Stroomlijn 2015-4

20
Stroomlijn In dit nummer onder andere: Handen vol aan noodopvang Wonen zonder beperkingen Ondersteuning bij MS Leveringsproblemen medicatie Transmuraal Magazine voor Midden-Holland Jaargang 15 December 2015 Nummer 4

description

Stroomlijn is een informatief transmuraal magazine van en voor zorgverleners in de regio Midden-Holland.

Transcript of Stroomlijn 2015-4

Page 1: Stroomlijn 2015-4

Stro

omlij

nIn dit nummer onder andere:

Handen vol aan noodopvang

Wonen zonder beperkingen

Ondersteuning bij MS

Leveringsproblemen medicatie

TransmuraalMagazine voor

Midden-HollandJaargang 15

December 2015Nummer 4

Page 2: Stroomlijn 2015-4

2 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 4 | December 2015

ColofonJaargang 15 nummer 4

December 2015

Stroomlijn is een informatief transmuraal magazine van en voor zorgverleners in de regio Midden-Holland.

Oplage: 2.000Frequentie: vier keer per jaar

RedactieLia Donkers, Transmuraal Netwerk Midden-Holland (hoofdredacteur)Gerdie Thijs en Esther Rikkengaa Leene Communicatie (tekst en eindredactie)Ineke Weverling, Transmuraal Netwerk Midden-Holland (redactiesecretaris)Aleid de Booij, GGD Hollands MiddenRuud Hogervorst, Gemiva-SVG GroepLidwien van Keep, ArboUnieLiselotte Klein, Sophia Revalidatie Gouda Diana Verkes, FundisAstrid van der Sanden, Groene Hart ZiekenhuisRianne van Dalsen, Zorgpartners Midden-Holland Onno Kastelein, GGZ Midden-HollandJanet van Dordrecht, ZorgBrugLaura van Werven, Transmuraal Netwerk Midden-Holland

EindredactieTransmuraal Netwerk Midden-Holland Intern postnummer B 6.73Postbus 1098, 2800 BB GoudaTelefoon 0182 50 55 [email protected]

DTP en DrukKnijnenburg Producties, Rijswijk

Foto voorpaginaBurgermeester Kats van de gemeente Zuidplas ontvangt asielzoekers bij de crisis-opvang in Nieuwerkerk a/d IJssel.Foto: gemeente Zuidplas

CopyrightOvername artikelen: toegestaan met bronvermelding: Stroomlijn, Transmuraal Netwerk Midden-Holland.

WAT WANNEER WAAR Agenda‘Een actueel overzicht van

bijeenkomsten en scholingen van het Transmuraal Netwerk Midden-Holland vindt u in de agenda op onze website

www.transmuraalnetwerk.nl’

VerzendingU ontvangt Stroomlijn per post of via uw instelling. Eventuele wijzingen/correcties kunt u melden aan het in de colofon genoemde redactie-adres of aan de contact-persoon bij uw instelling (zie onder).

Overzicht van instellingen en contactpersonen:

Arbo-Unie Gouda L. Van KeepGemiva-SVG Groep B. GemserGGD Hollands Midden directiesecretariaatGGZ Midden-Holland, locatie Ronsseweg directiesecretariaatGGZ Midden-Holland, locatie Thijsselaan medische administratie GGZ Rivierduinen Leidschendam zorgsecretariaatGroene Hart Ziekenhuis K. BrusseeID College, Unit Gezondheidzorg secretariaat Fundis M. DuboisVierstroom M. DuboisZorgBrug secretariaatZorgpartners Midden-Holland locatie secretariaten

5 APRIL 2016 Regionale Transmurale

Zorgconferentie 17.00 tot 21.30 uur Driestar Educatief, Gouda

Oproep

Op de achterzijde van Stroomlijn staat de rubriek Zorgexport als passie. Hierin komen zorgverleners uit de regio aan het woord die in andere landen hun expertise inzetten of anderszins zorg gerelateerde hulp verlenen. Kent u iemand of bent u zelf exporteur van zorg en wilt u meewerken aan een interview voor deze rubriek? Laat het ons weten!

Volg ons op twitter:@TMNGouda

Page 3: Stroomlijn 2015-4

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 4 | December 2015 3

Inhoud Zorgaanbieders over het eerste jaar nieuwe zorgwetgeving ...................................4

Wonen zonder vrijheidsbeperkingen in verpleeghuis Savelberg ...........................8

Berichten .................................................................................................................................... 10

Investeren in medewerkers voor een betere taalbeheersing ................................ 12

Handen vol aan 72-uurs noodopvang van honderden asielzoekers ................... 13

Kiezen tussen verpleeghuis en VerpleegThuis ............................................................ 14

Nieuw elan voor inloophuis De Gele Linde in Gouda ............................................... 15

Vroege interventie ondersteunt mensen met een recente diagnose MS ......... 16

Ongemak door leveringsproblemen medicatie. ......................................................... 17

Geriatrische revalidatie kiest voor interdisciplinair werken .................................... 18

Zorgexport als passie ............................................................................................................. 20

HighlightsZorgaanbieders over nieuwe zorgwetgevingHet eerste jaar van de nieuwe zorgwetgeving loopt ten einde. Een transitiejaar, want de overgang van de bestaande AWBZ naar de nieuwe structuren is geen sinecure. Stroomlijn peilde bij vier zorgaanbieders de stand van zaken in Midden-Holland. Pagina 4

Investeren in medewerkers voor een betere Nederlandse taalbeheersing Bij veel medewerkers van de afdeling Bedrijfshygiëne van het GHZ is Nederlands niet de moedertaal. Om de Nederlandse taalvaardigheid op praktische wijze te stimuleren start het GHZ in 2016 een nieuw project.

Pagina 12

Kiezen tussen verpleeghuis en VerpleegThuis De overstap naar het verpleeghuis is heel ingrijpend. Daarom biedt WelThuis sinds 1 juni met twee speciale teams 24-uurs zorg aan huis aan twintig cliënten in de Krimpenerwaard, Waddinxveen en Zoetermeer. Pagina 14

Geriatrische revalidatie kiest voor interdisciplinair werken De geriatrische revalidatie van Zorgpartners Midden-Holland wilde een nieuwe werkwijze, zonder schei-ding tussen behandeling en zorg. De verhuizing naar de Ronssehof was een goed moment om deze ingrij-pende verandering in gang te zetten.

Pagina 18

Volgen

Het gebeurt wel dat mensen hun dominee volgen als deze is beroe-pen in een andere gemeente. Ook medisch specialisten worden nagereisd. En mensen blijven vaak bij hun tandarts als ze zelf weg ver-huizen. In feite hebben we best een historie in reizen of verhuizen voor je gezondheid: zeelucht, zonne-warmte, Davos, Lourdes. Maar wat als je de vertrouwde wijk-verpleegkundigen verliest omdat jouw wijk aan een andere aanbieder is gegund? Verhuizen naar de ande-re kant van de stad waar de voor-keursaanbieder nog wel komt? Is volgen eigenlijk nog wel te volgen?

Verzekeraars volgen elkaar in de afspraken die de preferente verze-keraar met de meeste verzekerden in het gebied, maakt met de aanbie-ders. Maar dat is voorbij. Aanbieders moeten nu met elke zorgverzeke-raar apart afspraken maken. Voor casemanagement dementie, die we met TANDEM zo fraai transmuraal aanbieden, betekent dat de VVT-organisaties met de diverse verzeke-raars in onze regio over drie produc-ten in twee wetten moeten onder-handelen. Dat zijn tenminste 16 afspraken. Geen contract met de verzekeraar: geen zorg voor de ver-zekerde. Wat doe je dan? Overstappen naar een andere zorg-verzekeraar?

Soms denk ik wel eens aan een camper om de favoriete zorgverle-ners na te kunnen reizen. Gewoon bij de praktijken inschrijven als pas-sant. Zorg in een tijdelijk onderko-men is feitelijk zo oud als de jaartel-ling. We kennen immers het voor-beeld van de stal en de kribbe. Een toepasselijke gedachte om het jaar 2015 mee af te sluiten?

Lia Donkersdirecteur Transmuraal Netwerk Midden-Holland

Page 4: Stroomlijn 2015-4

4 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 4 | December 2015

Het eerste jaar van de nieuwe zorgwetgeving loopt ten einde.

Een transitiejaar, want de overgang van de bestaande AWBZ

naar de nieuwe structuren van WMO, Jeugdwet, Participatie-

wet, Zorgverzekeringswet en Wet Langdurige Zorg (WLZ) is

geen sinecure. Stroomlijn peilde bij vier zorgaanbieders de

stand van zaken in Midden-Holland.

Zorgaanbieders over het eerste jaar nieuwe zorgwetgeving

‘De visie deugt, maar de invoering nog niet’

Lia Thorborg, journalist

Ruud Hogervorst, plaatsvervangend regio directeur van Gemiva-SVG

Page 5: Stroomlijn 2015-4

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 4  | December 2015 5

regionale inkoop heeft elke gemeen-te gekozen voor een lokale aanpak en administratieve verwerking. Per gemeente verschilt wie waarvoor verantwoordelijk is en wie de gesprekken voert. Gelukkig zijn we als sinds 2013 bezig elkaar te leren kennen. Jammer genoeg zijn de burgers onvoldoende meegenomen in het veranderingsproces. Voorheen meldde men zich rechtstreeks bij ons, nu moet men naar het WMO-loket en wordt de zorg via StipTer ingekocht. Daardoor duurt het lan-ger voor zorg geregeld is. Ook is de naamgeving verwarrend: sociale teams en wijkteams worden door elkaar gebruikt. Voor onze doelgroep zou meer voorlichting op zijn plaats zijn.”

Een jaar overgangsrechtGemiva-SVG biedt zorg aan mensen met een lichamelijke of verstandelij-ke beperking. Van hun omzet in Midden-Holland wordt 90% behaald in de WLZ. De resterende 10% wordt gegenereerd via de WMO (309 cliën-ten) en de Jeugdwet (66 cliënten). “Dat nog niemand buiten de boot is gevallen, komt omdat onze begelei-ders hun cliënten nauwlettend vol-

Hogervorst, plaatsvervangend regio-directeur van Gemiva-SVG, gelooft in meer eigen kracht en zelfstandigheid van cliënten. “Het is alleen maar goed dat wij ruimte krijgen voor samen werking en innovatie.” Miranda Schouten, directeur Zorg- Thuis (Fundis): “Laat de verantwoor-delijkheid bij de cliënt, activeer het netwerk, zet nieuwe technische oplossingen in en vul dat aan met de noodzakelijke, professionele zorg. Nieuwe cliënten hebben daar geen enkele moeite mee.” Simon de Jong, bestuurder van Zorgpartners Midden-Holland vindt het “de enig mogelijke weg en één die de samen-leving ten goede komt.”

Buiten de bootZe worstelen niettemin met de omstandigheden, waaronder deze cultuuromslag zich voltrekt. Hondebrink benoemt de toegeno-men complexiteit. Kwintes (zorg voor cliënten met psychiatrische proble-matiek) levert beschermd wonen en begeleidingstrajecten die de Jeugdwet financiert. “Ondanks de

De uitvoering van WMO, Jeugdwet en Participatiewet ligt sinds januari 2015 bij de gemeenten. Zij hebben voor de inkoop van zorg regionale netwerken opgericht, zoals het Netwerk Sociaal Domein Midden-Holland (voor Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Krimpenerwaard, Waddinx-veen en Zuidplas). Niet alleen heb-ben de gemeenten een nieuwe taak op zich genomen, zij moeten die uit-voeren met veel minder geld dan voorheen. De nieuwe zorgwetgeving berust op de visie, dat mensen zo lang mogelijk met de hulp van hun eigen netwerk zelfstandig blijven. Professionele zorg is aanvullend en neemt alleen die taken op zich, die niet door mantelzorgers kunnen worden gedaan.

Nieuwe visieEendrachtig onderschrijven allen de nieuwe visie. “Het is goed, dat wij cliënten laten wennen aan kortere zorg, waar dat mogelijk is. Er waren soms CIZ-beschikkingen tot 2026. Nu kijken we gerichter wat nodig is en werken we samen met anderen om die zorg te organiseren”, aldus Margo Hondebrink, gebiedsmanager Gouda van Kwintes. Ook Ruud

Simon de Jong, bestuurder van Zorgpartners Midden-Holland

Page 6: Stroomlijn 2015-4

6 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 4 | December 2015

Afstemming gemeenten nodigHogervorst is minder mild. Zijn orga-nisatie verweet het NSDMH in een brief, dat Midden-Holland niet is ‘toegerust tot oplossingsgerichte samenwerking, maar kiest voor het afwentelen van bestuurlijke en amb-telijke last op de zorgaanbieders’. Alle zorgaanbieders verbazen zich erover, dat de vijf gemeenten onder-ling hun aanpak en administratieve afwerking niet hebben afgestemd. Als het gaat om toewijzing, registra-tie, communicatie en verantwoor-ding hanteren zij uiteenlopende praktijken. Gemiva-SVG vindt dat ondoelmatig en nodeloos belastend. Ook de facturering verschilt per gemeente, wat de zorgaanbieders tot onevenredige administratieve inspanningen dwingt. Over StipTer, het registratie- en veilingplatform dat door Gouda, Zuidplas en Bodegraven-Reeuwijk wordt ge bruikt om cliënten met hun zorg-vraag aan zorgaanbieders aan te bie-den, is men uiterst ontevreden. Gemiva-SVG pleit voor een serieuze evaluatie. Volgens Hogervorst is niet alleen de administratieve afhande-

Holland (NSDMH) valt de zorgaan-bieders niet mee. Mary Halter, accountmanager Kwintes-West: “De gemeentelijke systemen werken nog onvoldoende. Onze backoffice geeft de gemeenten gerichte feedback. Het gaat inmiddels iets beter. Ik zal niet zeggen dat de gemeenten onvoldoende waren voorbereid. Het was voor hen lastig, omdat pas laat bekend werd hoeveel geld beschik-baar zou zijn.” De Jong: “Van de gemeenten is iets onmogelijks gevraagd in veel te korte tijd. Men heeft gepoogd een regionale struc-tuur vorm te geven, maar ik prefe-reer een regionaal kader met ruimte voor lokale uitwerking. Dat heeft sinds het Pact van Savelberg in deze regio goed gewerkt. De gemeenten stellen zich nu op als regisseur, maar ik zie ze liever met ons samenwer-ken.” Hij verwacht dat die bereidheid groeit, naarmate de financiële druk op de uitvoering van de WMO toe-neemt.

gen en bijstaan”, zegt Hogervorst. “Niet iedereen kan gelijkwaardig met de gemeente communiceren. In dit overgangsjaar WMO/Jeugdwet heb-ben bestaande cliënten overgangs-recht, waarbij ze maximaal een jaar recht kunnen houden op hun oude indicatie. Ook zij moeten echter vóór 2016 een keukentafelgesprek heb-ben gehad voor een nieuwe indica-tie. De gemeenten lopen daarmee achter. Dat geldt ook voor de eigen bijdrage, die door registratieproble-men dit jaar nog niet vaststaat. Mensen zouden daarvoor geld opzij moeten leggen, maar dat is voor sommigen lastig. Dat moet mis gaan, wanneer in december eindelijk geïn-casseerd gaat worden.” Dat vreest ook De Jong voor de ouderen die via de WMO persoonlijke begeleiding en dagbesteding ontvangen. Hij heeft sowieso moeite met het feit, dat de nieuwe structuur zo onoverzichtelijk is, dat cliënten er geen touw aan vast kunnen knopen.

Administratie loopt nietDe administratieve structuur van het Netwerk Sociaal Domein Midden-

Margo Hondebrink, gebiedsmanager Gouda van Kwintes

Page 7: Stroomlijn 2015-4

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 4  | December 2015 7

konden de instroom van nieuwe cliënten ook niet meer aan. Deze zorg wordt niet bekostigd door de gemeenten, maar het raakt hen wel: er wordt steeds meer gestuurd op zelfredzaamheid, de ondersteuning via de WMO neemt af, de mantelzorg raakt overbelast. Ruim een kwart van onze cliënten heeft geen netwerk. Als wij dan geen zorg kunnen bie-den, is er een maatschappelijk pro-bleem.” De Jong weet niet of er men-sen buiten de boot vallen: “We heb-ben er geen zicht meer op”. De cliën-tenstops in de thuiszorg kunnen wat hem betreft alleen worden opgelost als de verzekeraars meer financiële middelen beschikbaar stellen of de zorgaanbieders toestaan gelden per financiële pot over te hevelen.

Hoe verder“Het probleem met de nieuwe struc-tuur”, zegt Schouten, “is dat de voor-delen niet ten goede komen aan de organisaties die ze veroorzaken: doet de gemeente het goed, dan vermin-dert de druk op de WLZ; is de wijk-verpleging doelmatig, dan profiteert het ziekenhuis. En financieel is alles zo opgeknipt, dat ketenzorg en samenwerking steeds moeilijker wor-den. Deze structuur legt obstakels op

ling voor verbetering vatbaar: “De kennis van de complexiteit van onze zorg is onvoldoende. Ook ten aan-zien van inhoudelijke verdieping valt nog een wereld te winnen.”

Deskundigheid vraagt tijdVierstroom ZorgThuis biedt met 45 teams in Midden-Holland en regio Zoetermeer verzorging en verple-ging bij cliënten thuis. Elk team beschikt over een wijkverpleegkun-dige die indiceert welke professione-le zorg nodig is na inventarisatie van het eigen netwerk van de cliënt. Iedereen kan rechtstreeks aanspraak maken op wijkverpleging, (meestal kortdurende) zorg die onder de Zorgverzekeringswet valt. Tot nu toe werden de budget- en volumeaf-spraken gemaakt door één zorgver-zekeraar (in Midden-Holland VGZ). Per 2016 moeten aanbieders met elke verzekeraar individueel onder-handelen. Dat zal tot gevolg hebben, dat de zorg per verzekerde gaat ver-schillen. Schouten vecht echter voor-al tegen verdere budgetkortingen: “Wij worden niet beloond voor de doelmatigheidsverbeteringen, die we in de afgelopen twee jaar met een ingrijpende reorganisatie heb-ben verwezenlijkt. De verzekeraars zetten er volgend jaar nog een tand-je bij. Maar onze productiviteit bereikt een kritische grens. Onze medewerkers kunnen niet nog efficiënter werken, de toenemende complexiteit van cliënten die een beroep doen op wijkverpleging vraagt steeds meer coördinatie en deskundigheid. Dat vraagt tijd, die wij onze medewerkers ook moeten bieden.”

CliëntenstopSchouten zegt over het afgelopen jaar: “Op alle zorgpijlers wordt inge-zet op beheersing van middelen: mensen worden sneller uit het ziekenhuis ontslagen, later in ver-pleeghuizen opgenomen, krijgen minder huishoudelijke hulp. Bij ons vallen zeker mensen buiten de boot. Wij moesten een tijdelijke cliënten-stop hanteren, omdat de cliënten-stroom met 30% was toegenomen. In sommige plaatsen waren we nog de enige partij die cliënten kon aan-nemen, maar onze medewerkers

Miranda Schouten, directeur ZorgThuis (Fundis)

het zorgpad, waarover wij in onze regio afspraken hebben, en zet de eenheid en duidelijkheid voor bur-gers, verwijzers en aanbieders onder druk.” De Jong is iets optimistischer: “Minder geld dwingt ons slimmer te zijn. Het vraagt creativiteit en inno-vatie.” Hij zou echter niets liever doen dan “de bureaucratie in deze regio plat slaan en de cliënt weer centraal stellen. Zoals het nu gaat, worden beheerskosten alleen maar hoger en komt er steeds minder geld voor zorg.”

Page 8: Stroomlijn 2015-4

8 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 4 | December 2015

Leefcirkels bieden dementerenden optimale bewegingsruimte

Wonen zonder vrijheids beperkingen in verpleeghuis Savelberg

Dankzij de inzet van slimme technologie ervaren twintig

dementerende bewoners van verpleeghuis Savelberg sinds

deze zomer veel meer bewegingsvrijheid. Iedere bewoner

heeft een op zijn individuele mogelijkheden afgestemde leef-

cirkel waarbinnen hij zonder belemmeringen kan gaan en

staan waar hij wil. Een gesprek met directeur Irene Feenstra.

Job Post, communicatieadviseur

Irene Feenstra, directeur Savelberg

Page 9: Stroomlijn 2015-4

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 4  | December 2015 9

signaal af en kan de verzorgende met locatiebepaling zien waar de bewoner zich bevindt.” En als er twee bewoners bij de lift staan waar-van de een wel en de andere niet van de afdeling mag? “Dan gaat de deur van de lift niet open en moeten ze even wachten.”

Anders werkenVoor medewerkers was het wennen, erkent Feenstra. “Verzorgenden wer-ken vanuit hun hart. Nu moeten ze voor een deel vertrouwen op tech-niek en hun smartphone en tablet gebruiken om te zien waar bewoners zich bevinden. Heeft meneer De Vries om 11.00 uur zijn medicijnen nodig? Dan kijkt de verzorgende op haar telefoon om te zien waar hij op dat moment is. Je moet durven los-laten en dat is niet makkelijk. Het mooie is dat we nu maatwerk kun-nen leveren. Ieder mens is anders, ook een dementerend mens.”

bewoners, maar ook voor medewer-kers en familieleden die we hier alle-maal bij betrokken hebben.” Iedere bewoner heeft zijn eigen leefcirkel. Er zijn geen deuren of andere belem-meringen. Dat schept een plezierige en aangename sfeer. “Onze bewo-ners zijn minder prikkelbaar, de onrust die je vaak ziet bij demente-renden is afgenomen. Het welbevin-den is erdoor verbeterd.”

Best passende leefcirkelSamen met de bewoner, familie en het multidisciplinaire team is bepaald welke leefcirkel het beste bij de bewoner past. Deze wordt voor iedere bewoner persoonlijk ingesteld op een klein apparaat, dat men draagt als een horloge. Er zijn drie leefcirkels binnen Savelberg inge-steld, vertelt Feenstra. “Voor sommi-gen is dat de afdeling, voor anderen het hele gebouw en weer anderen kunnen zonder begeleiding naar bui-ten, de tuin in. Zelfs daar staat geen hek omheen. Mocht de bewoner eruit wandelen, dan gaat er een

Wonen zonder vrijheids beperkingen in verpleeghuis SavelbergIn 2014 stond Savelberg voor de keuze: hoe richten we de afdeling voor dementerende bewoners zoda-nig in dat er een goede balans ont-staat tussen vrijheid en veiligheid? “Dat laatste stond vroeger altijd voorop, maar betekende ook een beperking van de bewegingsvrijheid. Nu kun je, met behulp van moderne technologie, een veilige omgeving creëren en toch verantwoorde vrijhe-den bieden voor de bewoners”, legt Feenstra uit. In de visie van Savelberg moeten vrijheidsbeper-kende maatregelen zoveel mogelijk vermeden worden. “Dat betekent ook fixatievrij. Cliënten die met een gordel in hun rolstoel zitten, helpen we daar langzaam maar zeker vanaf en ook bedhekken om het vallen uit bed te voorkomen, willen we niet meer. Daar zijn andere oplossingen voor.” In 2014 ontving Savelberg, als eerste in de regio, een Waarborg-zegel Fixatievrije Instelling.

De leefcirkel wordt voor iedere bewoner persoonlijk ingesteld

op een klein apparaat, dat men draagt als

een horloge

ZorgdomoticaBij de inrichting van de leefcirkels ging Savelberg niet over één nacht ijs. “Het is een ingrijpend proces,” zegt Feenstra. “Niet alleen voor de

Page 10: Stroomlijn 2015-4

Berichten

10 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 5 | December 2015

Defecatiespreekuur voor mensen met ontlastingsproblemenVeel mensen hebben problemen met hun ontlasting. Het niet goed kunnen kwijtraken of juist het niet kunnen ophouden van de ontlasting zijn problemen die het dagelijks functioneren flink in de weg kunnen zitten.

Het GHZ heeft iedere dinsdag een speciaal spreekuur voor mensen die moeite hebben met de ontlasting: het defecatiespreekuur. Onderzoek, diag-nose en het opstellen van een behan-delplan vinden zo veel mogelijk in één dag plaats. Patiënten worden gehol-pen door een vakkundig multidiscipli-nair team: een internist, een maag-darm-leverarts, chirurgen, een bekken-bodemfysiotherapeut en een gespeci-aliseerd verpleegkundige.

Mogelijkheden bij incontinentieEr zijn verschillende behandelingen voor incontinentie van ontlasting. Veel patiënten zijn geholpen met bek-kenbodemfysiotherapie of medicijnen. Een andere groep heeft baat bij darm-spoelen, zenuwstimulatie of een

stoma. Een hele bijzondere behande-ling is het plaatsen van een pacemaker (de Sacrale neurostimulator) in het bekkengebied. Hierbij worden zenu-wen gestimuleerd door een geïmplan-teerde pacemaker, waardoor patiën-ten weer een normaal ontlastingspa-troon krijgen.

Beschadigde kringspierSoms is de kringspier zwaar bescha-digd door bijvoorbeeld een operatie of bestraling. Dan kan een kunstkring-spier de oplossing zijn. Dit is een lastige operatie en wordt in Nederland alleen in het GHZ uitgevoerd. Daarnaast kan ook een nieuwe kring-spier gemaakt worden van een spier uit het bovenbeen.

TANDEM splitst in twee zelfsturende teamsSinds 1 oktober 2015 is TANDEM, casemanagement bij dementie in Midden-Holland, opgedeeld in twee zelfsturende teams. Reden is om het groeiende aantal cliënten beter van dienst te kunnen zijn. De dienstverlening blijft zoals voorheen, maar de dagelijkse bereikbaarheid verandert.

Voor Reeuwijk en de gemeenten Gouda en Krimpenerwaard wordt het algemene telefoonnummer 06 100 10 015. Voor Boskoop, Bodegraven, Waddinxveen en de gemeente Zuidplas wordt het alge-

mene telefoonnummer 06 200 15 315. Beide teams zijn bereikbaar van maan-dag tot en met vrijdag van 8.30 uur tot 17.00 uur. De casemanagers zijn op hun werkdagen ook bereikbaar via hun eigen telefoonnummer en e-mail. Het algemene e-mailadres van TANDEM is [email protected].

Aanmelding van een cliënt verloopt via de huisarts. Huisartsen kunnen tevens gebruik maken van het advies-team dementie van TANDEM voor diagnostiek en advies. Meer informatie is te vinden op www.tandemmh.nl.

Page 11: Stroomlijn 2015-4

Meer denken en praten over doodgaan

In Midden-Holland is de bewust wording en bespreekbaarheid van de laatste levensfase sinds 2008 toegenomen. Dat blijkt uit een herhaling van de nulmeting van het transmurale project STEM door Agora.

Het onderzoek is gehouden onder 1036 respondenten (462 uit Midden-Holland, 574 uit andere regio’s). Enkele opvallende uitkomsten:• Nadenken over eigen wensen van 61% naar 71%• Af en toe praten over eigen wensen van 22% naar 29%• Iemand in mijn omgeving kent mijn wensen van 50% naar 60%

Waarschijnlijk geldt voor de gehele bevolking dat men iets makkelijker gaat praten over de laatste levensfase. Voor Midden-Holland is dat nu daadwerke-lijk aangetoond. Een open communicatie over doodgaan is een belangrijke voorwaarde voor het maken van goede zorgafspraken in de laatste levensfase. Meer informatie staat op de website www.stichtingstem.info.

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 4  | December 2015 11

Netwerk verslavingsproblematiek

Minder zitten dankzij Beweegmenukaart?Dat onvoldoende lichaamsbeweging ernstige gezondheidsrisico’s met zich meebrengt is algemeen bekend. Maar dat ook langdurig zitten gezondheidsrisico’s kent, óók als iemand voldoende sport of beweegt, weten minder mensen. Buurtsportcoach bij de gemeente Krimpenerwaard Ineke van Vliet bedacht daarom de Beweegmenukaart.

Van Vliet volgt de masterstudie Sport- en beweeginnovatie aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen en houdt zich bezig met de vraag hoe het zitgedrag van cliënten in verzorgingstehuizen verlaagd kan worden. Door een speciale menukaart op tafels te zetten worden cliënten én hun omgeving steeds eraan herinnerd om te bewegen. “Voor het eten even de schouders losdraaien of na het uitbuiken even jezelf uitrekken, het hoeft absoluut niet lastig zijn”, aldus Van Vliet.

Effect van de BeweegmenukaartOp dit moment onderzoekt Van Vliet in en rondom een aantal verzorgings-tehuizen en welzijnsstichtingen in de Krimpenerwaard wat het effect is van de Beweegmenukaart. Daarbij kijkt ze ook naar gedragsintenties vanuit de omgeving van de cliënt die het gebruik van de menukaart bevorderen. Nieuwsgierig geworden naar de Beweegmenukaart en wilt u een gratis exemplaar via de mail ontvangen? Of heeft u nieuwe inspirerende of aanvul-lende ideeën voor de Beweegmenukaart? Neem dan contact op met Ineke van Vliet via [email protected].

Dit najaar heeft de derde netwerk-bijeenkomst van het Netwerk Verslavingsproblematiek (voorheen: Netwerk Alcoholproblematiek) plaats-gevonden. Tijdens deze bijeenkom-sten wordt tijd besteed aan het ver-

spreiden van kennis. Samen zoeken de deelnemers het antwoord op de vragen ‘Wanneer spreekt men van een verslaving?’, ‘Wat zijn de signalen en gevolgen van de diverse middelen’ en ‘Hoe kan ik een verslaving op een

juiste manier ter sprake brengen?’. Daarnaast is er uitgebreid tijd om elkaar te spreken en te leren kennen. Wat kunnen we voor elkaar betekenen en hoe kunnen we zorg- en/of hulp-verlening zo goed mogelijk op elkaar laten aansluiten? Een brede vertegen-woordiging uit de regio sluit aan bij deze netwerkbijeenkomsten.

De netwerkbijeenkomsten in 2016 vinden plaats op 16 februari, 23 juni en 10 november. Houdt hiervoor de website www.transmuraalnetwerk.nl en de agenda in de gaten.

Page 12: Stroomlijn 2015-4

12 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 4 | December 2015

Hulp van een coach“Het idee is dat de studenten gekop-peld worden aan een coach”, vertelt Mulder. “Deze coach kent de cultuur van de medewerkers en weet vanuit eigen ervaring hoe het is om beperkt de Nederlandse taal te beheersen. De coach begeleidt de studenten tij-dens het project en biedt de nodige stimulans.” Naast de opleiding wordt ook de omgeving van de student gevraagd zich in te zetten. “Aan het begin van opleiding wordt vastge-legd hoe de omgeving bijdraagt aan het verhogen van de Nederlandse taalvaardigheid. ‘Hoe vaak kijken we het Jeugdjournaal samen? Spreken we thuis Nederlands met de kinde-ren?’ Eens per kwartaal bespreekt de coach de voortgang met de student en geeft handvatten voor verbete-ring waar nodig. Mensen doen zich-zelf tekort met een gebrekkige Nederlandse taalvaardigheid. Als werkgever blijven we daarom wer-ken aan het verbeteren van de Nederlandse taalbeheersing onder onze medewerkers.”

Laaggeletterdheid deel 2 - Groene Hart Ziekenhuis

De afdeling Bedrijfshygiëne van het Groene Hart Ziekenhuis

bestaat uit medewerkers met diverse etnische achtergronden

bij wie Nederlands niet altijd de moedertaal is. Onder de

medewerkers in de uitvoerende functies is er sprake van

laaggeletterdheid. Jeroen Mulder, hoofd bedrijfshygiëne &

services, vertelt hoe het GHZ investeert in medewerkers om

het Nederlandse taalniveau te verhogen.

Investeren in medewerkers voor een betere Nederlandse taalbeheersing

Job Post, communicatieadviseur

Stimuleren ontwikkeling In 2013 stimuleerde het GHZ mede-werkers die een taalbarrière ervoeren een opleiding Nederlandse taal te volgen. In samenwerking met het Goudse ID College zijn er na de zomer van dat jaar twee klassen gestart. Gedurende anderhalf jaar gingen studenten één keer per week naar school en kregen zij huiswerk mee. Na het volgen van de opleiding bleek het taalniveau maar licht ver-beterd in vergelijking met begin van het jaar, ondanks de goede inzet en motivatie van de deelnemende medewerkers. Mulder: “De opleiding wordt vanuit de provincie niet meer aangeboden, maar als werkgever is het onze taak om medewerkers te blijven stimuleren zich verder te ont-wikkelen. Het streven is om in 2016 samen met het ID College een pro-ject te starten die medewerkers op praktische wijze stimuleert hun Nederlandse taalvaardigheid uit te breiden.”

“Medewerkers die blijven groeien in hun persoonlijke ontwikkeling en opgedane kennis inzetten op de werkvloer. Dat is een voorwaarde voor ons als ziekenhuis om goede zorg te leveren”, vertelt Mulder. Ook taalbeheersing speelt hierbij een rol. “Op onze afdeling wordt de grootste groep laaggeletterden gevormd door medewerkers die in de avond-dienst werken. Willen zij in de toe-komst doorgroeien naar een hogere functie, dan is goede Nederlandse taalvaardigheid een vereiste. Medewerkers moeten dan uit kun-nen leggen hoe zij werken, instruc-ties kunnen lezen en in staat zijn e-learning programma’s te volgen.”

Jeroen Mulder, hoofd bedrijfshygiëne & services

Page 13: Stroomlijn 2015-4

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 4  | December 2015 13

De opvang van de stroom asielzoekers in ons land betekent

ook voor de gezondheidszorg alle hens aan dek. Met name bij

de 72-uurs crisisnoodopvang, waarvoor het Centraal Orgaan

Asielzoekers (COA) een beroep doet op gemeenten, is de inzet

van GGD/GHOR onontbeerlijk.

Lia Thorborg, journalist

Margreet Bekedam is sinds begin oktober van dit jaar coördinator asielzoekers bij GGD Hollands Midden. Voor deze nieuwe taak had zij nauwelijks een crisisteam gefor-meerd of de eerste sporthallen in de regio Leiden gingen open om hon-derden asielzoekers te ontvangen.

In de tijdelijke opvang of een regu-lier asielzoekerscentrum regelt het COA zelf de curatieve gezondheids-zorg. Daar is een vast huisartsenteam met onder meer een GGZ-verpleeg-kundige aanwezig. “Maar de crisis-noodopvang, die niet meer dan twee keer 72 uur mag worden gebruikt, is de verantwoordelijkheid van de betrokken gemeente. Die klopt voor de medische zorg, preventief en curatief, aan bij GGD/GHOR. En hoe-wel crisisopvang voor asielzoekers geen flitsramp is, zijn er wel overeen-komsten in de organisatie van geneeskundige hulp en ondersteu-ning,” aldus Bekedam.

Technische hygiënezorgIn Midden-Holland stelden tot nu toe Waddinxveen en Bodegraven-Reeuwijk sporthallen open, maar in haar totale verzorgingsgebied draai-den in oktober tegelijkertijd zeven locaties. De vluchtelingen die er een paar dagen blijven, worden voorzien van bad, bed en brood. De GGD

inspecteert en adviseert de locaties op technische hygiënezorg. Daarnaast verricht de GGD haar reguliere taken op het gebied van de infectieziektebestrijding. Bij verden-kingen volgt actie: diagnose, behan-deling, bron- en contactopsporing, advisering en profylaxe. Omdat de mensen lang onderweg zijn geweest, kunnen zij last hebben van tot dan toe verwaarloosde klachten. De noodzakelijke curatieve basiszorg wordt in de 72-uurs crisislocaties geregeld door GHOR.

Zorgpas na gezondheidsscreeningWanneer asielzoekers een vastere plek in een (tijdelijke) opvang of asielzoekerscentrum hebben gekre-gen, treedt het contract dat COA heeft met Menzis in werking. Die zorgverzekeraar regelt de eerste- en tweedelijnszorg. De bewoners heb-ben dan een gezondheidsscreening ondergaan en beschikken over een zorgpas. De betrokkenheid van de GGD ligt voor die opvanglocaties

vast in het al langer bestaande contract Publieke Gezondheidszorg Asielzoekers (PGA) en betreft behalve technische hygiënezorg en infectiebestrijding ook de jeugdge-zondheidszorg – met name het rijks vaccinatieprogramma – en voor-lichting op het gebied van veiligheid, hygiëne en voeding. In Alphen wor-den in een tijdelijke opvang 1150 mensen opgevangen, in Gouda bedraagt de capaciteit maximaal 600 bewoners in het AZC. Ook is niet uitgesloten dat in Midden-Holland op enig moment nog een andere tijdelijke opvanglocatie komt.

Verwachte capaciteitsproblemenEn dan zijn er de statushouders, die bij de gemeenten een woning krijgen. Dit zijn naar verwachting mensen die, gezien hun situatie en achtergrond, specifieke zorgbehoef-ten hebben. De reguliere zorgaan-bieders zitten nog niet op het vinken touw, maar Bekedam ver-wacht capaciteitsproblemen. “We hebben nu al moeite om huisartsen te vinden voor de 72-uursopvang.” En ze ziet een vraag naar specifieke deskundigheden, met name op het gebied van psycho sociale hulpverle-ning. “We weten nog niet wat we tegen gaan komen. Maar er zullen professionals extra geschoold moe-ten worden.”

Alle hens aan dek bij GGD Hollands Midden

Margreet Bekedam, coördinator asielzoekers GGD Hollands Midden

Handen vol aan 72-uurs noodopvang van asielzoekers

Page 14: Stroomlijn 2015-4

14 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 4 | December 2015

Breder aanbiedenBinnen drie maanden telde het expe-riment twintig cliënten en hun aantal groeit. Toen Broex haar verhaal ver-telde in de landelijke media, meldde zich iemand uit Meppel of ze die zorg alsjeblieft ook daar kon leveren. VerpleegThuis sluit aan bij de tijd-geest en voorziet in een enorme behoefte. Na de evaluatie in maart 2016 wordt de dienst misschien bre-der uitgerold. “We gaan dit heel zorgvuldig doen. Maar ik ben enthousiast. Het is zo inspirerend dat we een reële keus kunnen bieden tussen opname en thuisblijven.” Ze krijgt geregeld de vraag waarom dat niet eerder kon. Het antwoord staat los van overheidsbezuinigingen of marktwerking. “De technische vooruitgang maakt het mogelijk. Domotica is essentieel bij onze logis-tieke oplossingen. En het kan ook, omdat wij het in de samenleving weer normaal gaan vinden om elkaar te ondersteunen in een netwerk.” WelThuis is nog op zoek naar ver-pleegkundigen en verzorgenden ig. Interesse? Mail naar [email protected]

Kiezen tussen verpleeghuis en VerpleegThuis

Onderling geregelde zorgDe VerpleegThuis-teams bestaan uit zes à acht medewerkers met werker-varing in het verpleeghuis en de thuiszorg. Als team zijn zij verant-woordelijk voor tien cliënten, waarbij zij de 24/7 bereikbaarheid onderling regelen. “Deze professionals zijn ondernemend, zelfstandig en vaar-dig in het samenwerken met de familie.” Het gaat om cliënten die nog met hun partner wonen, maar ook om alleenstaanden met een ste-vig netwerk. Dankzij de technologi-sche vooruitgang is dementie geen beletsel meer. “We hebben een oudere dame die elke dag denkt dat het zondag is en dus naar de kerk gaat. Is de kerkdeur dicht, dan wan-delt ze terug naar huis. De zorg-professionals houden haar via GPS-tracking in de gaten. Dwaalt iemand verder af, dan geeft de apparatuur een seintje en wordt hij of zij terug-gehaald.” Deze zorg is een gedeelde verantwoordelijkheid, die voortdu-rend overleg tussen alle betrokkenen vereist. Wanneer de veiligheids-risico’s of de belasting voor de man-telzorg te groot worden of wanneer de zorgintensiteit de financiële gren-zen overschrijdt, is verpleeghuis-opname alsnog de volgende stap.

Het inspireerde WelThuis-directeur Vivian Broex tot het ontwikkelen van een nieuw zorgproduct. Bij wijze van experiment bieden sinds 1 juni twee speciale teams 24-uurs zorg aan huis aan twintig cliënten in de Krimpener-waard, Waddinxveen en Zoetermeer.

VerpleegThuis is 100% maatwerk. “Zodra mensen zich melden met een verpleeghuisindicatie, verkennen wij - als zij die wens aangeven - samen met de familie de mogelijkheden om thuis te worden verpleegd: wat kun-nen wij doen, welke inzet kan het netwerk leveren, welke technische oplossingen kunnen we toepassen? We maken een plan en een taakver-deling, waardoor het mogelijk is om opname in een verpleeghuis uit of zelfs af te stellen”, aldus Broex. De proef maakt deel uit van het Zorgvernieuwingsprogramma van staatssecretaris Van Rijn. Ook de zorgkantoren, verantwoordelijk voor uitvoering van de Wet Langdurige Zorg waaruit deze dienst wordt ge financierd, zijn uiterst positief.

“Eigenlijk wil ik het liefst thuis blijven.” Het is herkenbaar

voor iedereen met (groot)ouders en een gevoel dat de

meesten van ons waarschijnlijk delen. De overstap naar het

verpleeghuis vanwege een constante behoefte aan lichame-

lijke of geestelijke zorg is heel ingrijpend. Liever blijven we

tot het laatst in onze eigen, vertrouwde omgeving.

Lia Thorborg, journalist

Vivian Broex, directeur WelThuis

Page 15: Stroomlijn 2015-4

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 4  | December 2015 15

Ietwat verscholen achter het station van Gouda ligt inloophuis

De Gele Linde, ontmoetingsplaats voor mensen die leven met

kanker. Sinds maart 2015 is Nelle Vanlier er coördinator. Zij

heeft een duidelijk doel voor ogen: De Gele Linde beter op de

kaart zetten, de naamsbekendheid vergroten en daardoor

meer bezoekers trekken. Een breder aanbod van activiteiten,

maar ook een betere samenwerking met zorgprofessionals

moeten hieraan bijdragen.

Job Post, communicatieadviseur

“Een op de drie mensen krijgt kanker en alle anderen hebben ermee te maken”, zegt Vanlier. “Daarom moet heel Gouda weten dat we er zijn. Iedereen kan hier terecht: kanker-patiënten, maar ook familieleden, vrienden en buren. Hier ontmoet je lotgenoten en staan er deskundige vrijwilligers voor je klaar om naar je verhaal te luisteren. In alle rust en buiten de context van een zieken-huis.” De vrijwilligers hebben een training gevolgd en zijn vaak ook ervaringsdeskundig. Bezoekers zijn nu eens per week welkom, op woensdagochtend tussen 10.00 en 12.00 uur. Dat moet volgens Vanlier veranderen: “Ik wil naar minimaal twee keer per week.”

Themabijeenkomsten Naast de inloopochtenden organi-seert De Gele Linde een keer per maand een themabijeenkomst waarin professionele sprekers een onderwerp belichten. “Zaken als wat je bijvoorbeeld met fysiothera-

pie kunt bereiken in de behandeling van kanker komen hier aan bod”, vertelt Vanlier. “Maar ook een pittig onderwerp als ‘Wie ben ik ook alweer?’ staat op het programma. Kanker beïnvloedt je zelfbeeld. Mensen vinden het moeilijk om daarover te praten met familie en vrienden. Hoe ga je hiermee om?”

Dwarsverbanden leggen Oncologisch verpleegkundigen uit het GHZ verzorgen de training voor de vrijwilligers van De Gele Linde. Vanlier waardeert het zeer dat zij hun expertise willen inzetten en wil ook andere dwarsverbanden met zorgprofessionals gaan leggen. Meer bekendheid bij huisartsen, maat-schappelijk werkenden, wijkver-pleegkundigen en anderen zou de toeloop moeten vergroten. “Ook wil ik intensiever gaan samenwerken met de oncologische afdeling van het GHZ en zou er graag een eigen plek of informatiebord willen heb-ben, zodat we er zichtbaar aanwezig zijn voor patiënten.”

Netwerker pur sang Naast Gouda heeft De Gele Linde ook vestigingen in Boskoop en Alphen aan den Rijn. De organisatie draait volledig op de inzet van vrijwilligers. Coördinator Vanlier besteedt er zo’n vijftien uur per week aan. De ervaren voormalig manager, trainer en coach in de gezondheids-zorg raakte een tijdje geleden werk-loos en zocht naar een zinvolle invul-ling van haar baanloze bestaan. “Ik ben een netwerker pur sang en probeer mensen in hun kracht te ontwikkelen. Van aard ben ik nieuws-gierig en een pionier. Dat alles komt hier goed van pas, we willen met nieuw elan De Gele Linde onder de aandacht brengen. Om er zo te kunnen zijn voor iedereen die met kanker wordt geconfronteerd.”

Inloophuis De Gele Linde ligt aan het Stationsplein 6 in Gouda en is elke woensdagochtend open van 10.00 tot 12.00 uur. Telefonisch is Nelle Vanlier bereikbaar op telefoon-nummer 06 182 99 292.Zie ook www.de-gele-linde.nl

Nieuw elan voor inloophuis De Gele Linde in Gouda

Nelle Vanlier, coördinator De Gele Linde

Page 16: Stroomlijn 2015-4

16 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 4 | December 2015

eigen professie over de mogelijk-heden. Tevens bespreken ze met de patiënt welke eventuele hulpvragen hij op dit moment heeft. Op basis daarvan vinden vervolggesprekken en/of behandelingen plaats.

Brede aanpak“Het is een individueel traject, afge-stemd op de patiënt”, vervolgt Karen. “Voor de patiënten is het prettig dat ze weten waar ze terecht kunnen met hun hulpvragen. De patiënt wordt goed geïnformeerd over MS. Ze kunnen vragen stellen over pro-blemen of zorgen die ze hebben. En omdat ze bij alle disciplines komen, kan het gaan om vragen op alle terreinen: op psychosociaal gebied, over bewegen, over intimiteit, noem maar op. Dat is het grote voordeel van deze module: het gaat om een brede aanpak, het hele spectrum van MS-zorg. Dat geldt ook voor mijn eigen vak, maatschappelijk werk. Daarbij kijk je niet alleen naar de patiënt, maar ook naar de sociale context. We vragen de patiënt de partner of direct naaste mee te nemen, want ook die heeft te maken met de gevolgen van MS.”

Multiple Sclerose (MS) is een neurologische aandoening. In

ons land hebben ruim 16.000 mensen MS en jaarlijks komen

er zo’n 270 mensen bij. Jonge mensen vaak, want de meesten

zijn tussen de 25 en 50 jaar als de eerste klachten optreden.

Vroege interventie ondersteunt mensen met een recente diagnose MS

Gerda van Beek, journalist

Kort trajectDe behandelmodule gaat onderdeel uitmaken van het zorgpad MS. “Het is bedoeld voor mensen met MS waarbij de diagnose recent is vastge-steld en die lichte tot milde beper-kingen ervaren”, licht Karen toe. “Zij zijn dus nog niet toe aan een volle-dig revalidatietraject.” Het betreft een kort traject van maximaal acht weken. De eerste twee weken zijn redelijk intensief. Dan maakt de patiënt kennis met het gehele behandelteam: de revalidatiearts, fysiotherapeut, psycholoog, bewe-gingsagoog, maatschappelijk werker en seksuoloog. Deze zorgverleners informeren de patiënt vanuit hun

De diagnose MS komt bij elke patiënt hard aan en maakt uiteraard emoties los. Het is algemeen bekend dat genezing niet mogelijk is en na verloop van jaren treedt meestal ver-slechtering op. Minder bekend is dat de ziekte bij iedereen anders ver-loopt. De klachten en de ernst daar-van verschillen per persoon, evenals de mate van verergering van de ziek-te.

Inzicht in het ziektebeeld“Bij veel patiënten hoeft niet direct een uitgebreid medisch specialis-tisch revalidatietraject in gang te worden gezet”, zegt Karen Göbel, maatschappelijk werker bij Sophia Revalidatie. “Wel is het van belang dat de patiënt goed inzicht heeft in het ziektebeeld MS. Het is belangrijk dat de patiënt kan omgaan met de bestaande klachten en nieuwe klach-ten kan herkennen, zodat er tijdig passende hulp kan worden gezocht.” De behandelmodule ‘Vroege inter-ventie bij MS’ omvat juist deze ele-menten. Sophia Revalidatie heeft de module reeds twee jaar aangeboden in Gouda, met positief resultaat. In 2016 zullen ook de andere locaties van Sophia Revalidatie dit program-ma gaan aanbieden.

Wat is MS?

Multiple Sclerose (MS) is geen spierziekte, maar een aandoening van het centrale zenuwstelsel. Cellen van het zenuwstelsel zijn aangetast en dat leidt tot versto-ringen in de zenuwgeleiding. Dit kan een groot aantal verschillende klachten veroorzaken. Zoals slecht zien, duizeligheid, vermoeidheid, krachteloosheid, spasticiteit, coör-dinatiestoornissen, beven, blaas- en darmproblemen enz. De oor-zaak van MS is niet bekend.

Karen Göbel, maatschappelijk werker Sophia Revalidatie

Page 17: Stroomlijn 2015-4

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 4  | December 2015 17

Apothekers kampen met problemen met de beschikbaarheid

van geneesmiddelen. De levering van medicatie hapert en

daarbij hebben apothekers minder op voorraad. Dit leidt tot

ongemak voor zowel de patiënt als de apotheker.

Gerda van Beek, journalist

“Dit is inderdaad het geval”, beaamt Nicole Maas, apotheker bij gezond-heidscentrum Goverwelle. “Wij heb-ben een enorme lijst van naleverin-gen bij de groothandel.” Dat heeft te maken met een combinatie van fac-toren. Deels het preferentiebeleid. Met een voorkeursleverancier bestaat het risico dat hij overvraagd wordt. En andere leveranciers kun-nen het middel niet meer produce-ren voor die lage prijs. Ook de inter-nationale markt speelt een rol. Het kan voorkomen dat de afzet voor een fabrikant in een ander land gun-stiger is, met gevolgen voor de afzet en leverbaarheid in Nederland. Een ander aspect is dat apotheken niet al te grote voorraden meer hebben, ook al vanwege het risico dat de zorgverzekeraar een ander label aan-wijst als preferent middel.

PreferentiebeleidMaas noemt het ‘een enorm pro-bleem’. “Op de site Farmanco van de beroeps- en brancheorganisatie KNMP staat de laatste update over medicijnen die langdurig slecht leverbaar zijn. Een aantal antibiotica en vaccins hebben we in andere Europese landen besteld om toch aan de vraag te kunnen voldoen. Dat gaat gepaard met extra kosten voor import en transport. De patiënt snapt niet waarom het geneesmid-del niet leverbaar is en dat is lastig uit te leggen. Vaak vind je als apo-theker wel een alternatief, maar het kost veel tijd. Bovendien wil je graag

het eerste keuzemiddel verstrekken. Overigens speelt dit probleem al jaren. We snappen dat het preferen-tiebeleid de kosten in de hand moet houden, maar het is te ver doorge-slagen. Het zal naar mijn mening goed zijn als preferente middelen verspreid zijn over meerdere fabri-kanten. Of, zoals een aantal verzeke-raars al doen, uitgaan van de laagste prijsgarantie. Dan heb je als apothe-ker een bandbreedte en ben je niet aan één merk gebonden.”

Patiëntveiligheid“Ook bij ons zijn om de haverklap middelen niet leverbaar”, bevestigt

ziekenhuisapotheker Tjetske Gerbranda. “Mijn collega is veel tijd kwijt met het zoeken naar een alter-natief. Dat is frustrerend. Een vervan-gend middel moet heel goed wor-den gecommuniceerd in de kliniek, vanwege de patiëntveiligheid. Juist die wijzigingen vergen in dat kader extra aandacht. Het leidt ook tot onbegrip bij de afdeling, dus ook dat moet je goed uitleggen.” Ze noemt als een mogelijke oorzaak de centra-lisatie van de productie. “Vroeger had een fabrikant meerdere fabrie-ken waar een geneesmiddel gemaakt werd en deze konden elkaar in geval van nood opvangen. Nu is die buffer weg en is een middel over de hele linie niet meer leverbaar als een fabriek niet kan leveren. Het is dan direct een mondiaal pro-bleem.” Het betreft soms ook midde-len die alleen in Nederland worden gebruikt, waardoor de fabricage niet loont. Zoals recent een smalspec-trum penicilline en een paar jaar geleden een bijzonder psychoticum waar we in ons land veel belang aan hechten. “Dat laatste middel krijg je dan alleen met noodgrepen weer in de handel. “ Gerbranda is bang dat het een keer fout gaat. “Dat valt in deze situatie bijna niet meer te voor-komen. Ik ben blij dat het op de poli-tieke agenda staat. Er zal breed een oplossing moeten komen.”

Ongemak door leverings-problemen medicatie

Tjetske Gerbranda, ziekenhuisapotheker

Page 18: Stroomlijn 2015-4

18 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 4 | December 2015

Gerda van Beek, journalist Bij de geriatrische revalidatie van Zorgpartners Midden-

Holland bestond de behoefte om de werkwijze aan te passen,

zonder scheiding tussen behandeling en zorg. De verhuizing

naar de Ronssehof was een goed moment om deze ingrijpen-

de verandering in gang te zetten.

Geriatrische revalidatie kiest voor interdisciplinair werken

Mariska de Bruin, verpleegkundige (tweede van links), René Boeren, specialist ouderen-geneeskunde en directeur behandelzaken (midden).

“We gaan van multidisciplinair wer-ken naar interdisciplinair werken”, vat René Boeren de nieuwe aanpak in één zin samen. Boeren is specialist ouderengeneeskunde, kaderarts geriatrische revalidatie en directeur behandelzaken van de Ronssehof. “Binnen de verpleeghuiszorg zijn we al heel lang gewend om multidisci-plinair te werken. Het gaat om veel disciplines die zich inzetten voor dezelfde patiënt. Echter: er was sprake van behandelteams en van zorgteams, die elk apart werden aangestuurd. Terwijl zorg natuurlijk onderdeel zou moeten zijn van de behandeling en omgekeerd. Efficiënte samenwerking kan alleen als er sprake is van een goede onderlinge afstemming, organisatie-breed. Vandaar dat we nu kiezen voor interdisciplinaire samenwer-king.”

Contact en interactieBoeren ziet interdisciplinaire samen-werking als de basis om te komen tot een expertisecentrum voor geriatri-sche revalidatie. “Dat is ons uiteinde-lijke streven”, zegt hij glimlachend. “Maar de weg ernaar toe kan alleen in stapjes. Te beginnen dus met die interdisciplinaire samenwerking, waardoor er niet alleen contact is tussen de zorg- en behandelteams, maar er sprake is van contact én interactie. Dat betekent in de praktijk vaak een iets andere rol voor de

Duaal managementDaadwerkelijke integratie tussen zorg en behandeling in de praktijk vereist een andere wijze van aanstu-ren. Daarom is gekozen voor duaal management voor de geriatrische revalidatie: René Boeren is directeur behandeling en Loes de Vries is directeur bedrijfsvoering. “Door op te trekken in één directie staan we samen voor het organisatiebelang om de kosten te beheersen én de kwaliteit van zorg zo hoog mogelijk te houden”, zegt Boeren. “Kwaliteit en kostenbeheersing is onze geza-menlijke verantwoordelijkheid en past ook in de interdisciplinaire

betrokkenen. De rol van een behan-delaar was voorheen leidend en ver-eist nu afstemming met de zorg. De zorg op haar beurt is nu onderdeel van het revalidatieteam. Het is niet langer wij/zij, om het wat gechar-geerd te stellen, maar wij/wij. Samen zij-aan-zij werken aan hetzelfde doel, namelijk de beste inzet voor de cliënt.”

Page 19: Stroomlijn 2015-4

manier van werken. We vullen elkaar daarin goed aan.” Een belangrijk hulpmiddel voor de interdisciplinaire werkwijze is het centraal plannen. “Het interdiscipli-nair werken zit voor 70% in het hoofd, maar moet bij het plannen natuurlijk wel vertaald worden naar praktische afspraken. Met het cen-traal plannen is voor zowel de behandelaars, de verpleging als voor de cliënten duidelijk hoe de dagin-vulling plaatsvindt. Terugkoppeling tussen behandeling en zorg is daar-door eenvoudiger.”

VoordelenDe nieuwe werkwijze is nu een half jaar gaande. Boeren: “We horen posi-tieve geluiden van zowel de mede-werkers als van de cliënten.” Verpleegkundige Mariska de Bruin bevestigt dit. “De lijntjes zijn veel

De rol van een behandelaar was

voorheen leidend en vereist nu afstemming

met de zorg

Het gaat om een cultuuromslag;

mensen moeten zich de nieuwe werkwijze

eigen maken

korter met deze nieuwe manier van werken. Wij hebben meer overleg met de behandelaars, bijvoorbeeld over een transfer of de aanpak van coachen van een cliënt. Ook ben ik aanwezig bij de behandelgesprekken met de arts en de cliënt. Juist die korte lijnen kan de revalidatie in goede banen leiden.” Ook ergothera-peut Valerie van Offeren ziet voor-delen in deze werkwijze. “Het heeft als gevolg dat zowel fysio- en ergo-therapeuten als andere disciplines veel meer gebruik maken van de uit-komsten van elkaars therapieën. Bijvoorbeeld, de ergotherapeut kan de trainingen van de fysiotherapeut gebruiken tijdens de eigen therapie-en, maar andersom ook. Verder mer-ken de cliënten dat we onderling veel meer overleg en contact met elkaar hebben, waardoor de cliënt zich veel meer begrepen en gehol-pen voelt.”

Cultuuromslag“Het is goed te zien dat deze manier van werken vruchten afwerpt”, zegt Boeren tevreden. “Maar we zijn er natuurlijk nog niet. Dat kost tijd, veel tijd. We gaan niet voor de snelle winst, maar voor duurzaam beleid, gestoeld op een goede visie. Dat is in

mijn optiek de enige manier om te komen tot organisatiebreed inter-disciplinair werken. Het gaat om een cultuuromslag; mensen moeten zich de nieuwe werkwijze eigen maken. Dat lukt alleen als ze er in geloven. We moeten onze best doen om hen daartoe in staat te stellen en hen ook te betrekken bij het proces. We laten ons ook adviseren door de medewer-kers: wat kan er volgens jullie beter?” Opgewekt besluit hij: “Als de basis straks stevig staat, gaan we verder richting expertisecentrum geriatri-sche revalidatie. Daar willen we uit-komen, dat is de stip op de horizon.”

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 4  | December 2015 19

Page 20: Stroomlijn 2015-4

Job Post, communicatieadviseur

“Bij de studentenvereniging waarvan ik lid was kwam het verzoek binnen van Stichting Bootvluchteling voor medisch geschoolde vrijwilligers die wilden helpen bij de opvang van vluchtelingen in Griekenland. Ik ben in de eerste lichting gegaan samen met tropenarts Rick Scholtens, die tevens voormalig plastisch chirurg is van het GHZ, een huisarts in opleiding en een coassistent.

Stichting Bootvluchteling vangt de vluchtelingen aan de noordelijke stranden van Lesbos op. Men helpt de vluchtelingen uit de boten, geeft ze droge kle-ren en helpt ze op weg naar de eerste kampen. Bij mooi weer gaat dit redelijk goed. Het medisch team waarvan ik deel uitmaakte controleerde of iedereen gezond was, behandelde kleine wonden en ook luisterden we bijvoorbeeld naar de harttonen van de baby’s bij zwangere vrouwen. Bij slecht weer raken mensen vaak onderkoeld in de open, gammele bootjes. In het slechtste geval slaan de bootjes om.

Het gaat vooral om eerstelijnszorg, maar bij calamiteiten moet je er ook staan. De dag dat ik terugvloog kwam bijvoorbeeld het verschrikkelijke nieuws van een omgeslagen visserschip met een paar honderd vluchtelingen aan boord. Hierbij hebben mijn collega’s kinderen gereanimeerd en verdronken mensen uit het water gevist. Op zo’n moment moet je er als arts ook staan.

De eerste opvang op Lesbos gebeurt met name door vrijwilligers. Daar waar mensen aan land komen zijn alleen de kleine zelfstandige hulporganisaties (NGO’s) actief. De coördinatie ontbreekt er vaak, hulp van de Griekse overheid is er nauwelijks. Pas in de grotere kampen zijn professionele organisaties zoals UNHCR/MSF/DDM aanwezig. Zonder de inzet van NGO’s en vrijwilligers zou de situatie van de vluchtelingen onmiskenbaar verslechteren. De EU zou veel meer daadkracht moeten tonen en zich veel meer met de humanitaire kant van het vluchtelingenprobleem moeten bemoeien.”

Afgelopen oktober werkte Johannes Govaert, vierdejaars arts in opleiding tot specialist

(AIOS) in het Groene Hart Ziekenhuis, een aantal weken voor de Stichting Bootvluchteling

op het Griekse eiland Lesbos. Hij verleende daar medische hulp bij de opvang van boot-

vluchtelingen. Zijn inzet werd onder andere mogelijk gemaakt door de Stichting

Wetenschappelijk Onderzoek Heelkunde van de maatschap Heelkunde van het GHZ.

‘De EU zou veel meer daadkracht moeten tonen als

humanitaire organisatie’

Oproep

In de rubriek ‘Zorgexport als passie’ laten we zorgverleners uit de regio aan het woord die in andere landen hun expertise inzetten of anderszins zorg gerelateerde hulp verlenen. Kent u iemand of bent u zelf exporteur van zorg? Laat het ons weten!

Rick Scholtens (links staand), Johannes Govaert (links voor, gehurkt)