SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

27
SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’ 1 De laatste loodjes lichter! De afstudeerproblematiek aan de RUG SOG-Fractie 2007-2008 Studentenorganisatie Groningen Sint Walburgstraat 22 9712HX Groningen www.studentenorganisatie.nl [email protected]

description

SOG-notitie over afstudeerproblematiek aan de RUG

Transcript of SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

Page 1: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

1

De laatste loodjes

lichter!

De afstudeerproblematiek aan de RUG

SOG-Fractie 2007-2008

Studentenorganisatie Groningen

Sint Walburgstraat 22

9712HX Groningen

www.studentenorganisatie.nl

[email protected]

Page 2: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

2

Inhoudsopgave

1- Inleiding pagina 3

2- Stand van zaken en dataverzameling pagina 5

3- Informatievoorziening pagina 8

4- Begeleiding pagina 11

5- Noodzakelijke vaardigheden pagina 14

6- Ondersteunende faciliteiten pagina 17

7- Beoordeling van de scriptie pagina 18

8- Conclusie en aanbevelingen pagina 19

Bijlagen

1. Overzicht geïnterviewde scriptiecoördinatoren en verdeling naar faculteiten

2. Verdeling respondenten naar faculteiten

3. Inventarisatie en omschrijving informatiebronnen

4. Overzicht ondersteunende faciliteiten

5. Enquête masterstudenten en vragenlijst scriptiecoördinatoren

Page 3: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

3

1- Inleiding

In het collegejaar 2005-2006 studeerden er 5496 studenten af1. Door velen werd de studie

afgerond met het doen van een afstudeeronderzoek en/of het schrijven van een scriptie. Dit

afrondingsproces blijkt veel problemen met zich mee te brengen. Hoewel je zou verwachten

dat studenten nadat ze een hele bacheloropleiding achter de rug hebben, genoeg vaardigheden

en capaciteiten bezitten om een scriptie te schrijven, blijkt dit in praktijk toch niet het geval te

zijn. Hierbij blijken er structurele problemen te bestaan in de afstudeerfase, waar veel

studenten tegenaan lopen.

Naar de mening van de SOG zijn er verschillende maatregelen die de universiteit kan treffen

om het afstudeerproces zo soepel mogelijk te laten verlopen. Hiervan profiteert zowel de

student als de instelling. De student studeert immers snel, met minimale vertraging af, en

verlaat met een goed gevoel de universiteit en zijn opleiding. De instelling daarentegen

voorkomt dat haar rendementen dalen of dat studenten in hun allerlaatste studiefase uitvallen.

Daarnaast zullen tevreden studenten een goed beeld van de RUG schetsen naar externen. De

masterstudenten van vandaag kunnen immers de toekomstige alumni zijn. De laatste

studiefase zal hierin een grote rol spelen.

Met de invoering van het bachelor–master stelsel (BaMa) en de introductie van de

bachelorscriptie naast de masterscriptie, zullen de problemen met afstuderen wellicht

toenemen en mogelijk zelfs tot meer vertragingen leiden. Studenten moeten nu immers twee

scripties schrijven, waardoor er ook twee momenten in de studie zijn die tot grote vertraging

kunnen leiden. Tegelijkertijd kan de bachelorscriptie juist van groot belang zijn ter

voorbereiding op de masterscriptie. Hoewel de bachelorscriptie van toenemend belang is voor

de student en de instelling, zullen wij ons in deze notitie alleen richten op de laatste

afstudeerfase, namelijk de problemen in de master of de oud doctoraalopleidingen.

Het afronden van een opleiding is een zeer specifieke fase. Een student wordt vaak in het

eerste jaar van de studie begeleid. In het vervolg van de opleiding is er in het algemeen

sprake van minder individueel contact, terwijl er in de laatste fase juist weer sprake is van

intensieve begeleiding. In deze fase wordt van de student verwacht dat hij de kennis opgedaan

in de vorige fasen kan toepassen, dat er verbanden kunnen worden gelegd en dat men het

bestudeerde vakgebied in een breder perspectief kan plaatsen. Tegelijkertijd moet een

laatstejaars student keuzes maken op het gebied van de verdere loopbaan. Hoewel dit een

belangrijk aandachtspunt is, zal dit verder in deze notitie buiten beschouwing worden gelaten.

1 Het gaat om 2029 bachelordiploma’s, 2199 doctoraaldiploma’s, 918 masterdiploma’s en 350 postdoctoraaldiploma’s. De cijfers voor het collegejaar 2006/2007 waren op moment van schrijven nog niet bekend.

Page 4: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

4

De SOG zet in deze notitie ‘De laatste loodjes lichter’ uiteen hoe een ‘ideale’ afstudeerfase er

uit zou moeten zien en de focus ligt daarbij op het afronden van het curriculum en dus

voornamelijk op het schrijven van een scriptie.

Hoewel de laatste fase van een opleiding, de afstudeerfase, van groot belang is en tevens een

fase is waar veel vertraging op kan treden, wordt er weinig beleid op gevoerd. In 2005 schreef

de Universitaire Commissie Studentenbeleid (UCS) een advies over scriptiebegeleiding. Hoewel

deze notitie goed werd ontvangen door het College van Bestuur, werd wel gesteld dat veel

aanbevelingen meer van toepassing waren op het facultaire beleidsterrein. Het advies werd

dan ook doorgestuurd naar de faculteiten, die er vervolgens iets mee zouden moeten doen.

De Studenten Organisatie Groningen (SOG) is echter van mening dat er wel degelijk centrale

maatregelen getroffen kunnen worden om het afstudeerproces te bespoedigen. De SOG-Fractie

heeft hiervoor een uitgebreid onderzoek gedaan onder docenten en studenten, om de

afstudeerproblematiek aan de RUG in kaart te brengen. We hebben gesprekken gevoerd met

scriptiecoördinatoren van verschillende opleidingen. Verscheidene faculteiten zijn daarvoor

benaderd en daarbij is met minimaal één scriptiecoördinator per faculteit gesproken. Daarnaast

is er een uitgebreide digitale enquête opgesteld over de mogelijke problemen in de

afstudeerfase en de ervaringen van studenten in dezen. Deze enquête is enerzijds verspreid

onder masterstudenten die op dat moment aan het afstuderen waren. Anderzijds is de enquête

gestuurd naar pas afgestudeerden, zowel master als doctoraalstudenten, van de afgelopen

twee à drie jaar van de RUG. De verspreiding van deze enquêtes is gebeurd met behulp van

scriptiecoördinatoren, via opleidingen, via studieverenigingen en tenslotte via ons eigen

netwerk.

In de notitie ‘De laatste loodjes lichter’ wordt ingegaan op de informatievoorziening, de

kwaliteit en de structuur van de begeleiding en de beschikbaarheid van ondersteunde

faciliteiten. Tevens zullen de vaardigheden aanbod komen die nodig zijn voor het schrijven van

een scriptie en de onderdelen die vaak tot problemen leiden. Als laatste zullen de problemen

met betrekking tot de beoordeling van de scriptie behandeld worden.

In het volgende hoofdstuk zal de stand van zaken betreffende de afstudeerproblematiek

weergegeven worden en zal de dataverzameling en het SOG-onderzoek nader uitgelegd

worden. Vervolgens zullen we in de andere hoofdstukken ingaan op de verschillende aspecten

van het afstudeertraject. De resultaten van de enquêtes zullen worden verwerkt in deze notitie

en aan de hand van deze uitkomsten zullen er concrete aanbevelingen worden gegeven.

Page 5: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

5

2- Stand van zaken en dataverzameling

Ook het afgelopen jaar is een groot aantal studenten afgestudeerd aan de RUG, zowel

studenten uit de BaMa als de laatste doctoraalstudenten. Mede in het kader van de

rendementen is een van de problemen aan de RUG dat het heel moeilijk te meten is hoe lang

studenten over hun masteropleiding doen en daardoor hoe lang ze bezig zijn met afstuderen.

Dit meetprobleem wordt voornamelijk veroorzaakt door het feit dat als studenten via de zachte

knip instromen, ze officieel nog bij hun bachelor staan ingeschreven. Hierdoor kan de RUG niet

meten welke opleidingen het goed of slecht doen wat betreft de tijd die studenten nodig

hebben voor het schrijven van hun scriptie.

Uit gesprekken die de SOG-fractie dit najaar heeft gehouden met diverse scriptiecoördinatoren

en opleidingsdirecteuren blijkt echter dat het afstudeertraject bij veel opleidingen problemen

oplevert en dat studenten erg lang over hun master doen. Er zijn natuurlijk verschillen tussen

eenjarige en tweejarige masters; toch komt studievertraging in de masterfase bij alle

faculteiten voor. De schattingen per opleiding lopen uiteen van opleidingen waar circa 90 % de

eenjarige master in één jaar haalt, tot opleidingen waar tientallen procenten van de studenten

uitvallen.

Het is voor een student bijzonder teleurstellend en demotiverend als hij veel langer dan

gepland over zijn scriptie doet, maar ook voor de RUG is dit een groot probleem. De RUG krijgt

namelijk financiering voor iedere afgestudeerde student. Deze diplomafinanciering krijgt de

RUG pas uitbetaald nadat de student is afgestudeerd. Gebeurt dit niet voor 1 oktober dan

duurt het een jaar langer voordat de RUG de financiering voor deze student zijn diploma krijgt.

Daarnaast maakt een student die langer aan de RUG blijft hangen ook langer gebruik van alle

faciliteiten van de RUG waardoor deze kosten langer gemaakt zullen moeten worden. Indien de

student gedurende zijn master of net voor het afstuderen uitvalt, dan loopt de RUG deze

financiering helemaal mis. In dat geval krijgt de instelling geen geld voor deze student, terwijl

in hem of haar wel intensief is geïnvesteerd.

Doordat de masterrendementen en de uitval niet gemeten worden, is het heel moeilijk vast te

stellen hoeveel geld te RUG misloopt of vertraagd ontvangt door uitval of studievertraging in

de masterfase. Dat het om grote bedragen gaat is echter algemeen bekend. In de reacties op

de rondvragen ‘Wat kost een spookstudent’ en ‘Kosten studievertraging’ van de VOS-fractie

heeft het College aangegeven dat studievertraging in de inkomstensfeer een duidelijk negatief

effect heeft2. Voor uitval in de masterfase zullen deze kosten nog vele malen hoger zijn.

Het is moeilijk in te schatten hoeveel geld de universiteit misloopt door uitval, maar we zullen

2 CB07020 - Reactie CvB op VOS vraag ‘Wat kost een spookstudent.’

CB07014 - Reactie CvB op VOS vraag ‘Kosten studievertraging’.

Page 6: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

6

proberen om met een rekenvoorbeeld de ernst van het probleem aan te kaarten.

Voorbeeld.

In 2005/2006 zijn er 3467 master en doctoraal studenten afgestudeerd (zie inleiding). Voor een

masterdiploma in de alfa / gamma sfeer ontvangt de RUG 6200,- euro. Een doctoraaldiploma levert veel

meer op, namelijk 18500, - euro, maar voor dit voorbeeld gaan we uit van hetzelfde bedrag.

Indien we uitgaan van een uitval in de masterfase, en specifiek de afstudeerfase, van 1 % van het aantal

afgestudeerden van 2005/2006, wat een redelijke aanname is, dan loopt de RUG 214.954, - euro mis.

De SOG schat naar aanleiding van dit onderzoek de uitval in de masterfase op ongeveer 5%, wat

resulteert in een bedrag van 1.084.070, - euro.

3497 x 5%=175 studenten � 175 x 6200 =1.084.070,- euro

Dit betreft enorme bedragen. Voor de clusters bèta of medisch zullen de kosten nog veel hoger zijn,

aangezien daar de masterdiploma’s nog veel meer geld opleveren, respectievelijk 9300,- en 33300,-.

Het is dus voor zowel de student zelf als de RUG belangrijk dat studenten afstuderen en binnen

een redelijke termijn hun scriptie afronden. Om dit te stimuleren zou de informatievoorziening

en de begeleiding bij de opleidingen zo ingericht moeten zijn dat het voor studenten duidelijk

is wat van hen verwacht wordt en hoe zij een hun scriptie tijdig en goed kunnen schrijven. De

SOG is van mening dat deze informatie en begeleiding echter bij verschillende opleidingen

sterk in kwaliteit verschilt. Er zijn namelijk opleidingen die het goed op orde hebben en waar

studenten al ruim voor hun scriptie klaar gestoomd worden voor het onderzoek. Maar er zijn

ook veel opleidingen waar een student maar minimaal begeleid wordt en waar weinig tot geen

andere hulpmiddelen worden geboden buiten enkele gesprek met de scriptiebegeleider. Om

deze problematiek verder in kaart te brengen heeft de SOG een eigen onderzoek gedaan.

Onderzoek afstudeerproblematiek

Voor dit onderzoek is op twee manieren data verzameld. Enerzijds heeft de SOG data

verzameld van faculteiten en specifiek van scriptiecoördinatoren. In het najaar van 2007 zijn

er gesprekken gevoerd met scriptiecoördinatoren van verschillende faculteiten. In bijlage 1 is

een kort overzicht te vinden van deze gesprekken met een selectie van een aantal vragen.

Anderzijds heeft de SOG studenten ondervraagd door twee enquêtes op te stellen over de

problemen in de afstudeerfase; één voor masterstudenten en één voor pas afgestudeerden. De

respons op de enquêtes was hoog (n=277 totaal), maar helaas betrof het geen homogene

steekproef.

In deze enquêtes zijn algemene achtergrondvragen gesteld over de respondent, vragen met

betrekking tot de informatievoorziening, de gegeven begeleiding binnen de RUG en eventueel

binnen het stagebedrijf, de benodigde vaardigheden en problemen die studenten gedurende dit

Page 7: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

7

proces tegenkomen. Er is nadrukkelijk gevraagd naar bepaalde feiten en situaties, maar ook

naar de mening van de respondent en de tevredenheid met bepaalde voorzieningen.

Enquête masterstudenten

Deze enquête is door 186 masterstudenten ingevuld (n=186), waarvan 126 vrouwelijke

studenten. De gemiddelde leeftijd is 23,7 jaar. 84.9 procent van de studenten is definitief

toegelaten tot de master en heeft daarvoor een WO bachelor diploma behaald. 66.7 procent

van de respondenten heeft een VWO diploma als vooropleiding voor hun universitaire carrière

en de rest van de studenten komt van het HBO. De enquête is ingevuld door studenten van

alle faculteiten, behalve van de faculteit Wijsbegeerte. De verdeling van de respondenten over

de faculteiten is te vinden in bijlage 2. 65.8 procent van de respondenten (n=184) is bezig met

een scriptie en een stage, al dan niet geïntegreerd. Het bachelorrendement van deze groep is

te zien in tabel 1. Veel respondenten zijn nog maar kort bezig met hun afstudeertraject, maar

uit tabel 1 blijkt ook dat 51.6 procent van de respondenten al vrij lang bezig is met afstuderen.

Tabel 1. Duur van afstudeertraject en bachelorrendement van twee groepen respondenten.

Bachelor diploma binnen aantal jaren behaald

3 jaar 4 jaar 5 jaar en meer

Masterstudenten (n=186) 34.4 47.3 18.3

Afgestudeerden (n=91) 67 29.7 3.3

Aantal maanden bezig met afstudeertraject of traject afgerond

1 tot 3

maand

4 tot 6 maand 7 tot 9 maand Langer dan 9

maand

Masterstudenten(n=182) 48.4 19.8 15.4 16.4

Afgestudeerden(n=91) 1.1 22 35.2 41.8

Enquête afgestudeerden

Aan dit onderzoek hebben 91 afgestudeerden (n=91) deelgenomen, waarvan 72.5 procent

vrouw. De gemiddelde leeftijd bedraagt 24 jaar. 70.3 procent van de respondenten heeft zijn

opleiding in het BaMa systeem gevolgd; de rest heeft of een doctoraaldiploma behaald of is

overgestapt van het doctoraalsysteem naar het BaMa systeem. De meeste faculteiten zijn in

het onderzoek vertegenwoordigd (zie bijlage 2). 84.5 procent van de respondenten heeft een

VWO vooropleiding en 84.5 procent van de respondenten (n=71) met een master diploma

heeft een WO bachelordiploma op zak. Als laatste heeft 61.5 procent van de respondenten een

scriptie inclusief een stage afgerond. In tabel 1 is het rendement van deze groep te zien, dat er

positief uitziet. Verder blijkt uit de analyses dat 67 procent in 1 jaar de master heeft behaald

Page 8: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

8

en 25.3 procent in 2 jaar, dat ook heel goed rendement toont.

Uit de bovenstaande tabel valt op dat het een zeer groot deel van de ondervraagden de

bachelor binnen 3 of 4 jaar heeft afgerond. Uit de enquête blijkt echter dat ook deze studenten

veelal langer doen over het schrijven van hun scriptie dan de tijd die ervoor staat. Hieruit valt

dus te concluderen dat het probleem van vertraging bij het schrijven van de scriptie zowel

optreedt bij studenten die langzaam door hun studie zijn gegaan als bij studenten die de

eerste jaren soepel en snel hebben doorlopen. Problemen in de afstudeerfase komen dus niet

alleen voor bij de ‘slechte’ studenten. Helaas beschikken masteropleidingen aan de RUG echter

niet over concrete cijfers over hun rendement. Hierdoor is er geen goed inzicht te krijgen in

het studieverloop van studenten tijdens hun masterfase. Dit gebrek aan adequate informatie

maakt het ook moeilijk om hier passend beleid op te voeren.

Aanbeveling 1:

De RUG dient de rendementen van masteropleidingen beter in kaart te brengen en opleidingen

moeten bijhouden hoe lang studenten met hun afstudeertraject bezig zijn.

3- Informatievoorziening

Scripties en afstudeeronderzoeken zijn unieke onderdelen in het studieprogramma. Dit heeft

zowel met de structuur, de omvang als de inhoud van dit onderdeel te maken. Van studenten

wordt gevraagd om op een hele andere manier te werken, dan dat ze gewend zijn en dit vergt

dan ook een nieuwe wijze van voorbereiding. Om het afstudeertraject zo soepel mogelijk te

laten verlopen, is het van groot belang dat er een goede informatievoorziening aanwezig is.

In de ogen van de SOG dient de volgende basisinformatie tijdig voor aanvang van de

afstudeerfase voor studenten beschikbaar te zijn:

1) Omvang/duur: Hoeveel EC’s staat er voor de betreffende scriptie/onderzoek? Hoeveel tijd

staat ervoor?

2) Plaats in studie: Op welke plek in de studie staat de scriptie/onderzoek als studieonderdeel

ingepland? Worden er tegelijkertijd vakken gegeven voor mensen in dezelfde studiefase

(parttime scriptie) of is er een bepaalde tijdsperiode geheel vrij geroosterd voor de

scriptie?

3) Ingangseisen: Aan welke voorwaarden moet een student voldaan hebben om toegang te

krijgen tot de masterscriptie en eventueel de stage die daar aan gekoppeld is? Is het

mogelijk om deficiënties weg te werken tijdens de scriptie?

4) Mogelijke onderwerpen: Welke onderwerpen zijn geschikt en toegestaan voor een scriptie

of afstudeeronderzoek?

Page 9: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

9

5) Soort: Is het een scriptie of een afstudeeronderzoek? Is deze gekoppeld aan een stage?

Wat is het tijdspad van dit traject, hoe verhouden deze onderdelen zich tot elkaar en hoe

moet de student dit aanpakken?

6) Onderzoeksvoorstel: Waar dient een eventueel onderzoeksvoorstel aan te voldoen?

Wanneer moet dit ingediend worden en wat voor procedure gaat daar aan vooraf?

7) Gegevens coördinatoren: Bij wie kan er aangeklopt voor vragen over procedures en

organisatorische aangelegenheden omtrent de scriptie?

8) Begeleiding: In welke vorm is er begeleiding tijdens de scriptie? Hoe moet deze student

aan een begeleider komen? Hoe vaak is er contact tussen de begeleider en de student?

9) Beoordelingscriteria en eindtermen: Aan welke eindtermen dient de scriptie te voldoen? Op

welke criteria wordt het studieonderdeel beoordeeld? Door wie wordt het beoordeeld?

10) Vorm en opzet scriptie: In wat voor vorm dient de scriptie te zijn (welke lengte dient de

scriptie te zijn, is een presentatie onderdeel van het traject, op welke manier dient de

scriptie vormgegeven te worden)? Is het een individueel traject of een groepsproduct?

11) Voorbeeldscripties: Waar zijn scripties uit voorgaande jaren op te vragen?

12) Rechten van de student?: Waar kan de student terecht bij eventuele problemen met

begeleiding etc?

Bovenstaande informatie vormt de basis voor aanvang van het afstudeertraject. Uiteraard is

deze informatie verschillend per faculteit en opleiding, doordat de vorm van het

afstudeeronderzoek en de scriptie verschillend is ingericht en van andere aard is. Het is echter

van groot belang dat bovenstaande informatie voor alle studenten makkelijk toegankelijk en

beschikbaar is. Elke student moet weten hoe dit traject binnen zijn opleiding en faculteit

geregeld is. Tevens is het in het kader van internationalisering belangrijk dat bovengenoemde

informatie ook in het Engels beschikbaar is.

Om erachter te komen hoe de informatievoorziening omtrent scripties momenteel geregeld is,

is in navolging van de UCS notitie ‘Scriptiebegeleiding’ uit mei 2005 een inventarisatie gemaakt

van de verscheidene informatiebronnen die de student tot zijn beschikking heeft. Hierbij is

gekeken naar welke informatie per informatiebron beschikbaar is. De informatiebronnen die

hiervoor onderzocht zijn, zijn de website van de RUG, Ocasys, de studiegids, de OERen en

nestor. Deze informatiebronnen zijn kwalitatief zeer verschillend. Nestor blijkt een hele goede

informatiebron te zijn, terwijl Ocasys nauwelijks informatie aanbiedt. Een korte omschrijving

van deze informatiebronnen en de kwaliteit ervan is te vinden in bijlage 3.

Aanbeveling 2

De RUG dient alle informatie omtrent de scriptie op één centrale plek aan de student

beschikbaar te stellen, zowel digitaal als gedrukt. Nestor kan gebruikt worden als centrale

Page 10: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

10

digitale informatiebron. Daarnaast dient elke opleiding of faculteit een gedrukte papieren

scriptiehandleiding uit te brengen.

Uit de gesprekken met de scriptiecoördinatoren is gebleken dat bijna alle opleidingen

inleidende colleges of voorlichtingsmiddagen aanbieden, waarin studenten geïnformeerd

worden over het afstudeertraject. De meeste informatie wordt verder aangeboden via nestor.

Sommige opleidingen hebben speciale scriptie handleidingen gemaakt of scriptie syllabi, wat

een best practice is voor andere opleidingen. Bij de faculteit Rechtsgeleerdheid hebben ze het

Forum Scriptorum opgezet, een schrijfcentrum voor studenten die met hun scriptie bezig zijn3.

Studenten kunnen daar terecht met vragen en problemen over hun scriptie. Bij de opleiding

Sociologie is er een scriptie logboek gemaakt op nestor, waarmee de scriptiecoördinator de

voortgang van de studenten kan bijhouden. De scriptie is uiteraard de verantwoordelijkheid

van de student, maar voor studenten die moeite hebben met afstuderen is het heel goed als

hun voortgang in de gaten wordt gehouden door de scriptiecoördinator of de begeleider.

Dergelijke initiatieven zijn naar onze mening als best practices aan te merken die andere

faculteiten over zouden moeten nemen.

Aanbeveling 3

De RUG dient aan iedere faculteit een faciliteit als Forum Scriptorum op te zetten. Tevens

dienen scriptiecoördinatoren en scriptiebegeleiders, waar nodig, de voortgang van

masterstudenten in de gaten te houden, bijvoorbeeld via nestor.

Uit beide SOG-enquêtes blijkt dat nestor, de studiegids en informatie van medestudenten de

meest gebruikte informatiebronnen zijn. Van de ondervraagde masterstudenten is 33.2

procent ontevreden tot zeer ontevreden over de beschikbare informatiebronnen en 34.8

procent staat er neutraal tegenover. Wat betreft de informatie over de stage is zelfs 38.7

procent ontevreden tot zeer ontevreden. Uit de enquête van afgestudeerden blijkt dat zij nog

minder tevreden zijn met de beschikbare informatiebronnen over de scriptie en de stage. 46.4

procent (n=56) geeft aan geen hulp te hebben gekregen van de opleiding bij het zoeken naar

een stage. Bij de masterstudenten is dit een percentage van 52.8 procent (n=123). De

studenten zijn ook gevraagd naar hun mening over de inleidende colleges; deze is niet erg

positief gewaardeerd. Maar 35.9 procent (n=67) van de masterstudenten gaf aan dat de

aangeboden inleidende colleges over het schrijven van een scriptie nuttig tot zeer nuttig

waren. De SOG onderschrijft de waarde van inleidende colleges en voorlichtingsbijeenkomsten.

Deze kunnen erg nuttig zijn en de student van goede informatie voorzien voor het begin van

3 Forum Scriptorum, Website RUG via http://www.rug.nl/rechten/informatievoor/studenten/scriptie/scriptiecollege

Page 11: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

11

zijn afstuderen. Aangezien studenten er niet erg tevreden over zijn is het van belang dat

opleidingen goed kijken naar het doel, de inhoud en de kwaliteit van deze colleges.

Aanbeveling 4

De RUG dient goede inleidende colleges over de scriptie aan te bieden, met aandacht voor het

scriptieproces en de benodigde vaardigheden. De RUG dient tevens papieren

scriptiehandleidingen beschikbaar te stellen. Deze dienen als collegestof voor de inleidende

colleges. Alle informatie over de scriptie dient waar nodig ook Engelstalig aangeboden te

worden.

Aanbeveling 5

De RUG dient meer informatie over stages aan te bieden. Waar mogelijk moeten medewerkers

met contacten in het bedrijfsleven studenten ook helpen met het zoeken naar een stage die zij

met hun scriptie kunnen combineren.

4- Begeleiding

Volgens de SOG is een goede begeleiding bij het schrijven van een scriptie van essentieel

belang. Het is niet de bedoeling dat studenten bij het handje worden genomen; afstuderen is

immers de eigen verantwoordelijkheid van de student. Wel moeten er heldere afspraken

worden gemaakt, moet er voldoende ruimte zijn voor feedbackmomenten en moet de

begeleider de student richting geven wanneer men niet weet hoe verder te gaan.

Wat betreft de begeleiding zijn er een aantal zaken van belang. De frequentie waarmee de

student contact heeft met de begeleider, de inhoud van de feedback, de rolverdeling tussen de

eerste en tweede begeleider en eventueel de stagebegeleider en de kwaliteit van de

begeleiding. In deze verschillende aspecten van begeleiding kunnen verscheidene problemen

ontstaan.

Aanbeveling 6

Er dient een duidelijke rolverdeling te zijn tussen de eerste en tweede begeleider. Deze

rolverdeling moet duidelijk zijn voor zowel de student als de begeleiders.

Gedurende het onderzoek is gebleken dat niet elke opleiding een scriptiecoördinator heeft. De

coördinatie van masterstudenten kan uiteraard ook op facultair niveau worden geregeld, maar

het is wel van groot belang dat er voor elke opleiding iemand de verantwoordelijkheid heeft

over alle masterstudenten die aan het afstuderen zijn. Op deze manier wordt de voortgang van

Page 12: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

12

deze groep in de gaten gehouden en is er aandacht voor het verloop van het afstudeertraject

en de mogelijke problemen binnen de opleiding.

Uit de gesprekken met de scriptiecoördinatoren is gebleken dat de frequentie waarmee

studenten contact hebben met hun begeleider en het aantal afspraken erg verschilt per

faculteit en opleiding. Scriptiecoördinatoren zijn vaak ook niet op de hoogte van dit proces en

weten niet hoe het contact verloopt. Ook de rolverdeling blijkt problematisch. Opleidingen zijn

verplicht om altijd een tweede meelezer of medebeoordelaar aan te stellen, naast de eerste

begeleider, om de objectiviteit en kwaliteit te waarborgen. Dit wordt tevens geëist door de

NVAO. De faculteit Letteren en Rechten geven echter aan hier niet aan te kunnen voldoen in

verband met de personele bezetting, waardoor studenten structureel maar door een persoon

worden beoordeeld. Dit beeld wordt tevens bevestigd in de Evaluatie Toetsbeleid en Toetsing

van de faculteiten dat in maart 2008 is verschenen4. Dit vindt de SOG onacceptabel. Alle

faculteiten moeten zich aan de regels houden, ongeacht welke omstandigheden voor kunnen

komen. Daar komt bij dat bij zo goed als alle opleidingen docenten geen cursus

scriptiebegeleiding hebben gevolgd en dat ook niet van plan zijn, terwijl het UOCG dergelijke

cursussen aanbiedt. Uit cijfers van het UOCG blijkt dat de afgelopen twee collegejaren maar 30

personen hebben deelgenomen aan een cursus scriptiebegeleiding. Soms doen nieuwe

docenten dit op eigen initiatief, maar zeker oudere docenten zijn niet bereid om zich zelf bij te

scholen, terwijl dit juist zo hard nodig is.

Aanbeveling 7

De RUG dient aan iedere opleiding een verantwoordelijke aan te stellen voor de coördinatie

van studenten die aan het afstuderen zijn. Dit kan door een scriptiecoördinator te benoemen of

door een docent of studieadviseur deze verantwoordelijkheid te geven.

Aanbeveling 8

De RUG dient ervoor te zorgen dat elke faculteit en opleiding zich aan de richtlijnen over

afstudeerbegeleiding houdt en dat er standaard voor elke student een tweede meelezer of

medebeoordelaar aangesteld wordt.

Aanbeveling 9

De RUG dient ervoor te zorgen dat veel meer begeleiders de cursus ‘Afstudeerbegeleiding’ van

het UOCG gaan volgen. Elke nieuwe docent die wordt aangesteld als scriptiebegeleider dient in

ieder geval deze cursus gevolgd te hebben.

4 OenW-08/018 – Evaluatie Toetsbeleid en Toetsing van de faculteiten.

Page 13: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

13

Scriptiebegeleiders en scriptiecoördinatoren dienen goed bereikbaar en toegankelijk te zijn

voor de studenten. Studenten die in problemen komen moeten op korte termijn een afspraak

kunnen maken, wat momenteel niet altijd het geval is. De inhoud van de begeleiding is

uiteraard van groot belang. De studenten geven in de enquête aan dat de begeleiding die zij

krijgen vanuit hun eerste begeleider voornamelijk bestaat uit de voortgang bespreken,

feedback geven en adviseren bij problemen. Elke scriptiebegeleider krijgt een minimum en

maximum aantal uren toegewezen dat hij of zij dient te besteden aan de begeleiding van de

student. Het aantal uren dat de begeleiders er in steken per student is echter verschillend en

veel studenten weten niet eens hoeveel uur hun begeleider aan hen zou moeten besteden.

33.1 procent van de masterstudenten (n=136) vindt dat zijn of haar begeleider de toegewezen

tijd niet benut en minder tijd besteed aan de begeleiding dan officieel hoort. 21.3 procent van

de studenten (n=136) geeft aan dat de gegeven begeleiding hem of haar heeft tegengewerkt

in de scriptie, tegenover 27 procent van de afgestudeerden (n=89). Bij de vraag over

tevredenheid blijkt dat 42.7 procent van de afgestudeerden (n=89) neutraal tot zeer

ontevreden is over de inhoud van de begeleiding. De tevredenheid van de masterstudenten

komt hier redelijk mee overeen. Hoewel een groot deel van de respondenten ook wel tevreden

is, is het aantal ontevredenen veel te hoog, hetgeen laat zien dat er wel degelijk problemen

zijn. In combinatie met de andere bovengenoemde problemen wordt er duidelijk dat er nog

veel moet veranderen aan de gegeven begeleiding.

Hoewel de aangeboden stagebegeleiding niet direct een verantwoordelijkheid is van de RUG is

deze wel ook van groot belang voor de student. Gelukkig geven beide groepen respondenten

aan tevreden te zijn met de gegeven stagebegeleiding; 74 procent van de afgestudeerden

(n=50) is tevreden tot zeer tevreden tegenover 68.3 procent van de masterstudenten (n=79).

Het aantal respondenten is wat lager, aangezien niet alle respondenten stage lopen of hebben

gelopen, maar deze resultaten geven toch een goed beeld. Helaas zijn de respondenten dus

meer tevreden over de stagebegeleiding dan over de begeleiding vanuit hun eigen

onderwijsinstelling.

De verhouding tussen de universiteit en het stagebedrijf is wel een kwestie van aandacht,

aangezien 24.5 en 21.5 procent van de respondenten respectievelijk aangeeft wel eens te zijn

tegengewerkt door verschillen in mening en perspectief tussen de universitaire- en de

stagebegeleiders. Duidelijke afspraken, goede communicatie tussen de twee instellingen en

heldere eisen en richtlijnen voor de student zijn heel belangrijk.

Aanbeveling 10

Scriptiecoördinatoren en scriptiebegeleiders dienen goed bereikbaar te zijn voor studenten. De

Page 14: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

14

RUG dient er tevens op toe te zien dat scriptiebegeleiders de toegewezen uren voor het

begeleiden van een scriptie ook daadwerkelijk benutten.

Aanbeveling 11

De RUG dient duidelijke afspraken te maken met stagebedrijven omtrent de eisen die aan een

scriptie worden gesteld en deze duidelijk te communiceren naar zowel de studenten als de

docenten.

5- Noodzakelijke vaardigheden

Voor het schrijven van een scriptie zijn een aantal specifieke vaardigheden benodigd die de

student gedurende zijn bachelor opleiding moet aanleren. Te denken valt aan

onderzoeksvaardigheden, methodologische vaardigheden en schrijfvaardigheid. In de praktijk

blijkt echter dat deze vaardigheden niet altijd in de bachelor aan bod komen en pas in de

master worden aangeleerd. Hoewel studenten tegenwoordig een bachelorscriptie moeten

schrijven, dat als goede oefening voor de masterscriptie kan worden gezien, blijkt dat er nog

steeds heel veel problemen ontstaan in afstudeerfase. Uit het onderzoek van de SOG blijkt ook

dat er zeer verschillend wordt omgegaan met het aanleren of bijspijkeren van deze

vaardigheden binnen opleidingen en faculteiten en dat de kwaliteit ervan erg wisselend is. De

scriptiecoördinatoren zijn gevraagd in hoeverre de vaardigheden die benodigd zijn voor het

schrijven van een scriptie eerder in de studie aan de orde komen. Een groot deel van hen heeft

de vraag negatief beantwoord. Bij zeven van de ondervraagde opleidingen, van verschillende

faculteiten, komen de vaardigheden niet voldoende aanbod. Verder wordt er aangegeven dat

de individuele vaardigheden wel behandeld worden, maar dat studenten niet hebben geleerd

om deze te integreren. Ook de studenten (20.3 procent, n=143) en afgestudeerden (23.6

procent, n=89) geven in de enquête aan dat zij niet voldoende kennis en vaardigheden hebben

opgedaan in de bachelor om een scriptie te kunnen schrijven.

Aanbeveling 12

De RUG dient ervoor te zorgen dat alle vaardigheden die nodig zijn voor het schrijven van een

scriptie ook al eerder tijdens de studie, met name in de bachelor, aan bod komen en in het

curriculum worden opgenomen.

Hieronder volgt een overzicht met specifieke vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het

schrijven van een scriptie die ook in de enquête zijn opgenomen.

Page 15: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

15

Onderzoeksvoorstel schrijven

De eerste stap in het onderzoeksproces is het schrijven van een onderzoeksvoorstel. Bij

sommige opleidingen vindt deze stap al plaats binnen een ander vak voorafgaand aan de

periode waarin de scriptie geschreven wordt, maar bij andere opleidingen moet de student het

helemaal zelf doen. De fase van de onderzoeksopzet blijft een groot probleem voor veel

studenten. 38.1 procent van de masterstudenten en 37.4 procent afgestudeerden geeft aan

dat dit een probleem is geweest.

Aanbeveling 13

De RUG dient te investeren in het begeleiden van het begintraject van de scriptie. Bijvoorbeeld

door aan alle opleidingen een inleidend vak in te stellen of inleidende colleges te verzorgen.

Literatuuronderzoek

Bij veel opleidingen doen studenten al uitgebreid ervaring op met literatuuronderzoek door het

schrijven van essays of tijdens het schrijven van hun bachelorscriptie. Daarnaast is deze

vaardigheid vrijwel altijd goed ingebed in de eerste jaren van de studie.

Dataverzameling en analyse

Bij het afstudeeronderzoek gaat vaak een fase van dataverzameling aan vooraf, waarbij

studenten gebruik maken van enquêtes of andere vormen van vragenlijsten opstellen.

Vervolgens komt de fase van data-analyse en dataverwerking aan de orde. Deze is bij

bepaalde opleidingen intensiever dan bij andere en de aard van de data verschilt per opleiding

en faculteit. Bij bepaalde opleidingen, met name bij de faculteit GMW, vormen statistiekvakken

een zwaartepunt vanaf het eerste jaar van de opleiding. Bij een groot aantal andere

opleidingen is dit echter niet het geval. Daar wordt een enkel statistiekvak gegeven tijdens de

bachelor maar er wordt niet zoveel gebruik gemaakt van statistische analysetechnieken dat

studenten deze bij hun scriptie effectief kunnen gebruiken.

Toch is kennis van methodologie en statistiek voor veel opleidingen van groot belang, voor de

hele fase van dataverzameling en dataverwerking, bijvoorbeeld voor opleidingen aan de

faculteit Economie en Bedrijfskunde. Dit blijkt dan ook een groot probleem te zijn voor veel

studenten in het afstudeertraject. 35.1 procent masterstudenten en 30.3 procent

afgestudeerden heeft het ontbreken van kennis van methodologie en statistiek als een

probleem ervaren.

Aanbeveling 14

De RUG dient meer aandacht te besteden aan methodologie en onderzoeksvaardigheden,

bijvoorbeeld aan statistiek-onderwijs. Er moet onderzocht worden of dit bij alle opleidingen,

Page 16: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

16

waar dit nodig is, voldoende aan bod komt in het curriculum.

Het daadwerkelijk schrijven van de scriptie

Onder anderen uit onze gesprekken met scriptiecoördinatoren blijkt dat het nogal eens

voorkomt dat studenten lang blijven hangen in de eindfase van hun scriptie. Er zijn studenten

die nadat ze hun data hebben verzameld en geanalyseerd het niet lukt om daadwerkelijk een

eindproduct te schrijven. Dit probleem kan ontstaan door problemen met schrijfvaardigheid,

maar ook door problemen met de samenhang van de tekst en het inhoudelijke betoog. Dit

wordt ook bevestigd door de enquête resultaten, waarbij 40.4 procent van de afgestudeerden

aangeeft problemen te hebben ondervonden met de samenhang van de tekst en het schrijven

van het inhoudelijke betoog. De respondenten zijn om deze reden ook gevraagd hoeveel

schrijfopdrachten zij gehad hebben gedurende hun hele opleiding en of ze dit aantal als

voldoende hebben ervaren. De meeste studenten hebben tussen de 1 en 6 schrijfopdrachten

gehad gedurende hun opleiding (60.4 procent, n=149). Dit verschilt wel duidelijk tussen de

faculteiten. 55.6 procent van de studenten is neutraal tot zeer ontevreden over het aantal

schrijfopdrachten dat gegeven wordt. Dit beeld komt redelijk overeen met de

enquêteresultaten van de groep afgestudeerden. Er is verder een sterke correlatie gevonden

tussen het aantal opdrachten en de tevredenheid hierover; studenten die meer

schrijfopdrachten hebben gehad, zijn duidelijker meer tevreden dan studenten die er minder

hebben gehad (r=0.418, p=0.00). Om echt aan schrijfvaardigheid te kunnen werken dienen

studenten goede feedback te krijgen over hun schrijfopdrachten. Op deze manier kunnen ze

leren van hun gemaakte fouten en worden ze gemotiveerd om harder te werken.

Aanbeveling 15

De RUG dient meer schrijfopdrachten in het curriculum van haar opleidingen op te nemen,

zodat studenten kunnen werken aan hun (wetenschappelijke) schrijfvaardigheid. Docenten

dienen studenten van goede feedback te voorzien op dit gebied.

Er is ook een faculteit aan de RUG waarbij het scriptieproces structureel wordt geëvalueerd

door middel van een enquête onder studenten. Deze faculteit wil echter anoniem blijven in dit

onderzoek. In november 2005 werd onder 200 studenten een enquête afgenomen. Hieruit

bleek dat 48% van de studenten vond dat hij of zij tijdens de studie voorafgaand aan de

scriptie te weinig in de gelegenheid was gesteld om de schriftelijke vaardigheden te oefenen.

Het feit dat bijna de helft van de studenten meent dat er in de rest van de opleiding niet

voldoende aandacht is voor de schrijfvaardigheid vindt de SOG zorgwekkend. Wanneer een

student aan het scriptieproces begint, moet het niet iets totaals nieuws zijn, maar juist een

uitgebreide vorm wat al eerder in het curriculum aan bod is gekomen.

Page 17: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

17

Schrijfvaardigheid blijft dus een groot probleem in het afstudeertraject. Bij de 'doctoraalgolf' in

de zomer van 2007 is er ineens een grote groep van deze studenten afgestudeerd die hun

scriptie al heel lang onafgerond op de plank hadden liggen. Ook in het BaMA-tijdperk zijn er

echter nog genoeg studenten die te lang blijven hangen in de eindfase van hun scriptie. Bij de

Faculteit Rechtsgeleerdheid is daarom getracht om deze groep uit het slop te halen; studenten

die te lang ingeschreven staan krijgen een persoonlijk gesprek en intensieve begeleiding om zo

weer aan de slag te raken.

Aanbeveling 16

De RUG dient studenten die erg lang over hun scriptie doen intensief en persoonlijk te

begeleiden. Het geven van goede feedback is daarbij van essentieel belang.

Faculteiten en opleidingen dienen zorg te dragen dat alle studenten de benodigde

vaardigheden krijgen onderwezen, zodat zij in een normaal tempo een kwalitatief goede

scriptie kunnen schrijven. Om hieraan te kunnen voldoen dienen opleidingen hun scriptieproces

structureel te evalueren, waarbij alle aspecten van de afstudeerfase worden meegenomen. Een

zelfevaluatie is daarvoor een goed middel, maar de evaluaties van studenten zijn ook erg

belangrijk. Alle studenten moeten na hun afstuderen een evaluatie formulier krijgen, om hun

mening en tevredenheid aan te kunnen geven over alle aspecten van het afstudeertraject.

Aanbeveling 17

De RUG dient ervoor zorg te dragen alle opleidingen structureel hun afstudeertraject

evalueren. Daarnaast dienen opleidingen structureel goede scriptie evaluatieformulieren aan te

bieden aan studenten, waarmee hun meningen en ervaringen gemonitoord kunnen worden.

6- Ondersteunende faciliteiten

Bij het schrijven van een scriptie kan een student verschillende problemen tegenkomen. In

eerste instantie is het de taak van de scriptiebegeleider om de student in een dergelijke

situatie te helpen. Soms is het echter nuttiger en effectiever om de ondersteuning op een

andere manier te regelen. Op centraal niveau is er een aantal faciliteiten voor studenten

ingericht. Dit loopt voornamelijk via het Studenten Service Centrum. De afdeling Studie

Ondersteuning biedt een aantal faciliteiten aan, namelijk schrijfcoaches, scriptiespreekuur,

cursussen academische schrijfvaardigheid, scriptieversnellingsgroepen en

scriptieversnellingsgroepen gedurende de zomer. Een kort overzicht met uitleg over deze

faciliteiten is te vinden in bijlage 4.

De SOG is tevreden met het aanbod zoals het er ligt. Helaas weten weinig studenten de weg

Page 18: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

18

naar dergelijke ondersteuning te vinden of durven studenten niet om hulp te vragen. De

website van Studie Ondersteuning is vrij overzichtelijk. Studenten weten echter soms niet eens

dat deze bestaat. Daarom moet aan studenten die binnen een bepaalde tijd aan een scriptie

zullen gaan beginnen meer informatie worden verstrekt. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door aan

beginnende masterstudenten en aan studenten met 150EC van de bachelor een e-mail te

sturen waarin staat vermeld waar zij kunnen vinden waaraan de scriptie volgens de opleiding

moet voldoen, welke ondersteuning er vanuit de opleiding wordt geboden en welke

ondersteuning er centraal wordt aangeboden. Deze informatie zou tevens op de website, op

nestor en in scriptiehandleiding opgenomen moeten worden.

Uit de enquêtes blijkt dat 6.7 procent van het aantal afgestudeerden (n=89) en 6.3 procent

van het aantal masterstudenten (n=142) gebruik heeft gemaakt van studieondersteuning, wat

vrij lage percentages zijn. Gezien de gemiddelde scriptieduur, waarbij meer dan 40 procent van

de afgestudeerden langer dan 9 maanden bezig is geweest met afstuderen (zie tabel 1), zou

meer gebruik van studieondersteuning wellicht wenselijk zijn. Betere promotie van de

bestaande faciliteiten is dus essentieel en er is een grotere rol weggelegd, dan nu het geval is,

voor studieadviseurs en scriptiebegeleiders om studenten op deze mogelijkheden te wijzen.

Aanbeveling 18

De RUG, en specifiek studieadviseurs en scriptiebegeleiders dienen de beschikbare faciliteiten

en diensten ter ondersteuning van het scriptieschrijven actiever aan te bieden en te promoten.

De website, nestor en de scriptiehandleiding zijn enkele mogelijke informatiekanalen. De

basisvormen van studieondersteuning dienen ook in collegevorm aangeboden te worden aan

masterstudenten.

7- Beoordeling van de scriptie

Na een lang traject van het opzetten en schrijven van de scriptie, moet deze beoordeeld

worden. Dit is vaak een spannende fase, waarbij de student al dan niet erkenning krijgt voor

het geleverde werk en inspanning. Om verkeerde verwachtingen met betrekking tot de

eindbeoordeling te voorkomen, moeten de beoordelingscriteria vanaf het begin duidelijk zijn.

Helaas geeft maar 50.6 procent van de afgestudeerden aan dat de criteria duidelijk tot zeer

duidelijk waren (n=87). De helft van de respondenten wist dus niet waar hij of zij beoordeeld

op zou worden. De cijfers van de respondenten zijn opgenomen in tabel 2 en zijn zoals te zien

erg hoog. 70.1 procent is tevreden tot zeer tevreden met de beoordeling. Toch heeft een kwart

van de respondenten (24.1 procent) een lagere beoordeling gekregen dan verwacht en dit is in

combinatie met de onduidelijke beoordelingscriteria een te hoog percentage.

Page 19: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

19

Tabel 2. Eindbeoordeling (cijfer) afgestudeerden.

Cijfer Afgestudeerden (n=87)

Zes (6) Zeven (7) Acht (8) Negen (9) Tien (10)

3.4% 28.7% 51.7% 14.9% 1.1%

Daar komt bij dat bijna een vijfde van de respondenten (18.1 procent) in eerste instantie een

verschillende beoordeling had gekregen van de eerste en tweede begeleider, hetgeen laat zien

dat de eerste en tweede begeleider niet altijd op een lijn zitten. Dit kan echter wel grote

problemen en onduidelijkheden opleveren voor de student. Op deze manier is het niet duidelijk

waar een beoordeling op gebaseerd is en of de student daadwerkelijk de juiste beoordeling

heeft gekregen.

Aanbeveling 19

De RUG dient vooraf concrete en uitgebreide beoordelingscriteria voor de scriptie op te stellen.

Deze dienen transparant te zijn voor zowel de docenten als de studenten en tijdig naar hen toe

gecommuniceerd te worden.

De scriptie of het afstudeeronderzoek heeft voor studenten vaak grote waarde. Ook voor de

opleiding en de RUG kunnen afstudeeronderzoeken heel veel waardevolle informatie en werk

opleveren. Om deze reden zouden opleidingen studenten moeten stimuleren om het beste uit

hen zelf te halen en zou er meer waardering moeten zijn vanuit de RUG voor goede scripties

en onderzoeken. Een aantal faculteiten, zoals GMW, FEB en RM hebben al een jaarlijkse

scriptieprijs of een facultaire prijs, wat een best practice is voor andere faculteiten en

opleidingen.

Aanbeveling 20

De RUG dient centraal en aan alle faculteiten een scriptieprijs in te voeren.

8- Conclusie en aanbevelingen

In deze notitie hebben we alle facetten van de afstudeerproblematiek aan de RUG proberen te

belichten. Op basis van uitgebreid onderzoek onder zowel studenten als docenten zijn

meerdere aandachtsgebieden geïdentificeerd waarin geïnvesteerd zou moeten worden. Goede

begeleiding en uitgebreide informatievoorziening zijn heel belangrijk voor de student om een

goede start te kunnen maken met afstuderen en vervolgens een goed afstudeertraject te

kunnen doorlopen. Daarnaast moeten de juiste en benodigde vaardigheden wel aangeleerd

worden in de (bachelor)opleiding en dient er goede aanvullende studie ondersteuning aanwezig

Page 20: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

20

te zijn om studenten verder te helpen wanneer zij in problemen komen. Het hele

afstudeertraject is pas definitief wanneer het product beoordeeld is. Concrete en uitgebreide

beoordelingscriteria zijn hierin van groot belang. Het hebben van twee beoordelaars is

essentieel voor een eerlijke en objectieve beoordeling.

Faculteiten en opleidingen zijn bezig om het afstudeertraject te verbeteren en te optimaliseren.

Daar komen verscheidene goede initiatieven uit, zoals de invoering van Forum Scriptorum aan

faculteit Rechtsgeleerdheid. Deze goede initiatieven kunnen als voorbeeld dienen voor andere

faculteiten. Ondanks de geleverde inspanningen, zijn er veel structurele problemen die

verholpen moeten worden en waarin meer geïnvesteerd moet worden. Een goed

afstudeertraject is zowel voor de student als voor de RUG van essentiële waarde. Om een goed

afstudeertraject te verwezenlijken heeft de SOG een aantal aanbevelingen gedaan, die hier

nogmaals uiteengezet zullen worden.

Aanbeveling 1: De RUG dient de rendementen van masteropleidingen beter in kaart te

brengen en opleidingen moeten bijhouden hoe lang studenten met hun afstudeertraject bezig

zijn.

Aanbeveling 2: De RUG dient alle informatie omtrent de scriptie op één centrale plek aan de

student beschikbaar te stellen, zowel digitaal als gedrukt. Nestor kan gebruikt worden als

centrale digitale informatiebron. Daarnaast dient elke opleiding of faculteit een gedrukte

papieren scriptiehandleiding uit te brengen.

Aanbeveling 3: De RUG dient aan iedere faculteit een faciliteit als Forum Scriptorum op te

zetten. Tevens dienen scriptiecoördinatoren en scriptiebegeleiders, waar nodig, de voortgang

van masterstudenten in de gaten te houden, bijvoorbeeld via nestor.

Aanbeveling 4: De RUG dient goede inleidende colleges over de scriptie aan te bieden, met

aandacht voor het scriptieproces en de benodigde vaardigheden. De RUG dient tevens

papieren scriptiehandleidingen beschikbaar te stellen. Deze dienen als collegestof voor de

inleidende colleges. Alle informatie over de scriptie dient waar nodig ook Engelstalig

aangeboden te worden.

Aanbeveling 5: De RUG dient meer informatie over stages aan te bieden. Indien mogelijk

moeten medewerkers met contacten in het bedrijfsleven studenten ook helpen met het zoeken

naar een stage die zijn met hun scriptie kunnen combineren.

Page 21: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

21

Aanbeveling 6: Er dient een duidelijke rolverdeling te zijn tussen de eerste en tweede

begeleider. Deze rolverdeling moet duidelijk zijn voor zowel de student als de begeleiders.

Aanbeveling 7: De RUG dient aan iedere opleiding een verantwoordelijke aan te stellen voor

de coördinatie van studenten die aan het afstuderen zijn. Dit kan door een scriptiecoördinator

te benoemen of door een docent of studieadviseur deze verantwoordelijkheid te geven.

Aanbeveling 8: De RUG dient ervoor te zorgen dat elke faculteit en opleiding zich aan de

richtlijnen omtrent afstudeerbegeleiding houdt en dat er voor elke student een tweede

meelezer of medebeoordelaar aangesteld wordt.

Aanbeveling 9: De RUG dient ervoor te zorgen dat veel meer begeleiders de cursus

Afstudeerbegeleiding van het UOCG gaan volgen. Elke nieuwe docent die wordt aangesteld als

scriptiebegeleider dient in ieder geval deze cursus gevolgd te hebben.

Aanbeveling 10: Scriptiecoördinatoren en scriptiebegeleiders dienen goed bereikbaar te zijn

voor studenten. De RUG dient er tevens op toe te zien dat scriptiebegeleiders de toegewezen

uren voor het begeleiden van een scriptie ook daadwerkelijk benutten.

Aanbeveling 11: De RUG dient duidelijke afspraken te maken met stagebedrijven omtrent de

eisen die aan een scriptie worden gesteld en deze duidelijk te communiceren naar zowel de

studenten als de docenten.

Aanbeveling 12: De RUG dient ervoor te zorgen dat alle vaardigheden die nodig zijn voor het

schrijven van een scriptie ook al eerder tijdens de studie, met name in de bachelor, aan bod

komen en in het curriculum worden opgenomen.

Aanbeveling 13: De RUG dient te investeren in het begeleiden van het begintraject van de

scriptie. Bijvoorbeeld door aan alle opleidingen een inleidend vak in te stellen of inleidende

colleges te verzorgen.

Aanbeveling 14: De RUG dient meer aandacht te besteden aan methodologie en

onderzoeksvaardigheden, bijvoorbeel aan statistiek-onderwijs. Er moet onderzocht worden of

dit bij alle opleidingen, waar dit nodig is, voldoende aan bod komt in het curriculum.

Page 22: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

22

Aanbeveling 15: De RUG dient meer schrijfopdrachten in het curriculum van haar opleidingen

op te nemen, zodat studenten kunnen werken aan hun (wetenschappelijke) schrijfvaardigheid.

Docenten dienen studenten van goede feedback te voorzien op dit gebied.

Aanbeveling 16: De RUG dient studenten die erg lang over hun scriptie doen intensief en

persoonlijk te begeleiden. Het geven van goede feedback is daarbij van essentieel belang.

Aanbeveling 17: De RUG dient ervoor zorg te dragen alle opleidingen structureel hun

afstudeertraject evalueren. Daarnaast dienen opleidingen structureel goede scriptie

evaluatieformulieren aan te bieden aan studenten, waarmee hun meningen en ervaringen

gemonitoord kunnen worden.

Aanbeveling 18: De RUG, en specifiek studieadviseurs en scriptiebegeleiders dienen de

beschikbare faciliteiten en diensten ter ondersteuning van het scriptieschrijven actiever aan te

bieden en te promoten. De website, nestor en de scriptiehandleiding zijn enkele mogelijke

informatiekanalen. De basisvormen van studieondersteuning dienen ook in collegevorm

aangeboden te worden aan masterstudenten.

Aanbeveling 19: De RUG dient vooraf concrete en uitgebreide beoordelingscriteria voor de

scriptie op te stellen. Deze dienen transparant te zijn voor zowel de docenten als de studenten

en tijdig naar hen toe gecommuniceerd te worden.

Aanbeveling 20: De RUG dient centraal en aan alle faculteiten een scriptieprijs in te voeren.

Page 23: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

23

Bijlage 1. Kort overzicht geïnterviewde scriptiecoördinatoren en verdeling naar

faculteiten

Faculteit Opleiding Functie N afgestudeerden UOCG Duur scriptie

Letteren Algemene taalwetenschappen

Docent / studieadviseur / scriptiebegeleider 35 Nee 4-8 maand

Communicatie en informatiewetenschappen

Docent / stage en scriptiecoördinator 100 Onbekend 6 maand

IOIB Docent / master coordinator 100 Alleen jonge docenten 4-5 maand

Economie en Bedrijfskunde Change management Afstudeercoördinator 35 Nee Onbekend

Finance Afstudeercoördinator 70 Nee Onbekend

Ruimtelijke wetenschappen Planelogie Hoogleraar / mastercoördinator 20 Ja Onbekend

Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Orthopedagogiek Scriptiecoördinator 85 Nee Master 1 jaar

Klinische psychologie Scriptiecoördinator 120 Nee Onbekend

Sociologie Studieadviseur / scriptiecoördinator 60 Nee Onbekend

Rechtsgeleerdheid Rechten Scriptiecoördinator oa 400 Soms Onbekend

Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschappen

Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschappen Scriptiecoördinator 10 Op eigen initiatief 6-7 maand

Page 24: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

24

Bijlage 2. Verdeling respondenten naar faculteiten

Faculteit Masterstudenten

Aantal %

Afgestudeerden

Aantal %

Letteren 14 7.5 11 12.1 GGGD 5 2.7 0 0 FWN 4 2.2 9 9.9 RW 29 15.6 3 3.3 FEB 33 17.7 9 9.9 Rechten 2 1.1 6 6.6 MW* 1 0.5 0 0 GMW** 98 52.7 52 57.1 Wijsbegeerte 0 0 1 1.1

Totaal 186 100 91 100

* Studenten van de faculteit Medische Wetenschappen zijn bewust buiten beschouwing

gelaten, op de ene respondent na, in verband met het afwijkende afstudeertraject van deze

faculteit. Dit traject is moeilijk te vergelijken met de afstudeertrajecten van andere faculteiten.

** De faculteit GMW is oververtegenwoordigd in het onderzoek. Toch hebben in totaal

voldoende studenten de enquete ingevuld om een goed beeld van de problematiek te kunnen

geven.

Page 25: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

25

Bijlage 3. Inventarisatie en omschrijving informatiebronnen

Website

De meeste faculteiten hebben weinig tot geen informatie omtrent bachelor- en masterscripties

op de website beschikbaar. Bij sommige faculteiten is er helemaal niets te vinden en bij

anderen wordt er doorverwezen naar de studiegids en de OERen. Dit verschilt van een

opmerking dat het in de studiegids te vinden is tot het digitaal aanwezig zijn op de website van

de studiegids. Voor een gemiddelde student is het vrijwel onmogelijk om door middel van de

website genoeg informatie te vergaren om een beeld te krijgen van welke weg gevolgd moet

worden. Een internationale student zal het nog moeilijker vinden om informatie via de website

te verkrijgen, aangezien bijna alle informatie exclusief in het Nederlands aangeboden wordt.

De meest uitgebreide informatie is te vinden bij Rechtsgeleerdheid, die op haar website een

overzicht van de scriptiecoördinatoren, een Frequently Asked Questions (FAQ) pagina,

informatie over scriptiecolleges en een scriptiereglement geeft. In dit reglement staat

informatie over het doel, de omvang, begeleiding en beoordeling beschreven.

Ocasys

Op Ocasys is van verbazingwekkend weinig opleidingen informatie beschikbaar over bachelor-

en masterscripties. Bij bijna alle opleidingen is alleen te vinden hoeveel EC er gereserveerd is

voor deze studieonderdelen. Sommige opleidingen geven nog een algemene beschrijving van

een scriptie en slechts enkele geven aan met wie contact opgenomen kan worden voor meer

informatie (contactgegevens scriptiecoördinatoren). Als informatiebron hebben studenten op

dit gebied weinig aan Ocasys. Weinig is in het Engels beschikbaar.

Ruimtelijke Wetenschappen biedt op dit gebied de meeste informatie. Naast een duidelijke

doelstelling staat er een goede beschrijving van het traject, contactgegevens van de

coördinatoren en waar precies in de studiegids meer informatie te vinden is. Deze informatie is

bovendien beschikbaar in het Engels.

Studiegids

De informatie die gegeven wordt in studiegidsen verschilt sterk per opleiding. De verschillen

binnen sommige faculteiten zijn soms al zeer groot. Bijna alle studiegidsen geven informatie

over de omvang en de plek in de studie van de scriptie. Veel studiegidsen geven informatie

over de coördinator, beoordelingscriteria en ingangseisen. Over het algemeen zal de student

het meeste hebben aan de informatie in de studiegidsen, die vaak aardig inzicht geeft in wat

het studieonderdeel scripties inhoudt en wat er bij komt kijken. Het valt echter op hoe

Page 26: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

26

sommige opleidingen (en een hele faculteit) het onderwerp afdoen met alleen informatie over

de omvang en de plek in de studie. Dit laat studenten van deze opleidingen in het duister.

Weinig studiegidsen zijn in het Engels beschikbaar.

De studiegids van Economie en Bedrijfskunde geeft goede schematische informatie over de

bachelor- en masterscripties van de verschillende opleidingen. Informatie over de

coördinatoren, het doel, omvang, ingangseisen en literatuur is beschikbaar. De studiegids is

ook in het Engels beschikbaar.

OERen

Vrijwel alle OERen geven alleen aan wat de omvang en plaats in de studie van de scriptie is.

Hier valt voor studenten geen nuttige informatie uit te halen. OERen zijn ook niet de

aangewezen plek om in deze informatie te voorzien.

Nestor

Nestor wordt bij veel opleidingen en faculteiten intensief gebruikt voor het aanbieden van

informatie over de masterscriptie. Economie en Bedrijfskunde en GMW bieden in ieder geval

via Nestor scriptiehandleidingen aan. Rechtsgeleerdheid biedt een scriptiecollege aan,

waarvoor op Nestor informatie beschikbaar is. Hiervoor kun je je pas inschrijven nadat je

schrijfplan is goedgekeurd door de begeleider. Bepaalde opleidingen hebben zelfs speciale

nestorsites of logboeken op nestor geplaatst. Nestor wordt dus als belangrijk

communicatiemiddel gebruikt, maar het nadeel hieraan is dat de informatie op nestor lastig te

vinden is voor beginnende masterstudenten, omdat je je vaak eerst moet inschrijven voor het

vak. De informatie is niet openlijk beschikbaar. Dit zorgt ervoor dat het voor studenten geen

goede informatiebron is ter eerste voorbereiding op de scriptie.

Bijlage 4. Overzicht ondersteunende faciliteiten

Schrijfcoaches

Via de website van Studie Ondersteuning5 kun je je inschrijven voor een gesprek van

maximaal een half uur met een schrijfcoach. Een schrijfcoach is een ouderejaarsstudent die

speciaal getraind is in het voeren van adviesgesprekken op het gebied van schrijfvaardigheid.

Aan het bezoeken van schrijfcoaches zijn geen kosten verbonden.

5 Website Studie ondersteuning, www.rug.nl/studenten/voorzieningen/studieondersteuning

Page 27: SOG 0708N129 De Laatste Loodjes Lichter

SOG-Notitie ‘De laatste loodjes lichter!’

27

Scriptiespreekuur

Het scriptiespreekuur is speciaal bedoeld voor studenten met korte vragen over het schrijven

van hun scriptie. Voor beginnende scriptieschrijvers kunnen dat bijvoorbeeld vragen zijn over

de uitwerking van een werkbare probleemstelling. Maar ook als je al een tijdje met je scriptie

bezig bent en even vast zit of niet goed weet welke kant het op moet, kan het

scriptiespreekuur een uitweg bieden. Aan het scriptiespreekuur zijn geen kosten verbonden.

Academische schrijfvaardigheid

In de cursus Academische Schrijfvaardigheid leer je hoe je een heldere en leesbare tekst opzet

en schrijft. De cursus is bedoeld voor studenten die willen leren om betere papers, referaten

en scripties te schrijven. Voor 4 maal 3 uur betaal je €20, - inschrijfgeld.

Scriptieversnellingsgroep

De Scriptieversnellingsgroep is er voor studenten die bezig zijn met hun scriptie of een andere

(grote) schrijfopdracht en die een extra stimulans kunnen gebruiken om aan het werk te gaan

en te blijven. Voor €20, - inschrijfgeld kan je, zolang je met je scriptie bezig bent en je je

houdt aan gemaakte afspraken, hier het hele jaar gebruik van maken.

Zomerscriptieversnellingsgroep

Deze cursus komt overeen met eerder genoemde cursus, maar loopt in juli en augustus. Ook

hiervoor moet €20, - inschrijfgeld betaald worden.