SLiM Maart 2011

20
SLiM - Verschijnt driemaandelijks: maart – juni – september – december Afgiftekantoor Brussel 1099 - Erkenningsnummer P 206367 Blad van L 2 vzw, Woeringenstraat 19, 1000 Brussel 44/6/ MAART 2011 België - Belgique P. B . Brussel X BC 1712 SL m Sociaal-Liberaal Magazine DOSSIER: JONG EN DIGITAAL MET O.A. STEFAAN WALGRAVE (UA) E-DEMOCRATIE JONGERENPARTICIPATIE DIGITALE KLOOF

description

SLiM Maart 2011

Transcript of SLiM Maart 2011

Page 1: SLiM Maart 2011

SLiM - Verschijnt driemaandelijks: maart – juni – september – decemberAfgiftekantoor Brussel 1099 - Erkenningsnummer P 206367Blad van L2 vzw, Woeringenstraat 19, 1000 Brussel44/6/ MAART 2011

België - BelgiqueP.B.

Brussel XBC 1712

Sl mSociaal-Liberaal magazine

Dossier: Jong en Digitaal met o.a. stefaan Walgrave (Ua) e-Democratie Jongerenparticipatie Digitale kloof

Page 2: SLiM Maart 2011

2 - Colofon

3 - Voorwoord

4 - Dossier: Jong en digitaal:

Interview met Stefaan Walgraeve

7 - Vieze ziektes: Digitale kloof

8 - Jongerenparticipatie in een

digitale omgeving

10 - Inspraak via het net

12 -De Internet behoogcheling

14 - Hoe honger en internet

dictators zorgen baren

18 - Pro & Contra: Politiek getwitter

19 - Ook wij gaan digitaal

20 - Fietsen voor Vrede, Vrijheid

en Verdraagzaamheid

l2 vzw - Woeringenstraat 19, 1000 Brussel

T 02 217 63 28 - F 02 - 512 85 75

[email protected] - www.L2.be

Prijs : 2,50 euro / Jaarabonnement : 10 euro

Rekeningnummer : 435-0256851-75

Afgiftekantoor: Brussel X 1099

Eindredactie: Niels Cheyns

Redactie: Eline Joukes, Raf Pauly, Jefrey Van

der Straeten, Niels Cheyns, Ine Moreels,

David Dockx, Isaac Claessen, Augustin

Grenné Foto’s: David Dockx, FAO (www.fao.org),

archief Getty Images - Creative Express,

Twitter (logo), Facebook (logo)

Vormgeving en concept: Lydia Gremonprez

V.U.: l2 vzw - Woeringenstraat 19

1000 BrusselMet de steun van de Vlaamse

Gemeenschap

colofon

Page 3: SLiM Maart 2011

3

“Democratie” is afgeleid van het Griekse woord ‘demos’ (volk) en ‘kra-teo’ (heersen), en verwijst naar de bepalende stem van ‘het volk’ in de politiek van een samenleving. De le-gitimiteit van democratie berust op het feit dat zij zich grotendeels in de publieke ruimte afspeelt, met een openbaar debat en een transparante besluitvorming. Het is duidelijk dat een democratie dan ook meer om-helst dan vrije verkiezingen en meer-derheidsbesluitvorming. Niet alleen kiezen wij onze vertegenwoordigers in een parlement, wij kunnen ook zelf participeren binnen politieke par-tijen, vakbonden, belangenorganisa-ties, ngo’s, socio-culturele verenigin-gen, en zo veel meer. Een democratie zoals wij die kennen ontvouwt zich als een complex geheel van mensen en organisaties die binnen rechtvaar-dige structuren voortdurend hun vi-sie over de samenleving aan elkaar communiceren.

“Er heerst nog steeds een verhit debat tussen believers en non-believers” Een belangrijke pijler in dit systeem is de rol van media en communica-

tietechnologie : het vrij kunnen ver-krijgen en delen van informatie is im-mers cruciaal om om geïnformeerde beslissingen te kunnen nemen. Met de komst van het Internet en het zgn. “Web 2.0” is deze pijler drastisch veranderd, voor burgers én overheid. Over de gevolgen hiervan op het vlak van politieke participatie heerst er nog steeds een verhit debat tussen believers en non-believers.

Om een beter zicht te krijgen op de impact van ICT op de democratie en politieke participatie, gaan we in deze SLiM in op vragen over de ‘di-gitale kloof’, ‘E-participatie’ en de rol van Internet in politiek activisme. Als politieke jongerenorganisatie willen we natuurlijk ook alles weten over de rol van technologie op de parti-cipatie van jongeren. Op zaterdag 9 april willen we daar graag verder over nadenken met jullie, op onze studie-dag “Jong en Digitaal”. We kunnen er in gesprek gaan met deskundigen, maar vooral ook leren uit elkaars ervaringen. Ik hoop alvast dat deze SLiM jullie warm kan maken om ook deel te nemen !

Raf Pauly

Voorzitter L²

Page 4: SLiM Maart 2011

4

De politiek staat op zijn kop, in België en ver daarbuiten. Hoe belangrijk is de rol van de media daarin?

Om te beginnen is er een weten-schappelijke discussie gaande over de rol van de media in de politiek. De politici zelf geloven meestal zeer sterk in de kracht van de media. Journalisten en wetenschappers echter zijn vaak heel wat sceptischer over de in-vloed van de media op politiek. Dat maakt het zeer moeilijk om de invloed van media te meten, want je kan hen nauwelijks isoleren. Als media bijvoorbeeld veel spreken over een bepaald thema, is het wel zo dat politici meer aandacht aan dat thema gaan besteden. Agen-da-setting bestaat en is aantoon-baar, maar is die ook autonoom? Want je ziet ook dat politieke eli-tes voortdurend rekening houden met en anticiperen op die media-aandacht en in hun activiteiten verwachte reacties van de media verrekenen. Daarom is het heel lastig om te zeggen of het nu om autonome media-aandacht gaat of het eerder gaat om een soort symbiose tussen politieke elites en journalisten. Journalisten hebben

politici nodig als bron van inside-informatie, politici hebben de no-dige airplay en zichtbaarheid no-dig via de media. Het is een soort van geven-en-nemen-relatie.

Frank Thevissen stelt echter dat de klassieke journalistiek een slaafse volgeling geworden is van het politieke bestuur. Denkt u ook dat de journalistiek zijn greep op de politiek verliest, als vierde, controlerende macht?

Vroeger was het zo dat journalis-tiek meer gekleurd was dan nu, zeker kranten, die ontstaan zijn als spreekbuizen van bepaalde ideologische stromingen. Er is nu veel meer pluralisme aanwezig in de kranten waardoor men de rol van controleur veel beter kan spe-len. Maar ik denk wel dat de mo-gelijkheden van journalisten om politieke beslissingen en het hele politieke bedrijf te controleren

afnemen. In die zin dat er op veel redacties minder specialisatie is,

dat er minder journalisten zijn en dat er minder geïnvesteerd wordt in journalistiek. Ik denk dat journa-listen ook sterk hypegevoelig zijn, wat je kan betreuren, maar wat zich mogelijks ook sterk kan keren tegen de politiek. Tim Pauwels zei ooit: ‘De media zijn als een kudde bizons. Je hebt de prairie waar al die bizons wat door elkaar lopen en je kan zonder problemen er naartoe stappen en er een over zijn kop aaien en ze zullen je niets doen. Maar als er ergens een poe-ma verschijnt en één bizon begint te lopen, dan zullen alle anderen volgen in dezelfde richting.’ Wat hij daarmee wil zeggen, is dat in nor-male omstandigheden de media volstrekt ongevaarlijk zijn, maar als de kudde op hol slaat, dan word je gewoonweg platgewalst.

Denkt u dat de nieuwe vormen van internet- en burgerjournalis-tiek een belangrijke, aanvullende rol kan spelen in de controle of eerder de teloorgang betekenen van goede politieke verslagge-ving?

Dat kan in twee richtingen wer-ken, internetjournalistiek leidt volgens mij tot enorme tijdsdruk

Het zijn woelige tijden in het politieke speelveld, zowel in binnen- als buiten-land. De mediaberichtgeving staat er bol van. Wij wilden wel eens weten in hoe-verre die media – zowel traditionele als nieuwe vormen - vandaag bepalend zijn voor politieke ontwikkelingen. L² sprak daartoe met Stefaan Walgrave, profes-sor politieke wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen en voorzitter van de onderzoeksgroep M2P (Media, Movements & Politics).

“De politici geloven meestal zeer sterk in de kracht van de

media”

Dos

sier

Jong

en

digi

taal

Page 5: SLiM Maart 2011

5

“In normale omstandigheden

zijn de media volstrekt

ongevaarlijk, maar als de

kudde op hol slaat, dan word je gewoonweg

platgewalst”

Page 6: SLiM Maart 2011

6

op journalisten en de neiging om mee op hol te slagen daarom toe-neemt. Maar ook dat er veel meer informatie beschikbaar is en dat er dus veel meer mensen betrokken worden bij het publieke debat. Iedereen met een mening kan die nu delen. Maar ik geloof niet in de autonome kracht van internet-journalistiek, die betekent niets volgens mij als ze niet worden op-gepikt door de traditionele media.

Ook de WikiLeaks-dossiers zorg-den voor veel commotie, som-migen spraken zelfs van het aan-breken van een nieuw tijdperk in onderzoeksjournalistiek. Hoe zwaar woog dit op de politiek?

Ik denk niet dat die dossiers de internationale politiek fundamen-teel hebben beïnvloed. Landen die diplomatiek dubbelspel spe-len? Daar hadden we WikiLeaks niet voor nodig om dat te weten. Ik denk dat het de perceptie van het realisme van de internationale politiek goed heeft gedaan, maar niet meteen veel schade heeft berokkend. Ik heb nog niemand weten opstappen omwille van Wi-kiLeaks. Hoewel vrij beschikbare informatie een belangrijk gegeven is, denk ik wel niet dat je politiek kan bedrijven zonder dingen ge-heim te houden en discretie en stilte aan de dag te leggen. Als de media in België bijvoorbeeld een maand zouden staken, zouden we waarschijnlijk wel een regering hebben. Een deel van het politieke handelen moet dus absoluut ach-ter de schermen kunnen gebeu-ren. Wat WikiLeaks doet, daar ben ik dus niet meteen voor te vinden.

Bent u dan van mening dat die media voorzichtiger moet om-springen met dergelijke informa-tie en indien nodig zelfcensuur toe te passen?

Nee, dat niet. Een goede journalist moet natuurlijk zijn werk kunnen doen en moet achter de informa-tie kunnen aangaan. Maar wat pro-blematisch is, is dat journalisten nu zeggen: ‘Politiek, wat een vuil spel!’ terwijl journalisten diezelfde poli-tiek net voortdurend beschrijven als een spel van belangen, steeds vanuit dat strategisch paradigma.

Maar als dan blijkt dat politieke ac-toren dat dan ook echt doen, dan is het een schande. En dat is een hypocriete, oneerlijke houding.

We zagen de afgelopen weken talloze voorbeelden van acties en protestbewegingen ontspringen op sociale netwerksites zoals Fa-cebook, niet in het minst ingezet door jongeren. Hoe groot is de invloed van zulke nieuwe media nu effectief op de politieke parti-cipatie?

Door die nieuwe media kun je op de hoogte blijven van heel veel verschillende thema’s en proble-matieken. Zo kan je voortdurend browsen tot je iets tegen komt dat je interesseert en dan ga je daar ook met meedoen, waar je dan ook voor buiten komt, om nadien terug over te schakelen op ‘mo-nitor mode’. Je bent met andere woorden voortdurend bezig met verschillende issues, maar je gaat niet voor elk van die issues uit je ze-tel komen. Nieuwe media laat het toe veel sneller over verschillende thema’s geïnformeerd te zijn, het zorgt voor connecties. Maar voor langdurig engagement heb je nog steeds face-to-face contacten en een vertrouwensband nodig. Je zou wel kunnen zeggen dat de elektronische netwerken in tijden

van mobilisatie voor een stukje die formele, oudere netwerken aanvullen. Nu kan je bijvoorbeeld voor een eenmalige actie de vonk doen overslaan via sociale net-werksites, wat vroeger ondenk-baar was. Voor eenmalige acties heb je dus geen grote organisaties meer nodig. Vroeger kon je zonder de grote spelers op het midden-veld zoals vakbonden, partijen en sociale bewegingen niet mobilise-ren. Terwijl als je nu een goed idee hebt en het wordt opgepikt door de traditionele media, dan krijg je een soort vliegwieleffect.

De jeugd wordt weleens verwe-ten dat ze verhangen zijn aan hun tv- en computerschermen en geen interesse meer hebben in politiek. Is dat zo, dat jongeren steeds minder interesse tonen in politiek?

Ik denk dat de politieke interesse op zich niet afneemt, het is wel zo dat jongeren zich anders ten opzichte van politiek opstellen. Jongeren zijn minder langdurig geëngageerd voor een bepaalde zaak, maar hebben nog wel een meer à la carte type van engagement, wat wil zeggen dat ze in en uit engagement rollen. Als er iets is wat hen treft, zullen ze tijdelijk zeer politiek actief zijn en dan weer een stap terug zetten, maar ze zullen minder snel lid worden van een organisatie. Dat komt ook omdat jongeren veel meer gesteld zijn op hun autonomie. Je hebt dus meer wisselende engagementen, maar dat wil niet zeggen dat het totale engagement afneemt.

Bedankt voor het interview

Augustin Grenné

“Internetjournalistiek leidt volgens mij tot enorme tijdsdruk op

journalisten”

Page 7: SLiM Maart 2011

7

De digitale kloof is een sociaal fenomeen dat duidt op het verschil tussen zij die in staat zijn gebruik te maken van digitale technologie en zij die dat niet zijn. Het begrip ‘digitale technologie’ slaat op ver-schillende ‘nieuwe’ mediavormen, waaronder de computer, diverse softwaretoepassingen, de GSM, het internet en sociale digitale netwerken zoals Fa-cebook en Twitter.

Wanneer we over de ‘digitale kloof’ spreken, denken we in de eerste plaats aan de toegang tot deze mul-timedia. Niet iedereen bezit een computer of heeft toegang tot het internet. Vooral kansarmen dreigen uit de boot te vallen omdat ze zich vaak geen def-tige computer kunnen aanschaffen. In een gedigi-taliseerde maatschappij waarin de computer en het internet steeds belangrijker worden (denk maar aan de vele online overheidstoepassingen, het online bankieren, de contacten met vrienden via het inter-net en het online op zoek gaan naar een job) is dit gegeven vrij problematisch.

Het probleem van de digitale kloof schuilt echter niet enkel in de ‘toegang tot’ maar ook in het ‘kun-nen omgaan met’ digitale media. Het probleem si-tueert zich dus niet op het materiële niveau, maar ook op het sociale, culturele en intellectuele vlak. Niet iedereen beschikt over de vaardigheid om met informatie om te gaan. Recent wetenschappelijk onderzoek wijst overigens uit dat de digitale kloof niet langer de logica van traditionele breuklijnen als jong vs. oud, rijk vs. arm of autochtoon vs. alloch-toon volgt. Ook jongeren of bemiddelde gezinnen lopen het risico om maatschappelijk uit de boot te vallen door een gebrek aan digitale vaardigheden. Het is met andere woorden van groot belang om mensen niet enkel van een PC en een internetaan-sluiting te voorzien, maar om ze ook de nodige di-gitale vaardigheden aan te leren. Het onderwijs kan een belangrijke rol spelen in het wegwerken van de digitale kloof door in te zetten op het creëren van een stimulerende omgeving en het aanleren van deze digitale vaardigheden.

Ine Moreels

VIEZE ZIEKTES: DIGITALE KLOOF

Page 8: SLiM Maart 2011

8

Nog geen Facebook- of Netlog-profiel? Dan ben je vast een uitzondering. Geen Twitter-account? Ok, misschien kan je ook niet overal aanwezig zijn. Jongeren schrijven zich dezer dagen massaal in op sociale netwerksites en posten er lus-tig op los. Hier en daar pent men een blog neer, pikt men hetlaatste nieuws mee van nieuwswebsites, zoekt en solliciteert men online naar een job en pluist men digitale evenementenkalenders uit. Participatie lijkt onder invloed van de digitalisering een makkie, of zijn er toch kanttekeningen bij te plaatsen?

David Dockx

‘Deelnemen aan’ wordt in onze samenleving in heel

wat levensdomeinen gewenst, dan niet verwacht.

We gaan naar school, we bezoeken een theatervoor-

stelling, we wonen een vergadering van de plaatse-

lijke sportclub bij, we brengen onze stem uit tijdens

verkiezingen, we stellen ons beschikbaar voor de

arbeidsmarkt,… Stuk voor stuk voorbeelden van

participatief gedrag die een hefboom betekenen

tot maatschappelijke integratie. Er vindt op dat vlak

echter een fundamentele verschuiving plaats in de

samenleving, namelijk in hoe mensen informatie

vinden, daar kennis en ideeën rond verzamelen en

uitwisselen, samenwerken en actief deelnemen.

Deze verandering heeft een technologische aanlei-

ding, maar de gevolgen zijn duidelijk maatschappe-

lijk van aard.

De huidige trends in het communicatieve landschap

duiden op een wildgroei aan mogelijkheden om

met elkaar contact te leggen, informatie te vergaren

en te verspreiden. De digita-

lisering van hun omgeving

biedt jongeren in dat opzicht

heel wat mogelijkheden om

op relatief goedkope wijze

en met een minimum aan in-

spanning deel te nemen aan

het sociale en maatschappe-

lijke leven. Overheden, on-

dernemingen en allerhande

verenigingen spelen hier op

in door nieuwe initiatieven uit de grond te stam-

pen die op digitale wijze toenadering zoeken tot de

burger, klant of vrijwilliger die op een nog betere

dienstverlening moet kunnen rekenen.

Toch is de idee om de eigen leefwereld mee vorm

te geven via de digitale kanalen geen al te evident

gegeven. Er schuilt namelijk een grote gradatie in de

mate en de aard van het gebruik van de nieuwe mo-

gelijkheden. Het merendeel van de bevolking, niet

in het minst de jongere generaties, hebben dan wel

toegang tot een uitgebreid arsenaal aan informatie-

en communicatietechnologie, maar niet iedereen

beschikt over de nodige kennis of vaardigheden

om hiermee om te kunnen gaan. De studie ‘Digitale

kloof tweede graad in Vlaanderen’ uitgevoerd door

het Instituut Samenleving en Technologie, leert ons

dat toegang alleen geen garantie biedt op het daad-

werkelijk gebruik van de beschikbare middelen. Het

verschaffen van toegang leidt evenmin automatisch

tot een verbetering van digitale vaardigheden.

De digitale betrokkenheid van de (jonge) burger

zal in eerste instantie sterk samenhangen met de

sociaaleconomische achtergrond en het opleiding-

sniveau. Het zijn dan ook voornamelijk de kansarme

en lagergeschoolde ouders en hun kinderen die het

moeilijk hebben om hun weg te vinden naar het

digitale aanbod. Eens dat aanbod ontdekt wordt,

vormt in een volgende stap het gebrek aan ken-

nis en vaardigheden een grote beperking voor het

potentieel aan zelfontplooiing en engagement dat

binnen handbereik komt. Louter het vergroten van

het aanbod alleen zal zodoende enkel diegene van

dienst kunnen zijn die voorgaande emancipatori-

Klikt het?

Dos

sier

Jong

en

digi

taal

“Niet iedereen beschikt over de nodige kennis of

vaardigheden om met

informatie- en communicatie-technologie om te kunnen gaan”

Page 9: SLiM Maart 2011

9

Jongerenparticipatie in een digitale omgevingKlikt het?

“Het belang van een jongeren-

vriendelijke be-nadering valt niet te onderschatten”

sche drempels reeds hebben overwonnen alvorens

het digitale pad te betreden.

Bovendien speelt ook de factor motivatie een be-

langrijke rol om over te gaan tot een meer betrok-

ken digitale deelname. Het is één ding om te weten

waar je in contact kunt treden met bepaalde over-

heden of organisaties, het is een totaal andere zaak

om dat ook effectief te doen.

Jongeren gaan de dag van

vandaag voornamelijk een

engagement aan omwille van

persoonlijke redenen. Zoals

onderzoek aan de Vrije Uni-

versiteit Brussel uitwijst, is het

engagement daarom niet minder, maar eerder instru-

menteel van aard. Jongeren zullen pas verantwoor-

delijkheid opnemen wanneer zij zichzelf op een be-

paalde manier verder kunnen ontplooien. De digitale

interactie dient daarom ook aantrekkelijk te zijn voor

de jongere zelf, namelijk zoveel mogelijk aansluitend

bij de leefwereld van jongeren.

Hoewel er duidelijk een kiem van participatie vervat

zit in de digitale trends die ons heden ten dage om

de oren worden gesmeten, zal de éénzijdige strategie

van steeds meer interactieve toepassingen - die van-

daag de dag nog steeds domineert - van e-participa-

tie maar moeilijk een wijd verspreid en ingeburgerd

fenomeen maken. De gapende kloof tussen zij die op

de digitale participatieboot kunnen springen, blijft

enorm diep en wijd, ook onder jongeren. Daarnaast

valt ook het belang van een jongerenvriendelijke be-

nadering niet te onderschatten. Jongeren aanspreken

binnen het kader van hun eigen ervaring en interesse

zal ook in een digitale omgeving belangrijk blijven.

Page 10: SLiM Maart 2011

10

de kLoof tuSSen burger en overheid voorbij?

inSpraak via het net:

Dos

sier

Jong

en

digi

taal

democracyEbeleid

governmentconsultaties

Page 11: SLiM Maart 2011

11

de kLoof tuSSen burger en overheid voorbij?

Al kennen de meeste mensen de term e-democracy niet, het grote aantal online peti-ties, politiek geïnspireerde facebookgroepen en online protest acties bewijzen dat de bevolking er in de praktijk wel aan meedoet. Wat dan juist met e-democracy bedoeld wordt, kan samenge-vat worden als alle acties tot politieke participatie via telecommunicatie, door zowel de burger als door de overheid. Als we ons dan op de over-heid focussen hinkt deze op dit gebied nog sterk achterop. Momenteel blijft het e-beleid vooral beperkt tot e-government, met name diensten die de overheid via internet aanbied zoals een website voor het online invullen van je belas-tingsbrief. Maar stappen in de richting van meer e-democracy worden moeizamer gezet. Redenen die hiervoor vaak gegeven worden, zijn de angst dat hierdoor de beleidsvorming alleen maar ver-traagd en bemoeilijkt wordt en de digitale kloof die nog steeds sterk aanwezig is in ons land. Maar ook het eigenbelang speelt mee, gezien het feit dat verkozen politici niet snel geneigd zijn een deel van hun mandaat aan de burger af te staan.

Te negatief hoeft men ook weer niet te zijn; er werden reeds een aantal goed bedoelde initia-tieven genomen, maar deze kenden weinig suc-ces door een aantal kinderziektes. Zo waren ze beperkt tot consultaties en was er geen plaats voor actieve participatie van de burger. De deel-nemers vonden de inhoud veelal langdradig of saai en men klaagde over het feit dat er geen discussieforum voorzien was, waardoor er wei-nig respons was vanuit de bevolking. Om dit in de toekomst te verbeteren kunnen we altijd eens over de landsgrenzen heen kijken om te zien of ze het daar beter doen.

Canada is een land dat op dit gebied een voor-trekkersrol speelt. Het land maakt al langer en veel meer gebruik van e-consultaties. Vooral op provinciaal niveau heeft dit instrument succes. De respons is ook daar nog niet massaal, maar de mensen worden er veel actiever betrokken bij het beleid. Zo wordt er bij de consultaties ruimte gecreëerd voor de burgers om eigen oplossin-gen aan te brengen. Deze worden dan door de overheid mee opgenomen in een analyse van het beleid, waarna deze besproken worden in een comité waarbij ook gewone burgers aanwezig zijn. Ook Finland heeft al een aantal interessante initiatieven genomen. Zo loopt er in Finland een project waarbij jongeren hun regionale overhe-den online kunnen aanspreken met initiatieven om de steden en dorpen beter aan te passen aan de behoeftes van jongeren.

Al zijn dit allemaal hoopgevende projecten, ze blijven sterk lokaal en beperkt in omvang. We-reldwijd is er nog veel werk, waarbij het mis-schien voornamelijk aan de bevolking is om druk te zetten op de overheden en ze te overtuigen dat ze actief wil betrokken worden bij het beleid.

Isaac Claessen

Voor meer informatie over de ontwikkelingen rond e-democracy:

“Politieke mobilisatie en nieuwe communica-tietechnologie: een multilevel studie van de digital divide”, Stefaan Walgrave, (2010)

Sociale media zijn hot! Een aantal jaar geleden was men nog sceptisch over het fenomeen dat vooral als een tijdverdrijf voor verveelde tieners werd beschouwd. Tegenwoordig zou men zoiets haast niet meer durven beweren en is men zich sterk bewust van het democratisch potentieel van deze nieuwe mediavorm. Vanuit de bevolking komen er dan ook massaal initiatieven die deze en andere nieuwe tools tot democratisering en activering volop benutten. Langs de kant van de overheid blijft het vooralsnog relatief stil.

democracy

beleid

governmentconsultaties

Page 12: SLiM Maart 2011

12

To twitter (tjilpen of kwetteren) is een passende omschrijving voor de bezigheid die sinds enkele jaren in stijgende lijn aan gebruikers wint. Waar vogels zich richten op tonen of melodieën, daar richten twitteraars zich op hashtags, zodat er toch nog informatie kan gevonden worden binnen al dat getweet. Van dit geïsoleerd getjielp maken we zo een informatief concert.

12

De internet- behoocheling

Page 13: SLiM Maart 2011

13

Volgens vele journalisten, politici en we-tenschappers spelen sociale media een bepalende rol in de opstanden in Iran, Tunesië, Egypte, en ze komen dan ook ter sprake bij elke moderne opstand. Andrew Sullivan, journalist van de Atlantic, was kort na de opstand in Iran al overtuigd van de kracht van Twitter : “The Revolu-tion will be Twittered”.

Evgeny Morozov heeft het wel gehad met dit optimistisch relaas over internet. “Tweets don’t overthrow governments; people do”. Het internet zal de wereld niet vrijer maker, dat zullen we zelf moeten doen – een stelling die hij beargumen-teerd in zijn boek “The Net Delusion. How not to liberate the world”. Het internet is een revolutionaire en belangrijke tech-nologie, maar het is niet omdat iets revo-lutionair is dat het ook revoluties voort-brengt. De samenleving waarbinnen dit alles gebeurt is nog belangrijker.

Westerse politiek wordt volgens Morozov gekenmerkt door cyber-utopisch den-

ken, een naïef geloof in de emanciperende kracht van internet, dat geen oog meer heeft voor de gevaar-lijke kant van de nieuwe technologische mogelijk-heden. Bovendien worden

democratie en vrijheid van informatie vaak enkel nog bekeken als eigenschap-pen van het internet. Deze adoratie van het internet vormt ‘The Net Delusion’ : de internet-begoocheling.

Niet iedereen is dus overtuigd van de emanciperende kracht van het internet, en het is tekenend dat we in dit debat zowel ‘believers’ en ‘non-believers’ kun-nen herkennen – “Het Internet” lijkt haast een kwestie van geloof. Iedereen onder-schrijft dat de toenemende beschikbaar-heid van internet een grondige impact

heeft op de mogelijkheden van mensen om informatie te verkrijgen, om met el-kaar te communiceren en hun gedrag op elkaar af te stemmen. De onenigheid gaat over wat de gevolgen van deze nieuwe mogelijkheden zijn, en verwijten van naïef optimisme of cynisch pessimisme hangen steeds in de lucht.

De ‘believers’ ster-ken zich aan het feit dat miljoenen mensen nu zonder fysieke en ruimte-lijke beperking met elkaar kunnen com-municeren. Thomas Friedman, columnist voor the New York Times, is een notoir believer: “Het internet en globalisering zijn als notenkrakers die samenlevingen open breken en de Arabische democra-ten wapenen met nieuwe werktuigen.” De ‘non-believers’ zien vooral een internet dat drijft op entertainment, waar men-sen zich niet engageren voor een betere wereld maar eerder proberen ontsnap-pen van die wereld. Sociale netwerken zijn bovendien vrijblijvend, en volgens Malcolm Gladwel (in een artikel met de veelzeggende titel “Why the revolution will not be tweeted”) ontbreekt het deze netwerken aan de nodige discipline en strategische coördinatie. Facebook-acti-visme is vooral “slacktivism” (van slacker, ‘luiwammes’).

Evgeny Morozov is naar eigen zeggen in de eerste plaats een realist: “Cyber-realisten staan niet toe dat ze zich laten meeslepen in abstracte en schreeuwerige debatten over de vraag of het internet nu democratie ondermijnt of versterkt. Zij willen in plaats daarvan accepteren dat het internet in verschillende omgevingen

Boekbespreking: “The Net Delusion – How not to liberate the world”Evgeny Morzov (2011)

13

“Het internet zal de wereld niet

vrijer maker, dat zullen we zelf moeten doen”

“Het Internet en globalisering

zijn als notenkrakers die samenlevingen open breken en

de Arabische democraten

wapenen met nieuwe werktuigen”

Page 14: SLiM Maart 2011

1414

verschillende uitkomsten zal ge-nereren, en dat het hoofddoel van een beleidsmaker niet een diep-gaand filosofisch verslag van de impact van het internet op de ge-hele samenleving moet zijn, maar eerder het internet tot een bond-genoot moet maken in het berei-ken van concrete beleidsdoelen.”

Information is Freedom!

De rol van media bij revoluties en opstanden is een belangrijk aan-dachtspunt voor vele westerse politici. Morozov ergert zich in zijn boek herhaaldelijk aan een toespraak over “Internet Vrijheid” door Hilary Clinton, die veel geloof hecht aan de kracht van vrije infor-matie en een vergelijking met de opstanden in de communistische landen niet kon weerstaan. Infor-matie stroomde het communisme binnen via radiozenders als Radio Free Europe, The Voice of America en vooral de BBC World Service, en ondergrondse ‘samizdat’ (zelf-publicaties) werden veelvuldig verspreid. De invloed van infor-matie zou bepalend geweest zijn in het omverwerpen van dictatori-ale regimes, in de communistische staten van toen en in de autoritaire staten van nu. Zijn tweets de nieuwe samizdat? Is informatie gelijk aan vrijheid? Volgens Clinton is het duide-lijk, zoals blijkt als ze over de samizdat spreekt: “their words helped pierce the concrete and con-certina wire of the Iron Curtain”. Vrijheid van informatie is volgens Clinton de voorwaarde van maatschap-pelijke vooruitgang. De toegang

tot het internet is dan ook een po-litieke prioriteit van de Verenigde Staten : ”Laat ons ons-zelf opnieuw wijden aan dit doel. Laat ons van deze technologieën een kracht van reële vooruit-gang over de hele we-reld maken. En laat ons samen voortgaan in het opkomen voor deze vrijheden.”

Evgeny Morozov trekt in zijn boek herhaaldelijk van leer tegen dit optimisme, en kan er niet genoeg op hameren dat deze optimis-ten blind blijven voor de realiteit. De rol van Twitter of Facebook wordt systematisch overschat en de optimisten negeren het feit dat de meeste internetbedrijven Amerikaanse bedrijven zijn. Toen een Amerikaans ambtenaar van Buitenlandse Zaken in juni 2009 – tijdens de protesten in Iran – een email verstuurde naar Twit-ter met de vraag om het normaal geplande onderhoud van de site uit te stellen (en zo de site online te houden voor de betogers in Iran) was het volgens Morozov onvermijdelijk dat deze inter-ventie door niet-westerse landen

werd geïnterpreteerd als een Amerikaanse bemoeienis met hun binnenlandse zaken. Het internet kon op die manier gemakkelijker afgeschilderd worden als een instrument van Westerse macht.

Volgens Morozov is het Amerikaanse en Euro-pese perspectief op in-ternet-vrijheid beperkt

tot het denken in termen van cen-suur en toegang. We vergissen ons echter als we denken dat landen

als China enkel denken in termen van een Great Firewall. Willen we

echt werk maken van steun aan het democratisch pro-test in autoritaire landen, dan moeten we ophouden met dit eenzijdig den-

ken en de complexiteit van een samenleving ten volle in rekening brengen.

Orwell 2.0

Informatie is niet enkel een middel in de strijd tegen onderdrukking, het is ook een middel in het on-derdrukken van verzet. Morozov weidt een groot stuk van zijn boek aan het argument dat internet au-toritaire regimes in staat stelt om de “drie pilaren van Orwelliaanse autoritaire controle” te moderni-seren, nl. propaganda, censuur en observatie. Waar censuur mis-schien moeilijker is geworden (maar niet onmogelijk), zijn de mogelijkheden voor propaganda en observatie enorm toegeno-men.

Rusland is een voorbeeld van een autoritaire staat die zich sterk pro-fileert binnen de nieuwe media. Naast de censuur in kranten, op radio en televisie, weet de staat zich ook in te werken in de nieuwe mogelijkheden van het internet. De staat is er erg actief in het ac-tiveren van bloggers om hun boodschap uit te sturen. Propa-ganda wordt niet enkel verstuurd via staatszenders, maar wordt ook via allerhande sociale media. Als de overheid als bron van informa-tie verdacht is, krijgt ze nu steeds meer de mogelijkheid om als bron onzichtbaar te blijven.

“De invloed van informatie zou bepalend

geweest zijn in het omverwerpen

van dictatoriale regimes, in de

communistische staten

van toen en in de autoritaire staten

van nu”

“De rol van Twitter of

Facebook wordt systematisch

overschat”

Page 15: SLiM Maart 2011

1515

Moderne autoritaire regimes om-armen bovendien het consumen-tisme, en stabiliseren hun machts-basis door de aandacht af te leiden van politieke wantoestanden. In Rusland wordt in populaire enter-tainment geïnvesteerd, en in China stelt het oogluikend toestaan van massale internetpiraterij van films en muziek meer mensen tevreden dan het toestaan van vrije meningsuiting via aller-hande blogs.In een studie uit 2007 van de Duitse acade-mici Kern en Haimul-ler wordt de algemene wijsheid in vraag ge-steld dat buitenlandse vrije media de stabiliteit van autori-taire regimes bedreigen. Zij stellen vast dat de Oost-Duitsers onder het communistisch regime die konden kijken naar entertainment op de West-Duitse televisie meer tevre-den waren over het regime dan de Oost-Duitsers die niet konden be-schikken over dit aanbod. Via deze media kunnen mensen blijkbaar ontsnappen aan de dagelijkse reali-teit en zo hun problemen even ver-geten – waardoor ze er in het ge-heel genomen ook minder onder lijden. Dit onderzoek stelt dat de rol van West-Duitse televisie in het ver-spreiden van politieke informatie onbeduidend was, en dat televisie door Oost-Duitsers vooral gebruikt werd als middel voor ontspanning. Zij ontkennen niet dat de informa-tie over politieke ontwikkelingen in het buitenland van belang waren voor het versterken van de opstand binnen Oost-Duitsland, alleen wil-len ze benadrukken dat er geen causale relatie is. “West-Duitse te-levisie versnelde de implosie van het Oost-Duitse communistische

regime, maar het veroorzaakte het niet.” Het waren de eigen regime-interne ontwikkelingen die de op-standen mogelijk maakten. Vrije media leiden dus niet automa-tisch tot verzwakte autoritaire re-gimes, maar kunnen daarentegen

een bijkomend middel tot controle vormen voor het regime. Zo is China in staat om een strategie te ontwik-kelen die zich tegelijk toespitst op de toe-gang tot en controle op het internet. Ze omarmt het internet in haar economie en als entertainment, en pro-moot het gebruik van internet in wat zij zelf

beschouwt als legitieme politieke doelen. Tegelijkertijd kan ze elke kritiek op het regime strikt blijven controleren en bekampen.

Zoals Morozov in een recent arti-kel aanvoert : “Zij die denken dat er voor dictators niets te winnen valt van het internet omdat ze het hebben afgesloten tijdens protes-ten hebben een naïeve kijk op mo-derne autoritaire staten”. Het blind steunen van bedrijven die investe-ren in internet-technologie kan ons duur te staan komen in een blijven-de strijd voor democratie. Ik kan Morozov enkel maar bijtreden: we moeten onze middelen niet inzet-ten om het louter ter beschikking stellen van technologie, maar om het mogelijk maken van een de-mocratische politiek. De concrete steun van de Amerikaanse staat en de Europese Unie aan de opstande-lingen in Libië, Egypte, Tunesie, Iran en andere landen is onnoemelijk veel belangrijker dan de modieuze lippendienst aan ‘Internet Vrijheid’.

“We moeten onze middelen

niet inzetten om het louter

ter beschikking stellen van

technologie, maar om

het mogelijk maken van een democratische

politiek”

Raf Pauly

Page 16: SLiM Maart 2011

Delen van Noord-Afrika en het Midden-Oosten staan letterlijk in brand. In vele analyses wordt vooral naar de corruptie en het gebrek aan democratie gewezen als zijnde de belangrijkste oorzaken van de al dan niet geslaagde revoluties. Maar dat was niet de enige honger waarop de burgerbevolking bleef zitten.

Ben Ali: 24 jaar. Moebarak: 30 jaar. Al-Qadhafi: 42 jaar aan de macht (and still counting?)1. Erg prat gingen deze jongens niet op het begrip democratie. In Tu-nesië en Egypte werden wel verkiezingen georga-niseerd, maar deze verliepen oneerlijk: de oppositie werd voortdurend stokken in de wielen gestoken. ‘Ka-pitein’ al-Qadhafi bakte het nog bruiner. Dit kan niet beter geïllustreerd worden dan door ‘Libya’ in te voe-ren op de website www.electionguide.org: “No elec-tions available”. Ook enige corruptie was de inwoners van de regio niet vreemd. Een Egyptenaar vertelde me dat je in Caïro de beste hasj bij de politie kan kopen. Het komt echter vaak voor dat de agent die je wat heeft verkocht, je een halve minuut later aanhoudt. Omdat je drugs op zak hebt. Nogmaals betalen is dan het devies.

Niettemin waren dit geen voldoende voorwaarden om tot revolutie te komen. Het probleem moet in dergelijke autoritaire regimes dieper zitten vooraleer men revolteert. De spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen, de noodzakelijke voorwaar-de, was dan ook vooral de aanhoudende stijging van de voedselprijzen. FAO, de Voedsel- en Landbouwor-ganisatie van de VN, waarschuwde begin januari al dat de prijzen van basisvoedsel de pan uitswingden. FAO-econoom Abbassian zei echter niet te verwach-ten “dat de hoge voedselprijzen zullen leiden tot mas-sale rellen in arme landen”2. Hoewel stijgende voed-selprijzen in heel de wereld een inflatiespiraal in gang zetten, hebben ze in arme landen een sterkere impact. Bij arme mensen gaat er immers een veel groter deel van het consumptiebudget naar de aankoop van (ba-sis)voeding. Wanneer de prijzen van deze goederen, zoals graan en suiker, sterk stijgen zonder dat de in-komens dat ook doen, dan komt men in een situatie terecht waarin honger wordt geleden. Tot wat dit kan leiden, wist de G8 in 2009 al: “Het effect op de veilig-heid en stabiliteit van de internationale politiek zal rechtstreeks voelbaar zijn”. 3 Profetische woorden, zo blijkt nu.

Daarnaast kunnen we ook de expo-nentiële groei van het aantal inter-netgebruikers niet negeren, aange-zien de revoluties zich pas nu heb-ben voltrokken, en niet pakweg tien jaar geleden. Om de zoveel jaar doet er zich immers wel een voedselcrisis voor. Cijfers van de Wereldbank tonen dit ondub-belzinnig aan. In Tunesië en Egypte waren er in 2000 amper internetgebruikers: slechts respectievelijk 2,6% en 0,6% van de bevolking stond met de rest van de wereld in contact. In 2008 waren deze cijfers gegroeid naar maar liefst 27,1% (Tunesië) en 16,6% (Egypte).

Het spreekt voor zich dat de ontwikkeling van het internet enorm heeft bijgedragen tot het welslagen van de revoluties in Tunesië en Egypte. De kiemen waren reeds jaren aanwezig: torenhoge (jongeren)werkloosheid, welig tierende corruptie en de onmo-gelijkheid om in het stemhokje het beleid te wijzigen. Deze cocktail leidde tot een tikkende tijdbom, die ooit eens zou ontploffen. Honger is dan echt de beste saus: het zorgt ervoor dat mensen in dergelijke situaties hun angst opzijzetten en de straat opgaan. Waar dit vroeger tot geïsoleerde incidentjes zou leiden waar-over de staatsmedia niet zouden berichten, hebben de huidige regimes een dik probleem, met name het internet. Eén ‘incidentje’ (zoals de Tunesische man die zichzelf in brand stak) kan zo de aanleiding zijn van een ware volksopstand.

Jefrey Van der Straeten

Bro

n: w

ww

.fao.

org

1 Dit artikel werd geschreven op 26 februari. Op dat moment was onduidelijk hoe de Libische revolutie zou evolueren.

2 http://www.nu.nl/economie/2415705/voedselprijzen-recordhoogte.html

3 http://www.vilt.be/G8-rapport_waarschuwt_voor_gevolgen_toenemende_honger

Page 17: SLiM Maart 2011

1717

Revolutie!

Bro

n: w

ww

.fao.

org

Page 18: SLiM Maart 2011

1814

Pro & Contra: Politiek getwittervormt twitter voor de politiek een groot virtueel café dat de toogpraat niet overstijgt? of betekent het zoveel als de place-to-be voor het eerste nieuws en analyses? en andersom? kan twitter ook het politieke leven beïnvloeden?

Tetteren op Twitter

Twitter is het virtuele platform waarop men berichtjes ,tweets genoemd, van maximaal 140 tekens de wereld in stuurt. De twitteraars die je volgen (= followers), krijgen de tweets te lezen op hun homepage en kunnen er eventueel op reageren, of doorsturen naar hun followers (= retweeten). De gevorderde gebruikers maken graag gebruikt van “hashtags”, waardoor men een bepaald onderwerp kan aanduiden of een ietwat ironi-sche of relativerende opmerking toevoegen. Tweets over de Belgische regeringscrisis worden bijvoorbeeld vaak afgesloten door de hashtag #BeGov, of wat cynischer door #NoGov.

Twitter is een geliefkoosde plaats voor al wie graag zijn mening verkondigt zoals politici, journalisten en politieke analisten, maar even goed ook de gewone burger die deze vorm van participatie heeft ontdekt. De drempel om zich in een discussie te mengen is namelijk zeer klein. In tegenstelling tot Facebook, waar je nog eerst een vriendschapsverzoek moet versturen, kan je bij Twitter andere gebruikers makkelijk aan-spreken, dus ook politici en journalisten met een Twitter-account.

#Joganspeaks

Daarenboven heeft Twitter een sterk informerend effect. Het geeft de mogelijkheid om snel nieuws te ver-spreiden en analyses te delen. Het beste kwam van Vincent Van Quickenborne (@VincentVQ) die als eerste het nieuws van de regeringsval de wereld instuurde met het ondertussen befaamde ‘Alea iacta est’.

Een ander voorbeeld situeert zich in de ontwikkeling van instant-journalisme. Tijdens een gastcollege van Johan Vande Lanotte (JVDL voor de twitteraars) werden zijn uitspraken meteen op Twitter gegooid door de aanwezigen, begeleid door de hashtag #joganspeaks. De geïnteresseerden die zich niet in de bewuste aula bevonden konden daardoor de belangrijkste uitspraken uit Vande Lanotte’s rede van kortbij volgen.

En terwijl het nieuws zich virtueel verspreidde, druppelden de eerste analyses twitter-gewijs binnen, van politieke commentatoren en journalisten zoals Ivan De Vadder (@vadderi) en Carl Devos (@devoscarl).

Pro en contra’s

Wat moeten we nu eigenlijk denken van al dat getwitter? Volgens politicoloog en sociale media-expert Dave Sinardet (@DaveSinardet) heeft politiek getwitter twee grote voordelen: voor politici is het in een gemakkelijke en nieuwe manier om te communiceren met potentiële kiezers, en journalisten en com-mentatoren kunnen meteen duiding geven bij de gebeurtenissen. Dat laatste maakt het dan weer mogelijk om een inzicht te verkrijgen in de manier waarop nieuws wordt gecreëerd. De politici zelf zijn alvast blij met de tot stand gebrachte interactie en de directe feedback via Twitter.

Al heeft het medium ook zijn nadelen, vooral wat betreft het gebrek aan nuance dat vaak opspeelt, net omdat de tweets kort moeten blijven. Bovendien zijn meningen niet per definitie correct, ook al worden ze verpakt als ‘feit’. Ten slotte mag men zich ook niet blind staren op het participerende gehalte van Twitter, en is het vooral zaak om niet-twitteraars ook bij het debat te betrekken.

Eline Joukes, @elinejoukes

18

Page 19: SLiM Maart 2011

19

Tot pakweg 2005 was het internet een plaats waar men zich voornamelijk kon informeren en mailen. Met de komst van het web 2.0 met sites zoals Google en Youtube kreeg het internet plots een gans nieuwe, participatieve functie. Het internet is dezer dagen een plaats waar mensen ook in contact komen met el-kaar. Internet overal en voor iedereen is ook niet langer een naïef verhaal, maar hier en daar reeds een be-wonderenswaardig feit. Kijk maar naar de WiFi-hotspot op de Gentse Graslei of het Blankenberge strand waar iedereen van het internet gebruik kan ma-ken. Vlaanderen heeft wel degelijk een toekomst als één grote, gratis hotspot.

Ook L² is niet meer van digitale to-neel weg te denken, zo zijn we zeer actief op sociale netwerksites zoals Facebook en Twitter en vanaf april 2011 mogen wij met enige trots onze nieuwe website voorstellen. Op deze website zal nog steeds het laatste L²-nieuws alsook de aan-kondiging van onze activiteiten staan, maar ook veel meer dan dat. Artikels die door plaatsgebrek de papieren SLiM niet haalden zullen bijvoorbeeld te vinden zijn onder de opiniepagina’s. Er zal een po-litiek geïnspireerd themawoor-denboek aangemaakt worden, waartoe iedereen zijn of haar bij-drage kan leveren. Ook zullen we zelfgedraaide interviews en re-levante Youtube-fragmenten in onze videosectie plaatsen. Naast dit alles introduceert L² ook een forum waar we onze bezoekers de kans bieden om over alles en met elkaar in debat te treden.

Houdt onze website dus zeker in de gaten voor meer opinie, meer achtergrond en meer duiding. Kortweg...Meer SLiM!

Niels Cheyns,Hoofdredacteur SLiM

19

Ook L² gaat digitaal!

Page 20: SLiM Maart 2011

Antwoordstrook

Naam:

Adres:

E-mail:

Ik wil graag…

SLiM, het magazine van L², thuis in de bus ontvangen

meer weten over L² en een informatiepakket ontvangen

lid worden van L², het welkomstpakket ontvangen en me abonneren op SLiM

Terugsturen naar L², Woeringenstraat 19-21, 1000 Brussel

Lid worden, je engagement duidelijk maken of je abonneren op SLiM kan ook via de website!

Fietsen voor Vrede, Vrijheid en Verdraagzaamheid

Volg ons op: