SOG 0405N084 Informatievoorziening en Draagvlak

10
Informatievoorziening en Draagvlak De major-minorstructuur aan de RUG Studentenorganisatie Groningen Sint Walburgstraat 22C 9712 HX Groningen www.studentenorganisatie.nl [email protected]

description

De major-minorstructuur aan de RUG Studentenorganisatie Groningen Sint Walburgstraat 22C 9712 HX Groningen www.studentenorganisatie.nl [email protected]

Transcript of SOG 0405N084 Informatievoorziening en Draagvlak

Page 1: SOG 0405N084 Informatievoorziening en Draagvlak

Informatievoorziening en Draagvlak

De major-minorstructuur aan de RUG Studentenorganisatie Groningen Sint Walburgstraat 22C 9712 HX Groningen www.studentenorganisatie.nl [email protected]

Page 2: SOG 0405N084 Informatievoorziening en Draagvlak

Studentenorganisatie Groningen Major-minorstructuur

Inhoudsopgave De invoering van de major-minorstructuur 3 Draagvlak en informatievoorziening 4 Standpunten m.b.t. informatievoorziening 4 Standpunten m.b.t. draagvlak 4 Conclusie 5 Aanbevelingen 5 Bijlage 7

Bedrijfskunde 7 Economische Wetenschappen 7 Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschappen 7 Letteren 8 Medische Wetenschappen 8 Psychologische, Pedagogische en Sociologische Wetenschappen 8 Rechtsgeleerdheid 9 Ruimtelijke Wetenschappen 9 Wijsbegeerte 10 Wiskunde en Natuurwetenschappen 10

2

Page 3: SOG 0405N084 Informatievoorziening en Draagvlak

Studentenorganisatie Groningen Major-minorstructuur

De invoering van de major-minorstructuur

De komende maanden zal een besluit worden genomen over de invoering van de zogenaamde major-minorstructuur als aanvulling op het in 2002 ingevoerde bachelor-mastersysteem aan de RUG. Bij de invoering van een grootschalige onderwijsreorganisatie zijn er legio problemen die tijdens verschillende stadia van uitvoering de kop op kunnen steken. De ervaringen met de invoering van het bachelor-mastersyteem leren ons dat zaken als herijking van de zwaarte van vakken en de druk op studieondersteuning voor grote problemen en onrust onder zowel studenten als personeel kunnen leiden. Wellicht kunnen niet alle problemen voorkomen worden, maar het moet ontegenzeggelijk het doel zijn te streven naar minimalisatie van dergelijke problemen. Een potentieel probleem dat van tevoren aandacht verdient en waar stappen tegen kunnen worden ondernomen is het ontbreken van draagvlak onder zowel de student- als de personeelsgeledingen van de verschillende Faculteitsraden waar de major-minorstructuur nog moet worden ingevoerd.

Een universiteitsbrede invoering van de major-minorstructuur is een zaak die de S.O.G.-fractie na aan het hart ligt. Immers, enkel een zo uniform en gelijktijdig mogelijke invoering zal voor de student echte keuzevrijheid kunnen waarborgen. Eén van de belangrijkste voordelen van de major-minorstructuur is dat de student de mogelijkheid heeft om aan iedere faculteit de vrije minor te volgen. Als verschillende faculteiten uiteindelijk verschillende modellen invoeren, of de minoren verschillend waarderen of inroosteren zal de student aan keuzevrijheid moeten inboeten. Het is daarom zaak dat het College van Bestuur wanneer wordt gekozen voor invoering van de major-minorstructuur streeft naar universiteitsbrede invoering volgens een uniform model. Uiteraard zijn er faculteiten als Rechtsgeleerdheid en Medische Wetenschappen wier studenten (deels) zijn gebonden aan het civiel effect en genieten ze dus een uitzonderingspositie. Niets weerhoudt deze faculteiten echter van het aanbieden van minoren aan studenten van andere faculteiten.

Mede als gevolg van de WHW is de bestuurlijke structuur van de RUG van dien aard, dat de Faculteitsbesturen in samenspraak met de Faculteitsraden zullen beslissen over de manier waarop de major-minorstructuur zal worden ingevoerd aan hun faculteit. De RUG opereert middels een harmoniemodel, waarin een cultuur van hoor en wederhoor een belangrijke component is. Om een zo uniform en gelijktijdig mogelijke invoering van de major-minorstructuur aan de verschillende faculteiten te kunnen realiseren is draagvlak dus onontbeerlijk. Draagvlak onder niet alleen de Faculteitsbesturen, maar ook de studenten en het personeel; in eerste instantie vertegenwoordigd in de Faculteitsraden. Voor draagvlak is allereerst informatievoorziening nodig. Immers, wanneer de leden van de Faculteitsraden niet weten welke onderwijsveranderingen hen te wachten staan zullen zij, gezien de niet louter positieve ervaringen met de invoering van het bachelor-mastersysteem, al snel minder positief aankijken tegen een nieuwe grootschalige onderwijsreorganisatie.

3

Page 4: SOG 0405N084 Informatievoorziening en Draagvlak

Studentenorganisatie Groningen Major-minorstructuur

Draagvlak en informatievoorziening

Het afgelopen jaar is er veel gesproken over de invoering van de major-minorstructuur. De discussie heeft zich echter voornamelijk binnen de kamers van het bestuursgebouw van de RUG en de kantoren van de verschillende Faculteitsbesturen afgespeeld. Veel studenten weten niet wat de major-minorstructuur is, laat staan waarover de huidige discussie binnen de RUG gevoerd wordt. Zij kijken aan tegen de invoering van de major-minorstructuur als een dreigende tweede grootschalige onderwijsherziening, met alle negatieve gevolgen van dien. De roep om eerst de invoering van het bachelor-mastersysteem grondig te evalueren voordat er verdere veranderingen in de onderwijsstructuur plaatsvinden, is de meest gehoorde reactie onder de gemiddelde student. De S.O.G.-fractie heeft geïnventariseerd hoe de studentgeledingen van de verschillende Faculteitsraden aankijken tegen de major-minorstructuur. Zij zijn immers degenen die via hun faculteiten de totale studentenpopulatie van de RUG vertegenwoordigen. Van hen kan dan ook verwacht worden dat zij tot de meest geïnformeerde studenten gerekend kunnen worden.

De S.O.G.-fractie heeft door middel van gesprekken met de studentenfracties van de verschillende Faculteitsraden geïnventariseerd of zij weten wat de major-minorstructuur precies inhoudt en wanneer en via welke weg zij van de plannen van het College van Bestuur vernomen hebben. Tevens is de verschillende fracties gevraagd om, indien zij op de hoogte waren van de plannen zoals die er nu zijn, hun mening over deze plannen te geven. Dit laatste om een beeld te schetsen van de twijfels die deze fracties hebben over de major-minorstructuur. Zodoende wordt duidelijk over welke aspecten van de major-minorstructuur een betere informatievoorziening gewenst is. De resultaten van dit onderzoek zijn in de bijlage per faculteit weergegeven om zodoende een uitgebreider beeld te schetsen van de bestaande kennis en meningen over de major-minorstructuur.

Standpunten m.b.t. informatievoorziening

Uit de vraaggesprekken met de studentgeledingen van de verschillende Faculteitsraden komt een aantal zaken naar voren. Ten eerste tekent zich een duidelijk verschil af tussen een aantal faculteiten. Enerzijds zijn er faculteiten waar de informatievoorziening over de major-minorstructuur goed is te noemen en waar de Faculteitsraden nauw bij de discussie betrokken waren. Anderzijds is er een aantal faculteiten waar deze aspecten duidelijk ondermaats zijn gebleken. De voornaamste reden hiervoor is schijnbaar dat veel Faculteitsbesturen eerst de besluiten van het College van Bestuur af lijken te willen wachten alvorens ze de discussie binnen hun eigen faculteit voeren. Hierdoor weten de studentenfracties niet goed waar ze aan toe zijn en krijgen zij het gevoel dat over hun hoofd wordt beslist of en hoe de major-minorstructuur ingevoerd zal worden. De mate waarin de studenten zich hieraan storen verschilt per faculteit.

Standpunten m.b.t. draagvlak

Ook wat betreft draagvlak voor de op stapel staande veranderingen tekenen zich duidelijke verschillen af. Voor de Faculteiten der Wijsbegeerte en Godgeleerdheid en

4

Page 5: SOG 0405N084 Informatievoorziening en Draagvlak

Studentenorganisatie Groningen Major-minorstructuur

Godsdienstwetenschappen geldt dat zij niet verwachten dat invoering van de major-minorstructuur negatieve gevolgen voor ze zal hebben. Zij staan er dan ook overwegend positief tegenover. De Faculteit der Letteren werkt reeds met een major-minorstructuur en de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen heeft vergevorderde plannen voor invoering ervan. Beide staan er overwegend positief tegenover, mits de keuzevrijheid van de student gewaarborgd wordt. Ook de Faculteit der Economische Wetenschappen sluit zich bij dit standpunt aan. Bedrijfskunde heeft waarschijnlijk de komende jaren niet veel met de major-minorstructuur te maken en is er derhalve op dit moment niet actief mee bezig. De faculteiten die gebonden zijn aan het civiel effect, Medische Wetenschappen en Rechtsgeleerdheid, vertonen een verschillend beeld. Rechtsgeleerdheid is plaatst vraagtekens en Medische Wetenschappen is van mening niet veel te maken te zullen krijgen met de major-minorstructuur. Ook PPSW is sceptisch over het feit dat ze het gevoel hebben niet betrokken te zijn bij de discussie. Hierdoor weten ze niet goed wat ze van de major-minorstructuur vinden. Ruimtelijke Wetenschappen tot slot, is sceptisch over de gevolgen die de structuur voor hun studentaantallen zal hebben.

Conclusie

Uit de vraaggesprekken valt te concluderen dat onder studenten van faculteiten waar de discussie omtrent de major-minorstructuur open en uitgebreid is of wordt gevoerd in de Faculteitsraad de stemming beduidend positiever is dan onder studenten van faculteiten waar dit niet het geval is. Zelfs onder studenten van faculteiten waar men beduidend minder positief staat tegenover de major-minorstructuur, zoals de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, blijkt dat het begrip voor de onderwijsreorganisatie toeneemt nadat zij goed zijn voorgelicht. In het geval van Rechtsgeleerdheid bleek dat degelijke informatievoorziening vanuit centraal niveau positieve gevolgen had voor het draagvlak onder de studenten.

Men maakt zich inhoudelijk vooral zorgen over de procedurele problemen die invoering van de nieuwe structuur met zich mee zal brengen en is bang voor een herhaling van de problemen zoals deze zich bij de invoering van het bachelor-mastersysteem hebben voorgedaan. Roostertechnische obstakels zijn hier een goed voorbeeld van. Het breder voeren van de discussie omtrent dergelijke onderwerpen en het eerder betrekken van de studenten zou de negatieve beeldvorming omtrent de major-minorstructuur kunnen verminderen. Hiernaast is veel weerstand gebaseerd op het feit dat studenten de voordelen die de major-minorstructuur kan bieden niet zien. Ook hier geldt dat informatievoorziening een positieve invloed kan hebben op de meningsvorming. Tot slot lijkt louter het gevoel dat bij de discussie voorbij wordt gegaan aan de Faculteitsraden vaak een reden voor de studentenfracties om negatiever tegen de plannen aan te kijken dan noodzakelijk is. Men heeft het gevoel dat besluiten feitelijk al zijn genomen voordat de Faculteitsraden worden gehoord.

Aanbevelingen

Naar aanleiding van de discussie over de major-minorstructuur zoals deze op dit moment in de Universiteitsraad wordt gevoerd zal de discussie ook in de Faculteitsraden gevoerd worden. De RUG is gebaat bij een zo uniform mogelijke invoering van de nieuwe structuur, hiervoor is draagvlak onder de Faculteitsraden

5

Page 6: SOG 0405N084 Informatievoorziening en Draagvlak

Studentenorganisatie Groningen Major-minorstructuur

onontbeerlijk. Keuzevrijheid is door vrijwel alle studentenfracties genoemd als de primaire voorwaarde voor invoering van de major-minorstructuur. Uit de inventarisatie van de S.O.G.-fractie komt naar voren dat de informatievoorziening vanuit de Faculteitsbesturen richting de Faculteitsraden bij een aantal faculteiten ondermaats is gebleken in het verleden. Of de Faculteitsbesturen terecht terughoudend zijn geweest is een punt waarover valt te twisten, feit blijft echter dat een betere informatievoorziening onder de nieuw aangetreden Faculteitsraden op dit moment nodig is voor het creëren van draagvlak.

Om het doel van het creëren van draagvlak te realiseren acht de S.O.G.-fractie het noodzakelijk dat er vanuit centraal niveau wordt voorzien in een degelijke en uitgebreide informatievoorziening richting de Faculteitsraden, en in het verlengde daarvan richting alle studenten aan de RUG. Door de verantwoordelijkheid voor de informatievoorziening niet louter neer te leggen bij de Faculteitsbesturen wordt negatieve beeldvorming voorkomen en kan het grotere belang beter worden beargumenteerd. Tevens kan duidelijk worden gemaakt dat de keuzevrijheid van de student gewaarborgd zal worden.

• De S.O.G.-fractie pleit voor het waarborgen van de keuzevrijheid van de student. Studenten moeten hun vrije minor zowel binnen als buiten hun eigen faculteit en opleiding kunnen volgen. Uit de vraaggesprekken met de verschillende studentenfracties is gebleken dat ook voor hen dit een belangrijk punt is.

• De S.O.G.-fractie pleit voor een goede en volledige informatievoorziening over aanbevelingen van het College van Bestuur inzake de major-minorstructuur richting de Faculteitsraden.

• Om een degelijke informatievoorziening te realiseren pleit de S.O.G.-fractie voor het organiseren van informatiebijeenkomsten waarin het College van Bestuur de plannen voor het invoeren van de major-minorstructuur toelicht aan de Faculteitsraden.

• De S.O.G.-fractie pleit voor een goede informatievoorziening omtrent de major-minorstructuur richting alle studenten aan de RUG.

• De S.O.G.-fractie pleit voor het plaatsen van een verwijzing naar de plannen met betrekking tot de major-minorstructuur onder het kopje ‘onderwijs’ op de faculteitswebsites. Dit is reeds op de centrale RUG-website het geval. Het opnemen van deze informatie op de faculteits-websites is belangrijk, aangezien studenten die op hun faculteit inloggen op het RUG-netwerk automatisch bij hun faculteitswebsite terechtkomen en niet bij de centrale RUG-website.

• Om optimale keuzevrijheid te kunnen waarborgen is een zo breed en uniform mogelijke invoering van de major-minorstructuur noodzakelijk. De S.O.G.-fractie pleit dan ook voor een universiteitsbrede invoering van de major-minorstructuur.

6

Page 7: SOG 0405N084 Informatievoorziening en Draagvlak

Studentenorganisatie Groningen Major-minorstructuur

Bijlage

In deze bijlage presenteren wij de resultaten van onze inventarisatie over het draagvlak en de informatievoorziening rond de invoering van de major-minorstructuur, die de S.O.G.-fractie gehouden heeft onder studentenfracties van de verschillende Faculteitsraden.

Bedrijfskunde

In maart 2004 hebben de studentenfracties voor het eerst over de major-minorstructuur gesproken in de Faculteitsraad. Er is een voorlopig plan gepresenteerd waarover open werd gediscussieerd. De studentenfracties stonden in principe positief tegenover het major-minorstructuur. Deze discussie werd gevoerd in nauwe samenwerking met Economie en FWN (i.v.m. Technische Bedrijfskunde). Vanuit het College van Bestuur van de RUG kwam naar voren dat het niet noodzakelijk was om de major-minorstructuur nu in te voeren. Het punt is van de agenda afgevoerd, zonder dat hier een besluit over is genomen. De major-minorstructuur is op de lange baan geschoven naar 2008.

Op veel punten waren de fracties het eens met het Faculteitsbestuur, dit is verwoord in een brief zoals die ook naar het College van Bestuur is gestuurd in juli. Het belangrijkste nu is de reorganisatie van Bedrijfskunde, wat gepaard gaat met veel ontslagen, de samenwerking met Economie is een andere prioriteit. Voor de studentenfracties is de major-minorstructuur voorlopig geen issue.

Economische Wetenschappen

Binnen de Faculteit Economische Wetenschappen is vorig jaar kort discussie omtrent de major-minorstructuur gevoerd. De structuur is in de Faculteitsraad geagendeerd en kort besproken. Het Faculteitsbestuur heeft aangegeven eerst het standpunt van het College van Bestuur af te willen wachten alvorens ze de discussie in de Faculteitsraad wil voeren, aangezien zij van mening is dat centraal over dit onderwerp wordt besloten. De studentenfractie is niet expliciet om haar mening gevraagd en het Faculteitsbestuur heeft officieel tegenover de Faculteitsraad nog geen standpunten ingenomen. De studentenfractie is voorstander van invoering van de major-minorstructuur mits de keuzevrijheid voor de student gewaarborgd wordt. Het moet voor studenten mogelijk zijn een minor te volgen zowel binnen als buiten de eigen faculteit en opleiding.

Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschappen

De studentgeleding van de Faculteitsraad van GG&GW is over het algemeen goed op de hoogte gehouden door het Faculteitsbestuur over de invoering van het major-minorstructuur. Het onderwerp is meerdere malen ter sprake geweest in het overleg tussen de Faculteitsraad en het Faculteitsbestuur en tijdens interne overleggen van de Faculteitsraad. De informatiestroom vanuit het Faculteitsbestuur is in ieder geval

7

Page 8: SOG 0405N084 Informatievoorziening en Draagvlak

Studentenorganisatie Groningen Major-minorstructuur

adequaat geweest. Het karakter van de faculteit geeft niet direct aanleiding tot grote zorgen over de invoering. De studentgeleding staat in principe positief tegenover de invoering van de major-minorstructuur, maar maakt zich wel zorgen over geluiden betreffende eventuele keuzevrijheidbeperkende lijsten, zoals die ondere andere ter sprake zijn geweest bij Letteren.

Letteren

De studenten uit de Faculteitsraad Letteren zijn evenals hun collega’s van de Faculteitsraad van FWN goed op de hoogte van de plannen zoals deze er nu zijn. Ook Letteren werkt al langere tijd met een major-minormodel, zij het in een andere vorm dan momenteel door de het College van Bestuur wordt nagestreefd. Letteren heeft afgelopen jaar geëxperimenteerd met een systeem waarin minoren worden aangeboden bestaande uit pakketten van verschillende hoeveelheden EC. Ook hier wordt echter gestreefd naar een uniform systeem, hetgeen in de overlegvergadering van afgelopen september is gemeld aan de Faculteitsraad door het Faculteitsbestuur. De studenten zien invoering van de major-minorstructuur als iets onafwendbaars. Zij staan in principe niet negatief tegenover invoering van de structuur, mits keuzevrijheid wordt gegarandeerd.

Medische Wetenschappen

De studentenfractie van Medische Wetenschappen heeft voor het eerst gehoord van de major-minorstructuur rond april 2004. Dit naar aanleiding van contact met studenten van andere faculteiten, waar al wel over de major-minorstructuur werd gesproken. Hierop heeft de Faculteitsraad het Faculteitsbestuur gevraagd of de faculteit in de toekomst te maken zou krijgen met de major-minorstructuur. Volgens het Faculteitsbestuur is het echter niet van toepassing op de Faculteit Medische Wetenschappen. Het onderwerp is dus nooit geagendeerd in de Faculteitsraad. Informatie die de studentenfractie op eigen initiatief heeft ingewonnen over de kwestie bij studenten van andere faculteiten is puur uit interesse voor zaken die binnen de RUG spelen. De studentenfractie is van mening dat de major-minorstructuur waarschijnlijk iets is dat hen niet aan gaat. Studenten van de twee grote opleidingen Geneeskunde en Tandheelkunde zullen als gevolg van het civiel effect waarschijnlijk niet te maken krijgen met de major-minorstructuur. Wat voor gevolgen de major-minorstructuur voor de studenten van de interfacultaire opleidingen Bewegingswetenschappen en Life Science & Technology zal hebben wisten de studenten niet. Het lijkt hen echter onwaarschijnlijk dat de faculteit zelf minoren aan zal gaan bieden.

Psychologische, Pedagogische en Sociologische Wetenschappen

In april 2004 kwam het agendapunt major-minorstructuur voor het eerst in de Faculteitsraad. Er werd in mei 2004 een discussiebijeenkomst gehouden over de major-minorstructuur tussen de rector en alle aanwezigen. Naar aanleiding daarvan heeft het Faculteitsbestuur een definitief standpunt bepaald over de major-minorstructuur.

8

Page 9: SOG 0405N084 Informatievoorziening en Draagvlak

Studentenorganisatie Groningen Major-minorstructuur

De studentenfractie heeft het gevoel dat zij te weinig zijn betrokken bij de invoering van de major-minorstructuur. Het is niet bekend waarom de Faculteitsraad niet eerder in de procedure is betrokken om een tussentijds standpunt te kunnen vormen.

Rechtsgeleerdheid

De studentenfracties van Rechten hebben voor het eerst iets gehoord over de major-minorstructuur middels een stuk in de UK omstreeks maart 2004. De major-minorstructuur is pas in de Faculteitsraad ter sprake gekomen doordat de fractie TBR er een rondvraag over heeft gesteld. Het is nooit geagendeerd. De informatievoorziening bestond uit een presentatie van de rector, die erg positief is ontvangen. Toch konden beide fracties zich niet aan het idee onttrekken dat alles al vaststaat. De fracties zijn van mening dat er onder studenten Rechtsgeleerdheid geen enkel draagvlak bestaat. Dit gebrek aan draagvlak wijten beide fracties aan het gebrek aan informatievoorziening vanuit de universiteit richting studenten. De fracties zijn van mening dat de gemiddelde rechtenstudent geen enkel idee heeft wat de major-minorstructuur inhoudt.

De fracties zijn bang voor verschoolsing door beperking van de keuzevrijheid en maken zich ernstige zorgen over roostertechnische problemen. Daarnaast zijn zij van mening dat Rechtsgeleerdheid naast de studies met civiel effect slechts multidisciplinaire studierichtingen kent. Door voor deze studierichtingen een minor buiten de eigen faculteit verplicht te stellen kunnen ze te breed worden. Tevens maken de fracties zich zorgen over de randvoorwaarden. Zij vinden het erg belangrijk dat de tweede kans in hetzelfde semester, de nakijktermijn van acht dagen en de roostervrije week halverwege het semester gehandhaafd blijven. Dit lijkt door de voor de invoering van de major-minorstructuur vereiste uniformiteit onmogelijk. Het feit dat alle vakken binnen de major-minorstructuur een meervoud van 5 EC moeten worden, heeft voor de Faculteit Rechtsgeleerdheid tot gevolg dat alle vakken herijkt moeten worden. Beide fracties benadrukken dat de keuzevrijheid van de student gewaarborgd moet worden. Er moet zowel mogelijkheid zijn tot verdieping als verbreding. De vraag blijft wel wat de motivatie is om dit systeem door te voeren.

Ruimtelijke Wetenschappen

Binnen de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen is niet over de major-minorstructuur gesproken in de Faculteitsraad. Het speelde niet en het Faculteitsbestuur vond het niet nodig om dit in de faculteitsraad te bespreken. De discussie ontstond voornamelijk in de wandelgangen. De Faculteitsraad heeft een afwachtende houding ingenomen.

De studentenfractie is van mening dat de keuzevrijheid van de student voorop moet staan. De vraag is wel hóe de major-minorstructuur moet worden ingevoerd, zowel inhoudelijk als procedureel. Wellicht zullen de eigen studenten vooral minoren buiten de eigen faculteit gaan volgen. Zij vrezen dat er weinig studenten minoren aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen zullen gaan volgen, zodat de balans in studentenaantallen niet positief zal uitpakken.

9

Page 10: SOG 0405N084 Informatievoorziening en Draagvlak

Studentenorganisatie Groningen Major-minorstructuur

Wijsbegeerte

De invoering van de major-minorstructuur is niet grondig besproken in de Faculteitsraad Wijsbegeerte. De studenten zijn van mening dat de beslissing centraal zal worden genomen alvorens deze op facultair niveau besproken zal worden. Zij zijn niet goed op de hoogte wat de structuur zoals deze nu ter discussie ligt precies inhoudt. De studentenfractie is van mening dat de invoering van de major-minorstructuur niet veel gevolgen zal hebben voor de Faculteit Wijsbegeerte. Een groot deel van het huidige curriculum bestaat reeds uit vakken die buiten de eigen faculteit gevolgd worden. Een vrije minor buiten de eigen faculteit zou voor hen dan ook geen negatieve gevolgen hebben.

Wiskunde en Natuurwetenschappen

De Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen loopt volgens de studentenfractie ver voor op andere faculteiten wat betreft de discussie rond de major-minorstructuur. Zij hebben ongeveer anderhalf jaar geleden al gesproken over de invoering van het zogenaamde TRIPOS systeem waarvan de major-minorstructuur zoals die volgens de huidige plannen binnen FWN wordt ingevoerd een onderdeel is. Het is meerdere malen besproken binnen de Faculteitsraad, en volgens de studentenfractie hebben zij voldoende inspraak gehad op dit onderwerp. FWN geniet een uitzonderingspositie ten opzichte van andere faculteiten. Als gevolg van de sectorplannen is reeds lang geleden besloten over te gaan tot de invoering van het TRIPOS systeem, waarvan de major-minorstructuur een onderdeel vormt. Het is volgens de studenten belangrijk dat de keuzevrijheid van de student met betrekking tot de invulling van de vrije minor behouden wordt. Dit is in het huidige plan van FWN het geval. Het grootste struikelblok zijn mogelijke roostertechnische problemen. Biologie, Farmacie en Life Science & Technology werken met een blokkensysteem, waardoor het moeilijk is de minoren op elkaar af te stemmen. Pas als ook andere faculteiten de major-minorstructuur invoeren zal het systeem volgens de studentenfractie echt uit de verf komen.

10