Slow Food Magazine 2010-3
-
Upload
martien-yland -
Category
Documents
-
view
222 -
download
2
description
Transcript of Slow Food Magazine 2010-3
Laser Proof
nabijcourgettebloemen tussen de straatstenen
cittaslow in drenthe
de opkomst van nederlandse wijn
zutphen op voor cittaslow?
koock-boec van magirus
nederlands wild. buitenkans of verspilling?
nieuw: slow kids
Uitgave: Slow Food Nederland | nr 3-2010 september | verschijnt 4 x per jaar | prijs € 4,95
Slow Food®
MagazineGood, Clean & Fair
!"#$%&'()*+$,-*(%)+.&/*()0&1*(2&3$4452676/$%1(*$,.,&67%&(.8$*&+(7.*(44$%&,()*+$,
-*(%)+./*($0&)".&/($%&9$8$$*%$&9(,,$7$7&67%$*$&/$+(7.*(4$$*%$&9*(77$7333:1,+:(*/&&&;$*.&7(:&'<'5;=;5>>?@A?B&CDD?&E(*$,.&'.$36*%,8"0&;()7+"4
2
Vooraf
food for thought. nabij
cittaslow in drenthe
de opkomst Van nederlandse wijn
de leestafel. de nieuwe moestuin
courgettebloemen tussen de
straatstenen
zutphen op Voor cittaslow?
tourten of taarten. koock-boec
Van magirus brengt italiaanse keu-
ken nabij
slow food faVorites. bes
slow food nibbles. nabij
nederlands wild. buitenkans of
Verspilling?
eerlijk werk. stroopkoker Vande-
wall
kiezen Voor smaakfruit Van dicht-
bij
slow kids
slow food mix. nieuws uit de con-
ViVia
colofon
– Slow Food Magazine
3e jaargang – nummer 3 – september 2010
– Redactie: Carien van Beek, Arie van der
Ent, Carolien van Eijkelen, Ewout Fernhout,
Marianne Fischer, Annemiek de Groot,
Friederike Kleijn (hoofdredactie), Henk van
Rossum, Judith Smedes, Martien Yland
(vormgeving)
– Gastauteurs: Titia Boxma, Juul Lelieveld
– Fotografie: Marc van Heel, Dirk Wolf
– Vormgeving, beeldredactie: MWFY,
Deventer
– Illustraties Sep de Slak/Slow Kids: Nancy
Kers, Emmen
– Druk: Waanders, Zwolle
– Papier: Munken Lynx 120 grams
– Letter: Scala
– Slow Food Magazine verschijnt vier keer
per jaar. Prijs los nummer € 4,95. Leden
van Slow Food Nederland ontvangen
automatisch het magazine. Daarnaast
ontvangen zij ongeveer 10 keer per jaar een
emailnieuwsbrief. Voor informatie over
advertenties: [email protected].
– Slow Food is een non-profit organisatie
voor ecogastronomie. Slow Food vindt dat
voedsel lekker, puur en eerlijk moet zijn.
Daarmee bedoelen we dat ons eten goed
moet smaken; dat het zonder schade voor
de leefomgeving, het dierenwelzijn en de
gezondheid moet worden geproduceerd en
dat producenten een eerlijke vergoeding
moeten krijgen voor hun werk. Slow Food
verkondigt het plezier van het tafelen, leert
mensen proeven, beschermt biodiversiteit
en brengt producenten en coproducenten
bij elkaar.
– Slow Food International is de overkoe-
pelende organisatie voor alle nationale
verenigingen en convivia. Nederland kent
sinds 2008 een nationale vereniging, Slow
Food Nederland. Aan de basis van de orga-
nisatie staan convivia, lokale afdelingen.
Slow Food is een vrijwilligersorganisatie
en afhankelijk van welwillende bijdragen
van leden, organisaties en bedrijven, die
de missie en doelstellingen van Slow Food
onderschrijven en ondersteunen. Zie ook
www.slowfood.nl.
inh
ou
d
Geen nieuwsbrief ontvangen?
Laat het ons weten! De Neder-
landse, digitale nieuwsbrief
van Slow Food komt niet bij
iedereen aan, zien we aan
het aantal retourzendingen.
Wie Slow Food Nieuws niet
ontvangt maar wel een email-
adres heeft, kan het correcte
emailadres doorgeven aan:
– Slow Food Nederland
postbus 81023
3009 GA Rotterdam
conViVia in nederland
• Achterhoek: [email protected]
• Amsterdam: [email protected]
• Amsterdam Centrum:
• Arnhem/Wageningen (Rijnzoet):
• Betuwe: [email protected]
• Den Haag (Perelaar): denhaag@slow-
food.nl
• Haarlem: [email protected]
• Kempen-Meierij: [email protected]
• Limburg: [email protected]
• Noord-Nederland:
• Rietlanden/Meppel:
• Rotterdam: [email protected]
• Texel: [email protected]
• Utrecht: [email protected]
• IJsselvallei: [email protected]
• Zwolle: [email protected]
correctie
In het vorige magazine, bij een artikel over
foodwatch, mist in het bijschrift op pagina
16 de naam van de geïnterviewde, Bart van
Opzeeland (op de foto rechts) en zijn mede-
actievoerder Hilde de Vries (links).
3
3
5
6
9
11
12
16
18
23
25
26
32
35
36
38
nabij | Onlangs mocht ik, na een kort bezoek aan onze collega’s van het team Slow
Food UK, een blik werpen in de allereerste People’s Supermarket in Londen. Een
interessant initiatief, omdat de winkel volledig in handen is van leden. Wie lid wordt
van The People’s Supermarket (kosten: 25 Britse ponden per jaar) is verplicht vier
uren per maand mee te draaien in de zaak: schappen vullen, kassa draaien, vloeren
dweilen, wat je maar wilt. In ruil daarvoor doe je er behoorlijk goedkoop je dage-
lijkse boodschappen en heb je een stem in het inkoopbeleid. Het idee is niet nieuw.
In het New Yorkse Brooklyn draait een dergelijke winkel al veel langer en ook in
Nederland kennen we vergelijkbare coöperatieve winkels, zoals die van Inno Kock
in Wageningen. De People’s Supermarket wil een tegenwicht bieden aan de macht
van de grote supermarktketens: good food for and by the people is het motto.
Nieuwsgierig werpen we een blik op de schappen en in de koeling. We zien mooie
boerenboter en andere zuivelproducten uit de streek naast tweeliterflessen Cola
Light, geurend, vers speltbrood naast ingeblikt vlees, biologische groenten naast
grote zakken familiesnoep, maar vooruit, ieder zijn ding, zo werkt dat blijkbaar in
een democratische supermarkt. Voor wie zelf zo’n initiatief in zijn of haar nabijheid
wenst: neem een kijkje op de website www.peoplessupermarket.org. Een organisatie
met een sterke boodschap, één die bovendien bijzonder wordt gebracht!
Voor interessante ontwikkelingen op voedselgebied hoef je natuurlijk niet naar Lon-
den af te reizen, hoewel toch opvalt dat veel initiatieven die in dit nummer bespro-
ken worden, van elders zijn komen overwaaien. Slow cities, transition towns, square
foot gardening, urban chickens: het komt naderbij, of is er al, en in al die ontwikkelin-
gen klinkt ‘het recht op goed voedsel’ en ‘groene grondrechten’ duidelijk door.
Naast de bovengenoemde ontwikkelingen besteden we aandacht aan wild: voedsel
‘van nabij’ want Nederland herbergt een groeiend aanbod van zwijnen, herten en
klein wild, waarvan velen zich afvragen hoe slow het eten daarvan eigenlijk is. Ik
ben er trots op dat we dit onderwerp eens bij de kop pakken.
In combinatie met alle andere artikelen verwacht ik niet anders zijn dan dat Nabij
de tongen gaat losmaken! We zien jullie reacties graag tegemoet op redactie@
slowfood.nl .
—
friederike kleijn
hoofdredacteurfo
to: f
ran
k s
ich
man
n
44
in memoriam paul doucet
Op 31 juli is Paul Doucet gestorven. Na anderhalf jaar
hard werken aan zijn herstel, heeft zijn lichaam het
begeven. Paul was een zeer betrokken lid van Slow
Food en stond ook aan de wieg van Slow Food Maga-
zine. Hij opteerde destijds voor de rubriek Slow Food
Favorites, waarin hij telkens een ander product uit ‘de
wereld van de smaak’ verkende. Hij stuurde ons zes
proefballonnen: ruwe stukken tekst, over zeer diverse
onderwerpen: oma’s jam, wildplukken, de mythe
van gezond eten, ‘suiker goed’, over kweeperen en
pompelmoes. Twee van deze proefballonnetjes heeft
hij uitgewerkt tot juweeltjes van columns, namelijk
oma’s jam (nummer 1, 2008) en pompelmoes (nr. 1,
2009). Kritisch, spitsvondig, nauwkeurig en vol humor.
We waren er bijzonder blij mee, want het schrijven van
dergelijke columns is maar voor weinigen weggelegd.
De redactie had graag langer van zijn kennis en kunde
gebruik willen maken. Wij wensen zijn levenspartner
Katrien Kroes en alle overige familie veel sterkte.
Namens de redactie en het bestuur van Slow Food
Nederland
Gezonde voeding komt voort uit een gezonde oorsprong. Biologisch voeding geproduceerd zoals de natuur dat heeft bedoeld; zonder kunstmest, zonder GMO en zonder chemische bestrijdingsmiddelen. Ervaar Bio+ en geniet van de pure smaak.www.bio-plus.nl
uit de italiaanse arca del gusto:
Suino nero dei Nebrodi - Cappero di Pantelleria - Lenticchia di Ustica - Mais Biancoperla -
Amarena di Cantiano - Maiorchino Pistacchio di Bronte - Riso di Grumolo delle Abbadesse (Vialone Nano)-
Sale marino artigianale di Cervia - Provola dei Nebrodi
Van Raalten Import - [email protected]
Van Raalten Importfine food products
5
slo
w f
oo
d f
or
th
ou
gh
t
nabij de herkomst Van ons Voedsel weer in ons blikVeld brengen
kunnen zien hoe het vee behandeld wordt, zullen we vlees
kiezen uit goede teelt. Als we kunnen zien hoe onze groente
en fruit geteeld worden, zullen we kiezen voor schoner
geproduceerde producten: biologisch of fruit met ‘minimaal
residu’. Hier hebben we concreet invloed: door regionaal te
kopen en te eten geven we bestaansrecht aan de kleinscha-
lige, pure producten uit de eigen regio.
En dat leidt tot eerlijk: als co-producent heb je er alle belang
bij de kleinschalige producenten een leefbaar inkomen te
gunnen. Als wij alleen vlees van de kiloknaller en goedkope
kaas uit de fabriek kopen moeten we niet klagen als de am-
bachtelijker producten, met hun diversiteit en smaakrijkdom,
uit ons leven verdwijnen. Even een sommetje met ronde
getallen om de gedachten te bepalen: stel dat elk Slow Food
gezin € 100 per week aan eten en drinken besteedt. Op bijna
2000 adressen in Nederland wonen Slow Food leden. Per jaar
geven we dan gezamenlijk 2000 adressen x 50 weken x 100 €
= € 10 miljoen uit. Wij hebben de keus om een klein deel, een
groter deel dan wel zoveel mogelijk van die tien miljoen euro
nabij te besteden. Bij producenten die we kunnen zien, aan
producten die puur voortgebracht zijn, zodat we, in nabijheid
van onze dierbaren, met smaak kunnen genieten.
Veel nabijheid gewenst!
carlo petrini, terra madre, 2009, isbn 978-1-60358-263-6
(engelse uitgave) of isbn 978-88-09-74436-3 (italiaanse
uitgave, inclusief dvd over de terra madre in turijn,
2008)
hans van der molen,
voorzitter slow food nederland
—
Het Slow Food gedachtegoed wordt kort weergegeven als
Lekker, puur en eerlijk. Als je dat nog korter, in één woord
zou moeten samenvatten, dan is ‘Nabij’ - het thema van dit
nummer - een goede keus. Lekker gaat over smaakdiversiteit,
het genieten van smaken, verschillen tussen smaken, span-
ning of harmonie tussen smaken. We gebruiken daarvoor
onze nabijheidszintuigen: smaak, reuk en gevoel. Het is een
biologisch gegeven dat de smaak van kinderen nauwkeuriger
is dan die van volwassenen. Evolutionair is een voorkeur voor
zoet en een afkeer van bitter (spruitjes, bier) blijkbaar voorde-
lig geweest. Bitter is daarom een verworven smaak, je moet
ervan leren houden. Binnen Slow Food zou dat betekenen,
dat smaaklessen het beste gegeven kunnen worden door de
jongste Slow Food leden, de mensen van Youth Food Move-
ment. Voor de ouder wordende leden een mooie paradox:
naarmate je met de jaren meer oog krijgt voor de samenhang
der dingen en voor het belang om smaak- en bio-diversiteit
te bewaren, ben je geleidelijk minder goed in staat om de
verschillen te onderscheiden!
Bij puur gaat het om eten en drinken van nabij: producten die
bij voorkeur uit de eigen regio en uit het huidige seizoen ko-
men. Geteeld, gefokt en geproduceerd met zo min mogelijk
schade aan mens, dier en milieu. Carlo Petrini, de vader van
Slow Food, wijdt zijn meest recente boek aan ‘Terra Madre’.
Hij stelt dat we als tegenwicht tegen de grootschalige, indus-
triële voedselproductie overal lokale, regionale netwerken
(voedselgemeenschappen) van consumenten en producenten
moeten ontwikkelen. De consument wordt zo co-producent,
hij betrekt zijn eten en drinken van nabij, van producenten
die zichtbaar zijn. Door de herkomst ons voedsel weer in ons
blikveld te brengen krijgen we de verbinding terug: als we foto
: lau
ren
van
der
ko
lk
foto
: gem
een
te b
org
er-o
do
orn
6 inkomen, kwaliteit van diensten, en zorg voor het milieu.
Het manifest van Cittaslow roept meer mediterrane sferen
op. Hoe kan het ook anders want net als Slow Food is ook de
afgeleide Cittaslow in Italië ontstaan, te weten in Orvieto, die
‘als Cittaslow op zoek is naar gemeenten waar mensen nog
steeds nieuwsgierig zijn naar vroeger, gebieden rijk aan the-
aters, pleinen, cafés, restaurants en spirituele plekken, met
een ongerept landschap en innemende ambachtslieden, waar
mensen de langzame tred van de seizoenen nog herkennen
en authentieke producten, smaak, gezondheid en spontane
gewoontes eerbiedigen’.
rust en ruimte Uiteraard heeft een Nederlandse Cit-
taslow haar eigen lokale charmes. Borger-Odoorn is wezenlijk
anders dan Orvieto: ingetogen, rust en ruimte. Voor de meer
‘stadse’ genoegens als theaters, pleinen, café’s en restaurants
kun je beter even uitwijken naar de stad Groningen, maar
aan die andere ‘eis’, de ongerepte landschappen, is meer dan
voldaan. Borger-Odoorn is een gebied in oost Drenthe met 25
dorpen waar totaal ruim 25.000 mensen wonen. ‘Sommige
hebben niet meer dan 100 inwoners’, aldus burgemeester
Out. ‘En onze inwoners hebben eigenlijk 1 hectare ruimte per
persoon.’ Het op de antroposofische bouwstijl geïnspireerde
gemeentehuis laat al direct in kunstvorm de verschillende
soorten landschappen zien: de heuvels van de Hondsrug met
door carien van beek, convivium amsterdam
—
op 26 juni is de gemeente borger-odoorn officieel
een cittaslow geworden. burgemeester marco out
is trots dat ‘zijn’ gebied dit begeerde predikaat
heeft gekregen.
Het was Out’s eerste officiële buitenlandse reis als burge-
meester van Borger-Odoorn in Drenthe. Geflankeerd door
zijn collegae uit Cittaslow’s Midden-Delfland en Alphen-
Chaam vloog hij naar de internationale jaarvergadering van
Cittaslow in Seoul, Zuid-Korea. Daar zijn Alphen-Chaam en
Borger-Odoorn ‘gecertificeerd’. Midden-Delfland was al tot
Cittaslow gebombardeerd in 2008. Doordat Nederland nu
drie Cittaslow’s kent, is er sprake van een nationaal netwerk
en zou Nederland in 2013 het internationale congres kunnen
organiseren. Out ziet dat al helemaal zitten: representanten
van de 140 Cittaslow’s wereldwijd die naar Nederland afrei-
zen!
cittaslow Cittaslow is sinds 1999 een internationaal
kwaliteitskeurmerk voor gemeenten die maximaal 50.000 in-
woners hebben. Een Cittaslow is een onthaaste gemeenschap
die hoge kwaliteit van leven biedt wat betreft de leefomge-
ving, het landschap en de streekproducten. Om in aanmer-
king te komen voor dat keurmerk kijkt de organisatie of de
kandidaat-gemeente ook goed scoort op gastvrijheid, milieu,
infrastructuur en cultuur. Een Cittaslow kenmerkt zich door
de gezamenlijke inzet van overheden, burgers en Slow Food
partners om ervaringen te delen wat betreft uitstekend eten,
cittaslowin
drenthe
—
1) Hunebed.
2) ( rechtsboven) Drouwenerzand.
foto
: gem
een
te b
org
er-o
do
orn
7
de kleinschalig ingerichte zandgronden waar veel natuur-
ontwikkeling is en de oude grootschalige veenlandschappen
waar turf werd gestoken. Zwervend door dit gebied van groen,
bossen en heide met schapenkuddes kom je de beroemde
hunebedden van Borger tegen. Voor Out was een bezoek aan
het Zweedse Cittaslow-dorp en hunebedcentrum Falköping
een eyeopener om toe te willen treden tot de Cittaslow-orga-
nisatie. Erfgoed? Cultuur? Hunebedden? Die zijn hier ook,
dacht hij. Maar belangrijker vindt hij de mensen die hier nog
het aloude ‘noaberschap’ in de praktijk brengen terwijl er ook
ondernemers moderne bedrijven willen opbouwen.
Waar Borger-Odoorn nog niet zo sterk is, is de voedselkant.
Er zijn streekproducten, lekkere lokale yoghurtdressings,
veel aardappels en suikerbieten maar de eco-gastronoom
ontbreekt het nog aan iets culinairs, iets bijzonders. Zou
een kok zich uitgedaagd kunnen voelen om iets te bedenken
met suikerbieten? Ook zijn er geen boeren- of biologische
markten tenzij je de ‘boerinnenmarkten’ daartoe rekent. Deze
boerinnenmarkten worden vier of vijf keer per jaar georgani-
seerd op een boerenerf. De certificering van Borger-Odoorn
als Cittaslow is voor de burgemeester en zijn inwoners echter
een richtlijn om bij het (toekomstige) beleid te betrekken.
Beslissingen worden nu getoetst aan de gewenste kenmerken
van een Cittaslow. Het gaat volgens Out ook om een bewust-
worden en bewust-zijn en blijven van Borger-Odoorn ‘als een
model voor een goede leefomgeving’.
cittaslow als oVerheidsinstrument Belangrijke
vragen die hij namens de gemeente stelt zijn: hoe ga je om
met de leefomgeving, hoe versterken we de Cittaslow-elemen-
ten die we al hebben, hoe groot willen we het maken, hoe
gaan we er mee verder, maar vooral: hoe zorg je ervoor dat
mensen de leefbaarheid op een prettige manier ervaren want
mensen zijn trots op hun gemeente en willen dat uitdragen.
Er zijn ondertussen werkgroepjes samengesteld die daarover
nadenken en ideeën opperen. Volgens Out is het zijn van een
Cittaslow een kader voor zowel politieke beslissingen als voor
het maken van beleid in samenwerking met de ambtenaren
die er ondertussen warm voor lopen. Voor de medewerkers
op het gemeentehuis is het natuurlijk ook prima om naast
bezuinigingen met positieve ontwikkelingen bezig te zijn.
Het keurmerk Cittaslow is economisch goed, voor zowel de
toeristische ontwikkeling als voor de ondernemers die hierop
kunnen inhaken. Borger-Odoorn heeft al zo’n 1 miljoen
overnachtingen per jaar en 23 procent van de activiteiten in
dit gebied is al afgeleid van toerisme. Het onderscheidt de
gemeente van vele andere gemeenten, het geeft het gebied
een positief imago.
gedrieën sterk Burgemeester Out ziet uit naar de
samenwerking met de andere twee. Als nieuw nationaal
netwerk willen ze andere gemeenten erbij betrekken maar
Cittaslow ‘moet wel onderscheidend blijven en niet verwate-
foto
: ww
w.r
evit
al.n
l
—
Burgemeester Out (links) tijdens de internati-
onale jaarvergadering van Cittaslow in Seoul,
Zuid-Korea.
ees
eeserveen
klijndijk
valtheodoorn
valthermondexloo
1e exloërmond
2e exloërmond 2e valthermond
buinenbuinerveen
borger
odoornerveen
bronnegerdrouwen
westdorp
drouwenermond
zandberg
drouwenerveenbronnegerveen
exloërveeneesergroenellertshaar
nieuw buinen
8
ren zoals het destijds is gegaan met de vele gemeenten die
zich “millennium-gemeenten” mochten noemen’. Gezamen-
lijk willen ze hun ambities bekijken, terwijl ze elkaar ook
scherp houden op het nastreven van bepaalde karakteristieke
elementen van Cittaslow zoals de omgang met je afval en
het milieu. Het aardige van de huidige drie Cittaslows in
Nederland is misschien wel de politieke niet-kleur. Die is
niet groen, rood of blauw. Cittaslow overstijgt de traditionele
politieke indeling, ze gaan voor een gezamenlijk doel. De
drie burgemeesters komen alle drie uit een andere politieke
hoek, te weten CDA (Midden-Delfland), PvdA (Alphen-
Chaam) en VVD (Borger-Odoorn). Ze kunnen het prima met
elkaar vinden. De nationale politiek zou er wat van kunnen
leren. Uit bovenstaande blijkt wel dat Cittaslow een top-down
benadering is en niet een sociale ‘grassroots’- beweging van
onderop, zoals Slow Food min of meer begon. Er zijn dan ook
grote steden die graag een Cittaslow zouden willen zijn maar
niet in aanmerking komen vanwege de limiet van 50.000
inwoners, vastgelegd in het Cittaslow-manifest. Ze zullen wel-
licht een eigen ‘label’ ontwikkelen dat het symbool van Slow
Food, de slak, echter niet mag gebruiken. Voor Cittaslow is
een afwijkende slak ontworpen. Burgemeester Out draagt de
speld trots op zijn linker revers. De slak kruipt naar links en
niet naar rechts zoals de Slow Food slak, en de Cittaslow slak
draagt huisjes mee op de rug. Enne, laatste vraag, is Marco
Out lid van Slow Food? Nee! Een minpuntje, maar dat kan
hij gemakkelijk veranderen. En hoe zit dat met zijn collegae
Cittaslow burgemeesters?
meer informatie oVer borger-odoorn:
www.borger-odoorn.nl
—
1) Het Lofar, de weg van Buinerveen naar 1e Exloërmond.
2) Dorpen in de gemeente Borger-Odoorn.
foto
: gem
een
te b
org
er-o
do
orn
foto
: fre
nk
ske
via
pan
ora
mio
9
door titia boxma, convivium de perelaer (den haag)
—
Wijn van nabij: Nederlandse wijn. Hoewel menig wijnliefheb-
ber nog zijn neus optrekt voor de geboden kwaliteit en de
wijn relatief te duur vindt, groeit het aantal hectares in ons
land waarop wijnstokken geplant worden, en neemt ook
de kwaliteit van de wijn snel toe. Dat bleek ook tijdens een
uitgebreide wijnproeverij van Nederlandse wijnen, die begin
juli werd georganiseerd door Slow Food Texel. Daar was de
algemene conclusie van de ongeveer dertig aanwezigen dat
de kwaliteit van sommige witte wijn snel stijgt en inmiddels
goed genoemd mag worden. De meeste rode wijnen konden
de proevers daarentegen minder waarderen, behalve die uit
Zuid Limburg, die volgens de aanwezigen opvallend beter
was dan uit de rest van het land. Slow Food-lid Titia Boxma,
vinoloog in opleiding, introduceert ons in de wereld van de
Nederlandse wijn.
Vroeger kwam een goede wijn uit Frankrijk en dan met
name uit de Bordeaux, de Bourgogne of Loirestreek. Andere
gebieden of andere landen deden niet mee. Noordelijker
gelegen landen al helemaal niet, omdat de druivenrassen daar
sowieso niet wilden rijpen. Er was te weinig zon, te veel wind
en de temperatuur bleef te laag.
In de jaren 60 besloten een paar eigenwijze Limburgers
dat het gebied rond Maastricht ook wel eens geschikt kon
zijn voor een wijngaard en plantten daar wijnstokken met
traditionele druiven. De uiteindelijk geproduceerde wijn werd
zo succesvol dat er tijdens het besluit tot invoering van de
euro, begin jaren negentig, geproost werd met wijn van eigen
bodem.
Inmiddels schieten de Nederlandse wijngaarden met nieuwe,
zogenaamde hybride rassen, als paddenstoelen uit de grond.
De eerste wijn van deze wijndomeinen werd niet gewaar-
deerd door de Nederlandse consument, onder andere van-
wege de geur, die associaties opriep met natte hond.
Maar de tijden zijn veranderd en de kwaliteit en populariteit
van Nederlandse wijn neemt snel toe. Nederlandse wijn is
tegenwoordig te koop in verschillende winkels en staat in
steeds meer restaurants op de kaart. Enkele wijngaarden
specialiseren zich ook in biologische wijnen
lange geschiedenis Het wordt wel eens vergeten, maar
Nederland is van oudsher een wijnland. De eerste wijn in Ne-
derland was in de 9e eeuw afkomstig van wijnstokken langs
de Maas dicht bij de residentie van Karel de Grote, het Valk-
hof in Nijmegen. In de late middeleeuwen was de wijnbouw
algemeen aanwezig in Nederland. Vanaf de 16e eeuw komt
de wijnbouw op losse schroeven te staan door de bloei van
het bierbrouwersgilde. Ongunstig waren ook het tijdelijk
koudere klimaat, bekend als de kleine ijstijd en de accijns die
Napoleon oplegde ter bescherming van de Franse wijnbouw.
De druifluis, een beestje dat in grote delen van Europa aan
het einde van de 19e eeuw de wortels van druivenstokken
opat, bezorgde de wijnbouw in Nederland de doodsklap.
In 1967 startte, na vele jaren afwezigheid, in Zuid-Limburg
de eerste wijngaard met de mooie naam Slavante. Dit was
het begin van een voorzichtige ontwikkeling in Limburg.
Direct hierna besloot Hugo Hulst in 1970 de wijnstok op de
Apostelhoeve te laten terugkeren. Kenmerkend voor beide
wijngaarden is de aanplant van klassieke druivensoorten als
riesling, müller thurgau, auxerrois, pinot gris, pinot noir,
en chardonnay. Probleem met deze rassen is echter dat ze
gevoelig zijn voor meeldauw en niet elk jaar goed afrijpen.
Ondanks deze negatieve eigenschappen is de Apostelhoeve
door goede drainage, bescherming van de druivenranken
de opkomst Van nederlandse wijn
—
Zicht op het dal van de Apostelhoeve.
foto
: on
tlee
nd
aan
ach
terh
oek
sew
ijn
en.n
l
10
tegen wind en ligging van de wijngaarden op de zuidhelling
van het Jekerdal, goed in staat gebleken om al vele jaren een
kwaliteitswijn op de markt te brengen die prima verkoopt.
Het is de bedoeling verder uit te breiden en er zijn grote
investeringen gedaan in zeer moderne installaties zoals een
computergestuurde pneumatische pers.
nieuwe rassen Limburg heeft sinds de negentiger jaren
concurrentie uit noordelijker gelegen gebieden van Neder-
land gekregen. Rond die tijd zijn er aan de universiteit van
Geisenheim, een bekende wijnopleiding in Duitsland, nieu-
we druivenrassen ontwikkeld die weinig gevoelig zijn voor
schimmels. Een mooie neveneigenschap van deze druiven is
dat ze drie weken eerder rijpen. Hiermee is de wijnbouwzone
een paar honderd kilometer naar het noorden opgeschoven:
de noordelijke grens ligt niet meer in Zuid Limburg, maar
bij de Waddeneilanden. Deze uitbreiding wordt wel eens ten
onrechte toegeschreven aan de klimaatsverandering maar is
een gevolg van de introductie van deze nieuwe rassen.
toekomst In 2011 zal er 200 hectare zijn aangeplant en
zullen er naar verwachting 160 professionele (commerciële)
wijngaarden zijn waarvan de helft meer dan 1 hectare aange-
plant zal hebben. Nederlandse wijngaardeniers verkopen de
meeste wijn aan bezoekers van hun wijngaard en aan vaste
klanten. Het is een streekproduct, en dat zal het ook blijven,
want de hoeveelheden zijn te klein om in aanmerking te
komen voor de schappen in de supermarkt en in slijterijke-
tens. Intussen groeit de interesse van de consument voor
(milieuvriendelijk geproduceerde) wijn uit de regio. Wat is er
immers leuker dan te kijken en te proeven bij de wijnboer uit
eigen stad of dorp? Daarnaast oogsten de wijnproducenten
nationaal steeds meer waardering, wat ondermeer blijkt uit
het toenemend aantal medailles dat behaald wordt. Zo behaal-
den de Verenigde Achterhoekse Wijnbouwers Bij de Berliner
Wein Trophy 2010 twee maal goud. Zowel de Solaris 2008
als de Solaris op Hout 2008 werden met goud bekroond. Het
was voor het eerst dat zij aan een internationale wijnkeuring
meededen.
De kwaliteit neemt toe, en dat is ook te danken aan de inspan-
ningen van bijvoorbeeld het Wijngaardeniersgilde, dat tien
jaar geleden werd opgericht en de Nederlandse wijnbouw wil
bevorderen, onder meer door het vergroten van de deskun-
digheid. Verder is eind 2003 het Nederlands Wijninstituut
opgericht dat in samenwerking met Wageningen Universiteit
onderzoek doet. Ook startte in 2003 de eerste professionele
Wijnbouwcursus, georganiseerd door Wageningen Universi-
teit.
Een goede manier om uit te vinden of Nederlandse wijn je aanspreekt, is een bezoek te brengen aan één van de vele wijngaarden. De afgelopen jaren zijn veel commerciële wijngaarden aangeplant, vooral in Gel-derland, rond Groesbeek en in de Achterhoek. De vruchtbare bodem van de Achterhoek blijkt bij uitstek geschikt voor de teelt van wijndruiven. Menig boer heeft dan ook het roer omgegooid en zich de kunst van het wijnmaken eigen gemaakt, vaak dankzij de inhuur van (buitenlandse) expertise. Vandaag de dag wordt er in de Achterhoek op een twintigtal wijngaar-den kwaliteitswijn gemaakt. De opbrengst per hectare was de eerste jaren nog uiterst beperkt, maar nu de wijnstokken inmiddels een aantal jaren in de grond staan, neemt de productie (en de kwaliteit) toe. Be-langrijke rassen in deze ontwikkeling zijn de regent en de rondo voor rode wijn, en de johanniter, solaris en merzling voor witte wijn. Deze zijn het resultaat van 100 jaar complex kruisingwerk met Amerikaanse drui-ven. Bijkomend voordeel van deze vroegrijpende ras-sen is de meeldauwresistentheid, waardoor er geen bespuiting nodig is. In het kleine dorpje Miste staat een supermodern wijnbedrijf waar twaalf Achterhoek-se wijnboeren hun druiven brengen. Onder het motto van ‘samen sterk’, hebben zij zich verenigd tot een wijncoöperatie zoals je ze in Frankrijk veel ziet. Voor meer info: www.achterhoeksewijnbouwers.nl.
—
Een van de twintig wijngaarden in de Achterhoek.
11
de
lees
tafel
door arie van der ent, convivium
ijsselvallei
—
Onlangs bestond Transition Towns Zut-
phen e.o. één jaar. Tijd voor een feestje.
De verschillende werkgroepen deden
verslag van hun activiteiten in dat jaar
en van de dingen die bereikt waren. Een
van de zaken waar Transition Towns
zwaar op inzet is permacultuur en de
‘eetbare tuin’. Een eetbare tuin kan ook
mooi zijn, vertelde een enthousiaste
dame. Ze onderstreepte haar stelling
door een aantal zakjes zaad van een
voor mij onbekende kweker van hand
tot hand te laten gaan. De zakjes had-
den niet de bekende crisisopdrukken,
die al sinds mensenheugenis de verpak-
king van onze zaadtelers sieren. Verpak-
kingen die ze waarschijnlijk in de jaren
vijftig van de vorige eeuw in grote
oplagen hadden ingekocht en die maar
niet opraken. Nee, deze verpakkingen
waren mooi, fris en modern vormgege-
ven. Snel het webadres van het bedrijf
genoteerd – www.denieuwetuin.be – en
thuis snel naar hun website. Ik heb zel-
den zo’n goed vormgegeven site gezien.
Helder, strak, informatief en voorzien
van fantastische foto’s.
De nieuwe tuin is een onderneming
van Peter Bauwens en Kathelijne Thiers
in het Belgische De Klinge – een ‘kleine
eigenzinnige kwekerij’ waar ze, zoals
ze op de website melden, werken aan
de selectie van buiten-gewone eetbare
planten. Hun voornaamste doel: ‘het
selecteren van eetbare planten die de
moestuin een stuk kleurrijker, eenvou-
diger en smakelijker maken. De nadruk
ligt op minder gebruikelijke groente,
kruiden en fruit en selecties voor noor-
delijke groeiomstandigheden.’
Dat smaakt naar meer. Bijvoorbeeld
naar het boek ‘De nieuwe moestuin’
van Peter Bauwens, dat onlangs bij
Kosmos is uitgegeven. Het boek op
royaal oblong-formaat is fraai en helder
vormgegeven. Je vindt er de hele sfeer
van de website in terug met dezelfde
mooie fotografie. Alleen daarom is
het boek het kopen al waard. Maar
Bauwens blijkt goed en overtuigend te
schrijven. Het boek is ingedeeld in drie
secties: de basis, de planten en de plan-
nen met elf uitgebreide voorbeelden
voor moestuinen.
Allereerst gaat Bauwens in op de ba-
sisprincipes van het moestuinieren, op
de kwaliteit van de grond, plantenvoe-
ding – waarbij hij, hoe kan het anders,
een pleidooi houdt voor plantaardige
voeding – onkruid en de bestrijding
daarvan enzovoort. Het tweede deel
gaat over de groenten, de kruiden en
het fruit, dat we in de moestuin kunnen
kweken. Bij de groenten komen niet al-
leen de sla en andijvie aan bod, maar er
is ook ruimte voor bijvoorbeeld snijbiet
en tuinmelde. Bij de sectie kruiden
vinden we een warm pleidooi voor het
kweken van eenjarige kruiden – ze zijn
het smaakvolst.
Bauwens is ervoor om kruiden gewoon
in de moestuin op te nemen. ‘Schakel
ze in om de tuin mooier, geuriger en
kleurijker te maken’, aldus Bauwens.
‘Tegelijk hebben ze ook hun functie in
het lokken of weghouden van insecten
en bloeien ze makkelijk en sierlijk.’
Het leeuwedeel van het boek is gere-
serveerd voor de moestuinplannen. Er
zijn er elf, zoals de veldjestuin, zoals
we hem allemaal kennen, en de Franse
potager. Maar ook zijn er tuinen die
passen bij speciale keukens, zoals de
Italiaanse moestuin, de oosterse moes-
tuin of de Zuid-Amerikaanse moestuin.
En natuurlijk is er een moestuin met
vergeten groenten. Naast de suggestie
voor de opzet en indeling evenals in de
andere hoofdstukken veel informatie
over de planten die bij zo’n speciale
tuin horen. Ik ben niet zo’n tuinier.
Maar ben wel enthousiast geworden.
Misschien moet ik beginnen met ‘Een
moestuin voor kinderen’ vanwege de
Oost-Indische kers als smaakmaker in
de sla.
de nieuwe moestuin
de basis, planten en plannen
peter bauwensuitgeverij: kosmos uitgevers, utrecht/antwerpenisbn 9789021547565prijs: € 24,95
de nieuwe moestuin
12
foto
: mic
hel
mee
s/re
sou
rce
wu
r
carolien van eijkelen, convivium rotterdam
— Een van de doelstellingen van Slow Food is het in contact brengen van producenten en consu-menten. Maar op meer plekken wordt daaraan gewerkt. In verschillende steden wordt nagedacht over stadslandbouw: de akker terug in de stad. Een van de grootste pleitbezorgers in Nederland is Jan Willem van der Schans. Hij is onder meer senior-onderzoeker aan het Landbouw Econo-misch Instituut in Den Haag en gespecialiseerd in het duurzamer maken van de voedselproductie. Daarnaast is hij een van de initiatiefnemers van Eetbaar Rotterdam.
ook tijdelijk groenten Verbouwen Een stad als
Rotterdam telt veel braakliggende terreinen. Niet alleen aan
de rafelranden van de stad, ook in woonwijken waar huizen
zijn gesloopt en grond wacht op herbouw. In plaats van die
grond jarenlang te laten wachten op hergebruik, pleit Van
der Schans ervoor om er tijdelijk groenten te verbouwen.
Niet door professionele boeren, maar door de mensen uit
de buurt. De voordelen zijn wat hem betreft legio. ‘Een van
de belangrijkste redenen om met stadslandbouw te begin-
nen is kwaliteit van het voedsel’, zegt Van der Schans stellig.
‘De geringe afstand tussen de producent en de consument
biedt immers de mogelijkheid om ook kwetsbare gewassen
te telen. Aardbeien worden nu geselecteerd op de eigenschap
dat ze goed tegen transport kunnen. Als je zelf aardbeien
teelt, kun je ze plukken als ze op smaak zijn en je kunt ook
zachtere rassen kweken. In Amerika zijn stadsboeren die zich
specialiseren in heel kwetsbare tomatenrassen. Als ze geoogst
zijn, blijven ze nog maar een halve dag goed, maar ze zijn wel
erg lekker.’
courgettebloemen, bijzondere Vruchten,
Vergeten groenten Maar er zijn meer voordelen. ‘Met
stadslandbouw kun je voorzien in een behoefte waarin het re-
courgettebloemen tussen de straatstenen
—
1) t/m 4) (boven) ‘Urban Farming’ in Chicago, Baltimore, Rotterdam,
Gent.
5) (rechts) Jan-Willem van der Schans op de Marconistrip in Rotterdam.
Nu nog een verlaten spoorwegstation in de Merwehaven. Tussen de rails
groeien straks groenten. De Marconistrip wordt een tuin. Commerciële ak-
kerbouw op kleine schaal. In totaal 6,5 ha hoogproductieve landbouwgrond
middenin de stad. (bron: Resource, WUR)
13
guliere winkelaanbod niet voorziet. In de supermarkten is het
groenteaanbod vrij beperkt. Paprika, sla, en tomaten. En dat
het hele jaar door. Maar er is zoveel meer en er is ook aan zo-
veel meer behoefte. Denk aan alle verschillende culturen die
in de stad wonen. Het aanbod waaraan zij behoefte hebben is
vaak niet voorhanden, of moet van ver weg komen waardoor
de kwaliteit te wensen overlaat. Met kleinschalige landbouw
in de stad kunnen mensen zelf in die behoefte voorzien, cour-
gettebloemen, bijzondere vruchten, vergeten groenten...’
Sommige tuinders in het Westland zijn niet blij met zijn
ideeën. Ze zien het vooral als concurrentie. ‘Maar dat is na-
tuurlijk onzin. In de stad ga je geen groente verbouwen die
ook in de supermarkt is te krijgen.’ Volgens Van der Schans
kan stadslandbouw voor het Westland juist een belangrijke
rol spelen bij het werven van personeel. ‘Als je kinderen
laat meewerken in een tuin in de stad, is de kans groter dat
ze later belangstelling hebben om in het Westland te gaan
werken.’
samen iets doen In derdewereldlanden zijn de land-
bouwgronden in de stad een belangrijke bron van voed-
sel. ‘In Nederland is dat natuurlijk niet zo sterk, hoewel er
ook hier voedselbanken zijn die zelf willen gaan kweken.
Eigenlijk kun je het vergelijken met het idee van de meent.
Vroeger waren dat stukken grond in een dorp of stad die
gemeenschappelijk werden onderhouden en die voor be-
paalde groepen een belangrijk deel in de voedselvoorziening
voorzagen. Het samen verbouwen van een stuk grond kan
ook bijdragen aan het verbeteren van de sociale verbanden,
iets waaraan het in de stad vaak ontbreekt. Het geeft de mo-
gelijkheid om samen iets te doen.’ Van der Schans woont zelf
in de Rotterdamse wijk Delfshaven: ‘Voor mijn huis groeit
een druivenrank. Die is voor veel mensen aanleiding om
een gesprek aan te knopen. Iedereen heeft wel een mening
over hoe ik ‘em onderhoud. Het is een goede manier om met
elkaar aan de praat te raken. Kinderen uit de buurt komen
druiven plukken, mijn buren helpen mee met het onder-
houd.’
eetbaar rotterdam Volgens Van der Schans is stads-
landbouw ook een belangrijk middel om de stad aantrek-
kelijk te houden voor de middengroepen. ‘Die vertrekken
nu vaak naar de kleinere gemeenten aan de rand van de
stad. Mede omdat het daar groener is en kinderen nog op
straat kunnen spelen. Groen in de stad, en daarmee ook
stadslandbouw is een belangrijke bijdrage aan het verhogen
van de woonkwaliteit.’Los van de sociale en economische
voordelen van stadslandbouw, biedt het consumenten ook
de mogelijkheid om controle te houden op hun voedsel.
Van der Schans: ‘Men is heel erg geschrokken van de
voedselschandalen van de laatste jaren. Veel mensen willen
graag weten waar hun eten vandaan komt en hoe het wordt
gekweekt. Illustratief daarvoor is volgens hem de urban
chicken, een verschijnsel dat in de Verenigde Staten opgang
doet, waarbij mensen in hun eigen achtertuin of zelfs in
een appartement in de stad kippen houden. Van der Schans
is ook bezig om zijn ideeën over stadslandbouw in Rot-
terdam in de praktijk te brengen. Met Eetbaar Rotterdam
wil hij en zijn mede-initiatiefnemers de voedselketen weer
zichtbaar maken in de stad. Ze hebben onder meer hun
oog laten vallen op de Marconistrip, een braakliggend stuk
grond tussen Rotterdam en Schiedam. Vroeger was het in
gebruik als rangeerterrein, maar de sporen zijn al jaren
geleden in onbruik geraakt. Pas over zo’n twintig jaar staat
er woningbouw gepland. In de tussentijd zouden er als het
aan Van der Schans ligt ook groenten kunnen worden ver-
bouwd en vee kunnen grazen. Dat blijkt echter lastiger dan
gedacht: ‘We hebben de gemeente benaderd en die vond
het een goed idee. Maar ze vroegen wel zo’n vier euro huur
per vierkante meter. In de Flevopolder koop je daar grond
voor. En dan is het voor eeuwig van jou.’ De onwetendheid
verbaast hem nog steeds. ‘Een stadsboerderij levert een gro-
te bijdrage aan het imago van een gebied. In plaats van een
verloederd havengebied wordt het een groene plek, waar
kleinschalige landbouw in de stad heeft grote Voordelen
14
mensen graag komen en zelf aan de slag kunnen. Alleen dat
al zorgt voor waardevermeerdering, wat weer gunstig is als er
eenmaal huizen worden gebouwd. De kosten die je nu moet
maken voor een stadsboerderij vallen daarbij in het niet.’
eigen VoedselVoorziening In Nederland – en ook in
het buitenland - zijn veel partijen bezig om voedselproductie
weer zichtbaar te maken in de stad. De bekendste voorbeel-
den zijn waarschijnlijk restaurant De Kas in Amsterdam en
Villa Augustus in Dordrecht. De seizoensgroenten die op
hun eigen terrein worden verbouwd, worden in het restau-
rant geserveerd. Maar er zijn meer voorbeelden. Verschil-
lende steden zoals Almere en Culemborg hebben een eigen
stadsboerderij die bewoners uit de directe omgeving van
voedsel voorziet. Marleen Kaptein is mede-initiatiefnemer
van de duurzame woonwijk Lanxmeer in Culemborg, waar
enkele jaren geleden ook de stadsboerderij Caetshage zijn
deuren opende. ‘Lanxmeer bestaat al enige tijd. De wijk is
op een duurzame manier gebouwd. Er wordt bijvoorbeeld
gebruik gemaakt van zonne-energie en bijna al het water dat
wordt gebruikt, wordt in de wijk zelf gezuiverd met behulp
van planten. Een stadsboerderij paste prima in dat concept.
De stadsboerderij bestaat eigenlijk uit twee bedrijven. De
Stichting Caetshage, die de Permacultuurtuin beheert. En
een biologische stadsboerderij.’
eetbaar openbaar groen De permacultuurtuin wordt
gerund door zorgboer Rutger van Mazijk. Hij krijgt daarbij
hulp van met mensen met een geestelijke beperking. ‘De
tuin heeft daarmee ook een sociale functie. De stadsboerderij
voorziet inmiddels veel bewoners van de wijk van groenten.
Het eetbare groen in Lanxmeer beperkt zich overigens niet
tot de stadsboerderij. Het openbaar groen bestaat voor een
belangrijk deel uit appel- en notenbomen en bessenstrui-
ken. Bewoners helpen mee met de oogst en het onderhoud.
Door de aanleg van de wijk, ook met het eetbare groen is
Lanxmeer een groene idylle, middenin de randstad. Om te
recreëren hoef je bij ons de wijk niet uit’, benadrukt Kaptein.
De gemeente Zoetermeer hanteert ook het beleid om zoveel
mogelijk eetbaar groen aan te leggen. Op de website staat een
overzicht van alle eetbare planten en vruchten en een aantal
recepten. ‘Zoetermeer is gegroeid tot een stad in de jaren 70
en 80’, legt stadsecoloog Johan Vos uit. ‘Vanouds was dit een
gebied met boomgaarden. Het was logisch om die landschaps-
elementen op te nemen bij de inrichting van de stad. Later zijn
daar bessenstruiken bijgekomen. De laatste tijd merkt hij dat
niet iedereen over het eetbare openbaar groen te spreken is.
Verschillende appel- en perenbomen werden vervangen nadat
de oogst op het dak van enkele geparkeerde auto’s was geploft.’
oogstfeest Her en der in Nederland worden in het
najaar oogstfeesten gehouden. In Rotterdam vindt op 17 en
18 september voor de tweede keer het Rotterdamse Oogst
Festival plaats. Het Heemraadsplein verandert die dag in een
grootstedelijk boerenerf. Boeren, tuinders en producenten uit
de omgeving van Rotterdam nemen die dag hun oogst mee
de stad in. De boeren staan naast kramen van sambalmakers,
bierbrouwers, molenaars, volkstuinders, imkers en koks uit
de stad. De eerste editie werd vorig jaar gehouden. Bij die
gelegenheid trok vooral de schaaphoeder die samen met zijn
hond de kudde hoede op een klein stukje stedelijk groen de
aandacht.
groene grondrechten Van een kind in de
stad zoals het buurtlab die hanteert
Ieder kind heeft recht:
• om te weten hoe dingen groeien in de natuur, waar
zijn/haar eten vandaan komt en de 4 jaargetijden te
beleven;
• op een eigen LABje grond om zelf te kunnen moes -
tuinieren in eigen buurt en met de handen in de
aarde te zitten;
• de smaak en waarde van gezonde voeding te kennen.
foto
’s: p
im v
uik
15
smaakt, weten ze niet.’ De voorkeur voor groente begrijpt
Boele wel: ‘Het is natuurlijk een mooie beloning om aan het
eind van alle noeste arbeid te kunnen oogsten. Dan loop ik
door de buurt en dan hoor ik: “Hé Edward, we hebben uit
onze eigen tuin gegeten!”
Buurtlab is inmiddels in de nabijgelegen gemeente Capelle
aan de slag met volwassenen. Buurtbewoners wilden een
eigen tuin op het gemeenschappelijke groen tussen de
flats, maar de aanleg van een tuin vergt een flinke investe-
ring. Bovendien was het de vraag of buurtbewoners bereid
zouden zijn om er vrijwillig hun tijd in te steken. De oplos-
sing vond Boele in het ‘vierkante-meter-tuintje’ , een idee
gebaseerd op het boek van Mel Bartholomew, Square Foot
Gardening, A New Way to Garden in Less Space with Less
Work. In de buurt staan nu dertien van dergelijke stads-
moestuintjes. Daar komen er dit najaar nog zeven bij.
Het voordeel van die tuintjes is dat je heel snel aan de slag
kunt. Je zet de tuintjes neer, vult ze met grond en je kunt
gaan zaaien. Vooraf waren er wel twijfels. Boele: ‘De angst
was dat de tuintjes kapot zouden worden gemaakt. Maar
dat is geenszins het geval. De tuintjes brengen mensen met
elkaar in contact. Ze zorgen voor elkaars tuintje als iemand
met vakantie is. En inmiddels is er ook al geoogst.’
Als het aan Boele ligt blijft niet bij de twintig tuintjes in Ca-
pelle. Hij is bezig om zijn idee over de hele stad uit te rollen.
Ondersteund door het Oranje Fonds Groeiprogramma, wil
hij in het voorjaar 500 vierkante meter tuintjes in Rotter-
dam uitdelen. Inclusief grond, zaden en bamboestokken.
Per bak worden twee kinderen verantwoordelijk om ervoor
te zorgen. Het is een logistieke uitdaging van formaat, maar
hij heeft er vertrouwen in. ‘Groen is een verbindende factor.
We merken het steeds weer. Je krijgt er heel veel mensen
mee bij elkaar.’
In buurten waar de leefbaarheid onder druk staat, blijkt het
kweken van eigen groente een goed recept om mensen met
elkaar in contact te brengen. Dat is de ervaring van Buurt-
lab, een Rotterdams bureau dat vooral werkt in de veelge-
noemde krachtwijken. Bart Kleijweg en Edward Boele zijn de
drijvende krachten. Zij richten zich met name op kinderen
die onvoldoende sociaal participeren en daarvan zijn er heel
wat. Volgens het Sociaal Plan Bureau gaat het in Nederland
om zo’n 431.000 kinderen in de leeftijd van 5 tot 17 jaar.
In de Rotterdamse wijk Cool gingen ze aan de slag met vijf-
tig buurtkinderen. De kinderen maakten foto’s van hun ei-
gen wijk en daarop bleek in de helft van de gevallen groen te
staan. Voorzover nog aanwezig. Een boom, een lieveheers-
beestje. En de kinderen stelden slimme vragen: Waarom
staan er in de Boomgaardstraat eigenlijk geen fruitbomen?
‘Aan alles merkten we dat kinderen veel behoefte hebben aan
groen in hun wijk’, vertelt Boele. Op veel plekken is het groen
naar de periferie verdwenen. Dat geldt voor schooltuinen,
volkstuinen, sportverenigingen. De meeste kinderen komen
daar nooit. Niet alle ouders rijden hun zoon of dochter iede-
re zaterdag naar de sportvereniging. Een eigen moestuin was
geen optie, daarvoor is de ruimte te beperkt. Al brainstor-
mend kwamen we op het idee van een mobiel kindertuintje.
Een grote bak op wieltjes. Hij kan in de tuin, op het balkon. In
het voorjaar kunnen kinderen binnen beginnen met kweken
en als de plantjes groter zijn kunnen zij ze buiten zetten. Als
ze willen kunnen ze ‘m naast hun bed zetten.’
Inmiddels zijn in Cool vijftig mobiele kindertuintjes uitge-
deeld, met zaad, instructieboekjes en grond. De bakken ble-
ken een schot in de roos. ‘Kinderen vinden het een echte
gadget. Het opkweken van groente blijkt bij de kinderen ver-
uit het populairst. Al het eten dat de meeste kinderen krij-
gen, komt uit de supermarkt. Hoe groente zó uit de grond
We hebben uit onze eigen tuin gegeten!
—
1) (links) Rotterdamse Oogst.
2) (boven) Rotterdamse Buurtlaboranten.
16
de Cittaslow-certificering. Vervolgens rijst de vraag: hoe ver-
leid je het gemeentebestuur – toch gericht op succes – om
op te gaan voor die certificering. Met negen Slow Food-leden
binnen en buiten de oude stadsmuren maak je nu een-
maal geen vuist. Zeker wanneer daar geen mensen uit de
gemeentepolitiek tussen zitten. Samenwerken met andere
organisaties ligt voor de hand; maar welke dan? Het moet
wel een actieve club zijn en de ideeën moeten wederzijds op
elkaar aansluiten.
transition towns Ruim een jaar is Transition Town
Zutphen e.o. actief. Een uiterst enthousiaste club met
– hoewel de vertrekpunten totaal anders zijn – directe
raakvlakken met de uitgangspunten van Slow Food. Zeker
waar het gaat om het uitbouwen van de lokale voedselvoor-
ziening en economie. Ik praat daarover met Dorien Bogerd
en René Roëll, beiden actief in Transition Town Zutphen
e.o. René vertelt mij alles over de principes die de Petrini
van de Transition Towns-beweging – de Engelsman Rob
Hopkins – heeft beschreven in onder andere Het Transitie
Handboek – van olie-afhankelijkheid naar lokale veer-
kracht. Roëll: ‘De belangrijkste reden om in actie te komen
zijn de grote veranderingen die op stapel staan omdat we
de CO2-uitstoot in enkele tientallen jaren drastisch moeten
terugbrengen en omdat de energievoorziening heel kwets-
baar is en gevaar loopt. De goedkope fossiele brandstoffen
raken op, hetgeen betekent dat we met energietekorten
en dus hoge prijzen voor energie rekening moeten gaan
houden. Dat is de reden om nu in actie te komen, de
drijfveer heeft veel meer te maken met het gevoel – ga zelf
iets doen om zo een interessante en inspirerende toekomst
vorm te geven. En dat is heel wat anders dan die eeuwige
beleidsbeïnvloeding, hetgeen je vaak ziet bij milieugroepe-
ringen. Het proberen via de overheid en bedrijven dingen
te veranderen. Transition Towns houdt in dat je zelf dingen
gaat doen.’
zutphen op Voor cittaslow?
arie van der ent, convivium ijsselvallei
—
Hoe krijg je een gemeente zo gek om op te gaan voor de Cittaslow-certificering? Met een handvol Slow Food-leden binnen je gemeentegrenzen kun je geen vuist maken, zeker wanneer daartussen geen politici zitten. Samenwerken met andere instellingen en groeperingen ligt voor de hand. De vraag is dan met welke organisaties er raakvlakken zijn. We vonden er een: Transition Towns.
Iedereen wil succes hebben. Succes geeft je nu eenmaal
een lekker gevoel. Afzien van succes is, volgens filosoof Bas
Haring, echter even waardevol. Op het niveau van een stad
wordt er door politici ook altijd succes nagejaagd. Dat mondt
uit in weer nieuwe bedrijventerreinen en kantoorparken en
weer nieuwe woonwijken, en altijd gaat het ten koste van de
natuur en het landschap. Cittaslow staat voor genoeg is genoeg,
voor een ‘gewone leefstijl’ ofwel ‘Het leven in en het besturen
van een Cittaslow is in feite een bepaalde manier om er een
gewone levensstijl op na te houden in plaats van de hedendaag-
se trend te volgen. En dan is uiteraard de bedoeling: minder
hectisch, minder productiegericht en minder snel. Het lijdt
geen twijfel dat dit menselijker, milieubewuster en verstandi-
ger is voor de huidige en toekomstige generaties. Het project
eerbiedigt kleine realiteiten in een steeds meer globaliserende
wereld’. Ga daar als succesgedreven politicus maar eens aan-
staan.
zutphen cittaslow? De stad Zutphen, waar ik woon,
valt nog net binnen het getalscriterium dat aan een Cit-
taslow wordt gesteld. Volgens de laatste telling omvat de
gemeente 46.887 inwoners, terwijl het maximum om voor
certificering in aanmerking te komen op 50.000 inwoners
ligt. Het huidige bestuur van de Hanzestad aan de IJssel
zegt het milieu hoog in het vaandel te hebben, bovendien
is de historische binnenstad goed geconserveerd. Allemaal
zaken die van belang zijn om in aanmerking te komen voor
zoeken naar samenwerking met transition towns
foto
: jap
sm
its
Graag verwelkomen wij u bij VeCCHiA BoRGAtA i muRi, een paradijselijk vakantieadres in het centrum van Zuid-Piemonte en op een steenworp afstand van al het goede wat deze streek te bieden heeft. of u nu komt voor de natuur, de rust, een actieve vakantie, culi-nair genieten of de wereldberoem-de slowfoodcultuur ... wij zullen er alles aan doen om u te helpen uw verblijf tot een succes te maken. dit kleine complex met een intieme sfeer biedt accommodatie aan in de vorm van 3 ruime appartemen-ten, een chalet en een studio. Rust en privacy staat bij ons hoog in het vaandel, maar met behoud van
een persoonlijk benadering. Graag verzorgen we een pizza-avond, culinaire proeverij of een excur-sie voor u. op aanvraag kunnen wij tevens groepsarrangementen samenstellen. tevens informeren wij u graag, dat wij op slechts een uurtje rijden zitten van het centrum van turijn waar om het jaar in oktober het prachtige slow Food evenement ‘salone del Gusto’ gehouden wordt.
A presto nelle Langhe!Contact: [email protected]
Vecchia borgata i muri uw Vakantie-
paradijs in het hart Van le langhe
17
zoeken naar samenwerking met transition towns
contact bij Midden-Delfland – de Cittaslow-hoofdstad van Ne-
derland – gevraagd om een presentatie in Zutphen te komen
houden. Op dit moment nog niets gehoord. Vakantie zeker.
http://transitiontonws.nl
http://zutphen.transitiontowns.nl/
www.cittaslow.nl
Veerkracht Een belangrijk principe van Transition
Towns is, aldus Roëll, lokale veerkracht - de manier om lokale
samenlevingen minder kwetsbaar te maken voor internati-
onale ontwikkelingen, zoals de energie- en voedselvoorzie-
ning. ‘Als daar nu de klad in komt zijn we op dit moment
nergens, omdat we geen lokale voedselvoorziening hebben.
Veerkracht is daar een antwoord op. Je hoeft niet volledig
autarkisch te worden maar je moet wel in je basisbehoeften
kunnen voorzien - een dak boven je hoofd, energie, water en
voedsel. Dat is een van de opgaven die we ons als Transition
Towns gesteld hebben. Voor voedsel komt dat heel erg neer
op het opzetten van een lokale voedselvoorziening.’ En daar
vinden Slow Food, Cittaslow en Transition Towns elkaar. Als
het om Cittaslow gaat vinden we elkaar in Appendix C van de
Cittaslow-statuten – De vereisten van voortreffelijkheid – en
dan vooral op de punten Milieubeleid en Veiligstellen van
autochtone productie.
Een besluit om tezamen te proberen om van Zutphen een
Cittaslow te maken ligt dus voor de hand. Maar wel met een
tussenstapje. We moeten wel tevoren bepalen wat de voorde-
len zijn om Cittaslow te zijn. Hoe functioneert Cittaslow in
de praktijk en – vooral – hoe zorg je ervoor dat de beslissing
op te gaan voor certificering niet top-down wordt opgelegd.
Het moet een door de burgers gedragen beslissing zijn, me-
nen mijn beide gesprekspartners. Inmiddels hebben we een
18
carien van beek, convivium amsterdam
—
kookboeken zijn een bron Van informatie oVer
opVattingen Van mensen in Verschillende tijden en
culturen. ze zijn Van historisch wetenschappelijke
waarde, zo blijkt uit een bezoek aan de bijzondere
collecties Van de uniVersiteit Van amsterdam.
Conservator Garrelt Verhoeven van die Bijzondere Collecties
van de UvA is trots op de nieuwe aanwinst. Een kookboek uit
1655. De vitrine bij de receptie is er voor ingericht. Het is het
dat zijn eerste druk zag in 1612. De universiteitsbibliotheek
heeft de tweede druk, die uit 1655, kunnen bemachtigen via
de Vereniging van Vrienden van de Universiteitsbibliotheek
van Amsterdam.
tourten en
taarten
—
1) ‘Vleesstal’, Pieter Aertsen (1551), Museum Gustavianum, Up-
psala. Met op de achtergrond de vlucht naar Egypte.
2) Antonius Magirus, ‘Koock-boeck oft Familieren Keuken-boeck’.
Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties.
koock-boec Van geletterde gastronoom magirusbrengt italiaanse keuken nabij
19
kookboek als historische bron In het algemeen is
het verzamelen van bronnen van belang om onze geschiede-
nis in beeld te krijgen, te bestuderen en beter te begrijpen.
Kookboeken horen daarbij. Wetenschap en gastronomie gaan
heel goed samen, zoals ook Slow Food heeft onderkend en
daartoe een universiteit heeft opgericht in Bra, Italië. Voor
een oude en tegenwoordig hoog aangeslagen Amsterdamse
universiteit als de UvA is het zelfs zo belangrijk dat er een
aparte collectie is gemaakt van kookboeken. De collectie
bestaat uit boeken en handschriften op het gebied van de gas-
tronomische geschiedenis die voornamelijk zijn gedrukt in
Nederland. Zo zitten er in die collectie de nodige boeken van
de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering van
de Geneeskunst, een medische bibliotheek uit 1855. Maar ook
boeken uit de bibliotheek van het Voorlichtingsbureau voor
de Voeding in Den Haag, historische werken uit het voor-
malige culinaire museum van Amersfoort en de toegezegde
verzameling van drie bekende nog levende culinaire historici,
gastronomen en schrijvers: de heren Joop Witteveen, Bart
Cuperus en Johannes van Dam.
Het publiek heeft er een mazzeltje bij dat de afdeling Bij-
zondere Collecties van de UvA in 2007 verhuisd is naar het
gerestaureerde universiteitspand aan de Oude Turfmarkt 129
te Amsterdam. Gemakshalve gezegd gelegen tussen Hotel
L’ Europe en Rederij Kooij op het Rokin. De collectie is niet
meer voorbehouden aan professoren en studenten ergens in
een gebouw drie hoog achter maar is doelbewust zichtbaar
gemaakt voor het publiek. Het is een museale instelling
geworden. Er zijn tentoonstellingen, lezingen, workshops bij
de nieuwe Bijzondere Collecties locatie en er is een modern,
trendy museumcafé. Wil je de boeken zien en bestuderen dan
moet je een dagpas aanvragen ter plekke, maar dan moet je
wel een titel kunnen opgeven. Daar lijkt de ‘snack’ te zitten,
maar de drie heren Witteveen, Cuperus en Van Dam hebben
een tweedelige index gemaakt die je zo kunt doorbladeren
op verschillende thema’s en dus zie je dan titels die mogelijk
interessant voor je zijn. Deze Bibliotheca gastronomica: Eten
en drinken in Nederland en België 1474 – 1960 (uitgave te
Amsterdam, 1960) beschrijft zo’n 6400 publicaties.
Tussen de door ons opgevraagde boeken zien we dat van
Escoffier met zijn eigen handtekening erin, de kleinste
kookboeken van vijf bij drie centimeter - netjes naast elkaar
gerangschikt in een piepklein bijbehorend boekenkastje (ca.
1898) - , het bakboek van Jules Gouffé dat kleurig is geïllus-
treerd (1873), De Moderne Kookkunst van F. Blom (1891) dat
volstaat met de meest theatrale, feestelijke eigengemaakte
tekeningen van gerechten en gedekte tafels en het kookboek
over Hollandse kost maar in het Maleis en Javaans speciaal
gemaakt voor de Indische kokkin van de Nederlandse koloni-
alen in Nederlans-Indië destijds.
italiaans ‘koock-boec’ In Leuven verscheen in 1612
dat eerste kookboek van Magirus. Magirus is een pseudoniem
voor een Brabander die Magirus wel een mooie naam vond
voor hemzelf. Magirus is namelijk Grieks voor het woord kok.
Het was ongebruikelijk in de 17e eeuw dat er kookboeken
voor het publiek op de markt kwamen, vertelt conservator
Verhoeven. Eigenlijk waren het er maar twee, dat van Magi-
rus en later (1659) de ‘verstandige kok’ wat vooral praktische
informatie gaf over hoe je groenten en dergelijke buiten kon
kweken.
Magirus’ Kooboeck was bedoeld voor een groot publiek en dat
leidden de historici af aan de maat, de vorm en het lettertype
koock-boec Van geletterde gastronoom magirusbrengt italiaanse keuken nabij
20
van het boek. Het is namelijk niet groot, maar handzaam
(octavo-formaat) en er is een perkamenten omslag gebruikt,
wat veel goedkoper was dan bijvoorbeeld grote chique boeken
van kalfsleer. Bovendien is juist niet het Romeinse lettertype
gebruikt wat gewone mensen moeilijk vonden. Het is ook
niet een medisch boek met informatie over wat je moet eten
bij bijvoorbeeld scheurbuik. Het boek was dus een populair
drukwerk uit de Gouden Eeuw en dat is bijna niet te vinden
omdat het nauwelijks bestond. In die tijd waren er nauwelijks
kookboeken voor de thuiskok zoals nu, dat kwam pas een
eeuw later op en nam vanaf de 19e en vooral 20e eeuw een
steeds hogere vlucht.
geletterde gastronoom Verhoeven noemt Magirus
een ‘geletterde gastronoom’ die zich liet inspireren door de
Italiaanse keuken van de Renaissance en het Italiaanse kook-
boek Opera dell’arte del cucinari van Bartolomeo Scappi. Wat
Magirus deed was zo’n tachtig procent van Scappi’s recepten
vertalen en aanpassen aan de doelgroep, de Nederlandse ‘juf-
frouwen’, en aan Nederlandse ingrediënten. Nu waren er in
die tijd voldoende Italiaans ingrediënten te krijgen vanwege
de levendige handel met Italië, dus Magirus introduceerde als
het ware de Parmezaanse kaas en de (nu helaas wat dure)
truffel in de Nederlandse ‘huizen’. Magirus ergerde zich
aan de behoudendheid van de Nederlandse keuken, aan
de simpelheid ervan. In zijn kookboek laat hij niet na zijn
mening en zijn smaakvoorkeuren rond te strooien met alle
gevolgen van dien. Je vindt er daarom nauwelijks recepten
in voor vis, en ook niet voor pasta. Magirus hield daar zelf
niet van. Hij vond tourten en taarten lekker en had grosso
modo als advies aan de juffrouwen: is de man ziek geef
hem dan een tourt, is hij knorrig maak hem dan een taart.
Een tourt is een taart met hartige vulling en een taart is
zoet. Zijn boek geeft dan ook de nodige basisrecepten voor
deeg.
Het Koockboeck van Magirus is volgens de conservator
en de wetenschappers in een oplage van ongeveer 1500
gedrukt en niet in een van 150 zoals in de Nederlandse
vertaling van het boek nu staat vermeld. Historici hebben
trouwens pas tien jaar geleden ontdekt dat Magirus zijn
recepten uit Scappi’s Italiaanse kookboek heeft gehaald. Die
ontdekking is belangrijk omdat algemeen werd aange-
nomen dat onze keuken uit de Gouden Eeuw (17e eeuw)
21
—
1) ‘De welvoorziene keuken’, Joachim Beuckelaer (1566), Rijksmuseum
Amsterdam. Met op de achtergrond Jezus bij Martha en Maria.
2) Pagina’s uit de eerste druk van het ‘Koocboec oft familieren keukenboec’
van M. Antonius Magirus, gedrukt te Leuven in 1612 door Joannes Chris-
tophorus Flavius. Koninklijke Bibliotheek van België.
vooral was beïnvloed door de Franse keuken. Hij blijkt echter
op de Italiaanse keuken te zijn geënt.
Volgend jaar komt er een tentoonstelling in Amsterdam over
het Reizen in Amsterdam in de Gouden Eeuw en hoe een
(‘toeristische’) bezoeker uit die tijd Amsterdam en haar in-
woners zag. Eten en drinken zijn onderdeel van een cultuur.
Er is heel wat af te leiden over de waarden en normen, het
denken en doen van mensen als je hun eet- en drinkgewoon-
tes bestudeert. En daarbij horen ook de kookboeken.
literatuur:Schildermans, J. et al. 2007. Lieve schat, wat vind je lekker?
Het Kookboec van Antonius Magirus (1612) en de Italiaanse
keuken van de renaissance. Davidsfonds, Leuven.
Van Dam, J. en Witteveen, J. 2006. Koks & Keukenmeiden.
Amsterdamse kookboeken uit de Gastronomische Bibliotheek
en de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam. Nijgh
& Van Ditmar, Amsterdam.
wijnkoeken, een middeleeuws recept
Gelezen in de Bijzondere Collecties van de UvA.
Kok onbekend, aangepast door Johannes van Dam.
Geproefd in het museumcafé tijdens een culinair historische
avond.
Oordeel: heerlijk.
Uitgeprobeerd tijdens een redactievergadering.
In de Middeleeuwen maakten ze wijn(pannen)koeken door
een halve liter witte wijn te kloppen met 2 of 3 eieren, een
beetje suiker naar smaak en een scheut gesmolten boter
en daar geraspt wit broodkruim (ca. 250 gram, of zoals het
uitkomt) door te roeren tot een mooi, dik beslag. Ik (Johan-
nes van Dam) zou het even laten staan, vooral als het erg oud
brood is. Als drie-in-de-pan in boter bakken voor een echt
fijne delicatesse.
22
bezoek de Salone del GuSto en de terra Madre 21 tot 25 oktober 2010, turIJn
De ‘Salone’ is Slow Food’s internatio-
nale beurs van good, clean and fair voedsel
en trekt meer dan 150.00 bezoekers naar
Turijn, om het jaar, in oktober. Klein-
schalige producenten uit de hele wereld
presenteren er hun producten. De beurs is zowel gewijd aan excel-
lente producten als aan de bijzondere mensen die ze produceren. De
omvang van de beurs en de variatie en de kwaliteit van de gepre-
senteerde producten is, zeker voor Nederlandse bezoekers, een onge-
kende ervaring. In een enotheca kunnen ruim 2000 wijnen worden
geproefd. Er zijn workshops, lezingen en bijzondere maaltijden.
Een must voor Slow Foodies.
Terra Madre is Slow Food’s project om een internationaal netwerk
van voedselgemeenschappen te vormen, bestaande
uit producenten, koks, opleiders, en jongeren. Samen
ontwikkelen zij een productiesysteem voor good,
clean and fair voedsel. Sinds 2004 komen duizen-
den vertegenwoordigers van deze gemeenschappen
samen in Turijn, op de tweejaarlijkse internationale meeting.
Beide evenementen vinden plaats in de Lingotto-hal-
len, de vroegere FIAT-fabrieken. Turijn is ook nog eens
een aangename, mooie en interessante stad met bijzon-
dere musea en uitstekende restaurants. www.slowfood.com
23
slo
w f
oo
d f
aV
or
ite
s
door ewout fernhout, convivium
utrecht
—
‘Kun je die wel eten?’ vroeg een meisje
toen ik langs een voetpad wat bramen
aan het snoepen was. Enigszins ver-
baasd antwoordde ik ‘Ja! Super lekker!’,
wat haar minstens zo verbaasde. Ze
keek een beetje vreemd en liep verder.
Ik zou graag ontkennen dat het zo is,
maar klaarblijkelijk zijn zelfs bramen
(wildpluk-eten nummer 1 in Nederland)
niet bij iedereen bekend als eetbaar. Ze
moesten eens weten, hoeveel eetbare
en bijzonder lekkere besjes er zo in het
park, het bos en in de berm groeien.
Het lastige met besjes is soms de con-
currentie met vogels. Ik ben dol op de
besjes van het Krentenboompje, maar
als je pech hebt eten de vogels de strui-
ken volledig kaal, terwijl je zo geduldig
aan het wachten was totdat de besjes rijp
waren.
Ook erg lekker is de duindoorn, een
zuur besje dat de duinen in de herfst
vult met een heerlijke wijnachtig aroma.
De oranje bessen zitten in dikke kluiten
om de takken van deze struik, maar ze
laten zich niet zo gemakkelijk oogsten
doordat de besjes kwetsbaar zijn en de
takken vol met venijnig grote doorns
zitten. Commerciële duindoorntelers
snoeien zelfs de volledige struik weg,
om de takken vervolgens in te vriezen
en daarna de bessen eraf te slaan. Maar
als je ze direct verwerkt kun je ze voor
thuisgebruik ook prima ‘melken’, door
je hand stevig met de doorn-richting
mee over de tak te trekken. Het sap vang
je dan direct op.
Andere besjes kun je voor andere eigen-
schappen dan hun smaak gebruiken,
zoals de meidoorn. Op zich zit er aan de
bessen van de meidoorn weinig smaak
(een beetje weeïg zoet), maar ze bevat-
ten extreem grote hoeveelheden pectine.
Zo veel, dat wanneer je de rijpe besjes
met wat sap van andere bessen of wa-
ter in een kom kneust, dat na een paar
minuten al is opgestijfd tot een stevige
pudding. Zonder te verwarmen! Deze
pudding kun je vervolgens dun uitsme-
ren op een bakplaat en in de zon laten
drogen tot fruitleer. Snoep voor de survi-
valman/vrouw!
En eigenlijk is het nog maar het topje
van de ijsberg. Zelf ontdek ik nog steeds
nieuwe eetbare besjes, zoals ik er pas
achter kwam dat je de besjes van de
mahonieplant (iedere zichzelf respecte-
rende plantsoenbeheerder heeft er een
perkje van) ook eetbaar zijn. Zuurbes-
sen, Sleepruimen (na de vorst!), Lijster-
bessen, Rode Kornoelje, Vossenbessen...
Allemaal eetbaar!
Eetbaar is natuurlijk nog niet hetzelfde
als lekker, soms moet je daarvoor iets
slimmers doen dan gewoon koken of
uitpersen. Paul Doucet was actief in de
werkgroep Oogsten Zonder Zaaien en
leerde ons over koude extractie. Door
slechts gebruik te maken van de osmo-
tische kracht van suiker blijken som-
mige smaken veel beter tot hun recht te
komen. In het bijzonder is dat het geval
met vlierbessen. Van vlierstruiken kun
je het hele jaar eten (jonge scheuten, de
bloesem, groene bessen, rijpe bessen en
zelfs judasoren in de winter), maar de
gewone besjes (als sap of jam) vond ik
eigenlijk nooit zo lekker. Maar wanneer
je de bessen rauw in de suiker doet en
minimaal een dag laat trekken krijg je
een heel ander sap dat veel lekkerder is.
Paul is kortgeleden tot ons aller verdriet
overleden, maar ‘zijn’ vlierbessensap
staat eind augustus bij mij gewoon weer
in de kast.
bes
Fokkerij, mesterij en slach-
terij van het Chaams hoen,
waarvoor in 2005 het Slow
Food Presidium ‘Chaamse
Pel’ is opgericht. Ook leveren
wij het Noord-Hollands hoen
en de Ronquières kalkoen.
Levering aan restaurants en
particulieren.
De Walnoothoeve(n)
G.J.M. van der Kaa
Oude Bredasepostbaan 17
4741 SM HOEVEN
T 0031(0)165-384419
T 0031(0)6-51329235
F 0031(0)165-389866
P LU I M V E E & P O E L I E R S B E D R I J F
DeWalnoothoeve[n] v.o.f.
DeWalnoothoeve[n] v.o.f.
24
Het Aberdeen Angus vlees is wereldvermaard om haar volle ouder-wetse vleessmaak.Proef het verschil! Kom voor een heerlijk vleespakket naar de Leurse Angus Boerderij, van Balverenlaan 6, 6615 AH Leur. Open vrijdag en zaterdag 14-17 uur.
www.heerlijkheidleur.nlpuur natuur!
Natuurlijk Reizen is een kleine reisorganisatie die gespecialiseerd is in Culi-naire, Natuur- en Wandel-reizen, waarbij duurzaam-heid, kleinschaligheid en kwaliteit voorop staan. U loopt over de mooiste
wandelroutes en bezoekt de beste eetgelegenheden om de lokale keuken te proeven. U komt op plekken waar u anders aan voorbij zou gaan!
020-2221767 www.natuurlijkreizen.nl
25
sLow
Foo
d n
iBB
Lesdoor arie van der ent
—
Kleine boeren en producenten zijn cru-
ciaal tijdens de Derde Industriële Re-
volutie, heeft Carlo Petrini gezegd. Hij
zal die stelling ongetwijfeld met argu-
menten onderbouwen. Weliswaar is het
Terra Madre-netwerk wereldomvattend,
maar toch denk ik dat Petrini een spe-
cifiek Italiaanse bril op heeft. De consu-
ment staat er dichter bij de producent
en de kleine producent is trots op zijn
product.
Geïnspireerd door de presentatie van
Harry Donkers tijdens de Nederlandse
Terra Madre-bijeenkomst in Turijn
2008 ben ik me gaan inspannen voor
het vestigen van een voedselgemeen-
schap in de IJsselvallei, zoals Donkers
dit deed in het Vechtdal en uitgebreid
heeft beschreven in zijn boek ‘Regio’s
om van te smullen’. Nu bijna twee jaar
geleden begon ik met gesprekken met
een aantal boeren en producenten in de
regio IJsselvallei en Achterhoek. Alsof je
in een wespennest trapt.
En er is altijd wel een reden om je ner-
gens bij aan te sluiten of zelfs maar te
praten over een nieuw initiatief. Een
aantal citaten: ‘Ik lever niet aan restau-
rants want die willen te weinig betalen.’
‘We hebben voldoende afzet in onze ei-
gen boerderijwinkel, dus waarom zou ik
samenwerken?’ ‘Ik verkoop zijn produc-
nabij? recept
naegelholt-bonbons
ingrediënten
Voor 4 personen:
• 20 plakken Naegelholt*
• 80 gr. sjalotjes
• 2 teentjes knoflook
• 20 gr. gedroogde tomaten op olie
(uitgelekt)
• 30 gr. rucola
• 150 gr. verse roomkaas
• balsamico, 1 eetlepel suiker, olijfolie en
peper en zout.
bereiding
• Pel en snipper de sjalotjes en de knof-
look. Fruit ze in de olijfolie.
• Snijd de gedroogde tomaten fijn en bak
ze even mee.
• Snijd ± 20 gr. van de rucola fijn.
• Meng de rucolasnippers, de sjalotten,
de knoflook en de tomaten door de
roomkaas en laat een uurtje intrekken.
• Leg op iedere plak Naegelholt een
blaadje rucola en wat roomkaas en rol
de plakken op.
• Maak een dressing van balsamico, pe-
per, zout, wat suiker en olijfolie.
Sprenkel dit vlak voor het serveren
over de bonbons.
*: Naegelholt is alleen verkrijgbaar in de
Achterhoek, Twente en sommige delen
van Salland.
Probeer het recept eens met
rookvlees.
uit: raapsteeltje van simone kroon
foto
: mw
fY
ten niet, hij geeft onvoldoende marge.’
Ga zo maar door.
Er zal nog veel water door de IJssel
moeten stromen voor er hier sprake is
van een voedselgemeenschap. Waar het
de groenten en het fruit betreft zullen
we het in de IJsselvallei moeten heb-
ben van initiatieven als van Willem &
Drees. Hun formule werkt en daar gaat
het om.
Maar er zijn uitzonderingen op de regel.
Tijdens de KunsthalKookt 2008 proefde
ik de Beantriham van Bert Schreibelt
van De Schelfer – boer en slager – uit
Geesteren (Gld.). Reden genoeg om
eens bij hem langs te gaan en meer van
zijn producten te proeven. Schreibelt is
een enthousiast ondernemer met liefde
voor zijn dieren (varkens) en de produc-
ten die hij maakt. En dat wil hij weten
ook. Ga eens met hem in gesprek over
zijn Beantriham of over de Nekka – Ach-
terhoekse varianten voor respectievelijk
Parmaham en Coppa. In negen van de
tien gevallen gaan zijn ogen glimmen
en troont hij je mee naar de droogkast
en vertelt hij alles over het maak- en
rijpingsproces. Schreibelt staat ook dit
jaar weer op de Slow Food-stand tijdens
de KunsthalKookt. Hij presenteert een
nieuw product: het Rode Goud - een ge-
droogde ossenhaas.
26
door henk van rossum, convivium achterhoek
—
Zomer 2010: opnieuw is er een vergunning uitge-geven om 3900 wilde zwijnen af te schieten. Het gaat goed met het Nederlands wild; te goed soms, getuige het drama met de verhongerde edelherten in het natuurgebied Oostvaardersplassen aan het einde van de afgelopen winter. Is het verantwoord en slow om eens wat vaker een stukje wild te eten? En zo ja, wat voor wild moet dat dan zijn en waar koop je dat?
wild eten: niet iedereen is er wild van. In Nederland
wordt jaarlijks zo’n twaalf miljoen kilo wild gegeten, nog
niet één procent van de totale vleesconsumptie. Er kunnen
allerlei redenen zijn om geen wild te willen eten, ook als je
geen vegetariër bent. Die specifieke wildsmaak, daar houd je
natuurlijk van of je houd er niet van. Dat heeft zeker ook te
maken met het leren waarderen van die smaak. De meeste
Nederlanders zijn nu eenmaal niet opgevoed met het eten
van wild. Maar vaker nog dan ‘ik houd er niet van’ wordt de
wreedheid van de jacht als argument opgevoerd om geen wild
te willen eten. Welke ethische motivatie ten grondslag moet
liggen aan de keuze om geen wild te eten is uiteraard geheel
persoonlijk. De beslissing hoeft zelfs niet eens beredeneerd
te kunnen worden, hij mag ook gevoelsmatig zijn. Dat het
Bambisyndroom bij die gevoelens overigens een rol kan spelen
moet wel in overweging genomen worden. Het aanschouwen
op jeugdige leeftijd van de gelijknamige Disney-klassieker uit
1942 kan later best wel eens voor een traumatiserend effect
ten aanzien van het eten van wild zorgen.
Maar hoe dan ook, een dier doodmaken is wel degelijk
altijd wreed jegens dat dier, ook als dat gebeurt om het op te
eten. Dat geldt voor het gefokte dier (dat vaak ook nog eens
een vertrouwensrelatie met de mens heeft) echter evenzeer als
voor het wilde dier. Petje af dus voor de principiële vegeta-
riër, en dat is trouwens altijd iemand die behalve geen vlees
natuurlijk ook geen vissen en schaal- of schelpdieren eet, want
die vinden het ook niet prettig in een net te moeten stikken
of levend in een pan te worden gekookt. Maar wél vlees eten
(zeker als dat uit de bio-industrie afkomstig is), en dan zeggen:
‘wild, bah nee, dat vind ik zielig’ is op z’n zachtst gezegd een
beetje paradoxaal en uit de tijd, al hoor je het nog vaak genoeg.
Dit artikel richt zich dus op diegenen die een afgewogen
keuze hebben gemaakt: wel vlees, en dus ook wild. Maar
uiteraard met mate, zoals alle vlees, en graag slow alsjeblieft.
Dan doemt er nog een hele reeks vragen op. Welke diersoor-
ten zijn ‘wild’? Wanneer is wild eigenlijk wild? Kán wild wel
slow food zijn? Zo ja, welke wildsoorten zijn dan het meest
‘slow’? Welk wild komt van ‘nabij’ (uit Nederland dus)? Waar
kunnen we dat krijgen? Hoe clean of fair zijn de jachtmetho-
den waarmee dat wild gevangen wordt? Is er genoeg Neder-
lands wild voor iedereen, gesteld dat alle wildliefhebbers ‘wild
van nabij’ zouden willen consumeren?
nederlands wild: buitenkans of Verspilling?
—
Bestervende hazen.
foto
: on
tlee
nd
aan
pro
f. h
oxh
a,g
een
stij
l.n
l.
27
hoe Verantwoord zijn zwijnenbiefstuk en reebout ?
wel eens bij de supermarkt ziet liggen, maar ook hele exoti-
sche, zoals de ratelslang of de krokodil.
import Complexe materie dus, dat wild, en voor de
overzichtelijkheid zal dit artikel dus uitsluitend gaan over
Nederlands wild, met misschien even een afdwaling naar de
gefokte variant daarvan. Niet alléén vanwege de overzichte-
lijkheid trouwens: vlees dat van ver moet komen legt meer
milieukilometers af en is daarom per definitie minder slow.
Bovendien is wild uit eigen land beter controleerbaar. Neder-
lands wild maakt maar tussen de vijf à tien procent uit van
het wildaanbod in de winkels. De rest wordt geïmporteerd.
Een derde daarvan is afkomstig uit Europa, het overige, zo’n
zestig procent, komt uit verre landen als Argentinië, Chili,
Zuid-Afrika en Nieuw-Zeeland. Nederlands wild verdient dus
de voorkeur, maar er is verhoudingsgewijs moeilijker aan te
komen. Waarover straks meer.
Vrijstelling en aanwijzing Waaruit bestaat dat Ne-
derlandse wild? Om inzicht te krijgen in het hoe en waarom
van het wildaanbod is het belangrijk iets te begrijpen van hoe
de jacht in Nederland geregeld is. Want ‘zomaar’ jagen is er
hier absoluut niet bij. Ook hebben wij geen ‘beroepsjagers’
in de zin van lieden die bij wijze van broodwinning er met
het geweer op uit trekken om de vitrine van de slager of de
poelier te vullen.
onderscheid Wat verstaan we onder wild? Behalve het
taalkundig onderscheid tussen het begrip wild als aandui-
ding voor in het wild levende diersoorten enerzijds en voor
het vlees van deze diersoorten anderzijds, kunnen er allerlei
onderverdelingen gemaakt worden als het om uitleg van
het begrip ‘wild’ gaat. Bijvoorbeeld in ‘vogels’, ‘zoogdieren’
en in een enkel geval ook ‘reptielen’. In het wild gevangen
vissen vallen natuurlijk ook onder de categorie wild, maar
niemand rekent ze daaronder. ‘Vis’ is nu eenmaal een aparte
tak van sport. Daarnaast is er ook een onderscheid mogelijk
in grootte: ‘kleinwild’ zoals konijnen, hazen en fazanten, en
‘grofwild’ of ‘groot hoefwild’ zoals reeën, herten, moeflons
en wilde zwijnen. Een ander verschil dat te maken valt is dat
tussen echt wild (in het wild levende soorten) en gefokt wild:
soorten die gekweekt worden of tenminste binnen een afras-
tering of iets dergelijks gehouden worden, maar die normaal
gesproken in het wild leven, dus niet gedomesticeerd zijn
zoals koeien, kippen en varkens.
Daarnaast kunnen we onderscheid maken tussen Neder-
lands wild en buitenlands wild, onder welke laatste noemer
zowel soorten vallen die óók in Nederland leven, als soorten
die hier van oorsprong niet voorkomen, maar waarvan het
vlees hier niettemin in de handel verkrijgbaar is. Dat kunnen
nog enigszins gangbare soorten zijn, zoals de struisvogel (die
overigens vrijwel altijd gefokt wordt, dikwijls ook in Neder-
land), de kangoeroe of de springbok, waarvan je de biefstuk
foto
: on
tlee
nd
aan
ho
gzi
lla.
com
—
Zwijn van bijna 300 kg, geschoten in de Verenigde Staten.
28
De jacht is
in Nederland
geregeld in
de Flora- en
faunawet die
in 2002 de
oude Jacht-
wet heeft
vervan-
gen. Deze
wet stelt
hoge eisen
aan de jager.
Om te kunnen
jagen moet die een
jachtakte hebben en zo’n
vergunning kun je alleen
maar krijgen als je in het
bezit bent van een door het
ministerie van LNV erkend
jachtdiploma. Verder legt de
Flora- en faunawet de jacht zelf
ook strakke beperkingen op. De
wet gaat uit van het zogenaamde
‘nee, tenzij’-principe: beschermen van
diersoorten staat voorop, ingrijpen is
een uitzondering. Dus alleen afschieten
als dat nodig is, om redenen van beheer of
schadebestrijding. Wel zijn er bepaalde soorten waarop in be-
paalde perioden in bepaalde gebieden nog min of meer ‘vrij’
gejaagd mag worden. Dat zijn er maar vijf: de wilde eend (15
augustus - 31 januari), de haas (15 oktober – 31 december), de
fazant (15 oktober – 31 december; de fazanthaan tot 31 janu-
ari), de houtduif (15 oktober – 31 januari) en het konijn (15
augustus – 31 januari). Het ligt voor de hand dat het vlees van
deze soorten in die perioden vers in de handel verkrijgbaar
is. Buiten die perioden mag er dus niet op gejaagd worden,
en op alle overige wildsoorten het hele jaar door niet. Maar
om redenen van beheer of schadebestrijding worden bij deze
verboden vrijstellingen en individuele ontheffingen verleend.
Ook worden aanwijzingen toegekend om van bepaalde
soorten een bepaald aantal dieren af te schieten. Die toeken-
ning gebeurt aan speciale faunabeheereenheden, meestal in
dienst van natuurorganisaties (Staatsbosbeheer, Natuurmo-
numenten). De mogelijkheid bestaat dan dat het geschoten
wild niet wordt meegenomen maar blijft liggen om te dienen
als voedselbron voor kleine organismen, zodat de natuur-
lijke kringloop in stand blijft. Vrijstellingen, ontheffingen
en aanwijzingen kunnen echter ook toegekend worden aan
particuliere jagers. Deze zullen het geschoten wild in de eer-
ste plaats meenemen voor eigen consumptie. Wat overblijft
belandt in de handel.
weidelijk Op basis van het toekennen van afschotvergun-
ningen kunnen we verwachten dat vlees van de volgende
wildsoorten vers verkrijgbaar is in ruwweg de volgende perio-
den: edelhert (1 augustus – 15 februari), reebok (1 april – 1 au-
gustus), reegeit (1 januari – 31 maart) en wild zwijn (1 juli – 31
januari). Afschotvergunningen kunnen ook verleend worden
voor het damhert en voor de wilde gans. Het konijn wordt om
redenen van schadebestrijding eveneens buiten het officiële
jachtseizoen bejaagd; hetzelfde geldt voor de houtduif. Beheer
en schadebestrijding leiden ook tot het periodiek afschieten
van een aantal andere diersoorten, maar die zijn niet voor
menselijke consumptie geschikt.
Jagers moeten aan allerlei eisen van weidelijkheid voldoen
en steeds zorg dragen dat het te schieten dier zo min moge-
lijk lijdt. Weidelijkheid maakt een belangrijk onderdeel uit
van de voor iedere jager verplichte cursus Jacht en Faunabe-
heer. De controverse tussen jagers enerzijds en organisaties
als de Dierenbescherming anderzijds is een beetje een wel-
les/nietes-discussie geworden. De Dierenbescherming stelt
—
1) Jachttrofee. Beeld MWFY.
2) en 3) Wildbereiding bij de zelfslachtende slager G. Ter Weele & Zn. in
Oene (Gelderland)
foto
’s: h
enk
van
ro
ssu
m
29
dat veel geschoten dieren niet direct dood zijn en daarom
extra veel lijden. Volgens de jagers wordt dit in verreweg
de meeste gevallen voorkomen. Een ander verwijt van de
Dierenbescherming aan het adres van de jagers geldt het bij-
voeren, dat jagers in buitenproportionele mate zouden doen,
waardoor er vanzelf een overschot aan dieren ontstaat, die
dan natuurlijk kunnen worden afgeschoten. Het door de Die-
renbescherming veelvuldig gehanteerde begrip ‘plezierjager’
wordt door de jagers zelf verfoeid: zij noemen zichzelf liever
‘wildbeheerder’, ‘biotoopbeheerder’ of ‘faunabeschermer’. De
jagers zijn landelijk verenigd in de Koninklijke Nederlandse
Jagers Vereniging (KNJV), en lokaal in de zogenaamde wild-
beheereenheden (WBE’s) waarvan Nederland er zo’n 300 telt.
Het schieten maakt maar een klein deel uit van de activiteiten
van de WBE-leden: men houdt zich vooral bezig met het
verbeteren van het leefmilieu van wildsoorten. Dat bestaat
onder andere uit aanleg en instandhouding van wildwei-
den en wildakkers, inventarisatie van fauna, bestrijden van
wildschade, het installeren en controleren van nestkasten, het
verzorgen van drinkplaatsen en het aanbrengen van wildred-
ders en wildspiegels ter voorkoming van maai- respectievelijk
verkeersslachtoffers onder het wild.
zware metalen Veel jagers die ook leveren aan handel
of restaurant hebben de aanvullende cursus Wildhygiëne
gevolgd. Wild dat aan handel of restaurant wordt aangeboden
moet hoe dan ook door iemand die deze cursus heeft afgelegd
worden onderzocht. Dit alles natuurlijk ter bewaking van
de voedselveiligheid. Het gedode dier wordt onderzocht op
afwijkingen, ziekten en dergelijke. Dat betekent ook dat lang
niet ieder geschoten dier in de koelcel van de slager belandt:
het beheer is erop gericht in de eerste plaats zwakke, oude en
ongezonde dieren af te schieten.
In het verleden is er discussie geweest over een onderzoek
dat zou hebben uitgewezen dat de organen van wild van de
Veluwe een extreem hoge dosis zware metalen zou bevatten.
Inmiddels is dit bericht door andere onderzoeken genuan-
ceerd: de geconstateerde doses zouden nog ruim onder de
norm zijn en gelden slechts het orgaanvlees, zodat alleen
iemand die maandenlang dagelijks grote hoeveelheden van
bijvoorbeeld zwijnenlever zou consumeren, mogelijk gezond-
heidsrisico’s zou kunnen lopen.
methaan Om de vraag in hoeverre wild nu echt slow is te
kunnen beantwoorden moeten we behalve naar dierenwel-
zijn ook kijken naar de milieuaspecten van wild. Volgens de
website www.milieucentraal.nl is er geen onderzoek gedaan
naar die milieuaspecten, maar zijn ze vergelijkbaar met
die van extensief gehouden vee in Brazilië, dat net als wild
zelf zijn voedsel zoekt en niet wordt bijgevoerd. Daarnaar
is wel onderzoek gedaan. Uit de getrokken parallel met dat
onderzoek komt naar voren dat de hoeveelheid energie die
gebruikt wordt ten behoeve van wildvlees aanmerkelijk lager
ligt dan die voor vlees uit de veehouderij. Ook op het punt van
broeikasgasuitstoot scoort wild in eerste instantie beter, om-
dat er geen kunstmest aangewend hoeft te worden om voer
te produceren. Wel leeft wild langer dan vee (een pluspunt
natuurlijk wat betreft dierenwelzijn) waardoor de uitstoot
van het broeikasgas methaan hoger is. Het gaat echter om
verhoudingsgewijs geringe hoeveelheden.
issues Wat het milieu betreft is wild dus beter dan vlees
uit de veehouderij. De begrippen biologisch en scharrel zijn op
wild voor een belangrijk deel van toepassing, hoewel je ten
aanzien van biologisch nooit 100 % zekerheid hebt omdat je
niet weet wat het dier allemaal gegeten heeft. Wat dierenwel-
zijn aangaat bestaat er over de jacht wel een controverse, die
moeilijk te controleren is. De jacht en het wildbeheer vormen
een wereld van issues. Neem de stemmen die af en toe de
kop op steken om een variant van de verboden drijfjacht, de
drukjacht, tijdelijk weer toe te staan om het grote aantal wilde
zwijnen te reduceren. Of het niet tijdig afschieten dan wel
foto
: fo
rtys
ix v
ie
—
1) Eendenjacht.
2) Edelherten in de Oostvaardersplassen.
30
bijvoeren van edelherten in de Oostvaardersplassen waardoor
deze na de afgelopen strenge winter massaal de hongerdood
stierven. Excessen bij de jacht komen natuurlijk ook wel eens
voor en de stroperij mag eveneens niet uitgevlakt worden. De
bewuste wildeter heeft zich in al deze zaken verdiept, en dit
artikel helpt daar hopelijk bij. Is de conclusie uit dat per-
soonlijk onderzoek positief, dan is er geen beletsel meer om
- selectief - af en toe wild te eten. Het gaat er uiteraard om dat
wild het vlees uit de veehouderij dan vervangt.
Belangrijk blijft het om de herkomst van het wild na te
gaan. Echt wild verdient de voorkeur boven gefokt wild. Ten
aanzien van dat laatste kan nog wel gezegd worden dat gefokt
grofwild, dat meestal binnen ruime afrasteringen leeft en zelf
kan scharrelen, doorgaans beter af is dan gefokt water- en
kleinwild als tamme konijnen en eenden, die vaak in hokken
met gaas in hun natuurlijk gedrag belemmerd worden. Op dit
punt zou nog veel winst te behalen kunnen zijn, bijvoorbeeld
door het instellen van een keurmerk door overheid of handel.
Nederlands wild verdient de voorkeur, ook als dat gefokt is,
maar vooral ‘echt’ wild uit Nederland is maar beperkt verkrijg-
baar. Voor wie het wil hebben bestaat de mogelijkheid contact
op te nemen met de secretaris van een regionale wildbeheer-
eenheid om te zien of er iets afgenomen kan worden. Verder
speelt de gespecialiseerde slager of poelier, die als het goed
is een prima kennis heeft van de herkomst van zijn product,
natuurlijk een belangrijke rol. Zie ook de kadertekst.
belangrijke webadressen:
www.knjv.nl
www.wildplaza.nl
www.milieucentraal.nl
recept
wildzwijnbiefstuk met zoetzure saus
ingrediënten:
• 4 wildzwijnbiefstukken (liefst rugfilet).
• voor de marinade: 1 ui, 1 teentje knoflook, 2 stengels bleeksel-
derij, wortel, 2 sjalotten, peterselie, tijm, verse basilicum, roze
marijn, 3 dl witte wijn, natuurazijn, zout en peper
• voor de saus: gedroogde pruimen, handje rozijnen, handje
krenten, 2 eetlepels pijnboompitten, wildfond, stukje extra
pure chocolade, suiker, azijn
bereiding:
• Hak de wortel, ui, knoflook en sjalotten in grove stukken
en fruit ze in wat olie. Zodra het mooi begint te kleuren peter
selie, tijm, rozemarijn en basilicum toevoegen. Witte wijn en
een scheutje azijn erbij en vervolgens een half uur laten prut
telen. De marinade af laten koelen.
• Leg de biefstukjes in een schaal en wrijf ze in met zout en
versgemalen peper. Giet de afgekoelde marinade erover en zet
een paar uur weg..
• Wel het gedroogde fruit. Rooster de pijnboompitten. Zeef de
marinade en kook die in met een paar eetlepels wildfond.
Roer er een paar schepjes suiker en wat azijn door. Blijf goed
roeren. Laat de krenten, rozijnen en pruimen uitlekken en
roer ze erdoor. Voeg de pijnboompitten toe. Eventueel flambe
ren met een scheut calvados.
• Bak de biefstukken niet te rose.
Roer een stukje chocolade door de saus om het een beetje
bitter te maken en meer body te geven. Verdeel de saus over de
borden en leg de biefstukken erop.
foto
: on
tlee
nd
aan
pro
f. h
oxh
a,g
een
stij
l.n
l.
Vianny’s is een jong bedrijf dat met haar producten iets toe wil voegen aan het bestaande culinaire assortiment. Door gebruik te maken van bekende, nieuwe en gedurfde ingredi-enten, bereidingswijzen en toevoegingen ontstaan heerlijke en onverwachte smaakcombina-ties, zowel zoet als hartig, die
perfect combineren bij allerlei gerechten en gelegenheden. Een breed assortiment van zoete en hartige variëteiten van o.a. jam, relish, chutney, gelei, siroop, vruchtenkaas en –boter. Alles ambachtelijk bereid en natuurlijk zonder toevoeging van kunstmatige smaak-, kleur- en geurstoffen.
31
wildspecialist g. ter weele & zn. te oene (gld.)Wie graag Nederlands wild wil kopen in de winkel zal zijn heil moeten zoeken bij de gespecialiseerde slager of poelier, iemand dit zijn vak verstaat en dus ook alles weet van de herkomst van het vlees dat hij verwerkt en verhandelt. Met enige speurzin zijn dergelijke slagerijen wel te vinden. Een bekende naam op dit gebied is slagerij ter Weele, gelegen in het Gelderse gehucht Oene, in de buurt van Epe. Ter Weele, overigens ook een van de weinige nog zelfslachtende slagers in ons land, doet uitsluitend in Nederlands wild, en heeft op dit gebied een aardige reputatie opgebouwd. De slagerij heeft een wilderkenning, dus mag behalve wild verkopen het ook slachten. De mogelijkheid bestaat voor jagers om hun geschoten wild bij ter Weele aan te bieden voor de slacht. Dat houdt niet alleen het van huid en ingewanden ontdoen en het vlees snijden in, maar ook de ambachtelijke verwerking tot worst en andere vleeswaren.
Het familiebedrijf, waar zo’n 30 man personeel werken, wordt gerund door vader en zoon ter Weele. Vader Gerrit is zelf ook jager; zoon Herman, die bezig is de leiding van de zaak over te nemen, jaagt zelf (nog) niet, maar weet niet-temin ook alles van wild. ‘Wij leveren eigenlijk alle soorten Nederlands wild’, zegt Herman, ‘en veel daarvan is eigenlijk het hele jaar door leverbaar. Buiten de gebruikelijke perioden hebben we bijvoorbeeld dikwijls wild zwijn uit de “nulgebie-den”, plaatsen waar het in verband met de verkeersveiligheid niet verantwoord is dat zwijnen zich daar ophouden. En als
er even niet iets vers is, hebben we altijd nog de diepvries, de kwaliteit daarvan is eigenlijk net zo goed.’ De toptijd voor wild blijft november en december, omdat de consument in die periode nu eenmaal graag wild wil eten. ‘Met name dan is de vraag naar wild echt enorm’, aldus Herman. Hij ver-wacht wel dat het wildaanbod op termijn minder zal worden. ‘Door het scherpe afschotbeleid zal de wildstand op den duur afnemen. En door de ecologische verbindingszones zal het wild zich steeds meer verspreiden. Dan is er minder af-schot nodig’.
Ter Weele is ook wildleverancier aan toprestaurants als de Li-brije in Zwolle, Beluga in Maastricht en de Leest in Vaassen. De slagerij is eveneens verantwoordelijk voor de befaamde wildpakketten van de Hoge Veluwe, die bij de website van het park online besteld kunnen worden. ‘Dat is uitsluitend wild van de Hoge Veluwe, edelhert en wild zwijn. Het wordt daar geschoten, vervolgens hier verwerkt, en dan gaat het weer te-rug’, zegt Herman. ‘Maar er mag dus absoluut geen wild van ander locaties dan de Hoge Veluwe tussen zitten. Een wild zwijn uit het Deelerwoud bijvoorbeeld, dat natuurlijk even goed smaakt, is taboe in zo’n pakket.’ Wat ook taboe is in de slagerij, is aangereden wild. ‘Wild moet bij ons altijd ge-schoten zijn. Op een professionele manier, dus liefst meteen raak. Want stress bij het geschoten dier komt ook de kwaliteit van het vlees beslist niet ten goede.’ www.slagerijterweele.nl
eerlijk
wer
k
3232
presidium limburgse stroop: ‘de stroop smaakt elke dag anders’
stRooP-kokeR
VAndewALLfo
to: e
rmin
do
arm
ino
33
presidium limburgse stroop: ‘de stroop smaakt elke dag anders’
—
Mart Vandewall.
stambomen. De beste kwaliteit geeft een recept waarin
een grote variatie aan rassen is verwerkt. En dat is totaal
anders dan de fabrieksmatige fabricage. Onze stroop is
een ononderbroken procesgang van fruit tot stroop. Met
elke dag een net ietsje anders smakende stroop. Fabrieken
maken halffabricaten en slaan dit op. Als vervolgens een
partij stroop gewenst wordt door bijvoorbeeld een super-
marktketen, wordt de stroop uit meerdere vaten gemengd
tot een continue smaak en vervolgens tot eindproduct af-
gewerkt. Het fruitaroma is in onze stroop duidelijker aan-
wezig dan in de fabrieksstroop.
— Van wie heb je het vak geleerd?
Van de heer Wiertz in Sint-Pieters-Voeren, in België. Daar
ben ik zes jaar in de leer geweest. Op zich is stroop stoken
eenvoudig. Je moet het fruit koken, vervolgens uitpersen
en het sap indikken tot stroop. Maar het is ook een geraf-
fineerd proces. De kookwijzen en de receptuur zijn zeer
verfijnd. Omdat het ambacht louter mondeling is overge-
leverd en omdat bij de bereiding van stroop elk ras zijn
eigen kenmerken heeft, is veel genuanceerde informatie
nodig. En die is enkel te verkrijgen door te kijken en veel
te vragen aan de leermeester. Overigens weten de leer-
meesters (ik ben ook nog bij twee anderen kort in de leer
geweest of heb daar informatie gevraagd) doorgaans niet
waarom ze bepaalde handelingen of recepten hanteren. Je
hoorde namelijk stroop te maken zoals het generaties lang
gebruikelijk was in de familie. Stroop stoken is bij uitstek
een familietraditie met familierecepten en een bepaalde
wijze van koken.
door annemiek de groot, convivium rotterdam
—
nederland telt Veel producenten die werken op een
manier die bij slow food past. boeren, Vissers, bak-
kers, fruittelers... ze hebben allemaal een ding ge-
meen: hart Voor hun product. in deze rubriek zet-
ten we een producent in het Voetlicht. deze keer
stroopkoker mart Vandewall uit eckelrade.
— Wat produceer je?
We hebben een veelzijdig biologisch telend bedrijf. We telen
peren, appels en pruimen op hoogstam. En een tiental schurft-
resistente appelrassen, waaronder een door ons zelf veredeld
ras, de Collina. Daarnaast telen we ook zacht fruit: rode, witte
en zwarte bessen, kruisbessen, aardbeien en bramen. Verder
telen we ook bepaalde fijne groentes. En ten slotte vervaar-
digen, of zoals dat heet, stoken, we traditionele Limburgse
stroop. Het wordt stoken genoemd omdat houtvuur de oor-
spronkelijke vuurbron was. Vandaag de dag wordt ambachte-
lijke stroop veelal gestookt op gas of olie, vanwege de eisen aan
de voedselveiligheid.
— Hoe lang doe je dat al?
In 1983 zijn wij officieel stroop gaan stoken. In Nederland,
lees Zuid-Limburg, waar dit ambacht een eeuwenoude traditie
kende (in elk dorp zat er wel eentje) was geen enkele profes-
sionele stroopstoker meer actief. Dat kwam door de opkomst
van de fabrieken vanaf 1900. Zo rond de Tweede Wereldoorlog
waren er nog maar weinig stroopstokers actief, en in de jaren
daarna bleef er helemaal niemand meer over.
— Waarom ben je er mee begonnen?
Een foto van een stroopstoker inspireerde. De verhalen die ik
er over hoorde eveneens. En bij de aankoop van een monu-
mentale hoogstamboomgaard ontstond meteen het idee om
uitgesorteerd consumptiefruit te verwerken tot stroop. Ver-
werken tot stroop gaf binnen ons bedrijfje een toegevoegde
waarde aan fruit waar minder voor te beuren was.
— Waar doe je dat?
In een monumentale vakwerkschuur in Eckelrade. Dat is een
van de meest zuidelijke plaatsjes in Zuid-Limburg, de Belgi-
sche grens ligt op slechts een paar kilometer afstand.
— Wie werkt er mee?
Ik ben gestart samen met mijn echtgenote Maria. Op dit mo-
ment werken we met zijn drieën, want onze zoon Magiel werkt
ook in het bedrijf, in deeltijd.
— Welke methode gebruik je?
We stoken stroop volgens eeuwenoude ambachtelijke me-
thoden, in een open koperen ketel rechtstreeks op het vuur.
Het recept bevat peren en appels, bij voorkeur fruit van hoog-
foto
: nel
e si
ebel
34
— Waar heb je het meeste last van in je werk?
Regels, want voor ambachtelijke stokerijen heeft men geen
criteria. De criteria die aan fabrieken worden gesteld, gelden
ook voor de ambachtelijke bereiding. Het spreekt voor zich dat
die totaal niet opgaan. Het vereist dus veel praten, uitleg geven
en laten zien dat op basis van een sterke algemene hygiëne,
voedselveilig ambachtelijke stroop te maken is. Voedselveilig-
heidsregels zijn Europese regels. En die zijn niet toegesneden
op eeuwenoude ambachten. Brussel moet bewerkt worden en
Slow Food is een van de clubs die daaraan zou kunnen wer-
ken. Ook regels inzake ruimtelijke ordening op gemeentelijk
niveau knellen nog al eens.
— Is er veel concurrentie?
Nee, wij zijn in Nederland de enige die professioneel stroop
stoken, als onderdeel van een bedrijf. Wij als professionals
hebben met nog een drietal andere stroop-gepassioneerden
het Slow Food strooppresidium van de grond getild. Inmid-
dels is onze stroop opgenomen in de Ark van de Smaak. En
wij gaan in oktober naar de Salone del Gusto in Turijn.
— Vind je dat je een goede prijs krijgt voor je werk?
De prijs die wij billijk vinden, vragen wij en wordt betaald.
Mensen willen dat ook betalen omdat ze de uitzonderlijke
kwaliteit van onze stroop onderkennen. Het rijke palet aan nu-
ances, dat elke dag net ietsje anders is, is een van de charmes
van ons product. Klanten komen uit alle windstreken van Ne-
derland en we hebben zelfs een enkele klant uit verre landen,
zoals Finland, Frankrijk en Zwitserland.
— Wat voegt het lidmaatschap van Slow Food toe voor jou?
We moeten samen de schouders zetten onder een fair trade
landbouw, voor kleinschalige bio-boeren die kwaliteit weten te
brengen. En meer algemeen gesteld: de politiek-maatschappe-
lijke component van de beweging moet sterk funderend blij-
ven. En daarin kunnen wij compagnons zijn. Zoals ik eerder
zei, we moeten de regelgeving helpen toesnijden naar de reali-
teit en het in stand houden van oude tradities.
— Kun je het vak aan iemand leren, wat doe je aan kennisover-
dracht?
Onze zoon is een prima opvolger. Samen met het strooppresi-
dium gaan wij lessen stroop stoken organiseren. We geven ook
informatie op beroepsopleidingen. We zijn sterk in participa-
tie met onze stroopkunde in allerhande schoolprojecten. En
we leggen, in tegenstelling met de oude traditie, onze werk-
wijze en recepten ook vast op papier.
— Waar kun je de producten kopen?
We hebben een zeer grote verkoop aan huis en onze stroop is
ook te koop bij speciaalzaken, het Openluchtmuseum in Arn-
hem, de webwinkel Hai Boer Hai en enkele natuurvoedings-
winkels. Wie bij ons kopen wil doet er goed aan te informeren
of er nog voorraad is, want het product vliegt de deur uit.
— Wat vind je zelf het lekkerste gerecht met je eigen product?
Dat is een moeilijke vraag! Er zijn meerdere echt lekkere mo-
gelijkheden. Bij stoofperen, in stoofpotten of pasteien. Gecom-
bineerd met oude kaas. Of volgens de traditie gecombineerd
met Limburgse stinkkaas (Rommedou) en roggebrood of Lim-
burgs zuurvlees (een stoofpot). Zelf ben ik een groot liefhebber
van louter puur, op natuurdesembrood.
www.slowfood.nl/biodiversiteit-ark-van-de-smaak/presidia/fruit/
foto
’s: n
ele
sieb
el
35
kiezen voor smaakfruit van dichtbij
ook in de supermarkt
door sanne reijenga,
youth food movement
—
Laatst stond ik in een grote supermarkt.
Het liefst kom ik hier niet te vaak, maar
je kent het wel, er zijn van die dagen dat
je er toch staat. Helemaal nu de groente-
en fruitboer in het winkelcentrum bij mij
om de hoek de concurrentie van die gro-
te super niet meer aan kon en is vertrok-
ken. Nog meer reden eigenlijk om niet
meer naar die supermarkt te gaan. Enfin,
ik stond er wel, het was volop zomer en
ik had zin in lekker, sappig, vers fruit.
Met een kritische blik bestudeerde ik een
bakje blauwe bessen. Mijn oog viel op het
land van herkomst: Marokko. ‘Waarom
Marokko?’, vroeg ik mij af, ‘als bessen
nu ook prima uit eigen land kunnen ko-
men?’ Alsof Marokko nog niet ver genoeg
was stond op het doosje ernaast: Egypte.
‘Laten we eens gek doen’, moeten ze bij
de super gedacht hebben, ‘laten we ook
wat bessen uit Holland verkopen!’ In het-
zelfde schap lagen ook een aantal doosjes
echte Hollandse blauwe bessen te pron-
ken. Allemaal met dezelfde verpakking,
hetzelfde gewicht en voor dezelfde prijs.
Verontwaardigd en gefrustreerd over het
feit dat ‘men’ blijkbaar van mening is dat
bessen nou eenmaal bessen zijn kocht ik
een reep Tony Chocolonely en verliet de
supermarkt.
Dat het ene fruit het andere niet is bleek
wel tijdens de StrawberryMob, die de
Youth Food Movement op 4 juli organi-
seerde. Wat digitale media tegenwoordig
al niet teweeg brengen! Aardbeienteler
Jan Robben schrijft op 22 juni dat hij
dringend kopers zoekt voor zijn heerlij-
ke, in de volle grond gerijpte smaakaard-
beien. Dick Veerman leest dit en bericht
hierover op foodlog.nl om de beste man
een handje te helpen. Hij vraagt zich af
hoe we een aardbeien-mob kunnen orga-
niseren en schrijft: ‘De logica is natuur-
lijk simpel. Boer rijdt met tractor of busje
naar de stad. Binnen een half uur is hij
los. We moeten er alleen voor zorgen dat
er genoeg koopklare mensen staan op het
pleintje waar hij naartoe rijdt.’
Zo gezegd zo gedaan. YFM’s Samuel
leest en retweet het idee; partners als
Strawberry Earth en Urgenda worden ge-
vonden; een online discussie over duur-
dere smaakaardbeien versus goedkopere
groengeplukte beien komt op gang, en
twaalf dagen later is het zover. Boer Boy
rijdt met zijn tractor vol geladen met 400
doosjes aardbeien én Jan Robben het
Museumplein op, waar ruim 200 man
juichend en klappend klaar staat om in
minder dan 15 minuten alle aardbeien
te kopen. En wat smaakten ze lekker, die
aardbeien met mooie namen als Lamba-
da, Mara des Bois en Elianny.
Voor hen die mis grepen was er geluk-
kig nog een Strawberry Afterparty met
een aardbeienproeverij verzorgd door
Willem & Drees. Een lange stoet van in
rood geklede consumenten die kiezen
voor smaak, vertrok naar het feest bij café
Toussaint. Er werd nog uren geproefd,
genoten en gesproken over dit heerlijke
smaakfruit uit Oirschot. Dat de Strawber-
ryMob effect had bleek wel uit de vele me-
dia die het bericht hebben verspreid en de
speciale acties die Jan’s aardbeien-verko-
pers PLUS en Marqt hebben opgezet in
de week van de Mob.
Het kan dus wel, in de supermarkt ver-
schil maken tussen het ene fruit en het
andere. Toch nog maar eens om smaak-
fruit vragen bij die super in de buurt, zo-
dat ik voortaan weer met fruit thuis kom
in plaats van chocolade!
Zie ook: http://www.youthfoodmove-
ment.nl/yfm-nieuws/strawberrymob-
consumenten-kiezen-voor-smaak/
—
StrawberryMob op het Museumplein in Amster-
dam, 4 juli 2010.
foto
’s: t
om
van
der
lei
j
a. Watergruwel is een ouderwets toetje. Het klinkt heel gruwelijk, maar het woord gruwel komt van het woord gruel. Dat is een ouderwets woord voor dunne pap. Bij de pap gaat sap van rode bessen en suiker. Helemaal niet zo gruwelijk, dus!
rare naam
36
Watergruwel is …[a] een toetje, gemaakt van graan en rode bessensap.[b] een waterige soep, met heel weinig groente en vlees erin. [c] een drankje met water en bit- tere siroop.
oplossing
rozenbottels Of je nu in een buitenwijk woont of een klein dorp: rozenbottels kom je overal tegen. Rozenbot-tels zijn oranjerode, langwerpige bessen. Het zijn de vruchtjes van de hondsroos. Ze zijn héél gezond! Ze zitten vol vitamine C. En ze zijn ook nog eens heel lekker! Vraag aan je ouders of ze mee op zoek gaan naar rozenbot-tels, en neem een schaar en een tas mee. Van de bottels kun je een superlekkere moes maken. Je moet er wel zeker van zijn dat je rozenbottels voor je hebt, en niet een andere bes. Een recept voor heerlijke rozenbottelmoes kan je vinden op www.slowfood.nl/kids
Laurette van Slobbe schreef een boek over alles wat je in de natuur kunt vinden en hoe je daar lekkere dingen van kunt maken. Je kunt het bestellen via www.florae.nl.
Surf dan naar:www.slowfood.nl/kids. Daar vind je leuke filmpjes over eten, recepten, gekke weetjes en nog veel meer!
In het wild
door annemiek de groot (convi-
vium rotterdam) en juul lelieveld
(convivium rijnzoet)
Dinne (10) geeft Else-Maria een koekje. Niet zo maar een koekje, een veekoek. Want Else-Maria is een koe. Nu staat ze nog vrolijk in de wei, maar over niet al te lan-ge tijd ligt haar vlees op het bord van Dinne. Is dat niet zielig? ‘Nee hoor’, vindt Dinne. ‘Want ze heeft een goed leven.’ De vader en moeder van Dinne hebben de koe gekocht, samen met een paar andere gezinnen. Alle mensen samen zorgen voor de koe. Else-Maria is een Here-ford koe. Dat ras geeft lekker vlees. Ze staat in een weiland met paarden, dat is gezellig voor haar. En als ze oud genoeg is, gaat ze naar het slachthuis. Dan wordt het vlees over alle gezin-
nen verdeeld. Voor Else-Maria hadden de ge-zinnen samen de stier
Herman. Die is twee jaar geleden geslacht, toen
hij 3,5 jaar oud
Meer Slow kids?
was. Dinne en haar ouders eten er nu nog van! Zoveel vlees komt er vanaf. Wel 50 kilo per gezin. ‘Het is goed vlees, het komt niet uit de fabriek’, vertelt Dinne. ‘Als we gaan eten vraag ik altijd: komt dit vlees uit de supermarkt of is het van Herman? Het vlees van Herman is véél lekkerder.’Soms legt de vader van Dinne met een plaatje uit waar het vlees dat ze gaan eten precies zit. ‘Het lekkerst vind ik biefstuk’, zegt Dinne. ‘En dan lekker met het broodje door de pan roeren.’
De koe staat niet in Dinnes achtertuin, maar op het weiland van de buurvrouw. Als ze geslacht wordt, worden alle delen ge-bruikt. Alleen de huid en de kop niet. Botten zijn voor de hond en de rest gaat in de diepvries. En met de restjes houden alle eige-naren een grote barbecue.
koe op je bord
????
37
Ben jij tussen de 6 en 12 jaar? Houd je van lekker eten en wil je alles weten over wat we eten, waarom we dat eten en waar je eten vandaan komt? Word dan lid van Slow Kids. Het eerste jaar is gratis*. Je kunt meekletsen op de website www.slowfood.nl/kids en je kunt meedoen aan activitei-ten speciaal voor jou.
* Voor ouders: het lidmaatschap van Slow Kids is het eerste jaar gratis, vanaf volgend jaar betaalt u een kleine vergoeding , bestemd voor de productie van educatief materiaal en educatieve program-ma’s. Kinderen krijgen in ruil voor hun lidmaatschap speciale aan-dacht in het magazine en op de website, en ze kunnen op termijn meedoen aan activiteiten.
Word lid van Slow kids!
appelproeverij
Vraag aan Sep
Weet jij wat een Elstar is of een Dijkmanszoet? Nee? Het zijn ap-pels! Elk soort appel smaakt an-ders. Zuur of juist zoet. Fris of een beetje melig. Bij Slow Kids kan jouw convivium een kistje appels bestellen met verschillen-de appelrassen. Met een groepje kinderen kun je gaan proeven. Proeft iedereen hetzelfde? Vindt iedereen dezelfde appels lekker? Met de restjes appel ga je iets lekkers maken!Voor alle convivia: Kijk op www.slowfood.nl/kids hoe je de kist kunt bestellen.
elstar
sper
ziebo
on
Heb je ook een vraag voor Sep de Slak? Mail dan naar: [email protected]
In het boek Keet Smakelijk vind je 77 vrolijke recepten, foto’s, maffe verhalen en nog veel meer. Ook krijg je antwoorden op vragen als: Is onbespoten echt beter of al-leen maar duurder? Waarom wor-den kinderen steeds dikker? Hoe maak je Slow Food als je haast hebt? Maak zelf Pow-wow pasta, kijk op www.slowfood.nl/kids.
Slow Kids geeft 1 exemplaar weg. Hebben? Stuur dan even een mailtje naar: [email protected] en wie weet ben jij de gelukkige!
Sep, van mijn ouders moet ik elke dag groenten eten. Maar waarom eigenlijk? Wat gebeurt er als je nooit groenten zou eten? Hoe lang kun je eigenlijk zonder groenten? — Yaimee
‘Hoi Yaimee, je kunt best een tijd-je zonder groenten en fruit. Maar zou je ze weken of maanden niet eten, dan kun je erg ziek worden. Je lijf heeft vitamines nodig. Vroeger maakten scheepslui lange reizen naar het Verre Oosten. Ze werden soms heel ziek omdat ze al die maanden op zee zaten zonder ver-se groenten. Als ze halverwege hun reis aankwamen op Kaap de Goede Hoop moesten ze dat tekort snel inhalen. Dan aten ze in één keer een heleboel citroenen, omdat daar heel veel vitamine C in zit. Dan kun je misschien toch beter elke dag een appel en wat sperziebonen eten…’
Win!
groenterobots. maak ze zelf!
foto
: sas
kia
lel
ieve
ld
38
slo
w fo
od
mix
nieuws uit de conViVia
slow food organiseert jaarlijks
tientallen actiViteiten zoals work-
shops, proeVerijen en diners. Vaak
gaat het om kleinschalige actiVi-
teiten in de eigen omgeVing, soms
neemt slow food deel aan actiVi-
teiten met een nationale uitstra-
ling. ook Vinden internationaal
tal Van interessante actiViteiten
plaats. interesse om deel te ne-
men? kijk Voor de agenda op www.
slowfood.nl. hier een impressie.
conViVium haarlem
—
conViVium haarlem bruist!
Convivium Haarlem bruist van de activi-
teiten, en groeit daardoor snel. Een spet-
terend aspergefeest op 29 april vormde
de aftrap. Voor die gelegenheid werden
lekker ziltige Texelse asperges, geteeld
door Bert en Meina Keijser en in de vroe-
ge ochtend van 29 april geoogst door
voorzitter van convivium Texel, Annette
van Ruitenburg, samen met Francine
Giskes, burgemeester van Texel, naar
Haarlem overgebracht en bij de molen
van Adriaan overhandigd aan de burge-
meester van Haarlem, Bernt Schneiders
en conviviumvoorzitter Alexandra Besel.
Van de molen ging het met de Lemster
aak van de burgemeester naar De Waag,
waar de asperges werden gewogen. Van
de Waag was het nog maar een klein
eindje wandelen naar Spaarne 66, waar
de tafels gedekt stonden voor een heer-
lijk aspergemaal. Er was Jopenbier en
wijn van de Apostelhoeve om het ‘witte
goud’ te begeleiden. Een heerlijk zon-
netje en de nostalgische klanken van DJ
Strijkplank maakten het feest compleet.
Visitekaartje
Met dit spetterende evenement heeft
Slow Food Haarlem zijn visitekaartje
afgegeven. Er komt steeds meer ‘spark’
in deze club. Het Haarlemse convivium
wil het aanbod aan activiteiten breed
houden. De ene keer zelf doen: marme-
lade maken bijvoorbeeld, of paastaart, de
andere keer aanschuiven. Het lijkt een
traditie te worden een keer per seizoen
een aanschuifdiner te houden in steeds
een ander slow Haarlems etablissement.
Maar aangezien Haarlem de hoofdstad
is van heel Noord Holland, zijn er nog
legio mogelijkheden om de grenzen te
verleggen. De ene keer is de setting in-
tiem; met een man of twaalf op bezoek
bij Wim Bijma, groentenkweker in Half-
weg, en de andere keer uitbundig, zoals
met honderd man asperges eten aan het
Spaarne.
zichtbaarheid
Sinds vorig jaar maakt een Slow Food-
markt deel uit van Haarlem Culinair, en
zo groeit geleidelijk de zichtbaarheid van
Slow Food in de Noord Hollandse hoofd-
stad. Aangezien het convivium Haarlem
een veel groter gebied bestrijkt dan
Haarlem-stad, zijn er regio-ambassa-
deurs ingezet om ook de Bollenstreek en
de oude polders te bedienen. Delicates-
sen genoeg in die streken. Komend jaar
zullen we zeker een keer neerstrijken in
de boomgaard van de Olmenhorst. Op-
perdoes staat ook op onze agenda, even-
als een workshop ‘Beginnen met roken’.
Onder leiding van ervaren rokers zullen
we zowel met primitief gerei (een blik)
als met gesofisticeerde rookovens zalm,
worst, bietjes, selderieknol gaan roken.
En vervolgens opeten natuurlijk, om die
wonderlijke ‘mindfuck’ – om met de ver-
stokte roker Mark Dijk van restaurant
Truffels te spreken – te ervaren dat alles
wat uit die rookoven komt die heerlijke
speksmaak heeft, ook als er geen spek,
of zelfs maar vlees, aan te pas komt.
—
Ziltige Texelse asperges.
foto
: on
tlee
nd
aan
gco
burg
erfu
chs.
nl
39
slo
w fo
od
mix
conViVium achterhoek
—
coburger fuchs in de achter-
hoek
Leden van convivium Achterhoek wa-
ren op 7 augustus met hun familie en
vrienden welkom bij Slow Food-lid Jan
te Kloeze, die op zijn boerderij het Le-
rinkshof in Linteloo (Aalten) bijzondere
barbecues organiseert. Dit keer stond de
barbecue in het teken van het vlees van
de Coburger Fuchs, een oud landscha-
penras uit Duitsland, waar Jan onlangs
zo enthousiast over raakte, dat hij be-
sloot ze zelf te gaan houden, vooral van-
wege het zeer smaakvolle, zachte vlees.
De meeste gasten hadden dit prachtige
ras, waarvan enkele exemplaren vanaf
het terras te bewonderen waren, nooit
eerder gezien. De Coburger Fuchs is een
middelgroot, ongehoornd schaap met
een mooie roodbruine vacht: een lust
voor het oog. De wol is zeer geliefd bij
handspinners, en ook om mee te vilten
blijkt het geschikt. Sommige Coburger
Fuchs ooien zijn afhankelijk van het
bronstseizoen, anderen laten zich het
hele jaar door dekken. De ooien lam-
meren makkelijk af en krijgen zowel
één- als tweelingen. Volwassen ooien
bereiken een gewicht van 55 tot 75 kilo.
Rammen wegen tussen de 80 tot 100
kilo en bezitten vaak lange ‘manen’ rond
de hals. Het ras staat bekend als rustig
en handzaam, en komt langzamerhand
weer terug in schapenhouderijen. Ook
voor begrazingsprojecten wordt de Co-
burger Fochs steeds vaker ingezet. Wie
het vlees eens wil proeven, kan contact
opnemen met De Lerinkshof; in de land-
winkel is het vlees regelmatig te koop,
net als vele andere soorten biologisch
rundvlees.
De jaarlijkse barbecue werd bijgewoond
door ruim veertig Slow Food-leden en
andere belangstellenden, en was erg
succesvol. Wijnhandelaar Bob Schoe-
maker presenteerde bij de gerechten
passende Achterhoekse wijnen.
Meer info: www.theetuin-lerinkshof.nl
of (0543) 461989
foto
: fri
eder
eke
kle
ijn
—
1) Coburger Fuchs.
2) Jan Te Kloeze in actie.
Advertentie
local food, less waste
g reen c ook.nl
AANLEIDINGGebruik van lokale, duurzame producten in de keuken, een slim inkoopbeleid en aanpassen van de huidige eetcultuur kan leiden tot minder voedselverspilling en kostenbesparing. In de keuken van professionele koks, maar ook thuis bij de consument. Verse, biologische en eerlijke producten van lokale producenten is een opkomende trend in de horeca en ontstaan vanuit de vraag van, steeds beter geïnformeerde, consumenten.
Ook de overheid verwacht verduurzaming van de horeca door aanscherping van de regelgeving door inkoop van minimaal 40% duurzame en/of biologische producten en reductie van voedselverspilling met 20% voor 2015.
Kortom: tijden veranderen. Vanuit Green Cook helpen wij u als horeca ondernemer om uw bedrijf te verduurzamen en kosten te besparen.
MET WIE?Met het project Green Cook willen we gezamenlijk met U als producent, gastronoom en consument een stap voorwaarts maken om voedselverspilling tegen te gaan. Dit willen we bereiken door dichter bij de bron te blijven, met lokale producten en kortere lijnen met onze leverancier en producent.
WAT GAAN WE DOEN?Het Green Cook programma focust zich op deelname door koks uit verschillende restaurants (gastronomie, bedrijfscatering of zorginstelling).
U wordt uitgenodigd voor diverse bedrijfs-excursies, lezingen en werkconferenties met passende en aansprekende thema’s. Daarnaast zal er een netwerk tot stand komen tussen producenten en bedrijven, waarbinnen uitwisselingen zullen plaats vinden. De consument wordt betrokken door inzet van communicatiemiddelen.
Uitnodiging tot deelname aan:
Het project Green Cook wordt mede mogelijk gemaakt door de Provincie Gelderland en het INTERREG IVB programma.
HET PROGRAMMA WORDT VERZORGD DOOR:Eric van Veluwen/ De Vale Ouwe Culinair Projectmanagement.
CONTACT:T 026-495 1722E [email protected] RhederoordParkweg 276994 CM De Steeg
MEEDOEN?Ga naar www.greencook.nl, meld je aan voor de nieuwsbrief en/of als Ambassadeur door op de knop ‘aanmelden’ te klikken.
een uitdaging voor producenten, koks en consumenten!