There is no planet B - expertisecentrum-maatschappijleer.nl  · Web viewHierbij maakt zij gebruik...

69
Docentenhandleiding MBO niveau 3& 4 leerjaar 1 VMBO TL leerjaar 4 2015-2016 There is no planet B Inleiding in duurzame ontwikkeling Hennelien Stoorvogel Maatschappijleer DT 500695720 Vakdidactiek 3 1

Transcript of There is no planet B - expertisecentrum-maatschappijleer.nl  · Web viewHierbij maakt zij gebruik...

There is no planet B

Inleiding in duurzame ontwikkeling

DocentenhandleidingMBO niveau 3& 4 leerjaar 1

VMBO TL leerjaar 42015-2016

Hennelien StoorvogelMaatschappijleer DT500695720Vakdidactiek 3Mieke Bernaerts

1

InhoudInleiding............................................................................................................................................................4

Visie op het lesgeven in maatschappijleer en burgerschap.................................................................................4

Verantwoording van de lessenserie...................................................................................................................7

Algemene leerdoelen:..................................................................................................................................8

Maatschappijleer 1 en 2...............................................................................................................................8

Burgerschapsdimensies..............................................................................................................................11

Politiek-juridische dimensie....................................................................................................................11

Sociaal-culturele dimensie......................................................................................................................11

Economische dimensie...........................................................................................................................11

Dimensie vitaal burgerschap..................................................................................................................12

Het onderwijsleergesprek................................................................................................................................13

Lesplan les 1: (duurzame) Ontwikkeling...........................................................................................................16

Lesplan les 2: De Verenigde Naties en millenniumdoelen.................................................................................21

Lesplan les 3: Duurzaam consumeren en keurmerken......................................................................................27

Lesplan les 4: Reduce, re-use & recycle............................................................................................................33

Toets Maatschappijleer VBMOTL-jaar 4/Burgerschap – MBO niveau 3/4.........................................................39

Toets Maatschappijleer VBMOTL-jaar 4/Burgerschap – MBO niveau 3 &4- Correctiemodel..............................44

Normering en Cesuur.................................................................................................................................47

Verantwoording Taxonomie van Bloom.....................................................................................................48

Checklist voor kwaliteitscriteria toets..............................................................................................................49

Literatuur........................................................................................................................................................52

2

InleidingVisie een woord afkomstig van het Latijnse videre ( zien, inzien). Een ‘visie’ duidt op een ‘wijze van zien of waarnemen’. Het is een innerlijke aanschouwing, ‘kijk’ en een ‘brede blik’ of ‘ bijzonder inzicht’ (Van Dale 2003). Een visie verwijst dan niet alleen naar een algemene filosofie of ideologie van een individu of groep, maar ook naar het gewenste toekomstbeeld. Een visie is geen plotselinge ingeving of charismatische oprisping. Een visie moet gezien worden als iets nastrevenswaardig voor het heden en de toekomst. In dit onderstaand essay beschrijf ik mijn visie op het lesgeven in maatschappijleer, de samenhang met didactiek en mijn rol als docent.

Ontwikkeling en leren gebeurt in interactie met anderen

Visie op het lesgeven in maatschappijleer en burgerschapMaatschappijleer is het vak dat sociale en politieke vraagstukken bestudeert, zowel afzonderlijk als in hun samenhang1. Dit gebeurt door maatschappelijke en politieke vraagstukken te analyseren en te reflecteren over mogelijke oplossingen en aanpak van deze vraagstukken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de sociale wetenschappen. Ik hecht veel waarde aan het vak maatschappijleer of burgerschap binnen het voortgezet en middelbaarberoepsonderwijs. Het behoort tot het culturele kapitaal van ieder mens met deze zaken betrokken te zijn. Met de kennis over maatschappelijke en politieke vraagstukken, het vermogen deze te analyseren en zodoende over mogelijke oplossingen te kunnen nadenken kunnen mensen de complexiteit van (ontwikkelingen in) de samenleving beter doorgronden. Daarmee kan hij zich een eigen rol aanmeten, zijn eigen (politieke) standpunten ontwikkelen, beter oriënteren in de samenleving, daarin ijkpunten vinden, en zo betere (politieke) keuzes maken. Dit zal in mijn ogen allen bijdragen aan het zorgvuldig beoefenen van sociaal en politiek actief burgerschap. Als docent maatschappijleer zie ik het als mijn taak aan deze functies bij te dragen en vorm ik mijn lessen dusdanig dat het bovenstaand ideaal een waardevolle bijdrage levert aan de realiteit van mijn studenten.

Ieder schooljaar weer vind ik het een eer en het genoegen om met zo’n honderdvijftig studenten het vak burgerschapsdimensies te volgen. Elk jaar begint zo’n tachtig procent van mijn leerlingen al te mopperen en klagen als ik ze de inhoudelijke preek geef van wat hen te wachten staat dit jaar. Democratie, rechten en plichten, consumentisme, gezonde voeding, seksualiteit, discriminatie en politiek. Het zijn toch wel de hoofdnoten binnen de vier dimensies burgerschap die volgens de kwalificatie-eisen loopbaan en burgerschap moeten worden voorgeschoteld aan de student2. Mijn taak is vervolgens om mijn studenten te enthousiasmeren, ze te overtuigen van mijn kennis en passie voor het vak en ze mee te nemen in de wereld van actief burgerschap.

1 Olgers, T (2010). Handboek vakdidactiek maatschappijleer. Amsterdam: Landelijk Expertise Centrum Mens- en Maatschappijvakken

2 Burgerschap is in het document kwaliteitseisen voor Loopbaan en Burgerschap 2012 uitgewerkt in vier dimensies: de politiek-juridische dimensie, de economische dimensie, de sociaal-maatschappelijke dimensie en vitaal burgerschap

3

Ik doe niet voor niets de uitspraak dat ik het een genoegen vind met honderdvijftig studenten ieder jaar weer het vak te volgen. Waar zij na een jaar het vak mogen (maar hopelijk niet) vergeten volg ik het nu al vier jaar iedere keer opnieuw. Ik zal ook nader toelichten waarom ik het vak volg en niet geef. In mijn visie op het lesgeven in burgerschap en daarmee ook maatschappijleer staat de dialoog centraal. Wij komen samen en delen kennis, vaardigheden, ervaringen en meningen in de hoop dat wij elkaar in dat ene jaar, dertig weken lang keer op keer kunnen ontmoeten. Daar waar we op één lijn zitten maar ook zeker daar waar wij verschillen. Wij zijn immers gezamenlijk burgers en als ik dan aan het belang van sociaal en politiek burgerschap als één van de doelen van het vak maatschappijleer denk is dit in mijn ogen een gezamenlijk proces wat zich tussen burgers afspeelt. Burgerschap en ook maatschappijleer is daarmee dus niet iets wat ik aan mijn studenten geef, het is iets wat wij samen leren.

Natuurlijk is mijn rol niet gelijk aan die van de studenten, ik ben immers een professional en heb meer kennis over de geschiedenis of totstandkoming van politieke en maatschappelijke problemen. Maar deze rol is niet opdragend maar sturend. Ik tracht in mijn rol als docent het evenwicht te bewaken tussen het enerzijds het overdragen van kennis, uitleg over grondbegrippen, benadering van de sociale wetenschappen en anderzijds het voorstellingsvermogen van studenten aan te spreken zodat de dilemma’s binnen het vak maatschappijleer bij hen herkenbaar worden en hen intrinsiek motiveert tot een diepgaand leerproces.

Maatschappelijke problemen zijn veranderlijk in een dynamische samenleving. Jongeren, burgers kritisch en objectief laten nadenken is van alle tijden. Dat laatste blijkt echter vaak een uitdaging voor studenten. Thuis vinden de gesprekken niet plaats, op straat gaat het over de nieuwste muziek of games en op school gaat het vaak genoeg over het meten van kennis in plaats van het beheersen van vaardigheden om met kennis aan de slag te kunnen in het leven van alledag. Door leerlingen te leren discussiëren, argumenten doen vormen komen ze in aanraking met andere ideeën en ervaringen dan hun eigen. Daarnaast is er ook het belang dat ik hen denk- en onderzoek gereedschappen aanreik en leer hanteren waarmee ze hun eigen denkprocessen ondersteunen om zo de grotere onderwerpen te benaderen, zoals politiek, socialisatieprocessen, diversiteit, de rechtstaat, consumentisme, mensenrechten en de verhoudingen in de wereld als complex geheel. Ik zie het dan ook als een taak van het onderwijs en van mij als docent om jongeren te leren functioneren, vanuit eigen idealen, waarden en normen, in een pluriforme democratische samenleving, en bij hen het vermogen te ontwikkelen aan deze samenleving een eigen bijdrage te (willen) leveren 3.

3 Onderwijsraad. (2012). Verder met burgerschap in het onderwijs. Den Haag: Onderwijsraad.

Datgene wat het leven <menselijk> maakt, speelt zich af in gezelschap: door te praten, afspraken te maken, je daar al dan niet aan te houden, gerespecteerd of verraden te worden, lief te hebben, plannen te maken en herinneringen op te halen, elkaar uit te dagen, gezamenlijk dingen te organiseren, symbolen uit te wisselen.

Savater, F. (1996), Het goede leven, p102

4

Leren samenleven is cruciaal.

Conclusie

Met deze uitgebreide visie op het lesgeven in burgerschap en maatschappijleer en mijn rol als docent daarin hoop ik u duidelijk verwoord te hebben dat het onze taak als docent is de volgende generatie volwassenen klaar te stomen voor de belangrijkste culturele waarde van onze beschaving: het democratische systeem van samenleven.4 Wanneer studenten het onderwijs doorstromen en slechts getoetst worden op hun kennis zal het onderwijs maar ook de samenleving in elk opzicht falen.

Het is van cruciaal belang dat het onderwijs niet alleen gericht is op het overdragen en toetsen van kennis, maar ook gericht is op het aanreiken van inzichten, vaardigheden en competenties om jongeren vanuit verschillende invalshoeken te leren functioneren in een pluriforme democratische samenleving, en bij hen het vermogen te ontwikkelen aan deze samenleving een eigen bijdrage te (willen) leveren.

Ik ben verantwoordelijk voor waarover de studenten gaan nadenken, maar ik hoop ze ook te inspireren om er naar te handelen. Onderwijs is een samenwerkingsproject. Ik beheerst de kennis en het passende didactische repertoire waarmee ik dit op studenten kan overbrengen. Anderzijds is het net zo belangrijk dat ik samen met de studenten in gesprek ga, debat voer, hun meningen laat delen en objectief en kritisch laat en leer nadenken over een ander standpunt of mening in de maatschappij. Daarbij is mijn rol niet alleen gericht op het overdragen van kennis, maar ook op het aanreiken van verschillende denk- en onderzoek gereedschappen waarbij de student zijn eigen waarden leert kennen en zichzelf weet te positioneren in de maatschappelijke en politieke verhoudingen.

4 Savater, F. (1997), De waarde van opvoeden.

De wereld raakt ons. Omgekeerd hebben onze acties invloed op het leven van mensen ver weg. Ons land is geen geïsoleerde haven. We maken deel uit van een complexe wereld, of we willen of niet.

Kerstoespraak 2014 – Koning Willem Alexander

5

Verantwoording van de lessenserie

Het stellen van de vraag ‘ waarom er aandacht moet zijn voor het leren over duurzame ontwikkeling in het onderwijs’ moge duidelijk zijn. Het zal weinigen zijn ontgaan dat duurzame ontwikkelingen, milieuvraagstukken en internationale verdragen een steeds prominentere rol spelen in de hedendaagse samenleving. De uitstoot van broeikasgassen, oplossingen over energiebesparing en alternatieve energiebronnen zijn steeds vaker onderwerp van gesprek in de media. De leerlingen kunnen gezien worden als dragers van de toekomstige samenleving. Leren over duurzame ontwikkeling zou daarom behoren tot de kerntaak van het onderwijs, omdat het direct bijdraagt aan de voorbereiding van leerlingen op hun eigen toekomst, hun rol in daarin en het nemen van hun verantwoordelijkheden daarvoor.

Met de ontwikkelde lessenserie hoop ik dat mijn leerlingen niet alleen leren over het begrip duurzame ontwikkeling en de dilemma’s die daarbij horen. Maar streef ik er ook naar bewustwording van het eigen handelen te vergroten bij mijn leerlingen en daarmee het effect van een mogelijke gedragsverandering te bereiken. Belangrijk is dat ze inzicht krijgen in de gevolgen van hun keuzes en de alternatieven, om op basis daarvan tot een bewuste afweging te komen. Daarbij acht ik het van belang dat kennis nemen van de ecologische, economische en humane afwegingen hun keuze kunnen doen beïnvloeden.

Overkoepelend denk ik dat het leren over duurzame ontwikkeling bijdraagt aan het volgende:

- Natuur- en milieueducatie; hierin staan natuur, milieu en ecologie in relatie tot de mens centraal. Het bevordert de waardering van natuur en milieu en is een basis voor het beschermen ervan.

- Wereldburgerschap; hier staan de effecten van globalisering en de mondiale connecties van mensen op aarde centraal. De relatie tussen de keuzes die zij hier in Nederland maken en de effecten die deze keuzes hebben om de leefomstandigheden daar. In deze staan ook de wereldeconomische systemen en mensenrechten centraal.

- Burgerschap; De kennis en inzichten dragen mede bij aan het oog hebben voor de ander en gemeenschappelijke belangen. Het bevordert democratische principes als participatie in het denken en beleid maken alsmede verantwoordelijkheid te nemen voor eigen sociale en fysieke omgeving. Het bevordert een mate van burgerschap die niet alleen gezien wordt als met elkaar samenleven, maar ook met de natuur. Het gaat om een houding ten opzichte van het leven.

6

Algemene leerdoelen:- De leerling respecteert zichzelf, de eigen gemeenschap en andere culturen, streeft naar

rechtvaardigheid en een evenwichtige verdeling van welzijn.- De leerling waardeert en respecteert de natuur, is begaan met het welzijn van andere levende

wezens en de planeet en gaat hier op verantwoordelijke wijze mee om. - De leerling erkent dat er (verschillende) economische belangen zijn. - De leerling leert wat de consequenties zijn van zijn/haar keuze en welke sociaal-culturele, politieke,

ecologische en/of economische argumenten hierbij een rol spelen.- De leerling leert hoe hun manier van handelen effect heeft voor de leef-, woon- en

werkomstandigheden van andere mensen op lokaal, nationaal en mondiaal niveau. - De leerling leert nadenken over alternatieven, afwegingen en hierin keuzes te maken. - De leerling kent de belangrijkste documenten met betrekking tot mensenrechten. - De leerling leert dat er verbanden zijn en er sprake is van onderlinge afhankelijkheid tussen

mensen, andere levende wezens en gemeenschappen. Hier en elders.

Koppeling aan ML 1 / 2 en Burgerschapsdimensies

Hieronder verantwoord ik hoe ik de gemaakte lessenserie over duurzame ontwikkeling koppel aan ML1/2 en burgerschapsdimensies. Ik zag het als een uitdaging een lessenserie te ontwikkelen die zowel de essentie van het vak maatschappijleer behandeld als aansluit op de verschillende dimensies van burgerschap. Het ene hoeft vak hoeft het andere niet uit te sluiten en daarbij leent het thema duurzame ontwikkeling zich uitstekend voor de koppeling aan beide vakken omdat het allesomvattend is.

Maatschappijleer 1 en 2

7

Koppeling ML1 In de gehele lessenserie komen basisprincipes als samenwerken, informatie verwerven en werkwerken terug. De 3P’s die kijken naar sociaal-culturele, economische en ecologische verbanden zijn gemakkelijk te koppelen aan de invalshoeken die het vak maatschappijleer hanteert. De leerling leert gedurende de lessenserie wat de consequenties zijn van zijn/haar keuze en welke sociaal-culturele, politieke, ecologische en/of economische argumenten hierbij een rol spelen.

ML1/K/5 heb ik toegevoegd als koppeling aan de lessenserie omdat in de lessenserie stilgestaan wordt bij een aantal elementen die in deze kerntaak benoemd worden. Zo komt bij de behandeling van duurzame ontwikkeling en de noodzaak hiervan naar voren dat sociale verschillen hierbij een rol spelen, dat er verschillende belangen op de achtergrond spelen en dat de maatschappelijk positie van persoon, bedrijf, land hierbij een rol spelen. Dat er in vele gevallen ook sprake is van conflictsituaties en dat daarbij maatschappelijke organisaties en overheid een rol spelen.

8

Koppeling ML2Bij de

koppeling met MLS komen de basisprincipes zoals samenwerken, informatie verwerven en verwerken weer terug. De informatie en opdrachten in de lessenserie behandelen een maatschappelijk vraagstuk en benaderd deze uit de verschillende invalshoeken (concreet de 3P’s), op basis van deze informatie leert de leerling een standpunt in te nemen en hiervoor argumenten te geven. Verschillende opdrachten dagen de leerling uit het thema duurzame ontwikkeling verder te analyseren en de benaderingswijze van maatschappijleer erop toe te passen. Waarom is duurzame ontwikkeling nodig? Welke effecten heeft ons handelen op de samenleving en mensen om ons heen? Welke belangen spelen een rol en welke organisaties behartigen de belangen van diegene die ze slecht kunnen vertegenwoordigen?

9

Burgerschapsdimensies

Politiek-juridische dimensie

Gericht op de bereidheid en het vermogen om deel te nemen aan politieke besluitvorming. Denk hierbij aan:

Participatie in formele zin (stemmen bij officiële verkiezingen); Meer (inter)actieve vormen van betrokkenheid bij besluitvorming op verschillende politieke niveaus; Actuele, meer op issues gerichte vormen van politieke participatie, zoals duurzaamheid, veiligheid,

internationalisering, ondernemerschap, interculturaliteit en levensbeschouwing.

Koppeling aan het thema duurzame ontwikkeling:Door de behandeling van bestuursniveaus op mondiaal niveau en ook te kijken naar wet- en regelgeving op lokaal niveau ten aanzien van het thema duurzaamheid. De leerling leert op basis van deze informatie hoe politieke besluiten genomen worden, kan zijn eigen standpunt daarbij innemen en overgaan tot participatie specifiek gericht op het thema duurzaamheid.

Sociaal-culturele dimensie

Gericht op de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan leveren. Denk daarbij aan:

Adequaat functioneren in de woon- en leefomgeving, in zorgsituaties en in school; Acceptatie van verschillen en culturele verscheidenheid.

Koppeling aan het thema duurzame ontwikkeling:Het thema duurzaamheid is gericht op een bewustwordingsproces bij de leerling. Welke rol spelen zij in de samenleving en welke effecten hebben hun keuzes op hun omgeving. Hierbij wordt gekeken naar het lokale, nationale en mondiale niveau. Er wordt daarbij stil gestaan bij de situatie nu en in de nabije & verdere toekomst. Welke effecten hebben bepaalde besluiten op hun eigen woon-, werk- en leefomgeving. Ook wordt er stil gestaan bij begrippen als mensenrechten, armoede, geluk en inkomen die voor een grootdeel cultureel bepaald zijn.

Economische dimensie

Gericht op de bereidheid en het vermogen om op adequate en verantwoorde wijze als consument deel te nemen aan de maatschappij. Denk hierbij aan:

Informatie over producten en diensten kunnen verzamelen en een weloverwogen keuze kunnen maken;

Bij de aanschaf van producten en diensten afwegingen kunnen maken m.b.t. maatschappelijke belangen zoals duurzaamheid en gezondheidsaspecten.

10

Koppeling aan het thema duurzame ontwikkeling:Welke aankopen treffen zij als consument en op basis van welke afwegingen maken zij een keuze. Welke gevolgen heeft hun aankoop ten opzichte van het thema duurzaamheid. Kunnen ze de economische, ecologische consequenties van hun keuze inschatten, staan ze er überhaupt bij stil en weten ze welke maatschappelijke en/of economische belangen een rol spelen.

Dimensie vitaal burgerschap

De dimensie vitaal burgerschap heeft betrekking op de bereidheid en het vermogen om te reflecteren op de eigen leefstijl en zorg te dragen voor de eigen vitaliteit als burger en werknemer. Denk daarbij aan:

De zorg voor de eigen vitaliteit en fitheid. Het vinden van de juiste afstemming tussen werken, zorgen (voor jezelf en anderen), leren en

ontspannen.

Koppeling aan het thema duurzame ontwikkeling:In de theorie als wel de opdrachten wijs ik leerlingen op verschillende producten die zij als consument aanschaffen. Door ze kritisch te laten reflecteren op hun eigen keuzes als consument en de verschillende belangen die daar achter schuil gaan. Deze producten en afwegingen hebben ook invloed op hun gezondheid en of de gezondheid van anderen. Door opzoek te gaan naar verschillende producten die zij consumeren en deze te vergelijken met producten die van duurzamere kwaliteit zijn onderneemt de leerling ook activiteiten om hun eigen, maar ook de gezondheid van anderen te bevorderen.

11

Het onderwijsleergesprekThema van het onderwijsleergesprek: Duurzame ontwikkelingKlas: MBO niveau 3 en 4 of VMBO TLMotivatie: Het zal weinigen zijn ontgaan dat duurzame ontwikkelingen, milieuvraagstukken en internationale verdragen een steeds prominentere rol spelen in de hedendaagse samenleving. De uitstoot van broeikasgassen, oplossingen over energiebesparing en alternatieve energiebronnen zijn steeds vaker onderwerp van gesprek in de media. De leerlingen kunnen gezien worden als dragers van de toekomstige samenleving. Wat weten zij over duurzame ontwikkeling en de noodzaak daar aan bij te dragen. Dragen ze er misschien al bewust of onbewust aan bij en weten ze hoe ze zichzelf en de generaties na hun kunnen verzekeren van een duurzame toekomst. Vorm: Het verkennende onderwijsleergesrekReden: Aankomende lessenserie zal gaan over duurzame ontwikkeling. Ik wil aan de hand van het onderwijsleergesprek meer inzicht krijgen in de voorkennis die mijn studenten bezitten over dit onderwerp. Zo kan ik nieuwe informatie gemakkelijker aan hun voorkennis koppelen en kunnen de leerlingen de nieuwe kennis makkelijker onthouden.

De eerste stappen van het onderwijsleergesprek kunnen docenten in het volgende handelingsschema zetten:

1. Neem een duidelijk probleem in gedachten.

Vele verschillende door mens veroorzaakte vervuiling bedreigen onze toekomstige samenleving. Niet alleen op lokaal of nationaal niveau maar ook op mondiaal niveau. Ik ben benieuwd in hoeverre de leerlingen op de hoogte zijn van deze bedreigingen en hoe zij denken over duurzame ontwikkeling als remedie voor het toekomstige samenleven.

Vragen de huidige bedreigingen van onze samenleving om duurzame ontwikkeling?

2. Leid de vraag/ het probleem (en de procedure!) in, maar deze betekenisvol en stel de vraag / poneer het probleem; zet deze eventueel kernachtig op het bord.

Al langere tijd weten wij dat we met onze levensstijl een grote stempel drukken op de aarde. We rijden in Nederland inmiddels acht miljoen auto’s, ieder huis is voorzien van verwarming, veel van onze dagelijkse boodschappen zijn verpakt in plastic en elektrische apparaten zoals TV’s, koelkasten, stijltangen en telefoons zijn niet meer weg te denken uit ons leven. Het blijft lastig om de mate van invloed die wij hebben te benoemen en toch is het essentieel als we willen weten hoe we op een duurzame manier met de aarde om kunnen gaan. Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder de behoeftevoorziening van toekomstige generaties in gevaar te brengen. Hierbij zijn de economische, sociale en ecologische ontwikkelingen van belang met het oog op nu en later. Ben jij je wel bewust van de bedreigingen die onze aarde schade toe brengen? Weet jij hoe groot die schade is en welke gevolgen het heeft voor ons toekomstig samenleven?

Nu we dit besproken hebben. Welke bedreigingen kennen we eigenlijk? Wat doen wij mensen allemaal dat wij de aarde zoals we die nu kennen bedreigen?

3. Geef de leerlingen de tijd om over een eerste antwoord na te denken. Vertel dat de leerlingen ook. Wacht in elk geval 10 seconden. Voeg eventueel een korte samenwerkingsopdracht in als ‘denken, delen, uitwisselen’.

12

Denken, delen en uitwisselen

Beantwoord de vraag: Welke bedreigingen ken jij?

Ik denk dat de volgende bedreigingen vragen om duurzame ontwikkeling omdat……. Deze twee vragen worden eerst individueel beantwoord door de studenten. Zij kunnen een deel van een posterflap gebruiken om dit op te schrijven in korte steekwoorden. Ze krijgen hiervoor 3 minuten de tijd. Ik zal niet te veel inleiden of aanvullen, ik wil dat de studenten zelf nadenken en moet ze hiervoor ook de tijd geven. Ik zal wel benadrukken dat ik niet opzoek ben naar HET antwoord op de vraag en dan alle antwoorden goed zijn, maar dat ik wil dat ze over dit onderwerp nadenken.

3 minuten gaan leerlingen zelfstandig aan de slag.

Ik ga verder met de les. Ik geef aan dat ik van de studenten nog geen antwoorden of argumenten hoef te horen, maar vraag aan de studenten of zij met hun medestudent aan hun rechter zijde willen uitwisselen wat ze hebben opgeschreven en de punten waar ze het samen over eens zijn willen opschrijven op het midden van de posterflappen.

5 minuten gaan de studenten aan de slag met hun buurman en buurvrouw. Als docent loop ik rond en meet mijzelf de rol als coach aan, let ik op het geluidsniveau en of de studenten wel bezig zijn met het uitwisselen van hun eerder genoteerde antwoorden op de vragen. Als de 5 minuten zijn verstreken vraag ik de studenten hun gesprekken af te ronden en wacht ik tot ik de volledige aandacht weer heb.

3. Geef een willekeurige leerling de beurt.Welke bedreigen vragen om duurzame ontwikkeling?

4. Bevestig het antwoord (‘oké, dat is een mogelijkheid’) en wacht daarna weer even (drie tot tien seconden), vraag leerlingen even te wachten met reageren (‘denk even na’).

Ik herhaal de woorden van de student, vat zijn woorden kort samen en vraag of ik dit correct heb begrepen. Als de student dit niet meer wenst aan te vullen, laat ik een stilte vallen. Ik kan er voor kiezen in korte steekwoorden op het bord te schrijven wat de student heeft gezegd. Vervolgens ga ik naar de volgende stap en vraag andere studenten te reageren.

5. Vraag andere leerlingen te reageren; met name die leerlingen die een ander antwoord hebben dan het eerste antwoord.

Ik ga nu andere studenten vragen te reageren op de vraag die hier boven gesteld is. Ik wil dat vooral studenten met andere antwoorden reageren. Ik kan dan vragen stellen als :”Wie zou willen reageren op het antwoord van student….?”, “Heeft iemand een andere reactie/argument wat die wilt inbrengen” In het pedagogische klimaat wat ik denk gerealiseerd te hebben met mijn studenten zal een andere student het

13

woord willen hebben. Mocht dit niet het geval zijn kan ik een andere willekeurige student de beurt geven en vragen naar een andere invalshoek.

Ik kan me ook voorstellen dat studenten het moeilijk vinden om te benoemen welke invloed bedreigingen hebben op ons toekomstige samenleven. Ik kan de studenten zou dus ook aanvullende vragen kunnen stellen. ‘”Welke bedreigingen heb je bedacht?” en “Denk je dat deze invloed vooral positief of negatief is?” “Wat denk je dat gevolgen zouden zijn (op de lange termijn)?” Hiermee zet ik de studenten wellicht aan om na te denken over de invloed die de bedreigingen hebben op het toekomstige samenleven. Is de beïnvloeding positief, negatief of beide. En wanneer vinden we dat deze invloed positief is en wanneer ervaren we die negatief?

Ik ben me er wel van bewust dat als ik deze vragen stel er kans bestaat dat studenten in discussie gaan. Mijn rol als scheidsrechter en coach in dit onderwijsleergesprek worden dan ook onderstreept. Ik moet dan ook als docent proberen deze rust te behouden door de studenten aan te spreken als zij geneigd zijn een discussie te vormen. Ik kan ze eventueel, bij te veel neiging om in discussie te gaan weer aanmoedigen om het eerst op te schrijven en eventueel uit te wisselen met een buurman of buurvrouw. (denken, delen, uitwisselen weer toepassen). Vervolgens kan ik studenten weer willekeurig de beurt geven, argumenten voor positieve of negatieve invloed op het bord noteren en vragen of studenten kunnen aanvullen of willen reageren op de argumenten van andere studenten.

6. Inventariseer antwoorden van andere leerlingen (‘Wie heeft eenzelfde antwoord, wie iets anders?).Vanaf dat moment zijn er geen standaard handelingen meer. Dat hangt af van de (open of gesloten) probleemstelling van de docent en de antwoorden van leerlingen.

Wanneer de verschillende studenten en argumenten gehoord zijn en deze op het bord staan kan ik de lessenserie over duurzame ontwikkeling beginnen. De studenten hebben al antwoord gegeven op de vragen

Wat zijn bedreigingen van onze aarde? Welke gevolgen hebben deze bedreigingen voor ons toekomstig samenleven? Zijn deze gevolgen positief, negatief of beide? Waarom vragen deze bedreigingen om duurzame ontwikkeling?

In de lessenserie duurzame ontwikkeling komen deze onderwerpen natuurlijk aan bod. Met dit leergesprek hoop ik bij studenten voorkennis te hebben geactiveerd om de nieuwe kennis beter te laten beklijven.

Reflectie op de opdracht:Het ontwikkelen, voorbereiden van een onderwijsleergesprek vind ik moeilijk. Dit verrast met nogal omdat het voeren van dit soort gesprekken in mijn lessen regelmatig gebeurd. Door deze voorbereiding nu te moeten treffen voor een opdracht van de HVA realiseer ik me het belang ervan. Door stil te staan bij de uitvoering van een onderwijsleergesprek houd je rekening met de vijf basisbegrippen van samenwerkend leren en ben je actief bezig met het betrekken van al je studenten in een gesprek. Het is nou eenmaal zo dat de ene student actiever betrokken is bij discussies dan andere. Door een onderwijsleergesprek gedegen voor te bereiden en kleine aanwijzingen en tips op te volgen, zoals beschreven in het boek Samenwerken Leren door Ebbens, is het voeren van een onderwijsleergesprek niet alleen enorm leerzaam maar ook erg leuk. Ik zal er vaker gebruik van gaan maken in mijn lessen.

14

Lesplan Maatschappijleer

Lesplan les 1: (duurzame) Ontwikkeling

naam student : Hennelien Stoorvogel

opleiding :Maatschappijleer 2de graads

HvA-begeleider :

werkplekleren in jaar 1 2 3 4 (omcirkelen)

naam stageschool : MBO College Airport te

Hoofddorp

onderwijstype :MBO

klas of jaargroep : leerjaar 1 niveau 3 en 4

werkbegeleider :

datum van de les :

Beginsituatie leerlingen:

De lessen zijn geschreven voor een MBO niveau 3 of 4 burgerschap of VMBO tl jaar 4 maatschappijleer. Van de leerlingen wordt verwacht dat zij zelfstandig als samen met andere kunnen werken gedurende de lessenserie. Geschat wordt dat de voorkennis van de leerling over het onderwerp duurzame ontwikkeling gering is. Er zijn geen eerdere lessen over gegeven. Ze hebben al wel eerdere andere dimensies burgerschap en/of lessen maatschappijleer ontvangen waarbij ze enig kennis hebben van de informatie en begrippen die rondom het thema duurzame ontwikkeling worden behandeld. De lessenserie tracht zoveel mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerling. Er volgt na elke overdracht van theorie een kleine opdracht. De vragen zijn verschillend van soort en niveau. Er is in elke opdracht een vraag opgenomen die de leerling kan beantwoorden met behulp van de theorie in het leerlingenboekje. Een vervolg vraag probeert de leerling aan te zetten tot kritisch nadenken en weer een andere vraag probeert de belevingswereld van de leerling aan te spreken. Waar raakt het onderwerp duurzame ontwikkeling hen persoonlijk. Deze variatie in vragen zorgt ervoor dat het thema vanuit de theorie en de (eigen) praktijk gaat leven.

De leerlingen gaan in deze eerste les van deze lessenserie kennismaken met de begrippen ontwikkeling, een kwalitatieve en kwantitatieve benadering van ontwikkeling. Hoe wij in de wereld ontwikkeling proberen te meten aan de hand van de Human Development Index. Daarbij wordt het begrip duurzame ontwikkeling zoals geïntroduceerd door Brundtland behandeld. Dit zal gebeuren aan de hand van de opgenomen theorie in het leerlingenboekje en de daarbij horende opdrachten.

Vakkennis en vakvaardigheden: aan het einde van de les kunnen de leerlingen:

1. De leerling kan de definitie van ontwikkeling reproduceren en in eigen woorden uitleggen. 2. De leerling kan aangeven dat er twee manieren zijn waarop er naar ontwikkeling kan worden gekeken

en het verschil tussen deze twee verwoorden en hoe deze benaderingen in relatie staat tot de Human Development Index.

3. De leerling kan uitleggen dat economische groei en ontwikkeling niet gelijk aan elkaar zijn. 4. De leerling kan de definitie van duurzame ontwikkeling reproduren en in eigen woorden uitleggen.

15

5. De leerling begrijpt het verband tussen bedreigingen en de noodzaak tot duurzame ontwikkeling.

Algemene vaardigheden: tijdens deze les werken de leerlingen aan:

cognitieve vaardigheden; samenvatten, relaties leggen, informatie verzamelen sociale vaardigheden; luisteren, iets uitleggen, vragen stellen, samen werken

Maatschappijleerbegrippen:

Ontwikkeling, kwantitatief, kwalitatief, mensenrechten, koopkracht, Bruto National Product, Human Development Index, modernisering, (keuze) vrijheid, duurzame ontwikkeling, people, planet, profit.

Specifieke Maatschappijleervaardigheden:

- Begrippen in eigen woorden omzetten.- Verbanden leggen- Dilemma’s benoemen

Benodigdheden voor de les:

- Powerpoint-presentatie , laptop en beamer of smartboard. Whiteboard en stiften. - Leerlingenboekjes , vellen blanco papier- Lesplan

Proceduredoelen

- Ik heet de leerlingen welkom bij het binnenkomen in de les. Ik noem ze bij naam en controleer gelijk de presentie..

- Ik begin met de instructie van de les, geef aan welke benodigdheden ze nodig hebben; een pen, schrift en laptop. Ondertussen deel ik de leerlingenboekjes uit aan de leerlingen.

- Gezien het de eerste les is zal ik het thema en het verloop van de lessenserie introduceren.- Ik introduceer de onderwerpen van deze les en bespreek de te behandelde leerdoelen en het

verdere spoorboekje wat ik op het bord heb geschreven. - Aan het einde van de les kom ik terug op de leerdoelen en herhaal ik de lesstof kort en krachtig.

Hierbij stel ik de leerlingen af en toe een vraag om te controleren of de gegeven stof is aangekomen.

- Bij de start van een volgende les, start ik eerst weer met het verwelkomen van de leerlingen, vervolgens met een herhaling van de vorige les. Zo weet de leerling waar we gebleven zijn en controleer ik weer welke informatie bij de leerlingen is opgenomen en welke niet. Vervolgens onderneem ik dezelfde stappen als hierboven benoemd.

16

fase in de les: Tijd leerstof wat doen de leerlingen? wat doe ik? werkvorm & materialen

Start les: aandacht richten op het

thema of de doelen van de les

aansluiten bij voorkennis

1. 3 minuten

2. 3 minuten

3. 3 minuten

1. Nog geen

2. Uitleg thema, uitleg komende lessen, uitleg leerdoelen les 1.

3. Denken, delen, uitwisselen

1. Leerlingen krijgen leerlingenboekjes uitgedeeld. Leggen spullen klaar.

2.Leerlingen luisteren

3. Leerlingen gaan in groepjes van vier aan de slag met het begrip ontwikkeling.

1. Docent houdt overzicht over de klas, het uitdelen kan worden gedaan door een leerling. Geeft aan dat leerlingen voor nu alleen een pen nodig hebben.

2. De docent geeft aan wat de functie is van het boekje, wat er de komende lessen gaat gebeuren en opent een PPT met de leerdoelen van de eerste les.

3. De docent loopt rond en zorgt dat leerlingen aan de slag zijn, beantwoordt eventueel vragen en helpt de leerling op weg.

1. Materialen voor de leerling worden uitgedeeld. Laptop is aangesloten op een smartboard en PPT wordt opgestart.

2. De docent laat op het bord zien welke lesdoelen aan bod komen. Geeft een korte introductie van het verloop van de lessenserie

3. Voorkennis activeren. Leerlingen gaan in groepjes aan de slag met het begrip ontwikkeling. Wat weten ze al.

Midden:Verwerk naar eigen inzicht de volgende elementen

Hóe ga je … instructie/uitleg geven nagaan of belangrijke

begrippen zijn overgekomen

instructie geven op zelfwerkzaamheid of

4. 5 minuten

5. 10 minuten

4. Denken, delen, uitwisselen nabespreken

5. Bespreken/ lezen van de eerste theorie in het leerlingenboekje over ontwikkeling

4. Leerlingen geven per groepje aan waar ze op uitgekomen zijn m.b.t het begrip ontwikkeling.

5. Leerlingen lezen om beurten, de rest van de klas luistert.

4. Docent geeft willekeurig beurten aan de groepjes leerlingen.

5. Docent geeft beurten.

4. Op het bord noteert de docent kort en krachtig de uitkomst van de verschillende groepjes.

5. Docent vat stukjes tekst samen of geef een leerling de gelegenheid dit kort samen te vatten. Hierbij maakt zij gebruik van de PPT waar kort en bondig de essentie uit de teksten word herhaald.

17

groepswerk begeleiden van

zelfwerkzaamheid of groepswerk

6. 15 minuten

7. 10 minuten

8. 10 minuten

9. 15 minuten

6. Leerlingen gaan aan de slag met opdracht 1- ontwikkeling

7.Bespreken van opdracht 1- ontwikkelingen

8. Bespreken/ lezen van de eerste theorie in het leerlingenboekje over duurzame ontwikkeling.

Leerlingen gaan aan de slag met opdracht 2- Bedreigingen en duurzame ontwikkeling

6. Leerlingen werken zelfstandig aan opdracht 1- ontwikkeling.

7. Leerlingen luisteren naar de docent of naar elkaar, schrijven mee.

8. Leerlingen lezen om beurten, de rest van de klas luistert.

9. Leerlingen werken zelfstandig aan 2- Bedreigingen en duurzame ontwikkeling

6. Docent loopt rond zorgt en kijkt of leerlingen aan de slag zijn met de opdracht. Spreek eventueel aan op gedrag en controleert hier en daar of de antwoorden op de vragen gevonden worden, geeft waar nodig feedback.

7. De docent geeft willekeurige beurten en vraagt de leerlingen naar hun antwoorden. De docent herhaalt de antwoorden, zodat deze door leerlingen kunnen worden genoteerd.

8. Docent geeft beurten.

9. Docent loopt rond zorgt en kijkt of leerlingen aan de slag zijn met de opdracht. Spreek eventueel aan op gedrag en controleert hier en daar of de antwoorden op de vragen gevonden worden, geeft waar nodig feedback.

6. Ze maken gebruik van het leerlingenboekje waar de vragen genoteerd staan. Leerlingen mogen gebruik maken van hun eigen laptop waar nodig.

7. De docent schrijft eventueel de antwoorden op de vragen kort en bondig op het bord.

8. Docent vat stukjes tekst samen of geef een leerling de gelegenheid dit kort samen te vatten. Hierbij maakt zij gebruik van de PPT waar kort en bondig de essentie uit de teksten word herhaald.

9. Ze maken gebruik van het leerlingenboekje waar de vragen genoteerd staan. Leerlingen mogen gebruik maken van hun eigen laptop waar nodig.

18

Einde les: afsluiten van de les m.b.t.

de beoogde doelen; kies of bedenk werkvorm.

evaluatie les:wat ging wel/niet goed?Beknopt, compliment, aankondiging vervolg, reactie(s) leerling.

huiswerk opgeven

10.10 minuten

11. 6 minuten

10. Bespreken van opdracht 2- Bedreigingen en duurzame ontwikkeling

11. De leerdoelen worden gecontroleerd, er wordt aandacht geschonken aan het verloop van de les. Wat ging wel en of niet goed. Er wordt gevraagd naar de ervaring van de leerling.

10. Leerlingen luisteren naar de docent of naar elkaar, schrijven mee.

11. Leerlingen luisteren, leerlingen kunnen worden gevraagd ter controle of de leerdoelen bereikt zijn.

10. De docent geeft willekeurige beurten en vraagt de leerlingen naar hun antwoorden. De docent herhaalt de antwoorden, zodat deze door leerlingen kunnen worden genoteerd.

10. De docent bespreekt de leerdoelen één voor één. De docent vraagt leerdoelen om een reactie m.b.t. de leerdoelen. De docent gaat nog even in op de werkhouding; zowel hoe je als individu het best kan gedragen of als klas zijnde.

10. De docent schrijft eventueel de antwoorden op de vragen kort en bondig op het bord.

11. De leerdoelen staat op het bord.

Totaal 90 minuten

19

Lesplan Maatschappijleer

Lesplan les 2: De Verenigde Naties en millenniumdoelen

naam student : Hennelien Stoorvogel

opleiding :Maatschappijleer 2de graads

HvA-begeleider :

werkplekleren in jaar 1 2 3 4 (omcirkelen)

naam stageschool :MBO College Airport te

Hoofddorp

onderwijstype :MBO

klas of jaargroep : Leerjaar 1 niveau 3 en 4

werkbegeleider :

datum van de les :

Beginsituatie leerlingen:

De lessen zijn geschreven voor een MBO niveau 3 of 4 burgerschap of VMBO tl jaar 4 maatschappijleer. Van de leerlingen wordt verwacht dat zij zelfstandig als samen met andere kunnen werken gedurende de lessenserie. Geschat wordt dat de voorkennis van de leerling over het onderwerp duurzame ontwikkeling gering is. Er zijn geen eerdere lessen over gegeven. Ze hebben al wel eerdere andere dimensies burgerschap en/of lessen maatschappijleer ontvangen waarbij ze enig kennis hebben van de informatie en begrippen die rondom het thema duurzame ontwikkeling worden behandeld. De lessenserie tracht zoveel mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerling. Er volgt na elke overdracht van theorie een kleine opdracht. De vragen zijn verschillend van soort en niveau. Er is in elke opdracht een vraag opgenomen die de leerling kan beantwoorden met behulp van de theorie in het leerlingenboekje. Een vervolg vraag probeert de leerling aan te zetten tot kritisch nadenken en weer een andere vraag probeert de belevingswereld van de leerling aan te spreken. Waar raakt het onderwerp duurzame ontwikkeling hen persoonlijk. Deze variatie in vragen zorgt ervoor dat het thema vanuit de theorie en de (eigen) praktijk gaat leven.

In de eerste les heeft de leerling kennis genomen van het begrip ontwikkeling en duurzame ontwikkeling als zodanig. De leerling heeft kennis genomen van de bedreigingen waarop duurzame ontwikkeling een antwoord probeert te formuleren. De leerlingen gaan in deze tweede les van de lessenserie kennismaken met de Verenigde Naties en de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. Ze maken kennis met de Millenniumdoelen die in 2000 zijn opgesteld door de Verenigde Naties. Ze leren zo informatie omtrent de aanpak van duurzame ontwikkeling op mondiaal niveau. Ze leren dat duurzame ontwikkeling altijd in verband wordt gebracht met de 3P’s (people,planet en profit) en hoe deze zich verhouden tot dillema’s m.b.t. duurzame ontwikkeling. Aan de hand van een tweetal opdrachten kijken ze nader naar de

20

ontwikkeling van de Millenniumdoelstellingen en het effect ervan, voorts raken ze bekend met de invloed van globalisering adhv een bron over Coltan winning in Congo.

Vakkennis en vakvaardigheden: aan het einde van de les kunnen de leerlingen:

1. De leerling kan aangeven wat de Verenigde Naties voor een orgaan is en welke doelen zij nastreven.2. De leerling kent de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en kan in het kader van

duurzame ontwikkeling aangeven waarom dit document van belang is. 3. De leerling kent de definities van relatieve en absolute armoede en kan aangeven wat het verschil

tussen beide is. 4. De leerling weet of er in Nederland sprake is van armoede en welk type (relatief of absoluut). 5. De leerling heeft weet van de Millenniumdoelen en kan enkele Millenniumdoel noemen6. De leerling weet waar de 3P’s voor staan en kan aan de hand van een casus het verband leggen tussen

deze 3P’s en duurzame ontwikkeling.

Algemene vaardigheden: tijdens deze les werken de leerlingen aan:

cognitieve vaardigheden; samenvatten, relaties leggen, informatie verzamelen sociale vaardigheden; luisteren, iets uitleggen, vragen stellen, samen werken

Maatschappijleerbegrippen:

Verenigde Naties, Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens, mensenrechten, globalisering, millenniumdoelen, 3P’s ofwel de sociaal-culturele - , ecologische- en economische dimensie.

Specifieke Maatschappijleervaardigheden:

- Begrippen in eigen woorden omzetten.- Verbanden leggen- Dilemma’s benoemen- Argumenteren- Feiten en meningen onderscheiden.

Benodigdheden voor de les:- Powerpoint-presentatie , laptop en beamer of smartboard. Whiteboard en stiften. - Leerlingenboekjes , vellen blanco papier- Lesplan

21

Proceduredoelen

- Ik heet de leerlingen welkom bij het binnenkomen in de les. Ik noem ze bij naam en controleer gelijk de presentie..

- Ik begin met de instructie van de les, geef aan welke benodigdheden ze nodig hebben; een pen, schrift en laptop en leerlingenboekje.

- Ik pak terug op de les van vorige keer en herhaal kort en bondig in gesprek met de leerlingen de theorie van voorgaande keer.

- Ik introduceer de onderwerpen van deze les en bespreek de te behandelde leerdoelen en het verdere spoorboekje wat ik op het bord heb geschreven.

- Aan het einde van de les kom ik terug op de leerdoelen en herhaal ik de lesstof kort en krachtig. Hierbij stel ik de leerlingen af en toe een vraag om te controleren of de gegeven stof is aangekomen.

- Bij de start van een volgende les, start ik eerst weer met het verwelkomen van de leerlingen, vervolgens met een herhaling van de vorige les. Zo weet de leerling waar we gebleven zijn en controleer ik weer welke informatie bij de leerlingen is opgenomen en welke niet. Vervolgens onderneem ik dezelfde stappen als hierboven benoemd.

22

fase in de les: Tijd leerstof wat doen de leerlingen? wat doe ik? werkvorm & materialen

Start les: aandacht richten op het

thema of de doelen van de les

aansluiten bij voorkennis

1. 3 minuten

2. 5 minuten

3. 3 minuten

1. Nog geen

2. Terugblik vorige les.

3. Uitleg komende les, uitleg van de leerdoelen les 2.

1. Leerlingen leggen spullen klaar, leerlingenboekjes, pen en papier.

2.Leerlingen luisteren en beantwoorden eventueel vragen die gesteld worden door de docent.

3. Leerlingen luisteren .

1. Docent houdt overzicht over de klas, begroet leerlingen, verwerkt presentie en geeft aan welke benodigdheden de leerlingen nodig hebben.

2. De docent herhaalt in gesprek met de leerlingen de lesstof van vorige keer.

3. De docent bespreekt de leerdoelen voor komende les.

1. Laptop is aangesloten op een smartboard en PPT wordt opgestart.

2. Voorkennis activeren. Wat weet de leerling nog van voorgaande les.

3. De docent laat op de PPT zien welke lesdoelen aan bod komen. Geeft een korte introductie van het verloop van de lessenserie

Midden:Verwerk naar eigen inzicht de volgende elementen

Hóe ga je … instructie/uitleg geven nagaan of belangrijke

begrippen zijn overgekomen

instructie geven op

4. 10 minuten

5. 10 minuten

4. Bespreken/ lezen van de theorie in het leerlingenboekje over de VN, UVRM en Millenniumdoelen.

5. Leerlingen gaan aan de slag met opdracht 3-

4. Leerlingen lezen om beurten, de rest van de klas luistert.

5. Leerlingen werken zelfstandig aan opdracht 3- Millenniumdoelen.

4. Docent geeft beurten.

5. Docent loopt rond zorgt en kijkt of leerlingen aan de slag zijn met de opdracht. Spreek

4. Docent vat stukjes tekst samen of geef een leerling de gelegenheid dit kort samen te vatten. Hierbij maakt zij gebruik van de PPT waar kort en bondig de essentie uit de teksten word herhaald.5. Ze maken gebruik van het leerlingenboekje waar de vragen genoteerd staan.

23

zelfwerkzaamheid of groepswerk

begeleiden van zelfwerkzaamheid of groepswerk

6. 12 minuten

7. 15 minuten

8. 15 minuten

Millenniumdoelen.

6.Bespreken van opdracht 3- Millenniumdoelen.

7. Bespreken/ lezen van de theorie in het leerlingenboekje over de 3 P’s

8.Leerlingen gaan aan de slag met opdracht 4- Bloedmobieltjes

6. Leerlingen luisteren naar de docent of naar elkaar, schrijven mee.

7. Leerlingen lezen om beurten, de rest van de klas luistert.

8. Leerlingen werken zelfstandig aan opdracht 4- Bloedmobieltjes

eventueel aan op gedrag en controleert hier en daar of de antwoorden op de vragen gevonden worden, geeft waar nodig feedback.

6. De docent geeft willekeurige beurten en vraagt de leerlingen naar hun antwoorden. De docent herhaalt de antwoorden, zodat deze door leerlingen kunnen worden genoteerd.

7. Docent geeft beurten.

8. Docent loopt rond zorgt en kijkt of leerlingen aan de slag zijn met de opdracht. Spreek eventueel aan op gedrag en controleert hier en daar of de antwoorden op de vragen gevonden worden, geeft waar nodig feedback.

Leerlingen mogen gebruik maken van hun eigen laptop waar nodig.

6. De docent schrijft eventueel de antwoorden op de vragen kort en bondig op het bord.

7. Docent vat stukjes tekst samen of geef een leerling de gelegenheid dit kort samen te vatten. Hierbij maakt zij gebruik van de PPT waar kort en bondig de essentie uit de teksten word herhaald.8. Ze maken gebruik van het leerlingenboekje waar de vragen genoteerd staan. Leerlingen mogen gebruik maken van hun eigen laptop waar nodig. De docent toont wanneer leerlingen zover zijn het filmpje horende bij de opdracht op het smartboard.

24

Einde les: afsluiten van de les m.b.t.

de beoogde doelen; kies of bedenk werkvorm.

evaluatie les:wat ging wel/niet goed?Beknopt, compliment, aankondiging vervolg, reactie(s) leerling.

huiswerk opgeven

9.12 minuten

10. 5 minuten

9. Bespreken van opdracht 4- Bloedmobieltjes

10. De leerdoelen worden gecontroleerd, er wordt aandacht geschonken aan het verloop van de les. Wat ging wel en of niet goed. Er wordt gevraagd naar de ervaring van de leerling.

9. Leerlingen luisteren naar de docent of naar elkaar, schrijven mee.

10. Leerlingen luisteren, leerlingen kunnen worden gevraagd ter controle of de leerdoelen bereikt zijn.

9. De docent geeft willekeurige beurten en vraagt de leerlingen naar hun antwoorden. De docent herhaalt de antwoorden, zodat deze door leerlingen kunnen worden genoteerd.10. De docent bespreekt de leerdoelen één voor één. De docent vraagt leerdoelen om een reactie m.b.t. de leerdoelen. De docent gaat nog even in op de werkhouding; zowel hoe je als individu het best kan gedragen of als klas zijnde.

9. De docent schrijft eventueel de antwoorden op de vragen kort en bondig op het bord.

10. De leerdoelen staat op het bord/PPT.

Totaal 90 minuten

25

Lesplan Maatschappijleer

Lesplan les 3: Duurzaam consumeren en keurmerken

naam student : Hennelien Stoorvogel

opleiding :Maatschappijleer 2de graads

HvA-begeleider :

werkplekleren in jaar 1 2 3 4 (omcirkelen)

naam stageschool :MBO College Airport

onderwijstype :MBO

klas of jaargroep : Leerjaar 1 niveau 3 en 4

werkbegeleider :

datum van de les :

Beginsituatie leerlingen:

De lessen zijn geschreven voor een MBO niveau 3 of 4 burgerschap of VMBO tl jaar 4 maatschappijleer. Van de leerlingen wordt verwacht dat zij zelfstandig als samen met andere kunnen werken gedurende de lessenserie. Geschat wordt dat de voorkennis van de leerling over het onderwerp duurzame ontwikkeling gering is. Er zijn geen eerdere lessen over gegeven. Ze hebben al wel eerdere andere dimensies burgerschap en/of lessen maatschappijleer ontvangen waarbij ze enig kennis hebben van de informatie en begrippen die rondom het thema duurzame ontwikkeling worden behandeld. De lessenserie tracht zoveel mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerling. Er volgt na elke overdracht van theorie een kleine opdracht. De vragen zijn verschillend van soort en niveau. Er is in elke opdracht een vraag opgenomen die de leerling kan beantwoorden met behulp van de theorie in het leerlingenboekje. Een vervolg vraag probeert de leerling aan te zetten tot kritisch nadenken en weer een andere vraag probeert de belevingswereld van de leerling aan te spreken. Waar raakt het onderwerp duurzame ontwikkeling hen persoonlijk. Deze variatie in vragen zorgt ervoor dat het thema vanuit de theorie en de (eigen) praktijk gaat leven.

In de voorgaande twee lessen heeft de leerling kennis genomen van het begrip ontwikkeling, duurzame ontwikkeling en bedreigingen die vragen om het nadenken over duurzame ontwikkeling. Voorts hebben ze kennis gemaakt met besluitvorming op internationaal niveau omtrent dit thema en de daarbij horende millenniumdoelen. Daarbij hebben ze geleerd dat er alleen van duurzame ontwikkeling sprake kan zijn als er een balans is tussen sociaal-culturele-, ecologische- en economische belangen. In deze les zullen ze hun eigen keuzes op micro niveau onder de loep nemen. Welke keuzen maken zij als consument en in hoeverre hebben deze keuzes invloed op de hierboven genoemde belangen/ 3P’s.

26

Vakkennis en vakvaardigheden: aan het einde van de les kunnen de leerlingen:

1. De leerling leert wat de consequenties zijn van zijn/haar keuze en welke sociaal-culturele, politieke, ecologische en/of economische argumenten hierbij een rol spelen.

2. De leerling leert hoe hun manier van handelen effect heeft voor de leef-, woon- en werkomstandigheden van andere mensen op lokaal, nationaal en mondiaal niveau.

3. De leerling leert nadenken over alternatieven, afwegingen en hierin keuzes te maken. 4. De leerling kan benoemen wat een keurmerk is en het onderscheid maken tussen ecologische en

fairtrade keurmerken.

Algemene vaardigheden: tijdens deze les werken de leerlingen aan:

cognitieve vaardigheden; samenvatten, relaties leggen, informatie verzamelen, argumenteren, keuzes maken.

sociale vaardigheden; luisteren, iets uitleggen, vragen stellen, samen werken

Maatschappijleerbegrippen:

Ongelijkheid, gelijkwaardigheid, consument, duurzaam consumeren, keurmerken, ecologische producten, fairtrade producten,

Specifieke Maatschappijleervaardigheden:

- Begrippen in eigen woorden omzetten.- Verbanden leggen- Dilemma’s benoemen- Argumenteren- Feiten en meningen onderscheiden.

Benodigdheden voor de les:

- Powerpoint-presentatie , laptop en beamer of smartboard. Whiteboard en stiften. - Leerlingenboekjes , vellen blanco papier- Lesplan

27

Proceduredoelen

- Ik heet de leerlingen welkom bij het binnenkomen in de les. Ik noem ze bij naam en controleer gelijk de presentie..

- Ik begin met de instructie van de les, geef aan welke benodigdheden ze nodig hebben; een pen, schrift, laptop en leerlingenboekje.

- Ik pak terug op de les van vorige keer en herhaal kort en bondig in gesprek met de leerlingen de theorie van voorgaande keer.

- Ik introduceer de onderwerpen van deze les en bespreek de te behandelde leerdoelen en het verdere spoorboekje wat ik op het bord heb geschreven.

- Aan het einde van de les kom ik terug op de leerdoelen en herhaal ik de lesstof kort en krachtig. Hierbij stel ik de leerlingen af en toe een vraag om te controleren of de gegeven stof is aangekomen.

- Bij de start van een volgende les, start ik eerst weer met het verwelkomen van de leerlingen, vervolgens met een herhaling van de vorige les. Zo weet de leerling waar we gebleven zijn en controleer ik weer welke informatie bij de leerlingen is opgenomen en welke niet. Vervolgens onderneem ik dezelfde stappen als hierboven benoemd.

28

fase in de les: Tijd leerstof wat doen de leerlingen? wat doe ik? werkvorm & materialen

Start les: aandacht richten op het

thema of de doelen van de les

aansluiten bij voorkennis

1. 3 minuten

2. 5 minuten

3. 3 minuten

1. Nog geen

2. Terugblik vorige les.

3. Uitleg komende les, uitleg van de leerdoelen les 3.

1. Leerlingen leggen spullen klaar, leerlingenboekjes, pen en papier.

2.Leerlingen luisteren en beantwoorden eventueel vragen die gesteld worden door de docent.

3. Leerlingen luisteren .

1. Docent houdt overzicht over de klas, begroet leerlingen, verwerkt presentie en geeft aan welke benodigdheden de leerlingen nodig hebben.

2. De docent herhaalt in gesprek met de leerlingen de lesstof van vorige keer.

3. De docent bespreekt de leerdoelen voor komende les.

1. Laptop is aangesloten op een smartboard en PPT wordt opgestart.

2. Voorkennis activeren. Wat weet de leerling nog van voorgaande les.

3. De docent laat op de PPT zien welke lesdoelen aan bod komen. Geeft een korte introductie van het verloop van de lessenserie

Midden:Verwerk naar eigen inzicht de volgende elementen

Hóe ga je … instructie/uitleg geven nagaan of belangrijke

begrippen zijn overgekomen

instructie geven op zelfwerkzaamheid of groepswerk

4. 15 minuten

5. 10 minuten

4. Leerlingen gaan aan de slag met opdracht 5- Sevren Suzuki

5. Leerlingen gaan aan de slag met opdracht 5- Sevren Suzuki.

4. Leerlingen lezen eerst de vragen m.b.t de opdracht door en kijken dan klassikaal naar het videofragment van Sevren Suzuki.

5. Na het fragment beantwoorden ze de vragen eerst zelfstandig en daarna in tweetallen zoals de opdracht aangeeft.

4. Docent loopt rond op het moment dat de leerlingen de vragen doorlezen. Controleert of iedere leerling de vragen begrijp. En speelt vervolgens het videofragment af.5. Docent loopt rond, spreekt leerlingen aan op werkhouding en/of gedrag. Helpt leerlingen op weg en geeft feedback op antwoorden.

4. Docent neemt achter in het lokaal plaats, leerlingen kijken naar het videofragment en maken eventueel aantekeningen.

5.Ze maken gebruik van het leerlingenboekje waar de vragen genoteerd staan. Leerlingen mogen gebruik maken van hun eigen laptop waar nodig.

29

begeleiden van zelfwerkzaamheid of groepswerk

6. 10 minuten

7. 15 minuten

8. 15 minuten

6.Bespreken van opdracht 5- Sevren Suzuki.

7. Bespreken/ lezen van de theorie in het leerlingenboekje over ongelijkheid en rol van consument en keurmerken.

8.Leerlingen gaan aan de slag met opdracht 6 -Keurmerken

6. Leerlingen luisteren naar de docent of naar elkaar, schrijven mee.

7. Leerlingen lezen om beurten, de rest van de klas luistert.

8. Leerlingen werken zelfstandig aan opdracht 6 -Keurmerken

6. De docent geeft willekeurige beurten en vraagt de leerlingen naar hun antwoorden. De docent herhaalt de antwoorden, zodat deze door leerlingen kunnen worden genoteerd.7. Docent geeft beurten.

8. Docent loopt rond zorgt en kijkt of leerlingen aan de slag zijn met de opdracht. Spreek eventueel aan op gedrag en controleert hier en daar of de antwoorden op de vragen gevonden worden, geeft waar nodig feedback.

6. De docent schrijft eventueel de antwoorden op de vragen kort en bondig op het bord.

7. Docent vat stukjes tekst samen of geef een leerling de gelegenheid dit kort samen te vatten. Hierbij maakt zij gebruik van de PPT waar kort en bondig de essentie uit de teksten word herhaald.

8. Ze maken gebruik van het leerlingenboekje waar de vragen genoteerd staan. Leerlingen mogen gebruik maken van hun eigen laptop waar nodig.

Einde les: afsluiten van de les m.b.t.

de beoogde doelen; kies of bedenk werkvorm.

evaluatie les:wat ging wel/niet goed?

9.10 minuten 9. Bespreken van opdracht 6- Keurmerken.

9. Leerlingen luisteren naar de docent of naar elkaar, schrijven mee.

9. De docent geeft willekeurige beurten en vraagt de leerlingen naar hun antwoorden. De docent herhaalt de antwoorden, zodat deze door leerlingen kunnen worden genoteerd.

9. De docent schrijft eventueel de antwoorden op de vragen kort en bondig op het bord.

30

Beknopt, compliment, aankondiging vervolg, reactie(s) leerling.

huiswerk opgeven

10. 5 minuten 10. De leerdoelen worden gecontroleerd, er wordt aandacht geschonken aan het verloop van de les. Wat ging wel en of niet goed. Er wordt gevraagd naar de ervaring van de leerling.

10. Leerlingen luisteren, leerlingen kunnen worden gevraagd ter controle of de leerdoelen bereikt zijn.

10. De docent bespreekt de leerdoelen één voor één. De docent vraagt leerdoelen om een reactie m.b.t. de leerdoelen. De docent gaat nog even in op de werkhouding; zowel hoe je als individu het best kan gedragen of als klas zijnde.

10. De leerdoelen staat op het bord/PPT.

Totaal 90 minuten

31

Lesplan Maatschappijleer

Lesplan les 4: Reduce, re-use & recycle

naam student : Hennelien Stoorvogel

opleiding :Maatschappijleer 2de graads

HvA-begeleider :

werkplekleren in jaar 1 2 3 4 (omcirkelen)

naam stageschool :MBO College Airport te

Hoofddorp

onderwijstype : MBO

klas of jaargroep :Leerjaar 1 niveau 3 en 4

werkbegeleider :

datum van de les :

Beginsituatie leerlingen:

De lessen zijn geschreven voor een MBO niveau 3 of 4 burgerschap of VMBO tl jaar 4 maatschappijleer. Van de leerlingen wordt verwacht dat zij zelfstandig als samen met andere kunnen werken gedurende de lessenserie. Geschat wordt dat de voorkennis van de leerling over het onderwerp duurzame ontwikkeling gering is. Er zijn geen eerdere lessen over gegeven. Ze hebben al wel eerdere andere dimensies burgerschap en/of lessen maatschappijleer ontvangen waarbij ze enig kennis hebben van de informatie en begrippen die rondom het thema duurzame ontwikkeling worden behandeld. De lessenserie tracht zoveel mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerling. Er volgt na elke overdracht van theorie een kleine opdracht. De vragen zijn verschillend van soort en niveau. Er is in elke opdracht een vraag opgenomen die de leerling kan beantwoorden met behulp van de theorie in het leerlingenboekje. Een vervolg vraag probeert de leerling aan te zetten tot kritisch nadenken en weer een andere vraag probeert de belevingswereld van de leerling aan te spreken. Waar raakt het onderwerp duurzame ontwikkeling hen persoonlijk. Deze variatie in vragen zorgt ervoor dat het thema vanuit de theorie en de (eigen) praktijk gaat leven.

In de voorgaande lessen is getracht de leerlingen een zo compleet mogelijk beeld te geven over duurzame ontwikkeling, de verschillende sociaal-culturele, ecologische en economische belangen die daarbij een rol spelen en in hoeverre hun eigen rol als consument daarin het proces beïnvloedt of niet. Naast overdracht van kennis over duurzame ontwikkeling en de dillema’s die dat met zich mee brengt is er getracht proces van bewustwording bij de leerlingen op gang te brengen. In deze laatste fase van de lessenserie word stil gestaan bij welke mogelijkheden de leerlingen heeft om zelf een positieve bijdrage te leveren aan duurzame ontwikkelingen. Begrippen als Reduce, re-use en recycle worden behandeld waarna de student vervolgens zelf aan de slag gaat met deze begrippen door middel van opdrachten. Vervolgens wordt er nog voortgeborduurd op hun rol als consument. Welke afwegingen maken zij bij de aankoop van producten en hoe staat deze afwegingen tegenover duurzame ontwikkeling. Zijn het dan nog verantwoord keuzes en in hoeverre is de leerling nu bereidt die keuze eventueel aan te passen.

32

Vakkennis en vakvaardigheden: aan het einde van de les kunnen de leerlingen:

1. De leerling kan aangeven waar de begrippen reduce, re-use en recycle voor staan en daarbij voorbeelden benoemen.

2. De leerling kan het principe van cradle to cradle benoemen en onderscheid maken tussen de biologische- en technische kringloop.

3. De leerling leert nadenken over welke afwegingen hij/zij maakt bij het maken van een keuze4. De leerling leert nadenken over alternatieven, afwegingen en hierin keuzes te maken.

Algemene vaardigheden: tijdens deze les werken de leerlingen aan:

cognitieve vaardigheden; samenvatten, relaties leggen, informatie verzamelen, argumenteren, keuzes maken.

sociale vaardigheden; luisteren, iets uitleggen, vragen stellen, samen werken

Maatschappijleerbegrippen:

Reduce, re-use, recycle, cradle to cradle, biologische- en ecologische kringloop,milieu- en gezondheidseffecten, morele aspecten.

Specifieke Maatschappijleervaardigheden:

- Begrippen in eigen woorden omzetten.- Verbanden leggen- Dilemma’s benoemen- Argumenteren- Feiten en meningen onderscheiden.

Benodigdheden voor de les:

- Powerpoint-presentatie , laptop en beamer of smartboard. Whiteboard en stiften. - Leerlingenboekjes , vellen blanko papier- Lesplan

33

Proceduredoelen

- Ik heet de leerlingen welkom bij het binnenkomen in de les. Ik noem ze bij naam en controleer gelijk de presentie..

- Ik begin met de instructie van de les, geef aan welke benodigdheden ze nodig hebben; een pen, schrift en laptop.

- Ik pak terug op de les van vorige keer en herhaal kort en bondig in gesprek met de leerlingen de theorie van voorgaande keer.

- Ik introduceer de onderwerpen van deze les en bespreek de te behandelde leerdoelen en het verdere spoorboekje wat ik op het bord heb geschreven.

- Aan het einde van de les kom ik terug op de leerdoelen en herhaal ik de lesstof kort en krachtig. Hierbij stel ik de leerlingen af en toe een vraag om te controleren of de gegeven stof is aangekomen.

- Bij de start van een volgende les, start ik eerst weer met het verwelkomen van de leerlingen, vervolgens met een herhaling van de vorige les. Zo weet de leerling waar we gebleven zijn en controleer ik weer welke informatie bij de leerlingen is opgenomen en welke niet. Vervolgens onderneem ik dezelfde stappen als hierboven benoemd.

34

fase in de les: Tijd leerstof wat doen de leerlingen? wat doe ik? werkvorm & materialen

Start les: aandacht richten op het

thema of de doelen van de les

aansluiten bij voorkennis

1. 3 minuten

2. 5 minuten

3. 3 minuten

1. Nog geen

2. Terugblik vorige les.

3. Uitleg komende les, uitleg van de leerdoelen les 3.

1. Leerlingen leggen spullen klaar, leerlingenboekjes, pen en papier.

2.Leerlingen luisteren en beantwoorden eventueel vragen die gesteld worden door de docent.

3. Leerlingen luisteren .

1. Docent houdt overzicht over de klas, begroet leerlingen, verwerkt presentie en geeft aan welke benodigdheden de leerlingen nodig hebben.

2. De docent herhaalt in gesprek met de leerlingen de lesstof van vorige keer.

3. De docent bespreekt de leerdoelen voor komende les.

1. Laptop is aangesloten op een smartboard en PPT wordt opgestart.

2. Voorkennis activeren. Wat weet de leerling nog van voorgaande les.

3. De docent laat op de PPT zien welke lesdoelen aan bod komen. Geeft een korte introductie van het verloop van de lessenserie

Midden:Verwerk naar eigen inzicht de volgende elementen

Hóe ga je … instructie/uitleg geven nagaan of belangrijke

begrippen zijn overgekomen

instructie geven op

4. 10 minuten 4. Bespreken/ lezen van de theorie in het leerlingenboekje over Reduce, re-use en recycle en het principe cradle to cradele.

4. Leerlingen lezen om beurten, de rest van de klas luistert.

4. Docent geeft beurten. 4. Docent vat stukjes tekst samen of geef een leerling de gelegenheid dit kort samen te vatten. Hierbij maakt zij gebruik van de PPT waar kort en bondig de essentie uit de teksten word herhaald.

35

zelfwerkzaamheid of groepswerk

begeleiden van zelfwerkzaamheid of groepswerk

5. 10 minuten

6. 8 minuten

7. 15 minuten

8. 15 minuten

5. Leerlingen gaan aan de slag met opdracht 7- Reduce, re-use & recycle.

6.Bespreken van opdracht 7- Reduce, re-use & recycle.

7. Bespreken/ lezen van de theorie in het leerlingenboekje over keuzes maken.

8.Leerlingen gaan aan de slag met opdracht 8 en 9.

5. Leerlingen werken zelfstandig aan opdracht 7- Reduce, re-use & recycle.

6. Leerlingen luisteren naar de docent of naar elkaar, schrijven mee.

7. Leerlingen lezen om beurten, de rest van de klas luistert.

8. Leerlingen werken zelfstandig aan opdracht 8 en 9

5. Docent loopt rond zorgt en kijkt of leerlingen aan de slag zijn met de opdracht. Spreek eventueel aan op gedrag en controleert hier en daar of de antwoorden op de vragen gevonden worden, geeft waar nodig feedback.

6. De docent geeft willekeurige beurten en vraagt de leerlingen naar hun antwoorden. De docent herhaalt de antwoorden, zodat deze door leerlingen kunnen worden genoteerd.

7. Docent geeft beurten.

8. Docent loopt rond zorgt en kijkt of leerlingen aan de slag zijn met de opdracht. Spreek eventueel aan op gedrag en controleert hier en daar of de antwoorden op de vragen gevonden worden, geeft waar nodig feedback.

5. Ze maken gebruik van het leerlingenboekje waar de vragen genoteerd staan. Leerlingen mogen gebruik maken van hun eigen laptop waar nodig.

6. De docent schrijft eventueel de antwoorden op de vragen kort en bondig op het bord.

7. Docent vat stukjes tekst samen of geef een leerling de gelegenheid dit kort samen te vatten. Hierbij maakt zij gebruik van de PPT waar kort en bondig de essentie uit de teksten word herhaald.8. Ze maken gebruik van het leerlingenboekje waar de vragen genoteerd staan. Leerlingen mogen gebruik maken van hun eigen laptop waar nodig. De docent toont wanneer leerlingen zover zijn het filmpje horende bij

36

de opdracht op het smartboard.

Einde les: afsluiten van de les m.b.t.

de beoogde doelen; kies of bedenk werkvorm.

evaluatie les:wat ging wel/niet goed?Beknopt, compliment, aankondiging vervolg, reactie(s) leerling.

huiswerk opgeven

9.10 minuten

10. 5 minuten

11. 5 minuten

9. Bespreken van opdracht 8 en 9.

10. De leerdoelen worden gecontroleerd, er wordt aandacht geschonken aan het verloop van de gehele lessenserie.

11. De lessenserie is afgerond, de toets wordt aangehaald, welke stof is van belang. en de datum bekend gemaakt.

9. Leerlingen luisteren naar de docent of naar elkaar, schrijven mee.

10. Leerlingen luisteren, leerlingen kunnen worden gevraagd ter controle of de leerdoelen bereikt zijn.

11. De leerlingen luisteren, maken eventueel aantekeningen en noteren de date in hun agenda.

9. De docent geeft willekeurige beurten en vraagt de leerlingen naar hun antwoorden. De docent herhaalt de antwoorden, zodat deze door leerlingen kunnen worden genoteerd.

10. De docent bespreekt de leerdoelen één voor één. De docent vraagt leerdoelen om een reactie m.b.t. de leerdoelen. De docent gaat nog even in op de werkhouding; zowel hoe je als individu het best kan gedragen of als klas zijnde.11. De docent herhaalt de afgelopen lessen kort en bondig en geeft aan wat belangrijk is voor de toets. Hierbij wijst hij de leerlingen op het gebruik van een marker om lesstof te kunnen markeren.

9. De docent schrijft eventueel de antwoorden op de vragen kort en bondig op het bord.

10. De leerdoelen staat op het bord/PPT.

11. De docent herhaalt lesstof en laat de leerlingen dit markeren in hun leerlingenboekje.

Totaal 60 minuten

37

Toets Maatschappijleer VBMOTL-jaar 4/Burgerschap – MBO niveau 3/4

Toets -

MAATSCHAPPIJLEER

Burgerschap

VMBO – TL

MBO niveau 3/4

2015/2016

Periode 3-Duurzame ontwikkeling

Toets code: ML2DO

versie: 1

totaal aantal vragen: 15

totaal te behalen punten: 44

bijlage: bronnenbijlage

extra toegestane hulpmiddelen: geen

datum: Februari 2016

tijd: 60 minuten

■ Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden.

■ Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld.

■ Als bij een vraag een verklaring of uitleg vereist is, worden aan het antwoord meestal geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

■ Vergeet niet je naam boven alle geschreven blaadjes te zetten.

VEEL SUCCES!

38

Opgaven Toets

2p 1 Geef de definitie van het begrip ‘ontwikkeling’.

Bekijk bron 1

2p 2 Is de benadering van ontwikkeling volgens Human Development Index kwalitatief, kwantitatief of beide? Beargumenter je antwoord.

Bron 1

2 p 3 Waarom zegt economische groei niet automatisch iets over ontwikkeling in een land?

2p 4 Geef de definitie van het begrip ‘ duurzame ontwikkeling’ zoals die door Brundtland is gegeven.

4p 5 Noem een bedreiging die vraagt om duurzame ontwikkeling. Leg ook uit waarom deze bedreiging om duurzame ontwikkeling vraagt.

3p 6 Van welk soort armoede is er in Nederland sprake. Noem in je antwoord de begrippen: ‘relatieve armoede en ‘absolute armoede’.

2p 7 Waarom heeft de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens geen bindende kracht?

2p 8 Globalisering kan je bekijken vanuit verschillende invalshoeken. Beschrijf een

39

globaliseringsproces vanuit één van de invalshoeken.

1. Sociaal-Cultureel2. Ecologisch3. Economisch

6p 9 Er is pas sprake van duurzame ontwikkeling als de 3 P’s met elkaar in balans zijn.Benoem deze 3 P’ en leg uit waar ze voor staan.

2p 10 Lees bron 2.Welke 2 P’s worden hier behandeld, gebruik voor de antwoorden woorden uit de tekst.

Bron 2

Keurmerk maakt chocoladeletter niet duurzaam29-11-14   14:08 uur  - Bron: ANP

© anp

Alle chocoladeletters hebben een keurmerk, zoals Fairtrade of UTZ. Maar dat wil nog niet zeggen dat de sinterklaaslekkernij duurzaam is, blijkt uit een onderzoek waar het consumentenprogramma Kassa mee komt.

Ruim vijftig melkchocoladeletters uit achttien Nederlandse winkels en supermarkten werden langs de duurzaamheidsmeetlat gelegd. Van alle ingrediënten (cacao, suiker, palmolie, melk, eventueel hazelnoten) is gekeken hoe mens- en milieuvriendelijk ze zijn geproduceerd. De melkchocoladeletter van Tony's Chocolonely haalde het hoogste rapportcijfer, een 7,5. De laagste score, een 3,5, was voor de letter van Sweet Company.

Dat zelfs letters met een keurmerk een onvoldoende scoren, komt doordat geen van de keurmerken in alles voorziet. 'Geen enkel keurmerk kan de risico's op mensenrechtenschendingen in de cacaoteelt (kinderarbeid, slavenarbeid) en de zware impact op het milieu (ontbossing) volledig wegnemen", aldus de onderzoekers.

40

Bekijk cartoon 1. Is dit een voorbeeld van Reduce, Re-use of Recycle? Licht je antwoord toe. Cartoon 1

Geef de betekenis van de volgende begrippen; Reduce, Re-use en Recycle.

Lees bron 3 Is dit een voorbeeld van Reduce, Re-use of Recycle. Licht je antwoord toe met behulp van de bron.

Bron 3

App biedt oude spullen een tweede leven27-06-13   15:40 uur  - Bron: ANP

© Screenshot website iKringloop

Amsterdammers die graag de afvalpunten in de straten afstruinen op zoek naar bruikbare spullen, kunnen hun waar nu vinden op de speciaal ontwikkelde app iKringloop. Hiermee kunnen stadsbewoners hun afdankertjes gemakkelijk uitwisselen met buurtgenoten, kringloopwinkels en gespecialiseerde inzamelaars, maakte stadsdeel Centrum donderdag bekend.

Via de gratis app kan de aanbieder een foto plaatsen van de oude voorwerpen en aangeven in welke staat ze verkeren. Vervolgens kunnen geïnteresseerden een afspraak maken en de spullen komen halen.

Het initiatief komt van drie inwoners, die op de fiets door de stad veel bruikbare spullen langs de kant van de straat als grofvuil zagen liggen. Ze bedachten dat een app de ideale manier is om dit soort spullen onder de aandacht van anderen te brengen. Ze hebben bij de realisatie ervan samengewerkt met een aantal kringloopwinkels en de gemeente.

2p 11

3p

12

2p 13

41

Geef bij de volgende keurmerken aan of het om een ecologisch of fairtrade keurmerk gaat. Licht je antwoord toe.

1. Beter Leven2. Max Havelaar3. FSC

Stel een negende Millenniumdoel op. En benoem twee landen waarop het Millenniumdoel van toepassing kan zijn.

3p 14

5p 15

42

Toets Maatschappijleer VBMOTL-jaar 4/Burgerschap – MBO niveau 3 &4- Correctiemodel

Toets -

MAATSCHAPPIJLEER

Burgerschap

VMBO – TL

MBO niveau 3/4

2015/2016

Periode 3- Duurzame ontwikkeling

CORRECTIEMODEL

Toets code: ML2DO

versie: 1

totaal aantal vragen: 15

totaal te behalen punten: 44

bijlage: bronnenbijlage

extra toegestane hulpmiddelen: geen

datum: Februari 2016

tijd: 60 minuten

43

2p 1 Geef de definitie van het begrip ontwikkeling.

Ontwikkeling; een verbetering of vooruitgang van het leven van mensen.

2p 2 Is de benadering volgens de Human Development Index kwalitatief, kwantitatief of beide? Beargumenteer je antwoord met behulp van bron 1.

Beide, zowel kwalitatief als kwantitatief(1P). Er wordt gekeken naar inkomen wat kwantitatief is maar ook naar keuzevrijheid en sociale zorg wat een kwalitatieve benadering is (1P).

2 p 3 Waarom zegt economische groei niet automatisch iets over ontwikkeling in een land.

Economische groei zegt weinig over de inkomensverdeling, armoede of sociale voorzieningen (zorg, onderwijs) in een land (2p).

2p 4 Geef de definitie van het begrip ‘ duurzame ontwikkeling’ zoals die door Brundtland is gegeven.

Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voor zien in gevaar te brengen (2p)

4p 5 Noem een bedreiging die vraagt om duurzame ontwikkeling. Leg ook uit waarom deze bedreiging om duurzame ontwikkeling vraagt.

Noemen van een bedreiging (2P). Uitleg waarbij duidelijk gemaakt wordt waarom duurzame ontwikkeling nodig is (2p).

3p 6 Van welk soort armoede is er in Nederland sprake. Gebruik in je antwoord de begrippen relatieve en absolute armoede zodat duidelijk is waar de begrippen voor staan.

Er is in Nederland sprake van relatieve armoede en niet absolute armoede. Inkomen is wellicht ongelijk verdeeld waardoor met relatief weinig te besteden heeft aan luxe goederen als een auto of vakantie, maar heeft wel genoeg om in basisvoorzieningen als eten en onderdak te kunnen voorzien.

1P – voor armoede typering Nederland

44

1 punt ieder voor het gebruik en uitleg van de begrippen relatieve en absolute armoede

2p 7 Waarom heeft de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens geen bindende kracht?

Het is geen verdrag, en dus ook niet door staten ondertekend of bekrachtigd. (2p).

2p 8 Globalisering kun je bekijken vanuit verschillende invalshoeken. Beschrijf een globaliseringsproces vanuit één van de invalshoeken (Sociaal-Cultureel, Ecologisch of Economisch)

Antwoorden kunnen divers zijn afhankelijk van invalshoek. Gekeken wordt of er in het antwoord juist gebruik wordt gemaakt van de invalshoek en hoe dit, veroorzaakt in één land, of plaats kan worden uitvergroot in een heel continent, wereld. (2p).

6p 9 Er is pas sprake van duurzame ontwikkeling als de 3P’s met elkaar in balans zijn.Benoem deze drie P’s en leg uit waar ze voor staan.

1. People(1p); Sociaal –cultureel; sociale rechtvaardigheid en gelijkheid (1p).2. Planet(1p) ; zorg dragen voor natuurlijke omgeving, zorg voor het behoud van de

aarde. Zorgzame omgang met natuurlijke hulpbronnen. (1p)3. Profit(1p) ; een organisatie die niet alleen gericht is op winst, economisch

belang maar ook rekening houdt met bovenstaande P’s. Eerlijke handel en oog voor mensenrechten (1p).

2p 10 Lees bron 2 Welke 2P’s worden hier behandeld, gebruik voor de antwoorden woorden uit de tekst.

1. People ; Kinderarbeid of slavenarbeid (1p).2. Planet; ontbossing (1p).

2p 11 Bekijk Cartoon 1 Is in dit voorbeeld sprake van Reduce, Re-use of Recycle? Licht je antwoord toe.

Reduce (1p); de verwarming lager zetten betekent dat men zuiniger op gaat met energie en dus verbruik verminderd(1p).

45

Geef de betekenis van de volgende begrippen: Reduce, Re-use en Recycle.

Reduce = Het reduceren of verminderen van verbruik(1p). Re-use= Het hergebruiken van producten voor andere doeleinden(1p). Recycle= Het omzetten van oude producten in grondstoffen om weer

nieuwe producten van te maken(1p).

Lees bron 3. Is dit een voorbeeld van reduce, re-use of recycle. Licht je antwoord toe met behulp van de bron.

Het is een voorbeeld van re-use(1p). Stadsbewoners kunnen hun afdankertjes (oude spullen) uitwisselen met buurtgenoten, kringloopwinkels of gespecialiseerde inzamelaars.(1p).

Geef bij de volgende keurmerken aan of het om een ecologisch of fairtrade keurmerk gaat. Licht je antwoord toe.

Beter Leven; Ecologisch(1P). Max Havelaar: Fairtrade (1p). FSC: Ecologisch (1p).

Stel een negende millenniumdoel op. En benoem twee landen waarop het millenniumdoel van toepassing kan zijn.

Antwoorden kunnen variëren. Gelet wordt op toepassing van het millenniumdoel op de twee landen. 3 punt voor millenniumdoel en 1 punt per land waarop het van toepassing kan zijn.

Normering en Cesuur

De toets bestaat uit 15 vragen waarvoor in totaal 44 punten te behalen zijn. De normering van de vragen staat in de toets voor de kantlijn en de verantwoording van de normering voor deel antwoorden staat in het correctiemodel.

Voor het bepalen van de cesuur gebruik ik de volgende formule: Behaalde punten/ totaal aantal behaalde punten * 9 + 1 = het cijfer. Met het gebruik van deze formule zou een student bij het behalen van de helft van het aantal punten, namelijk 22 uitkomen op een 5,5 en dat is een voldoende. (22/44*9+1=5,5)

46

3p 12

2p 13

3p 14

5p 15

Verantwoording Taxonomie van Bloom

Niveau Vragen

Kennis Vraag 1: Geef de definitie van het begrip ontwikkeling.

Vraag 4: Geef de definitie van het begrip ‘ duurzame ontwikkeling’ zoals die door Brundtland is gegeven.

Vraag 7: Waarom heeft de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens geen bindende kracht?

Vraag 9: Er is pas sprake van duurzame ontwikkeling als de 3P’s met elkaar in balans zijn. Benoem deze drie P’s en leg uit waar ze voor staan.

Vraag 14: Geef bij de volgende keurmerken aan of het om een ecologisch of fairtrade keurmerk gaat. Licht je antwoord toe.

Begrip Vraag 3: Waarom zegt economische groei niet automatisch iets over ontwikkeling in een land.

Vraag 5: Noem een bedreiging die vraagt om duurzame ontwikkeling. Leg ook uit waarom deze bedreiging om duurzame ontwikkeling vraagt.

Vraag 8: Globalisering kun je bekijken vanuit verschillende invalshoeken. Beschrijf een globaliseringsproces vanuit één van de invalshoeken (Sociaal-Cultureel, Ecologisch of Economisch.

Vraag 15: Stel een negende millenniumdoel op. En benoem twee landen waarop het millenniumdoel van toepassing kan zijn.

Toepassing Vraag 2: Is de benadering volgens de Human Development Index kwalitatief, kwantitatief of beide? Beargumenteer je antwoord met behulp van bron 1.

Vraag 6: Van welk soort armoede is er in Nederland sprake. Gebruik in je antwoord de begrippen relatieve en absolute armoede zodat duidelijk is waar de begrippen voor staan.

Vraag 10: Welke 2P’s worden hier behandeld, gebruik voor de antwoorden woorden uit de tekst.

Vraag 11: Is in dit voorbeeld sprake van Reduce, Re-use of Recycle? Licht je antwoord toe.

Vraag 12: Geef de betekenis van de volgende begrippen: Reduce, Re-use en Recycle.

Vraag 13: Lees bron 3. Is dit een voorbeeld van reduce, re-use of recycle. Licht je antwoord toe met behulp van de bron.

Geen vragen in de toets opgenomen van het niveau analyse, synthese en evaluatie.

47

Checklist voor kwaliteitscriteria toets

Inhoudsvaliditeit Check

- De toets meet wat hij moet meten (reproductie, begrip, toepassen, rekenen)

Ja, diverse cognitieve vaardigheden komen terug in het school examen. Echter niet alle cognitieve vaardigheden zoals die gesteld worden door Bloom. De hogere orde vragen staan mijns inziens niet relatie tot het thema of de eindtermen waaraan de leerlingen voor maatschappijleer 1 moeten voldoen en zijn daarbij lastig te verwerken in een toets.

- Gaat de toets over de opgegeven stof?

Ja, het schoolexamen is gebaseerd op de theorie die in de leerlingenboekje is opgenomen.

- Is eerder opgegeven stof nodig om de toets te kunnen maken?

Nee.

- Heeft de leerling voldoende kunnen oefenen om de toets te kunnen maken?

Deze gemaakte toets zal niet worden afgenomen. Rede voor het maken van de lesmaterialen en de bijhorende toets was om mijn eigen creativiteit en inhoudelijke kennis voor het koppelen van theorie aan eindtermen maatschappijleer 1 en 2 in het VO en burgerschapsdimensies in het MBO te vergroten. Wanneer dit wel een toets is wat zou worden afgenomen, zou ik er als docente natuurlijk op toezien dat alle stof (nodig voor de toets) is behandeld en leerlingen voorzien van een oefentoets voor afname.

- Is de leerling bekend met het soort vragen (open/gesloten/meerkeuze)?

Uiteraard zou het ook in het verlengde van mijn lessen liggen om leerlingen kennis te laten nemen van verschillende vraagsoorten en ze hierin te trainen.

- Is de leerling bekend met het soort vaardigheden?

Uiteraard zou het ook in het verlengde van mijn lessen liggen om leerlingen kennis te laten nemen van verschillende vaardigheden en ze hierin te trainen.

48

Betrouwbaarheid- Je kunt vooraf inschatten wie goed

scoort en wie niet.Ik denk dat het goed mogelijk is om toets scores van individuele leerlingen in te schatten. Leerlingen die goede resultaten halen voor opdrachten gekoppeld aan deze eindtermen zullen naar verwachting beter scoren. Ook is individuele inzet, interesse voor het onderwerp van een leerling bepalend voor het eindresultaat.

- Je kunt aangeven welke vraag hoog scoort en welke niet.

Ja, ik denk dat de vragen waarbij gevraagd wordt om reproductie van kennis goed gescoord worden onder leerlingen die hebben geleerd. Toepassingsvragen vragen om meer inzicht. De leerling moet hierbij de geleerde kennis herkennen in voorbeeld situaties. Mijn ervaring in het mbo met dit soort vragen is dat de studenten dat vaak lastiger vinden. Bij vraag 15 verwacht ik dat de leerlingen niet allemaal even goed zullen scoren, het gaat om het creatief toepassen van de theorie over duurzaamheid. Leerlingen die goed hebben opgelet in de lessen over dit actuele vraagstuk en zelf ook nieuws volgen zullen de vraag beter beantwoorden.

- De toets ligt in de lijn met vorige toetsen en toekomstige toetsen.

Ik heb nog geen andere toetsen voor het vmbo gemaakt. Ik heb wel online gekeken naar gemaakte toetsen en mijn toets vergeleken met centrale examens voor maatschappijleer 1 en 2. Ik denk dat het niveau van de vragen, het soort vragen en het gebruik van bronnen aansluit op het niveau van een vmbo-tl leerling of mbo leerling.

- De vragen zijn helder en duidelijk geformuleerd?

Ja.

- De vragen zijn multi-interpretabel? Nee, ik heb veel aandacht besteed aan de formulering van de vragen, het taalgebruik en de keuze voor woorden. Ik ga er vanuit dat deze aansluiten bij het niveau van een vmbo-tl leerling. Zoals hierboven beschreven heb ik vergelijkend onderzoek gedaan om hier zeker van te zijn.

Antwoordmodel aanwezig- Uitgewerkt per opdracht Ja, er is een correctiemodel aanwezig

waar iedere vraag duidelijk word beantwoord en ook duidelijk de puntenverdeling per vraag wordt aangegeven.

Puntentoekenning voor leerlingen helder aangegeven

49

- Totaal aantal punten Ja, het totaal aantal punten staat op de eerste pagina van het schoolexamen.

- Deelscores Ja voor elke vraag staat aangegeven hoeveel punten de vraag is toegekend.

- Uitsplitsing deelscores Nee, deze staan niet op het schoolexamen zelf, maar de toekenning van deelscores staan wel in het correctiemodel. Er zit enige logica in de totaal aantal punten voor een vraag en de toekenning van deelscores binnen een vraag. Ik zag niet de noodzaak in dit ook op te nemen in het schoolexamen.

Gebruik taxonomie- Noemen, herkennen, aanwijzen,

definiëren, vinden, kiezen, invullen, citeren, verklaren, verhelderen,

beschrijven, bewijzen, vertalen, voorbeelden geven, toelichten, uitleggen, vergelijken, concluderen, onderbouwen, selecteren, indelen, bepalen, samenhang vinden, integreren, schetsen, analyseren, aantonen, bekritiseren, controleren, coördineren, ontdekken, monitoren, testen, beoordelen, rapporteren,

Ja, de taxonomie van Bloom is aangehouden. Woorden als ; leg uit, licht toe, benoem, formuleer, vergelijk, benoem.

Niet alle woorden die hiernaast staan zijn gegeven, maar er is wel een afwisseling in de toets opgenomen.

Lay-out overzichtelijk- Lettertype en grootte. Ja, er is gedacht aan de Lay-out en

continuïteit ervan.

- Bronnen Ja, staan bij de bronnen genoteerd.- Regelafstand Ja, er is gedacht aan de Lay-out en

continuïteit ervan.

Opmerking

Geen.

50

Literatuur

Olgers, T (2010). Handboek vakdidactiek maatschappijleer. Amsterdam: Landelijk Expertise Centrum Mens- en Maatschappijvakken

Veen, van der, T. en Wal, van der, J. (2011). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers

Ebbens, S. (2013). Samenwerken leren. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers

Ruijs, G. (2012). Denkgereedschap voor Maatschappijleer. In M. Bernaerts, & C. van Kesteren, Maatschappijleer hoofdzaak. Enschede: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken.

Otterdijk, van, R. en Pennartz, P. (2011). Lesgeven over duurzame ontwikkeling’ Antwerpen/Apeldoorn: Garant

Cramer, J. (2014). Milieu. Elementaire deeltjes. Amsterdam: Amsterdam University Press B.V.

SLO. (2007). Duurzame ontwikkeling is leren vooruitzien. Kernleerplan Leren voor Duurzame Ontwikkeling. Enschede: SLO.

SLO. (2009). Leren voor duurzame ontwikkeling: een praktische leidraad. Enschede: SLO

Kennisnet.(2008). http://duurzaamheid.kennisnet.nl/

Duurzaammbo (2012). http://duurzaammbo.nl/

51