Dialoog maart 2011

28
N° 3 – Maart 2011 Dialoog Dit magazine wordt u aangeboden door: 1ste kwartaal 2011 Inhoud: Voorwoord voorzitter/redactor pag. 1 De Europese Unie christendemo- cratisch bekeken pag. 2-5 Is wereldvrede een utopie waar de leden van de VN naar streven? pag. 6-8 What is the beef for me? pag. 9-10 De europese unie en egypte pag. 11-13 Quota zijn voor vissen! pag. 14-15 Beste, voor mij graag een kind pag. 16-17 De rol van sociale netwerken pag. 18-21 Beheersovereenkomst VRT onder de loep pag. 22-23 Ereleden en sponsors pag. 24-25 Wie het laatst lacht pag. 26 Café Bierologie België – Belgique P.B. – P.P. 9000 Gent Stapelplein BC 28080 Afzendadres – Verantwoordelijke uitgever Kevin Defauw Vlaschaardweg 6, 8610 Kortemark

description

Dialoog is een magazine gecreeërd door CDS. Het biedt een platform aan iedere student om zijn of haar visie te uiten op gelijk welk onderwerp en om op die manier in dialoog te gaan met de lezer.

Transcript of Dialoog maart 2011

Page 1: Dialoog maart 2011

N° 3 – Maart 2011

Dialoog

Dit magazine wordt u aangeboden door:

1ste kwartaal 2011

Inhoud:

Voorwoord voorzitter/redactor pag. 1

De Europese Unie christendemo-cratisch bekeken pag. 2-5

Is wereldvrede een utopie waar de leden van de VN naar streven? pag. 6-8

What is the beef for me? pag. 9-10

De europese unie en egypte pag. 11-13

Quota zijn voor vissen! pag. 14-15

Beste, voor mij graag een kind pag. 16-17 De rol van sociale netwerken pag. 18-21

Beheersovereenkomst VRT onder de loep pag. 22-23 Ereleden en sponsors pag. 24-25

Wie het laatst lacht pag. 26

Café Bierologie

België – BelgiqueP.B. – P.P. 9000 Gent

StapelpleinBC 28080

Afzendadres – Verantwoordelijke uitgever Kevin Defauw Vlaschaardweg 6, 8610 Kortemark

Page 2: Dialoog maart 2011
Page 3: Dialoog maart 2011

Beste lezers,

De eerste Dialoog van het kalenderjaar 2011 is een feit! De publicatie komt er in turbulente tijden: Noord-Afrika leek de laatste maanden wel in brand te staan en ondertussen is er ook nog het natuurdrama in Japan gevolgd door de dreigende kernramp. Dat deze internationale gebeurtenissen niemand onberoerd lieten spreekt voor zich. Ook binnen deze Dialoog weiden twee leden hun tekst aan deze thema’s: Ann-Sofie neemt de rol van de Europese Unie in het Egyptische conflict onder de loep, terwijl Julie haar mening geeft over de dubieuze rol van de VN in het gewapend conflict dat momenteel aan de gang is in Libië.

Ook dichter bij huis waren er echter heel wat gebeurtenissen die de bijzondere aandacht trokken van onze CDS’ers. Zo is er Stijn die zijn visie geeft op de toekomst van de openbare omroep, in het kader van de nieuwe beheersovereenkomst die werd afgesloten. Ook de invoering van quota voor vrouwen in de toporganen van onze bedrijven ontsnapte niet aan een christendemocratisch oordeel. Verderop in deze Dialoog worden en-kele kritische vraagtekens geplaatst bij dit wetsvoorstel. Tot slot is er uiteraard nog de aanslepende politieke crisis in ons land. Jochen biedt in zijn tekst een vernieuwende kijk op de electorale motieven die achter deze impasse schuilgaan.

Niet alleen de actualiteit vormde een bron van inspiratie voor de auteurs van deze Dialoog. Naar aanleiding van het ideologisch congres van CDS Nationaal dat dit jaar in het teken staat van België binnen de Europese Unie formuleerde Joren een christendemocratische kijk op de toekomst van dit orgaan. Een andere CDS activiteit, namelijk de discussieavond rond bio-ethiek, vormde voor Jochen dan weer de aanleiding tot het schrijven van een opiniestuk over commercieel draagmoederschap. Tot slot is er Frederik die als communicatie-expert het toenemende belang van de nieuwe media binnen onze samenleving onderstreept.

U merkt het, heel wat CDS’ers namen opnieuw de pen ter hand voor alweer een geslaagde Dialoog! Overigens, indien u in deze Dialoog zaken leest waarmee u fundamenteel van mening verschilt, aarzel dan vooral niet om zelf in de pen te kruipen en voor onze volgende editie een al even vurig wederpleidooi neer te pennen. Door de discussie levend te houden maken we de christendemocratische ideologie rijker!

Heel veel leesplezier!

Kevin Defauw Julie VermoortelVoorzitter CDS Gent Redactor CDS Gent

Voorwoord voorzitter 1

Page 4: Dialoog maart 2011

De Europese Unie christendemocratisch bekeken

Op de EU kleeft dus een groot label “made by christendemocraten” en dit is dan ook de reden waarom deze christendemocraten per definitie voorstander zijn van de Unie in zijn huidige vorm. Je kan immers niet tegen iets zijn die gebouwd is op het bloed, zweet en tranen van christendemocraten. Als men dan al iets wil veranderen aan de EU is het stiekem de kleur van de vlag, blauw met oranje sterren…

Bovenstaand verhaal vertoont echter meer gelijkenis-sen met een doorsnee fabel dan de realiteit. Vanuit een echt christendemocratisch perspectief moet dan ook het één en ander worden rechtgezet. In de eerste plaats moeten grote vraagtekens worden geplaatst bij de ‘founding fathers’ van de Europese Unie. In een even dogmatische denken als hierboven kunnen in de categorie ‘verdienstelijk voor Europa’ immers ook blikken niet-christendemocraten worden opgetrokken. Delors was een socialist, Verhofstadt een liberaal,Cohn-Bendit is van groene signatuur en zelfs een notoir communist die luisterde naar de naam Altiero Spinelli heeft meer als één lans gebroken voor Europa.

Toch is ook deze realiteit vals. In het hedendaagse denken rondom de Europese Unie ligt immers een fundamenteel onchristendemocratische waarde ver-vat: het geloof in een maakbare samenleving. Het waren immers Schumann en Monnet die, listig als ze waren, een strik technische/economische integratie naar voor schoven. Delors was zo mogelijk nog slu-wer en slaagde er via allerhande achterpoortjes in om de Europese markt één te maken met de Euro als toe-maatje. De krijtlijnen van de EU-geschiedenis zijn dus uitgetekend door een paar enkelingen. De samen-leving, maakbaar als ze is, volgt zoals een kudde schapen zijn herder. Althans, dit wordt altijd beweerd.

Volledig in de lijn van het spreekwoord “Succes kent vele vaders” gaan heel wat christendemocraten prat op het feit dat geestesver-wanten een centrale rol opeis(t)en in de geschiedenis van de Eu-ropese Unie (EU). In een bui van enthousiasme haalt men steevast christendemocratische coryfeeën zoals Schumann, Monnet, Adenauer of Dehaene aan als schoolvoorbeeld van goede Europe-anen. Sommigen gaan nog een stap verder en merken fijn op dat de inkt van 5 van de 6 handtekeningen op het verdrag van Rome een oranje kleur vertoont…

2

Page 5: Dialoog maart 2011

Nochtans zijn er heel wat aanwijzingen terug te vin-den waaruit blijkt dat de (Europese) samenleving véél meer is als een hoopje klei dat vakkundig werd gekneed door de Delors’s van deze wereld. Reeds lang voor er sprake was van de EGKS bestonden er tal unificerende initiatieven binnen Europa. Zo kan bijvoorbeeld het Heilig Roomse Rijk worden gezien als een voorloper op de EU, maar ook later in de ge-schiedenis duiken tal van initiatieven/pleidooien op die pleiten voor Europese integratie (bv. William Penn in 1693). De kiemen van de EU liggen dus reeds eeu-wenlang vervat in onze Europese samenleving(en). Lange tijd ergens verscholen diep onder de grond, maar de Eerste en Tweede Wereldoorlog brachten deze volop tot bloei. De oprichting van de EGKS in ’51 valt dan ook niet toe te schrijven op het conto van Robert Schumann en Jean Monnet ,maar kent zijn voedingsbodem in de Europese samenleving die werd getypeerd door een sterk streven naar vrede.

In essentie zijn we dus als christendemocraten voor Europese integratie. Niet omdat we a priori het Eu-ropese niveau als meest geschikt beschouwen, niet omwille van de (economische) schaalvoordelen die samenwerken met zich meebrengt, niet omdat een deel van de ‘architecten van de EGKS’ een christen-democratische signatuur hadden, maar wel omdat de Europese integratie zijn voedingsbodem kent in de Europese samenleving. Omdat personen in Brus-sel, Rome of Berlijn streefden naar vrede om zich ten volle te ontwikkelen en beseften dat de Europese natiestaten dit niet konden garanderen. Omdat er van de Alpen tot de Polders een breed gedragen vraag bestaat naar een geïntegreerd Europa.

Maar zoals zo vaak snijden ook hier de vraag- en de aanbodscurve elkaar niet in een optimum. Vanuit christendemocratische hoek kunnen immers heel wat vraagtekens worden geplaats bij de ‘aanbods-zijde’ van de Europese integratie zoals we die vandaag de dag kennen. Los van discussies omtrent de omvang en het takenpakket van de Unie wordt de EU vandaag de dag getypeerd door een funda-menteel gebrek aan vertrouwen in diezelfde Eu-ropese samenleving. Daar waar politieke instellingen idealiter in dienst staan van de samenleving zien we dat de EU vaak zeer angstig is om deze samen-leving actief te betrekken bij het politieke gebeuren.

Hoe vaak hoor je immers niet in de media van ‘Eu-ropa verplicht ons om deze onpopulaire maatregel te nemen’ of ‘Van Brussel moeten we met zijn allen de komende jaren fors inleveren’... In het jargon heeft men het over de ‘Blame it on Brussels’ strategie.

3

Page 6: Dialoog maart 2011

4

Politici, academici en ook tal van andere actoren zijn hier bovendien vaak erg lovend om. Want is het niet dankzij Europa dat onpopulaire en politiek gevoelige hindernissen makkelijk worden genomen.Deze belangrijke maatregelen worden steevast opgesteld door het besloten clubje van staats- en re-geringsleiders, ook wel de Europese Raad genaamd.

Op hun nachtelijke vergaderingen in het Justius Lip-sius gebouw worden de krijtlijnen van een ideale Eu-ropese samenleving uitgetekend. Vaak worden zelfs heuse complotten uitgewerkt waarbij men voor de ogen van de camera’s vechtend over de straat rolt, maar in alle beslotenheid van de vergadering vrijwillig overstag gaat. Compromis technisch zit het allemaal goed ineen, maar democratisch kan je het bezwaarlijk noemen. Men vertrekt immers van de veronderstelling dat wanneer men de samenleving zelf zijn gang laat gaan het boeltje ontspoort. Bijgevolg is dus logisch dat een groep (verlichte despoten) het voortouw neemt. Wij Christendemocraten zien dit toch even anders.

Natuurlijk is de Europese Unie meer als de Europese Raad alleen. Tegenover het Justius Lipsius staat im-mers de indrukwekkende Berlaymont, de zetel van de Europese Commissie. In tegenstelling tot de Eu-ropese Raad tracht de Commissie wel de vinger aan de pols van de samenleving te houden. Via de tal-loze werkgroepen en comités die voorafgaan aan het lanceren van wetsvoorstellen (of het uitvoeren ervan) tracht men zoveel mogelijk te weten te komen wat er leeft in de samenleving. Een dergelijke manier van handelen heeft echter ook één grote tekortkoming. Actoren uit de samenleving die hun weg niet vinden naar of binnen Brussel zijn per definitie afgeschreven. Personen die echte verantwoordelijkheid nemen en vage lange termijn problemen aankaarten (bv. kli-maat, ontwikkelingssamenwerking) zijn haast altijd het zwakke broertje van de machtige auto-, farmacie- of landbouwlobby in Brussel.

Een laatste instelling biedt ons Christendemocraten wel heel wat perspectieven nl. het Europees Parle-ment. Sinds haar ontstaan heeft deze instelling elke verdragswijzing aan macht gewonnen. De bevoegd-heden van het Parlement zijn fors uitgebreid en sinds ’79 wordt het parlement ook rechtstreeks verkozen. Toch stellen zich vandaag de dag ook nog heel wat problemen. Wanneer de echte knikkers worden ver-deeld binnen de EU staat het Parlement veeleer aan de zijlijn te schuifelen. Bij grote beslissingen zoals het opstellen van de begroting, de uitbreiding van de EU… speelt de Europese Raad nog al te vaak solo slim. Eens Van Rompuy en de zijnen dan een akkoord hebben gemaakt is dit min of meer ‘incontournable’, ook voor het Europees Parlement dat zelfs niet mee aan tafel zit bij het onderhandelen ervan. Een andere grote doorn in het oog van ons Christendemocraten is het ontbreken van initiatiefrecht voor de Europese Parlementsleden. Binnen de EU kan enkel de Eu-ropese Commissie wetsvoorstellen lanceren. Het Europees Parlement kan wel formeel verzoeken aan de Commissie om bepaalde initiatieven te nemen (en veelal gebeurd dit ook), maar het is vrij absurd dat legitiem verkozen parlementsleden moeten leven bij de gratie van deze Commissie.

Page 7: Dialoog maart 2011

Nochtans is het net dit Europees Parlement dat het nauwst aansluit bij de Europese samenleving. De 736 parlementsleden onderhouden immers allemaal sterke banden met hun thuisland. Wil je als persoon de EU-focus vestigen op een bepaald iets moet je dus niet noodzakelijk de Brusselse tour op. Bovendien werkt men binnen het Europees Parlement niet met iets als een vaste meerderheid. Voorstel per voorstel wordt beoordeeld op basis van de inhoud, en telkens opnieuw moet men met elkaar in dialoog treden. Het werken met grote meerderheden versterkt deze ten-dens (sterk). Hierdoor benadert het Europese Parle-ment van alle parlementen binnen Europa het sterkst de notie van ‘deliberatieve democratie’ zoals o.a. door Habermas wordt beschreven. Partij electorale belangen spelen veel minder mee en men gaat tel-kens met zijn allen op zoek naar een compromis die haalbaar waarin de noodzakelijke grote meerderheid zich kunnen vinden. Bovendien kent het begrip com-promis hier een totaal andere invulling als op het na-tionale niveau. In plaats dan het samenvoegen van een aantal punten gaat men samen op zoek naar een voorstel waar men volledig achter staat (en niet die enkele ‘eigen’ punten). Doordat men beseft dat men moet samenwerken laat men zich overtuigen door an-dere en betere argumenten…

Daarom pleiten wij Christendemocraten om van het Europees Parlement de dominante instelling te ma-ken binnen de Europese Unie (naar analogie met de Verenigde Staten). Het nemen van belangrijke politieke beslissingen is een taak van de enige legi-tieme vertegenwoordigers van de Europese samen-leving (de Europarlementsleden) en niet van één of ander clubje verlichte despoten/staats- en regerings-leiders. Om die reden pleiten we dan ook voor het verdwijnen van de Europese Raad naar de toekomst toe. Ook de machtsverhoudingen tussen het Euro-pees Parlement en de Commissie moeten worden omgekeerd. Dit door het wetgevende initiatiefrecht tot exclusieve bevoegdheid van het Europees Parlement te maken. De Europese Commissie moet zich op zijn beurt enkel en alleen focussen op de uitvoering van Europese wetgeving en die zaken die haar worden toegekend door het Europees Parlement. Ten slotte kan de Raad van Ministers wat ons betreft blijvend haar rol als volwaardige medewetgever opnemen. De dialoog tussen beide instellingen zorgt er immers voor dat EU-wetgeving maximaal in dienst staat van zowel de Eu-ropese als de verschillende nationale samenlevingen.

Joren VerschaeveVicevoorzitter CDS Gent

5

Page 8: Dialoog maart 2011

Is wereldvrede een utopie waar de leden van de VN naar streven? 6

De geschiedenis toont aan dat de individuele en de collectieve keuzes van de mens niet enkel vorm geven aan gebeurtenissen maar ook aanleiding kun-nen geven tot de ontwikkeling van instituties. Zo is onder andere Wereldoorlog II een zwarte pa-gina binnen de geschiedenis. Het was een periode binnen dewelke wereldwijd opeenvolgde en aaneen-sluitende militaire conflicten werden uitgevochten tussen voornamelijk twee grote mogendheden: de geallieerden en de asmogendheden. Het vond ruim 70 jaar geleden plaats, maar dergelijk conflict laat nog steeds een grote invloed na in onze huidige moderne samenleving.

Het streven naar wereldvrede is een doel dat constant en permanent aanwezig is. Deze wereldvrede tracht men na te streven door tal van initiatieven, waaronder door de oprichting van de Verenigde Naties.

De Verenigde Naties streven verscheidene doelstellin-gen na waaronder de handhaving van de internation-ale vrede en veiligheid. Voorts ijvert de VN naar het behoud van het gelijkheidsrecht van iedere staat en het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren. Daarnaast tracht de VN ook om internationale samenwerkings-akkoorden tot stand te brengen die zich kaderen in de economische, sociale, culturele en humanitaire context waarbij de rechten van de mensen worden geëerbie-digd en de fundamentele vrijheden blijven gevrijwaard.

Voormelde doelstellingen kunnen enkel worden ver-wezenlijkt indien de bestuursorganen van de VN adequaat en alert optreden. Dit loopt echter niet steeds van een leien dakje. De VN bestaat namelijk uit bestuursorganen die worden gestuurd en geleid door een groot aantal leden. Momenteel wordt het VN-lidmaatschap gedragen door 192 landen. Dit groot aantal landen maakt het ons niet moeilijk om te besluiten dat om tot een eenvormige consensus te komen, het vaak een moeilijke en onbegonnen op-dracht wordt. Daarenboven is de VN een intergou-vernementele organisatie, wat inhoudt dat de lidsta-ten hun eigen beslissingsbevoegdheden behouden bij de besluitvorming. Hoe vredelievend een land ook mag zijn, nu en dan tracht een regering zijn nationale en economische belangen te beschermen, wat kan leiden tot een negatieve werking op het internationaleniveau. Deze intergouvernementele structuur ver-schilt duidelijk van de supranationale besluitvorming, die wordt gehanteerd bij organen van de EU, waarbij de lidstaten hun beslissingsbevoegdheid afstaan aan een hogere autoriteit.

De actuele toestand in Libië toont duidelijk aan dat het niet eenvoudig is voor de bestuursorganen om tot een akkoord te komen. Na het lange aar-zelen van de USA, is de VN-veiligheidsraad uit-eindelijk overgegaan tot de stemming betreffende een nieuwe resolutie die vier essentiële punten om-vat, waaronder de invoering van een no fly-zone, met als doel de Libische inwoners te beschermen.

Reeds van het begin van de mensheid vormen cultuur en religie de grondslag van iedere samenleving. Doch kan worden vastgesteld dat cultuur en religie dikwijls aanleiding geven tot een tweestrijd. Enerzijds benadrukken ze de identiteit en de samenhang, anderzijds beklem-tonen ze de uiteenlopende verschillen die er bestaan tussen de ette-lijke volkeren. Ze geven vaak aanleiding tot eindeloze conflicten. Ein-deloze conflicten die ontstaan zijn uit de mogelijkheid van de mens om keuzes te maken

Page 9: Dialoog maart 2011

Vervolgens zijn de leden bereid alle noodzakelijke maatregelen te treffen om het vliegverbod te hand-haven en om luchtaanvallen van Kadhafi tegen zijn eigen burgerbevolking te voorkomen. Het uitsluiten van geweld is hierbij geen garantie. Daarnaast wordt er geopteerd voor de invoering van een wapenem-bargo tegenover Libië, met aansluitend het instellen van controlemechanismen om dit wapenembargo te waarborgen. Uiteindelijk gaat men via resolutie 1973 overgaan tot het beschikbaar maken van de tegoeden van het Kadhafi-regime die werden bevroren onder VN-resolutie n° 1970. Ten voordele van het Libische volk, moet het mogelijk zijn om deze tegoeden in de toekomst toe te kennen aan een nieuw Libisch be-wind.

De Amerikaanse president Obama vreesde ervoor dat zijn soldaten door de invoering van het vliegver-bod zouden worden meegezogen in het Libische conflict. Onder impuls van de Britse en Franse re-geringsleiders, haalde VN-resolutie n°1973 het met 10 stemmen, één meer dan nodig. Geen enkel land stemde tegen de resolutie, desondanks waren er toch onthoudingen van Brazilië, China, Duitsland, India en Rusland. Bovendien zijn er heel wat tegenstrij-dige meningen op het vlak van de omvang van de militaire interventies. Spanje stelt gevechtsvliegtuigen en schepen ter beschikking, ook Italië volgt met vlieg-tuigen en ter beschikking gestelde militaire basissen. Volgens de Spaanse autoriteiten zouden de inter-venties slechts één tot drie maanden mogen duren. Daartegenover staat onder andere Griekenland die enkel en alleen militaire basissen ter beschikking wil stellen en geen militairen.

Tot een eenparige consensus van alle lidstaten ko-men, is haast bij iedere beslissing omtrent vrede en veiligheid onmogelijk. Zeg evenwel nooit, nooit! Libië zetelde sinds vorig jaar in de VN-mensenrechtenraad.

7

Onlangs schorste de Algemene Vergadering van de VN dit lidmaatschap vrijwel onmiddellijk wegens de bloedige repressie van de protesten tegen het regime van leider Kadhafi. Voor dergelijke beslissingen is normaal 2/3 meerderheid vereist, maar volgens som-mige media hoefde de Algemene Vergadering zelfs geen stemming en was er zonder aarzelen een con-sensus.

Het streven naar globale vrede en veiligheid is een doel dat door de VN op verschillende manieren wordt nagestreefd. De VN tracht niet enkel bestaande mili-taire conflicten op te lossen. Het is een internationale organisatie die zijn blik ook op de toekomst richt. Via UNICEF zet de Verenigde Naties zich in voor het welzijn van de kinderen. In tijden van oorlog zijn de kinderen de kwetsbaarste personen en de bescher-ming van de rechten van het kind is noodzakelijk. In de ontwikkelingslanden tracht de VN deze kinderen te beschermen door ze onderwijs te garanderen. Zoals Kofi Annan aanhaalde ‘Education is a human right with immense power to transform. On its foundation rest the cornerstones of freedom, democracy and sustain-able human development’. Kinderen en jongeren zijn namelijk de toekomst van hun familie, de maatschap-pij, de staten en uiteindelijk de hele wereld. Niet enkel ‘dé toekomst’, maar ook ‘hun toekomst’ moet worden verzekerd. Erover waken dat kinderen niet worden uitgebuit en de gepaste opleidingen krijgen, leidt er enerzijds toe dat een land zich kan ontwikkelen, an-derzijds dat de uitbraak van toekomstige conflicten wordt vermeden.

Page 10: Dialoog maart 2011

Het is evenwel zo dat niet alle tussenkomsten van de VN even succesvol verlopen. In de jaren ’90 faalden de verzoeningspogingen van de VN bij hun tussenkomsten in Angola en Rwanda. Angola werd geteisterd door een bloedige burgero-orlog die 27 jaar zou duren. Onder druk van de VN kwam een regering van nationale eenheid tot stand maar doorheen de jaren verdween het vertrouwen van de Angolese regering in de VN. Een ander voorbeeld is de Rwandese genocide van 1994. Het was een volkerenmoord die plaatsvond tussen de Tutsi’s en de Hutu’s. De internationale vredesmacht UNIMAR greep amper in vanwege de te beperkte bevoegdheden van hun troepen. Dit gaf aanleiding tot heel wat kritiek op de VN en de werk-ing van de Veiligheidsraad. Uiteindelijk werd na de Rwandese burgeroorlog en onder impuls van de VN-Veiligheidsraad een Strafhof opgericht: het Rwanda-tribunaal.

Het internationaal optreden van een rechterlijke macht wordt ook geïllustreerd bij de huidige Libische situ-atie. Luis Moreno-Ocampo –de aanklager van het In-ternationaal Strafhof- heeft de Libische leider Kadhafi -die geen publieke ambt of titel bezit- gewaarschuwd dat de aanvallen op de burgers en rebellen in Beng-hazi een oorlogsmisdaad zou zijn. De Internationale rechtbanken zorgen niet enkel voor de vervolging en bestraffingen van de oorlogsmisdaden, maar ook van misdaden tegen de mensheid en genociden. Ze heb-ben een voorbeeldfunctie die aantoont dat misdaden en straffeloosheid niet worden getolereerd.

Alle bovenstaande instanties zijn ontstaan onder impuls van de VN, doch mag niet vergeten worden dat het niet enkel de VN is die de vrede over de hele wereld tracht af te dwingen. Ook de Europese Unie, de Arabische Liga en de Afrikaanse Unie -met elk hun eigen culturele en religieuze achtergronden- verrich-ten inspanningen om de eensgezindheid omtrent de vrede te bekomen en om alle democratische waarden te beschermen.

Vrede wordt niet enkel nagestreefd door de VN. Zo-wel op internationaal, nationaal, gemeenschappelijk als lokaal niveau worden er inspanningen geleverd om de vrede te bewaren. Ook al is de wereld een plaats van diversiteit en verscheidenheid, het ligt in de menselijke aard om samenhorigheid na te streven. Evenwel kan er worden aangehaald dat het concept van “globale wereldvrede” een utopische gedachte is, aangezien er steeds conflicten zullen bestaan die worden ingegeven door menselijke keuzes waarbij ie-dereen eigen belangen tracht te vrijwaren en waarbij verschillende meningen niet verzoenbaar zijn. Boven-dien is, in sommige extreme en uitzonderlijke geval-len, geweld de enige oplossing om tot een vreedzame maatschappij te komen. Doch kan er worden besloten dat ieder initiatief naar vrede, ons steeds een stap dichter brengt om te komen tot een betere wereld.

Julie HantsonSecretaris CDS Gent

8

Page 11: Dialoog maart 2011

We vergeten echter dat de politieke instabiliteit van de voorbije jaren er niet zomaar gekomen is. Het is een afspiegeling van onze maatschappij, onze manier van denken. Het toenemend individualisme vertaalt zich in het kiesgedrag door enkel en alleen te kijken naar het eigen belang. What is the beef for me en who can give it to me? Enkel en alleen die drijfveer doet velen nog naar de stembus trekken met alle gekende gevolgen. De huidige samenleving is een verzame-ling van bonte ego’s en individuen die zichzelf enkel en alleen wensen te verheffen boven alle anderen. Vandaag krijgen kiezers te horen dat Vlaanderen 500 miljoen transfereert naar Wallonië en pleiten we voor een onafhankelijk Vlaanderen. Als diezelfde kiezers mogen te horen krijgen dat Wallonië 500 miljoen transfereert voor onze welvaart zullen ze pleiten voor een unitair België.

De politici zijn niet langer de sterke staatsmannen en – omwille van quota - staatsvrouwen, maar verkoops-producten. We stemmen op producten en op merken. De ene verkiezing ligt het ene merk goed in de markt, de volgende verkiezing is datzelfde merk enkel en alleen nog te vinden in de lokale Kringloopwinkel. Onze merkpolitici zijn één voor één intelligente lieden, maar hun intelligentie moet plaats maken voor het bv-schap. Stevaert zette die trend in door het kookboek ‘’Koken met Steve’’ op de markt te brengen, gevolgd door Leterme met zijn geiten, Verhofstadt met zijn fiets en De Wever met zijn televisieoptredens. Er is daar niets mis mee ware het niet dat mensen bijgevolg niet meer kiezen voor de inhoud, maar voor de verpak-king. Kiezers gaan winkelen in de politieke winkel en naargelang de plaats van het product koopt men of laat men het staan. Zoals eerder gestipuleerd wordt die plaats niet langer bepaald door de inhoud, maar door de verpakking, de mediaoptredens, de openheid naar het privé leven toe en de gladheid die sommige politici tentoon spreiden.

We zijn niet langer te vinden voor zwaarwichtige ideologische verhalen waarbij we zelf moeten na-denken over wat de precieze betekenis ervan is. We zijn niet langer gewonnen voor een lange-termijnvisie, maar willen een onmiddellijke bevrediging.Omwille van deze mentaliteit en omwille van de vele opeenvolgende verkiezingen slagen politici er niet meer in een langetermijnvisie te ontwikkelen.

Bij het ten perse gaan van dit schitterend en verruimend magazine zijn onze regeringsonderhandelaars al 285 hard aan het zwoegen. Ik noem ze onze regeringsonderhandelaars omdat wij ze gekozen hebben op 13 juni 2010. Wij, de bevolking hebben gekozen voor een polarisering aan beide kanten van de taalgrens. Wij de bevolking hebben gekozen voor vooruitgang en voor verandering. Toch klagen wij, diezelfde bevolking heden ten dage over de slabakkende onder-handelingen en de zogenaamde precaire situatie waar we in leven.

9What is the beef for me?

Page 12: Dialoog maart 2011

Gans ons politiek systeem wordt beheerd door het maximaliseren van de stemmen en het maximaliseren van het voordeel voor de kiezer. Geen enkele politi-cus durft onpopulaire beslissingen nemen in de vrees zijn job te verliezen bij de volgende stembusslag.

De machtspartijen van de voorbije jaren zijn er niet in geslaagd die onmiddellijke bevrediging te bewerk-stelligen dus was het hoogtijd voor verandering, voor change. Verkiezingen draaien immers altijd rond twee polariserende begrippen. We willen verandering of we willen standvastigheid, maar één van beide zal het halen. Verkiezingen worden altijd gewonnen door partijen die tegen iets zijn, tegen de migranten, tegen kernenergie of tegen België. Verkiezingen worden nooit gewonnen door partijen die voor iets zijn, voor groene stroom, voor confederalisme of voor het ho-mohuwelijk.

Deze klagersmentaliteit zit er bij een groot deel van de maatschappij zo stevig ingebakken dat het nooit genoeg zal zijn. Ze zullen nooit genoeg verdienen, nooit een groot genoeg huis bezitten of nooit geluk-kig genoeg zijn want hun buurman of buurvrouw ver-dient meer, heeft een groter huis en ziet er gelukkiger uit. Hierdoor blijft het merendeel van de maatschap-pij mordicus zoeken naar het ene detail waar ze over kunnen klagen. De overheid mag zich op dat moment nog zo goed inspannen als ze willen, het zal nooit vol-doende zijn.

Een kiezer is zoals een kind. Zolang het kind tevreden is stelt er zich geen enkel probleem. Het kind luistert naar je en eet niet te veel snoep. Wanneer het kind echter ontevreden wordt omdat het zijn zin niet krijgt, wordt het woedend en zegt het vuile woorden tegen de ouders. Op dat moment is het kind voor weinig rede vat-baar en zorgt geen enkel argument voor de ommekeer.

Kiezers zijn net hetzelfde. Ze stemmen op diezelfde partij als jaren geleden zolang ze het goed hebben, maar op het moment het slechter gaat veranderen ze van partij in de hoop het ergens anders beter te heb-ben. Het is hun goed recht, maar op lange termijn is enkel en alleen contraproductief.

De huidige situatie is gecreëerd door kiezers die met recht en rede ontevreden zijn. Het enige probleem is dat ze net zoals kinderen voor geen rede meer vat-baar zijn en kiezen voor de extreme polarisering. Dit zowel aan Vlaamse als aan Waalse zijde. Die extreme polarisering zorgt echter niet voor een betere relatie tussen beide ouders, want het kind vergeet dat eerst de ouders moeten overeenkomen voor het zijn goes-ting krijgt.

De enige die ons wijze raad kan geven is Voltaire met zijn slotzin in Candide: ‘’Il faut cultiver son jardin’’ of ‘’je moet je tuin onderhouden’’. Het idealisme dat beide protagonisten nastreven en hanteren zorgt voor een sterk verwilderde tuin. Het is beter om het ex-treem polariserend idealisme aan de kant te schuiven voor realisme. Dat jongeren zoals u en ik nog idealis-tisch zijn valt te begrijpen, maar wanneer politici hun idealisme zo sterk polariseren en nastreven zonder daarbij de zin voor realiteit te behouden stelt er zich een probleem. Het is veel aangenamer een goed onderhouden tuin te hebben waar de planten graag groeien dan te blijven zoeken naar het hemelse par-adijs waardoor je tuin een ware puinhoop wordt. Dat neemt niet weg dat die tuin dringend onder handen moet genomen worden en dat bomen en struiken gesnoeid moeten worden.

Jochen DevlieghereLid CDS Gent

10

Page 13: Dialoog maart 2011

11De Europese Unie en Egypte

Europa had het moeilijk om een eenduidig standpunt in te nemen: de lidstaten hadden verschillende vi-sies. Hoewel Europa een minister van Buitenlandse Zaken - Catherine Ashton - heeft met als taak een eenduidige Europese visie naar buiten te brengen, slaagde de Europese Unie er toch niet in om een duidelijk standpunt in te nemen. In dit artikel wordt kort de buitenlandse politiek van de Europese Unie besproken en verklaard waarom de Europese Unie, een economische grootmacht, er maar niet in slaagt om als wereldmacht op te treden in zijn buitenlandse politiek.

De buitenlandse politiek van de EU

De landen in de Europese Unie werken zonder al te veel problemen goed samen als het om beleids-domeinen zoals economie of milieubescherming gaat. Maar consensus over het beleidsdomein buitenlandse politiek is al altijd heel moeilijk geweest. Het buiten-landse beleid van Europa heeft als doel “het wereld-wijd uitdragen van democratie en mensenrechten”1. De moeilijk te bereiken unanimiteit wordt bemoeilijkt doordat alle lidstaten graag hun eigen buitenlandse politiek willen behouden. Sommige landen hebben een goede band met landen in Afrika, maar andere lidstaten zijn dan weer niet akkoord met de dictato-riale regimes daar. Er zijn ook landen die een goede band hebben met Amerika en andere landen die eerder sceptisch tegenover de invloed van Amerika staan. Buitenlandse politiek is een van de gevoeligste thema’s in de Europese Unie en daarom heeft elke lidstaat het recht om zijn veto uit te spreken tegen beslissingen in dit beleidsdomein. Als een lidstaat zijn stem wil onthouden, belemmert dat de beslui-tvorming niet. Beslissingen over de andere beleids-thema’s worden meestal met een meerderheids-besluit gestemd. Europa kan dus slechts naar buiten komen met een mening als iedere lidstaat, en dat zijn er ondertussen al 27, akkoord is met een standpunt. Dat maakt de besluitvorming zeer moeilijk.

Na Tunesië is Egypte het tweede Arabische land dat in opstand kwam tegen zijn dictator en er in slaagde om zijn regime omver te werpen. Op 25 januari trokken duizenden Egyptenaren de straat op om te pro-testeren tegen het regime van Hosni Moebarak. De opstand hield 18 dagen aan en kostte het leven aan meer dan 300 mensen vooraleer Moebarak aftrad.

Page 14: Dialoog maart 2011

Geschiedenis van de Europese buitenlandse politiek

Het Verdrag van Maastricht ofwel het Verdrag betref-fende de Europese Unie trad op 1 november 1993 in werking. In dit verdrag staat er onder andere dat de lidstaten van de EU samen een “bevestiging van de identiteit van de Unie op het internationale vlak, met name door de tenuitvoerlegging van een gemeen-schappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid[…]”2moeten opbouwen. Als een gemeenschappelijk buit-enlands beleid gevoerd moet worden, dan moet elke beslissing unaniem genomen worden. Dat unanimiteit in het verdrag werd opgenomen, toont aan dat ver-schillende landen vreesden dat de Europese buiten-landse politiek niet in overeenstemming zou zijn met de eigen buitenlandse politiek. De gebeurtenis-sen in Joegoslavië rond deze periode zijn daar een voorbeeld van. Toen daar een burgeroorlog uitbrak was de Europese Unie niet in staat om een geza-menlijk standpunt in te nemen en ook een militaire operatie mislukte. Om gelijkaardige mislukkingen in de toekomst te voorkomen werd er in 1999 een minis-ter van Buitenlandse Zaken aangeduid, de Spanjaard Javier Solana. Hij werd in 2009 opgevolgd door de Britse Catherine Ashton. De officiële naam van deze functie luidt: “Hoge Vertegenwoordiger voor het Ge-meenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid”. Deze Hoge Vertegenwoordiger kan echter enkel een standpunt naar voren brengen als alle landen het met elkaar eens zijn. Een krachtige Europese visie uiten, blijft dus nog steeds heel moeilijk. Dat toont de Eu-ropese visie over het conflict in Israël aan. Sommige landen hebben meer sympathie voor Israël en andere landen voor de Palestijnen. De Europese visie zelf is zeer vaag: “Palestijnen worden opgeroepen om geen zelfmoordaanslagen te plegen en aan Israël wordt gevraagd om het conflict niet te laten escaleren door buitensporige vergeldingsacties of door het bouwen van een muur rondom de Palestijnse gebieden.”3

Euromed (Unie voor het Middellandse Zeegebied)

In 2008 werd Euromed opgericht. Euromed is een unie die bestaat uit 43 landen. Alle 27 Europese lidstaten en 16 landen in het gebied rond de Mid-dellandse Zee zijn lid. Deze unie heeft als doel een nauwere samenwerking tussen de EU en de andere landen tot stand te brengen. Ze moet “de economi-sche, politieke, en culturele banden tussen de EU en haar ‘zuiderburen’ stimuleren.”4 Veel landen die geen lid kunnen worden van de Europese Unie, zijn lid van Euromed. Landen die van deze unie lid wil-len worden moeten een aantal democratische be-ginselen accepteren. Het lidmaatschap verschilt niet zoveel van het EU-lidmaatschap. Leden krijgen zelfs subsidies om de situatie in eigen land aan te passen aan de Europese standaard. Het grootste onder-scheid is dat deze landen niet kunnen deelnemen aan besluitvorming. Tunesië en Egypte zijn ook lid van de Mediterrane Unie. Een van de doelstellingen van Eu-romed gaat over “een politiek en veiligheidsaspect met het oog op de totstandbrenging van een ge-meenschappelijke ruimte van vrede en stabiliteit”5 De Mediterrane Unie zou dus de vrede en de stabiliteit in de landen rond de Middellandse Zee bevorderen.

12

Page 15: Dialoog maart 2011

Europa en het conflict in Egypte

De Europese Unie slaagde er niet in om als groot-macht op te treden tegen de gebeurtenissen in o.a. Joegoslavië en Israël. Ook nu lukt het opnieuw niet om een eenduidige mening over de gebeurtenissen in Egypte te vormen. Sommige landen zijn bang dat het ene totalitaire regime op het andere zal volgen, andere landen vinden dat de Europese Unie helemaal achter het Egyptische volk moet staan. Nog andere landen riepen de demonstranten op tot kalmte. Er is ook de vrees dat het Iraanse regime invloed zal hebben op de situatie in Egypte. De kans bestaat dat er zo een isla-mistische republiek wordt gevormd en dit zou tot grote spanningen kunnen leiden in het Midden-Oosten. Tij-dens de plenaire vergaderingen van het Europees Parlement kwam er kritiek op deze ambivalente hou-ding: “Een meerderheid van de fracties bekritiseerde de afwezigheid van een gemeenschappelijk Europees standpunt ten opzichte van de protesten in Egypte en Tunesië en de ambivalente houding van de Europese Unie ten aanzien van de demonstranten.”6 Er klinken ook verschillende stemmen voor de herziening van het Europees Nabuurschapsbeleid: als een taak van Euromed de vrede en de stabiliteit in de landen rond de Middellandse Zee bevorderen is, dan betekent dit dat de Europese Unie de jarenlange dictatuur in o.a. Tunesië en Egypte door de vingers zag. De dicta-turen in het Middellandse Zeegebied waren voor Eu-ropa een middel om vrede en stabiliteit te behouden, maar dat was niet voordelig voor de inwoners van die landen. Annemie Neyts-Uyttebroeck, lid van de frac-tie van de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa (ALDE) in het Europese Parlement, had hier kritiek op: “Velen hebben gezegd dat zij totaal ver-rast waren door hetgeen zich voordoet in Tunesië en in Egypte. Ik veroorloof mij te zeggen dat dergelijke uitspraken mij verbazen, omdat wij eigenlijk toch wel wisten dat dit nu niet bepaald democratische regimes zijn, dat dit eerder autoritaire tot zeer autoritaire re-gimes zijn die hun bevolking onder de knoet hielden.

Wij hebben gekozen om dat niet frontaal aan te pak-ken, omdat wij dachten dat dit de beste manier was om stabiliteit in de regio te garanderen. Maar ander-maal is gebleken dat het steunen van autoritaire en corrupte regimes omwille van de stabiliteit en om cha-os te voorkomen, meestal eindigt met instabiliteit, met chaos en zonder grote kansen voor de toekomst.”7

Op 4 februari verklaarde de Unie dat zij het over-gangsproces in Egypte volledig zal steunen. Deze unanieme verklaring kwam met een grote vertraging. Ook in de toekomst zal het voor Europa moeilijk blij-ven om met één stem op te treden en om kort op de bal te spelen bij actuele urgente kwesties. Zolang de verschillende leden van de Europese Unie hun eigen buitenlandse belangen voor die van de Unie zelf stel-len, zal het beleidsdomein buitenlandse politiek een gevoelig thema blijven.

1 http://www.europa-nu.nl/id/vg9piqcfmzzz/buitenlands_beleid (13/02/2011)2 http://europa.eu/legislation_summaries/institutional_affairs/treaties/amsterdam_treaty/a19000_nl.htm (13/02/2011)3 Vos, Hendrik; Heirbaut, Rob, Hoe Europa ons leven beïnvloedt (3de herziene druk). Antwerpen: Standaard Uitgeverij, 2009. P. 1514 http://www.europa-nu.nl/id/vhiwgqvipiyk/unie_voor_het_middel-landse_zeegebied (13/02/2011)5 http://www.europa-nu.nl/id/vhiwgqvipiyk/unie_voor_het_middel-landse_zeegebied (13/02/2011)6 http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+IM-PRESS+20110202IPR13046+0+DOC+XML+V0//NL&language=NL (13/02/2011)7 http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+IM-PRESS+20110202IPR13046+0+DOC+XML+V0//NL&language=NL (13/02/2011)

andere bronnen:http://www.european-council.europa.eu/home-page/highlights/full-sup-port-to-a-democratic-transition-in-egypt-and-the-region.aspx?lang=nl (13/02/2011)

Ann-Sofie PauwelynLid CDS Gent

13

Page 16: Dialoog maart 2011

14Quota zijn voor vissen!

Allereerst benadrukken quota een onderscheid. Van-uit christendemocratisch opzicht is deze kritiek wellicht de meest problematische. We gaan er immers, bin-nen het personalisme, van uit dat elke persoon uniek is, met zijn/haar eigen talenten, temparement en gaven, en op geen enkele manier te herleiden valt tot het behoren tot een bepaalde groep zoals ras, geslacht, geloofsovertuiging etc. Mensen puur benaderen als inwisselbare exemplaren of leden van een bepaalde groep ontkent en schaadt hun unieke ‘persoon zijn’. Net dankzij deze quota wordt het onderscheid man/vrouw opnieuw een thema bin-nen het bedrijfsleven. Voor aanvang van de raad van bestuur zal het aantal borsten in de vergaderruimte geteld moeten worden om uit te maken of de verga-dering wel rechtsgeldig is. Bovenstaande is uiteraard een boutade, maar is tegelijk één van de vele voor-oordelen waartegen vrouwen zullen moeten botsen wanneer zij tot een dergelijk orgaan zullen behoren dankzij de invoering van quota.

Dit leidt ons meteen feilloos naar een tweede kritiek: quota zijn ineffectief. Al te graag wordt door de heren en vrouwen politici de eigen politieke leefwereld aangehaald als toonvoorbeeld van de manier waarop quota wel degelijk zouden werken. Dankzij quota zou geslacht geen item meer zijn binnen de politiek en zijn vrouwen ruim vertegenwoordigd in het halfrond. Het criterium is echter niet zozeer aanwezigheid dan wel het werkelijk meetellen in deze organen. Je zal maar

een vrouw zijn die wordt opgenomen in de raad van bestuur om te voldoen aan de wettelijke vereisten. Officieel maak je deel uit van de raad van bestuur, maar hoeveel belang zal worden gehecht aan je in-breng? Ongenadige spot en hoongelach zullen niet uitblijven, hoewel deze vrouwen perfect geschikt zijn voor deze functie. Het mag dan ook niet verbazen dat heel wat vrouwen die op vandaag topfuncties in het bedrijfsleven vervullen fervent tegenstander zijn van quota. In plaats van kansen te geven, worden de eigen kwaliteiten ondermijnd door de negatieve per-ceptie bij collega’s.

Indien quota op tegenstand stuiten bij de groep voor wie ze bedoeld zijn, kan meteen de vraag gesteld worden: in wiens naam? Hiermee komen we terecht bij een derde kritiek, namelijk de bemoeizucht van de overheid in terreinen waar interventie moeilijk te legi-timeren valt. Als christendemocraten zijn we immers de mening toegedaan dat de overheid weliswaar de spelregels van marktwerking kan bepalen, maar zij zich niet bemoeit in hoe spelers op deze markt zich in-tern organiseren. De overheid kan R&D promoten als investering naar de toekomst, maar zij kan bedrijven niet verplichten 3% van haar toegevoegde waarde hieraan te spenderen. Indien dit het geval zou zijn, dan worden deze bedrijven immers de facto overheids-bedrijven. Pleiten voor een dergelijke alomtegenwoor-dige overheid behoort, mijns inziens, tot ideologieën die zich mijlenver van de christendemocratie bevinden.

De alomtegenwoordige en bemoeizieke overheid heeft weer eens toegeslagen! Bij monde van SP.A, Groen en de vrouwelijke CD&V vleugel werd een voorstel gesteund om beursgenoteerde bedrijven te verplichten hoogstens 2/3 van haar bestuurders te benoemen van hetzelfde geslacht. Het akkoord dat in de Commissie Bedrijfsleven werd bereikt is in velerlei opzichten problematisch. Volgende kleine bloemlezing zou moeten volstaan om de absurditeit ervan in te zien.

Page 17: Dialoog maart 2011

Een volgend, eerder pragmatisch, tegenargument is de impact van deze maatregel op de economische waarde van bedrijven. Vele bedrijven zullen de ko-mende jaren een groot gedeelte van hun raad van bestuur moeten vervangen. Het Noorse voorbeeld, uit 2003, toont aan dat drastische wijzigingen in de structuur van een bedrijf een zwaar negatieve impact hebben op de beurswaarde waarde van een bedrijf. Een honderdtal Noorse bedrijven verliet hierop zelfs de beurs en zag zo haar publieke financieringsbron opgedroogd. De geschiedenis leert ons dan ook dat een dergelijke maatregel ronduit welvaartsvernietig-end is.

Tot slot dienen we er ons van bewust te zijn dat quota een gevaarlijk precent scheppen en ook andere ver-geten onderscheiden opnieuw tot leven kunnen wek-ken. Waarom zouden andere groepen die momen-teel ondervertegenwoordigd zijn in raden van bestuur immers geen recht op quota hebben. De deur staat hiermee open naar quota voor holebi’s, Jehova’s ge-tuigen en supporters van de Rode Duivels. Hoewel het ene onderscheid al wat meer ironisch bedoeld is dan het andere, dienen we er ons van bewust te zijn dat een tendens naar het opdelen in groepen hiermee opnieuw brandend actueel wordt. Een ware nacht-merrie voor één ieder die zich als christendemocraat durft te beschouwen.

Betekent dit alles nu een miskenning van de com-petenties van vrouwen in het bedrijfsleven? Alles-behalve! Zo is er de stelling van professor Herman van den Broeck (Vlerick Management School) dat de teloorgang van menig financiële instelling grotendeels vermeden had kunnen worden door meer vrouwelijk denken in de besluitvorming. Hoewel ‘vrouwelijk den-ken’ zeker niet voorbehouden is aan het vrouwelijke geslacht lijkt het met andere woorden aannemelijk dat meer vrouwen in de belangrijkste beslissingsorganen

een meerwaarde zijn voor ondernemingen. Op lange termijn zou er zich dan ook geen enkel probleem mo-gen stellen. Indien ondernemingen beter presteren met meer vrouwelijke denkers, zullen concurrenten met enkel haantjes in het directiecomité en de raad van bestuur genadeloos weggeconcurreerd worden.

De incentive voor ondernemingen is dus reeds aanwezig zonder een bemoeizieke overheid en een verdere evolutie naar meer vrouwen in beslis-singsorganen zal zich dan ook zonder enige twijfel voortzetten. De overheid kan deze evolutie onders-teunen door de noodzakelijke voorwaarden te schep-pen om vrouwen te laten doorgroeien naar topfunc-ties. Dit beleid omvat een waaier van domeinen zoals het waarborgen van non-discriminatie bij aanwerving-en, het verhogen van de arbeidsflexibiliteit en een gezinsvriendelijk beleid te voeren. Deze aanpak is er één van lange adem. De prijs hiervoor is dat de vrou-welijke ondervertegenwoordiging van vrouwen niet van vandaag op morgen zal weggeveegd worden. De vrucht is echter dat vrouwen volledig gerespecteerd zullen worden, enkel en alleen omwille van hun com-petenties. Het alternatief is een overheid die de illusie heeft dat ze de samenleving kan maken, waar onder-scheid prominent aanwezig is, en vrouwen meer dan ooit moeten opboksen tegen torenhoge vooroordelen. Voor dat soort overheid pas ik als christendemocraat! Quota zijn voor vissen!

Kevin DefauwVoorzitter CDS Gent

15

Page 18: Dialoog maart 2011

Een, op het eerste zicht, logische reactie van een politieke partij ware het niet dat het strafbaar maken van commercieel draagmoederschap een beter sig-naal zou geweest zijn. Niet dat dit een oplossing is voor het op dat moment reeds verwekte kind, maar het kan twijfelende wensouders wel over de schreef trekken om niet over te gaan tot het verhandelen van kinderen.

U hoort me niet pretenderen dat Samuel beter af was in het weeshuis, want elk kind in nood is beter af in een stabiele opvoedingsituatie waar warmte en gene-genheid centraal staan.

Het probleem is echter dat commercieel draagmoed-erschap geen oplossing biedt voor kinderen in nood, het creëert net kinderen in nood. De discussie moet dringend gevoerd worden via een pragmatisch dis-cours, want emotionaliteit zorgt ervoor dat we te snel absurde redeneringen maken.

Er zijn tal van argumenten om het commercieel draagmoederschap niet te legaliseren. Om te be-ginnen is het ontoelaatbaar kinderen als een han-delsvoorwerp te beschouwen. De wensouders on-derhandelen een overeen te komen prijs met de draagmoeder waarna zij het productieproces op gang brengt. Eens het product voltooid en goedgekeurd is kan het afgeleverd worden. Op het moment er zich een defect in datzelfde product, lees: kind, voordoet komen we bij een tweede probleem. Als de wens-ouders ontevreden zijn met het afgeleverde product en ook de producent, lees: draagmoeder, hoeft het niet, creëer je een kind in nood. Peuter Samuel wordt op dat moment geen wenskind meer, maar een ‘on-wenskind’ dat geen huis of thuis heeft. Het juridiseren van dit vehikel biedt geen enkel soelaas. Je kan wens-ouders juridisch verplichten het kind op te nemen in huis, maar een kind heeft meer nodig dan eten en kleren. Het heeft nood aan warmte, genegenheid en affectie, iets wat het niet zal krijgen wanneer het ongewild is of wanneer de wetgever de wensouders verplicht het kind te verzorgen.

Na 2 jaar door te hebben gebracht in een Oekraïens weeshuis, kwam peuter Samuel op 26 februari 2011 aan in België. De Belgisch-Oekraïnse peuter werd in de armen gesloten door zijn beide vaders waaronder ook zijn biologische vader. Het jongetje werd na een in-vitrofertilisatie door een Oekraïense draagmoeder ter wereld gebracht, maar slaagde er niet in om België binnen te komen. Het ontroerende verhaal van Kleine Samuel brak het debat omtrent draagmoederschap opnieuw open en prompt lanceerde Open-VLD een wetsvoorstel om commercieel draagmoederschap te legaliseren.

16Beste, voor mij graag een kind

Page 19: Dialoog maart 2011

Een derde tegenargument is de existentiële band tussen draagmoeder en kind die zorgt voor een pri-maire loyaliteit vanwege het kind ten aanzien van de draagmoeder. Contextueel therapeut Nagy (Tussen geven en nemen, 1994) wijst er op dat het verstoren van deze loyaliteit ernstige gevolgen kan hebben voor de ontwikkeling van het kind. Daarnaast zijn er niet alleen psychologische gevolgen voor het kind, maar ook voor de draagmoeder. Geen enkele moeder kan zich inbeelden hoe het moet zijn om haar kind af te geven bij de geboorte. Denk maar aan moeders die doodsangsten doorstaan wanneer hun kind na de ge-boorte onmiddellijk weggehaald wordt voor medisch onderzoek. Laat staan dat ze dit kind nooit meer te-rugzien. Ook hier biedt juridisering geen uitkomst, want de emotionaliteit die gepaard gaat met het af-geven van een kind is juridisch niet te verankeren.

Het probleem bij commercieel draagmoederschap is dat je niet langer met twee partijen, namelijk beide ouders, maar met drie partijen te maken hebt. Hier-door kunnen hevige discussies ontstaan over het ver-loop van de zwangerschap en de geboorte. Zo kunnen wensouders ijveren voor het afnemen van een vlok-kentest terwijl de draagmoeder dit weigert. Zo kan de draagmoeder beslissen om onder water te bevallen in haar eigen bad terwijl de wensouders opteren voor een geleide bevalling onder toezicht van een vroed-vrouw en gynaecologe. Dit laatste mag dan juridisch te reguleren zijn, het neemt de vele gevaren gebon-den aan commercieel draagmoederschap niet weg.

Bij de discussie over commercieel draagmoeder-schap moeten we immers altijd uitgaan van het belang van het kind en niet van dat van de wensouders. Kin-deren hebben recht op ouders, terwijl volwassenen geen recht – in de strikt juridische vorm - hebben op kinderen. Dit neemt natuurlijk niet weg dat volwas-senen een sterke wens of drang kunnen en mogen hebben naar kinderen, maar dit verlangen mag niet ten koste gaan van het kind.

Omwille van bovenstaande redenen is commercieel draagmoederschap volledig in strijd met ieder belang van het kind en moet het strafbaar gemaakt worden. Ouders die een sterke en begrijpelijke drang naar kinderen koesteren kunnen opteren voor adoptie. Dit perfect legaal alternatief creëert geen kind in nood, maar helpt net een kind in nood. Omwille van die sim-plistische redenen is adoptie dus een perfect alterna-tief voor commercieel draagmoederschap.

Jochen DevlieghereLid CDS Gent

17

Page 20: Dialoog maart 2011

Door Frederik Meulewaeter, studentenleider

Vooreerst enkele opvallende gebeurtenissen van de afgelopen dagen. Mijn geliefde Club Brugge schorste haar keeper Stijn Stijnen. De man had maandenlang een lastercampagne gevoerd tegen zijn ploeg, en dat op het forum van de website van de club. De facebook-groep “Vicky Versavel moet in Familie blijven” haalde in twee dagen tijd meer dan 900 fans. En Justin Bieber verloor op zes uur tijd maar liefst 80 000 followers op Twitter. Niet wegens een schandaal of misdrijf. Neen, de jonge zanggod had zijn haar kort laten knippen en een nieuwe foto van zich geüploaded. Het resultaat is gekend, maar zorgen hoeft de jonge zanger zich nog niet te maken, want hij heeft nog steeds zo’n 7,5 miljoen fans die hem online volgen. Maar moeten wij ons geen zorgen maken?

Sletlog

Liefst 4,5 miljoen Belgen zijn lid van Facebook. Ook Netlog en Twitter zijn in ons land fel begeerd. Vooral bij jongeren. En jonger gaat het steeds meer. En dat heeft zo zijn gevolgen. Veel moeite hoef je bijvoor-beeld niet te doen om op Netlog foto’s van jonge tieners te vinden in weinig verhullende kledij. Enkele muisklikken volstaan. Niet voor niets wordt Netlog wel eens smalend Sletlog genoemd. Moeten we kinderen en jongeren daar niet wat meer op wijzen? Er zijn genoeg gevallen van virtueel misbruik bekend. Maar pleiten we ergens ook zelf niet schuldig? Wat zegt het over het belang dat we hechten aan onze privacy wanneer we zonder nadenken ons gsm- nummer op het wijde web plaatsen? Wanneer we foto’s van be-kenden (en onbekenden) op Facebook zwieren en hen ‘taggen’ naar lieve lust? Of wanneer we een foto van onze pasgeboren baby instellen als profielfoto en de foto zo instellen dat ‘vriend’ én ‘geen vriend’ hem kan zien en kan becommentariëren? Want het doel van die onverstoorde familiekiekjes is natuurlijk dat dat iedereen ze ziet.

Mensen liggen blijkbaar niet wakker van hun privacy. Vraag is natuurlijk of dat wel moet. Maar een gezonde dosis van sensibilisering en zelfbewustzijn is volgens mij aangewezen, waarbij ieder voor zich kan uitmaken wat voor hem of haar kan en niet kan.

Of over de relatie tussen Stijn Stijnen, Vicky Versavel, en Justin Bieber

Op het ogenblik dat u deze tekst leest, zijn de Oscars al enkele uren uitgereikt. Welke film welke Oscar in de wacht sleept, is dus nog niet duidelijk. Daarvoor is het wachten tot diep in de nacht. Wel zeker is dat The Social Network in de prijzen zal gevallen zijn. De film over de ontstaansgeschiedenis van Facebook is immers genomineerd voor acht Oscars, waaronder de Oscar voor de beste film. En critici mogen dan wel twijfelen of de film genoeg bij de waarheid aanleunt, over de impact van de website kan men vandaag niet meer heen. Die is enorm. En dat wekt vragen op.

18De rol van sociale netwerken

Page 21: Dialoog maart 2011

Smeermiddel

Vandaag lijkt trouwens alles te kunnen op sociale netwerksites. Daten, chatten, spelletjes spelen… Je kan het zo gek niet benoemen, of het is er mogelijk. En niet alleen kan alles op die sites, ook kan alles mét die sites. Zelfs hele revoluties worden vandaag toegeschreven aan Facebook. En al is dat volgens mij een brug te ver, toch spelen ze een speciale rol in de revoluties die vandaag aan de gang zijn. Want nieuwe communicatietechnologieën hebben de opstand in Tunesië, Egypte of Libië niet veroorzaakt, maar wel geholpen.

Khadaffi fulmineerde het afgelopen weekend zelf nog op de televisie: de snoodaards van een Facebook en een Twitter lagen aan de basis van de opstanden. Maar Twitter en Facebook fungeerden slechts als ‘deeltjesversnellers’ bij de volksopstanden. Als smeer-middel naar democratisering. Het was uiteindelijk het volk dat de klus klaarde. Al hebben Facebook en Twit-ter het tot stand komen van de opstand zeer zeker versneld. Maar laten we de impact ervan niet over-schatten. Voorlopig zijn door het internet meer dissi-denten achter de tralies gevlogen dan dictators ten val gebracht. Ze zijn een megafoon voor meningen, maar ze kunnen geen revolutie veroorzaken. Natuurlijk heb-ben die communicatiemiddelen wel veel voordelen. Je bereikt snel veel mensen. Het nieuws komt onmid-dellijk binnen en iedereen kan reageren. De volksop-stand wordt daarom ook wel eens de Facebookrevo-lutie genoemd. Naar mijn mening dus ten onrechte.

Want de Tunesiërs zouden ook zonder Facebook op straat gekomen zijn. Uiteindelijk gaan mensen niet de straat op door sociale media, maar omdat ze boos zijn, honger lijden of genoeg hebben van de onderdrukking. De Egyptenaar die zijn pasgeboren dochtertje ‘Facebook’ noemde, als eerbetoon aan de site, heeft dus wel lichtjes overdreven. Net zoals Jo-nathan Freedland, die op 23 februari in The Guardian stelde dat als Tunis ooit een Vrijheidsplein aanlegt, er ook een standbeeld van Mark Zuckerberg moet ko-men. Een Oscar voor de Facebookfilm zou wat mij betreft volstaan.

Blind date

Tunesië was niet het eerste land waar de nieuwe media een rol speelden in een protestgolf. Zelfs wij, brave Belgen, hebben onze toevlucht gezocht tot het virtuele spreekforum om onze onvrede te uiten over de politieke impasse. ‘No Government, Great Coun-try’, zo luidde de slogan waarmee drie studenten van de Vrije Universiteit Brussel een massabetoging in Brussel organiseerden.

19

Page 22: Dialoog maart 2011

Het lokte zo’n 3000 betogers. Waarvoor of waarte-gen, was eigenlijk nooit echt duidelijk. Dat is ook wat de Libanese beroepsopstandeling Dyab Abou Jahjah aangeeft. Hij relativeerde op 31 januari in Humo de rol van sociale media bij een opstand: “naar een betog-ing gaan die via Facebook is georganiseerd, is als een blind date: je kunt wel denken dat je hebt afgesproken met een ravissante beauté, maar voor hetzelfde geld zit er een lelijke vent met slechte bedoelingen op je te wachten”. Dat is ook wat gebeurde. Een betoging moet tegen iets specifiek gericht zijn en een agenda hebben. Opkomen tegen iets algemeen als de poli-tieke impasse brengt een te verscheiden publiek op de been. Want wat was de boodschap? Dat men ko-ste wat het kost een regering wou. Men wekte op zijn minst de indruk liever een slechte regering te hebben, in plaats van een goede. Daar pas ik voor.

Maar dat sociale media ook hier een belangrijke rol gespeeld hebben, staat buiten kijf. Het is onder meer door het groeiende aantal mensen die via die kanalen aankondigden dat ze zouden deelnemen, dat de klassieke media de betoging als relevant begonnen te beschouwen, wat ongetwijfeld een versterkend ef-fect had. Al is het Belgische gemor vergelijken met het vlammende ongenoegen in de Arabische wereld natuurlijk appelen met peren vergelijken. Maar in beide gevallen zijn Facebook, Twitter en ook YouTube handige instrumenten om het protest te kanaliseren. Of om het ongenoegen aan te wakkeren door een stroom van nieuws te leveren.

Da meen dje nie

Facebook is voor mij een bron van informatie. Ik nieuws-verslaafd, en Facebook is dan een handig instru-ment. Meer dan enkele foto’s posten en hier en daar reageren op iemands ‘status’, doe ik eigenlijk niet. Ik geloof nogal in het nut van ‘participerende observatie’. Je kan je afvragen of al dat gefacebook niet leidt tot steeds korter op de bal spelen, steeds minder ruimte voor diepgaande gesprekken of analyses. Maar misschien is dat er ook niet eens de bedoeling van. Facebook draait rond het groepsgevoel. Je gaat vooral naar het profiel van een ander, toch?

En toch. Hoe mooi het opzet ook mag lijken, toch blijf ik bemerkingen hebben. Er is bijvoorbeeld ook ruis. Dat maakt van sociale media lang geen heilige koe. Via Twitter en Facebook wordt zoveel informatie ver-spreid, die ook niet altijd even juist is, dat het soms volstrekt onduidelijk is wat er gebeurt. Misverstanden sluipen de virtuele wereld snel binnen. Surfers zien maar enkele beelden, horen maar enkele stemmen van wat er bijvoorbeeld werkelijk gebeurt in de Ara-bische wereld. We moeten dus heel kritisch omspring-en met de massa informatie die ons nu via Facebook en andere media overspoelt.

20

Page 23: Dialoog maart 2011

Ook relaties zullen veranderen. Wie bijvoorbeeld zegt 1600 vrienden te hebben op Facebook, holt het be-grip vriend uit. Een ander probleem is hoe Facebook een mens ziet. Op Facebook heb je maar één per-soon, één online-identiteit. Zeker voor een jongere is dat heel negatief, het sluit je op in een beeld van je-zelf dat je misschien wel zou willen uitwissen. Wat me ook dwarszit bij Facebook: die hele site wordt gecon-troleerd wordt door één enkel bedrijf. Is er wel genoeg controle of met onze gegevens geen verkeerde dingen gebeuren? Als ik vertel aan vrienden dat ik soms lees dat onze gegevens gewoon voor grof geld verkocht worden aan reclamebedrijven, vallen ze uit de lucht. De meesten staan er niet bij stil, en antwoorden dan “da meen dje nie”. Trouwens, even terzijde, sinds de serie De Ronde op één vertoond wordt, is “da meen dje nie” een echte hype op Facebook. De hilarische Dimitri Deleus zegt dat elke zondagavond op een bij-zonder grappige manier. Al na de eerste aflevering meer dan 10 000 “likes”. Dat is “waw”, en vertelt weer veel over de snelheid (en relevantie?) van het me-dium.

Alle gekheid op een stok

Niet alles hoeft ook slecht te zijn. Het gedrag van mensen op Facebook opent ook perspectieven. Op Facebook, bijvoorbeeld, zeggen mensen ongeremd wat ze denken, wat sociologen een meer rechtstreekse inkijk geeft in het menselijke gedrag. Dat is een van de redenen waarom ik volgend jaar misschien wel wat psychologie ga bijstuderen. Want wat zagen we bij het overlijden van Morel? Een siddering door Face-book. Een schok door het twitterrijk. Virtuele tranen werden weggepinkt. En al even virtuele excusus voor die tranen werden bovengehaald. Het toonde hoe emotioneel en open Vlaanderen wel kan zijn, zelfs op een website van een ver Amerikaans bedrijf dat alles wat we virtueel zeggen en doen, nauwgezet opvolgt en registreert. Wegen de voordelen op tegen de nadelen? Voorlopig wel, denk ik. Al moeten we de ontwikkelingen wel nauwgezet volgen.

Vind ik leuk.

Frederik MeulewaeterLid CDS Gent

Frederik Meulewaeter (22) is studentenleider aan de UGent. Hij is studentenvertegenwoordiger in de Fac-ulteitsraad Politieke en Sociale Wetenschappen en oud- voorzitter van de studentenraad StuRa. Hij werkt ook halftijds als communicatieadviseur.

21

Page 24: Dialoog maart 2011

22Beheersovereenkomst VRT onder de loep

De pointe van die brieven was de zogeheten ver-sterking van de maatschappelijke rol van onze open-bare omroep. De VRT wil immers meer doen om de Vlaamse samenleving in al haar diversiteit te bereiken en te weerspiegelen, en wil – beter laat dan nooit – een open en transparante organisatie worden, actief samenwerkend met andere maatschappelijke secto-ren en mediaspelers.

Dit alles uiteraard met onbaatzuchtig vertoon. De verbreding en verdieping van die maatschappelijke rol dient namelijk een ethisch doel: de instandhoud-ing van ons democratisch systeem, ja zelfs van “de democratie”. Of zoals men het zelf formuleert: “De VRT en de commerciële omroepen hebben elk hun rol te spelen, complementair aan elkaar. De VRT staat borg voor een hoge kwaliteitsstandaard en is de ga-rantie voor onafhankelijke, kwaliteitsvolle en betrouw-bare informatie.” Een publieke omroep is met andere woorden essentieel in een democratische samenle-ving, zo luidt het.

Een transparanter beleid is uiteraard een noodzaak. Niet alleen omdat de belastingbetaler het recht heeft te weten of zijn bijdragen goed worden besteed, maar ook om redenen van concurrentievervalsing binnen het Vlaamse medialandschap. De democratische missie die de VRT zichzelf kennelijk toe-eigent en de democratisering met betrekking tot de VRT verdienen echter een kanttekening.

Vooreerst is er de mogelijke democratische in-valshoek ten aanzien van de vraag naar goed of slecht mediawerk. Wat vanuit democratisch oogpunt goed of slecht moet heten, is per definitie hetgeen dat door een meerderheid van mensen als goed dan wel slecht wordt aangemerkt. Volgens sommigen heeft een democratische meerderheid het altijd (of zo goed als altijd) bij het rechte eind, voor sommige anderen dan weer niet. Dit alles is echter het voorwerp van een – naar alle waarschijnlijkheid – voor altijd durende dis-cussie. Wat hier daarentegen mogelijks wel relevant is, is de vraag naar enige wisselwerking tussen poli-tieke neutraliteit enerzijds en wensen en ideeën van een meerderheid (een groep, bv. journalisten van de VRT) anderzijds.

Neutraliteit dus. Neutraliteit is hetgeen waarover de VRT het heeft als men spreekt over haar rol in een democratische samenleving. Voor velen onder jullie

Donderdag 17 maart laatstleden kwam de VRT – bij monde van de gedelegeerd bestuurder Sandra De Preter en de voorzitter van de raad van bestuur Luc Van den Brande – in de Commissie Media van het Vlaams Parlement haar visie geven op de nabije toekomst van de openbare omroep, en dit naar aanleiding van het afsluiten van de beheersovereenkomst 2012-2016. De geloofsbrieven werden zowel op gejuich als op geroep onthaald.

Page 25: Dialoog maart 2011

lijkt dit ongetwijfeld pure spot of puur cynisme. En, bijwijlen, niet helemaal onterecht. De VRT is inder-daad een rode burcht. Een burcht die – vooral na de verkaveling van het medialandschap – hoe langer hoe meer werd uitgebouwd op concepten die verband houden met een “power to protect”, wat zich in de praktijk uitte/uit in het bestendigen en verstevigen van de eigen marktpositie. Merkwaardig dus dat een in-stituut zoals de VRT de neutraliteit claimt. Niet alleen nu – naar aanleiding van de onderhandeling van de beheersovereenkomst 2012-2016 –, maar ook in het verleden, toen op dezelfde momenten waarop de neutraliteitsclaims werden uitgeschreeuwd “het huis” – op verzoek van het VB – werd veroordeeld door de Vlaamse Mediaregulator en de Raad van State we-gens manipulatie van verkiezingen en misleiding van de kiezers.

Ook over haar naar eigen zeggen kwalitatieve infor-matieverstrekking valt het een en het ander te zeggen. Een belangrijk aspect van de opdracht van onze open-bare omroep bestaat erin om met haar aanbod zoveel mogelijk kijkers te bereiken. Zulks leidt tot een ver-vlakking van het aanbod: als enkele niet al te diepzin-nige programma’s het op de commerciële zender goed doen en aldus mooie kijkcijfers kunnen voorleggen, dan kan je immers niet anders dan daarin meegaan – ook al was het maar gedeeltelijk. Je moet immers zien te slagen in de doelstelling om met het aanwezige aanbod een zo ruim mogelijk publiek aan te trekken.

Overigens, daar valt uiteraard iets voor te zeggen. Het zou verstandig noch fair zijn om met het zuur ver-diende geld van de belastingbetalers een elitezender te onderhouden of een nichezender te creëren. Wil de publieke omroep die terugval – die kan worden gezien als een noodzakelijk kwaad – opvangen dan dient ze te investeren op andere vlakken, die wel goed scoren als het gaat om kwaliteit. Hierbij denkt men spontaan aan de zogenoemde duidingprogramma’s. Programma’s die in wezen tot taak hebben achter-grondinformatie te verschaffen omtrent de belangrijk-ste gebeurtenissen van de dag. Maar ook hier zijn er heel wat imperfecties. Tengevolge van wat men in het jargon “infotainment” (d.w.z. het geven van informatie op een luchtigere manier) noemt, werden/worden de gekende “duidingprogramma’s” meer en meer pu-blieke revues alwaar men zijn of haar welsprekend-heid ten toon spreidt en men erin moet slagen het belangrijkste binnen strikt afgebakende tijdslijnen te zeggen, en – jammergenoeg – hoe langer hoe minder fora om de kijker werkelijk iets degelijks (d.w.z. op een gefundeerde manier) bij te brengen. De vaststelling dat voor heel wat Vlamingen “de teevee” – bij gebrek aan krant of internet – het enige informatiekanaal is, maakt deze handicap bovendien des te pijnlijker.

Het weze duidelijk dat dit inderdaad geen pleidooi is voor de afschaffing van onze openbare omroep. Want volgens mij is er voor de VRT wel degelijk een rol van betekenis weggelegd binnen onze gemeenschap. Nu en in de toekomst. Die rol zal echter enkel met succes kunnen worden gespeeld mits er voor de toekomst – niet het minst binnen de VRT zelf – voldoende con-sensus en samenhang is rond haar (financiële) trans-parantie, haar (werkelijke) politieke neutraliteit en haar bijzondere (informele en culturele) omroepplicht.

Stijn MaeyaertPolitiek secretaris CDS Gent

23

Page 26: Dialoog maart 2011

24

The Escape Fitness CenterSint-Pietersnieuwstraat 132, Gent

rechtover rectoraat en UFO, 2de verdieping

studenten tot 50% kortingKom vrijblijvend langs voor meer

info of download uw gratis dagpas via www.escapefi tness.be

Fitness met begeleiding en opvolging Striding (nieuw) Spinning Power Yoga Kickfun Pilates BBB Bodypump

Bodysculpting Aerobic Stepaerobic Sauna’s Zonnebank Trilplaat Douches met zeep deo bodylotion kastje met slot (gratis!) hartslagmeters

internetcomputer Personal Training

ad_guido_ZW.indd 1 13/09/10 20:57

Page 27: Dialoog maart 2011

25

ALGEMENEELECTRICITEITSWERKEN

NIEUWBOUW - RENOVATIEVERWARMING - VENTILATIEVERLICHTING - AUTOMATISATIEVIDEOFONIE - PARLEFONIEDOMOTICA - DATANETWERK

GEERT DEFAUW bvba

Vlaschaardweg 6 8610 KORTEMARKTel. (051) 56 80 92 Fax (051) 57 03 60Gsm 0475 69 93 43 [email protected]

Wij danken van harte onze ereleden en sponsors voor hun blijvende steun en waardering

voor onze geliefde vereniging!

Wino Debruyne - Marc De Clercq - Lieven Demolder - Leen Dierick - Mieke Van Hecke -

Monica Van Kerrebroeck - Tony Van Parys - Vincent Van Peteghem - Ivo Van Vaerenbergh

- Alexander Vercamer - Veli Yüksel

Page 28: Dialoog maart 2011

Omdat lachen nog steeds gezond is en de politiek zich-

zelf af en toe te serieus neemt sluiten we de ‘Dialoog’

steevast af met de rubriek ‘Wie het laatst lacht…’

Op onze site www.cdsgent.be kan je deze dialoog ook

integraal nalezen en downloaden. Opmerkingen, vragen

of lezersbrieven zijn welkom op: [email protected]

Tot de volgende,

Uw redactor

Julie Vermoortel

Wie het laatst lacht... 26