Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

42
Tafelmaniere n Start de vragen

Transcript of Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Page 1: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Tafelmanieren

Start de vragen

Page 2: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 1

Ik eet mijn eten op met veel gesmak.

WAAR NIET WAAR

Page 3: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 2

Als ik klaar ben met eten, moet ik heel mijn bord schoon schrapen.

WAAR NIET WAAR

Page 4: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 3

Aan tafel praat ik niet over naar de wc gaan.

WAAR NIET WAAR

Page 5: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 4

Vork en mes leg ik naast elkaar op het bord als ik klaar ben:

- de vork met de tanden naar beneden - het mes met de snijkant naar de vork

WAAR NIET WAAR

Page 6: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 5

Het bestek naast mijn bord bij een feestmaal gebruik ik van de

binnenkant naar buiten.

WAAR NIET WAAR

Page 7: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 6

Ik mag pas beginnen met eten als iedereen aan mijn tafel zijn eten

heeft gekregen.

WAAR NIET WAAR

Page 8: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 7

Ik zeg “Smakelijk” voor het eten.

WAAR NIET WAAR

Page 9: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 8

Ik mag aan tafel zitten eten met mijn ellebogen op tafel.

WAAR NIET WAAR

Page 10: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 9

Bij warm eten blaas ik.

WAAR NIET WAAR

Page 11: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 10

Ik mag mijn neus in het servet snuiten.

WAAR NIET WAAR

Page 12: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 11

Als ik soep eet, slurp ik niet. Ik eet de soep van de zijkant van de lepel.

WAAR NIET WAAR

Page 13: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 12

Als ik bij iemand ga eten, wacht ik altijd tot de gastheer/gastvrouw

begint met eten of aangeeft dat er gegeten kan worden.

WAAR NIET WAAR

Page 14: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 13

Zuchten, zeuren, wiebelen en roepen aan tafel kan best.

WAAR NIET WAAR

Page 15: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 14

Ik blijf aan tafel zitten totdat iedereen klaar is of ik vraag netjes of ik van tafel mag.

WAAR NIET WAAR

Page 16: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 15

Ik eet eerst mijn mond leeg voordat ik drink of iets zeg.

WAAR NIET WAAR

Page 17: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 16

Als ik nog niet gedaan heb met eten, maar even wacht, leg ik mijn bestek in

een kruis op mijn bord.

WAAR NIET WAAR

Page 18: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 17

Als ik het zout aan de andere kant van de tafel wil gebruiken, sta ik rustig

recht en ga ik het nemen.

WAAR NIET WAAR

Page 19: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 18

Ik hang mijn servet altijd rond mijn nek als ik begin te eten.

WAAR NIET WAAR

Page 20: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 19

Ik eet met mijn mond dicht.

WAAR NIET WAAR

Page 21: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 20

Het mes neem je in je linkerhand en de vork in je rechterhand.

WAAR NIET WAAR

Page 22: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 1

Smakken tijdens het eten is in België zeer onbeleefd. Er zijn landen waar dit

wel mag.

Volgende

Page 23: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 2

Als ik klaar ben met eten, schraap ik mijn bord niet helemaal schoon.

Ik mag best wat saus of restjes eten laten liggen.

Volgende

Page 24: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 3

Aan tafel praat ik niet over naar de wc gaan. Dat is geen proper onderwerp voor de mensen die aan

het eten zijn.

Volgende

Page 25: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 4

Vork en mes leg ik naast elkaar op het bord als ik klaar ben:

- de vork met de tanden naar beneden - het mes met de snijkant naar de vork

Volgende

Page 26: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 5

Bij een feestmaal begin ik eerst met het buitenste bestek en ik eindig met

het binnenste.

Volgende

Page 27: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 6

Het is beleefd om te wachten tot iedereen zijn eten heeft gekregen.

Volgende

Page 28: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 7

“Smakelijk” zeggen voor het eten is beleefd. Ik zeg hiermee dat ik wil dat

iedereen van zijn eten geniet.

Volgende

Page 29: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 8

Ik mag mijn ellebogen enkel op de tafel zetten tussen de gangen door,

als de borden zijn opgehaald. Nooit tijdens het eten.

Volgende

Page 30: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 9

Blazen op warm eten is niet beleefd. Als het eten te warm is, wacht ik heel

even tot het eten wat afgekoeld is.

Volgende

Page 31: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 10

Een servet gebruik ik niet om mijn neus te snuiten, maar om mijn mond

proper te vegen.

Volgende

Page 32: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 11

Slurpen is niet beleefd. Soep eet ik van de zijkant van de lepel.

Volgende

Page 33: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 12

Als ik bij iemand ga eten, wacht ik altijd tot de gastheer of gastvrouw

begint met eten.

Volgende

Page 34: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 13

Aan tafel gedraag ik mij op mijn best. Ik zit rechtop en praat rustig met de

mensen aan tafel.

Volgende

Page 35: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 14

Ik blijf aan tafel zitten totdat iedereen klaar is of ik vraag netjes of ik van tafel mag.

Volgende

Page 36: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 15

Ik eet eerst mijn mond leeg voordat ik drink of iets zeg. Ik spoel mijn eten niet weg met een drankje.

Volgende

Page 37: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 16

Als ik nog niet gedaan heb met eten, maar even wacht, leg ik mijn bestek in

een kruis op mijn bord. Ik leg het bestek nooit terug op tafel.

Volgende

Page 38: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 17

Als ik iets aan de andere kant van de tafel wil gebruiken, vraag ik het beleefd aan mijn buur om het

door te geven.

Volgende

Page 39: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 18

Mijn servet leg ik mooi op mijn schoot als ik mijn eten krijg.

Volgende

Page 40: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 19

Met de mond dicht eten is beleefd. De anderen hoeven niet te zien

hoe ik mijn eten kauw.

Volgende

Page 41: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Stelling 20

Het mes neem je in je RECHTERhand en de vork in je LINKERhand.

Begin

Page 42: Tafelmanieren Start de vragen. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR.

Oeps!Dit is niet juist.Probeer nog eens!

Ga terug