrant Actualité de R.A.F. In deze krant werd ook een

strijdbaarheid voor het vaderland voorgedragen, maar het werd niet verwoord met destructieve

terminologie en het aansporen tot het plegen van aanslagen en sabotage.

Een zeer significante ontwikkeling die van toepassing is voor beide verzetskranten is de volledige

omissie in de tekstcorpora van de Belgische regering in Londen. Er werd voor de bevrijding van

België, en het verzet tegen het bezettingsregime, gekeken naar andere actoren. Voor de krant

Indépendance was dit voornamelijk het Belgische verzet (het Onafhankelijkheidsfront) en de

geallieerden (met name de Sovjet-Unie). Voor de clandestiene krant Actualité de R.A.F. werden beide

Frankrijk met de Gaulle en het Verenigd Koninkrijk van Winston Churchill voorgesteld als de

bevrijdende machten in de strijd tegen de Asmogendheden. Het niet (frequent) voorkomen van een

historisch gegeven in de statistische analyses van het discours is op deze wijze even verhullend als de

statistisch significante onderzoeksresultaten. Dit vormt slechts één onderdeel van de

methodologische meerwaarde van topic-modeling.

Ook de socialistische en communistische beïnvloeding vormt een recurrent patroon in het discours.

Vooral het collectieve en solidaire aspect van de verzetsbeweging werd sterk benadrukt. Er was in dit

discours ook een sterke stroming waar te nemen waarbij de nadruk gelegd werd op de dagelijkse

leef- en werkomstandigheden. Deze terminologie is treffend te situeren in aan de linkerzijde van het

politieke spectrum. Deze ontwikkeling wordt gecontrasteerd door het neutrale en apolitieke karakter

van de verzetskrant Actualité de R.A.F.

Wat betreft de regionale representativiteit van beide verzetskranten kan vastgesteld worden dat de

inhoudelijke en ideologische oriëntatie van de verzetskrant Indépendance sterk overlapt met de

algemene politieke affiliatie van de provincie Henegouwen (Cfr. de verkiezingsresultaten supra). Het

sterk religieus, royalistisch en patriottistisch karakter van Actualité de R.A.F. vormt een sterke

afwijking van deze provinciale tendens. Maar er kan echter wel gesteld worden dat wat betreft het

afzetgebied van deze verzetskrant, er toch sprake is van een lokale representativiteit. Het

afzetgebied besloeg voornamelijk rurale gemeenten aan beide zijden van de Frans-Belgische grens.

Het gegeven dat een groot deel van het afzetgebied gelegen was in Noord-Frankrijk verklaard mede

de sterke inhoudelijke oriëntatie gericht op Frankrijk en het gebruik van de Franse nationale

symboliek.

Daarnaast nam de collaboratie een zeer prominente positie in in het tekstcorpus van Indépendance.

De collaboratie werd omschreven als landsverraad, en beperkte zich niet tot de Franstalige

Page 155: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

154

collaboratie zoals in het discours van de verzetskrant Actualité de R.A.F. Ook het Vlaamse V.N.V.

stond centraal, naast de Waalse Rexisten. Hierbij werd ook de rol die de Belgische autoriteiten en

industriëlen speelden in de collaboratie benadrukt. Het discours omtrent de economische plundering

en roof die de bezetter pleegde op de nationale economie vormde hier een cruciaal element van. Op

dit vlak verschilt de verzetskrant Indépendance fundamenteel met het meer gematigde Actualité de

R.A.F. Maar deze krant benaderde het verzet daarbij wel op een internationalistische wijze, met een

sterke focus op Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Hierdoor werd er doorgaans gaan aandacht

besteed aan de binnenlandse verzetsbewegingen, zoals het Onafhankelijksheidsfront.

Het tekstcorpus van de krant Indépendance vertoont ook niet de zeer optimistische, religieuze en

toekomstgerichte elementen in het discours zoals bij de verzetskrant Actualité de R.A.F. Zo werd de

bezetter en de collaboratie in het verzetsdiscours van Actualité de R.A.F. sterker moreel veroordeeld.

Opvallend hierbij is echter ook de recurrente nadruk op de oorlogsontwikkelingen aan het Oostfront

samen met de centrale rol die de Russische oorlogsbijdrage speelde. Dit verschilt fundamenteel van

het discours van de verzetskrant Actualité de R.A.F., waar de focus vooral lag op de bijdrage van het

Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Deze omissie van de Russische oorlogsinzet was niet van toepassing

voor de krant Indépendance. Een mogelijke verklaring hiervoor is de politiek-ideologische affiliatie

van Indépendance, en het sterk religieuze karakter van de verzetskrant Actualité de R.A.F.

Zo vertonen de verzetskranten op diverse vlakken divergenties en convergenties. Beide kranten

behandelden doorgaans dezelfde onderwerpen, maar benaderden de oorlogsontwikkelingen vanuit

verschillende politiek-ideologische perspectieven. Deze afwijkende benadering had een

fundamentele impact op het discours en de omgang met de complexe sociale realiteit tijdens de

tweede wereldoorlog.

De diepgaande tekstuele analyse aan de hand van topic-modeling die werd uitgevoerd, bevestigt en

concretiseert veel elementen uit de bestaande literatuur omtrent de verzetskrant Indépendance. Zo

bevestigt deze analyse onder meer de algemene intensivering en de repressie van het verzet

naarmate de bezetting vorderde, alsmede het streven van het Onafhankelijkheidsfront naar een

nationale volksbeweging en het viseren van de rol die de Belgische industriëlen speelden in de

oorlogsindustrie. De socialistische en communistische ideologische beïnvloeding doordrong ook

onmiskenbaar het gehele discours. Maar daarnaast biedt deze methodologie diverse nieuwe

inzichten wat betreft deze verzetskrant. Deze bevindingen werden voordien niet opgemerkt in de

wetenschappelijke onderzoeken. De clandestiene publicaties van het Onafhankelijkheidsfront

werden namelijk zeer vaak beschreven als uitermate antifascistisch, zoals de meerderheid van de

linkse verzetspers. Maar deze stelling lijkt echter niet (prominent) aanwezig te zijn in het discours van

deze verzetskrant. Het expliciet fascistisch karakter van de bezetting werd niet zozeer geviseerd als

de bezetting an sich. Ook het gegeven dat er een sterke nadruk lag op beide de Waalse en ook de

Vlaamse collaboratie, ondanks het feit dat het een regionale Waalse publicatie betreft, zijn slechts

enkele voorbeelden van de vernieuwende inzichten die verkregen werden door de toepassing van

deze methodologie. Daarnaast is het ook mogelijk om deze ontwikkelingen een temporele dimensie

te geven aan de hand van de chronologische evolutie van de onderwerpen. De methodologische

meerwaarde van topic-modeling is onmiskenbaar. Op deze wijze draagt deze methodologische

innovatie bij aan de inhoudelijke innovatie wat betreft de verzetshistoriografie.

Page 156: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

155

0,00

100,00

200,00

300,00

400,00

500,00

600,00

700,00

1/0

1/1

94

2

1/0

3/1

94

2

1/0

5/1

94

2

1/0

7/1

94

2

1/0

9/1

94

2

1/1

1/1

94

2

1/0

1/1

94

3

1/0

3/1

94

3

1/0

5/1

94

3

1/0

7/1

94

3

1/0

9/1

94

3

1/1

1/1

94

3

1/0

1/1

94

4

1/0

3/1

94

4

1/0

5/1

94

4

1/0

7/1

94

4

1/0

9/1

94

4

fre

qu

en

tie

on

de

rwe

rp

datum

Evolutie van de Onderwerpsgroepen voor de verzetskrant Indépendance 1942-1944

Oorlogsleed

Economie

Bezetting en collaboratie

Oorlogsgebeuren

Socialisme en communisme

verzet

Nationalisme en patriotisme

Ten slotte wordt nog kort de geaggregeerde chronologische ontwikkeling comparatief geanalyseerd

ten opzichte van de krant Actualite de R.A.F. Onderstaande grafiek geeft alle topics weer voor de

gehele publicatieperiode. De gegevens werden omgerekend naar een gelijkwaardige maatstaf wat

betreft het aantal pagina’s per editie.

De chronologische ontwikkeling van Indépendance overlapt op bepaalde vlakken met de evolutie van

Actualité de R.A.F. Voor beide verzetskranten vormde het jaar 1942 het absolute hoogtepunt voor de

combattieve onderwerpsgroepen zoals ‘Verzet’, ‘Oorlogsgebeuren’ en ‘Bezetting. Na deze culminatie

trad er echter een langdurige stagnatie op, die voor Indépendance al startte in de zomer van het jaar

1942. Voor de krant Actualité de R.A.F. werd er in dat geval gesproken van het ‘jaar van vertwijfeling’

vanwege de zeer lage waarden voor de onderwerpen ‘Nationalisme’ en ‘Religie’, gecombineerd met

hoge waarden voor het onderwerp ‘Bezetting en Collaboratie’. Deze ontwikkeling is in zekere mate

ook van toepassing voor Indépendance. Beide clandestiene kranten vertonen ook een significante

toename en intensivering van het discours in het jaar 1944. Deze ontwikkeling overlapt met de

algemene verzetsontwikkelingen. De uitzonderlijk hoge waarden voor een meerderheid van de

onderwerpen in het corpus van Indépendance in de maand december 1943, doen vermoeden dat het

in dit geval een outlier betreft op de algemene tendenzen. Opvallend voor Indépendance is echter

wel de kortstondige daling in de groeitrend tijdens de bevrijdingsperiode, terwijl Actualité de R.A.F.

een constante groei vertoont voor deze periode, voornamelijk na de bevrijding. De onderwerpsgroep

met de meest constante waarde was voor beide verzetskranten het onderwerp ‘Oorlogsgebeuren’.

Deze topic was consistent zeer prominent aanwezig doorheen de hele oorlogsperiode.

De eigenaardige discursieve ontwikkelingen van de verzetskrant Indépendance in het jaar 1944, met

onder meer uitzonderlijk lage waarden voor de bevrijdingsperiode, worden mogelijk verklaard door

de historische context. Gedurende deze periode was de positie van het Onafhankelijkheidsfront in

Charleroi ten zeerste verzwakt vanwege de repressiemaatregelen. Daarnaast ondervond de

Page 157: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

156

publicatie in deze periode materiele en logistieke problematieken. Deze omstandigheden verklaren

mogelijk deze inhoudelijke ontwikkelingen.

Indien het percentage van de onderwerpen ten slotte wordt geanalyseerd kan vastgesteld worden

dat het expliciet politiek-ideologisch element een relatief beperkt aandeel vormt van het gehele

discours van de krant Indépendance. De nadruk lag voornamelijk op het verzet tegen de bezetting en

de collaboratie, samen met de oorlogsontwikkelingen. Maar er moet hierbij opgemerkt worden dat

de socialistische beïnvloeding, en de directe oproep tot solidariteit en actie, het gehele discours

doordrong. Op deze wijze vertekent deze impliciete ideologische invloed het beeld in zekere mate.

Het procentueel aandeel van de gelijkaardige onderwerpsgroepen overlapt sterk in waarde met

dezelfde onderwerpen van Actualité de R.A.F (zie tabel infra.). Een opvallende divergentie is echter

wel de significant lagere frequentie van het onderwerp ‘Nationalisme’ voor Indépendance. De

verzetskrant Actualité de R.A.F. was duidelijk patriottistischer van aard. En procentueel overlapt de

religieus-ideologische motivatie voor het verzet, waarbij het onderwerp ‘Religie’ procentueel

hetzelfde aandeel inneemt voor Actualité de R.A.F. in vergelijking met de categorieën ‘Economie’ en

‘Socialisme’ voor Indépendance.

Nationalisme en patriotisme

16,90%

verzet 17,74%

Socialisme en communisme

8,75%

Oorlogsgebeuren 21,09%

Bezetting en collaboratie

17,67%

Economie 8,47%

Oorlogsleed 9,38%

Percentage van de onderwerpen voor Indépendance 1942-1944

Page 158: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

157

Onderwerp Percentage Actualité de R.A.F. Percentage Indépendance

Nationalisme en Patriotisme 24,27 % 16,90 %

Oorlogsontwikkelingen 21,05 % 21,09 %

Verzet 17,29 % 17,74 %

Bezetting en Collaboratie 19,87 % 17,67 %

Religie 17,50 %

Economie 8,47 %

Socialisme en communisme 8,75 %

Oorlogsleed 9,38 %

4.4 Alternatieve onderzoeksmogelijkheden De comparatieve analyse die hier centraal stond vormt slechts echter één onderdeel van een scala

aan potentiële onderzoeksmogelijkheden die via de toepassing van topic-modeling verricht kunnen

worden.

Ten eerste kan het specifieke analysemodel dat hier ontwikkeld werd voor de Belgische verzetspers

toegepast worden op een globale en allesomvattende studie van alle gekende en gedigitaliseerde

verzetskranten. Op deze wijze kan de gehele verzetspers diepgaand en comparatief geanalyseerd

worden, om zo de globale ontwikkelingen vast te stellen. Via deze methode kunnen alle behandelde

onderwerpen geïnventariseerd worden, samen met de procentuele frequentie van elke topic en de

chronologische ontwikkeling ervan. Het zou ook comparatieve regionale analyses mogelijk maken,

waarbij de clandestiene pers in Vlaanderen afgezet wordt ten opzichte van de Franstalige of zelfs de

internationale verzetspers. Dit provoceert intrigerende onderzoeksvragen zoals bijvoorbeeld: Welke

onderwerpen werden (niet) behandeld, of kwamen procentueel minder frequent voor in

Vlaanderen? Was het algemene verzetsdiscours intensiever en gewelddadiger in Wallonië ten

opzichte van de Vlaamse tegenhangers? Wat waren de divergenties en de convergenties van de

verzetspers van beide gemeenschappen? Ook internationale comparatieve analyses behoren tot de

mogelijkheden. Hierbij moet echter de methodologische problematiek opgemerkt worden die van

cruciaal belang is bij een comparatieve analyse van een meertalig geaggregeerd bronnenbestand. De

betekenisverschuiving en afwijkende inhouden van vertaalde begrippen kunnen de interpretatie en

de onderlinge vergelijkingen van de topics problematiseren. Maar dit vormt echter geen

onoverkomelijke hindernis die deze inspirerende onderzoeksvragen onuitvoerbaar maken.

Naast deze geografische dimensie biedt de chronologische dimensie ook diverse mogelijkheden.

Indien de onderwerpsevolutie van een groot aantal gelieerde verzetskranten in kaart gebracht is,

zoals bijvoorbeeld de gehele verzetspers aan de linkerzijde van het politiek spectrum, kunnen de

convergenties wat betreft de ontwikkeling van de onderwerpen verbonden worden aan de

contemporaine oorlogsontwikkelingen. Bijvoorbeeld, een globale toename van het onderwerp

‘Verzet’, met als kernbegrippen ‘deportatie’ en ‘verplichting’, kan op deze wijze verbonden worden

aan de Duitse maatregelen wat betreft de verplichte tewerkstelling. Verbonden hieraan is de

mogelijkheid om een omvattende en accurate typologie samen te stellen op basis van inhoudelijke

criteria zoals onder meer de politiek-ideologische oriëntatie van de respectievelijke verzetskrant. Dit

analyse-instrument maakt de complexe sociale realiteit beter vatbaar voor interpretatie en

onderzoek.

Maar niet enkel de verzetspers kan vanuit dit perspectief benaderd worden, maar ook de analyse van

de gecensureerde pers biedt een enorme hoeveelheid aan onderzoeksmogelijkheden. Zo kan een

Page 159: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

158

globale studie van beide de clandestiene en de gecensureerde pers tijdens de tweede wereldoorlog

sterk de inhoudelijk impact van de censuurmaatregelen vaststellen: Welke onderwerpen werden niet

behandeld door de gecensureerde pers die echter wel prominent aanwezig waren in de clandestiene

tegenhanger? Welke oorlogsontwikkelingen en –gebeurtenissen waren wel toegelaten om te

behandelen in de gecensureerde pers? Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de enorme potentie

van deze onderzoeksmethode.

Ook maakt deze methode diverse linguïstische- en netwerkanalyses mogelijk (Cfr. supra). De

complexe interconnectie tussen de verzetsleden, maar ook het onderling verband tussen de

gehanteerde begrippen, kunnen zeer treffend gevat worden via netwerkanalyses. Onderstaande

afbeelding geeft hier een voorbeeld van weer. Het toont de onderlinge verhoudingen en de

verbondenheid tussen diverse begrippen. Deze interdependentie en tekstuele inspiratie kan

toegepast worden op het gehele verzetsdiscours.

De complexe, tekstuele verhouding en beïnvloeding tussen de begrippen die centraal stonden in de

verzetspers kunnen via een combinatie van deze onderzoeksmethodes geanalyseerd worden. Dit

maakt een diepgaande doorgronding en discoursanalyse mogelijk voor de verzetspers als geheel.

Kortom, de potentiële onderzoeksmogelijkheden zijn enorm.

4.4.1 Onderzoekscoöperatie: een bundeling van de inspanningen

Verbonden aan de potentiële onderzoeksmogelijkheden is het cruciale belang van de bundeling van

de wetenschappelijke inspanningen. De tekstcorpora van de verzetskranten in deze comparatieve

analyse werden aanzienlijk kwalitatief verbeterd. De onduidelijke passages werden correct

geïdentificeerd, alsmede werden de factuele fouten in de metadata gecorrigeerd. Deze informatie is

fundamenteel voor elk wetenschappelijk onderzoek omtrent de verzetspers. Vandaar dat het

belangrijk is om deze individuele onderzoeksinitiatieven te bundelen, zodat de opvolgende

historiografische studies beroep kunnen doen op de eerder vergaarde informatie en de kwalitatief

verbeterde historische bronnen. Zulk een bundeling van de intellectuele inspanningen stimuleert het

Page 160: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

159

onderzoek omtrent de verzetspers, en de verzetshistoriografie in zijn geheel. De

onderzoeksresultaten kunnen hierbij passend gebundeld worden in een omvattende databank.

De centrale doelstelling van het initiële digitaliseringsproject was het preserveren van de

clandestiene pers en het faciliteren van wetenschappelijk onderzoek hieromtrent. Voor het laatste

element van deze doelstelling is het aanleggen van een informatiedatabank over de verzetskranten

essentieel. Deze databank kan eventueel beheerd worden door de instituties die momenteel

verantwoordelijk zijn voor de digitale ontsluiting, zoals onder meer het Studie- en

Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij.

Page 161: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

160

5 Conclusie Dit onderzoek situeert zich in een historiografische context waarbij er decennialang geworsteld werd

met de wetenschappelijke benadering van het extensieve bronnenbestand van de verzetspers.

Vanwege deze problematiek werd er doorgaans geopteerd om dit onderdeel van de complexe

oorlogsgeschiedenis te segmenteren, om de historische realiteit vatbaarder te maken voor

kwalitatieve benaderingen. De vele documenterings- en inventariseringsprojecten creëerden de

voedingsbodem voor een inclusieve en globale analyse van de gehele verzetspers vanuit een

metaperspectief. De noodzaak voor zulk een holistische benadering van de verzetspers werd al zeer

vroeg geformuleerd. José Gotovitch viseerde de gefragmenteerde benadering van dit essentieel

onderdeel van de verzetsgeschiedenis, en bepleitte een systematisch onderzoek van de gehele

clandestiene pers in België. Om ‘de verzetspers’ te kunnen benaderen vanuit een inclusief en globaal

perspectief was het echter vereist om nieuwe methodologieën en analyse-instrumenten te

ontwikkelen om met het complexe bronnenbestand om te kunnen gaan. Vanwege de omvang

beperkte Gotovitch zelf het onderzoek tot het bezettingsjaar 1940. Dit soort van structureel en

holistisch onderzoek is echter methodologisch, epistemologisch en praktisch mogelijk via de

toepassing van de benadering topic-modeling.

Tijdens het methodologisch conceptualisatie- en constructieproces moest er rekening gehouden

worden met het specifieke bronnenbestand van de verzetspers. Deze tekstcorpora bevatten namelijk

inherente problematieken, zoals onder meer de anonimiteitskwestie en de materieel-logistieke

beperkingen. Het is noodzakelijk om deze elementen, samen met de vormelijke aspecten van de

bronnen, accuraat in het analyse-model te integreren, om zo de complexe historische realiteit op een

holistische wijze te benaderen. Maar ook de definiëring en conceptualisatie van het

onderzoeksobject ‘de verzetspers’ moest gemodificeerd worden ten op zichtte van de conventionele

afbakeningen. Het doel was hierbij het bekomen van een inclusief en accuraat analytisch-instrument.

De traditionele definiëring was doorgaans te strikt en te gelimiteerd, waardoor een significant

onderdeel van de verzetspers niet in de analyses werd geïntegreerd. Daarnaast werd vaak de

precieze verhouding met andere verzetsmedia nauwelijks of niet omkadert.

Deze wetenschappelijke probleemstelling, namelijk de methodologische omgang met dit omvattend

bronnenbestand, resulteerde met dit onderzoek in een tweeledige vraagstelling. Enerzijds werd er

vertrokken vanuit de initiële vraagstelling of de systematische analyse van de verzetspers vanuit een

holistisch perspectief operationeel is door middel van de toepassing van topic-modeling. Het doel

was de constructie van een inclusief analyse-model, dat toegepast kan worden op elke individuele

clandestiene publicatie en ‘de verzetspers’ als geaggregeerd geheel. De vraag was hierbij of topic-

modeling niet een geschiktere methode is voor een systematisch en wetenschappelijk accurate

benadering van de verzetspers. Bieden de traditionele kwalitatieve onderzoeken de meest historisch

accurate inzichten, of wordt wetenschappelijke kennis omtrent de verzetspers het best verkregen

door methodologieën zoals topic-modeling? De cruciale vraag op welke wijze dit bronnenbestand het

best benaderd wordt is essentieel voor elk wetenschappelijk onderzoek. Op deze wijze ondergaat het

debat in de historiografie een ontwikkeling met als kernvraag of deze methodologische vernieuwing

ook inhoudelijke vernieuwing teweeg brengt. Dit academisch proces werd passend betiteld door

Thomas Kuhn als ‘paradigm shifts’.

Indien bij de methodologische evaluatie een eindbalans wordt opgemaakt, dan kan het volgende

vastgesteld worden. Elke historiografische benadering bevat een bijdrage voor het bredere

Page 162: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

161

historiografisch debat. Maar daarnaast bevatten ze ook intrinsieke elementen die het

onderzoeksperspectief beperken en kanaliseren op een bepaald segment van de sociale realiteit. In

de verzetshistoriografie bestaan er diverse analyseperspectieven, en deze hebben allen inherente

voor-en nadelen. De kritische zelfreflectie over de vermelde voordelen en problematieken legt de

basis voor een zelfbewuste realisatie van de mogelijkheden en de onmogelijkheden van deze

methodologie. Zo gaat er onder meer een groot deel van de tekstuele, vormelijke en visuele

bronneninformatie verloren bij de toepassing van topic-modeling. Daartegenover staat de

toegevoegde informatie en analyseresultaten over de structurele discursieve patronen van het

tekstcorpus.

De problematiek kadert zich in het breder historiografisch debat omtrent methodologie en

epistemologie. Al decennialang wordt het debat gevoerd omtrent de verhouding tussen de

kwantitatieve en de kwalitatieve methodologieën in de historiografie. In het kader van dit debat over

de fundamenten van de historiografie is een strikte dichotome dualiteit tussen respectievelijk de

kwantitatieve methodologieën en de kwalitatieve methodologieën achterhaald. Beide vormen een

complementair geheel. Beide hebben als doel het accuraat analyseren van de complexe historische

realiteit aan de hand van de beschikbare bronnen. Topic-modeling biedt in dit opzicht de

mogelijkheid om bepaalde structurele aspecten van de verzetspers te analyseren, wat minder

mogelijk is aan de hand van een meer kwalitatieve lezing. Maar het impliceert niet dat het statistisch

model de analytische vaardigheden van de historicus vervangt. Het vormt juist een instrument in de

handen van elke historicus, die ermee aan de slag gaat om de initiële onderzoeksvraagstelling te

beantwoorden. Het is nog steeds de historicus zelf die de afbakening en de parameters van het

onderzoek bepaald. Het is nog steeds de historicus die de vraagstellingen en hypotheses poneert, en

de onderzoeksresultaten hiertoe verifieert. En gedurende deze analyse en interpretatie kan de

historicus een beroep doen op kwalitatievere benaderingen van het bronnenbestand. Het streefdoel

is hierbij een complementariteit van de analysemethodes. Het is noodzakelijk voor de individuele

historicus zich niet uitsluitend te integreren in één bepaalde historiografische stroming, of één

bepaalde onderzoeksschool. De complexe en informatierijke historische bronnen worden het best

benaderd vanuit een interdisciplinair en holistisch perspectief. Een symbiose van de

onderzoeksmethodologieën is hierbij de meest optimale benadering van de complexe sociale

realiteit, waarbij de kwalitatieve benaderingswijzen worden aangesloten met de kwantitatieve

methodologieën en visa versa. Dit werd onder meer toegepast in dit onderzoek. Topic-modeling

werd aangesloten met een grondige analyse van de vormelijke en visuele aspecten die inherent zijn

aan het gebruikte medium, alsook met de toepassing van kwalitatieve lezingen van het

bronnenbestand. De kwantitatieve analyse werd met andere woorden geverifieerd en onderbouwd

met kwalitatieve benaderingen.

Daarnaast werd de ontwikkelde methode specifiek toegepast op een comparatieve analyse van twee

clandestiene verzetskranten uit de provincie Henegouwen. Het doel was de verificatie en de

toepassing van het eerder ontwikkelde model aan een concrete historische casus. Centraal stond de

analyse van twee verzetskranten die op het eerste zicht inhoudelijk enorm divergeren van elkaar,

ondanks hun gedeeltelijk overlappende geografische afzetgebied. De toepassing van deze

methodologie staat toe om het een systematische analyse uit te voeren van de structurele patronen

die in het discours van de verzetskranten vervat zijn.

Page 163: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

162

Maar deze convergerende factoren impliceerden echter niet een convergerende ideologie, of een

convergentie wat betreft de formulering van de verzetsstandpunten. Beide verzetskranten

doorgingen dezelfde historische ontwikkelingen, maar verschilden onderling in hun omgang met

deze veranderingen in de sociale realiteit. Deze divergerende benadering van de contemporaine

gebeurtenissen had fundamentele implicaties voor het gehanteerde discours. Het achterhalen, en

comparatief analyseren van deze verbonden verzetskranten, die divergeerden in hun omgang met de

sociale realiteit, vormde het fundament van dit onderzoek. Ondanks de gedeelde geografische

eenheid (Henegouwen), ageerden beide verzetskranten in een afwijkende lokale context. Het

afzetgebied van Actualité de R.A.F. betrof voornamelijk de meer marginale en rurale gebieden in

Henegouwen, terwijl Indépendance representatiever was voor de provincie Henegouwen. Deze

afwijkende sociale context had fundamentele implicaties voor het discours van deze clandestiene

publicaties, en het illustreert treffend de politiek-ideologische heterogeniteit van de verzetspers als

geheel.

Daarnaast werd de bestaande wetenschappelijke literatuur en theorievorming omtrent deze

verzetskranten geverifieerd met de toepassing van deze innovatieve methodologie. Een

systematische analyse kan de structurele patronen in het discours van de clandestiene pers

achterhalen, en op deze wijze onderbelichte of zelfs compleet innovatieve onderzoeksvragen en

benaderingen aanreiken. Hierdoor konden nieuwe inzichten verkregen worden in het complexe

verzetsdiscours van de tweede wereldoorlog. De onderzoeksresultaten gaven elementen weer die

nog niet opgemerkt werden in de wetenschappelijke literatuur en door de eerdere kwalitatieve

lezingen. Op deze wijze werden er nieuwe mogelijkheden gecreëerd die dieper onderzocht kunnen

worden.

De toepassing van deze methode bevestigde een aantal aspecten van de bestaande literatuur, zoals

onder meer het religieus en royalistisch karakter van de verzetskrant Actualité de R.A.F. Ook

concretiseerden en illustreerden de empirische onderzoeksresultaten de theorievorming omtrent

Collective Action Frames en het socialisatieproces van A.A. Klumper. Maar van cruciaal belang was

het achterhalen van significante elementen in het discours die voordien niet waargenomen werden

in het complexe discours van deze verzetskranten. Een concreet voorbeeld hiervan is het

internationale karakter of de Franse oriëntatie van de publicatie Actualité de R.A.F. De

chronologische ontwikkeling van de onderwerpsgroepen kon aan de hand van topic-modeling ook

treffend geïllustreerd worden. Er kon op deze wijze een zekere connectie vastgesteld worden tussen

de discursieve ontwikkelingen en de contemporaine oorlogsgebeurtenissen. Deze correlatie

impliceert niet noodzakelijk een directe causatie. De feitelijke ontwikkelingen in de sociale realiteit

vormen, samen met de discursieve beschrijvingen, twee zijden van hetzelfde medaillon. Beide zijn

onderdeel van de constructie van de sociale realiteit waarvan ze deel uitmaken. Deze

methodologische innovatie draagt op deze wijze bij tot een inhoudelijke innovatie omtrent de

(verzets)pers. De verdere inhoudelijke bevindingen werden dieper behandeld in het respectievelijke

besluit verbonden aan dat onderzoeksonderdeel (Cfr. supra).

Ten slotte opent deze innovatieve methodologie de weg voor compleet nieuwe historiografische

onderzoeksmogelijkheden. Het pleidooi dat in 1972 werd geformuleerd door Gotovitch kan alsnog

ingewilligd worden door de toepassing van deze vernieuwende methodologie. Maar ook de globale

analyse van de verzetspers vanuit een holistisch perspectief behoort tot de

onderzoeksmogelijkheden. Deze scriptie herhaalt daarbij het pleidooi van José Gotovitch voor zulk

Page 164: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

163

een globale analyse. Vanwege de omvang van zulk een holistisch titanenwerk werd er echter niet

geopteerd om dit te verrichten in de context van een scriptie, maar de analyse-instrumenten daartoe

werden accuraat ontwikkeld. Daarnaast werden er ook diverse potentiële en alternatieve

onderzoeksbenaderingen geponeerd, zoals onder meer regionale comparatieve analyse van de

verzetspers. Maar er is ook ruimte voor verder onderzoek wat betreft netwerkanalyses. Zulk een

analyse zou de onderlinge verwantschappen en interdependentie van de verzetsbewegingen

treffend kunnen illustreren. Ook de specifieke chronologische ontwikkelingen van het discours van

de kranten die in dit onderzoek werden geanalyseerd zijn vatbaar voor verder onderzoek. De

eigenaardige discursieve ontwikkelingen van de verzetskrant Indépendance in de edities van het

bezettingsjaar 1944 dienen verder onderzocht te worden. Deze publicaties vertonen immers

uitzonderlijk lage waarden wat betreft de bevrijdingsperiode. Op deze wijze stimuleert deze

methodologische vernieuwing innovatieve onderzoeksmogelijkheden, met inhoudelijke innovaties

als gevolg. Hierbij is het van cruciaal belang dat de individuele wetenschappelijke onderzoeken

gebundeld worden in een omvattende databank. Deze databank kan eventueel beheerd worden

door de instituties die momenteel verantwoordelijk zijn voor de digitale ontsluiting, zoals onder meer

het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij

Het analytische perspectief was en blijft met andere woorden een dynamisch en dialectisch gegeven.

Het fundamentele methodologisch en epistemologisch debat staat niet stil in de

(verzets)historiografie. Steeds opnieuw worden er innovatieve winden geblazen, die de gebruikelijke

benaderingen achterhalen. Deze alternatieve methodologieën bevatten naast hun analytische

verrijkingen ook inherente valkuilen, waardoor ook zij op termijn moeten wijken voor analytische

vernieuwingen. Dit academisch proces werd passend betiteld als ‘paradigm shifts’. Indien de

verzetshistoriografie als geheel geanalyseerd wordt is er echter nog veel ruimte voor nieuwe,

alternatieve analyseperspectieven, zoals topic-modeling, die tot nog toe (ondermaats) zijn toegepast

om ‘het verzet’ te benaderen. Het biedt talloze analytische, en daarbij ook inhoudelijke, verrijkingen

voor het historiografisch debat omtrent de maatschappelijke omgang met het verzetsverleden. Het

eindresultaat is een positieve bijdrage, een meerwaarde voor het onbeslecht historiografisch debat

en de maatschappelijke omgang met het complexe verzetsverleden van de Belgische samenleving.

Page 165: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

164

Bijlagen

Page 166: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

165

Bijlage 1: Een algemene Franstalige stoplist

au fait i r.a.f.

r. r.a r.a. r.a.f

imprimerie s'il c'est d'un

qu' sous j dit

devant car e peut

quand o em a

beaucoup comment encore lequel

moyennant près ses toujours

afin ça concernant entre

les ne puis sien

tous ailleurs ce dans

et lesquelles ni puisque

sienne toute ainsi ceci

de étaient lesquels non

quand siennes toutes alors

cela dedans était leur

nos quant siens très

après celle dehors étant

leurs notamment que soi

trop attendant celles déjà

etc lors notre quel

soi-même tu au celui

delà eux lorsque notres

quelle soit un aucun

cependant depuis furent lui

nôtre quelqu'un sont une

aucune certain des grâce

ma nôtres quelqu'une suis

vos au-dessous certaine desquelles

hormis mais nous quelque

sur votre au-dessus certaines

desquels hors malgré nulle

quelques-unes ta vôtre auprès

certains dessus ici me

nulles quelques-uns tandis vôtres

auquel ces dès il

même on quels tant

vous aussi cet donc

ils mêmes ou qui

te vu aussitôt cette

donné jadis mes où

quiconque telle y autant

ceux dont je mien

par quoi telles autour

chacun du jusqu mienne

parce quoique tes aux

chacune duquel jusque miennes

parmi sa tienne auxquelles

chaque durant la miens

plus sans tiennes auxquels

Page 167: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

166

chez elle laquelle moins

plusieurs sauf tiens avec

combien elles là moment

pour se toi à

comme en le mon

pourquoi selon ton donc

donne entend jusqu i

aussi va quoi veut

chaque avant avoir vers

trop m dis font

hui faire jours t

ceux après tant rien

voir ainsi toutes souvent

non encore bon là

très être aux l

a à tous d

s tout plus comme

toujours si n comme

c r f avec

ce ces dans de

des du elle en

et eux il je

la le leur lui

ma mais me même

mes moi mon ne

nos notre nous on

ou par pas pour

qu que qui sa

se ses son sur

ta te tes toi

ton tu un une

dont ni dessus dira

auprès autre chose sait

oui puisse pense disons

chacun voit beaucoup pensée

déjà sent autour semble

voilà devient devons puis

pu redis doit où

um pendant ah près

devient vos entre enfin

donné da votre restent

vous y été étée

étées étés étant suis

es est sommes êtes

sont serai seras sera

serons serez seront serais

serait serions seriez seraient

étais était étions étiez

étaient fus fut fûmes

fûtes furent sois soit

soyons soyez soient fusse

fusses fût fussions fussiez

fussent ayant eu eue

Page 168: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

167

eues eus ai as

avons avez ont aurai

auras aura aurons aurez

auront aurais aurait aurions

auriez auraient avais avait

avions aviez avaient eut

eûmes eûtes eurent aie

aies ait ayons ayez

aient eusse eusses eût

eussions eussiez eussent ceci

cela celà cet cette

ici ils les leurs

quel quels quelle quelles

sans soi u veux

vient verra trouve voulons

vu voyons voyant ailleurs

pourra h fuit iront

nôtres r a f

c est de la

s il vous pour

la les dans la

plaît merci s tous

les la r dans

l de n est

de son de tout

la à la celle

connus do disent disant

tel parle tient alors

connaissons côtes noua pouvons

puiqu telle veulent chez

fit las oh ondes

restons sais quelque

Page 169: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

168

Bijlage 2: Onderzoeksresultaten Clusters/N-gram analyse verzetskrant

Actualité de R.A.F. Totale hoeveelheid N-Gram types: 8350

Totale hoeveelheid N-Gram Tokens: 34372

Rangnummer Frequentie Range Woordcluster

1 104 68 les boches

2 97 96 propagez s il vous

3 85 70 la patrie

4 74 55 la belgique

5 72 47 la france

6 69 58 la victoire

7 64 44 la paix

8 58 53 pour la patrie

9 55 55 courage et confiance

10 43 42 merci pour la patrie

11 41 37 les anglais

12 39 34 les nazis

13 39 36 pour le

14 32 32 aura les boches

15 26 23 de gaulle

16 26 23 en russie

17 26 26 les aura les boches

18 26 24 pour hitler

19 25 21 le ciel

20 24 24 l histoire

21 24 20 les russes

22 24 22 ordre nouveau

23 23 19 l espérance

24 22 21 hitler est

25 22 18 nos soldats

26 21 20 l avenir

27 21 18 la force

28 21 21 merci de tout cœur

29 21 20 notre chère

30 20 20 l univers

31 20 19 la mort

32 20 20 son peuple

33 19 19 de dieu

34 19 18 l ennemi

35 19 19 la patrie courage

36 19 18 notre roi

37 19 19 patrie courage

38 19 19 pour la patrie courage

39 18 17 la bataille

40 18 17 la justice

41 18 18 la patrie courage et

42 17 16 l angleterre

43 17 16 loin de

Page 170: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

169

44 17 15 nos yeux

45 17 17 vive le roi

46 16 16 ces boches

47 16 16 chère belgique

48 16 16 la gloire

49 16 14 la nuit

50 15 15 fin est proche

51 15 14 l amour

52 15 14 l heure

53 15 12 l ordre

54 15 14 l union

55 15 15 la joie

56 14 13 ces traîtres

57 14 12 des anglais

58 14 11 le führer

59 14 12 le japon

60 14 14 son orgueil

61 13 12 cette guerre

62 13 13 dans l histoire

63 13 13 de la france

64 13 13 de russie

65 13 13 l air

66 13 12 l amerique

67 13 12 l âme

68 13 12 la terre

69 13 13 la vie

70 13 10 les français

71 13 11 ma lyre

72 13 12 nos cœurs

73 13 13 roi vive

74 13 11 à hitler

75 12 12 aux nazis

76 12 11 de sang

77 12 12 des boches

78 12 12 fait la force

79 12 12 l honneur

80 12 10 l ordre nouveau

81 12 12 l union fait

82 12 12 la foi

83 12 11 le belge

84 12 11 le droit

85 12 11 le lion

86 12 12 le roi vive

87 12 12 notre chère belgique

88 12 11 notre liberté

89 12 11 que dieu

90 12 12 roi vive la belgique

91 12 12 son tombeau

92 12 12 union fait

93 12 12 union fait la

Page 171: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

170

94 12 12 union fait la force

95 12 12 vive le roi vive

96 11 11 des nazis

97 11 11 hitler dans

98 11 9 il nous

99 11 11 la belgique l

100 11 10 la gestapo

101 11 11 la liberté

102 11 10 la manche

103 11 11 la mitraille

104 11 10 les alliés

105 11 11 les teutons

106 11 10 notre âme

107 11 10 pour la france

108 11 9 sa tombe

109 10 10 de goebbels

110 10 10 de vichy

111 10 10 en proie

112 10 7 l esperance

113 10 10 la foule

114 10 10 la neige

115 10 10 la russie

116 10 8 la vérité

117 10 10 le boche

118 10 10 les dictateurs

119 10 10 pour notre liberté

120 10 9 royal air force

121 10 10 ses soldats

Page 172: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

171

Bijlage 3: Onderzoeksresultaten Clusters/N-gram analyse verzetskrant

Indépendance Totale hoeveelheid N-Gram types: 3709

Totale hoeveelheid N-Gram Tokens: 11572

Rangnummer Frequentie Range Woordcluster

1 31 15 du front de l indépendance

2 28 12 le front de l indépendance

3 28 14 tous les patriotes

4 22 13 de notre pays

5 21 11 de la guerre

6 21 5 front de l independance

7 20 7 contre l occupant

8 20 4 u t m i

9 19 8 de la population

10 18 10 de l europe

11 18 9 de l occupant

12 18 10 l ordre nouveau

13 16 8 du grand charleroi

14 16 7 la lutte contre

15 16 6 u r s s

16 16 6 à l occupant

17 15 7 de l ennemi

18 15 3 la classe ouvrière

19 15 6 pour l allemagne

20 15 9 tous les moyens

21 14 6 de la résistance

22 13 7 de l ordre

23 13 7 des pays occupés

24 13 8 l armée rouge

25 13 9 machine de guerre

26 13 5 v n v

27 12 8 de l armée

28 12 7 de la gestapo

29 12 7 l occupant et

30 12 8 la libération du

31 12 6 que les allemands

32 11 4 contre la déportation

33 11 9 d une façon

34 11 6 dans la lutte

35 11 6 de l ordre nouveau

36 11 7 de la libération

37 10 8 de guerre hitlérienne

38 10 7 l allemagne hitlérienne

39 10 6 le soulèvement national

40 10 4 les bandits hitlériens

41 10 8 pour la libération

42 10 8 tout le monde

43 9 6 dans les pays

Page 173: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

172

44 9 8 de l allemagne

45 9 5 de la patrie

46 9 8 l armée allemande

47 9 6 la libération du pays

48 9 7 la machine de guerre hitlérienne

49 9 7 le peuple belge

50 9 4 les allemands ont

51 9 6 les moyens de

52 9 6 libération du pays

53 9 7 machine de guerre hitlérienne

54 9 6 main d oeuvre

55 9 6 mot d ordre

56 9 9 victimes de la

57 8 3 comités de défense

58 8 5 de chez nous

59 8 5 de l axe

60 8 4 de la déportation

61 8 6 de la liberté

62 8 7 de nos alliés

63 8 5 de tous les patriotes

64 8 7 des milliers de

65 8 6 et les collaborateurs

66 8 6 la fin de

67 8 4 mots d ordre

68 8 6 moyens de transport

69 8 8 toutes les forces

70 8 7 à l ennemi

71 7 3 champ d aviation

72 7 4 chefs d entreprises

73 7 3 coup de main

74 7 5 de la région

75 7 6 de la répression

76 7 6 de toutes nos

77 7 5 en oeuvre pour

78 7 2 journal de charleroi

79 7 3 la lutte contre la

80 7 3 la misère et

81 7 5 la r a f

82 7 3 la résistance collective

83 7 6 la victoire et

84 7 5 le front de l est

85 7 3 le front intérieur

86 7 5 les mesures de

87 7 5 les organisations de

88 7 5 les pays occupés

89 7 6 les traîtres et

90 7 3 lutte contre la

91 7 5 par la force

92 7 5 par les nazis

93 7 6 pays l occupant

Page 174: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

173

94 7 5 r a f

95 7 5 à l allemagne

96 6 4 après la guerre

97 6 3 au lendemain de

98 6 4 au service de

99 6 6 avant la guerre

100 6 6 chemin de la

101 6 5 contre l envahisseur

102 6 5 dans les pays occupés

103 6 6 dans notre pays

104 6 3 de la belgique

105 6 4 de la lutte

106 6 3 de la police

107 6 6 de la propagande

108 6 5 de la victoire

109 6 3 de la ville

110 6 5 de nos compatriotes

111 6 5 de notre libération

112 6 5 du pays l occupant

113 6 4 en fin de compte

114 6 4 en même temps

115 6 3 en état de

116 6 5 l europe occupée

117 6 5 l heure de

118 6 4 l indépendance qui

119 6 2 l occupant c

120 6 2 l occupant c est

121 6 5 la guerre est

122 6 5 la libération de

123 6 2 la lutte contre la déportation

124 6 3 les comités de

125 6 5 les groupes de

126 6 5 les mouvements de

127 6 5 les traîtres et les

128 6 5 les traîtres et les collaborateurs

129 6 2 lutte contre la déportation

130 6 5 organisations de résistance

131 6 5 par l occupant

132 6 6 sur l allemagne

133 6 3 sur le front intérieur

134 6 3 timbres de ravitaillement

135 6 5 tous les belges

136 6 3 tout le pays

137 6 5 traîtres et les

138 6 5 traîtres et les collaborateurs

139 6 4 à l abri

140 6 5 à l assaut

141 6 5 à la lutte

142 5 3 anniversaire de la

143 5 5 chemin de fer

Page 175: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

174

144 5 3 contre l occupant et

145 5 2 coup de main de

146 5 2 coup de main de dieppe

147 5 5 croix rouge du

148 5 2 d aviation de

149 5 3 de guerre allemande

150 5 4 de l argent

151 5 5 de l armée allemande

152 5 5 de l occupation

153 5 4 de la collaboration

154 5 5 de la province

155 5 2 de main de dieppe

156 5 4 de rex et

157 5 2 de résistance collective

158 5 4 de tonnes de

159 5 5 des centaines de

160 5 5 des dizaines de

161 5 4 du soulèvement national

162 5 3 entre les mains

163 5 5 et les femmes

164 5 3 et tous les

165 5 3 fois de plus

166 5 5 hennuyer du front

167 5 4 hors d usage

168 5 5 l aide de

169 5 4 l europe asservie

170 5 2 la basse sambre

171 5 3 la déportation est

172 5 4 la guerre et

173 5 5 la lutte contre l

174 5 4 la lutte pour

175 5 5 la production et

176 5 3 la quasi totalité

177 5 4 la radio de

178 5 5 la région de charleroi

179 5 4 le front russe

180 5 3 lendemain de la

181 5 3 les actions des

182 5 5 lutte contre l

183 5 2 main de dieppe

184 5 4 millions de tonnes

185 5 5 organe hennuyer du front de

186 5 4 par l ennemi

187 5 3 par l intermédiaire

188 5 4 par les patriotes

189 5 4 patriotes de toutes

190 5 3 personnel de maîtrise

191 5 4 pommes de terre

192 5 2 tonnes de charbon

193 5 5 tout en oeuvre pour

Page 176: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

175

196 5 5 toute la population

197 5 4 toutes les organisations

Page 177: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

176

Opgave van bronnen en

wetenschappelijke

literatuur

Page 178: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

177

Algemene Belgische Verzetshistoriografie

Aerts K. ‘Repressie’, in: HEIRBAUT, Dirk, ROUSSEAUX, Xavier, DE KOSTER, Margo (red.),

Encyclopedie van de Belgische justitiegeschiedenis, 2013. Alsook SAX, A. De goede collaborateur.

Biografie Bulletin 2011.

Baert T. Patriotten van het platteland. Een bijdrage tot de geschiedenis van het verzet in de regio

Dendermonde - Sint-Niklaas tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een comporatieve prosopografie

van verzet in Moerzeke en Kastel. UGent, 2002.

Baeten W. Het Kempisch Legioen. De dubbele strijd van een verzetsbeweging, 1942-1944 en

1944-1961. UGent, 2004

Bal N. Mijn wankele wereld. Vier jaar in het socialistisch verzet. Leuven, 1984.

Bernard H. La Résistance 1940-1945, Bruxelles, la naissance du livre, 1968.

De Dobbelaer T. Motivatie en profiel van de verzetsstrijder. Een collectieve biografie van

Gentenaars in Breendonk 1940-1944. UGent, 1991.

De Wever B. Greep naar de macht. Vlaams-Nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945,

Tielt, Lannoo, 1994.

Demany F. Geschiedenis van den Belgischen Weerstand en van het onafhankelijkheidsfront,

Brussel, pers van den Weerstand, 1944.

Depoorter N. Diksmuide tijdens de Tweede Wereldoorlog: een prosopografische analyse van het

verzet, Gent, UGent, 1997.

Depuydt P. Wervik, een grensstad tijdens de Tweede Wereldoorlog. Prosopografische analyse van

het verzet. UGent, 1998.

Ducarme B. Le financement de la résistance armée en Belgique 1940-1944, Brussel, CRISP, 1970.

Duportail P. Bottelaere, een plattelandsgemeente in Wereldoorlog Twee. Prosopografische

analyse van het verzet. Studie van het dagelijkse leven. Waardenonderzoek, Gent, UGent, 1995.

Galle H. e.a. La résistance en belgique, 1940-1945. Brussel, 1979.

Gotovich J. Du rouge au Tricolore, Résistance et Parti communiste, Bruxelles, Editions Labor,

1992.

Gotovich J. Views of the Belgian Resistance on the Future of Europe. In: Documents on the History

of European Integration, vol.I, consistental Plans for European Union 1939-1945, pp. 215-243.

Gotovitch J. e.a. Het gewicht van het oorlogsverleden, Gent, 2002.

Huyse L. e.a. Onverwerkt verleden. Collaboratie en repressie in België 1942-1952, Leuven,

Davidsfonds, 1991.

Joset C. Panorama de la Résistance. Brussel, 1948.

Lagrou P. De politieke strijd om het verzetsaureool. Verdienste en erkentelijkheid in het na-

oorlogse België. (1944-1950). KUL, 1989.

Lagrou P. Herdenken en vergeten. De politieke verwerking van verzet en vervolging in België na

1945 in: Spiegel Historiael. Maandblad voor geschiedenis en archeologie, 29, nr. 3-4, p 116-122,

1994.

Laplasse J. e.a. Het verzet gewogen. Een kwantitatieve analyse van politieke aanslagen en

sabotages in België, 1940-1944. in: Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis-Cahiers d'Histoire

du Temps présent, nr. 15, p 227-260, 2005.

Laplasse J. Veurne, een kleine provinciestad tijdens WOII. Een bijdrage tot de analyse van het

verzet in de Westhoek, Gent, UGent, 1996.

Lejeune L. La Résistance belge. In: Cahiers d’histoire de la guerre. Parijs, 1950.

Page 179: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

178

Lorand W. La Résistance dans la Basse-Sambre industrielle durant la Seconde Guerre Mondiale

(1940-1944): Auvelais, Tamines, Falisolle. UCL, 1996.

Maerten F. De katholieke kerk. Aanwezigheidspolitiek, in: Van Den Wijngaert G. e.a. België tijdens

de Tweede Wereldoorlog, Antwerpen, pp. 143-252, 2004.

Maerten F. Het verzet in: Boeckx B. e.a., Tegendruk, De geheime pers tijdens de Tweede

Wereldoorlog, Gent, p 33-48, 2004.

Maerten F. Het verzet. Antifascisme en patriottisme, in: Van Den Wijngaert G. e.a. België tijdens

de Tweede Wereldoorlog, Antwerpen, p 207-263, 2004.

Maerten F. Jeunesse et Résistance. Entre mythe et réalité. Le cas du Hainaut, 1940-1944, in:

Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis-Cahiers d'Histoire du Temps Présent, nr. 8, p. 257-305,

2001.

Maerten F. La Résistance, Facteur d'Emancipation des Femmes? Le cas du Hainaut, in: Bijdragen

tot de Eigentijdse Geschiedenis-Cahiers d'Histoire du Temps Présent, p 173-206, nr. 4, 1998.

Maerten F. Le poids du souvenir de 14-18 dans l'engagement résistant durant la Seconde Guerre

mondiale. Le cas du Hainaut, in: Politique, imaginaire et éducation. Mélanges en l'honneur de

Jacques Lory, Brussel, p 89-125, 2000.

Maerten F. Les femmes dans la Résistance pendant la seconde guerre mondiale. Vers une plus

grande part de responsabilités, in: Femmes des années 80. Un Siècle de conditionféminine en

Belgique (1889-1989), Brussel-Louvain-La-Neuve, p 165-173, 1989.

Maerten F. L'impact du souvenir de la grande guerre sur la résistance en Belgique durant Ie

second conflit mondial, in: Van Ypersele L. Imaginaires de guerre: I 'histoire entre mythe et

réalité. Actes du colloque Louvain-La-Neuve, 3-5 mai 2001, Louvain-La-Neuve, p 303-336, 2001.

Maerten F. Résistance et société en Hainaut beIge. Histoire d'une brève rencontre, in:

L'engagement dans la résistance (France du Nord - Belgique), Colloque organisé à Bondues par Ie

Centre de Recherche sur l'Histoire de l'Europe du Nord-Ouest et la ville de Bondues Ie 20 octobre

2001, Villeneuve d' Ascq, 2003.

Marcot F. Les paysans et la Résistance: problèmes d'une approche sociologique, in: La Résistance

et les Français. Enjeux stratégiques et environnement social. Actes du colloque international Ta

Résistance et les Français: Ie poids de la stratégie, Résistance et Société', 29-30 septembre-1er

octobre 1994, Rennes, p 245-255, 1997.

Marcot F. Pour une sociologie de la résistance: intentionnalité et fonctionnalité, in: La résistance,

une histoire sociale, Parijs, p 21-41, 1997.

Marcot F. Réflexions sur les valeurs de la résistance, in: Mémoire et Histoire: la Résistance,

Toulouse, p 81-90, 1995.

Marcot F. Résistance et population (1940-1944), Besançon, 1994.

Meyers W.C.M. e.a., De vijand te lijf. De Belgen in het verzet, Antwerpen, 1984.

Moore B. Resistance in Western Europe. Oxford, 2000.

Pelicaen F. Dilbeek tijdens de Tweede Wereldoorlog: analyse en situering van het verzet in een

Vlaams-Brabantse gemeente, UGent, 2006.

Pennick F. Analyse en situering van het verzet in Oudenaarde 1940-1945, Gent, UGent, 1996.

Sax, A. De goede collaborateur. Biografie Bulletin, 2011.

Seberechts F. Ieder zijn zwarte. Verzet, collaboratie, repressie, Leuven, Davidsfonds, 1994.

Steen K. De symboolfunctie van 1914-1918 voor de sluikpers van de Tweede Wereldoorlog, in:

Tegendruk. Geheime pers tijdens de Tweede Wereldoorlog, Gent, p. 89-102, 2004.

Page 180: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

179

Steen K. e.a. De schemerzone van een stad in oorlog : de evolutie van het verzet in Gent (1940-

1944) : van ongestructureerde initiatieven tot georganiseerde verzetsbewegingen , UGent, 2007.

Steinberg M. La problématique de la résistance juive en Belgique, in: Points Critiques, nr. 8, p. 8-

29, 1979.

Tanham G.K. Contribution à I 'histoire de la résistance beige, Brussel, 1971.

Ugeux W. Aspects divers de la psychologie du résistant belge 1940-1945. In: Revue internationale

d’histoire militaire, nr. 29, 1970, p963-972.

Van de Vijver H. e.a. België in de Tweede Wereldoorlog: Het verzet. Brussel, 1988.

Van Den Wijngaert M. België tijdens de Tweede Wereldoorlog. Antwerpen, 2004.

Van Doorslaer R. Gebruikt verleden. De politieke nalatenschap van de Tweede Wereldoorlog in

België, 1945-2000, in: Geschiedenis maken. Liber amicorum Herman Balthazar, Gent, p 227-266,

2003.

Verhaegen M-P, Voor Koning en Vaderland. De Belgische adel in het verzet, Tielt, 2003.

Verhoeyen E. België bezet. 1940-1944, Brussel, BRTN-Instructieve Omroep, 1993.

Vriends A-M, De Belgische verzetsbeweging in de Tweede Wereldoorlog. Een polemologische

studie van een escalatieproces, VUB, 1975.

Winkel L.E. De ondergrondse pers 1940-1945. Den Haag, 1954, 414 p.

Literatuur verzetspers

Bal N. De clandestiene pers in Vlaanderen 1940-1945, Brussel, BRT-Instructieve Omroep, 1991.

Bedarida F. e.a. (Ed.), La Résistance spirituelle, 1941-1944 : les Cahiers clandestins du

Témoignage chrétien, Paris, A. Michel, 2001, 411 p.

Bellanger C. e.a. Presse clandestine, 1940-1944, Paris, A. Colin, 1961, 263 p.

Bouju M. Manuscrite, ronéotypée, imprimée...: la presse clandestine en France pendant la

Seconde Guerre mondiale. Le Centre d'histoire sociale du XXe siècle, Parijs, 2015, 14 p.

Buton P. La contre-propagande de la Résistance intérieure et extérieure », in La propagande sous

Vichy, 1940-1944, Nanterre, BDIC, 1990, p. 240-247.

Chauvet P. La Résistance chez les fils de Gutenberg dans la Deuxième Guerre mondiale :

témoignages, Paris, P. Chauvet, 1979, 501 p.

Colignon A., ‘Première page, cinquième colonne’ in F. Balace (ed.), Jours de guerre/Jours Noirs,

Bruxelles, Crédit Communal, 1992, p. 7-32.

De Bens E. De Belgische dagbladpers onder Duitse censuur (1940-1944), Kapellen, De

Nederlandsche Boekhandel, 1973.

De Wilde V. Biografie van een weerstander in de sluikpers: Georges Nachez, Ongepubliceerde

oefening tweede kandidatuur geschiedenis. UGent, 2005.

Deneckere B. De Westvlaamse klandestiene pers tijdens de tweede wereldoorlog, Leuven, KUL,

1976.

Dujardin J. Inventaire des publications périodiques clandestines 1940-1944 de la province de

Liège. In : Bijdragen tot de geschiedenis van de tweede wereldoorlog, Brussel, 1967, p 34-94.

Eschalier J. Étude de presse clandestine, le journal Libération zone Sud , 1941-1944 , Diplôme

d’études supérieures, Paris, 1962, 162 p.

Freiberg R. Die Presse der französischen Resistance : Technik und Positionen einer

Untergrundpresse 1940-1944, Inaug.-Diss., Freien Universität Berlin, 1962, 317 p.

Page 181: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

180

Gotovich J. e.a. (eds.) ‘Presse de collaboration (langue française) – Presse de collaboration

(langue flamande)’. Dictionnaire de la Seconde Guerre mondiale en Belgique, Bruxelles, André

Versaille, 2008, p. 345-350.

Gotovitch J. (dir.), Guide de la presse clandestine de Belgique, Bruxelles, Centre de Recherches et

d'Etudes historiques de la Seconde Guerre Mondiale, 1991, IV + 214 p.

Gotovitch J. Beeld van de klandestiene pers in 1940. in Bijdragen tot de Geschiedenis van de

Tweede Wereldoorlog, n°2, 1972, p. 223-267.

Gotovitch J. Photographie de la presse clandestine de 1940. Cahiers d’histoire de la Seconde

Guerre mondiale, n°2, octobre 1972, p. 113-156.

Gotovitch J. Presse clandestine en Belgique, une production culturelle?, in François Marcot &

Bruno Curatolo (dir.), Ecrire sous l’Occupation ; du non-consentement à la Résistance. France-

Belgique-Pologne 1940-1945, Rennes, Presses universitaires de Rennes, 2011, p. 97-114.

Granet M. Comment se fabriquaient les journaux clandestins », Historama hors-série, 1971, n°14,

p. 175-187.

Maerten F. De sluikpers in bezet België, in: Boeckx B. e.a, Tegendruk. Geheime pers tijdens de

Tweede Wereldoorlog, Gent, p 73-88, 2004.

Maerten F. De sluikpers in bezet België. in Tegendruk. De geheime pers tijdens de Tweede

Wereldoorlog, Gent/Brussel/Antwerpen, 2004, p. 73-88.

Maerten F. Du murmure au grondement. La Résistance politique et idéologique dans la province

de Hainaut pendant la seconde guerre mondiale (mai 1940-septembre 1944), Mons, 1999, 3 vol.,

1.176 p.

Maerten F. e.a. (dir.) Entre la peste et le choléra. Vie et attitude des catholiques belges sous

l'occupation, Gerpinnes, Quorum/Ceges/Arca, 1999, 288 p.

Maerten F. La Première Guerre mondiale dans la presse clandestine de la Belgique occupée en

1940-1944", in Robert Vandenbussche (dir.), La résistance en France et en Belgique occupées

(1914-1918), Villeneuve d'Asq, IRHiS, 2012, p. 191-206.

Maerten F. La résistance dans la région mouscronnoise pendant la seconde guerre mondiale (mai

1940-septembre 1944), Mouscron, 1984, 439 p.

Maerten F. La Résistance en Belgique 1940-1944. Une odyssée méconnue. in Histoire(s) de la

dernière guerre [1939-45, au jour le jour], n°18, mai-juin 2012, p. 38-45.

Maerten F. Le Front de l'indépendance ou la Résistance comme instrument du Parti communiste

dans le Hainaut en 1940-1944. Entre réalité belge et rêve soviétique, in Annales du Cercle

d'histoire et d'archéologie de Saint-Ghislain et de la région, t. XI, 2008, p. 437-518.

Maerten F. L'historiographie de la Résistance belge. A la recherche de la patrie perdue, in Laurent

Douzou (dir.), Faire l'histoire de la Résistance. Actes du colloque international (18-20 mars 2008),

Rennes, Presses universitaires de Rennes, 2010, p. 257-276.

Meyers W. e.a. De vijand te lijf. De Belgen in het verzet, Antwerpen/Amsterdam, Helios, 1984, p.

14-31.

Michel H. La presse clandestine, expression de la pensée de la Résistance ? . Bulletin de la société

d’histoire moderne, 11e série, 1956, mars-avril, n° 18, p. 7-15.

Roux-Fouillet. Catalogue des périodiques clandestins (1939-1945), Paris, Bibliothèque nationale,

1954, 282 p.

Ruby M. Guerre et presse, Lyon, l’Hermès, 1979, 175 p.

Page 182: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

181

Stone H. Writing in the shadow : resistance publication in occupied Europe, London, F. Cass, 1996,

VIII-207 p.

Tanham G. Contribution à l'histoire de la résistance belge. 1940-1944, Brussel, Presses

Universitaires de Bruxelles, 1977, p. 105-144.

Vals C. En captivité, étude d’un journal clandestin (24 novembre 1940-27 juillet 1941), Mémoire

de maîtrise, Université de Franche-Comté, 1996, 247 p.

Van Doorslaer R. ‘Ulenspiegel: Een kommunistisch eksperiment met een Vlaams-nationale legale

oorlogskrant Antwerpen: 5 januari 1940-1 maart 1941’ in, Wetenschappelijke Tijdingen, 1975,

34, 2, p. 93-94.

Veillon D. Le Franc-Tireur, un journal clandestin, un mouvement de Résistance 1940-1944, Paris,

Flammarion, 1977, 428 p.

Winkel R. ‘Gelijkgeschakelde stemmen : officiële informatiemedia in bezet België, 1940-1944’,

in, Tegendruk. De geheime pers tijdens de Tweede Wereldoorlog, Gent, Brussel, Antwerpen,

Amsab-ISG/SOMA-CEGES/Erfgoedcel Stad Antwerpen, 2004, p. 49-66.

Wyrwa T. L’idée européenne dans la Résistance à travers la presse clandestine en France et en

Pologne : 1939-1945, Paris, Nouvelles éditions latines, 1987, 237 p.

Methodologische literatuur topic-modeling

Bei D.M. e.a. Dynamic Topic Models. In International Conference on Machine Learning, 2006,

New York, p. 113-120.

Blei D.M. Probalistic Topic Models. In: Communications of the ACM, 2012, vol.55 nr. 4, p. 77-84.

Block S. Tales from the vault: doing more with digitalization. In: Common Place, vol 6 nummer 2,

2006, p 1-8.

Brett M.R. Topic Modeling: A basic introduction. In: Journal of digital Humanities, vol 2, nummer

1, 2012, p3. Griffiths T. e.a. Proceedings of the 20th conference on Uncertainty in artificial intelligence, Press

Arlington, Virginia, 2004, p 487-494.

Grimmer, J. A Bayesian hierarchical topic model for political texts: Measuring expressed agendas

in senate press releases. Polit. Anal. 18, 1 (2010), 1. 20.

Hoffman, M., Blei, D., Bach, F. On-line learning for latent Dirichlet allocation. In Neural

Information Processing Systems (2010).

Hofmann, T. Probabilistic latent semantic analysis. In Uncertainty in Artificial Intelligence (UAI)

(1999).

Jordan, M., Ghahramani, Z., Jaakkola, T., Saul, L. Introduction to variational methods for graphical

models. Mach. Learn. 37 (1999), 183–233.

Lawrence A. (2015). AntConc (Version 3.3.4) [Computer Software]. Tokyo, Japan: Waseda

University.

Li, J., Wang, C., Lim, Y., Blei, D., Fei-Fei, L. Building and using a semantivisual image hierarchy. In

Computer Vision and Pattern Recognition (2010).

Li, W., McCallum, A. Pachinko allocation: DAGstructured mixture models of topic correlations. In

International Conference on Machine Learning (2006), 577–584.

Mimno, D., McCallum, A. Topic models conditioned on arbitrary features with Dirichlet-

multinomial regression. In Uncertainty in Artificial Intelligence (2008).

Page 183: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

182

Newman, D., Chemudugunta, C., Smyth, P. Statistical entity-topic models. In Knowledge

Discovery and Data Mining (2006)

Rosen-Zvi, M., Griffiths, T., Steyvers, M., Smith, P., The author-topic model for authors and

documents. In Proceedings of the 20th Conference on Uncertainty in Artificial Intelligence (2004),

AUAI Press, 487–494.

Steyvers M. e.a. Probabilistic Topic Models. In McNamara, D; Dennis, S.; Kintsch, W. Handbook of

Latent Semantic Analysis. Psychology Press.

Algemene literatuur theoretisch kader

Bourdieu P. Outline of a Theory of Practice. Cambridge, 1977, p. 80-91.

Clark E. History, theory, text: historians and the linguistic turn. Harvard University press,

Cambridge, 2004. En Spiegel G. Practicing history: new directions in historical writing after the

linguistic turn. Routledge, New York, 2005.

Fisher WR. Narration as a human communication paradigm: the case of public moral argument.

Commun. Monogr. Nummer 51, 1984, p 1-23.

Gamson WA. Constructing social protest. In: Social Movements and Culture, 1995, p 85-106.

Gamson WA. e.a. Encounters with unjust authority. Homewood, Illinois, 1982, p 3.

Giddens A. The constitution of Society: Outline of the Theory of Structuration. Berkeley, 1986, p.

19-31.

Klandermans B e.a. (eds.). Social Movements and Culture. Minneapolis: University of Minnesota.

Press, 1995.

Klandermans B. Mobilization and participation: social-psychological expansions of resource

mobilization theory. In: American sociological review, 1984, p 583-600.

McAdam D; e.a. Comparative Perspectives on social movements opportunities, Mobilizing

structures and framing. Cambridge, Cambridge University press, p 17.

Snow D. Framing Processes and Social Movements: an overview and assessment. In: Annual

review of sociology, vol. 26, 2000, p 611-639.

Woehrle LM. Constructing identity and oppositional knowledge: the framing practices of peace

movement organizations during the Persian Gulf War. Sociol. Spectr nummer 16, 1996, p 287-

327.

Bronnen

Uitgegeven bronnen

Dumont E. La Guerre en vers sous l’occupation allemande, 1940-1944. Parijs, Centrale du

Croissant, 1945. 46 p.

Gotovitch J. (dir.), Guide de la presse clandestine de Belgique, Bruxelles, Centre de Recherches et

d'Etudes historiques de la Seconde Guerre Mondiale, 1991, IV + 214 p.

Roux-Fouillet. Catalogue des périodiques clandestins (1939-1945), Paris, Bibliothèque nationale,

1954, 282 p.

Onuitgegeven licentieverhandelingen

Vannekke J. De houding van de Belgische Nederlandstalige pers tegenover Rusland voor en na de

22e juni 1941. Koninklijke Militaire School, 1970.

Page 184: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de

183

Onuitgegeven bronnen

Deze bronnen zijn onuitgegeven, maar zijn echter wel digitaal raadpleegbaar via

http://warpress.cegesoma.be/. Daarnaast zijn de bronnen ook raadpleegbaar in het archief

van Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (Brussel).

De verzetskrant Actualité de R.A.F., edities 1940-1945.

De verzetskrant Indépendance, edities 1942-1944.

Page 185: Topic-modeling: Een comparatieve analyse van de Belgische ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/212/796/RUG01... · kwalitatieve benaderingen. In dit soort van onderzoeken werd er de