Schrijven: van verslag tot eindwerk – do’s & don’ts€¦ · 1 Bezin voor je begint Definitie...
Transcript of Schrijven: van verslag tot eindwerk – do’s & don’ts€¦ · 1 Bezin voor je begint Definitie...
Schrijven: van verslag tot eindwerk –
do’s & don’ts
Leen Pollefliet
negende, herwerkte druk
Academia PressVan Duyseplein 89000 Genttel. 09 233 80 [email protected]
Uitgeverij Academia Press maakt deel uit van Lannoo Uitgeverij, de boeken- en multimediadivisie van Uitgeverij Lannoo nv.
vormgeving en opmaak: Goedhart Ontwerp en Jurgen Leemansillustraties: Herr Seeleinkleuring van de illustraties: Herr Seele en Ines Schweiger
Leen Polleflietwww.leenpollefliet.beSchrijven: van verslag tot eindwerk – do’s & don’tsGent, Academia Press, XVIII + 302 pp.negende, herwerkte druk 2018
ISBN 978 94 014 5259 5D/2018/45/184NUR 624
© Leen Pollefliet© Academia Press
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of vermenigvuldigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever en van de auteur.
Een boek lezen zou even opwindend moeten zijn als erin bladeren. Adriaan Morriën
XVII
Verkorte inhoudsopgave 1 Bezin voor je begint
Definitie en doel eindwerk Duidelijkheid en degelijke arbeids methode Vertrouwelijke informatie in een eindwerk
2 Overwin je schri jfangst in vi jf stappen
Schrijven is communiceren Schrijven in vijf stappen Schrijven, samengevat
3 Deel je eindwerk correct in en refereer zoals het hoort
Vooraf een woordje uitleg – schema Bedrukte kaft – blanco blad – titelblad Woord vooraf Abstract Inhoudsopgave Lijst met figuren – Lijst met tabellen
Lijst met afkortingen Inleiding Corpus, eigenlijke tekst van het eindwerk Conclusie Bronvermelding en Referentielijst Bijlagen Blanco blad – kaft
4 Formuleer je ideeën juist Vooraf Formuleer zakelijk Formuleer duidelijk en exact Formuleer taalkundig juist Formuleer in de juiste tijd
5 Structureer je ideeën duidelijk Titels en tussenkoppen Hoofdstukken, paragrafen, alinea’s, zinnen Verwijswoorden en signaalwoorden Opsommingen Voorkeursplaatsen
6 Lay-out aantrekkelijk Algemene richtlijnen Opmaak Typografie: spaties Nog even dit …
Conclusie
Referentielijst
Geraadpleegde werken
Bi jlagen 1 Vaak voorkomende taal problemen 2 Bronnen: stappenplan en wegwijzer 3 IOSSTRO-schrijfwijzer voor kwaliteitsvol
eindwerk en beoordelingsformulier 4 Wetenschappelijk artikel 5 Populairwetenschappelijk artikel 6 Academische poster: opstellen en
presenteren
Trefwoordenregister
XVIII
1
I n h o u d s o p g a v e
Inhoudsopgave
Oh, wat hou ik van ... IXHouvast voor heldere communicatie XIVan filosofen, wetenschappers en kunstenaars … XILiefste lezeres, hooggeachte lezer XIPartner, wijn en eindwerk: geest en lichaam XIIWoord vooraf XVVerkorte inhoudsopgave XVII
Inhoudsopgave 1Inleiding 11
1 Bezin voor je begint 14 1 Definitie en doel eindwerk 16 2 Duidelijkheid en degelijke arbeidsmethode 17
3 Vertrouwelijke informatie in een eindwerk 19
2 Overwin je schrijfangst in vijf stappen 20 1 Schrijven is communiceren 22 2 Schrijven in vijf stappen 23
Oriënteren 23 Doel 24 Onderwerp 24 Publiek 25 Randvoorwaarden 25
Voorbereiden 26 Brainstormmethode 26 Vaste vragen en subvragen 26
Opstellen van tekstschema 30 Bepaling en doel tekstschema 30 Enkele uitgewerkte voorbeelden van tekstschema’s 32
Uitvoeren: schrijven 33 Eerste schrijfronde, de kladversie 33 Tweede schrijfronde 34 Laatste schrijfronde, de eindredactie 34
Reflecteren 35 3 Schrijven, samengevat 35
4
I n h o u d s o p g a v e
Onpersoonlijke stijl 127 Gebruik van ‘ik’, ‘wij’, ‘jij’ en ‘jullie’ in een eindwerk 127 Vermijd ‘men’ 128 Schrijfstijl in stageverslag – reflectierapport 128 Stageverslag 128 Reflectierapport 130
3 Formuleer duidelijk en exact 131 Gebruik de juiste woorden voor je doelgroep 131 Schrijf concreet en objectief 132 Vermijd overbodige woorden 134
Vermijd nietszeggende voorzetseluitdrukkingen 134 Vermijd het overbodige gebruik van ‘kunnen’, ‘zullen’, ‘willen’ 135 Gebruik geen tautologieën en geen pleonasmen 135
Vermijd ambtelijke afkortingen 136 Verzorg je zinsbouw 137
Varieer de zinslengte 137 Schrijf volwaardige zinnen 140 Varieer de zinsbouw 143
Vermijd zware tang 143 Vermijd lange woorden 144 Gebruik positieve formuleringen 145
4 Formuleer taalkundig juist 146 Juiste signaal- en verwijswoorden 146 Overeenstemming in getal 147 Overeenstemming in geslacht 148 Plaats van werkwoordsvormen 149 Symbolen van fysische grootheden en eenheden 149 Getallen in woorden of in cijfers 150
5 Formuleer in de juiste tijd 151
5 Structureer je ideeën duidelijk 154 1 Titels en tussenkoppen 156
Titel 156 Tussenkop 157
2 Hoofdstukken, paragrafen, alinea’s, zinnen 157 Alinea’s – inhoud 159 Alinea’s – soorten 160 Verbindende alinea 160 Thematische alinea 160
3 Verwijswoorden en signaalwoorden 160 Verwijswoorden 160 Signaalwoorden 161
5
I n h o u d s o p g a v e
4 Opsommingen 162 Volledige zinnen 162 Zinsdelen 163 Erg korte delen 163 Antwoord bij meerkeuzevragen 163 Grammaticale uniformiteit 164
5 Voorkeursplaatsen 165
6 Lay-out aantrekkelijk 166 1 Algemene richtlijnen 168 2 Opmaak 168
Marges 169 Uitlijningen 169 Letters 170
Lettertype en lettergrootte 170 Kapitalen 171 Cursivering 172 Nadruk 172
Titels 173 Tussenkoppen 175 Interlinie 176 Figuren en tabellen 177 Witregels en paginaovergangen 178 Nummeringen 179 Paginanummering 180 Opsommingen 181 Koptekst of voettekst 183 Inbinden 183
3 Typografie: spaties 184 Getallen 184
Getallen onder en boven duizend 184 Decimale getallen 184 Tekens 184 Tijd 188 Valuta 189
4 Nog even dit … 190
Conclusie 193
Referentielijst 195
Geraadpleegde werken 195
6
I n h o u d s o p g a v e
Bijlagen 198
Bijlage 1 Vaak voorkomende taalproblemen 201
Thema 1 Werkwoorden 203 1 Stam 203 2 Tegenwoordige tijd 203 3 Verleden tijd 204
Regelmatig werkwoord 204 Onvoltooid verleden tijd 204 Voltooid deelwoord 205 Vorming met ge- 205 Vorming niet met ge- 205 Onscheidbare werkwoorden 206 Let op vermommingen 206
Onregelmatig werkwoord 206 Voltooid deelwoord met of zonder hulpwerkwoorden 207
4 Bijvoeglijke naamwoorden afgeleid van een voltooid deelwoord 208 5 Engelse werkwoorden 208
Vorming stam 209 Vervoeging 210 Werkwoorden met liggend streepje (-) en apostrof (’) 212
Thema 2 Klasseren of classeren? Deklasseren of declasseren? 213 1 K – c 213 2 K – qu 214
Thema 3 URLs of URL’s? Vips of vip’s? 215 1 Initiaalwoorden 215 2 Letterwoorden 216 3 Verkortingen 217 4 Woordvormen van cijfers, initiaal woorden, losse letters en symbolen 218 5 Woordvormen van letterwoorden en verkortingen 218
Thema 4 Aaneenschrijven of niet? Liggend streepje? Trema? 220 1 Hoofdregel 220 2 Rangtelwoorden 221 3 Combinaties met cijfers of losse letters die een categorie of een soort aangeven 221 4 Conventionele eenheid 222 5 Maataanduider 222 6 Combinaties met voorzetsels en bijwoorden 223
Voornaamwoordelijk bijwoord 223 Voorzetselbijwoord van een samengesteld werkwoord 223 Combinaties van een bijwoord en een voorzetsel 224 Combinaties van voorzetselbijwoorden 224
7
I n h o u d s o p g a v e
7 Twijfelgevallen 224 Combinaties van zelfstandige naamwoorden en werkwoorden 224 Combinaties met ‘te’ 225 Zelfstandige naamwoorden afgeleid van een werkwoordelijke uitdrukking 225 Woorden met een andere schrijfwijze, volgens de betekenis 225
8 Samentrekking 226
Thema 5 Hoofdletters: prof. of Prof.? 227 1 Aanspreekvormen, functiebenamingen en titulatuur 227 2 Voornaamwoorden ‘u’ en ‘uw’ 228 3 Merken 228 4 Letteraanduidingen 229 5 Duitse woorden 230 6 Korte vergelijking tussen Nederlands, Engels, Duits en Frans 231
Thema 6 Afkortingen 232 1 Afkortingen van organisaties 232 2 Afkortingen uit een vreemde taal 232 3 Echte afkortingen 233 4 Symbolen 233
Thema 7 Gelegenheidsontleningen 235
Thema 8 Leestekens – de komma 238 1 Gebruik 238 2 Verschil in betekenis 240
Thema 9 Verwijswoorden 241 1 Die – dat 241 2 Dit – deze 242
Vooruitwijzend 242 Terugverwijzend: spaarzaam gebruik voor vlotte stijl 242 Samengevat 244
3 Wat 244 4 Waarmee – met wie 245 5 Sommige – sommigen 246
Sommige, vele, enkele, beide, andere 246 Sommigen, velen, enkelen, beiden, anderen 247
6 Hen – hun – ze 247 Personen 247 Niet-personen 248
Thema 10 Trappen van vergelijking 249 1 Problemen bij de vorming 249 2 Als 250 3 Dan 250
14
H o o f d s t u k 1 | B e z i n v o o r j e b e g i n t
1 Bezin voor je begint Definitie en doel eindwerk
Duidelijkheid en degelijke arbeids methode
Vertrouwelijke informatie in een eindwerk
2 Overwin je schrijfangst in vijf stappen
3 Deel je eindwerk correct in en refereer zoals het hoort
4 Formuleer je ideeën juist
5 Structureer je ideeën duidelijk
6 Lay-out aantrekkelijk
Bijlagen
15
H o o f d s t u k 1 | B e z i n v o o r j e b e g i n t
1Bezin voor je begint
16
H o o f d s t u k 1 | B e z i n v o o r j e b e g i n t
1 Definitie en doel eindwerk
Maakt een eindwerk van jou een high potential?
Een eindwerk of scriptie is een afstudeerwerk dat in de masterjaren meestal een masterproef of masterscriptie wordt genoemd. In de bachelorjaren is het een bachelorproef, een bachelorscriptie, een vakoverschrijdend eindproject of een vak-integrerend project. In bepaalde onderwijsinstellingen is het een afstudeerverslag. In alle gevallen is het een getypt werkstuk waarin je als student een probleem on-derzoekt dat iets te maken heeft met de richting waarin je wilt afstuderen.
Tijdens het laatste jaar van je studies schrijf je een dergelijk eindwerk, dat moet voldoen aan bepaalde normen. Misschien is het de eerste keer dat je zo consciën-tieus een onderzoeksdossier moet opstellen en misschien begrijp je zelfs niet goed waarom een eindwerk schrijven noodzakelijk is om je diploma te halen. De impact op de vorming van je persoonlijkheid zal in vele gevallen van levenslange aard zijn.
17
H o o f d s t u k 1 | B e z i n v o o r j e b e g i n t
Terwijl je werkt aan je eindwerk:
• oefen je je in zelfstudie en verruim je je theoretische achtergrondkennis;• vorm je je persoonlijkheid;• toets je je verworven wetenschappelijke en technische kennis aan de praktijk;• kunnen je docenten een algemene appreciatie van jou als student ontwikkelen;• kunnen de resultaten van jouw onderzoek nieuwe informatie bevatten en
lever je een bijdrage voor de wetenschap;• leer je problemen onderscheiden;• leer je een schema ontwerpen volgens een persoonlijk standpunt;• leer je bereikbare documentatie opsporen, aanvragen, selecteren en raadplegen;• leer je brongegevens analyseren en synthetiseren;• leer je al die informatie tot een logisch geheel opbouwen;• leer je die informatie op een aanvaardbare manier formuleren;• bereid je je grondig voor op de beroepspraktijk.
Jij bepaalt dus de waarde van je eindwerk!
Vergeet ook niet dat een eindwerk nooit echt volledig af is. Op een bepaald ogenblik moet je je eindwerk afronden.
Ook na het afstuderen kan een eindwerk vruchten afwerpen …
Ten eerste kan een eindwerk misschien het begin zijn van een uitgebreider onderzoek.Ten tweede krijg je een stuk ervaring mee als je een eindwerk schrijft en die ervaring is nuttig als je gaat solliciteren. Je hebt namelijk geleerd je ideeën en bevindingen te structureren. Je hebt geleerd zelfstandig ’iets’ te creëren.
2 Duidelijkheid en degelijke arbeidsmethodeNet als in het beroepsleven leert de student een goede planning opstellen. Een eindwerk schrijven is een sterke les in leren structureren en plannen.
Je eindwerk is de op je studies en … je visitekaartje voor de toekomst!
18
H o o f d s t u k 1 | B e z i n v o o r j e b e g i n t
Een eindwerk uitwerken is niet enkel tijdrovend, maar slorpt ook veel energie op. Als je alles binnen bepaalde grenzen wilt houden, begin je tijdig en houd je een degelijke arbeidsmethode vol.
Het is evident dat je de opzet van het eindwerk logisch en gestructureerd aanpakt.
Zorg ervoor dat je een antwoord hebt op de volgende vragen voor je start met het eigenlijke werk:
• Wie is mijn promotor? Bij welke andere docenten kan ik ook terecht als ik vragen heb of als er wat misloopt?
• Is de opdracht duidelijk? Weet ik precies wat er van mij wordt verwacht?
• Wat is de precieze timing? Het is ten stelligste aangeraden dat je die timing zelf met je promotor be-spreekt en bepaalt. Natuurlijk probeer je je strikt aan dat schema te houden. Op die manier voorkom je onaangename verrassingen (een noodzakelijk toe-s tel wordt te laat geleverd, de promotor is niet beschikbaar of aanspreekbaar door verschillende redenen).
• Verwacht mijn promotor nog andere zaken dan vermeld in deze handleiding?
• Heeft mijn opleiding een eigen bundel samengesteld met specifieke voor-waarden?
Zoek je (co-)promotor regelmatig op. Promotoren bepalen nog altijd voor een groot deel de inhoud, de volgorde van de onderdelen, de refereerstijl, de vormgeving …
Vergeet niet dat je een waardering voor je eindwerk wilt.Jij verdient die zelf!
De wet van Patton: Een goed plan vandaag is beter dan een perfect plan morgen.
Als je merkt dat er iets fout loopt in de commu nicatie tussen jou en je promotor, blijf dan niet bij de pakken zitten. Neem contact op met je promotor en bespreek de problemen dadelijk. Probeer op die manier communicatiestoornissen uit de weg te ruimen. Misschien kan een ombuds dienst je hierin extra ondersteuning bieden.
201
B i j l a g e 1 | Va a k v o o r k o m e n d e t a a l p r o b l e m e n
Bijlage 1 Vaak voorkomende taalproblemenIn de eerste bijlage worden enkele taalonderwerpen besproken die bij studenten vaak voor problemen zorgen. Vooral fouten waar studenten1 altijd maar weer tegen zondigen, worden hier uitgelegd.
Op televisie, in kranten en tijdschriften hoor en lees je dat steeds meer jongeren én volwassenen minder goed kunnen schrijven. Vele jongeren zijn opgegroeid in een chat- en sms-cultuur en zijn minder geïnteresseerd in de juiste vorm van taal. Ze raken in de war door foute woordbeelden, bijvoorbeeld in reclames en op websites.
1 Sommige studenten die eindwerken schrijven, krijgen in hun opleiding voldoende modules die aan hen leren hoe ze een taalkundig juiste tekst opstellen. Andere krijgen die kans niet.
Voor hen werd deze bijlage geschreven.
Taal is een wapen. Houd het scherp. Wie er met de pen naar gooit, maakt zich belachelijk. Kurt Tucholsky
202
B i j l a g e 1 | Va a k v o o r k o m e n d e t a a l p r o b l e m e n
Volwassenen hebben ooit een andere spellingversie geleerd en zijn verward door de nieuwe spelling van 2005. Nochtans heeft de Nederlandse Taalunie gepro-beerd klaarheid te scheppen in onze spelling en wordt amper 0,04 % van onze Nederlandse woorden vanaf 2005 anders geschreven. De nieuwste versie – Spel-ling 2015 – koos voor spellingsstabiliteit: er zijn dus geen nieuwe spellingregels.2
Maar … een taal leeft en elke dag ontstaan er nieuwe woorden: nieuwe begrippen en nieuwe producten worden gecreëerd en worden benoemd. Het ene nieuwe woord is snel ingeburgerd in het Nederlands, het andere niet.
Het is niet de bedoeling een volledig spelling- of grammaticaoverzicht te geven. Enkel taalthema’s die in eindwerken voor problemen kunnen zorgen, werden op-genomen. De bijlage is bewust eenvoudig – en dus zeer toegankelijk – gehouden, zodat elke student zonder begeleiding die thema’s kan doornemen.
De eerste zes thema’s behandelen enkele spellingproblemen. De volgende bespre-ken enkele taalkundige onderwerpen die vaak tot verwarring leiden.
De brochure ‘Spelling: de regels op een rij’ die opgesteld werd door Taaltele-foon van de Vlaamse overheid, kan gratis worden gedownload via http://www. taaltelefoon.be.
Uit die brochure werden enkele onderwerpen geplukt, verwerkt en uitgebreid. Vele voorbeelden werden in Bijlage 1 van dit handboek opgenomen om de materie te verduidelijken. Het materiaal uit die brochure mag worden gebruikt en gepubli-ceerd, als er een bronvermelding wordt opgenomen.3
Vanaf nu staan er dus geen spelfouten meer in eindwerken!
2 De aanpassingen in de spelling van 2015 bleven beperkt tot een paar losse woorden.
3 Let op! De Woordenlijst – met de gratis digitale versie – is handig en gebruiksvriendelijk, maar … niet alle woorden staan er vermeld die in de Nederlandse taal werden opgenomen. De Van Dale – die wellicht toegankelijk is op elk elektronisch leerplatform – verzamelt meer woorden dan de Woordenlijst.
Wie twijfelt aan de correcte spelling van een woord, kan terecht op de site http://www.woordenlijst.org, waar de Woordenlijst van de Nederlandse Taal3 (het Groene Boekje) gratis kan worden geraadpleegd.
203
B i j l a g e 1 | Va a k v o o r k o m e n d e t a a l p r o b l e m e n
Thema 1 WerkwoordenHier volgt de algemene regel van de werkwoordsvorming. Op die manier zal worden ingezien dat er geen probleem met -dt hoeft te bestaan: werkwoorden met de stam op -d volgen de normale regels.
1 StamVoor de vervoeging van de werkwoorden (zowel de Nederlandse als de Engelse) gaan we uit van de stam, die gevormd wordt door de uitgang -en of -n te halen van de infinitief.
voorbeeldeninfinitief: stam:
antwoorden antwoord-verhuizen verhuiz-zeven zeev- komen kom-doen doe-
2 Tegenwoordige tijdNeem altijd een gemakkelijk werkwoord en onthoud de uitgangen van de ver-schillende personen.
voorbeeldinfinitief: stam:werken werk-
ik werk – jij werkt – hij werkt – wij werken – jullie werken – zij werken werk ik? – werk jij? – werkt hij? – werken wij? – werken jullie? – werken zij?
De persoonsvorm (de werkwoordsvorm) en het onderwerp komen altijd overeen.
De persoonsvorm geeft veel grammaticale informatie: Staat de zin in het enkelvoud of het meervoud? Staat de zin in de eerste, tweede of derde persoon? In welke tijd staat de zin?
204
B i j l a g e 1 | Va a k v o o r k o m e n d e t a a l p r o b l e m e n
3 Verleden tijdIn de verleden tijd is er een onderscheid tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden.
Werkwoorden zijn regelmatig als ze in de verleden tijd dezelfde stam hebben als in de tegenwoordige tijd (dweil – dweilde, hark – harkte).
Werkwoorden zijn onregelmatig als klinkers of medeklinkers in de verleden tijd veranderen. Zo ontstaat een aparte stam voor de verleden tijd (vraag – vroeg, denk – dacht). Voor de vorming van die verledentijdsstam zijn geen sluitende regels te geven.
Ook bij het voltooid deelwoord bij die werkwoorden is er een (mede)klinker-verandering. Meestal eindigt het voltooid deelwoord op -en, maar niet altijd. De verleden tijd en het voltooid deelwoord van de onregelmatige werkwoorden – de stamtijden – leren we uit het hoofd.4
Voorbeelden van stamtijden: denken – dacht – gedacht; kopen – kocht – gekocht; spreken – sprak – gesproken; zwijgen – zweeg – gezwegen.
3.1 Regelmatig werkwoord
3.1.1 Onvoltooid verleden tijd
• Is de eindklank een van de stemloze medeklinkers van ’t kofschip (/t/5, /k/, /f/, /s/, /ch/, /p/) of de stemloze medeklinker /sj/, zoals in ‘lunchen’?
voorbeeldenik harkte, jij kaartte, jij kuchte, ze lunchte, hij poetste, jullie ritsten, wij trapten
• Is de eindklank niet een van de stemloze medeklinkers van ’t kofschip (/t/, /k/, /f/, /s/, /ch/, /p/) of de stemloze medeklinker /sj/, zoals in ‘lunchen’?
voorbeeldenik antwoordde, jij dweilde, jij fondude, hij gromde, hij schrobde, jullie skie-den, wij taxieden
4 zie https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/sterke-werkwoorden#A
5 De schuine strepen // duiden fonetische transcripties aan, met andere woorden, geven uitleg over de uitspraak.
De onvoltooid verleden tijd krijgt -te(n) na de stam.
De onvoltooid verleden tijd krijgt -de(n) na de stam.
205
B i j l a g e 1 | Va a k v o o r k o m e n d e t a a l p r o b l e m e n
3.1.2 Voltooid deelwoord
3.1.2.1 Vorming met ge-
• Is de eindklank een van de stemloze medeklinkers van ’t kofschip (/t/, /k/, /f/, /s/, /ch/, /p/) of de stemloze medeklinker /sj/, zoals in ‘lunchen’?
voorbeeldenik heb geharkt, ik heb gekaart
• Is de eindklank niet een van de stemloze medeklinkers van ’t kofschip (/t/, /k/, /f/, /s/, /ch/, /p/) of de stemloze medeklinker /sj/, zoals in ‘lunchen’?
voorbeeldendat is gebeurd, ik heb gedweild, zij hebben gekrabd, hij heeft geskied
3.1.2.2 Vorming niet met ge-
Niet alle voltooide deelwoorden beginnen met ge-. De meeste werkwoorden die beginnen met de voorvoegsels er-, her-, be-, ge-, ont- en mis- krijgen geen ge-. Het voorvoegsel ge- wordt niet nog eens geschreven, omdat de stam al uit een voor-voegsel bestaat.
voorbeeldenverroesten – stam: verroest- Het staal is verroest.ontstoppen – stam: ontstop- De afvoer werd ontstopt.gebeuren – stam: gebeur- “Het is gebeurd”, zei Erik Van Looy.
Het voltooid deelwoord wordt gevormd door ‘ge-stam-t’.
Het voltooid deelwoord wordt gevormd door ‘ge-stam-d’.
Het voltooid deelwoord wordt gevormd door ‘stam-t’ (’t kofschip) of ‘stam-d’ (niet ’t kofschip).
301
Tr e f w o o r d e n l i j s t
voltooid deelwoord 205, 206stam 203tegenwoordige tijd 203en zelfstandig naamwoord, combinatie
224werkwoordstijl 126wij 127willen 135witregel 130, 158, 164, 175, 178-179, 273witruimte 34, 182, 271, 273, 290woord vooraf 39, 41-42, 46, 48, 127, 165, 181woord van hoeveelheid, vaag 132woord
aaneen of los, andere betekenis 225beperkend 145combinatie met cijfer 221-222combinatie met losse letter 221-222lang 144met c 213, 214met cijfer 221, 222met k 213, 214met liggend streepje 218, 219, 220, 221,
222met losse letter 218met qu 213, 214nadruk 172
nietszeggend 132ontkennend 145overbodig 121, 126, 134-135samentrekking, schrijfwijze 226vaag 132vreemdtalig
met specifieke betekenis, onvertaalbaar 235-237
niet frequent in Nederlands – zie ook gelegenheidsontlening 235-237
Woordenlijst Nederlandse Taal 202, 214, 215, 220, 227
woordgroep 220woordteken, spaties, opmaak 184, 185woordvorm 218
ze 247, 248zetsel, uitgevuld 169zijn + ‘ …end’ 127zin
die begint met ‘om’ 140die begint met ‘omdat’ 140die begint met ‘teneinde’ 121-122met een lange aanloop 139volwaardige 140-141
zinsbouw, gevarieerd 137, 143zinslengte 137zullen 135