sbm-januari-2009

32
SBM Maandblad van de Besturenraad voor managers, bestuurders en toezichthouders januari 2009 nummer 5 Doekle Terpstra over betekenis hbo Geld voor godsdienstles op openbare school 'Kwestie onderwijstijd nog niet opgelost' Niveaus in het basisonderwijs Homoseksualiteit in christelijk onderwijs Inspectie grijpt sneller in bij zwakke scholen

description

 

Transcript of sbm-januari-2009

Page 1: sbm-januari-2009

SBM

Maandblad van de Besturenraad voor managers, bestuurders en toezichthouders

januari 2009 nummer 5

Doekle Terpstra over betekenis hbo

Geld voor godsdienstles op openbare school

'Kwestie onderwijstijd nog niet opgelost'

Niveaus in het basisonderwijs

Homoseksualiteit in christelijk onderwijs

Inspectie grijpt sneller in bij zwakke scholen

Page 2: sbm-januari-2009

a G e N D a

DaTuM acTiviTeiT DoelGroep plaaTS coNTacTperSooN

26-01-2009 NeTwerK ToezicHTHouDerS eN BeSTuurDerS po / vo uTrecHT HarM KlifMaN

27-01 T/M 31-01 2009 NaTioNale oNDerwijS TeNTooNSTelliNG po/vo/MBo/Ho uTrecHT arja vaN Der rHee

10-02-2009 NeTwerK BoveNScHoolS MaNaGerS MiDDeN- eN zuiD-GelDerlaND po epe carla rHeBerGeN

12-02-2009 NeTwerK KleiNe ScHoolBeSTureN alBlaSSerwaarD/vijfHeereNlaNDeN po GieSSeNBurG HaNS BruGGeMaN

19-02-2009 NeTwerK BoveNScHoolS MaNaGerS zuiD-HollaND zuiD/ooST, po BerGeN op zooM HaNS BruGGeMaN

zeelaND eN weST-BraBaNT

24-02-2009 NeTwerK BoveNScHoolS MaNaGerS NoorD GelDerlaND/flevolaND po elBurG carla rHeBerGeN

26-02-2009 NeTwerKS BoveNScHoolS MaNaGerS uTrecHT po NijKerK carla rHeBerGeN

09-03-2009 NeTwerK BoveNScHoolS MaNaGerS po GroNiNGeN woB vaN BeeK

17-03-2009 GecoMBiNeerD NeTwerK BoveNScHoolS MaNaGerS HooGeveeN eN NijverDal po oMMeN woB vaN BeeK

31-03-2009 NeTwerK KleiNe BeSTuurlijKe ScHaal GelDerlaND/uTrecHT/flevolaND po aMerSfoorT carla rHeBerGeN

02-04-2009 paaScoNGreS vo aMerSfoorT SuzaNNe jaNSeN

17-04-2009 leDeNcoNGreS BeSTureNraaD leDeN BuSSuM coriNe De reuS

BijeeNKoMSTeN BeSTureNraaD jaNuari T/M april 2009 Meer iNforMaTie? Bel MeT 070 348 11 48.

S e r v i c epoSTaDreS

postbus 907, 2270 aX voorburg

BezoeKaDreS

oosteinde 114, voorburgtelefoon: 070 348 11 48fax: 070 382 12 01www.besturenraad.nl

BeSTelliNGeN

telefoon: 070 348 11 48fax: 070 382 12 01e-mail [email protected] > po/vo/mbo/ho > producten bestellen

MuTaTieS NaMeN/aDreSSeN/aBoNNeMeNTeN

telefoon: 070 348 12 17e-mail: [email protected]

HelpDeSK

telefoon: 070 348 12 80ma t/m vrij: 9.00 – 17.00 uure-mail: [email protected]

vlieT acaDeMie

telefoon: 070 348 11 81e-mail: [email protected]

relaTieMaNaGerS poScholen in het primair onderwijs kunnen voor informatie terecht bij de adviseur in hun eigen regio.

ceNTraal SecreTariaaT

telefoon: 070 348 12 53e-mail: [email protected]

reGio zuiD-HollaND zuiD/ooST, zeelaND,

NoorD-BraBaNT,liMBurG

Hans Bruggeman telefoon: 078 654 00 25fax: 078 654 00 26e-mail: [email protected]

reGio NoorD-HollaND, zuiD-HollaND weST/MiDDeN

ouko Beuving telefoon: 023 557 79 23fax: 023 557 79 24e-mail: [email protected]

reGio GelDerlaND,uTrecHT, flevolaND

carla rhebergen telefoon: 0318 64 30 50fax: 0318 64 03 12e-mail: [email protected]

reGio GroNiNGeN, frieSlaND, DreNTHe, overijSSel

wob van Beektelefoon: 0522 46 44 03e-mail: [email protected]

relaTieMaNaGerS vo, MBo eN HoScholen in het voortgezet onderwijs kunnen voor informatie contact opnemen met onze adviseurs.

vo:

Kees jansen, e-mail: [email protected] Harm jan luth, e-mail: [email protected]

MBo:

Swier frouws, e-mail: [email protected]

HBo/wo:

Marcel Bos, e-mail: [email protected]

SBM DiGiTaal

De artikelen van SBM kunt u als pdf-bestand downloaden van onze site. Maakt u gebruik van onze teksten, wilt u daarbij dan de bron vermelden?

DiGiTale NieuwSBrief

wekelijks verschijnt onze digitale Nieuwsbrief met het laatste nieuws uit het onderwijsveld en uit onze organisatie. via onze homepage kan iedereen zich gratis voor deze nieuwsbrief opgeven.

proDucTeN eN DieNSTeN

op onze website treft u steeds de meest actuele gegevens over onze producten, cursussen en diensten. Bovendien vindt u bij ‘producten downloaden’ handige modellen op alle beleidsterreinen.

Page 3: sbm-januari-2009

6 inspectie grijp sneller in bij (zeer) zwakke scholen Verslag van debat over rol overheid bij onderwijskwaliteit

8 Besturenraad voorop in succesvolle samenwerking Geld voor godsdienst- en humantisch onderwijs

10 vanzelfsprekendheid of worsteling Tweede deel over homoseksualiteit in christelijk onderwijs

12 emancipatiefunctie van het onderwijs nog altijd actueel Interview met Doekle Terpstra, voorzitter HBO-Raad

18 'Kwestie onderwijstijd nog niet opgelost' Reactie op het rapport van de commissie Cornielje

20 Grote bijdrage godsdienst en levensbeschouwing aan burgerschap Onderzoek op elf vmbo-scholen

24 en nu nog de niveaus tussen de oren krijgen Advies PO-raad over verbetering rekenen en taal

SBMMaandblad voor managers, bestuurders en toezichthouders

januari 2009 nummer 5

rubrieken2 agenda | 4 Bureaubericht | 5 Nieuws | 15 open Mind16 christelijk onderwijs – een vitale stroom | 22 De praktijk25 column voorzitter | 26 juridische kwestie | 27 Besturenraad29 opleidingen | 30 Besturenraad

Colofon

SBM is het maandblad van de Besturenraad, het

centrum voor bijzonder en christelijk onderwijs.

De Besturenraad vertegenwoordigt scholen bij

overheden en instellingen, en verleent diensten

rondom de thema's onderwijs & identiteit,

personeel & organisatie, financiën, huisvesting,

communicatie & kwaliteit en maatschappelijk

draagvlak. Bij de Besturenraad zijn 650 besturen

aangesloten, met 2.250 scholen en ruim 800.000

leerlingen en studenten in het basis-, speciaal,

voortgezet, hoger en wetenschappelijk onderwijs.

Redactie

Walter Wassenaar (eindredacteur a.i)

Emmanuel Naaijkens (coördinerend redacteur)

Corine de Reus (beeldredacteur/productbegeleiding)

Redactieadres

Oosteinde 114

Postbus 907, 2270 AX Voorburg

E-mail: [email protected]

Vormgeving

Ontwerpwerk, Den Haag

Foto omslag

iStockphoto

Druk

Drukkerij Giethoorn ten Brink, Meppel

Abonnementen (excl. 6% btw)

SBM voor leden e 25,00

SBM voor niet-leden e 37,00

SBM met Thema voor leden e 35,50

SBM met Thema voor niet-leden e 51,00

Zonder schriftelijke opzegging voor

1 december van het lopende jaar worden

abonnementen automatisch verlengd voor het

daaropvolgende kalenderjaar. Voor informatie

en losse nummers: 070 348 11 48.

Copyright

Voor overname van artikelen of gedeelten

daarvan graag voorafgaand contact met de

redactie.

Disclaimer

Aan de informatie in dit magazine kunnen

geen rechten worden ontleend. De redactie is

niet verantwoordelijk voor de inhoud van de

advertenties.

ISSN: 1570-2332

Dit jaar mag u het ledencongres van de Besturenraad niet missen. Met al uw collega

bestuurders en leidinggevenden kunt u er namelijk bij zijn als we ons samen klaar maken

voor de toekomst. Waar gaat onze maatschappij heen? En welk antwoord heeft het christe-

lijk onderwijs? Trendwatcher adjiedj Bakas en rabbijn awraham Soetendorp nemen u

mee op een reis door deze tijd. Collega schoolleiders wisselen met elkaar uit hoe ze

daarop inspelen. Daar bent u toch ook bij? Let op de uitnodiging die u binnenkort ontvangt.

BeSTureNraaD leDeNcoNGreS 17 april 2009:

BeTer af MeT cHriSTelijK oNDerwijS

Page 4: sbm-januari-2009

N i e u w S

De commerciële Florencius basisschool in Bussum, die in september

van start is gegaan, is nog geen succes. De website Z24 sprak eind

december met oprichter en oud-onderwijzer Peter van Kranenburg en

die vertelde dat zijn plan een moeizame start kent. Het aantal leerlingen

nam toe van 4 naar 7. Volgens de initiatiefnemer ontbeert de school een

goede huisvesting, waardoor de toeloop lager is dan verwacht. Hij hoopt

in het voorjaar een nieuwe locatie te kunnen betrekken. Van Kranenburg

is nog steeds bezig om ook elders privé-scholen te stichten. Het school-

geld bedraagt 12.500 euro per jaar.

Vanaf 2014 zullen in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) de

vakken Nederlands en rekenen/wiskunde centraal geëxamineerd

worden bij de vierjarige niveau 4 opleidingen. Dat heeft staatssecretaris

Van Bijsterveldt aan de Tweede Kamer gemeld. De centraal examens zijn

nodig om de kwaliteit van de examens beter te kunnen waarborgen.

Ook wordt het dan mogelijk om de prestaties van de mbo-studenten

voor taal en rekenen landelijk met elkaar te vergelijken. Volgens de

staatssecretaris is het met name voor de doorstroom naar het hbo van

groot belang dat de uitkomsten van examinering op deze onderdelen

betrouwbaar en valide zijn. Om vooruitlopend op de definitieve invoering

al ervaring op te doen, kunnen scholen op vrijwillige basis met ingang

van 2012 beschikbaar gestelde centrale examens afnemen, voor in ieder

geval opleidingen op niveau 4.

Het kabinet gaat sneller en effectiever ingrijpen bij scholen die slecht

presteren. Kort voor het kerstreces heeft het kabinet ingestemd met het

wetsvoorstel ‘Goed onderwijs en goed bestuur’.

Met het wetsvoorstel kan de overheid de bekostiging van een basis-

school of middelbare school beëindigen wanneer er sprake is van

aanhoudend slecht onderwijs. In de huidige wetgeving is het niet altijd

even goed mogelijk om kwalitatief slechte scholen effectief aan te

pakken. Daarom zijn in het wetsvoorstel eisen geformuleerd voor de

minimumkwaliteit waar iedere school aan moet voldoen. Ook is

vast gelegd wat de procedure is die daarbij wordt gevolgd door de

Inspectie van het Onderwijs en vervolgens de minister van Onderwijs.

Het wetsvoorstel geeft het ministerie verder de mogelijkheid het bestuur

van een school een aanwijzing te geven in het geval er sprake is van

bestuurlijk wanbeheer. Tot slot bevat het wetsvoorstel bepalingen die de

verdere ontwikkeling van principes van goed bestuur in het primair en

voortgezet onderwijs stimuleren. Het gaat dan om de functiescheiding

van bestuur en intern toezicht binnen de onderwijsorganisatie en om het

ontwikkelen van een gedragscode voor goed bestuur per onderwijssector.

Moeizame start commerciële basisschool

Centrale examens in mbo in 2014

Eerder ingrijpen bij slecht onderwijs

Breukvlaktoets

Ik denk dat ik tot de eerste generaties hoorde die op het eind van

(toen nog) de zesde klas de Cito-toets moest maken. Deze toets heeft

de laatste jaren alleen aan maar aan belang gewonnen en het einde is

nog niet in zicht.

Staatssecretaris Dijksma lijkt onderwijskwaliteit vooral in kwantitatieve

Cito-termen te vertalen. Dat past helemaal bij het heersende denken

over onderwijs in termen van concrete, meetbare opbrengsten.

Kinderen worden tegenwoordig van tevoren intensief getraind op de

‘toets der toetsen’. Omdat de scholen ook onderling vergeleken worden

op hun toetsscores, moeten scholen wel alles uit de kast halen om deze

vorm van onderwijsrendement te verhogen.

Het onmiddellijk door Dijksma omhelsde voorstel van de PO-raad om

de toets naar achteren te schuiven kreeg, hoe kon het ook anders,

veel aandacht. Op het eerste gezicht klinkt dit vanuit de basisschool

geredeneerd ook best logisch. Vreemd vond ik wel de veronderstelling

dat er na de toets, dus vanaf februari, eigenlijk niet meer zo zinvol les

wordt gegeven. Het lijkt me stug dat er in de vier maanden daarna overal

alleen maar wat aan gefröbeld wordt.

Maar wat ik echt opmerkelijk vond, waren de afwijzende reacties uit het

voortgezet onderwijs. De VO-raad bleef diplomatiek terughoudend,

want je moet je collega sectorraad niet zo maar afvallen en tegelijkertijd

wil je dicht bij je leden blijven. De staatssecretaris voor het VO hield

wijselijk haar mond. Zouden de PO-raad en ‘hun’ staatssecretaris echt

niet even afgestemd hebben met de VO-collega’s?

Als dat zo is, dan is het met de ‘versectoring’ van het Nederlands

onderwijsbestel slechter gesteld dan ik gehoopt had. In een discussie

over zo’n onderwerp dat beide sectoren raakt, zou niet de eigen

drang tot profilering, maar vooral de noodzaak om samen naar goede

oplossingen te zoeken voorop moeten staan. Van breukvlaktoets naar

verbindingstoets zou ik zeggen.

wim Kuiper

Directeur Besturenraad

Bureaubericht

Fotografie: Henriëtte Guest

4

Page 5: sbm-januari-2009

De gemeente Werkendam moet voorlopig

de volledige vervoerskosten vergoeden aan

de ouders van een leerling die elke dag

vanuit het dorp naar een reformatorische

school voor speciaal voortgezet onderwijs

in Apeldoorn reist. Dat heeft de voorzienin-

genrechter in Breda in december bepaald.

De kosten bedragen jaarlijks 45.000 euro.

Volgens de gemeente kan de leerling ook

naar een vergelijkbare school in Gouda en

bedragen de kosten dan ongeveer 21.000

euro. Overigens heeft de verantwoordelijk

wethouder eerder in de media gezegd dat

de gemeente de kosten naar Apeldoorn niet

wil vergoeden vanwege de lange reistijd, dat

zou slecht zijn voor het welzijn van het kind.

De advocaat van de ouders gelooft echter

niet zo in dat argument.

De uitspraak van de rechter betekent niet dat

het geschil definitief is beslecht. De opdracht

aan de gemeente is om een nieuw besluit

te nemen over het verzoek tot vergoeding

van de reiskosten. Dat kan ook een negatief

besluit zijn, waarna de ouders opnieuw de

gang naar de rechter moeten maken.

De Onderwijsinspectie werkt aan de ontwik-

keling van indicatoren om ook de ‘zachte’

opbrengsten van het basis- en voortgezet

onderwijs te kunnen meten. Het gaat om de

resultaten die een school boekt op het gebied

van de sociale en maatschappelijke vorming

bij leerlingen. Dat blijkt uit het jaarplan 2009

van de inspectie.

De inspectie kijkt nu in het toezicht op het

onderwijs vooral naar de opbrengsten van

kerncompetenties als taal en rekenen of

Nederlands, Engels en wiskunde, ook wel

de ‘harde’ opbrengsten genoemd. Niet alle

scholen zijn daar gelukkig mee, omdat ze

vinden dat daarmee een te eenzijdig beeld

ontstaat over de vooruitgang die hun leerlingen

boeken. De inspectie is er zich van bewust dat

de socialiseringsfunctie van de school belang-

rijk is en dat die in de huidige beoordeling van

de kwaliteit van het onderwijs onvoldoende uit

de verf komt.

“Hoewel deze taak van scholen in het toezicht

indirect aandacht krijgt, is het toezicht op de

sociale en maatschappelijke opbrengsten

van onderwijs nog weinig uitgewerkt. In een

snel veranderende samenleving is inzicht in

de bijdrage van onderwijs aan integratie en

maatschappelijke samenhang in toenemende

mate van belang. Scholen wijzen daar ook op

en geven te kennen niet slechts beoordeeld te

willen worden op cognitieve prestaties, maar

ook op de bijdrage aan de vorming en ont-

wikkeling van leerlingen”, aldus de inspectie

in het jaarplan.

Gemeente moet vervoer betalen

Indicatoren voor ‘zachte’ opbrengsten

Jongeren steeds langer in het onderwijs

Besturenraad op de NOT

Doorbraak in onderwijs levensbeschouwing

Steeds meer leerlingen blijven na afloop van

de volledige leerplicht in het onderwijs of

keren daarin terug. Dit komt vooral door de

toe genomen populariteit van het hoger onderwijs.

Het aantal 16-plussers in het voortgezet onder-

wijs is echter in de periode 1995/’96–2007/’08

afgenomen. Dat meldt het CBS in het Jaarboek

Onderwijs in Cijfers 2008.

Het aantal leerlingen en studenten van 16 jaar en

ouder was in het schooljaar 2007/’08 15 procent

hoger dan in het schooljaar 1995/’96. Per onder-

wijssoort zijn er forse verschillen. Het aantal

leerlingen van 16 jaar en ouder in het voortgezet

onderwijs nam, met 11 procent, sterk af. In het

hoger onderwijs nam het aantal leerlingen daar-

entegen flink toe, met 29 procent. Het middelbaar

beroepsonderwijs (mbo) tenslotte groeide met

18 procent.

De ontwikkeling van het aantal leerlingen heeft

te maken met verandering van de omvang van

de bevolking en van het percentage van de

bevolking dat deelneemt aan onderwijs.

Het effect van deze twee factoren verschilt

sterk bij de diverse onderwijssoorten.

De Besturenraad geeft acte de presence op de

grote onderwijsbeurs NOT, die van 27 tot en

met 31 januari plaatsvindt in de Jaarbeurs in

Utrecht. Kom bij ons langs en doe inspiratie op

voor het christelijk onderwijs. Maak kennis met

de productinnovatie Eduvadis: een uniek

pakket voor financieel en personeels-

management dat speciaal is ontwikkeld voor

het onderwijs. Wij staan in hal 8, stand 099.

Via de website www.not-online.nl kunt een

gratis toegangsbadge verkrijgen. Alle leden-

schoolbesturen hebben in december een

vrijkaart toegestuurd gekregen.

De overheid gaat leraren godsdienst- en humanistisch vormingsonderwijs (gvo en hvo) op openbare

basisscholen net als andere docenten betalen. Dit is de uitkomst van het debat in de Tweede Kamer

over de Onderwijsbegroting 2009 in december jl. Een meerderheid steunde een amendement

van de leden Jan Jacob van Dijk (CDA), Margot Kraneveldt (PvdA) en Arie Slob (ChristenUnie).

Daarmee komt in 2009 5 miljoen euro beschikbaar om leraren gvo en hvo op dezelfde voet als

andere docenten te betalen. Twintig samenwerkende organisaties, met de Besturenraad in een

dragende en verbindende rol, hebben daar jarenlang voor geijverd. Leraren die gvo en hvo

verzorgen, ontvangen nu meestal een vrijwilligersvergoeding van de verschillende levens-

beschouwelijke organisaties waaraan zij verbonden zijn. Die krijgen hiervoor soms subsidie

van gemeentebesturen. Deze subsidies nemen echter uit bezuinigingsoverwegingen al jaren af.

Zie verder het artikel op pagina 8.

5

Page 6: sbm-januari-2009

Tekst: Guido de Bruin, Fotografie: Ruben Schipper

Debat Besturenraad over bemoeienis overheid met onderwijskwaliteit

Inspectie grijpt sneller in bij (zeer) zwakke scholen

De aanpak van zeer zwakke scholen is ‘redelijk succesvol’, maar kan wel sneller. Dat zegt inspecteur van het onderwijs Henk den Boer. op meer bevoegdheden van de gemeenten zit hij niet te wachten. Hij is niet de enige. en schoolbestuurders passen voor een plaats in de beklaagdenbank. verslag van een debat van de Besturenraad.

De roep van de Rotterdamse wethouder

Leonard Geluk en zijn collega-wethouders in

de drie andere grote steden voor meer instru-

menten om zwakke scholen aan te pakken,

was voor de Besturenraad aanleiding om met

hem in debat te gaan. Net zo min als onder-

wijsinspecteur Henk den Boer zijn Tweede

Kamerlid Jan Jacob van Dijk (CDA) en school-

bestuurders geporteerd van de weg die de

G4-wethouders willen inslaan, bleek tijdens

het debat in Utrecht op 15 december.

De meeste scholen die in de categorie

‘zeer zwak’ terechtkomen, zijn daar binnen

de gestelde termijn van twee jaar weer uit,

schetst Den Boer. Daarna is nog wel een tijdje

begeleiding nodig om te voorkomen dat ze

terugvallen. “Je kunt wel uit de put

krabbelen, maar er uit blijven kost veel

moeite en inspanning.”

Een 'redelijk succesvolle' aanpak, concludeert

de inspecteur, die echter trager werkt dan zou

kunnen. Het nieuwe toezichtskader van de

inspectie maakt volgens hem sneller

ingrijpen mogelijk. De inspectie richt zich nu

veel meer op preventie. Dat houdt in: niet pas

ingrijpen als een school al zeer zwak is, maar

zodra zich signalen voordoen dat de onder-

wijskwaliteit achteruit gaat.

GeSparTel

Op dat moment maakt de inspectie prestatie-

afspraken met het schoolbestuur. Daarin staat

wanneer de kwaliteit weer op orde moet zijn

en welke (tussen)resultaten het bestuur moet

laten zien. “Dat is bij twee schoolbesturen al

gebeurd”, aldus Den Boer. “Dat leidde wel tot

wat gespartel, maar het heeft er voor gezorgd

dat we die scholen scherper in het oog

hebben.” In het eerste half jaar van 2009 rolt

de inspectie deze nieuwe aanpak verder uit.

Niet alle besturen hebben de onderwijs-

kwaliteit goed in het vizier, heeft Den Boer

gemerkt tijdens een gespreksronde met

schoolbesturen die de inspectie achter de rug

heeft. “De kwaliteit van de gesprekken liep

erg uiteen. Sommige besturen hebben een

visie op de aansturing van de onderwijs-

kwaliteit, maar we kwamen ook besturen

tegen waar bij de leden de monden open-

vielen door de dingen die wij over hun

scholen vertelden.”

oNDer DruK zeTTeN

Den Boer pleit ook voor een grotere

betrokken heid van de ouders bij de

verbetering van de onderwijskwaliteit.

Allereerst moet de informatie van de

inspectie toegankelijker worden en recht-

streeks bij de ouders terechtkomen, erkent

hij. Maar ouders hebben vervolgens zelf ook

een verantwoordelijkheid. “Leg je er niet

zomaar bij neer dat een school zwak is.”

Die oproep is Jan Jacob van Dijk uit het hart

gegrepen. “Ouders moeten een steviger

positie krijgen om het bestuur onder druk te

kunnen zetten. Daarvoor is allereerst nodig

dat zij goed worden geïnformeerd.” Hij vindt

het een goed idee om de inspectie aan ouders

van leerlingen op een (zeer) zwakke school

een brief over de onderwijskwaliteit te laten

sturen. Staatssecretaris Dijksma onderzoekt

de mogelijkheid om ouders rechtstreeks

te waarschuwen.

Van Dijk spreekt in dit verband ook de

schoolbesturen aan. “Scholen moet ouders

veel meer in positie brengen. Ouders moeten

de inspectierapporten krijgen en een toelich-

ting van de schoolleiding op de acties die ze

onderneemt om de kwaliteit te verbeteren.”

Juist de te zwakke positie van de ouders ligt

volgens Van Dijk ten grondslag aan de

ontwikkeling dat “de overheid steeds meer

naar voren komt als de institutie die bepaalt

wat er in het onderwijs gebeurt”. In dat licht

ziet hij ook de roep van de G4-wethouders

om meer bevoegdheden om zeer zwakke

scholen aan te pakken – een weg die Van Dijk

niet op wil.

‘Het is een gotspe dat wij

als schoolbestuurders in

de beklaagdenbank zitten’

6

Page 7: sbm-januari-2009

Een van de vier, de Rotterdamse wethouder

Leonard Geluk (CDA), legt nog eens uit wat

hem dreef om zijn 'redelijk vergaande' brief te

schrijven aan de ouders van de leerlingen van

de islamitische scholengemeenschap Ibn

Ghaldoun. Daarmee zette hij de discussie

over de aanpak van zeer zwakke scholen op

scherp. De rechter floot hem terug, maar

Geluk heeft desondanks bereikt wat hij wilde

– het bestuur van Ibn Ghaldoun is afgetreden

en de school werkt nu mee aan verbeteringen.

NieT verScHuileN acHTer arTiKel 23

Geluk kan het niet verteren dat de gemeente

machteloos staat als een incompetent school-

bestuur weigert mee te werken aan een

verbeter traject voor een zeer zwakke school

onder zijn bewind. Hij en zijn drie

collega-wethouders willen dan ook een

verplichting voor schoolbesturen om in

lokale convenanten afspraken met de

gemeente te maken over verbetering van

de onderwijs kwaliteit.

Verder moet de gemeente volgens hen

onwillige scholen bij de minister kunnen

voordragen voor een bestuurlijk verbeter-

traject dat uiteindelijk kan leiden tot bewind-

voering of zelfs sluiting. “Ik ga dus niet als

wethouder dreigen met stopzetting van

de bekostiging.”

Schoolbesturen mogen zich volgens Geluk

niet verschuilen achter de autonomie die zij

krachtens artikel 23 van de Grondwet

hebben, om zulke maatregelen af te wijzen.

“Artikel 23 is te veel uitgelegd als bescher-

ming van de autonomie van schoolbesturen

en te weinig als waarborg voor het recht van

de onderwijsontvangers op kwalitatief hoog-

waardig onderwijs.”

zeepBel

Van Dijk noch Den Boer ziet iets in extra

bevoegdheden voor gemeenten om in te

grijpen bij zeer zwakke scholen. En school-

bestuurders al helemaal niet. Enkele reacties:

“Schoolbesturen zijn de dragers van de

verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van

het onderwijs. Wij doen daar alles aan,

bijvoorbeeld door de aansluiting tussen po en

vo en tussen vo en mbo te verbeteren.

Daarbij lopen we tegen de grenzen van de wet

op. Het mag vaak gewoon niet. Dan is het een

gotspe dat wij schoolbestuurders in de

beklaagdenbank worden gezet.”

“Natuurlijk moeten we excessen aanpakken,

maar het in stelling brengen van de gemeente

is een verkeerd antwoord. Haal de gemeente

er juist tussenuit, en leg de verantwoordelijk-

heid voor bijvoorbeeld huisvesting bij de

schoolbesturen neer. Wij hebben juist de

meeste last van bemoeienis van de gemeente.

We kunnen als schoolbesturen heel veel,

maar we hebben daarbij de steun van de

politiek en de gemeenten nodig.”

DierBaar

Van Dijk zet desalniettemin kanttekeningen

bij de stelling van schoolbestuurders dat de

kwaliteit van het onderwijs bij hen in goede

handen is. Hij rekent voor dat er bij elkaar

ruim 1600 (zeer) zwakke en risicoscholen

zijn. “Dat is een gigantisch hoog percentage.”

Met een initiatiefwet wil hij daarom voor-

komen dat er nog meer (zeer) zwakke scholen

ontstaan. Zijn wet wil de termijn verkorten

waarbinnen de overheid de bekostiging van

scholen kan beëindigen. Nieuwe scholen

moeten binnen drie maanden aantonen dat

zij de positie van de ouders goed hebben

geregeld, een goed schoolplan, bevoegde

docenten en deugdelijke huisvesting

hebben en vijf dagen per week les geven.

Van Dijk wil daarmee voorkómen dat het

bijzonder onderwijs als geheel op de tocht

komt te staan. “De discussie over de kwaliteit

van het islamitisch en Iederwijsonderwijs

wordt door sommige partijen misbruikt om

de totale positie van het bijzonder onderwijs

ter discussie te stellen. Juist omdat artikel 23

ons zo dierbaar is, moeten we bekijken hoe

we de kwetsbaarheid van het bijzonder

onderwijs kunnen wegnemen door

bepaalde wetgeving te aanvaarden.”

Voorzitter Marianne Luyer (links) en wethouder Leonard Geluk (rechts) luisteren naar het betoog van CDA-kamerlid Jan Jacob van Dijk.

7

Page 8: sbm-januari-2009

Bekostiging voor godsdienstonderwijs op openbare scholen

Besturenraad voorop in succesvolle samenwerkingMet de Besturenraad in een dragende en verbindende rol strijden twintig organisaties sinds 2004 samen voor godsdienst- en humanistisch vormingsonderwijs op openbare basisscholen (g/hvo). Met succes: in december 2008 stemde een Kamermeerderheid in met rijksbekostiging van leraren g/hvo. Dankzij een volhardende inzet.

Tekst: Guido de Bruin, Fotografie: Marcel Terlouw

De kogel is door de kerk: de overheid gaat vanaf het schooljaar

2009/2010 leraren godsdienst- en humanistisch vormingsonderwijs

(g/hvo) op openbare basisscholen net als andere docenten bekostigen.

Een Kamermeerderheid stemde in met een amendement op de

Onderwijsbegroting 2009 met die strekking van de leden

Jan Jacob van Dijk (CDA), Margot Kraneveldt (PvdA) en Arie Slob

(ChristenUnie).

De Besturenraad heeft zich van meet af aan ingezet om deze mijlpaal

te bereiken. Wij dragen van harte bij aan goed godsdienstonderwijs

op álle scholen, ongeacht denominatie of onderwijsvorm. Daarvoor

zijn bekwame docenten nodig die investeren in hun professionele

ontwikkeling. Die zijn alleen in voldoende mate beschikbaar als ze net

als andere docenten worden betaald.

HeT G/Hvo-TeaM vaN De BeSTureNraaD

van de Besturenraad hebben Elza Kuyk en Marcel Bos

zich vooral in een coördinerende en strategische rol inge-

zet voor g/hvo. Marjo Klaver leidt het project ‘Scholing en

organi satie g/hvo 2008’, waarvan de Besturenraad project-

voerder is. Elza Kuyk leidt daar binnen het deelproject dat

zorgt voor assessments voor leraren g/hvo. Anja van

Andel fungeert als secretaris van de stuurgroep van de

twintig samen werkende organisaties en participeert ook

in het project.

Wim van de Camp, voorzitter van de vaste kamercommissie voor Onderwijs neemt de petitie in ontvangst. Van links naar rechts: Jurn de Vries (CIO), Marjo Klaver (Besturenraad), Rob Limper (VOO), Wim van de Camp, Elza Kuyk (Besturenraad), Manja Smits (SP), Margot Kraneveldt (PvdA), Jan Jacob van Dijk (CDA) en Arie Slob (ChristenUnie).

8

Page 9: sbm-januari-2009

Dat klinkt logisch, en dat is het ook. Toch was het bij het begin van de

campagne voor rijksbekostiging van leraren g/hvo in 2004 bepaald

niet vanzelfsprekend dat dit doel zou worden bereikt. “Het was een

heel kwetsbaar proces, omdat er religie in het spel is”, zegt Elza Kuyk,

vanaf het begin nauw bij het dossier betrokken, eerst bij de

Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland en later als

een van de voortrekkers namens de Besturenraad. “Daardoor sloegen

sommige politieke partijen aan, ook al wisten ze niet precies waar het

om ging.” Het feit dat g/hvo ook islamitisch godsdienstonderwijs

omvat, maakt het dossier extra gevoelig.

Serieuze GeSpreKSparTNer

Bovendien wilden eerst minister Van der Hoeven en na haar staats-

secretaris Dijksma er geen geld voor vrijmaken. Daarom was het

essentieel om de bewindslieden in ieder geval van goede informatie te

voorzien en zo veel mogelijk mensen in stelling te brengen die hen

zouden kunnen overtuigen. Dijksma bleef tegen, maar heeft zich

uiteindelijk niet hevig tegen het amendement verzet. “Ze heeft er

inhoudelijk geen probleem mee, maar vindt het niet belangrijk genoeg

om er geld voor vrij te maken”, concludeert Kuyk.

De aanvaarding van het amendement is de vrucht van een jarenlange

investering in het opbouwen en onderhouden van relaties met

Kamerleden. “We hebben onszelf bewezen als een serieuze gespreks-

partner die zich kan inleven in de positie en mogelijkheden van

kamerleden”, aldus Kuyk. Dat de initiatiefnemers hun amendement

uiteindelijk vrij geruisloos door de stemmingen hebben kunnen

loodsen, is volgens Kuyk niet in de laatste plaats te danken aan het feit

dat de samenwerkende organisaties “maatschappelijk draagvlak voor

g/hvo hebben gecreëerd en onderhouden”.

eeNDracHT

Behalve een uitgekiende politieke inzet waren goede relaties met het

ministerie van OCW en de eendracht van de twintig samenwerkende

organisaties van levensbelang. “Wij hebben het overzicht weten te

bewaren over alle processen die speelden”, evalueert Kuyk.

“We hebben steeds planmatig bekeken wat op welk moment nodig

was en steeds mogelijke bedreigingen, risico’s, scheurtjes en misver-

standen proberen te onderkennen en te ondervangen.”

Het samen optrekken van twintig organisaties van zeer diverse plui-

mage – kerken, humanistische, islamitische, joodse en hindoe-organi-

saties, vakbonden en organisaties van openbaar onderwijs – vereist

volgens Kuyk een 'oecumenische competentie'. “Dat betekent dat je je

kunt inleven in de positie van andere godsdienstige en levensbe-

schouwelijke instellingen, die ook nog eens qua aard, omvang en mate

van professionaliteit zeer uiteenlopend zijn. De Besturenraad is hierin

verbindend geweest.”

BurGerScHap

Wat de organisaties uiteindelijk altijd heeft verbonden, is het belang

van goede godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming in het open-

baar onderwijs. In de wet is geregeld dat het openbaar onderwijs wordt

gegeven met eerbiediging van ieders godsdienst of levens overtuiging.

Ouders hebben het recht op godsdienst- of humanistisch vormingson-

derwijs voor hun kinderen. Deze facultatieve lessen onder schooltijd

geven mede vorm aan het pluriforme karakter van het onderwijs en

dragen bij aan burgerschap in de Nederlandse samenleving.

Door gebrek aan financiering stond dat recht echter al geruime tijd

onder druk. Leraren g/hvo ontvangen nu meestal een vrijwilligers-

vergoeding van de levensbeschouwelijke organisatie waaraan zij

verbonden zijn. Die krijgen hiervoor soms subsidie van gemeente-

besturen. Door bezuinigingen nemen die echter al jaren af.

“Een amendement als dit was echt nodig, anders was dit soort onder-

wijs langzaam verdwenen”, aldus Kuyk.

eilaNDje

Dat kon ook het bijzonder onderwijs niet laten gebeuren. Daarom

heeft de Besturenraad voorop gelopen in de strijd om het voort-

bestaan van dit “stukje bijzonder onderwijs, een ‘eilandje’, binnen de

openbare school”, zoals de Onderwijsraad het g/hvo typeerde in een

advies over het mogelijke dienstverband van de leraar g/hvo.

“In het bijzonder onderwijs weten wij hoe belangrijk het is dat

kinderen gevormd worden op het gebied van religie en levens-

beschouwing”, zegt Kuyk. “Daarom is het logisch dat wij ons ervoor

inzetten dat ook kinderen op openbare basisscholen toegang hebben

tot goed godsdienstonderwijs, gegeven door bekwame docenten.

Daar hebben we ook verstand van, omdat de competenties van de

leraren en een deel van de leerinhoud vergelijkbaar zijn.”

Op dit moment krijgen ongeveer 73.000 leerlingen g/hvo, oftewel

15% van het totaal aantal leerlingen in het openbaar basisonderwijs.

Vooral onder moslimouders is een groeiende vraag naar islamitisch

godsdienstonderwijs te verwachten.

Toch bleek vorig jaar uit een onderzoek van Research en Beleid dat de

daadwerkelijke vraag (77.000 leerlingen) niet veel hoger ligt dan het

huidige aantal leerlingen dat g/hvo volgt. “Wat we met dit amende-

ment vooral bereikt hebben, is dat de neergang van de afgelopen jaren

een halt wordt toegeroepen en dat er ruimte komt voor een lichte

groei”, concludeert Kuyk.

De poliTieKe weG Naar BeKoSTiGiNG vaN G/Hvo

n in 2004 neemt de Tweede Kamer de wet op de Beroepen

in het onderwijs (wet Bio) aan. Deze wet stelt bekwaam-

heidseisen aan docenten. Doordat de Kamer ook een

amendement van het lid Kraneveldt aanvaardt, gaan deze

eisen ook gelden voor leraren g/hvo. De samen werkende

organisaties voor g/hvo vinden dat redelijk, mits de over-

heid deze leraren net als andere docenten bekostigt en

zij een volledige rechtspositie krijgen.

n Met het aannemen van de motie-De vries dringt de

Tweede Kamer in 2006 bij de minister aan op het uit-

werken van een vorm van rijksbekostiging van g/hvo.

uit onderzoek van research voor Beleid (2007) blijkt

dat daarvoor circa 10 miljoen euro per jaar nodig is.

n Bij de behandeling van de onderwijsbegroting in 2007

neemt de Tweede Kamer het amendement-j.j. van Dijk

aan. Daardoor komt in 2008-2009 eenmalig 2,7 miljoen

euro be schikbaar voor de professionalisering van

leraren g/hvo, gericht op het voldoen aan de bekwaam-

heidseisen van de wet Bio, en voor het inrichten van

een passende organisatie.

n Bij de behandeling van de onderwijsbegroting in 2008

neemt de Tweede Kamer het amendement-j.j. van Dijk/

Kraneveldt/Slob aan. rijksbekostiging van leraren g/

hvo is daarmee een feit. Het is nu aan de zendende

instanties om dit daadwerkelijk te regelen.

9

Page 10: sbm-januari-2009

Tekst: Guido de Bruin. Fotografie: ANP/Joan Comalat

Homoseksualiteit in het christelijk onderwijs (2)

Vanzelfsprekendheid of worstelingin deze SBM opnieuw aandacht voor homoseksualiteit in het christelijk onderwijs. in een eerder artikel (december 2008) ging het vooral over de rol die een bepaalde visie op (homo)seksualiteit speelt in het (personeels)beleid. Ditmaal aandacht voor de visie en ervaringen van homoseksuele en lesbische leidinggevenden en docenten zelf.

Ellen Dupuis, rector van het Koningin Wilhelmina

College in Culemborg, vindt haar geaardheid eigenlijk

geen specifieke aandacht waard. “Het gaat mij om heel de

mens. Seksualiteit of geaardheid is daarvan slechts één

aspect. Ik vind het een teken van hokjesdenken als men

vindt dat dat aparte vermelding behoeft. Ik heb ook

moeite met etiketten als man, vrouw of 50-plus. In onze

samenleving denken we te veel in categorieën.”

Dat ze lesbisch is en met een vrouw samenleeft, vindt

Dupuis dan ook “geen informatie waarover iedereen zou

moeten beschikken”. Als ze ernaar gevraagd wordt, geeft

ze eerlijk antwoord. Toen ze solliciteerde naar haar huidige

functie, heeft ze het in het tweede gesprek verteld. De

sollicitatiecommissie vond het een privé-aangelegenheid

en zeker geen belemmering voor haar aanstelling.

Op het KWC is homoseksualiteit gewoon, stelt Dupuis.

“Ik heb hier collega’s die in de omgang met leerlingen in alle

openheid vertellen dat ze homoseksueel zijn. Er worden

geen vragen over gesteld door andere collega’s of ouders.”

ScHelDwoorD

Uit het vierjaarlijkse E-MOVO-onderzoek naar gezond-

heid en leefstijl dat de GGD in Gelderland en Overijssel

op scholen afneemt, blijkt dat het percentage leerlingen

dat homoseksualiteit afwijst of afwijkend vindt, op het

KWC kleiner is dan op vergelijkbare scholen in de twee

provincies. “Maar ook hier gebruiken leerlingen het

10

Page 11: sbm-januari-2009

woord homo als scheldwoord. Als docenten dat horen,

grijpen ze onmiddellijk in.”

Toch wil Dupuis zich niet op de borst kloppen. “Ik heb

moeite met een houding van ‘kijk eens hoe tolerant wij

zijn’. Ik vind tolerantie in dit verband ook een verkeerd

begrip. Hoezo denkt iemand te kunnen zeggen: ik heb er

geen bezwaar tegen. Ik vind dat aanmatigend. Ik zou

willen dat homoseksualiteit gewoon is en dat mensen er

niet op reageren alsof het iets bijzonders is.”

aarDiGe veNT

Ook Hans van den Ham, directeur van de protestants-

christelijke bassisschool De Diamant in Apeldoorn, heeft

in zijn 30-jarige carrière in het onderwijs nooit nadelige

gevolgen ondervonden van zijn homoseksualiteit.

“Mijn stelregel is dat ik mensen niet hoef te vertellen dat

ik homoseksueel ben”, zegt hij. “Dat merken ze vanzelf

als ik het heb over de vriend met wie ik samenwoon.

Ik loop niet met mijn homoseksualiteit te koop, want

daarmee schrik je sommige mensen af. Die gaan op grond

daarvan hun houding tegenover je bepalen. Als ze er pas

na verloop van tijd achter komen, blijf je gewoon die

aardige vent die ze al kennen.”

oNTMoeTiNGSScHool

Homoseksualiteit kan wel een gespreksonderwerp zijn

met leerlingen en ouders. “In de klas wordt het thema

wel besproken, maar nooit in relatie tot mij”, aldus Van

den Ham. Als hij of een leraar over zijn geaardheid een

vraag van een kind krijgt, is de afspraak dat zij de leerling

eerst vragen waarom hij of zij zo graag iets over het privé-

leven van de directeur wil weten. “We spelen geen stom-

metje, maar willen de kinderen wel leren dat je zo’n vraag

niet zomaar stelt.”

Ook de aanzienlijke groep allochtone leerlingen en hun

ouders heeft Van den Ham nooit onaangenaam bejegend.

“Wij profileren ons als een protestants-christelijke

ontmoetingsschool. Ons uitgangspunt is: iedereen hoort

erbij, ongeacht wat dan ook. Dat ik dat zo belangrijk vind,

heeft ook wel te maken met mijn homoseksualiteit, maar

vooral met het feit dat we een multiculturele school zijn

waarin respect voor elkaar centraal staat.”

proGreSSiever BeelD

De angst om vanwege zijn homoseksualiteit afgewezen te

worden, heeft Van den Ham wel een tijd weerhouden om

te solliciteren naar een directeursfunctie. Toen in 1990 in

een gesprek met de bovenschools directeur bleek dat dat

voor PCBO Apeldoorn “absoluut geen issue” was, heeft

hij zijn aarzeling laten varen. “Nu ben ik al jaren directeur,

en het is inderdaad nooit een issue geweest. Inmiddels

is er bij PCBO Apeldoorn nog een homoseksuele en een

lesbische schooldirecteur.”

De Besturenraad mag volgens Van den Ham op dit thema

een “progressiever beeld” van zijn achterban uitstralen.

Scholen die moeite hebben met homoseksualiteit, zijn in

het christelijk onderwijs een kleine minderheid, is zijn

inschatting. Aan een Besturenraadnetwerk voor homo-

seksuele leidinggevenden en bestuurders heeft hij zelf

geen behoefte, maar Van den Ham is wel beschikbaar om

collega’s te ondersteunen die door hun geaardheid in de

problemen komen. “Mijn verhaal kan bemoedigend zijn

voor mensen die met hun homoseksualiteit worstelen.”

GeBroKeNHeiD

Minderheid of niet, het verhaal van een docent aan een

reformatorische school voor voortgezet onderwijs ergens

in het land, is daarom niet minder reëel. Hij is getrouwd

met een vrouw, maar heeft ook homoseksuele gevoelens,

al worden die naar eigen zeggen wel minder.

Homoseksualiteit ligt in zijn omgeving zo gevoelig, dat

hij zijn verhaal alleen anoniem wil doen.

Op grond van de Bijbel wijst hij de homoseksuele praxis

af en acht hij zich als man geschapen voor het huwelijk

met een vrouw – een visie die hij deelt met zijn school.

“Maar ik ervaar de gebrokenheid die er sinds de zondeval

is, in het feit dat ik soms toch anders ben. Dat geeft in

mijn huwelijk soms spanning.” Met zijn vrouw zoekt hij

naar wegen om daar goed mee om te gaan.

Hoe Blijf iK uiT De wiND?

Schoolleiding en collega’s weten niets van zijn worste-

ling. ”En dat hoeft ook helemaal niet, het voegt niets toe.

Ik doe gewoon mijn werk.” Hij is wel bang voor de

reacties als hij het aan de orde zou stellen.

“Heel veel mensen in onze kring kunnen hier niet mee

omgaan en weten zich geen houding te geven. Ik zou het

met een aantal collega’s best wel willen en durven delen,

maar hoe gaan zij ermee om? Kunnen zij het aan? Het zou

voor andere collega’s met homoseksuele gevoelens

trouwens ingewikkeld kunnen zijn: hoe blijf ik uit de

wind? Of zouden ze misschien heel opgelucht zijn, dat

het aan de orde komt en ze daarna misschien eindelijk ook

zichzelf kunnen zijn op school?”

De docent betwijfelt echter of het klimaat op zijn school

veilig genoeg is. “Ik ben bang voor sensatie en stigmati-

sering. Ook reacties van leerlingen – ‘homo’ is een vaak

voorkomend scheldwoord – geven mij weinig hoop dat

hier op een positieve manier mee wordt omgegaan. Er is

wel gedurende enkele jaren een themadag gehouden voor

leerlingen in het derde jaar over seksualiteit; daar was ook

een workshop over homoseksualiteit. Maar ik heb niet

gehoord dat deze zaken op personeelsniveau bespreekbaar

gemaakt zijn of zullen worden."

”Ik weet wel dat enkele jaren geleden een collega een

andere baan bleek te hebben en ‘geruisloos’ verdween;

ik wist: hij is homo. Ook is in diezelfde tijd een jongen uit

een examenklas erg gepest, toen hij verteld had homo-

seksuele gevoelens te hebben. Maar wat daar verder mee

gedaan is? Ik durfde daar niet naar te informeren, want

wat als ik me versprak – men zou eens kunnen denken

dat ik homo ben.”

“ Hoezo denkt iemand te kunnen zeggen:

ik heb geen bezwaar tegen homoseksualiteit”

11

Page 12: sbm-januari-2009

Doekle Terpstra, voorzitter van de HBO-raad

Emancipatiefunctie van hetonderwijs nog altijd actueel

Drie jaar geleden maakte Doekle Terpstra de overstap van de christelijke vakbeweging naar de neutrale HBo-raad, de werkgevers in het hoger beroepsonderwijs. Maar zijn levens beschouwelijke veren heeft hij allerminst afgeschud. Terpstra over artikel 23 van de Grondwet en de cruciale rol van onderwijs voor de emancipatie van allochtone én vergeten autochtone jongeren.

Tekst: Emmanuel Naaijkens, Fotografie: HBO-raad

In het najaar bracht Doekle Terpstra (1956)

als voorzitter van de HBO-raad, samen met

de vaste kamercommissie voor onderwijs

een werkbezoek aan de Verenigde Staten.

Het werd een onthutsende ervaring.

“Je denkt in het walhalla van het onderwijs te

komen, maar niets bleek minder waar. Je hebt

daar de bekende fantastische topinstituten,

maar nog veel meer scholen die in de verste

verte niet voldoen aan onze instellingen.

En dan praten wij in Nederland over ons

onderwijs in beelden van varkensstallen,

schandelijk! We moeten ons af en toe diep

schamen over de wijze waarop wij onszelf

diskwalificeren.”

Doekle Terpstra is zelf nooit te beroerd om af

en toe de knuppel stevig in het hoenderhok te

gooien, maar hij ergert zich groen en geel aan

de minachting en het cynisme die vaak in het

debat over de staat van het onderwijs de

boventoon voeren. De man die ooit namens

het CNV op het Museumplein driehonderd-

duizend betogers mocht toespreken, is van

het optimistische soort, met een sterk geloof

in vooruitgang. De samenleving is wel

degelijk te verbeteren, is zijn rotsvaste,

christelijk geïnspireerde overtuiging,

en goed onderwijs is daarvoor cruciaal.

Zijn overstap, drie jaar geleden, van de

christelijke vakbond naar de wereld van het

hoger (beroeps)onderwijs heeft hem daarin

gesterkt. Aangenaam verrast was hij door wat

hij aantrof. Een innovatieve en vooral dyna-

mische sector, met veel deskundige en

betrokken mensen en gericht op de 21e eeuw.

Een sector die zijn tekortkomingen heeft,

maar zeker niet aan het infuus ligt. In zijn

klassieke werkkamer in het kantoor van de

HBO-raad, van waaruit hij uitkijkt over het

Malieveld – demonstratieplek bij uitstek –,

geeft hij zijn visie op actuele thema’s in het

onderwijs. Zoals artikel 23 van de Grondwet,

dat de vrijheid van onderwijs regelt en dat

van Terpstra in een nieuw jasje mag

worden gestoken.

Hoe BelaNGrijK iS HeT BeSTaaN vaN HeT BijzoNDer

oNDerwijS?

“Ik vind dat een heel spannende vraag.

Want de vrijheid van organisatie, de vrijheid

van onderwijs, de pluriformiteit, is een groot

goed in de Nederlandse traditie. In de diversi-

teit zit heel veel kracht opgesloten, zolang het

maar geen isolement betekent. Ik geloof niets

van het ‘in ons isolement ligt onze kracht’,

zoals je dat nog wel aantreft bij de orthodoxe

christenen. Dat was en is in een ongelooflijk

snel ontwikkelende samenleving geen houd-

baar concept.”

iS HeT ooK oNweNSelijK?

“Het is wel heel Nederlands, het past goed

bij wie wij zijn. Artikel 23 is altijd een

buitengewoon gevoelig onderwerp, maar we

moeten het wel dynamisch houden. Op het

moment dat artikel 23 door iemand ter

discussie wordt gesteld, trek dat dan niet

meteen in een taboesfeer. Je moet er met een

open mind naar kijken. De samenleving van

vandaag is niet de samenleving van een eeuw

geleden. Toen hadden we geen 900.000

moslims en 1,7 miljoen mensen die een

andere etniciteit hebben dan de Fries en

de Drent honderd jaar geleden.”

iS HeT NieT HeT puNT DaT HeT vooral De SaMeNleviNG

iN De raNDSTaD iS Die zo veraNDerT, eN NieT Die

DaarBuiTeN?

“Ik heb in de afgelopen jaren gedacht dat de

Nederlandse identiteit er niet meer zo toe

deed in een globaliserende wereld, dat we

deel uitmaken van een Europese gemeen-

schap. Dat laatste geloof ik nog steeds, maar

ik raak er in toenemende mate van overtuigd

‘Generiek beleid

voor hogescholen

is uit de tijd’

12

Page 13: sbm-januari-2009

dat de nationale identiteit er toe doet. Dat is

van ongelooflijk grote betekenis om uiteinde-

lijk een gemeenschappelijk waardepatroon te

ontwikkelen. Dat geldt voor de mensen in de

grote steden, maar evenzeer voor de mensen

in Friesland en Drente.”

Die BeleveN HuN iDeNTiTeiT MiSScHieN aNDerS

DaN De MeNSeN iN De raNDSTaD?

“Ik kom uit een klein plattelandsdorpje in

Friesland. Als daar vroeger een zwarte burger

rondliep dan dacht je ‘dat is een verdwaald

iemand’. Nu zijn er in die dorpjes de

vluchtelingen die deel uitmaken van de

gemeenschap. In alle hoeken gaten van het

land word je geconfronteerd met een ander

Nederland. Dat vind ik heel fascinerend en

uitdagend, maar daar hoort wel iets bij van

een Nederlandse identiteit. We zijn bezig

om die voor een deel weer uit te vinden.”

er zijN criTici Die zeGGeN DaT arTiKel 23 eeN

BeleMMeriNG iS voor iNTeGraTie.

“Ik ben geen adept van een of andere

stroming: voor of tegen artikel 23. De vraag

is, heeft artikel 23 ons nou in de vaart der

volkeren opgestoten en heeft het als het ware

de integratie bevorderd in die veranderende

samenleving, of heeft het er juist toe geleid

dat groepen daardoor meer van elkaar

gescheiden zijn? In het verleden heeft het

duidelijk bijgedragen aan de emancipatie van

groepen in onze samenleving. Maar gaat dat

nu ook op voor groepen mensen van een

andere achtergrond en cultuur? Als je het

hebt over een multiculturele samenleving

dan komt die tot stand door mensen met

elkaar in verbinding te brengen. Dat ze

dingen van elkaar weten en elkaars tradities

kunnen begrijpen. Dat ze invoelvermogen

creëren. Maar dat gebeurt te weinig.”

HaalT HeT oNDerwijS volDoeNDe TaleNT uiT De Groep

vaN allocHToNeN?

“Ik zie nu een massieve beweging op gang

komen van allochtone jongeren die het hoger

onderwijs weten te vinden. Neem bijvoor-

beeld de Hogeschool Rotterdam, dat is in een

‘We moeten het

platteland niet uit

het oog verliezen’

HoGer BeroepSoNDerwijS

in de jaren tachtig is er onder druk van de overheid een proces van schaalver-

groting ingezet in het hoger beroepsonderwijs en is het aantal hogescholen door

fusies teruggedrongen van 350 naar 45. Hun omvang loopt sterk uiteen van ruim

300 studenten van Hogeschool Helicon tot bijna 37.000 van fontys Hogescholen.

Het totale aantal studenten bedroeg vorig jaar 374.500, in 1995 waren dat er nog

270.500. op dit moment zijn de vrouwelijke studenten in de meerderheid (52,3%).

Het aantal allochtone studenten van niet-westerse afkomst in het hbo groeide in

twaalf jaar van 6,6% naar 13,4%.

13

Page 14: sbm-januari-2009

jaar tijd een zwarte hogeschool geworden,

Inholland in Rotterdam ook. Ik vind dat

fantastisch! En wat mooi is, is dat

studenten elkaar begeleiden en vasthouden,

de zogeheten studentencoaches. Dat is heel

perspectiefvol voor de langere termijn.

Tegelijkertijd is het zo dat uit onderzoeken

blijkt dat allochtone kinderen te lage adviezen

krijgen. Daar moeten we snel van af.”

Maar DaT GelDT TocH eveNzeer voor GroepeN

auTocHToNe leerliNGeN?

“Dat hoor ik ook in de provincie, als ik er een

hogeschool bezoek. Laatst zei een lid van een

college van bestuur: ‘Doekle, het is nog steeds

niet vanzelfsprekend dat jonge mensen op

het platteland door hun ouders gestimuleerd

worden naar het hoger onderwijs te gaan.’

Dat is toch verbazingwekkend, die fase

hebben we toch achter de rug? Ik heb dat zelf

ondervonden. Mijn ouders waren supertrots

dat ik het advies kreeg voor de mavo in

Bolsward. ‘Onze Doekle gaat studeren!’.

Maar ik was op die school doodongelukkig,

werd op geen enkele manier uitgedaagd,

ik had niks te doen. Ja, om kattenkwaad uit te

halen, ik ben zelfs blijven zitten. Ik kreeg van

huisuit geen bagage mee. Dus ik vraag daar

nu aandacht voor. Dat de focus meer op grote

steden is gericht is begrijpelijk, daar spelen de

grote sociale vraagstukken, maar we moeten

het platteland niet vergeten.”

STroMeN STuDeNTeN volDoeNDe ToeGeruST HeT

HBo BiNNeN?

“Als HBO-raad hebben we er vanaf 2005 op

gehamerd dat het taal- en rekenonderwijs

verbeterd moet worden, aanvankelijk werden

we weggehoond. We zien in toenemende

mate een kennisprobleem bij nieuwe

studenten. En niet alleen in het hbo, ook op

de universiteiten. De pabo’s hebben in dat

opzicht de maatschappelijke mokerslagen

ontvangen, maar de kracht van de pabo’s is

dat zij dit onderwerp in belangrijke mate

hebben geagendeerd. En terecht, daar moeten

we geen concessies aan doen.”

iS HeT NieT ooK eeN proBleeM DaT voorTGezeT

eN HoGer oNDerwijS oNvolDoeNDe op

elKaar aaNSluiTeN?

“Het is inderdaad niet alleen een kwestie van

kennisontwikkeling, maar ook van attitude.

In het hbo gaat het vooral om: hoe combineer

je kennis en competenties met elkaar.

Mijn gevoel zegt me dat het voortgezet

onderwijs daar volstrekt niet op aansluit,

ze kennen het woord competenties niet eens.

Ik maak ze geen verwijten, maar er ligt daar

een vraagstuk dat we ook bij de kop zouden

moeten pakken.”

De HBo-raaD HeefT laNG GeaarzelD of ze MeT

HeT acTieplaN leerKracHT zou iNSTeMMeN.

waaroM waS DaT?

“Ik zie dat de 45 hogescholen in ons land

zich zeer divers ontwikkelen, onderling,

maar ook binnen de hogescholen zelf.

De ene hogeschool regionaliseert, de ander

inter nationaliseert. Er zijn hogescholen die

zich heel beroepsgericht ontwikkelen en

andere die juist academiseren. Het is mooi dat

dat gebeurt. Maar het Actieplan Leerkracht

van Plasterk helpt ons niet echt vooruit.

Het grote probleem voor ons was de invoe-

ring van de verplichte gemiddelde functiemix

over de hele sector heen.

Dat is volstrekt uit de tijd, dat past niet in de

dynamiek van de hogescholen. In dat opzicht

ben ik kritisch op de vakbeweging, ook al

kom ik er zelf vandaan. Daar zit een soort idee

dat het hoger onderwijs nog op een generieke

manier bestuurd kan worden. Met name de

AOb heeft daar een handje van. Die spreekt in

termen van ‘een professioneel statuut voor

docenten’. Dat zijn geen beelden meer die

passen bij ontwikkelingen van hogescholen.

Een school is een levende gemeenschap.

Je kunt niet zeggen, de school is óf van het

management, óf van de docent, óf van de

ouders. Maar van iedereen die er bij betrokken

is, ook de maatschappelijk omgeving. En

iedereen heeft zijn eigen rol. Ik geloof er hele-

maal niks van dat als je het onderwijs maar

teruglegt bij de docent, daarmee het onder-

wijs gered is, dat is kortzichtig.”

Terpstra heeft het helemaal gehad met

de kritiek, ook uit de Tweede Kamer,

dat ‘het management niet deugt’. “Soms

lijkt het wel alsof je je moet schamen dat je

manager in het onderwijs bent, trekken ze de

integriteit van bestuurders in twijfel.”

Hij geeft toe dat sommige bestuurders in de

sector dat beeld over zich afgeroepen hebben

met buitensporig hoge beloningen.

“Daar hebben we inmiddels in belangrijke

mate mee afgerekend.” Het steekt de

HBO-voorzitter dat zelfs zijn oud-collega’s

bij de vakbond hem nu scharen onder de

grootverdieners. “Dan doen ze net of ik een

auto met chauffeur heb, terwijl dat niet zo is,

dat weten ze best. Ik wil niet de bestuurder

uithangen.”

BeNoeMeN eN BouweN

Doekle Terpstra baarde begin vorig jaar opzien met zijn initiatief Benoemen

en Bouwen, bedoeld om het integratievraagstuk positief te benadrukken.

De afgelopen maanden was het stil rondom deze actie, maar Terpstra verzekert

dat hij buiten de schijnwerpers van de media regelmatig op pad is om Benoemen

en Bouwen inhoud te geven. zie ook www.benoemenenbouwen.nl

14

Page 15: sbm-januari-2009

in april vorig jaar ontving minister plasterk ons Boek der overbodigheden. Deze prachtig uitgegeven, volumineuze verzameling van allerlei regels en circulaires was de ludieke illustratie van de bureaucratie waarmee schoolbesturen en schoolleiders dagelijks te maken hebben. wat is de stand op dit moment? Harm Klifman kijkt rond en doet verslag.

Minister Plasterk vond het geloof ik wel een mooi boek, dat

grote en zware Boek der Overbodigheden dat hij op 1 april

2008 ontving uit handen van Besturenraadvoorzitter

Marianne Luyer 1. Hij kon de actie ook wel waarderen - vast

omdat het terugdringen van allerlei administratieve lasten

een van de doelstellingen is van dit kabinet. Hij noemde een

doelstelling van 25 % minder regels (nadat het vorige kabinet

de eerste 25% meest voor de hand liggende overbodige regels

al had opgeruimd). Terecht wees hij er in zijn reactie op dat

niet alleen de rijksoverheid kritisch moet zijn op de regels

en voorschriften die we elkaar aandoen. Ook gemeenten en

schoolbesturen zelf hebben op dit punt een alerte houding

nodig. Het rijk doet wat het kan en heeft zelfs een heus

mobiel Museum Voor Overbodig Beleid door het land toeren

(zie www.mvob.nl).

Met dat van die gemeenten heeft minister Plasterk groot

gelijk. Navraag bij schoolleiders leert me dat gemeenten

soms ongehoord veel verantwoording vooraf én achteraf

vragen voor subsidies ter hoogte van een bedrag waar je

niet anders dan om kunt glimlachen. Wie het zonder de

gemeentelijke donatie kan stellen, is soms beter af.

Overigens geldt dit weer niet voor de hele grote gemeenten

die erg veel eigen geld stoppen in allerlei projecten, hoewel

ook hier een kritische blik geboden blijft.

Dat niet het rijk, maar gemeenten alom worden aange-

wezen als de grote boosdoener, wordt bevestigd in een poll

op de site van het genoemde Museum. Daar wordt de stel-

ling geponeerd: ‘Er zit bij gemeenten meer overbodig beleid

dan bij de rijksoverheid’. Maar liefst drie van de vier stem-

mers is het met deze stelling eens. 2

Bij mijn rondje langs de schoolleiders kreeg ik ook te horen dat

wie zich eenmaal op het niveau van Europa begeeft, niet weet

wat ‘m dan te wachten staat. Een ordner is dan snel gevuld.

Waarom doen we elkaar dit aan, denk je dan. Die vraag intri-

geert me wel, want wat is het waardoor bureaucratie zo’n

hardnekkig verschijnsel is. Ik stel mezelf die vraag omdat ook

binnen onderwijsorganisaties zelf soms erg veel regels, voor-

schriften, procedures, kengetallen, informatie-eenheden, data

enzovoorts gecreëerd worden zonder dat duidelijk is wat de

functie ervan is. Zoals iemand eens zei: als de raad van toezicht

vijf dingen wil weten van de bestuurder vraagt die er vijfen-

twintig aan zijn directeuren die op hun beurt weer een veel-

voud vragen aan hun afdelingsleiders. En waarom eigenlijk?

Welke bewegingen, welke drives zitten achter deze verlangens?

Is het onzekerheid? Doorgeschoten verantwoordelijkheids-

besef? Niet kunnen of durven kiezen? Gebrek aan lef?

Overdadig beheer als camouflage voor tekort aan inhoud?

Overmatige behoefte aan transparantie? Wie het weet mag

het zeggen.

1 het gefilmd verslag van deze aanbieding is te vinden op YouTube,

Boek der Overbodigheden

2 stand 16 januari 2009, 20.30 uur, 75,12% ja, 24,87% neen van

595 stemmen

Tekst: Harm Klifman, Fotografie: Michel Groen

Meer bijdragen in de debatserie Open Mind zijn te vinden op www.besturenraad.nl

Wilt u reageren? Stuur dan een mail naar Harm Klifman, [email protected]

o p e N M i N D

Overbodigheden

15

Page 16: sbm-januari-2009

Christelijk onderwijs een vitale stroom

Het Manifest

aandachtig... Christelijk onderwijs was, is en blijft een vitale stroom in het Nederlandse onderwijsland-schap. Het valt op door de oprechte aandacht voor de leerling - elke leerling wordt gezien in zijn of haar eigen ontwikkeling en in relatie tot anderen en de omgeving. ‘Samen-leven gaat verder dan ik-leven’: vanuit dit vertrekpunt wil christelijk onderwijs de nieuwsgierigheid van mensen voeden en hen de schoon-heid en zinvolheid van het bestaan doen ervaren. Het is deze passie voor onderwijs die ons verbindt.Een school die is geïnspireerd door het Evangelie laat voort durend een basso continuo doorklinken van waarden als zorgzaamheid, rentmeesterschap, eerbied voor het leven en de schepping. Elkaar ontmoeten en in beweging zijn - zo zijn en blijven we ondernemend in onze dienst aan de samen leving. Het maakt ons creatief en inventief; het schenkt ons geloof in eigen kunnen. We vinden vernieuwen en verbeteren van belang en doen dat samen - alleen dan lukt het. We nemen en dragen verantwoordelijkheid en zijn daar altijd op aanspreekbaar. Christelijk onderwijs heeft een eigen koers en is zelfstandig en onafhankelijk. Juist dit besef van zijn eigen innerlijke opdracht maakt het mogelijk een zichtbare bijdrage te leveren aan een duurzame samenleving voor allen... Betekenisvol aanwezig

(Het manifest is in april vorig jaar gepresenteerd door een groep leden van de Ledenraad van de Besturenraad en is bedoeld als een handreiking aan eenieder die zich betrokken voelt bij het christelijk onderwijs.)

Tekst: Taco Visser, Fotografie: iStockphoto

Overwegingen bij het Manifest Christelijk Onderwijs (1)

16

Page 17: sbm-januari-2009

Christelijk onderwijs een vitale stroomoprecHTe aaNDacHT voor De leerliNG

Sommige scholen stellen ‘het kind centraal’. Dat is een goed bedoelde dooddoener – welke school draait niet om kinde-ren? – en een misvatting van wat goed voor kinderen is. Als protonen cirkelend om een atoomkern draaien leraren en schoolleiders om het kind en zijn wensen heen. Maakt dat de pedagogische rol niet te passief? Weten kinderen wat goed is voor henzelf? Vragen zij niet te veel om hun zin?Andere scholen gaan voor ‘bijzondere’ talenten van kinderen. Leerlingen mogen uitblinken in cultuur, sport, techniek en intellectuele vaardigheden. Ook goed bedoeld. Toch is er een schaduwkant. Hoe wordt een talentvol kind gewaardeerd, om zichzelf of om het talent? Wat als je geen bijzonder talent hebt? Het is een christelijke notie dat mensen door God gekend worden om wie ze zijn, niet om wat ze doen. Zo komt er ruimte voor mindere ‘talenten’ van kinderen.Het Manifest Christelijk Onderwijs spreekt daarom van ‘oprechte aandacht voor de leerling’. Elke leerling “wordt gezien in zijn of haar eigen ontwikkeling” – dus ook eentje met extra zorg –, én in relatie tot anderen. Niet het kind staat centraal, maar de relatie tussen pedagoog en kind en die tussen leerlingen onderling. Zo wordt opvoeden dynamischer. Pedagogen met oprechte aandacht voor kinderen spannen zich in om vanuit betrokkenheid leerlingen op hun eigen spoor te zetten, al gaat dat soms tegen de zin van kinderen in. Pedagogen met oprechte aandacht zien ook talenten bij leerlingen waar die ze zelf soms niet zien. Ook relaties tussen leerlingen onderling worden actiever en diverser. Waar oprechte aandacht is, leren kinderen met elkaar omgaan en elkaar kennen als de mensen die ze zijn. Zwart en wit, gelovig en seculier, man en vrouw, kwetsbaar en talentvol, uniek en gewoon, hetzelfde en divers.

oprecHTe aaNDacHT iN De praKTijK

De Driesprong is een school voor speciaal basis onderwijs in Amsterdam. Docenten en zorgbege leidingsteam zijn er gezamenlijk op gericht de beste leerresultaten uit leerlin-gen te halen. Natuurlijk is er ook aandacht voor sociaal-maatschappelijke problemen. De Driesprong zoekt echter de balans tussen leren en zorg. “Je probeert er uit te halen wat er in zit, maar je hebt ook aandacht voor het kind dat zichzelf mag zijn”, zegt locatie-directeur Sandra Kooks. “Hierbij houden we rekening met bijvoorbeeld problemen in de thuissituatie.” Die aandacht is zichtbaar in de dagelijkse praktijk. Sandra begroet bij-voorbeeld alle leerlingen elke morgen persoonlijk om ze zo positieve aandacht te geven. “We verwachten dat ook van ouders. We zeggen ‘Bel even hoe het met je kind gaat. Als het wat minder gaat, maar ook als het goed gaat’.” Zo ook de docenten. Volgens Sandra zijn het warme persoonlijk-heden die door het gedrag van het kind heen kijken. “Je moet hier van kinderen houden die ook wel eens boos zijn of schelden. Je moet daar mee om kunnen gaan en er niet gelijk bovenop zitten. Wij kennen duidelijke grenzen, maar soms moet je begrip hebben voor frustraties.” De warme sfeer op de school ontstaat juist door de aandacht voor frustraties en eigenaardigheden. Vrij snel zet het team daarbij in op acceptatie van elkaar. Sandra citeert een col-lega: “Niemand zit hier voor zweetvoeten”. Zo voelt geen kind zich de uitzondering. Juist om de aandacht staat de school goed bekend. Sandra: “Bij het eerste oudergesprek vinden ouders het niet leuk dat hun kind op het sbo zit. Dan is het prachtig als ze rond de herfst vakantie zeggen dat ze het zo fijn vinden dat hun kind hier zit, dat ze zo’n ander kind hebben gekregen.”

17

Page 18: sbm-januari-2009

Rapport van Commissie Cornielje

‘Kwestie onderwijstijd is nog niet opgelost’ruim een jaar geleden was de onrust in het onderwijs en de politiek over de handhaving van de 1040 urennorm zo toegenomen, dat staatssecretaris van Bijsterveldt zich gedwongen zag een commissie in te stellen om de knoop te ontwarren. Kort voor de kerstvakantie kwam de commissie cornielje met haar rapport.

Tekst: Emmanuel Naaijkens, Fotografie: Remko Scheepens

Daags na het verschijnen van het rapport van de Commissie

Onderwijstijd (voorzitter oud VVD-kamerlid Clemens Cornielje),

zijn de meeste reacties in de media terug houdend, maar niet op voor-

hand afwijzend.

De VO-Raad ziet positieve kanten, maar ook wat haken en ogen. De

nieuwe voorzitter van het Laks Jelle Swaan, de scholierenbond die in

2007 de kat de bel aanbond met acties tegen de ‘ophokuren’ als gevolg

van de strenge handhaving van de 1040 urennorm, bespeurt vooruit-

gang. De coalitiepartners in de Tweede Kamer reageren ook overwe-

gend positief. Staatssecretaris Van Bijsterveldt komt in februari met

een beleidsreactie, maar zegt in een eerste reactie een goede indruk te

hebben van het rapport.

Alleen vanuit de onderwijsbonden klinkt onmiddellijk gemor: ze

voelen er niets voor om docenten een week van hun zomer vakantie te

laten opofferen, zoals de commissie voorstelt. Peter van der Laan,

centraal directeur van het Andreascollege en praktijkschool De Rijn in

Katwijk, gelooft er niets van dat dat gaat gebeuren, want dat zou

werkelijk een fundamentele aanpassing in de arbeidsvoorwaarden

zijn. “En als de bonden daar niet mee akkoord gaan, dan valt het plan

van de Commissie Cornielje in duigen en zijn we weer terug bij af”,

constateert Van der Laan. Hij was eind 2007 woordvoerder namens

veertien christelijke scholen in het voortgezet onderwijs in de

Randstad, die zich verzetten tegen de in hun ogen onrealistische 1040

urennorm in de onderbouw. Ze schreven brieven naar Den Haag,

zochten contact met Kamerleden, maar aanvankelijk zonder effect.

Scholieren protesteren op het Amsterdamse Museumplein tegen de 'ophokuren', december 2007.

18

Page 19: sbm-januari-2009

De aaNBeveliNGeN

n aanpassing van de definitie onderwijstijd, o.a. dat het

onderwijs onder de pedagogisch-didactische verant-

woordelijkheid van daartoe bekwaam onderwijsperso-

neel wordt uitgevoerd.

n Horizontale verantwoording over de realisatie en

kwalitatieve invulling van de wettelijke norm voor

onderwijstijd.

n inrichting van het externe toezicht. o.a.: inspectie

controleert op het gerealiseerde urenaantal en treedt

zo nodig handhavend op; scholen rapporteren op

groepsniveau (niet meer op leerlingniveau).

n onderzoeken naar de ontwikkeling in kwantitatieve

realisatie én kwalitatieve invulling van de wettelijke

norm voor onderwijstijd.

n urennorm vaststellen op 1000 klokuren, zowel

onder- als bovenbouw; 700 klokuren in examenjaar.

n effecten vakantiespreiding. Maak een eenduidige

regeling voor de verrekening van de effecten; de norm

is dan afhankelijk van de lengte van het schooljaar.

n Spreiding werkdruk voor leraren en leerlingen.

zes weken zomer vakantie in ruil voor vijf roostervrije

dagen gedurende het schooljaar. leraren zijn op die

dagen beschikbaar zijn voor niet- lesgebonden activitei-

ten, leerlingen zijn vrij. Totaal aantal vakantieweken

voor leerlingen elf, waarvan er negen centraal worden

vastgelegd.

n opstarten en afronden. Buiten de elf vakantieweken en

vijf roostervrije dagen nog maximaal vijf roostervrije

dagen voor de leerlingen toevoegen. Binnen het totaal

van de roostervrije dagen moeten ook de opstart- en

afrondings activiteiten van het schooljaar plaats vinden.

n Scholing. zoveel mogelijk plannen buiten schooltijd

(bijvoorbeeld roostervrije dagen).

n flexibeler inzet personeel. o.a. Benutten van mogelijk-

heden in cao om onderwijs zo efficiënt mogelijk te

organiseren. aanpassing cao om belemmeringen voor

flexibeler inzet weg te nemen.

Het volledige rapport is te vinden op site van het ministerie

van onderwijs.

HeT rapporT vaN De coMMiSSie iN eeN NoTeNDop

De commissie is op basis van haar onderzoek tot drie hoofd-

conclusies gekomen.

1. De school dient leerlingen een inspirerend en uitdagend

onderwijs programma aan te bieden en legt primair verant-

woording af aan ouders en leerlingen over de realisatie

én de kwaliteit van de onderwijstijd.

2. er moet een wettelijke norm zijn, vast te stellen op 1000

klokuren (nu 1040 in de onderbouw).

3. in het belang van een evenwichtig jaarritme voor leerlingen,

en daarmee ook voor leraren, bepleit de commissie de

zomer vakantie van zeven weken naar zes weken terug te

brengen. over de norm als zodanig merkt de commissie het

volgende op.

“over de meest gewenste omvang van en verhouding tus-

sen het aantal uren instructie, begeleiding en zelfstudie

[…], is in wetenschappelijk of internationaal vergelijkend

onderzoek geen eenduidig antwoord te vinden. De kwaliteit

van de onderwijstijd is met name afhankelijk van de kwali-

teit van de instructie en feedback die leer lingen van hun

leraren krijgen. vooral de leraren dragen de pedagogisch-

didactische verantwoordelijkheid voor de uitvoering van

het onderwijsprogramma en daarmee voor de kwaliteit van

de onderwijstijd die leerlingen op school of in een ‘plaats-

vervangende schoolomgeving’ doorbrengen.”

GeNuaNceerDe viSie

Het is volgens Van der Laan winst dat de commissie nu met een meer

genuanceerde visie op de onderwijstijd komt, die toch anders klinkt

dan de rigide opstelling van de staatssecretaris, gesteund door de

Tweede Kamer, dat hoe dan ook de norm gehandhaafd zou worden.

“De commissie gaat uit van geprogrammeerde onderwijstijd, niet,

zoals de politiek, van gerealiseerde onderwijstijd. Want het zal altijd

zo kunnen zijn dat je de norm niet haalt door incidentele lesuitval,

bijvoorbeeld bij ziekte. Maar je moet daar als school dan wel een goed

verhaal bij hebben.”

Ook de aanbeveling van de commissie om scholen aan hun omgeving

(leerlingen, ouders) verantwoording te laten afleggen over de kwalita-

tieve invulling van de onder wijstijd, vindt Van der Laan een goede

benadering. Dat hoeft niet heel gedetailleerd voor elke school van

bovenaf voorgeschreven te worden.

Een belangrijk bezwaar van Van der Laan c.s. was dat in de bereke-

ningen van wat de norm moest zijn, nooit goed is gekeken naar het

feitelijk beschikbare aantal weken voor het geven van onderwijs. Door

de norm in de onderbouw, zoals in het advies staat, te verlagen van

1040 naar 1000 uur, is de druk een stuk minder maar volgens Van der

Laan nog steeds problematisch in de huidige situatie. “Dan is 960

klokuren realistischer.”

rooSTervrije DaGeN

Met het voorstel van de commissie om de lengte van de zomerva-

kantie gelijk te stellen aan die van het basisonderwijs (zes weken),

is er op papier een week meer beschikbaar om het onderwijs te

programmeren. Toch heeft de commissie volgens Van der Laan te

weinig oog voor de praktische uitwerking van deze aanbeveling.

“De commissie zegt dat scholings activiteiten en vergaderingen heel

goed op die roostervrije dagen kunnen plaatsvinden, maar het is maar

zeer de vraag of dat toereikend is”.

Van der Laan verwijt de commissie dat ze wel heel gemakkelijk over

de financiële consequenties is heengestapt. “Docenten met een volle-

dige aanstelling geven op de meeste scholen maximaal 750 klokuren

les, dat wordt met de nieuwe cao waarschijnlijk nog lager. Als je dat

afzet tegen de 1000 klokuren onderwijstijd kom je dus personeel

tekort. Dat kun je dan alleen opvangen door de klassen groter te

maken, want extra geld voor personeel is er niet. De werkdruk neemt

daardoor voor docenten toe.” Van der Laan meent dan ook dat er nog

heel wat gepraat en onderhandeld zal moeten worden om de uitvoe-

ring van het plan van de Commissie Cornielje haalbaar te maken.

19

Page 20: sbm-januari-2009

Grote bijdrage van godsdienst en levensbeschouwing aan burgerschapScholen zijn vanaf 2006 verplicht om aandacht te besteden aan burgerschap. Maar hoe pak je dat het beste aan? een onderzoek op elf vmbo-scholen heeft uitgewezen dat het vak Godsdienst/levensbeschouwing daarvoor een goede basis biedt. Deze uitkomst verraste zelfs de vakdocenten.

Tekst: Taco Visser, Fotografie: Nationale Beeldbank

Het vak godsdienst/levensbeschouwing is

bijzondere scholen zeer behulpzaam bij de

vormgeving van burgerschap op middelbare

scholen. Veel aspecten van burgerschap,

zoals persoonlijke en levensbeschouwelijke

identiteitsontwikkeling, democratische

meningsvorming, sociale competenties,

verdraagzaamheid en begrip voor andere

mensen en levensbeschouwingen vinden

plaats in lessen en projecten van dit vak.

Deze conclusie volgt uit een onderzoek onder

leiding van de Besturenraad naar de bijdrage

van godsdienst/ levensbeschouwing (g/l)

aan burgerschap op elf vmbo-scholen.

De Stichting Leerplanontwikkeling (SLO),

de Vereniging van Docenten Levens-

beschouwing en Godsdienst (VDLG) en

het Humanistisch Vormingsonderwijs

(HVO) participeerden in het onderzoek.

Voor het onderzoek zijn er interviews

gehouden met schoolleiders en docenten g/l

van de elf vmbo-scholen. De conclusie dat

godsdienst/levensbeschouwing een grote

bijdrage heeft aan burgerschap, volgde uit de

interpretatie van de interviews aan de hand

van een theoretisch kader, gebaseerd op richt-

lijnen voor burgerschap van de overheid c.q.

de onderwijsinspectie. Zie de brochure

‘Toezicht op Burgerschap en Integratie’ uit

2006 en de studie ‘Een basis voor burger-

schap’ van de SLO (ook uit 2006). Hieronder

schets ik eerst dat kader om vervolgens de

onderzoeksresultaten te geven, die eerder al

gepresenteerd zijn op een landelijke

studiedag over burgerschap.

THeoreTiScH KaDer

De overheid heeft, voor het sinds 1 februari

2006 verplichte ‘actief burgerschap en sociale

integratie’, enkele procedurele en inhoudelijke

eisen aan scholen gesteld. Procedureel zullen

scholen een visie en doelstellingen voor

burgerschap moeten formuleren en een plan

van aanpak voor het realiseren daarvan in hun

curriculum – met verantwoording daarvan in

schoolgids en schoolplan. De onderwijsin-

spectie zal daarop toezien en inspecteert in de

toekomst ook of de doelen en aanpak van

burgerschapsvorming geëvalueerd worden.

Daarbij let zij er inhoudelijk op of scholen:

n radicalisering signaleren en tegengaan

n zich houden aan de door de inspectie

omschreven democratische kernwaarden

n aan sociale competenties van leerlingen

werken

n oefenplaatsen voor burgerschap zijn.

‘Een basis voor burgerschap’ van de SLO geeft

een aanvullend model voor burgerschap dat

aansluit bij de inhoudelijke eisen van de

inspectie. Als basis voor dit model gelden drie

begrippen: democratie – kennis van de demo-

cratie én het oefenen van democratische

waarden, participatie –vormen van leerling-

inspraak en van sociale verantwoordelijkheid

(vrijwilligerswerk), en identiteit – zowel het

ontwikkelen van een persoonlijke als van een

levensbeschouwelijke identiteit (met nadruk-

kelijke aandacht voor diversiteit en multi-

culturaliteit).

iNDicaToreN eN reSulTaTeN

Uit het bovenstaande kader zijn negen

indicatoren voor burgerschap geformuleerd,

waarmee de interviews geïnterpreteerd zijn:

1) democratie en besluitvorming

2) democratische (basis)waarden

3) participatie: inspraak, medezeggenschap

4) participatie: sociale verantwoordelijkheid

5) identiteit: persoonlijk, levensbeschouwelijk

6) identiteit: multicultureel, (levensbeschou-

welijke) diversiteit

7) signaleren radicalisering

8) sociale competenties

9) school als oefenplaats.

Het vak godsdienst/ levensbeschouwing

scoorde sterk bij vier indicatoren: ‘democra-

tische waarden als meningsvorming, begrip

voor anderen en verdraagzaamheid’,

‘persoonlijke identiteitsontwikkeling’,

‘sociale competenties’ en ‘begrip voor levens-

beschouwelijke diversiteit’. Projecten in het

kader van sociaal participatieve verantwoor-

delijkheid, zoals een stage en contacten met

maatschappelijke organisaties, kwamen ook

regelmatig voor bij het vak. Het ‘signaleren

van radicalisering’ wordt ook door enkele

docenten genoemd – men gaat daar dan

pedagogisch op in, schoolleiders zijn zich

hier meer bewust van. ‘Democratie en

besluitvorming’ en ‘participatie als leerling-

inspraak’ bleken ten slotte geen plek te

hebben in het levensbeschouwelijk leren op

school. Dat was echter volgens de geïnter-

‘Het is niet de overheid

die bepaalt wat

burgerschap is’

20

Page 21: sbm-januari-2009

viewde docenten en schoolleiders niet

vreemd, omdat het eerste volgens hen bij

Maatschappijleer hoort en het tweede geen

vorm krijgt in een bepaald vak, maar in

leerlingen- of medezeggenschapsraden.

iNTerpreTaTie BurGerScHap

Het onderzoek is op 2 december in Zwolle,

tijdens een landelijke studiedag van de SLO

en de Alliantie Burgerschap, gepresenteerd

aan een vijftigtal docenten g/l en school-

leiders van vmbo-scholen. Rachele Tahapary,

docente levensbeschouwing van de Rientjes

Mavo te Maarssen, heeft hierbij vanuit haar

docentperspectief met passie de resultaten

van haar eigen school verteld.

Opmerkelijk was dat de aanwezigen

aan genaam verrast bleken door de onder-

zoeksconclusie. Velen waren zich niet zo

bewust van de nauwe relatie tussen burger-

schap en g/l. De schoolleiders zeiden zich

nog te moeten bezinnen op een visie op

burgerschap – het theoretisch kader met de

negen indicatoren bood daarvoor al enige

structuur. De docenten gaven aan leerlingen

eerder als mens te benaderen dan als burger.

Gebleken is dat er op deze scholen nog werk

gemaakt moet worden van de interpretatie

van burgerschap.

Eén van de redenen waarom dit denkproces

nog op gang moet komen, bleek de

ver warring over wat burgerschap is. Bij de

presentatie werd daarom het onderscheid

toegelicht tussen burgerschap in het kader

van de ‘civic society’ en in dat van de ‘civil

society’ (dit onderscheid is van prof. dr. James

Kennedy). Het eerste is een meer uniforme

opvatting van burgerschapsvorming, die

uitgaat van dé samenleving, dé burger en dé

overheid. Burgerschap wordt hier gezien als

verticale relatie tussen overheid en burgers,

waarbij burgers primair verantwoording

hebben tegenover de overheid en haar

normen en interpretaties van burgerschap.

Het tweede gaat uit van pluriforme inter-

pretaties van burgerschap waarbij burgers

primair een horizontale relatie met andere

burgers hebben. Burgers worden beschouwd

als mensen die in gemeenschappen leven en

tegenover elkaar verantwoording hebben.

DiScuSSie

De aanwezigen dachten over burgerschap in

het kader van ‘civil society’. Ze benaderen

leerlingen als mensen die in een concrete

maatschappelijke omgeving met elkaar en in

diversiteit de samenleving vormen. Voor

schoolleiders was dit een belangrijk uitgangs-

punt, omdat scholen burgerschap op deze

wijze vanuit de eigen onderwijsvisie en

schoolidentiteit vorm kunnen geven.

Burgerschap wordt zo minder als uniforme

eis van boven af – lees: de overheid, gezien.

Er was vervolgens één begrip dat voor zeer

diverse interpretaties zorgde: diversiteit.

Wat wordt daarmee bedoeld?

Multiculturaliteit, levensbeschouwelijke

diversiteit, sekseverschillen, verschillen in

economische situatie of politieke opvat-

tingen, onderscheid in talenten? Een sterk

dilemma hierbij was of elke school de geïn-

terpreteerde diversiteit

‘in huis’ hebben of dat een ‘homogene’

school, bijvoorbeeld een ‘witte’ plattelands-

school, de diversiteit in haar directe

om geving op kan zoeken. Vermeldenswaard

is nog dat deelnemers van bijzondere scholen

meer over levensbeschouwelijke diversiteit

spraken dan die van openbare – zij zagen

diversiteit meer als cultureel fenomeen.

De aanwezigen deelden ten slotte de

conclusie dat in het vak godsdienst/leven-

beschouwing veel elementen van burger-

schap aanwezig zijn en voelden zich

aangespoord hun burgerschapsvisie vanuit de

eigen schoolidentiteit, inclusief het vak gods-

dienst/ levensbeschouwing, vorm te geven.

BrocHure

Om scholen te helpen bij de vormgeving

van burgerschapsvorming en het daarbij

betrekken van het vak godsdienst/ levens-

beschouwing zal de Besturenraad in februari

2009 een brochure uitbrengen met resultaten

van dit onderzoek. De brochure wordt toege-

stuurd aan alle vmbo-scholen met een vak

godsdienst/ levensbeschouwing. Dat het

onderzoek scholen ook daadwerkelijk kan

helpen, is inmiddels gebleken. Rachele

Tahapary, de genoemde docente levens-

beschouwing, heeft op haar school haar

onderzoekspresentatie nog eens gedaan,

zodat burgerschap op die school meer onder

docenten en schoolleiding gaat leven.

Vragen over burgerschap op school?

Contactpersoon bij de Besturenraad is

drs. Anja van Andel.

Email: [email protected]

Maatschappelijke stages van scholieren dragen bij aan burgerschapsvorming

21

Page 22: sbm-januari-2009

Uitdaging voor slimmeriken op Beterweters.nl

D e p r a K T i j K

Onderwijs voor (hoog)begaafde leerlingen

staat nadrukkelijk op de beleidsagenda

van dit kabinet. Staatssecretaris Dijksma

(primair onderwijs) heeft een aantal maat-

regelen genomen om excelleren van leer-

lingen te stimuleren. Het talent dat er bij

kinderen inzit, moet het onderwijs naar boven

halen, is het motto van de staatssecretaris.

Een nieuw initiatief in het kader van het

versterken van het onderwijs aan bollebozen

is de lancering van de website Beterweters.nl.

Deze site biedt uitdagend onderwijs aan

leerlingen die zich anders misschien gaan

vervelen op school en dus het risico lopen dat

zij onder hun eigenlijke niveau blijven hangen,

meldt OCW in een nieuwsbericht. De site

verkeert nog in een pilotfase, zodat ervaring

kan worden opgedaan in aanloop naar de

definitieve versie. De officiële ingebruikname

is tijdens de NOT in Utrecht.

De website moet in de ogen van Dijksma

uitgroeien tot een platform waar:

n alle basisscholen in Nederland materialen,

ervaringen en werkvormen kunnen delen;

n leerkrachten kwalitatief hoogwaardig

materiaal kunnen vinden en klaar kunnen

zetten (arrangeren) voor de leerlingen;

n leerlingen boeiende en uitdagende opdrachten

kunnen uitvoeren, individueel, of in een groep in

een virtuele klas. Onder begeleiding van bijvoor-

beeld wetenschappers;

n docenten informatie kunnen vinden over hoe je

een hoger of hoogbegaafd kind herkent en hoe

je hem of haar scherp houdt in de klas.

Op Beterweters.nl staat, naast games en leerma-

teriaal, ook informatie over hoogbegaafdheid. De

naam van de site is door leerlingen gekozen. Om

alle initiatieven te koppelen, gaat Kennisnet met de

Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) verbindingen

leggen tussen de verschillende organisaties en

initiatieven die zich op dit terrein bewegen.

Zo wordt een link gelegd tussen een elektronische

leer omgeving voor leerlingen en een site voor leer-

krachten in het primair onderwijs. Ook wil men voor

de zomervakantie nog een leeromgeving lanceren

die is toegespitst op de bètawetenschappen.

Basisscholen kunnen tot 28 februari plannen

indienen voor projecten om talentvolle leerlingen uit

te dagen tot hogere prestaties. Er is ruim vijf miljoen

euro beschikbaar voor dit excellentieprogramma.

Een commissie onder leiding van prof. Robbert

Dijkgraaf beoordeelt de plannen.

Voor meer informatie www.beterweters.nl en

voor de subsidieaanvraag www.cfi.nl

Masteropleiding voor vernieuwersDe hogescholen Windesheim en Stenden hebben de handen ineengeslagen voor het opzetten van een

nieuwe masteropleiding, die zich richt op docenten die hun deskundigheid willen bevorderen op het

gebied van onderwijsvernieuwing. De opleiding start in september.

Volgens de twee hogescholen is er in alle sectoren van het onderwijs dringend behoefte aan leraren die

vanuit de praktijk van het onderwijs in staat zijn om vernieuwingen tot stand te brengen. Met de nieuwe

opleiding Master of Learning & Innovation denken ze een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan het

versterken van de innovatiecapaciteit van scholen. De internationale theorie en praktijk van onderwijs-

vernieuwing wordt versterkt door de relatie met Michael Fullan – E&S Consortium. Dit consortium adviseert

bij grote onderwijsinnovaties. Ook de Vrije Universiteit in Amsterdam, vertegenwoordigd in het

interfacultaire onderzoeksinstituut AZIRE, levert een belangrijke bijdrage aan de opleiding.

De opleiding is bedoeld voor excellente leraren in primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar

beroepsonderwijs en speciaal onderwijs. Deze leraren worden op basis van hun professionele kwaliteit als

‘primus inter pares’ gezien. Afgestudeerde Masters of Learning & Innovation zijn in staat om vanuit deze

rol, zowel de inhoudelijke als de procesmatige kant van vernieuwingen te initiëren, ontwikkelen en

realiseren. In de opleiding draait het om kenmerkende beroepssituaties in onderzoeksmatige innovaties.

Daarnaast zijn er zes ondersteunende thema’s: Veranderkunde, Onderzoek, Projecten en kwaliteit in orga-

nisaties, Begeleiden van veranderingen en zelfreflectie, Ontwerpen van onderwijs en ICT in het onderwijs.

Meer informatie op www.windesheim.nl/masters.

Podium op school Podium op School is een site waar leerkrachten of cultuurcoördinatoren informatie kunnen vinden over

professionele voorstellingen voor kinderen en jongeren. Aanbieders voeren hier hun informatie in over

concerten, theater-, mime- en dansvoorstellingen. Naast inhoudsbeschrijvingen en leeftijdsindicaties

bevat Podium op School technische en organisatorische gegevens zoals adressen, speelperioden,

prijzen etcetera. De site is zo opgezet dat gezocht kan worden in verschillende combinaties,

bijvoorbeeld leeftijd van de leerlingen, discipline en aard van de voorstelling.

Meer informatie op www.podiumopschool.nl

Heeft uw school nieuws voor deze pagina? Stuur uw bericht naar [email protected].

22

Page 23: sbm-januari-2009

Fotografie: Effinity Stock Photography

Brede school in de praktijk Het aantal brede scholen groeit nog altijd, op dit moment zijn het er ongeveer 1350. De website

BredeSchool.nl vindt het belangrijk dat de ervaring en kennis die wordt opgedaan door scholen onderling

gedeeld wordt. De site stelt daarom webruimte beschikbaar waar brede scholen hun good practices op

brede schoolgebied kunnen etaleren. Dat levert een mooie dwarsdoorsnede op van wat er allemaal

ontwikkeld wordt: op het platteland, in de stad, op scholen die ondergebracht zijn in een multifunctionele

accommodatie (MFA) of verbreding vinden in samenwerking, in primair, speciaal of voorgezet onderwijs.

Van oost tot west en van noord tot zuid. Brede scholen die denken dat ze wat te bieden hebben, kunnen

zich melden via [email protected].

Op de website is ook een overzicht te vinden van de brede scholen in Nederland.

Een veilig schoolfeest Een school zonder een schoolfeest of examengala

is vrijwel ondenkbaar. Voor veel leerlingen is het

een van de hoogtepunten in hun schoolloopbaan.

Maar het kost soms nogal wat hoofdbrekens om

een schoolfeest zonder wanklank te laten verlopen.

Dat begint al met de vraag of het feest in de aula

van de school moet plaatsvinden, of op een locatie

elders. En welke leerlingen mogen naar binnen, en

mogen er ook introducé(e)s meekomen? Hoe laat

moet het afgelopen zijn en – vooral – wat zijn de

regels ten aanzien van het al dan niet toelaten van

alcohol? En hoe moet je als surveillerende docent of

ondersteuner ingrijpen als leerlingen sterke drank

mee naar binnensmokkelen en vervolgens heibel

veroorzaken? Een schoolfeest is hoe dan ook een

onderwerp dat behoort tot het veiligheidsbeleid van

een school, aldus School en Veiligheid. Diverse

incidenten hebben aangetoond dat het tijdens

feestelijkheden goed mis kan gaan. Vaak is dit te

wijten aan onduidelijke afspraken of een gebrek

aan eenduidigheid rond regels. Om de schoolveilig-

heid en de goede naam van de school te waar-

borgen, kunnen ook voor feesten afspraken worden

gemaakt en regels worden opgesteld. Steeds meer

scholen nemen praktische maatregelen om inciden-

ten te voorkomen. Zo worden er bijvoorbeeld

beveiligers ingehuurd, zijn introducé(e)s niet

welkom, moeten leerlingen bij de entree hun school-

pas tonen en zijn er regels rond alcoholgebruik.

Meer informatie is te vinden op

www.schoolenveiligheid.nl

Medialessen.nl als wegwijzerMedialessen.nl is een initiatief van stich-

ting Kennisnet, stichting Mijn Kind Online

en de Vereniging Openbare Bibliotheken.

De site is bestemd voor leraren die

media wijsheid in hun lessen willen

integreren of mediawijsheid apart in een

les willen behandelen. Op deze site voor

het primair en voortgezet onderwijs

worden bestaande media lessen op één

plek verzameld. Er zijn medialessen te

vinden van professionele organisaties,

maar ook van leraren zelf. Van een les

over modellenprogramma’s op televisie,

tot lessen over beeld manipulatie in

kranten en publiceren op internet.

Aanleiding voor Medialessen.nl is onder

andere een onderzoek waaruit bleek dat

meer dan een derde van de kinderen

nooit les krijgt over internet. Docenten

hebben vooral behoefte aan praktische

informatie over mediawijsheid. Hoewel

leraren weinig ruimte in hun curriculum

hebben om aan het thema aandacht te

besteden, staat het buiten kijf dat media

op school een belangrijk gespreks-

onderwerp zijn.

Meer informatie op www.medialessen.nl

Europese SchoolagendaVoor 15- en 16-jarige leerlingen in het voortgezet

onderwijs stelt de Europese Commissie net als

vorig jaar duizenden gratis schoolagenda's

beschikbaar. In de agenda is ook veel informatie

opgenomen over allerlei thema's die met de

Europese Unie samenhangen. Het is enerzijds

een praktische schoolagenda voor leerlingen

waarin ze hun lesrooster, opdrachten en resulta-

ten kunnen noteren. Daarnaast bevat de agenda

onder meer aanvullend lesmateriaal over

onderwerpen die belangrijk zijn voor jongeren:

milieukwesties, consumentenveiligheid,

carrièremogelijkheden en actief burgerschap.

Voor de docenten is er een speciale handleiding.

De agenda wordt in alle 27 Europese lidstaten

verspreid, maar is aangepast voor elk land.

De bestelling moet voor 15 februari de deur uit.

Het is mogelijk om vooraf een proefexemplaar

te aan te vragen.

Voor meer informatie www.europadiary.eu

In de bres voor het vmboDrie jaar gleden was Corine Korrel, moeder van vier

schoolkinderen en onderneemster, de negatieve bericht-

geving over het vmbo zat. Ze vond dat het tijd was voor

een tegengeluid en richtte On Stage op. Met dit initiatief

wil ze het vmbo recht doen, niet door reclamecampag-

nes, maar door concrete projecten waar op de eerste

plaats leerlingen zelf baat bij hebben. Met On Stage wil

Korrel leerlingen ondersteunen in het – lastige – keuze-

proces voor een vak en opleiding. Dat doet ze door

leerlingen, ondernemers/bedrijven en docenten een

podium – On Stage - te bieden waar ze met elkaar in

contact kunnen komen. Daar kunnen leerlingen van

de beroepsbeoefenaren horen waarom ze hun vak zo

mooi vinden, en wat de minder leuke kanten eraan zijn.

De leerlingen worden in een training voorbereid voor

deelname aan zo'n dag. On Stage draait inmiddels in

twee steden (Delft en Utrecht), maar ook andere steden

of regio's kunnen zich aansluiten. Het initiatief krijgt

financiële steun van OCW.

Meer informatie op www.onderwijsonstage.nl

23

Page 24: sbm-januari-2009

Advies PO-raad over invoering ijkpunten voor taal en rekenen

En nu de niveaus nog tussen de oren krijgen

De nog jonge po-raad heeft eind vorig jaar een belangrijk werk-stuk afgeleverd. een advies aan staatssecretaris Dijksma over de invoering van eindniveaus voor taal en rekenen. Bedoeld als ankerpunt voor leerkrachten om de prestaties van hun leerlingen te kunnen verbeteren. Maar die boodschap moet nog wel door-dringen tot het klaslokaal.

Tekst: Emmanuel Naaijkens, Fotografie: Pixelbeamer

Eén element uit het advies van de PO-raad aan

staatssecretaris Dijksma over de invoering van

referentieniveaus in het basisonderwijs trok

eind december ruim de aandacht in de media.

Dat was de suggestie om de Cito Eindtoets

Basisonderwijs niet meer in februari af te

nemen, maar in mei of juni, als afsluiting van

het schooljaar in groep 8. Daarmee zouden

twee vliegen in één klap geslagen worden.

Het zou een eind kunnen maken aan de jaar-

lijks terugkerende (media)gekte om de toets

en het zou kunnen leiden tot een betere

benutting van de onderwijstijd in groep 8.

De indruk bestaat dat veel scholen na het

afnemen van de Citotoets (of, niet te

vergeten, alternatieve toetsen) het onderwijs

aan de aankomende brugklassers in een

lagere versnelling zetten. Zonde van de tijd,

noteerde al eerder de Onderwijsraad in

een rapport over de invoering van leer-

standaarden. En ook de PO-raad pleit er nu

voor om die resterende maanden te gebruiken

voor een goede voorbereiding op de overstap

naar het voortgezet onderwijs. Staatssecretaris

Dijksma liet, toen ze het advies uit handen van

PO-raadvoorzitter Kete Kervezee ontving,

blijken gecharmeerd te zijn van dat idee,

maar een besluit daarover moet het veld zelf

nemen. Een verschuiving naar juni heeft

nogal wat consequenties en dus zal er tussen

de betrokkenen (PO-raad, VO-raad en Cito)

nog flink wat overleg nodig zijn.

HiSToriScH

Maar de Citotoets was maar een klein onder-

deeltje van het advies dat immers gaat over de

invoering van referentieniveaus voor taal en

rekenen, bedoeld om de basisvaardigheden te

kunnen verbeteren. Het advies heeft een

zekere historische betekenis, omdat het vast-

leggen van niveaus lange tijd omstreden was.

Dat begon met de invoering van de kern-

doelen, aanvankelijk heel gedetailleerd, die al

lijn brachten in wat leerlingen onderwezen

zou moeten worden. Maar kerndoelen zeggen

nog niks over het te bereiken niveau, over hoe

hoog de lat zou moeten liggen en met de

invoering van referentieniveaus wordt dat nu

ook duidelijk gemarkeerd.

Het advies van de PO-raad is een vervolg op

het rapport van de Expertgroep Doorlopende

Leerlijnen (Commissie Meijerink) van januari

2008 waarin staat aangegeven wat de

gewenste en noodzakelijke kennis en

vaardigheden voor taal en rekenen zouden

moeten zijn, vastgelegd in referentieniveaus.

Op verzoek van de staatssecretaris heeft de

PO-raad in zogeheten veldraadplegingen

de mening van de praktijkmensen in kaart

gebracht. De uitkomst van die raadpleging,

die onder behoorlijk wat tijdsdruk plaats-

vond, is dat de invoering van twee niveaus

(fundamenteel en gewenst) voor rekenen en

taal met algehele instemming wordt begroet.

“Wanneer referentieniveaus met een goede

verantwoordelijkheidsdeling worden

gebruikt, geven zij leerkrachten, schoolleiders

en bestuurders houvast en focus voor het

bewaken en versterken van de kwaliteit van

hun onderwijs”, aldus het advies van de

PO-raad. De geraadpleegde bestuurders,

schoolleiders, leerkrachten en andere

deskundigen zijn ook zeer eensgezind van

mening dat vooralsnog voor 75 procent van

de leerlingen in groep 8 de voorgestelde

niveaus reëel en dus haalbaar zijn. Wel vindt

het veld dat er nog goed gekeken moet

worden naar de positie van de zorgleerlingen

ten opzichte van de niveaus. Verdeeldheid

was er wel over de vraag of er voor (hoog)

begaafde leerlingen een speciaal expert niveau

moet komen. Het advies van de PO-raad is

dat dat niet wenselijk is.

werK aaN De wiNKel

De implementatie van niveaus is een

in grijpende operatie, zo benadrukt de PO-raad.

Er moet veel geïnvesteerd worden in verdere

professionalisering en, vooral, moet er een

Invoering niveaus vergt

cultuuromslag op school

24

Page 25: sbm-januari-2009

Fotografie: Ruben Schipper

Reageren? Mail Marianne Luyer op [email protected]

Het was een inhoudelijk geslaagd debat over

zwakke scholen en de rol van de overheid,

op die gure maandagmiddag in december in

de Jaarbeurs in Utrecht. Op uitnodiging van

de Besturenraad kruisten Tweede Kamerlid

Jan Jacob van Dijk van het CDA, zijn partijgenoot

en wethouder in Rotterdam Leonard Geluk en de

inspecteur voor het onderwijs Henk den Boer de

degens met elkaar over dit thema. Ook ikzelf

leverde een bijdrage aan het debat, waarvan de

strekking was dat de overheid op slinkse

manieren de greep op het (bijzonder) onderwijs

probeert te vergroten. Een onderwerp dat mij

na aan het hart ligt. Het gaat hier immers over

het wezen van ons onderwijssysteem, de grond-

wettelijke vrijheid van onderwijs.

De discussie was zo nu en dan zeer enerverend

omdat de deelnemers hun positie scherp

markeerden. De bezoekers hebben zeker waar

voor hun geld gekregen, en na afloop kregen we

als Besturenraad links en rechts complimentjes

voor ons initiatief. Maar mijn tevredenheid over

de hoge kwaliteit van de discussie werd over-

schaduwd door een gevoel van teleurstelling

over de relatief geringe opkomst van onze leden.

Teveel stoelen bleven onbezet en ik heb me de

dagen erna voortdurend afgevraagd wat daar-

voor de verklaring zou kunnen zijn.

Het eerste waar je aan denkt is dat iedereen zo

druk is met zijn dagelijkse bezigheden, dat het

bijwonen van het debat erbij ingeschoten is.

Maar ja, dat is natuurlijk een kwestie van prioritei-

ten stellen. Als je overtuigd bent van het belang

van het onderwerp, dan maak je daarvoor ruimte

in je agenda. Wat misschien ook heeft mee-

gespeeld is dat er bij onze leden het idee bestaat

dat de belangenbehartiging in capabele handen

is bij het bestuur en het bureau, en dat een actieve

inbreng vanuit de achterban daarom achterwege

kan blijven. Als dát de verklaring is, dan zitten we

als Besturenraad met een probleem.

De leden hebben gelijk dat ze van het bestuur

verwachten dat het zonodig op de barricaden

klimt om de belangen van het christelijk onderwijs

te verdedigen. Als voorzitter span ik me erg in om

onze opvattingen en ideeën uit te dragen en

indien dat onze zaak vereist, neem ik geen blad

voor de mond. De sluipende uitholling van artikel

23 van de Grondwet kan niet genoeg aan de kaak

gesteld worden. Maar ons profiel verbleekt en ver-

liest aan kracht, als onze achterban onzichtbaar

blijft en niet zij aan zij met het bestuur in de bres

springt voor de belangen van het christelijk onder-

wijs. Zoals het spreekwoord zegt, de ketting is zo

sterk als haar zwakste schakel.

Ik zou u dan ook willen oproepen om met ons

als bestuur na te willen denken over hoe wij uw

betrokkenheid kunnen vergroten, zodat wij een

organisatie blijven waar anderen, zoals politici en

bewindslieden, niet omheen kunnen. We moeten

voorkomen dat rijk of gemeenten taken van ons

over gaan nemen. Wij hebben daar zelf al wat

ideeën voor ontwikkeld, zoals een digitaal leden-

panel, maar ik zou ook graag willen dat u uw

stem laat horen. Is dat niet een mooi voornemen

om het jaar mee te beginnen?

Marianne Luyervoorzitter Besturenraad

laat van u horen, voor het te laat is!

c o l u M N

cultuuromslag tot stand komen, in die zin dat

scholen meer opbrengstgericht gaan denken

en werken. De ervaringen van de Onderwijs-

inspectie geven daar ook aanleiding toe.

In contacten met school besturen merkten

inspecteurs dat men de eigen onderwijs-

opbrengsten niet altijd op het netvlies heeft.

Het is bekend dat het een hele toer is om

ingesleten gewoonten en opvattingen om

te buigen. Er is wat dat betreft nog heel wat

werk aan de winkel, zo constateert de PO-raad,

want het ‘verhaal’ van de referentie niveaus is

nog nauwelijks door gedrongen tot het klas-

lokaal. Voor de doorsnee leerkracht is het

kennelijk een ver-van-mijn-bedshow en

moeten de referentie niveaus nog een plaats

tussen de oren krijgen. Daar staat of valt

uiteindelijk het succes van de cultuuromslag

mee, in het klaslokaal moet het gebeuren.

Waarschijnlijk niet geheel toevallig

verscheen kort voor de kerstvakantie een

advies van de Onderwijsraad dat eveneens

ingaat op een op opbrengsten gerichte

schoolcultuur. De raad laat, mede op basis

van onderzoek, zien dat het verhogen van de

leeropbrengsten geen zaak is van een

individuele school, maar dat samenwerking

met andere partijen, waaronder ook de ouders

en de leerlingen, noodzakelijk is.

25

Page 26: sbm-januari-2009

in deze rubriek komt maandelijks een juridische kwestie uit de onderwijspraktijk aan de orde.

In het najaar van 2006 veroorzaakte een tv-uitzending

over (veroordeelde) pedofielen ophef in de media, omdat

daaruit bleek dat deze in een enkel geval, ondanks hun

verleden van seksueel misbruik, werkzaam waren in het

onderwijs. Er volgden schriftelijke vragen van Tweede

Kamerleden en de minister van Justitie zag zich genood-

zaakt om een brief aan de Kamer te schrijven en daarin

aan te kondigen het beleid ten aanzien van de verstrekking

van de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) voor het

onderwijs aan te scherpen. De criteria op grond waarvan

een VOG voor een aanstelling in het onderwijs zou

kunnen worden geweigerd, werden door de minister

aanzienlijk opgerekt.

Deze verklaring – die in de volksmond een verklaring van

goed gedrag wordt genoemd – komt voort uit artikel 28

van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg)

en dient een sollicitant te overleggen als hij reageert op

een vacature in het onderwijs. Dat geldt niet alleen voor

de eerste baan, maar ook als hij of zij naar een baan bij een

andere werkgever in het onderwijs wil overstappen.

De achterliggende gedachte is dat mensen die strafbare

feiten hebben gepleegd in bepaalde omstandigheden een

risico kunnen vormen voor de specifieke omgeving waarin

zij werken. Voor het onderwijs geldt dat het personeel

werkt met leerlingen, die in mindere of meerdere mate

afhankelijk kunnen zijn van docenten of assistenten en

dat misbruik op de loer kan liggen.

Om te beoordelen of een aanvraag voor een verklaring

gehonoreerd kan worden, doet het Centraal Orgaan VOG

namens de minister van Justitie onderzoek in een lande-

lijke database van Justitie, waarin is vastgelegd of en op

welke wijze een burger met de politie of de rechter in

aanraking is geweest en of er strafbare feiten bekend zijn.

Daarbij kan het ook gaan om vermoedens van betrokken-

heid bij zedenzaken. Het Centraal Orgaan behandelde

tussen april 2004 en november 2006 ruim honderdduizend

aanvragen, waarvan er enkele tientallen op grond van het

onderzoek in de justitiële dossiers, werden afgewezen.

Als een sollicitant geen verklaring (die niet ouder dan zes

maanden mag zijn) kan overleggen, dan mag een school-

bestuur de betrokkene niet in dienst nemen. De inspectie

van het Onderwijs controleert tegenwoordig op dat punt

de administratie van de school.

Het strafrechtelijk verleden hoeft niet alleen betrekking

te hebben op een kwestie die zich in het onderwijs heeft

afgespeeld. Dat merkte een docent die eerder veroordeeld

was voor verkrachting van een volwassen vrouw. Toen hij

een aanvraag voor een VOG indiende, kreeg hij nul op het

rekest. Zijn veroordeling zat immers in de databank van

Justitie. De docent pikte dat niet en stapte naar bestuurs-

rechter, die hem zowel in eerste aanleg, als in hoger beroep

in het ongelijk stelde.

De leraar voerde onder meer als verweer aan dat de

verkrachting in de privé-sfeer had plaatsgevonden en dat

hij in zijn lange loopbaan in het onderwijs nimmer straf-

bare feiten had gepleegd ten aanzien van leerlingen. Maar

de Raad van State bleek niet gevoelig voor dit argument.

"Het gaat erom of de strafbare feiten, indien herhaald, een

behoorlijke uitoefening van de functie zouden verhinderen,

omdat daarbij een risico voor de samenleving bestaat."

In zijn uitspraak wees het hoogste rechtscollege erop dat

het doel van wet- en regelgeving, die ten grondslag ligt aan

het beleid voor de gedragsverklaring, nou eenmaal is om

kwetsbare groepen, zoals leerlingen, te beschermen tegen

misbruik van macht of gezag.

Dat de leraar door het weigeren van een VOG persoonlijk

ernstig nadeel ondervond, zoals hij aanvoerde, legde voor

de Raad van State onvoldoende gewicht in de schaal om

hem in het gelijk te stellen.

Tekst: Emmanuel Naaijkens

j u r i D i S c H e K w e S T i e

Zonder gedragsverklaring geen baan in onderwijs

26

Page 27: sbm-januari-2009

B e S T u r e N r a a D

Besturenraad blij met advies maatschappelijke taken scholen

Het is aan de scholen zelf om te bepalen welke

extra maatschappelijke taken zij op zich willen

nemen. Dat stelt de Onderwijsraad in zijn advies

'Onderwijs en maatschappelijke verwachtingen'.

Wij zijn blij met de realistische boodschap van

het advies: "Vertrouw op de professionaliteit van

scholen, laat ze vrij in hun keuze en geef de

ruimte om nieuwe taken op te pakken in een bij

hun keuze passend tempo".

Die boodschap sluit aan bij de visie van de

Besturenraad op de maatschappelijke taak van

het onderwijs. Wij vinden dat het de verantwoor-

delijkheid van de onderwijsinstellingen zelf is om

op basis van hun identiteit en onderwijsvisie te

bepalen wat zij tot hun maatschappelijke verant-

woordelijkheid rekenen.

De Onderwijsraad constateert terecht dat politiek

en samenleving in de afgelopen jaren heel wat

maatschappelijke taken mede op het bordje van

de school hebben neergelegd. Zorg voor veilig-

heid, het tegengaan van segregatie, het voor-

komen van overgewicht, maar ook bijvoorbeeld

fietsles, kosten van mobieltjes, omgangsvormen,

ontbijt, en de vraag of de school toezicht kan

houden op nachtrust van leerlingen.

De Onderwijsraad geeft een belangrijk signaal af

door onomwonden te stellen dat dit soort taken

altijd aanvullend zijn op de hoofdfuncties van

de school, kwalificatie en socialisatie. Scholen

moeten volgens de raad zelf bepalen in hoeverre

en op welke manier ze willen inspelen op de vele

maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van

het onderwijs.

Deze visie sluit naadloos aan bij de autonomie

van onderwijsinstellingen. Het is ook een bood-

schap die scholen kan helpen tegenwicht te

bieden tegen de druk die gemeenten in verband

met de Lokale Educatieve Agenda soms op het

onderwijs uitoefenen om allerlei maatschappe-

lijke taken op zich te nemen.

Scholen zijn naar onze mening ook gebaat bij

het kader dat de Onderwijsraad aanreikt om

hierin tot een afgewogen en zelfbewuste keuze

te komen. De belangrijkste vragen daarbij zijn:

Passen de extra taken binnen de eigen onder-

wijsvisie en het leerplan? Komen de activiteiten

in verband met de hoofdfuncties kwalificeren en

socialiseren niet in het gedrang door het aan-

gaan van extra taken?

Beschikt de school voor de uitvoering van de

extra taken over de vereiste competenties, tijd en

middelen?

Berend Kamphuis in Onderwijsraad

Thema januari

Drs. Berend Kamphuis, voorzitter van het

college van bestuur van het Alfa-college in

Groningen, is vanaf januari 2009 lid van de

Onderwijsraad. Kamphuis is ook voorzitter

van de Federatie Christelijk MBO. De nieuwe

Onderwijsraad telt behalve Kamphuis nog zes

nieuwe leden. Zij zijn benoemd voor een peri-

ode van twee jaar.

Thema ontvangt u maandelijks bij het abonne-

ment op SBM. Het onderwerp van Thema PO

in januari is Nieuwe modelverordening VNG:

visie gevraagd! De titel van Thema VO luidt:

Vernieuwing in het VO – hoe breng je muziek

in de (school)organisatie?

Voor abonnementen, bestellingen of informatie

over nog verkrijgbare Thema’s kunt u bellen

met 070 348 12 01 of mailen naar

[email protected]. U kunt ook kijken op

www.besturenraad.nl>Besturenraad>Thema.

Juridische helpdesk versterkt

De juridische helpdesk van de Besturenraad is onlangs versterkt met Rieneke

Vink. Daarmee komt het totaal aantal juridisch adviseurs bij de helpdesk weer

op vier. De helpdesk is een zeer gewaardeerd onderdeel van de Besturenraad.

De helpdeskmedewerkers geven u op korte juridische vragen advies.

De helpdesk is vijf dagen per week telefonisch via 070 348 12 80 bereikbaar.

Van maandag t/m donderdag van 9.00 – 17.00 uur en op vrijdag tussen

9.00 – 15.00 uur. Schriftelijke vragen kunt u ook stellen. Mail dan uw vraag

naar [email protected].

Van links naar rechts: Rieneke Vink, Wendy Bouman, Nienke Daniëls en Willy de Waardt

27

Page 28: sbm-januari-2009

B e S T u r e N r a a D

Nieuwe bestuurssecretaris

Boek van Klifman over governance

'Governance voor de schoolleider primair onderwijs' is een nieuw boek

met alle onderwerpen van goed bestuur in het onderwijs, belicht van-

uit het perspectief van de directeur. Auteur is dr. Harm Klifman, senior

adviseur governance bij de Besturenraad. Niet alleen de relatie tussen

bestuur, algemeen directeur en toezichthouder komt aan de orde, ook

de rol van de schoolleider wordt toegelicht vanuit diens plek in goede

governanceverhoudingen. Het boek is uitgebracht als deel 50 in de

Praktijkserie BasisschoolManagement bij uitgeverij Kluwer en kost

€ 31,50. Bestellen kan via www.kluwershop.nl

Per 1 januari is Pieter Houwers in dienst als bestuurssecretaris. In deze

functie ondersteunt hij het bestuur en de directie van de Besturenraad.

Daarnaast gaat hij één dag in de week werkzaamheden verrichten voor de

afdeling Belangenbehartiging en Zingeving. Pieter was hiervoor landelijk

projectleider bij Stichting Pelita, maatschappelijk werk en belangenbehar-

tiging voor Indische Nederlanders en Molukkers.

Stap nu in bij ons energiecollectief!

Het is aantrekkelijk om nog snel deel te nemen aan het lopende energie-

collectief 2007-2010 van de Besturenraad. We hebben de termijn kunnen

verlengen waarop u nog kunt instappen voor het starttarief van 2007.

Wanneer u uw school namelijk per 1 februari 2009 bij het energiecollectief

van de Besturenraad aanmeldt, doet de school nog mee voor dit start-

tarief. Het huidige collectief loopt nog tot en met 31 december 2010 en

biedt uw school naast een voordelig tarief ook een gegarandeerde vaste

lage prijs tot einde looptijd. Neem voor nadere informatie contact op

met drs. Arent Bloemendal via e-mail [email protected] of

telefoon 070 348 12 90.

Nieuwe eisen aan bekostiging helpen onderwijskwaliteit niet vooruit

Het voorstel van Tweede Kamerlid Jan Jacob van Dijk (CDA) om nieuwe

eisen te stellen aan de bekostiging van nieuwe scholen, draagt er niet toe

bij dat die goed onderwijs geven. De Besturenraad deelt zijn uitgangspunt

dat de onderwijskwaliteit op nieuwe scholen in orde moet zijn.

Zijn voorgenomen initiatiefwet lijkt scholen echter op te zadelen met

onnodige regelgeving.

Van Dijk wil in een initiatiefwet regelen dat nieuwe scholen binnen drie

maanden moeten zorgen voor:

n verankering van de positie van de ouders

n een deugdelijk schoolplan

n bevoegde docenten

n deugdelijke huisvesting

n vijf dagen per week les

Voldoen scholen daar niet binnen drie maanden aan, dan kunnen zij

hun bekostiging verliezen. Wetgeving met deze strekking maakt volgens

Van Dijk geen inbreuk op artikel 23 van de Grondwet.

Aan de genoemde eisen, een selectie van de geldende deugdelijkheids-

eisen, moet elke school nu al voldoen. Dat betekent echter niet automatisch

dat de onderwijskwaliteit ook goed is. De bevordering van de onderwijs-

kwaliteit ligt eerder in goede kwaliteitszorg en scherp Inspectietoezicht

dan in nieuwe wetgeving.

Het is volgens ons aan de scholen zelf om een systeem van kwaliteitszorg

in te voeren dat eventuele bedreigingen van de onderwijskwaliteit tijdig

signaleert. Dat kan bijvoorbeeld met het Early Warning System.

Dat brengt helder in beeld hoe scholen in het primair onderwijs scoren

op kritische factoren als het onderwijsleerproces en de leerresultaten.

Het blijkt bij scholen te voorzien in een grote behoefte.

Het is overigens nog niet duidelijk wanneer Van Dijk met zijn initiatief-

voorstel komt. In zijn Nieuwsbrief van 8 december schrijft het kamerlid

dat hij in de komende maanden zijn opvattingen gaat uitwerken.

Overzicht subsidieregelingen

We hebben voor u een overzicht gemaakt van actuele subsidieregelingen

voor het voortgezet onderwijs. Het gaat om regelingen van OCW, het

Vervangingsfonds, Participatiefonds en UWV, de afdrachtregelingen van

de Belastingdienst en de regelingen van de Europese Unie. Via links kunt

u gemakkelijk doorklikken naar de uitgebreide informatie van de instanties

zelf. Behalve de actuele subsidieregelingen, hebben we ook regelingen

opgenomen die nog wel doorlopen, maar waarop geen beroep meer kan

worden gedaan. In een aantal gevallen is de afrekentermijn nog niet ver-

vallen en moet de eindafrekening tijdig worden ingediend. Ook kan mede-

werking aan een inhoudelijk evaluatieonderzoek gevraagd zijn.

Dit overzicht wordt regelmatig geactualiseerd. Hebt u aanvullingen,

suggesties of andere reacties, mail dan naar drs. Arent Bloemendal:

[email protected].

28

Page 29: sbm-januari-2009

o p l e i D i N G e N

- Ben ik de bezielende leider waar het onderwijs om zit te springen?

- worden de verwachtingen waarmee ik middenmanager werd,

waargemaakt?

- Hoe houd ik in het dagelijks regelwerk voeling met de passie waarmee

ik voor het onderwijs koos?

als u zich zulke vragen wel eens stelt, hebben wij iets voor u. we noe-

men het een intensive: een intensief persoonlijk traject dat u helpt uw

bezieling (opnieuw) te verbinden met de dagelijkse werksituatie.

U krijgt meer zicht op uw drijfveren en inspiratiebronnen. We bieden u

handvatten om uw kwaliteiten maximaal tot hun recht te laten komen.

Om voornemens ook echt te realiseren.

De Bezieling is het resultaat van een behoeftenonderzoek waarin midden-

managers aangaven wat ze nodig hebben om hun functie met bezieling te

vervullen. Onze intensive is dan ook toegesneden op u.

intake en tweedaagse

Uw eigen leervragen staan centraal. We beginnen met een stevige intake,

waarin die uitgebreid op tafel komen. Vervolgens gaat u ermee aan het werk

tijdens een intensieve tweedaagse van woensdagavond tot en met vrijdag-

middag. In Leerhotel Het Klooster in Amersfoort, een locatie die als vanzelf

uitnodigt tot bezinning. In een groep van maximaal twaalf deelnemers gaat u

onder begeleiding van twee gedreven trainers aan de slag.

Ter inspiratie bieden we een eendaagse introductie op De Bezieling

aan. Deze dag geeft u nieuwe energie en een vernieuwde kijk op uw

kwaliteiten, drijfveren en professionele verwachtingen.

programma

In de ochtend doen we enkele speelse loopbaanoefeningen rond kwa-

liteiten en talenten. In de middag staat úw psychologisch contract cen-

traal aan de hand van de resultaten van een vragenlijst die u van

tevoren invult. Tenslotte werken we op een creatieve manier aan de

invulling van een concreet voornemen.

Deze dag vindt plaats op 13 maart 2009 om 9.30 uur in Leerhotel Het

Klooster in Amersfoort. We sluiten de dag rond 21.00 uur na het diner

af. Uw begeleiders zijn Els Oosthoek, zelfstandig trainer en coach

(www.de-luwte.nl), en Guido de Bruin, adviseur bij de Besturenraad.

aanmelden

Voor slechts € 600 maakt u deze inspirerende dag mee. Als u daarna

besluit om deel te nemen aan de volledige intensive, krijgt u het geld

van de kennismakingsbijeenkomst terug.

Meld u aan op onze website (www.besturenraad.nl > vo/mbo >

cursussen), of bel 070 348 11 81.

Bezieling voor middenmanagers

AANBIEDING: Eendaagse introductie op 13 maart 2009

psychologisch contract

Het kader van de tweedaagse is de theorie van het psychologisch contract.

Daarmee bedoelen we de meestal onuitgesproken verwachtingen die u van

uw werk heeft en die uw werkgever van u heeft. Achter die verwachtingen

liggen drijfveren, verlangens, idealen. Die analyseert u samen met de trainers

en uw collega’s aan de hand van een instrument dat wij in een exclusieve

samenwerking met de Vrije Universiteit hebben ontwikkeld.

oefenen

Ook oefent u met het bewust worden en bijstellen van percepties en gedrag

in werksituaties. Samen met de trainers en uw collega’s bereidt u zich voor

op intervisiebijeenkomsten die u na de tweedaagse heeft. Een niet-vrijblij-

vende terugkomdag zorgt er tenslotte voor dat het effect van deze intensive

maximaal beklijft.

aanmelden

Meld u nu aan voor een van de drie intensives in 2009:

- 10, 11 en 12 juni, 23 september 2009

- 7, 8 en 9 oktober, 13 januari 2010

- 11, 12 en 13 november 2009, 10 februari 2010

De kosten bedragen € 4.250 all-in.

2929

Page 30: sbm-januari-2009

30

Page 31: sbm-januari-2009

31

Page 32: sbm-januari-2009

Paascongres 2009:Doorgeven wat van waarde is

Voor leraren en leidinggevenden

in het voortgezet onderwijs:

Nieuwe inspiratie om de identiteit van

uw instelling in praktijk te brengen

Donderdag 2 april 2009 Leerhotel Het Klooster Amersfoort

Aanmelden of meer informatie? Ga naar www.besturenraad.nl/paascongres of neem contact op via telefoon 070 348 11 81