Dialoog CDS Gent november 2011

20
N° 2 – nov.,dec.jan. Dialoog CDS Gent Dit magazine wordt u aangeboden door: 3de kwartaal 2011 België – Belgique P.B. – P.P. 9000 Gent Stapelplein BC 28080 Afzendadres – Verantwoordelijke uitgever Jochen Devlieghere, Kloosterstraat 71, 8210 Veldegem 3 maandelijks tijdschrift Gent Stapelplein P912166

description

Dialoog is een magazine gecreeërd door CDS. Het biedt een platform aan iedere student om zijn of haar visie te uiten op gelijk welk onderwerp en om op die manier in dialoog te gaan met de lezer.

Transcript of Dialoog CDS Gent november 2011

Page 1: Dialoog CDS Gent november 2011

N° 2 – nov.,dec.jan.Dialoog CDS Gent

Dit magazine wordt u aangeboden door:

3de kwartaal 2011

België – BelgiqueP.B. – P.P. 9000 Gent

StapelpleinBC 28080

Afzendadres – Verantwoordelijke uitgever Jochen Devlieghere, Kloosterstraat 71, 8210 Veldegem

3 maandelijks tijdschriftGent Stapelplein P912166

Page 2: Dialoog CDS Gent november 2011

INHOUD:

Voorwoord voorzitter 01

De beste stuurlui staan aan wal 02

Recht op waardig leven is recht op waardig sterven. 04

Ciao Silvio 08

Benvenuti Mario 09

Het Dalrympliaanse denken doorgelicht 11

De stroom subsidies 13

Hoe groen is groene energie? 15

Sponsors 17

Wie het laatst lacht... 18

Page 3: Dialoog CDS Gent november 2011

Voorwoord voorzitter 1

Beste sympathisant

Het eerste semester loopt spijtig genoeg op zijn einde. De tijd van ontspanning, vertier en bierdrinkerij maakt plaats voor inspanning, ernst en boekenverslijterij. Ook CDS Gent stapt er even tussenuit en reserveert december en januari voor bittere studie-ernst. We kunnen terugblikken op een gevarieerd en geslaagd eerste semester waarbij niet alleen politieke en maatschappelijke thema’s centraal stonden. Ook het ideologisch luik werd voldoende gevoed en vormde meerdere malen voer tot discussie. Daarenboven slaagden we erin de pers (knack en dewereldmorgen) te halen met ons gefundeerd opiniestuk aangaande de G1000 burgertop. Voor de weinigen onder jullie die met het schaamrood op de wangen moeten toegeven het nog niet te hebben gelezen is er goed nieuws: we hebben het integraal opgenomen in deze Dialoog.

Naast het talrijk aanwezige publiek en de inhoudelijke vormgeving van onze activiteiten zijn we vooral tevreden over het voelbare enthousiasme. CDS leeft, bloeit en groeit, zoveel is duidelijk. Het engagement van onze kersverse leden, sympathisanten, ereleden en bestuursleden stemt ons hoopvol voor de toekomst. Het geeft alleen maar een extra boost aan het nu al hardwerkende bestuur om u een agenda voor te schotelen om duimen en vingers van af te likken.

We kunnen al verklappen dat onderwijs, sociale staat, welzijn, democratie en energie centrale thema’s zullen zijn tijdens het tweede deel van ons werkingsjaar. Als kers op de taart volgt in maart het nationaal CDS energiecongres waar we samen met de kernen Hasselt, Leuven en Antwerpen in discussie treden over het energievraagstuk. Dit alles vindt plaats in het mooie decor van het Vlaams Parlement waar vrije meningsuiting en discussie niet vreemd zijn. We nodigen dan ook alle geïnteresseerde leden uit om deel uit te maken van deze unieke en leerrijke ervaring.

Er rest mij niets anders meer dan u enorm veel succes toe te wensen met de aanstormende examens. Wij zorgen ervoor dat u vanaf februari al uw opgedane kennis kan etaleren tijdens gespreksavonden, al uw commentaar kan spuwen tijdens discussieavonden en al uw dorst kan lessen tijdens onze studentikoze activiteiten.

Veel succes, prettige feesten

Jochen DevlieghereVoorzitter CDS Gent 2011-2012

Page 4: Dialoog CDS Gent november 2011

CDS Gent gaat verder dan de G1000Dit jaar herdenken we op 11 november niet enkel de gesneuvelden van de 1e wereldoorlog, de G1000 burgertop brengt immers ook een laatste hulde aan het politieke stelsel zoals we dit vandaag de dag kennen. De huidige representatieve democratie botst volgens Van Reybrouck en co immers op haar eigen limieten en wordt daarom beter omgevormd tot een deliberatief systeem. Burgers voelen zich immers niet langer betrokken bij de politiek en er zijn véél te weinig manieren om te participeren in onze democratie.

Als Gentse Christendemocratische studenten onderschrijven we deze analyse volledig. Ook wij merken al jarenlang een groeiend ongenoegen bij onze leden, sympathisanten en mede-studenten over ons hedendaags ‘democratisch’ stelsel. Ons huidig politiek systeem kan immers het best worden getypeerd als een particratie waarbij de politieke partijen de hoofdrol opeisen en de samenleving door hen wordt gereduceerd tot een bescheiden figurant. Dit kan allesbehalve de bedoeling zijn en daarom ondersteunt CDS Gent de G1000 ten volle. Deze burgertop symboliseert immers de kerngedachte van democratie: personen uit de samenleving die nadenken en beslissen hoe belangrijke politieke knopen het best worden doorgehakt.

Eenmalig initiatiefToch zien we ons genoodzaakt om een aantal kritische bedenkingen te plaatsen bij de G1000 burgertop. In de eerste plaats kunnen we niet anders dan vaststellen dat dit initiatief vooral een symbolisch karakter heeft. Duizend burgers krijgen aanstaande vrijdag dan wel de kans om in debat te treden met elkaar, politieke knopen door te hakken en politieke oplossingen te formuleren; de heersende politieke elite is hier geenszins door gebonden. Ook na 11 november zullen partijpolitieke belangen ongetwijfeld de bovenhand halen op de beslissingen die vrijdag door ‘het volk’ worden aangerijkt. De G1000 burgertop is daarom enkel een adviserend forum en geen oplossing voor het gebrek aan betrokkenheid van de samenleving bij het politieke gebeuren.

Ten tweede vraagt de G1000 in zijn huidige vorm ook (te) veel politieke expertise van de burgers. Wanneer we kijken naar de vragen die vrijdag zullen worden behandeld, kunnen we niet anders dan concluderen dat een aantal (zwakkere) bevolkingsgroepen onvermijdelijk uit de boot vallen. Je kan en mag van burgers verwachten dat ze de algemene marsrichting van onze samenleving bepalen, maar concrete politieke oplossing formuleren is een brug te ver. Niet elke burger beschikt immers over de tijd en middelen om zich in dit debat te mengen.

Ten derde bezit geen van de 1000 aanwezigen de maatschappelijke draagkracht om beslissingen te nemen in naam van ‘het volk’. Ze werden per lot uitgekozen en zullen bovenal hun eigen belangen/ideeën verdedigen zonder daarbij de maatschappij te vertegenwoordigen. Samenvattend kan er dus worden gesteld dat de verdienste van de G1000 vooral symbolisch is: het aankaarten van het democratische deficiet in ons politiek stelsel. De oplossing die men naar voren schuift, het organiseren van een dergelijke burgertop, is wat ons betreft echter onvoldoende.

De beste stuurlui staan aan wal 2

Page 5: Dialoog CDS Gent november 2011

Langdurig alternatiefDaarom pleiten wij, in aanvulling van deze burgertop, voor een volwaardig alternatief: een participatieve democratie. Als christendemocraten zijn we er immers van overtuigd dat de beste stuurlui wél degelijk aan wal staan. Het is de samenleving, en niet de politieke klasse, die de échte kennis beschikt om vorm te geven aan het politieke gebeuren. Binnen onze huidige representatieve democratie wordt echter véél te weinig beroep gedaan op deze competente samenleving. Ons huidig politiek stelstel is immers niets meer dan een geïnstitutionaliseerd wantrouwen ten aanzien van de burger. De politieke partijen bezitten het ‘politieke monopolie’ en in het allerbeste geval wordt de samenleving van tijd tot tijd geconsulteerd bij het nemen van heikele beslissingen. Een dergelijk wantrouwen tegenover de samenleving is inherent onchristendemocratisch, en daarom pleiten we voor een systeem waarbij de burger volwaardig kan en mag participeren aan het politieke gebeuren.

In concreto stellen we een kiesstelsel voor waarbij het de kiezer is die per belangrijk maatschappelijk thema de lijnen uittekent waarbinnen de politici moeten kleuren. Bij het betreden van het stemhokje krijgt elke burger een aantal algemene ja/nee vragen voorgeschoteld betreffende deze thema’s. Een mogelijk vraag is de volgende: “ Moet de overheid investeren in groene energie? ”. Wanneer een meerderheid deze vraag positief beantwoordt worden de politici verplicht om in hun dagedagelijks beleid hiermee rekening te houden. Wanneer ze toch beslissen om bijvoorbeeld de kernuitstap met 20 jaar te verlengen zonder extra te investeren in groene alternatieven wordt deze beslissing niet uitgevoerd. Er is immers een controlerend orgaan, laten we dit een democratisch hof noemen, die alle beleidsbeslissingen toetst aan de algemene beleidslijnen uitgetekend door de kiezer. Het energievraagstuk krijgt bijgevolg een retourticket naar het parlement waar de politici opnieuw aan de bak moeten om een nieuw beleid uit te tekenen dat wel binnen de vooropgestelde lijnen valt. Voorwaarde voor dit participatief demcoratisch systeem is een sterke wetgevende macht. In tegenstelling tot vandaag de dag is het immers aan hen, en niet de uitvoerende macht, om wetten te maken.

De grote meerwaarde van dit systeem ligt in het feit dat het enerzijds het huidige democratische deficiet, zoals aangekaart door de G1000, aanpakt én tegelijk elke burger actief betrekt bij het politieke gebeuren. Omdat er geen concrete expertise van hen wordt verlangd, herstelt dit participatief systeem de legitimiteit van ons politieke stelsel en verplicht het de politici om te luisteren naar de (in dit geval betere) stuurlui aan wal, zijnde de samenleving. Dit alles is binnen de G1000 burgertop onvoldoende gewaarborgd. Daarom hopen wij als christendemocraten dan ook uit de grond van ons hart dat de G1000 burgertop slechts een eerste stap wordt in de richting van een meer participatieve democratie.

Christendemocratische studenten Gent2011-2012

3

Page 6: Dialoog CDS Gent november 2011

Recht op waardig leven is recht op waardig sterven. 4

“Open brief aan alle onderhandelaars*.

“Het levenseinde behoort ons allemaal toe.“Wij vragen, om de bespreekbaarheid van de aanpassing van de euthanasiewet en van een maatschappelijke toetsing van de andere beslissingen bij het levenseinde, in het regeerakkoord in te schrijven.

Uit diverse bronnen blijkt immers dat hiervoor een zeer uitgebreid maatschappelijk draagvlak bestaat. De ondertekenaars van deze brief vrezen, dat er een zeer belangrijk dossier over het hoofd gezien kan worden tijdens de complexe en moeilijke regeringsonderhandelingen; namelijk de ethische dossiers. Zeker in een tijd van sociale en financiële onzekerheid zijn deze dossiers belangrijker dan ooit!

Al tien jaar staat België aan de top van de landen die wél de durf hadden moeilijke medische en ethische vraagstukken in wetgeving om te zetten. Sinds 2002 hebben we een wet die het wetenschappelijk onderzoek op embryo’s regelt, een wet op de patiëntenrechten, een wet inzake palliatieve zorg en een euthanasiewet. Deze wetten bepalen een perfect evenwicht tussen de zelfbeschikking van de patiënt en de zorgvuldigheid van de wetenschappelijke en medische actoren. Met andere woorden: patiënt en arts kunnen hierdoor een aangepast zorgtraject plannen. Maar het lijkt ons, ondertekenaars van deze open brief, na tien jaar en na veel evaluerende rapporten vol aanbevelingen aan de overheid, tijd voor een volgende stap. Wij vragen dan ook om volgende items duidelijk in het regeerakkoord in te schrijven:

- een open – maatschappelijk en politiek – debat over een verfijning en uitbreiding van de euthanasiewet,- een gelijkaardig debat over een maatschappelijke toetsing van de andere beslissingen bij het levenseinde, zoals verder in deze brief wordt voorgesteld.

De euthanasiewet werd in mei 2002 door een ruime meerderheid gestemd en werd - toen al- ruim gedragen door de bevolking. Tien jaar later stellen de artsen, de zorgverleners en zij die dagelijks met deze wet te maken hebben, vast dat de wet op een aantal punten dringend aangepast moet worden.

Een wilsverklaring euthanasie die om de vijf jaar vernieuwd moet worden, is niet langer houdbaar. Trouwens, zoals elk ander “testament”, kan ook deze verklaring door de ondertekenaar op elk moment aangepast of nietig verklaard worden. Een tijdslimiet lijkt ons daarom niet nodig.

We hebben geen garantie op leven. Er wordt wel eens gezegd dat de enige zekerheid in het leven is dat we allemaal doodgaan. Bij de aanvang van deze maand, november, schreven professor Wim Distelmans, andere wetenschappers en betrokkenen uit de gezondheidszorg een open brief aan de regeringsonderhandelaars. Met de open brief “Het levenseinde behoort ons allemaal toe”*, trachtten zij de aandacht te vestigen op een heikele ethische kwestie, met name het euthanasiedebat. Zij vroegen voornamelijk om de bespreekbaarheid van de aanpassing van de huidige euthanasiewet in het regeerakkoord in te schrijven.

‘Een wilsverklaring euthanasie die om de

vijf jaar vernieuwd moet worden, is niet

langer houdbaar.’

Page 7: Dialoog CDS Gent november 2011

5

Artsen hebben de morele vrijheid al dan niet mee te werken aan een euthanasievraag – zoals nu ingeschreven in de wet – en dit moet te allen tijde gerespecteerd worden. Volgens de huidige wet moet de patiënt zélf op zoek gaan naar een andere arts, wanneer zijn/haar behandelende arts niet wenst in te gaan op zijn/haar euthanasievraag. Zeker oudere en erg zieke patiënten hebben nood aan een “doorverwijsplicht”, die bovendien voor de Orde van Geneesheren onderdeel vormt van de goede zorg waartoe elke arts deontologisch verplicht is.

De zorgverleners die helpen bij het informeren over en het invullen van de wilsverklaring euthanasie, krijgen het niet langer uitgelegd dat deze verklaring enkel en alleen geldt bij “onomkeerbare bewusteloosheid”, zeg maar coma. Een opiniepeiling van Dimarso toont aan dat meer dan 80 procent van de bevraagden een uitbreiding van de euthanasiewet wil voor “verworven wilsonbekwamen” (zoals bv. bij gevorderde hersentumoren en Alzheimerdementie). Dit is trouwens consequent aan de negatieve wilsverklaring (waardoor men levensverlengende behandelingen kan weigeren) die wél geldig is bij àlle vormen van verworven wilsonbekwaamheid en zelfs wettelijk afdwingbaar is.

Tot slot blijft er nog de uitbreiding van de wet voor “wilsbekwame” minderjarigen. Uit de praktijk blijkt dat een jongere, na een slepende ziekte, de maturiteit kan hebben om zeer weloverwogen om euthanasie te vragen. Een nieuwe leeftijdsgrens inschrijven lijkt ons overbodig gezien de wet op de patiëntenrechten beslissingen in handen van kinderen geeft, rekening houdend met de individuele maturiteit, en dit zonder leeftijdsgrens.

Over al deze items werden er al wetsvoorstellen ingediend tijdens de legislaturen sinds 2003. Alleen werd er nog nooit een commissie samengeroepen om de voorstellen te bespreken.

In tegenstelling tot euthanasie, waarbij de patiënt per definitie het initiatief neemt, worden de andere beslissingen bij het levenseinde (nog te vaak) over de hoofden van de betrokkenen heen genomen. We hebben het dan over het opdrijven van de pijnstilling in de stervensfase en over de palliatieve sedatie (iemand kunstmatig in coma houden tot aan het overlijden), het stopzetten van een behandeling (bv. stoppen van beademing en/of sondevoeding) en het niet meer opstarten van een behandeling (bv. niet meer reanimeren of opstarten van antibiotica bij comapatiënten). Enkel bij euthanasie is er een maatschappelijke toetsing voorzien door de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie. Elke uitgevoerde euthanasie moet verplicht aangegeven worden aan deze commissie d.m.v. een registratiedocument. Gezien palliatieve sedatie ongeveer tienmaal meer voorkomt dan euthanasie en tweemaal meer in Franstalig België dan in Vlaanderen, is ook hierbij een maatschappelijke controle meer dan aangewezen. De omstandigheden waarin palliatieve sedatie plaatsvindt, zijn immers niet altijd even duidelijk. Is het gebeurd met medeweten van de patiënt en/of zijn familie? Werd de voeding nog verder gezet of niet? Of betreft het hier een opzettelijke levensbeëindiging zonder medeweten van de patiënt en wordt de euthanasiewet hierdoor omzeild? Bovendien wordt deze behandeling bij een klacht over het stopzetten of niet meer opstarten van een therapie, initieel vaak door het parket als doodslag of moord geïnterpreteerd. Dit begunstigt het zinloos doorbehandelen –therapeutische hardnekkigheid – vermits dit niet wordt afgestraft. Men moet dus, naar analogie met de verplichte aangifte van euthanasie elke uitgevoerde palliatieve sedatie laten registreren bij eenzelfde of gelijkaardige federale toetsingscommissie. Hetzelfde zou ook kunnen geschieden voor elke niet-behandelbeslissing of ten minste zou dezelfde commissie bij elk betwist dossier eerst geraadpleegd kunnen worden vooraleer het parket ageert.

Uit recent onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van alle overlijdens in België beïnvloed wordt door één van de hoger geciteerde beslissingen: 50.000 van de 100.000 overledenen! Het hoeft geen betoog dat dit méér dan maatschappelijk relevant is en op zijn minst een parlementair debat waard is.

Openbrief van professor Wim Distelmans VUB

‘In tegenstelling tot euthanasie, waarbij de patiënt

per definitie het initiatief neemt, worden de andere

beslissingen bij het levenseinde (nog te vaak) over de

hoofden van de betrokkenen heen genomen.‘

Page 8: Dialoog CDS Gent november 2011

Struikelblokken en meningsverschillen Het euthanasiedebat is doordrongen van filosofische, ethische en religieuze struikelblokken en meningsverschillen.

Zo kan men bijvoorbeeld van de personalistische visie afleiden dat ieder mens een uniek wezen is. Iedere mens is een rationeel wezen dat door zijn relatie met andere mensen steeds meer mens wordt. Iemand die deel uitmaakt van de samenleving en naast rationeel, ook een sociaal wezen is. Tegenover deze personalistische visie staat het individualistische mensbeeld. Daarbij wordt de mens losgemaakt van zijn relatie met de ander en van zijn sociale inbedding in de maatschappij. De mens beschikt over een absolute autonomie en dit uit zich in een absoluut zelfbeschikkingsrecht. De mens heeft als individu het recht volledig zelfstandig over zijn leven te beslissen. Zonder enige inmenging van welke medemens of instantie en zonder rekenschap te moeten afleggen tegenover de maatschappij. Tot slot is er ook nog het collectivisme. Het welzijn van de gemeenschap primeert op het welzijn van het individu. Het individu is ondergeschikt aan de collectiviteit. De collectieve groep zal oordelen over het individu: van het ontstaan, tot het voortbestaan en tot het uiteindelijke einde.

Sommigen zullen oordelen dat de huidige Belgische wetgeving omtrent de euthanasie zich in het vaarwater van de individualistische visie bevindt. Dat het recht op leven zich heeft ontwikkeld tot een absoluut recht, los van alle sociale dimensies. Anderen zullen zich blijven afvragen of iedere mens daadwerkelijk volledig over zichzelf beschikt. Misschien zullen ze aanhalen dat ieder mens steeds verbonden is met zijn medemensen: altijd iemands dochter of zoon, vader of moeder, buur of kennis, vriend… Dat precies deze onmiskenbare verbondenheid ervoor zorgt dat de autonomie van de mens niet grenzeloos is en daardoor het absolute zelfbeschikkingsrecht niet toepasbaar is.

Over de grenzen van het filosofische en religieuze heen Er mag niet vergeten worden dat bij de uitvoering van de Belgische euthanasiewet, de verantwoordelijkheid niet enkel bij de artsen rust, maar de ziekenhuizen mee de lijnen van het beleid uittekenen. Uit onderzoek is gebleken dat zo’n 60% van de Vlaamse ziekenhuizen een eigen euthanasiebeleid heeft en dat de katholieke ziekenhuizen een restrictiever standpunt ten aanzien van euthanasie innemen. Euthanasie is er vaker niet toegelaten of wordt pas toegelaten na een combinatie van de wettelijke en bijkomende voorwaarden. Al deze grote verschillen tussen de ziekenhuizen geven spijtig genoeg frequent aanleiding tot verwarring en onbegrip bij de patiënten en betrokkenen.

Ondanks alle filosofische en religieuze invalshoeken, mogen bij het euthanasiedebat de échte objectieven niet worden overschaduwd doordat het bos en de bomen soms niet meer te onderscheiden zijn. Zoals in de open brief van professor Distelmans wordt aangehaald, dient de politieke aandacht bij het euthanasiedebat vooral gericht te worden op het aanreiken van oplossingen voor de vele praktische problemen én juridische leemtes. Het euthanasiedebat kan en mag steeds in een ideologisch jasje worden gestoken, maar opdat er opmerkelijke vooruitgangen

6

Page 9: Dialoog CDS Gent november 2011

geboekt kunnen worden, moet er evenzeer gehoor gegeven worden aan de verschillende deskundigen, patiëntenverenigingen en belanghebbenden.

Menselijke waardigheid De strijd om een waardig levenseinde krijgt een steeds groter maatschappelijk draagvlak, maar het mag zeer zeker geen politieke strijd worden. De grijze zones en lacunes die zich in de huidige euthanasiewet bevinden moeten grondig worden bijgestuurd. Waarom zou een wilsverklaring betreffende euthanasie maar voor vijf jaar gelden indien een negatieve wilsverklaring onbeperkt geldig is? Waarom komt een comateuze patiënt in aanmerking voor euthanasie en een dementerende niet? Waarom kan een 18-jarige beslissen over leven en dood en een 17-jarige niet? Waarom geen doorverwijsplicht

van de behandelende artsen?

Als we de menselijke waardigheid hoog in het vaandel dragen, kunnen we het ons niet meer permitteren om nog de vraag te stellen of we in uitzonderlijke situaties het recht hebben waardig te sterven. De vraag is hoe er zó snel mogelijk en zó adequaat

mogelijk een einde komt aan de rechtsonzekerheid dat heerst binnen de Belgische euthanasiewet.

Een terechte vraag als we weten dat ongeveer de helft van de overlijdens in ons land beïnvloed worden. 50.000 van de 100.000 overledenen en nabestaanden werden

geconfronteerd met vragen over onder andere euthanasie en palliatieve zorg. Zoals Steven Samyn zei: “Als dat geen politieke discussie waard is, wat dan wel nog?”.

Julie HantsonVice-voorzitter CDS Gent 2011-2012

7

‘ Uit onderzoek is gebleken dat zo’n

60% van de Vlaamse ziekenhuizen een

eigen euthanasiebeleid heeft en dat de

katholieke ziekenhuizen een restrictiever

standpunt innemen.’

Kristof Audenaert

Boudewijn Boekaert

Marc De Clercq

Wino Debruyne

Wij danken van harte onze ereleden en sponsors voor hun blijvende steun en waardering

voor onze geliefde vereniging!

Kevin Defauw

Lieven Demolder

Maarten Marechal

Patrick Rosenhøj

Joke Schauvliege

Johan Schrauwen

Mieke Van Hecke

Tony Van Parys

Jef Van Pee

Ivo Van Vaerenbergh

Jasper Vandenbossche

Tom Vanhoutte

Page 10: Dialoog CDS Gent november 2011

Ciao Silvio

Maar is er wel een reden tot feest? Akkoord, Berlusconi was allesbehalve een goede huisvader voor Italië. Vaak waren de gelijkenissen met die andere (ex) staatsleider aan de overkant van de Middellandse Zee treffend. Het valt daarom dan ook toe te juichen dat deze antidemocratische kracht zijn greep heeft verloren over Italië. Toch is er voorlopig nog geen reden tot vreugde. Een andere (en sterkere) antidemocratische kracht heeft immers de plaats van Il Cavaliere ingenomen. Het is immers frappant om horen hoe in volle Eurocrisis technocratische (en dus per definitie ondemocratische) bestuursvormen steeds aantrekkelijker worden. Of beter gesteld, als aantrekkelijker worden voorgesteld door een beperkte groep van economen die de ganse eurocrisis op een dergelijke manier weten te framen. Overal ter wereld werpen een beperkte groep neoliberale denkers zich immers als visionair op. Men meent immers te weten wat de financiële markten willen, technocratische leiders, die los van alle politieke beslommeringen een strakke hervormingsagenda kunnen doordrukken. Politiek en democratie heeft afgedaan, technocratie is the way to go. Dat deze helderzienden hierdoor ook hun eigen positie weten te versterken wordt echter wijselijk verzwegen.

Toch is het maar de vraag of technocratie weldegelijk the way out of the eurocrisis is. De recente evoluties in Griekenland leren ons immers dat ook na het ontslag van Papandreou de donkere wolken boven Athene niet zijn opgeklaard. En ook na de aantreding van Monti behouden de financiële markten ook nog aanzienlijk wat reserves tegenover Rome. Ierland daarentegen, waar er geen technocratische regering aan de macht kwam, maar waar er nieuwe verkiezingen werden

uitgeschreven, weet zich stilaan beetje per beetje uit zijn hachelijke situatie te redden. Natuurlijk zijn bovenstaande bewijzen veeleer anekdotisch, maar het punt dat ik wil maken is het volgende: laat ons met zijn allen het geloof in democratie niet verliezen. Een uitweg zoeken uit deze Eurocrisis belangt elke burger aan en net daarom is er nood aan een breed politiek debat waarbij verschillende opties worden overwogen. Laten we stoppen met mee te lopen in het verhaal van een beperkte groep verlichte geesten die ervan overtuigd zijn dat de financiële markten enkel oren hebben voor een technocratische neoliberale oplossing. Financiële markten hechten in de eerste plaats belang aan een stabiele politieke situatie binnen een land (en bij uitbreiding binnen de eurozone). En net daarom moet er een breed debat worden gevoerd, op democratische wijze, waarbij er politici en burger zich weten te scharen achter een gezamenlijke ‘uitrit crisis’. Eens zo’n debat is gevoerd

kunnen technocraten perfect uitvoering geven aan deze plannen, op voorwaarde dat de bevolking (of het parlement) op tijd en stond aan de noodrem

kan trekken wanneer die eerste hun boekje te buiten gaan. Heden ten dage is het echter ver zoeken in de eurozone naar dergelijke ‘democratische paradijzen’. In quasi elke lidstaat verschoof de politieke macht de afgelopen decennia sterk van de wetgevende naar de uitvoerende macht. Landen zoals België, Italië en Griekenland worden gekenmerkt door ‘zwakke’ parlementen. Daarom is het vanuit democratisch (en ook economisch) standpunt onwenselijk om de wetgevende macht verder uit te hollen door met zijn allen op de trein van de technocratie te springen.

Joren VerschaevePolitiek Secretaris CDS Gent 2011-2012

8

Italië, het land van Da Vinci, Garibaldi, Coppi, Inzaghi en tot voor kort Berlusconi. Een zoveelste facelift kon immers niet verhinderen dat Il Cavaliere op 16 november werd opgevolgd door de gewezen Eurocommissaris Mario Monti. De druk van de financiële markten op Italië was immers onhoudbaar geworden en de installatie van een technocratische regering onder leiding van Monti moet erger voorkomen. De Italianen lieten het hun welgevallen, na een decennia van aanhoudende mediaschandalen, corruptiezaken en omstreden seksfeestjes werd ‘hun’ premier eindelijk de laan uitgestuurd. Velen trokken dan ook gewapend met een fles Chianti de straat op en dansten de tarantella tot in de vroege uurtjes.

‘Laat ons met zijn allen het geloof in

democratie niet verliezen.’

Page 11: Dialoog CDS Gent november 2011

Public choice theory is ontwikkeld als het toepassen van economische onderzoeksmethodes (zoals de vraag- en aanbodcurve) om het gedrag van politieke actoren te verklaren. Zoals elke economische actor is de centrale doelstelling van alle politici en hun partijen het maximaliseren van het eigen nut. Hierbij moeten we natuurlijk opmerken dat de monetaire eenheid in de politieke wereld niet de euro is, maar ‘de stem’. Politieke partijen dienen zich te verzekeren van zo veel mogelijk stemmen. De logica zou dan ook zijn dat zij per definitie het algemeen belang dienen, maar dit is allerminst waar. Veeleer gaan zij zich richten op de wil van kleinere groepen, de zogenaamde pressiegroepen. Hun eigenschap mag dan wel zijn dat zij doorgaans slechts een klein gedeelte van de bevolking verenigen, maar daartegenover stellen zij een zeer homogene vraag. Ingaan op de eisen van deze pressiegroepen biedt dan ook de zekerheid de volledige groep voor zich te winnen, in schril contrast met de grote massa die een erg heterogene groep is met variabele en vaak wispelturige voorkeuren. Bovendien kan het voordeel dat aan de kleinere pressiegroep wordt toegekend gespreid worden over dusdanig veel betalers dat de individuele belastingbetaler niet snel mort.

Een goed voorbeeld van zo’n pressiegroep is de landbouwlobby. Het betreft een marginale sector, die er echter wel in slaagt met het leeuwendeel van het Europese budget te gaan lopen. Het mag dan wel populistisch klinken, maar de bittere waarheid is dat een Europese koe momenteel meer waard is dan een Afrikaans kind in hongersnood.

Tot zover de theorie, nu de praktijk. En waarom niet dicht bij huis, in ons getergde vaderland, waar we er immers niet zo gek veel beter voor staan dan de landen die vandaag de internationale media

beheersen. Ook in de federale onderhandelingen zien we immers hoe elk van de partijen niet zozeer bezig is met het algemeen belang (zijnde onze beminde sociale welvaartstaat leefbaar houden op lange termijn), maar veeleer cadeautjes wil uitdelen aan de kleine pressiegroepen die hun achterban vormen. Een eerste voorbeeld hiervan is wat we zonder enige gêne het Arco-schandaal mogen noemen. Om de centen van de ACW-belegger (≠ spaarder) in bescherming te nemen zorgde CD&V voor een staatswaarborg. Ook het Open VLD voorstel voor een nieuwe regeling inzake fiscale amnestie mogen we in deze hoek situeren. Elke partij doet dus haar best

In voorgaande tekst kon u lezen hoe Joren Verschaeve betreurt dat de noodlijdende Europese lidstaten in de meedogenloze, jawel zelfs neoliberale (klinkt tenslotte nog altijd ietsje erger dan gewoon liberale), handen van een stelletje technocraten aan het vallen is. Als rechtgeaarde christendemocraat pleit Joren ervoor het geloof in de democratie niet op te geven en de weg uit de crisis bij de bevolking te gaan zoeken. Graag wil ik met behulp van de public choice theory aangeven waarom de politieke klasse ons tot op dit punt gebracht heeft en waarom zij niet het antwoord heeft op de schuldencrisis.

9Benvenuti Mario

’Het mag dan wel populistisch klinken, maar de bittere waarheid is dat een Europese koe momenteel meer waard is dan een Afrikaans

kind in hongersnood.’

Page 12: Dialoog CDS Gent november 2011

haar achterban tevreden te stellen, het algemeen belang is hiervan echter de dupe.

Indien we onze sociale zekerheid overeind willen houden moeten we dus niet rekenen op onze politieke partijen. De vraag is uiteraard van wie we dan wel heil mogen verwachten. Krijgen we binnenkort onze eigenste versie van Monti of Papadimos en wie mag dat dan wel zijn? In zijn tekst heeft Joren twee kritieken op deze dei ex machina: voorlopig bewijzen ze hun effectiviteit niet en bovendien zijn ze ondemocratisch. De eerste kritiek is mijns inziens onterecht. Beide heren staan amper aan het roer, dus voor een evaluatie van hun beleid is het nog veel te vroeg.

De kritiek wat betreft het democratisch gehalte van deze heren is echter wel terecht en laat mij als christendemocraat uiteraard niet onberoerd. Dat we ons kiesstelsel moeten herdenken omdat politieke partijen het algemeen belang niet zouden dienen

10

betekent immers nog niet dat we dan maar per definitie overgaan tot een technocratie. Als christendemocraten pleiten we voor meer rechtstreekse inspraak van de bevolking, zoals ook werd beargumenteerd in een recent opiniestuk van de CDS-kern. We mogen echter niet vergeten dat het model dat hierin wordt gepropageerd er één is die veel en duur leergeld zal

kosten (wellicht duurt het enkele decennia vooraleer een dergelijk systeem echt geïntegreerd is in het denken en doen van de samenleving). Het is geen ad hoc oplossing, en al zeker niet in de erg precaire toestand waarin we ons vandaag bevinden. De schuldencrisis vraagt snelle en vooral overtuigende maatregelen, om de blinde paniek op de Europese beurzen niet verder aan te wakkeren.

De Europese schuldencrisis heeft het failliet van ons politieke systeem pijnlijk aangetoond. Als christendemocraten hebben we een sterk idee over hoe het beter kan. De uitzonderlijke omstandigheden van deze overgang vragen echter om een uitzonderlijke en per definitie tijdelijke maatregel. Vandaar dat ik uit pragmatische overwegingen en enkel op korte termijn voorstander ben van technocraten die het roer overnemen. Benvenuti Mario!

Kevin DefauwVoorzitter CDS Gent 2010-2011

‘Als christendemocraten pleiten we immers

voor meer rechtstreekse inspraak van de

bevolking, zoals ook werd beargumenteerd

in een recent opiniestuk van de CDS-kern.’

Page 13: Dialoog CDS Gent november 2011

Dualistische benadering Binnen het Dalrympliaanse denken valt een maximalistische en minimalistische zienswijze te onderscheiden. De maximalistische zienswijze impliceert dat de maatschappij zorgbehoevenden helpt door ze niet te helpen. Hierdoor leren ze overleven en zal hun situatie zichzelf oplosbaar maken. De minimalistische zienswijze impliceert dat zorgbehoevenden de kans moeten krijgen verantwoordelijkheid op te nemen zonder dat een interventionistische staat deze betuttelt. De staat of de maatschappij mag interveniëren, maar moet voldoende ruimte laten en kansen geven om verantwoordelijkheid op te nemen.

Bij het doornemen van het boek krijg je al te gauw de idee dat Dalrymple onmiskenbaar gelooft in de maximalistische benadering. Nochtans gaat deze voorbij aan een aantal primordiale bedenkingen die we kunnen of zelfs moeten maken bij het waarnemen van sociale problemen en maatschappelijk leed. Dalrymple lijkt te hunkeren naar een categoriale samenleving waarbij zorgvoorzieningen ingezet worden om de lagere, niet conformerende klasse op te voeden tot de heersende waarden en normen, een visie die de burgerij in de negentiende eeuw reeds hanteerde. Het mag duidelijk zijn dat ik omwille van bovengenoemde redenen geen medestander ben.

Ik ben wel ontegensprekelijk voorstander van de minimalistische, emancipatorische benadering. Zowel de maatschappij, de overheid als de zorgverleners moeten verantwoordelijkheid durven leggen bij de zorgbehoevenden. Het gaat dan niet zozeer om verantwoordelijkheid voor de gecreëerde zorgbehoevende situatie, want al te vaak is dit een samenloop van omstandigheden en levensfactoren. Het gaat wel om verantwoordelijkheid om samen met de zorgverlener voorwaartse stappen te zetten en uit het diepe dal te kruipen.

Dalrymple haalt graag het voorbeeld aan van de tot moes geslagen vrouw waarbij hij zich telkenmale verwondert over de terugkeer van deze vrouw naar haar agressieve man. Haar terugkeer zorgt ervoor dat ze zelf verantwoordelijk wordt gesteld voor het incasseren van een rechtse van haar man aldus Dalrymple. Dit voorbeeld is typerend voor het Dalrympliaanse maatschappijbeeld waarbij er niet gedacht wordt aan eventuele kinderen die achterblijven door het vertrek van de vrouw, aan het taboe van huiselijk geweld of aan de financiële gevolgen van een echtscheiding waardoor de vrouw op straat komt te staan. De verantwoordelijkheid wordt zonder meer bij de vrouw gelegd zonder daarbij

Anthony M. Daniels, psychiater en maatschappijcriticus, beter gekend als Theodore Dalrymple, goeroe en inspirator van Bart De Wever is alomtegenwoordig. Reden genoeg dus om deze conservatieve denker, zijn maatschappijbeeld en zijn boek ‘’Door en door verwend, kritiek op de sentimentele samenleving.’’ onder de loep te nemen. Het boek, niet bepaald een prentenboek waar je dolgelukkig van rond huppelt, kaart tal van sentimentele en soms confronterende constellaties aan. Constellaties die weliswaar enige reflectie vragen want wie de stellingen van Dalrymple zonder pardon overneemt vervalt in een treurig, clichématig en apathisch maatschappijdenken.

11Het Dalrympliaanse denken doorgelicht

Page 14: Dialoog CDS Gent november 2011

dus een aantal primordiale bedenkingen te maken. Hulpverleners kunnen hier de taak hebben om alle gevolgen ten spijt te werken naar een scheiding tussen het koppel waardoor het fysiek geweld een halt wordt toegeroepen. Dit vergt echter een proces waarbij de vrouw gesterkt en versterkt moet worden, maar waarbij ze vooral niet beschuldigt mag worden voor de heersende situatie. Zo’n beschuldiging zou ervoor kunnen zorgen dat ze zich erin nestelt waardoor ze in een vicieuze cirkel terechtkomt.

Publieke sentimentaliteit, een gedeelde kritiekBuiten de roep naar een repressieve aanpak van sociale problemen waarbij verantwoordelijkheid voorop staat is de sentimentele samenleving een tweede stokpaardje van Dalrymple. Een stokpaardje waar ik hem volledig in volg en wat verregaande

implicaties heeft voor tal van maatschappelijk ingebedde structuren zoals de assisenjury. De kern van de sentimentele samenleving werd geïllustreerd tijdens de zaak Ronald Janssen. Tijdens de laatste week van dit gemediatiseerd proces kwamen de zogenaamde moraliteitsgetuigen aan het woord. Getuigen die het hof, het aanwezige publiek en de jury kwamen vertellen hoe lief, sociaalvoelend, behulpzaam en beminnelijk de slachtoffers van Janssen wel niet waren. Ik twijfel geen moment aan al deze kwaliteiten en eigenschappen van de slachtoffers, maar stel me wel de vraag wat dit bijbrengt tot het proces. Ik hoop van harte dat het iets heeft bijgebracht aan het verwerkingsproces van dit vreselijk drama, zo niet zijn de moraliteitsgetuigen werkelijk een maar voor niets. Zou het dan minder erg geweest zijn als Janssen op even gruwelijke wijze een arrogant, asociaal en apathisch meisje had vermoord?

12

Onze sentimentele samenleving heeft zich te ver ontwikkeld waarbij burgers zich op allerlei niveaus laten lijden door emotie, tot op het politieke niveau toe. Daar wordt al te vaak op de man gespeeld in plaats van op de bal. Daar worden nota’s afgeschoten omdat ze afkomstig zijn van een Vlaams-nationalist of omdat de ander de vorige nota heeft afgeschoten. Het gevaar hiervan is dat sentimentaliteit expandeert tot een massaal publiek verschijnsel waarbij iedereen gedwongen is om mee te doen. Sentimentaliteit wordt op een agressieve manier manipulatief, want wie niet deelneemt wordt als asociaal gezien. De nasleep van het pukkelpopdrama is illustratief hiervoor. Daags na het drama werd volop gediscussieerd over de eventuele verantwoordelijkheid van de organisatie. ‘’Pukkelpoppers’’ en hun vrienden of familie waren ontsteld over de vaststelling dat

sommige mensen een onderzoek wensten af te wachten om conclusies te trekken. Er was immers geen twijfel mogelijk, de organisatie was onschuldig.

Zij had alles wat in haar macht lag ondernomen om deze ramp te voorkomen. Wie dit niet accepteerde zweeg beter en moest zijn mening zeker niet op het publiek noch sociaal forum verkondigen. Deze casus illustreert hoe sentimentaliteit zich op een agressieve en manipulatieve manier kan manifesteren onze maatschappij.

Ik ben zeker geen tegenstander van emoties en het uiten ervan. Ze schenken een persoon iets menselijk, iets om te koesteren of te haten, maar ze laten ons zelden of nooit onberoerd. Ik hou van mensen die tonen hoe ze zich voelen en uiting geven aan de vele emoties die we dagdagelijks meemaken. De schoonheid van emotie wordt echter ontkracht wanneer ze een dwingend karakter krijgt zoals de bovenstaande casus. Laten we er daarom vooral bewust en voorzichtig mee omspringen.

Jochen Devliegere Voorzitter CDS Gent 2011-2012

‘Er wordt al te vaak op de man gespeeld in

plaats van op de bal.’

Page 15: Dialoog CDS Gent november 2011

13De stroom subsidies

Onze Vlaamse minister van energie Freya Van den Bossche probeert tegen 1 januari 2013 een herwerkte versie van het subsidieplan voor hernieuwbare energie in te voeren. Deze vernieuwde versie maakt de groenestroomcertificaten een stuk flexibeler. Op dit ogenblik kan er per geproduceerde megawattuur groene stroom één certificaat verkregen worden. Dit wordt aangepast en de waarde wordt afhankelijk van de kostprijs van de installatie waarmee de groene stroom wordt opgewekt. Iemand die 1 MWh groene stroom produceert met een windmolen (90 euro) zal een certificaat kunnen verkrijgen, die zelfde Mwh via zonnepanelen levert 2 certificaten (of 180 euro) steun op. Het zou de bedoeling zijn om een dynamisch systeem op te bouwen zodat de waarde van het certificaat kan bepaald worden aan de hand van de energiemarkt.

De extra kosten die groene stroom teweeg brengt bij de eindgebruiker wordt opgelost met een idee waar enkel “sossen” kunnen opkomen. De energieleveranciers (Electrabel, Luminus, Essent) zouden verplicht worden om meer certificaten op te kopen. De producent van groene stroom moet namelijk een akkoord sluiten met leveranciers zodat ze hun overtollig stroom terug aan het net kunnen verkopen. Door deze verhoging van de vraag zou er geen overschot meer zijn waardoor het investeren in groene energie opnieuw aantrekkelijk wordt.

Met dit voorstel erkent de Vlaamse regering het probleem dat de subsidiëring van groene energie totaal fout werd aangepakt. Het was een absolute miskleun om subsidies te gaan toekennen zonder dat men vooraf wist hoeveel dit zou kosten. Er werd een waarde op de certificaten gekleefd en een uiterste datum. Het probleem was natuurlijk dat mevrouw Crevits niet had verwacht dat haar maatregel zo succesvol zou zijn, wat natuurlijk meer geld kostte dan ze verwacht hadden. Deze vaste waarden zullen voorgoed verdwijnen en dat is maar best ook. Jammer genoeg zal de totale kost van deze subsidie nog altijd niet gekend zijn voor de soldenactie die op 1 januari 2013 start. Het einde van de koopjesperiode zal waarschijnlijk samenvallen met het moment waarop er beslist wordt om de kerncentrales te sluiten, als het kalf verdronken is.

Dat we naast een economisch probleem nog een energievraagstuk op te lossen hebben is ons niet onbekend. Op vrijdag 28 oktober 2011 werd onder leiding van Elio Di Rupo rond de onderhandelingstafel victorie gekraaid over een akkoord die onze toekomstige generatie moet voorzien van energie. De belangrijkste thema’s waren onder andere de kernuitstap en de nucleaire rente die Electrabel moet betalen. Daarnaast is men ook op het Vlaamse niveau naarstig aan het werken om een akkoord rond te krijgen die misschien nog minder potten gaat breken dan het federaal akkoord.

Page 16: Dialoog CDS Gent november 2011

Dergelijke subsidies zijn trouwens voor een christendemocraat ondenkbaar. Als er voor een installatie financiële ondersteuning nodig is betekent dat economisch maar één ding: er is een goedkoper alternatief. Deze subsidies zijn een kunstgreep waardoor het zwaartepunt verandert. Waar het geld van de subsidies wel moet naartoe gaan is het investeren in wetenschappelijk onderzoek die de productie van groene stroom moet produceren: het smart-grid die de mensen economisch bewuster laat nadenken, een batterij om de overproductie van je zonnepanelen op te slaan, … Deze input zal ervoor zorgen dat groene installaties zichzelf in de markt kunnen plaatsen.

14

De tweede aanpassing is iets wat een christendemocraat maar moeilijk kan aanvaarden. Het verplichten van bedrijven om de markt te beïnvloeden is absoluut not done. Wat we ons moeten afvragen is waarom vandaag de dag de energieleveranciers niet massaal de overtollige groene energie aankopen. Een eerste belangrijke punt is dat ons elektriciteitsnet eigenlijk niet aangepast is aan de huidige energietrend. Dit net, wat volgens wetenschappelijke tests binnen de 5 à 10 jaar helemaal zou vernieuwd moeten worden, is er niet op voorzien dat consumenten stroom terug op het net steken en sluit kort bij te veel energie. Energieleveranciers zouden dan ook bij een uitval rekenen op energie die er op dat moment niet is. Een ander nadeel van dit huidig systeem is dat men moet investeren in installaties en constructies die gedurende 15 jaar operatief blijven, maar heel kleinschalig zijn. Veroudering zorgt dus dat deze bedrijven moeten surfen op een golf die eigenlijk al gepasseerd is.

Het aanpassen van de subsidiewetgeving is een absolute noodzaak en is al een verbetering met het huidig akkoord. Het bijkomende punt om de extra kost van groene energie te verhalen bij de energieleveranciers is te kort door de bocht. De extra kost komt door het verouderde net en moet gezocht worden bij Eandis. Dat we deze kost hebben opgelopen is omdat we stappen in het ontwikkelingsproces hebben overgeslagen. Deze achterstand kan enkel maar ingehaald worden door de plaatsing van installaties even te drukken en te investeren in wetenschappelijk onderzoek.

Mark CasteleynPublic Relations CDS Gent 2011-2012

Page 17: Dialoog CDS Gent november 2011

15Hoe groen is groene energie?

Ten eerste is er voor het bouwen van een windmolen een belangrijk soort materiaal nodig, de zogenaamde Rare Earth Elements (REE). Er bestaan 17 Rare Earth Elements over de hele wereld. Ze hebben hun naam te danken aan het feit dat ze maar heel zelden gevonden worden in hoge concentraties. Ook de plaatsen waar je ze kan vinden zijn gelimiteerd: China produceert bijvoorbeeld 95 procent van alle Rare Earth Elements. Ontginnen en bewerken van deze Rare Earth Elements is heel tijdrovend. Het is ook milieuonvriendelijk omdat het radioactieve stralingen doet ontstaan. Afhankelijk van hoe streng de milieuregels in een bepaald land zijn, kunnen landen deze Rare Earth Elements produceren. In Amerika was er vroeger een mijn waar men Rare Earth Elements ontgon, maar de overheid sloot deze mijn om de omgeving te beschermen tegen radioactieve straling. In China zijn de regels veel minder streng en dit heeft als resultaat dat de wijde omgeving te kampen heeft met radioactiviteit.

Ten tweede zijn de wieken van een windmolen vaak gemaakt van polyester en polyurethaan. De wieken hebben een levensduur van ongeveer 20 jaar. Hierna belanden ze op de groeiende afvalberg omdat ze heel moeilijk te recycleren zijn. Helaas zijn de wieken niet de enigste onderdelen die op de afvalberg terechtkomen: ookal zijn ze zo zeldzaam en duur, slechts 1 procent van de Rare Earth Elements wordt gerecycleerd.

Ten derde kost de productie van een windmolen veel energie. Uit studies is gebleken dat die energie teruggewonnen kan worden door de windmolen zelf over een tijdspanne van 6 maanden. Maar het energieverbruik en de uitstoot die veroorzaakt zijn door het produceren van windmolens kan niet ongedaan gemaakt worden.

Ten slotte, zoals al is aangegeven hierboven, zijn Rare Earth Elements, die heel belangrijk zijn voor de productie van milieuvriendelijke energiegeneratoren, bijna enkel maar te vinden in China. De laatste jaren is de vraag

Klimaat en electrabel in regeringsonderhandelingen

Het klimaat verandert. Sommigen zeggen dat dit gewoon een historisch proces is, anderen zeggen dat milieuvervuiling, veroorzaakt door de mens, aan de basis ligt van het klimaatprobleem. Wat de algemene opinie ook moge zijn, het staat vast dat steeds meer en meer mensen investeren in groene energie. Het gebruik van meer groene energie naar de toekomst toe lijkt veelbelovend. Hoe meer windmolens en zonnepanelen er gemaakt worden, hoe meer jobs er gecreëerd kunnen worden. Landen die afhankelijk zijn van olie en gas uit het buitenland worden via groene energie minder afhankelijk van de buitenlandse energiemarkt. Verder is groene energie een onuitputtelijke energiebron en vervuilt het de omgeving niet zoals de klassieke energiebronnen doen. Maar is groene energie echt wel zo milieuvriendelijk? Om deze vraag te beantwoorden, gaan we dieper in op een van die groene bronnen, namelijk windenergie.

‘Maar is groene energie echt wel zo milieuvriendelijk? ’

Page 18: Dialoog CDS Gent november 2011

ookal is de energiebron zelf onuitputtelijk, ze is niet altijd aanwezig: soms is er geen wind, soms schijnt de zon niet. Voor dit laatste probleem bestaat er een groene oplossing: de pompcentrale. Om energie op te wekken, wordt water uit een lager bassin in een hoger bassin gepompt. Als er dan een tekort aan energie is, door gebrek aan zonlicht of wind, of als er een piek is in de energieconsumptie, dan wordt het water uit het hoogste bassin door middel van sluizen terug naar een lager bassin gebracht. Het vallende water drijft een generator aan en zo wordt elektriciteit gecreëerd. Opnieuw zijn ook hier nadelen te vinden. De energie die gebruikt wordt om het water omhoog te pompen is niet groen. Er is natuurlijk de mogelijkheid om de pompen op wind – of zonne-energie te laten werken, maar zoals boven reeds aangehaald, is ook deze energie niet 100 procent groen. Een ander nadeel is dat zo een reservoir veel plaats inneemt: grote stukken natuur en soms zelfs hele dorpen moeten verdwijnen voor zo een project.

Het is onmogelijk om enkel op groene energie terug te vallen wanneer de vraag naar energie in de wereld enkel maar toeneemt. Groene energie is zeer belangrijk voor de toekomst, maar tot op de dag van vandaag zijn de technieken nog steeds verre van perfect. Als Christendemocraten is het voor ons belangrijk dat er een gezond evenwicht bestaat tussen produceren en hierdoor ook vervuilen en de duurzaamheid van onze omgeving te behouden. Wij moeten onze verantwoordelijkheid nemen voor de toekomst en moeten onze economische systemen systematisch aanpassen om zo een beter milieubeleid te kunnen voeren. Rijkdom brengt verplichtingen met zich mee, daarom is de christendemocratie ervan overtuigd dat de landen die nu het meest hebben geprofiteerd van economische vooruitgang ook de meeste inspanningen moeten doen om het gebied van duurzame energie te verkennen. Ondertussen moeten we nu efficiënt en verstandig gebruik maken van de klassieke energiebronnen en blijven investeren in groene energie en blijven zoeken naar betere, groenere manieren om deze energie op te wekken.

Ann-Sofie Pauwelyn Secretaris CDS Gent 2011-2012

16

naar de Rare Earth Elements enkel maar gestegen. Dit is de reden waarom China een limiet legt op de export van zijn Rare Earth Elements en waarom de prijzen van sommige Rare Earth Elements met meer dan 100 procent zijn gestegen. Dit is goed, want dit betekent dat steeds meer landen zich bewust zijn van het klimaatprobleem en geëngageerd zijn om er iets aan te doen. Maar dit betekent ook dat verschillende landen, en ook Europa, dat een vijfde van de wereldenergie gebruikt, nog steeds afhankelijk zijn van buitenlandse materialen. Dit probleem bestaat reeds voor de klassieke energiebronnen: Europa is afhankelijk van buitenlandse olie en gas. Omdat enkele landen in Azië aan een snelle opmars begonnen zijn, blijft de vraag naar energie enkel toenemen. Dit brengt Europa, als de grootste energie-importeur in de wereld, in een kwetsbare positie omdat het geen materiaal bezit om zelf voor (groene) energie te zorgen.

We zouden onzelf de vraag moeten stellen of we het milieu eigenlijk wel vooruit helpen door enkel maar te investeren in groene energie. Want niet enkel windmolens hebben, naast hun goede kwaliteiten – het is een onuitputtelijke energiebron en de energieproductie is niet vervuilend – een heleboel negatieve kanten – radioactiviteit, een groeiende afvalberg, afhankelijkheid van buitenlands materiaal. Ook andere groene energiegeneratoren zoals zonnepanelen zijn niet altijd even groen als sommigen het durven voorstellen. De meeste groene energiegeneratoren hebben Rare Earth Elements nodig bij de productie en

Page 19: Dialoog CDS Gent november 2011

17

The Escape Fitness CenterSint-Pietersnieuwstraat 132, Gent

rechtover rectoraat en UFO, 2de verdieping

studenten tot 50% kortingKom vrijblijvend langs voor meer

info of download uw gratis dagpas via www.escapefi tness.be

Fitness met begeleiding en opvolging• Striding (nieuw) • Spinning • Power Yoga • Kickfun • Pilates • BBB • Bodypump

• Bodysculpting • Aerobic • Stepaerobic • Sauna’s • Zonnebank • Trilplaat • Douches met zeep • deo • bodylotion • kastje met slot (gratis!) • hartslagmeters

• internetcomputer • Personal Training

ad_guido_ZW.indd 1 13/09/10 20:57

Page 20: Dialoog CDS Gent november 2011

Omdat lachen nog steeds gezond is en de politiek

zichzelf af en toe te serieus neemt sluiten we de

‘Dialoog’ steevast af met de rubriek ‘Wie het laatst

lacht…’

Op onze site www.cdsgent.be kan je deze

dialoog ook integraal nalezen en downloaden.

Opmerkingen, vragen of lezersbrieven zijn welkom

op: [email protected]

Tot de volgende,

Uw redactor

Julie Vermoortel

Wie het laatst lacht... 18