Reiskosten Scheiden Wonen en...

65
Reiskosten Scheiden Wonen en Zorg Economische waarde creëren door Combineren Wonen en Zorg

Transcript of Reiskosten Scheiden Wonen en...

Page 1: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Reiskosten Scheiden Wonen en Zorg Economische waarde creëren door Combineren Wonen en Zorg

Page 2: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte
Page 3: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Definitieve Master Thesis

 

  

  

  

 

 

 

 

 Ing. B. (Björn) Smits Van Beijeren Bergen en Henegouwen Bsc RVGME [email protected] Amsterdam School of Real Estate MSRE - Master of Science in Real Estate Specialisatievak: Real Estate Valuation  1e Beoordelaar: Dr. J. (Jan) Vis MBA CMC RV 2e Beoordelaar: Drs. W. (Wim) van der Post Datum: 31 Maart 2015  

 

 

 

 

 

  

  

Reiskosten Scheiden Wonen en Zorg Economische waarde creëren door Combineren Wonen en Zorg

Page 4: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

 

Page 5: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Managementsamenvatting  i 

Managementsamenvatting

“Those who have the privilege to know have the duty to act“ 

Vertaald: “Zij die het voorrecht hebben om te weten hebben de verantwoordelijkheid om te handelen” 

Albert Einstein (1879‐1955) 

 ‘Zorg wordt niet meer geleverd onder één dak, maar cliënten moeten in hun eigen woning blijven wonen. Én toch 

wordt de zorg goedkoper? Hoe kan dat?’ Die vraag is de aanleiding voor dit onderzoek. Met de maatregel 

Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte zorgvraag langer thuis 

blijven wonen. Dit besluit heeft als gevolg dat zorgpersoneel moet gaan reizen tussen cliënten, terwijl 

deze reistijd niet nodig zou zijn als mensen samenwonen in één gebouw (Combineren Wonen en Zorg) 

(CWZ). De waarde die deze reistijd vertegenwoordigt is nooit kwantitatief onderzocht. Daarom is de 

centrale vraagstelling van dit onderzoek: ‘Wat is de toegevoegde waarde voor (zorg)vastgoed door het 

Combineren van Wonen en Zorg, uitgaande van het efficiënter benutten van reistijd?’. 

 

In deze samenvatting komen drie onderwerpen aan bod, namelijk  het theoretisch kader, de 

onderzoeksopzet en op hoofdlijnen de resultaten en de conclusie. 

Theoretisch kader De totale doelgroep van SWZ bestaat uit zeventigduizend cliënten. In 2012 werd door Nederland 93 

miljard euro uitgegeven aan alle zorg, waarvan drie miljard euro aan zorg voor cliënten waarvoor nu 

SWZ is ingevoerd. Als een klein percentage van die drie miljard bespaard zou kunnen worden doordat 

reizen niet nodig is, dan is dat nog steeds een relatief groot bedrag. 

 

De hoogte van de kosten in de ouderenzorg worden bepaald middels een budgetsysteem. Bij een 

budgetsysteem worden de kosten niet door marktwerking bepaald, maar door de overheid. De 

economische waarde van reistijd is in een budgetsysteem is niet te bepalen omdat de prijzen geen 

grondslag vinden in vrij handelen in de maatschappij. Bij een budgetsysteem is het creëren van waarde 

ook niet relevant, omdat met name gestuurd wordt op het beperken van de kosten binnen het budget. 

 

Het paradigma van de Oostenrijkse school is daarentegen wel een economische theorie waarmee de 

economische waarde van reistijd is te bepalen. Binnen de Oostenrijkse School staat waarde los van een 

beschikbaar budget. Men gaat over tot koop of verkoop wanneer men meer waarde hecht aan hetgeen 

met krijgt (meestal een product) dan aan hetgeen men ervoor moet afstaan (meestal geld) en 

omgekeerd. De gemaakte kosten zijn bij het nemen van de beslissing minder relevant. In tegenstelling 

tot een budgetsysteem is met behulp van het waardebegrip ‘economische waarde’ uit de Oostenrijkse 

School wél mogelijk om reistijd te waarderen. Dit waardebegrip en deze economische theorie is dus 

gebruikt voor deze thesis. 

Onderzoeksopzet Vanuit de centrale vraagstelling zijn drie parameters te destilleren, te weten ‘Reiskosten per cliënt Zorg 

Thuis’, een ‘Omrekeningsfactor voor ‘SWZ & Zorg Thuis’’ en de ‘Vermogenskostenvoet’. De toegevoegde 

waarde door CWZ, uitgaande van het efficiënter benutten van reistijd is met de volgende vergelijking te 

bepalen:  

 

Reiskosten per cliënt Zorg Thuis * Omrekeningsfactor ‘SWZ & Zorg Thuis’ / Vermogenskostenvoet 

 

Door de gevonden toegevoegde waarde te vermenigvuldigen met het aantal personen dat zorg krijgt op 

basis van SWZ is ook een grove uitspraak te doen over de toegevoegde waarde voor een 

(zorg)vastgoedobject. Onder toegevoegde waarde wordt in deze thesis de extra kwaliteit verstaan die 

ontstaat door het efficiënter benutten van reistijd. 

Page 6: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Managementsamenvatting  ii 

 

Theoretisch kan de mate van verstedelijking invloed hebben op de hoeveelheid reistijd. De reistijd in 

een grote stad kan anders zijn dan op het platteland, doordat de gebouwde omgeving anders is 

vormgegeven. Om de invloed van de mate van verstedelijking te onderzoeken zijn twee parameters 

onderzocht, namelijk ‘Mate van verstedelijking’ en ‘Sterkte samenhang mate van verstedelijking’, waarin de 

sterkte van de samenhang tussen de verschillende maten van verstedelijking is uitgedrukt. 

 

De gebruikte dataset is verkregen uit de ‘Benchmark in de Zorg’ van ActiZ. In de onderzochte dataset 

zit ongeveer 25% van alle cliënten uit de populatie. De dataset wordt zorgvuldig beheerd door een 

professionele onderneming, namelijk PWC. De steekproefomvang in de Benchmark in de Zorg is groot 

genoeg om statistisch gevonden verbanden te mogen generaliseren naar de gehele populatie. Ook is de 

steekproef aselect, waardoor generalisatie mogelijk is. 

 

In hoofdstuk drie staat uitgebreid beschreven welke analysemethodes zijn toegepast om antwoord te 

kunnen geven op de centrale vraagstelling. In deze samenvatting wordt daar niet verder op ingegaan. 

Resultaten en Conclusie Bovengenoemde vergelijking bestaat uit drie parameters, te weten 1) ‘Reiskosten per cliënt Zorg Thuis’, 2) 

‘Omrekeningsfactor voor ‘SWZ & Zorg Thuis’’ en 3) de ‘Vermogenskostenvoet’. Hieronder zijn de resultaten 

van de analyses van deze drie parameters verder uitgewerkt. 

1) Reiskosten per cliënt Zorg Thuis 

Om de bovengenoemde vergelijking in te kunnen vullen zijn eerst de (gewogen) gemiddelde reiskosten 

per cliënt Zorg Thuis vastgesteld. Het gewogen gemiddelde is 279 euro. Opgemerkt dient te worden dat 

AWBZ‐zorgdiensten en huishoudelijke verzorging vrijgesteld zijn van btw. 

2) Omrekeningsfactor voor ‘SWZ & Zorg Thuis 

In de onderzochte dataset zitten alleen gegevens van Zorg Thuis. Omdat bij SWZ meer uren zorg 

geleverd wordt dan bij Zorg Thuis is een omrekenfactor uitgerekend zodat de gevonden reiskosten bij 

Zorg Thuis kunnen worden omgerekend naar de doelgroep SWZ. Het gemiddeld aantal uren zorg bij 

Zorg Thuis is 3,17 en bij SWZ 9,45. Daarmee wordt de omrekenfactor 2,98 (9,45/3,17). 

 

De gewogen gemiddelde reiskosten per cliënt per jaar die bespaard kunnen worden door CWZ zijn dan 

831 euro per cliënt per jaar (279 x 2,98). Deze kosten zijn bepaald door de gewogen gemiddelde 

reiskosten per cliënt Zorg Thuis te bepalen (279) en die te corrigeren met de ‘Omrekeningsfactor ‘SWZ 

& Zorg Thuis’. 

 

Bovenstaande geschatte reiskosten van 831 euro kunnen gebruikt worden voor de steekproef. Om met 

95% zekerheid een uitspraak te kunnen doen over individuele cliënten moet rekening gehouden 

worden met de standaard deviatie. De standaard deviatie is voor dit onderzoek dusdanig groot dat het 

niet mogelijk is om uitspraken te doen voor individuele cliënten. 

3) Vermogenskostenvoet 

Voor de vermogenskostenvoet wordt in dit onderzoek 5,0% aangehouden. Voor deze thesis is geen 

verder onderzoek gedaan naar de vermogenskostenvoet. De 5,0% is de laatste openbaar bekend 

gemaakte rentevergoeding die zorginstellingen krijgen voor hun kapitaalslasten op huisvesting. In die 

publicatie is geen risico‐opslag gehanteerd. Een vermogenskostenvoet bestaat normaliter uit de reële 

rente, de verwachte inflatie en een risico‐opslag. Binnen het paradigma van de Oostenrijkse School zou 

voor elke individuele stakeholder een eigen vermogenskostenvoet moeten worden bepaald, omdat elke 

individuele stakeholder op elk moment een ander subjectief beeld heeft op de economische waarde van, 

in dit geval, de reiskosten bij CWZ. Dit is niet gedaan. Ondanks de bezwaren tegen het rekenen met 

5,0% geeft dit wel een richting van de mogelijke waarde van de reiskosten. De mogelijke economische 

Page 7: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Managementsamenvatting  iii 

waarde van het efficiënter benutten van reistijd per cliënt bij CWZ is daarmee afgerond 16.500 euro 

(831/5,0%). Zoals eerder genoemd vallen 70.000 cliënten onder de nieuwe regelgeving SWZ. Daarmee 

zou de totale economische waarde voor de gehele zorgketen ongeveer 1 miljard euro zijn. In 

vergelijking met de eerder genoemde drie miljard die uitgegeven wordt aan zorg voor de doelgroep 

SWZ is dat relatief veel. 

 

Om de economische waarde van reistijd in perspectief te plaatsen van een (zorg)vastgoedobject zijn de 

gemiddelde reiskosten per cliënt ook vergeleken met de prijs van een gemiddeld appartement in 

Nederland. De gemiddelde transactieprijs van een appartement in Nederland is 158.000. De 

economische waarde van reistijd à 16.500 euro is daarmee ongeveer 10% van de gemiddelde 

transactieprijs van een appartement in Nederland (16.500/158.000=10,44%). Dat is wederom relatief veel. 

Schaalvoordelen 

Om uit te sluiten dat schaalvoordelen een storend effect hebben op de uitkomsten is  een 

regressieanalyse uitgevoerd. Uit de regressieanalyse blijkt niet dat reiskosten correleren met het aantal 

cliënten. Daarmee is de grootte van een zorginstelling niet van invloed op de reiskosten en hoeven de 

gevonden resultaten niet te worden gecorrigeerd. 

Mate van verstedelijking & Sterkte samenhang mate van verstedelijking 

Ook is onderzocht of de bebouwde omgeving van invloed is op de hoogte van de reiskosten. Hiervoor 

zijn twee parameters onderzocht, te weten ‘Mate van verstedelijking’ en ‘Sterkte samenhang mate van 

verstedelijking’ verder uitgewerkt. 

 

Uit de samenhanganalyse met behulp van de Spearman rangcorrelatie blijkt een sterke samenhang 

tussen de mate van verstedelijking en de reiskosten per cliënt. De correlatiecoëfficiënt is zowel op basis 

van het rekenkundig gemiddelde (0,58) als op basis van het gewogen gemiddelde (0,89) sterk (op een 

schaal van ‐1 en +1). Beide correlatiecoëfficiënten zijn significant (4,62% en 0,01%). Dit betekent dat hoe 

landelijker het gebied is waar zorg geleverd wordt, des te hoger zijn de reiskosten. 

 

Dit betekent dat de gevonden gewogen gemiddelde reiskosten van 831 euro per cliënt per jaar nader 

kunnen worden opgesplitst in vier mate van verstedelijking. Hieruit volgt de volgende tabel. 

Tabel 1 ‐ Gewogen gemiddelde reiskosten per mate van verstedelijking 

Mate van verstedelijking  G4  Stedelijk  Overig  Landelijk 

gewogen gemiddelde reiskosten  €507  €808  €1.028  €1.255 

Page 8: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Voorwoord  iv 

Voorwoord

Eindelijk afgerond! Ik ben weer een hele ervaring rijker. Met het inleveren van deze thesis heb ik mijn 

studie MSRE aan de ASRE afgerond. Ik heb een fantastische tijd gekend waarin ik met veel 

vastgoedprofessionals van gedachten heb mogen wisselen, veel geleerd heb en vrienden voor het leven 

heb gemaakt. 

 

Het komen tot een onderwerp voor deze thesis was heel eenvoudig. Ik ben werkzaam in het 

zorgvastgoed en toen de minister besloot om ouderen thuis te laten verzorgen in plaats van in een 

verzorgingshuis dacht ik: “Huh, is dat goedkoper?”. Met dit onderzoek kom ik erachter dat een en 

ander complex is en moeilijk letterlijk te duiden. 

 

Toen ik begon aan deze scriptie‐module was mijn gemiddelde een 7,9 en bleek ik tot mijn verbazing niet 

ver van een cum laude af te zitten. Dit inspireerde mij om een stapje extra te doen en de tijd te nemen 

om in ieder geval zelf heel erg tevreden te zijn met dit eindresultaat. 

 

Wat misschien niet helpt is dat ik eigenwijs ben geweest met de alineaopbouw. Voor deze thesis heb ik 

me verdiept in het schrijven van teksten. Eén van de dingen die mij opviel is dat in Amerikaanse teksten 

alinea’s worden opgesplitst met behulp van een witregel. In Europa is de norm om bij een nieuwe 

alinea de eerste regel te laten inspringen. Persoonlijk vind ik dat niet mooi, dus daarvoor heb ik het 

Amerikaanse systeem aangehouden. 

 

De leermomenten die ik tegen ben gekomen en wil delen met anderen is om je tijdig te concentreren op 

een goede dataset. Zonder goede gegevens heb je geen onderzoek. Zelf gegevens verzamelen is niet in 

alle gevallen haalbaar en kost ook veel tijd, dus let daar op. 

 

Ook is het plannen van een huwelijk en het krijgen van een tweede kindje niet goed voor de planning. 

Het is wel goed voor de inspiratie. Het geeft veel positieve energie en zorgt voor afleiding. 

 

Als laatste wil ik heel veel mensen bedanken. In de eerste plaats mijn vrouw en mijn twee dochters voor 

al het geduld dat ze me hebben gegeven. Ook wil ik de ASRE bedanken voor de fantastische opleiding 

en de goede organisatie waarop ik kon terugvallen. Jan Vis wil ik bedanken voor de mooie gesprekken 

die we hebben gehad en het delen van zijn enorme kennis (niet alleen de Oostenrijkse School). En ik wil 

mijn werkgever Habion Vastgoed Zorgsector bedanken voor de kansen die ik krijg. 

 

Ook wil ik ActiZ speciaal bedanken voor het beschikbaar stellen van de dataset. Met de Benchmark in 

de Zorg hebben zij een prachtige bron van kennis in handen. Het is bijzonder om er gebruik van te 

mogen maken. PWC heeft mij goed ondersteund in het verzorgen van de feitelijke gegevens, daar ben 

ik ook erg dankbaar voor. 

 

Als laatste wil ik de mensen met veel kennis vanuit de zorg of zorgvastgoed bedanken met wie ik heb 

mogen sparren. Ik wil daarbij in het bijzonder Bouwina Schuttel, Bram Vunderink, Ko Hemminga en 

Theo Klarenbeek noemen. 

Page 9: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Inhoudsopgave  v 

Inhoudsopgave

 

Managementsamenvatting  i 

Voorwoord  iv 

Inhoudsopgave  v 

1  Inleiding....................................................................................................................................................... 1 1.1  Aanleiding .............................................................................................................................................. 1 1.2  Probleemstelling en doelstelling ......................................................................................................... 2 1.3  Centrale vraagstelling ........................................................................................................................... 2 

2  Literatuuronderzoek .................................................................................................................................. 4 2.1  Bestaande literatuur centrale vraagstelling ....................................................................................... 4 2.2  Combineren Wonen en Zorg ............................................................................................................... 6 2.3  Toegevoegde waarde .......................................................................................................................... 10 

3  Onderzoeksopzet ..................................................................................................................................... 14 3.1  Operationaliseren ................................................................................................................................ 14 3.2  Onderzoekstructuur ........................................................................................................................... 16 3.3  Dataset .................................................................................................................................................. 17 3.4  Analysemethodes ................................................................................................................................ 21 

4  Resultaten analyses .................................................................................................................................. 24 4.1  Reiskosten per cliënt Zorg Thuis ...................................................................................................... 24 4.2  Omrekeningsfactor en het aantal cliënten ....................................................................................... 27 4.3  Vermogenskostenvoet ........................................................................................................................ 28 4.4  Regressieanalyse cliënten versus reiskosten ................................................................................... 28 4.5  Mate van verstedelijking en de sterkte van die samenhang ......................................................... 29 4.6  Antwoorden deelvragen .................................................................................................................... 31 4.7  Toegevoegde waarde door CWZ ...................................................................................................... 32 4.8  Expertreflectie ...................................................................................................................................... 33 

5  Conclusie en discussie, evaluatie, aanbevelingen en suggesties voor verder onderzoek .............. 34 5.1  Conclusie en discussie ........................................................................................................................ 34 5.2  Evaluatie ............................................................................................................................................... 36 5.3  Aanbevelingen ..................................................................................................................................... 38 5.4  Suggesties voor verder onderzoek ................................................................................................... 39 

 

Bibliografie  vi 

Afkortingen  viii 

Bijlagen  ix 

  Bijlage 1 – Zorgzwaartepakketten 

  Bijlage 2 – Definities 

  Bijlage 3 – Uitkomsten beschrijvende statistiek 

  Bijlage 4 – Inhoud van de Benchmark in de Zorg 

  Bijlage 5 – Datacontrole 

  Bijlage 6 – Frequentieanalyse

Page 10: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Inleiding 

 

1   

1 Inleiding

“Wer ein WARUM zum Leben hat, erträgt fast jedes WIE.“ 

Vertaald: “Wie een WAAROM heeft waarvoor hij kan leven, kan bijna elk HOE verdragen” 

Friedrich Nietzsche (1844‐1900) 

 

In deze inleiding wordt beknopt ingegaan op het doel en onderwerp van deze thesis. Daarin komen 

vier aspecten aan de orde, namelijk 1.1 de aanleiding, 1.2 de probleemstelling en doelstelling en 1.3 de 

centrale vraagstelling. De gebruikte methoden en technieken worden breder uitgewerkt in hoofdstuk 

‘3 Onderzoeksopzet’. 

1.1 Aanleiding Zorgkosten zijn lager als cliënten thuis blijven wonen in plaats van samen in één gebouw. Dit is één 

van de conclusies die de staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport in haar kamerbrief 

trekt om ‘scheiden van wonen en zorg’ (SWZ) in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) 

in te voeren (Veldhuijzen van Zanten‐Hyllner, 2012). Het paradoxale van deze conclusie is dat het 

logischer zou zijn dat zorg juist duurder wordt, omdat zorgpersoneel zich over grotere afstand moet 

gaan verplaatsen tussen cliënten. 

 

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) heeft de staatssecretaris geadviseerd over SWZ, ook wel 

extramuraliseren genoemd. In het advies  onderkent de NZA dat de kosten voor een uur extramurale 

zorg hoger zullen zijn dan in een intramurale setting, als gevolg van onder andere extra reistijd 

(Homan, 2012). Desondanks concluderen zij dat door het totaal aan effecten toch een besparing zal 

optreden. Het specifieke effect van de extra reistijd is hiervoor echter niet gemeten en wordt niet 

verder onderbouwd. 

 

Zoals Homan al concludeerde treden meer effecten op dan alleen het ontstaan van reistijden (Homan, 

2012). Cliënten zullen bijvoorbeeld zelf huur gaan betalen en in aanmerking komen voor huurtoeslag. 

Ook is een psychologisch effect niet uit te sluiten, omdat cliënten mogelijk minder zorgbehoevend zijn 

wanneer zij thuis kunnen blijven wonen. Homan onderkent dat de effecten op macroniveau complex 

zijn en dat de verwachting van de werkelijke besparingen door SWZ daardoor moeilijk zijn te 

voorspellen. 

 

SWZ staat tegenover de gedachte om zorgbehoevenden te concentreren op één locatie. Het bij elkaar 

wonen in één complex wordt in deze thesis het Combineren van Wonen en Zorg genoemd (CWZ). 

Doordat zorgbehoevenden bij elkaar wonen in één complex is de reistijd voor zorgverleners nihil. 

Daarmee is CWZ efficiënter in reistijd dan SWZ. 

Bestaande literatuur In de bestaande wetenschappelijke literatuur is nauwelijks geschreven over SWZ en helemaal niet 

over reistijden bij SWZ. Hoewel het onderwerp al sinds 1995 op de agenda van de overheid staat 

dateert het gevonden wetenschappelijk onderzoek van 2012. Bij de ASRE zijn vijf theses geschreven 

over dit onderwerp, allemaal na 2012. Desbetreffende onderzoeken zijn met name gericht op de 

risico’s en strategie van zorgvastgoed dan wel op organisatieculturen en waarde creatie door 

zorgspecifieke investeringen (Jansen, 2012; Oomen 2013; Velde, 2012; Brand, 2013; Jacobi, 2014). Naast 

de wetenschappelijke literatuur  is veel vakliteratuur beschikbaar. De betrokken ministeries, 

belangenorganisaties, de Nederlandse Zorgautoriteit en vele anderen hebben gepubliceerd over SWZ. 

De vakliteratuur gaat niet in op reistijden of eventuele efficiencynadelen van SWZ. 

Page 11: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Inleiding 

 

2   

 

De enige gevonden bron over reistijden zijn de publicaties van ActiZ over de Benchmark in de Zorg. 

Daarin wordt op hoofdlijnen gerapporteerd over reistijden in de zorg. Dit onderzoek beoogt bij te 

dragen aan het kleiner maken van de geconstateerde kennisleemte. 

 

De inhoud van de gevonden literatuur wordt breder behandeld in de literatuurstudie in hoofdstuk 

twee, paragraaf 2.1. 

1.2 Probleemstelling en doelstelling Het uitgangspunt in deze thesis is dat bij CWZ geen reistijd nodig tussen cliënten in tegenstelling tot 

SWZ. Dit resulteert in lagere reiskosten en die kunnen een effect hebben op de waarde van het 

(zorg)vastgoed, omdat het (zorg)vastgoed de voorwaarde is om geen reistijd te hebben. Deze thesis 

richt zich op het kwantificeren van de economische waarde van reistijd bij CWZ. Daarbij wordt 

rekening gehouden met verschillende mate van verstedelijking. Immers mag verwacht worden dat de 

reistijd bij het leveren van zorg in stedelijk gebied anders zal zijn dan op het platteland. 

 

Dit leidt tot de volgende probleemstelling: ‘In de bestaande literatuur zijn geen gegevens gevonden om de 

toegevoegde waarde voor (zorg)vastgoed te berekenen door het Combineren van Wonen en Zorg, uitgaande van 

het efficiënter benutten van reistijd’. En daarmee wordt de doelstelling van dit onderzoek: ‘Inzicht 

verkrijgen in de toegevoegde waarde voor (zorg)vastgoed door het Combineren van Wonen en Zorg, uitgaande 

van het efficiënter benutten van reistijd’. 

1.3 Centrale vraagstelling Gezien bovenstaande probleem‐ en doelstelling luidt de centrale vraagstelling van dit onderzoek:  

 

‘Wat is de toegevoegde waarde voor (zorg)vastgoed door het Combineren van Wonen en Zorg, uitgaande van 

het efficiënter benutten van reistijd?’  

 

Deze vraagstelling zal beantwoord worden middels het ontwikkelen van een rekenkundige 

vergelijking waarmee reistijd kan worden omgezet in toegevoegde waarde, afhankelijk van de mate 

van verstedelijking waarin het (zorg)vastgoed zich bevindt. De centrale vraagstelling is uitgesplitst in 

voorbereidende vragen en deelvragen. Het onderzoek naar de voorbereidende vragen geeft inzicht in 

de bestaande literatuur, het gekozen onderwerp en het gebruikte theoretisch kader. De 

voorbereidende vragen worden behandeld in hoofdstuk twee. Het onderzoek naar de deelvragen is 

een kwantitatief onderzoek naar reistijden in de zorg en worden behandeld in hoofdstuk drie en vier. 

Voorbereidende vragen In de centrale vraagstelling staan twee onderzoekselementen, namelijk ‘toegevoegde waarde’ en 

‘combineren van wonen en zorg’. Om die elementen te kunnen duiden zijn vijf voorbereidende 

vragen opgesteld. Deze vijf voorbereidende vragen zorgen voor begripsafbakening. Tegelijkertijd 

ontstaat op deze wijze een conceptualisatie van het onderzoek. De daadwerkelijke methodologie 

wordt dan ook pas in hoofdstuk ‘3 Onderzoeksopzet’ nader uiteengezet.  

 

De eerste en tweede voorbereidende vraag zijn: ‘Wat is Scheiden van Wonen en Zorg?’ en ‘Wat is Combineren 

van Wonen en Zorg?’. SWZ is een overheidsmaatregel en CWZ is een zelf geformuleerd begrip dat als 

tegenpool daarvan dient. De antwoorden op deze vragen vormen het kader waarbinnen dit onderzoek 

gedaan wordt. Dit deel is een beschrijvend onderzoek, uitgaande van de bestaande kennis over SWZ. 

 

De reiskosten die gemaakt moeten worden voor het leveren van zorg bij SWZ en bij CWZ zijn 

verschillend. In het huidige budgettaire systeem van AWBZ zorg is het verschil in waarde van deze 

kosten niet zichtbaar. De reden hiervoor is dat budgetten niet direct wijzigen bij een verandering in de 

Page 12: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Inleiding 

 

3   

kosten. Tevens zijn de budgetten voor zorg in het hele land gelijk en is de reistijd in dat budget niet 

specifiek benoemd. Hierdoor is het niet mogelijk om uit de AWBZ budgetten het budget voor reistijd 

te destilleren. Voor diepgaander onderzoek hiertoe is de derde voorbereidende vraag geformuleerd: 

‘Wat is een budgetsysteem?’. 

 

In tegenstelling tot een budgetsysteem is de waardeleer van de Oostenrijkse School wél een 

theoretisch model waarbij het mogelijk is om een verschillende economische waarden te berekenen bij 

verschillende kosten. Daarom is de Oostenrijkse School een geschikt theoretisch model om reistijd te 

waarderen. Het verschil in waarde dat ontstaat door het efficiënter benutten van reistijd wordt binnen 

de Oostenrijkse School toegevoegde waarde genoemd. Dit leidt tot de vierde en vijfde voorbereidende 

vraag: ‘Wat betekent economische waarde specifiek binnen het paradigma van de Oostenrijkse School?’  en ‘Wat 

is toegevoegde waarde?’. Om antwoord te geven op deze twee vragen is een beschrijvend onderzoek 

gedaan. Dit onderzoek geeft op hoofdlijnen inzicht in de Oostenrijkse School. 

Page 13: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Literatuuronderzoek 

 

4   

2 Literatuuronderzoek

“Knowledge is power. Information is liberating. Education is the premise of progress, in every society, in every family” 

Kofi Annan (1997) 

In de inleiding is de aanleiding, de probleemstelling, de doelstelling en de centrale vraagstelling 

besproken. De centrale vraagstelling is uitgesplitst in voorbereidende vragen. In dit hoofdstuk wordt 

de bestaande literatuur over SWZ behandeld en worden de voorbereidende vragen onderzocht en 

beantwoord. Deze antwoorden geven inzicht in het gekozen onderwerp en het gebruikte theoretisch 

kader. 

 

De belangrijkste constatering uit het vorige hoofdstuk de ‘Inleiding’ is dat bij het invoeren van SWZ 

niet is onderzocht hoe groot de waarde is van het efficiënter benutten van reistijd bij CWZ in 

tegenstelling tot SWZ. In deze thesis wordt dit wel gedaan. 

 

Dit hoofdstuk is opgebouwd uit vier paragrafen. De eerste paragraaf geeft een overzicht van de 

bestaande literatuur. De tweede en derde paragraaf beantwoorden de voorbereidende vragen. Elke 

paragraaf eindigt met een samenvatting. 

 

Het theoretisch kader bestaat uit twee onderzoekselementen, namelijk CWZ en de toegevoegde 

waarde vanuit de Oostenrijkse School. Omdat voorondersteld wordt dat deze onderwerpen bij de 

meeste vastgoedkenners niet voldoende bekend zijn, is een korte introductie van deze onderwerpen 

opgenomen in de literatuurstudie. 

2.1 Bestaande literatuur centrale vraagstelling In deze paragraaf wordt beschreven wat bekend is in de bestaande literatuur over reistijden bij SWZ. 

Deze thesis zal een aanvulling zijn op deze bestaande literatuur over dit onderwerp en dan vooral 

over de waarde die reistijd vertegenwoordigt bij SWZ. 

Reistijden niet onderzocht bij definitief besluit SWZ In het advies dat de minister van VWS gebruikt om definitief te besluiten over SWZ wordt gesproken 

over reistijd, maar de omvang van de reistijd wordt niet gespecificeerd (Homan, 2012). Het advies 

onderkent dat de kosten voor zorg per uur stijgen. Daarvoor worden twee redenen aangewezen. De 

eerste reden is de extra reistijd die nodig is om iemand buiten een instelling te verzorgen en de tweede 

reden is het ontbreken van schaalvoordelen bij het gebruiken van medische apparatuur. SWZ levert 

volgens het eerder genoemde advies toch een besparing op, omdat zorg minder vanzelfsprekend 

beschikbaar zou zijn bij SWZ. 

Onderzoek naar deelonderwerpen bij SWZ Naar SWZ zijn de afgelopen jaren verschillende onderzoeken gedaan. Echter gaat geen enkel 

onderzoek over reistijden of het effect van reistijd bij SWZ. De vijf gevonden onderzoeken zijn allen 

uitgevoerd door studenten van de ASRE. De onderzoeken worden hier genoemd om het reeds in 

hoofdstuk 1 geschetste beeld van de bestaande literatuur over SWZ compleet te maken. 

 

Het eerste onderzoek gaat over de risico’s van SWZ op het vastgoed van een zorginstelling en hoe 

zorginstellingen om kunnen gaan met die risico’s (Jansen, 2012). Interessant is dat SWZ als groot risico 

genoemd wordt. Voor 2011 was er sprake van een redelijk risicoloze vastgoedportefeuille en na 2011 is 

dit compleet anders. Dit is een gevolg van politieke keuzes. Als zorginstelling heb je daar nagenoeg 

geen invloed op, maar je moet het risico wel dragen. Het tweede onderzoek gaat over de mate waarin 

waarde wordt gegenereerd door te investeren in zorgspecifieke facetten voor marktpartijen (Oomen, 

Page 14: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Literatuuronderzoek 

 

5   

2013). Voor SWZ betekent dit dat het mogelijk is om zorgwoningen te realiseren die ruimer zijn om 

rolstoeltoegankelijk te worden. De extra kosten hiervan worden in de markt terugverdiend. Overige 

investeringen in de zorg moeten grotendeels onrendabel worden geïnvesteerd vanuit de WMO. 

Echter gemeentes hebben maar beperkt budget. Het derde onderzoek is gedaan naar de vraag hoe 

omgegaan moet worden met zorgvastgoed als gevolg van SWZ (Velde, 2012). Hierin wordt duidelijk 

dat de strategie van beleggers afhangt van degene die zij zien als spelbepaler. De spelbepaler is dan de 

overheid of de cliënt. Door de onduidelijkheid over de toekomst van intramuraal vastgoed is dat 

complex en dat zorgt voor veel extra risico’s. Het vierde onderzoek is gedaan naar de samenhang van 

organisatiecultuur met de keuze in vastgoedstrategieën door het invoeren van SWZ (Brand, 2013). 

Hoewel geen samenhang is aangetoond tussen de organisatiecultuur en vastgoedstrategie verschuift 

de focus vanaf 2013 van intern naar extern. Dit betekent dat de cliënt steeds meer centraal komt te 

staan. Dit sluit goed aan bij SWZ. En het vijfde en laatste onderzoek is gedaan naar de invloed van 

SWZ op de manier van taxeren van woonzorgcomplexen (Jacobi, 2014). De conclusie hiervan is dat 

taxaties voor SWZ uit gingen van een inkomstenbenadering. Na SWZ moeten meerdere 

taxatiemethodieken gebruikt worden om tot een goede waardering te komen. Over de invloed van 

reistijden wordt in deze thesis niet gesproken. 

Reistijdbesparing bij gebruik domotica In het magazine Digizine geeft Zorginstelling Sensire twee voorbeelden van besparingen van reistijd 

(van der Heijden & Vogel, 2012). Deze besparingen komen voort uit het gebruiken van de 

domoticavoorziening beeldbellen. Deze domoticavoorziening houdt in dat zorgpersoneel niet in 

dezelfde ruimte hoeft te zijn als de cliënt, omdat zij via een soort telefoonverbinding met camera en 

beeldvoorziening contact heeft met de cliënt. Zo duurt het aflezen van één insulinepen bij 

slechtzienden slechts twee minuten in plaats van zestien minuten. Die zestien minuten zijn opgesplitst 

in een gemiddelde reistijd van tien minuten en een behandeling van zes minuten bij een cliënt thuis. 

Het tweede voorbeeld is een controle bij het innemen van medicatie. Bij dit voorbeeld wordt een 

behandeling van achttien minuten verkort tot twee minuten. De reistijd voor deze behandeling is 

gemiddeld negen minuten. 

Reistijden geregistreerd in Benchmark in de Zorg In de publicaties van ActiZ over de Benchmark in de Zorg staat de gemiddelde reistijd bij Zorg Thuis 

gepubliceerd. Deze reistijden worden opgesplitst naar grote steden en niet grote steden. De conclusie 

is dat de reistijd en reiskosten in grote steden lager zijn dan in niet grote steden. In de volgende tabel 

staat een overzicht van de gepubliceerde waardes. 

Tabel 2 ‐ Reistijd&‐kosten uit benchmarkrapporten en achtergrondrapportages 2011‐2013 Benchmark in de Zorg 

(gecombineerd door auteur) 

Type regio:  Grote steden  Niet grote steden 

Jaar:  2010  2011  2012  2010  2011  2012 

Aandeel reistijd als % van het totaal aan 

betaaluren (Zorg Thuis) 6,4%  5,8%  6,2%  6,8%  7,7%  6,5% 

Aandeel reiskosten als % van het totaal aan 

personeelskosten (Zorg Thuis) 2,3%  2,4%    3,8%  4,0%   

 

Tabel 3 ‐ Branchecijfers verpleging, verzorging en thuiszorg uit achtergrondrapportage 2013 Benchmark in de Zorg 

    Grootteklasse 

Concern  Sector  Kopgroep  S  M  L  XL 

Gemiddeld aantal uren per 

cliënt (Zorg thuis) 153  243  165  163  154  150 

Directe personeelskosten per 

fte (VVT) €44.318  €41.343  €41.726  €42.538  €44.865  €44.783 

 

Page 15: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Literatuuronderzoek 

 

6   

In grote steden is de reistijd gemiddeld 6,1% ten opzichte van het totaal aantal betaaluren en in niet 

grote steden is dat 7,0%. Een relatief verschil van vijftien procentpunt. In grote steden zijn de 

reiskosten als percentage van de personeelskosten 2,4% en in niet grote steden is dat 3,9%. Een relatief 

verschil van zeventig procentpunt. Daarmee is het verschil in reiskosten tussen grote steden en niet 

grote steden groter dan het verschil in reistijden. De reden hiervoor is volgens ActiZ dat in grote 

steden veel meer uitzendkrachten moeten worden ingezet dan in niet grote steden waardoor de 

personeelskosten veel hoger zijn. 

Kwalitatieve effecten SWZ In 2008 heeft het Ministerie van VWS aan Research voor Beleid opdracht gegeven om een ex‐ante 

onderzoek te doen naar de effecten van twee beleidskeuzes bij SWZ (Hollander, van Vree, Mutsaers, 

& Driest, 2008). De eerste was het stimuleren van het langer thuis wonen, de tweede keuze was SWZ. 

Dat onderzoek concludeert dat ouderen zo lang mogelijk in hun eigen woning willen blijven wonen. 

Wanneer dat niet meer kan wil een kwart van de ouderen naar een verzorgingshuis, ruim de helft 

naar een aanleunwoning en een klein percentage naar een afdelingswoning. Het liefst blijft men 

samenwonen met de partner en wonen binnen de eigen woonplaats. Ook wordt geconcludeerd dat 

ouderen het belangrijker vinden om een compleet aanbod te hebben aan zorg, welzijn en diensten, 

dan de vrije keuze voor een zorgaanbieder. Hiermee zijn de kwalitatieve aspecten van SWZ 

onderzocht. Deze onderzoeken vertellen niets over het effect van extra reistijd voor zorgverleners op 

de keuze voor een type woonvorm. 

Samenvatting Reistijden in de zorg zijn het nauwkeurigst onderzocht door ActiZ, dat blijkt uit de publicaties over 

de Benchmark in de Zorg. Dit is echter onvoldoende om een uitspraak te kunnen doen over de 

centrale vraagstelling. 

Over het onderwerp SWZ zijn verschillende wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd, maar niet 

over reistijden in de zorg. Sensire geeft een aantal reistijdbesparingen aan bij het gebruik van 

domotica, echter de wetenschappelijke basis hiervan is onbekend. 

De kwalitatieve effecten van SWZ zijn onderzocht. Dat onderzoek concludeert dat ouderen zo lang 

mogelijk in hun eigen woning willen blijven wonen en dat ouderen het belangrijker vinden om een 

compleet aanbod te hebben aan zorg, welzijn en diensten dan de vrije keuze voor een 

zorgaanbieder. 

2.2 Combineren Wonen en Zorg In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op de eerste en tweede voorbereidende vraag: ‘Wat is 

Scheiden van Wonen en Zorg’ en ‘Wat is Combineren van Wonen en Zorg?’. Antwoord geven op deze 

vragen gebeurt door het bespreken van zes onderwerpen, namelijk 1) de kosten van de zorg op 

macroniveau, 2) de wijze waarop de huisvestingslasten van een zorginstelling worden vergoed, 

daarna wordt beschreven wat 3) een budgetsysteem is, 4) de consequenties van SWZ, 5) de gevolgen 

van CWZ en 6) de effecten van schaalvoordelen. Deze zes onderwerpen zijn gekozen om snel inzicht 

te verschaffen in de achterliggende problematiek, financiële omvang van SWZ en CWZ en de 

complicaties om reiskosten te berekenen binnen een budgetsysteem. 

1) Kosten van de zorg op macroniveau In totaal werd in 2012 voor 93 miljard euro uitgegeven aan gezondheidszorg en welzijnszorg (CBS, 

2013). Het Budgettair Kader Zorg (BKZ) betaalde hiervan 67 miljard. De overige 26 miljard kwam uit 

aanvullende verzekeringen. Van de 93 miljard werd 24 miljard besteed aan ziekenhuiszorg, 18 miljard 

aan ouderenzorg en de rest aan andere zorgactiviteiten, zoals huisartsen, tandartsen, 

gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg. Aan cliënten waarvoor nu SWZ wordt 

doorgevoerd werd ongeveer drie miljard euro uitgegeven (Argumentenfabriek, 2012, p. 31). De 

andere vijftien miljard werd uitgegeven aan zware zorg en thuiszorg. 

Page 16: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Literatuuronderzoek 

 

7   

 

Er zijn vier wetten in Nederland die burgers recht geven op zorg, namelijk de Zorgverzekeringswet 

(ZVW), de Wet op Zorgtoeslag (WZT), de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Wet 

Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). De ouderenzorg wordt vergoed vanuit de ZVW, de AWBZ 

en de WMO. De ZVW regelt vanaf 1 januari 2014 de geriatrische revalidatie en vanaf 1 januari 2015 de 

wijkverpleging. De AWBZ financiert de langdurige zorg voor chronisch zieken, gehandicapten en 

ouderen. Het is een vangnet constructie die zorgt dat verzorging, behandelingen of verpleging altijd 

verzekerd is. De WMO zorgt voor ondersteuning bij gehandicapten, mensen met psychische 

problemen en ouderen. Zij krijgen bijvoorbeeld huishoudelijke hulp of een rolstoel. Met name oudere 

mensen maken gebruik van de AWBZ. De AWBZ is ingedeeld in drie sectoren, namelijk de 

Gehandicaptenzorg (GHZ), de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en de Verpleging & Verzorging 

(V&V). SWZ geldt voor alle sectoren in de AWBZ. Deze thesis richt zich specifiek op de V&V en in 

bijzonder op de ouderenzorg.  

2) Wijze waarop de huisvestingslasten van een zorginstelling worden vergoed Tot 2009 bestond een systeem waarbij de huisvestingslasten voor zorginstellingen werden 

gegarandeerd door de overheid, namelijk middels het zogenaamde bouwregime (Nederlandse 

Zorgautoriteit, Kapitaallasten Care, 2013). Dit hield in dat een zorginstelling een vergunning kon 

aanvragen wanneer zij een nieuw gebouw wilden bouwen. Wanneer zij goedkeuring kregen werden 

de kapitaallasten (rente en afschrijving) gegarandeerd vergoed door de overheid vanuit de AWBZ. 

Van 2009 tot 2012 was het mogelijk voor zorginstellingen om op basis van nacalculatie de 

huisvestingslasten vergoed te krijgen. Per 1 januari 2012 is de gegarandeerde vergoeding voor de 

kapitaalslasten vervangen door een integraal tarief, de normatieve huisvestingscomponent (NHC). Dit 

betekent dat in het ZZP tarief (zorgkosten) een deel wordt opgenomen ter vergoeding van de 

huisvestingslasten. De belangrijkste wijzing voor zorginstellingen is dat zij geen gegarandeerde 

vergoeding meer krijgen voor hun totale huisvestingslasten, maar dat deze afhankelijk worden 

gemaakt van de zorgproductie. Daarmee komen leegstandskosten voor rekening van de 

zorginstelling. Tussen 2012 en 2018 kunnen zorginstellingen beroep doen op een overgangsregeling. 

Grofweg betekent dit dat zij het eerste jaar 5 6e deel (2018‐2012 = 6 jaar) van hun huisvestingslasten 

nog vergoed krijgen op basis van de vergunning uit het bouwregime en 1 6e deel van hun 

huisvestingslasten vergoed krijgen op basis van de NHC. De bedoeling is om na 2018 de 

zorgverzekeraars vrij te laten om zorg in te kopen. Daarmee zal een ‘markt’ ontstaan op basis van 

geleverde kwaliteit en prijs. Oud inefficiënt (zorg)vastgoed zal dan minder opleveren dan nieuw 

geschikt (zorg)vastgoed (Homan, 2013). 

Zorgzwaartepakketten 

De AWBZ is ingedeeld in drie sectoren, namelijk de Gehandicaptenzorg (GHZ), de Geestelijke 

Gezondheidszorg (GGZ) en de Verpleging & Verzorging (V&V). Binnen de V&V zijn tien 

verschillende zorgzwaartepakketten (ZZP). (Voor een overzicht van de tien verschillende ZZP’s zie 

‘Bijlage 1’). Grofweg zijn de eerste vier ZZP’s voor lichte zorg en de laatste zes ZZP’s voor zware zorg. 

SWZ wordt volgens de laatste stand van zaken (zorgakkoord 2013) ingevoerd bij mensen met een 

lichte zorgvraag. Dit zijn alle cliënten met een ZZP één tot en met drie en de helft van de cliënten met 

een ZZP vier (Min. VWS, 2013). De hoogte van de vergoeding voor de huisvestingslasten (NHC) zijn 

gedifferentieerd naar de verschillende ZZP’s. Elke ZZP heeft zijn eigen vergoeding en wordt jaarlijks 

geïndexeerd en herijkt. De huisvestingslasten staan de laatste jaren sterk onder druk en zijn 

veelvuldig gewijzigd (Meusen‐den Ouden, 2013). 

3) De zorg is een budgetsysteem De AWBZ ouderenzorg is in Nederland gereguleerd. De wijze van regulering wordt uitgebreid 

beschreven in de CIZ indicatiewijzer (CIZ, 2012). Hier volgt een korte samenvatting van de 

indicatiewijzer waarin de belangrijkste aspecten worden toegelicht. Als een verzekerde aanspraak wil 

Page 17: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Literatuuronderzoek 

 

8   

maken op AWBZ gefinancierde zorg moet zij een aanvraag doen bij het Centrum Indicatiestelling 

Zorg (CIZ) voor een indicatie. Deze indicatie dient dan als grondslag voor zorg en wordt uitgedrukt in 

een ZZP. Voor hulp in de huishouding (thuiszorg) is geen sprake van ZZP’s, maar wordt het aantal 

uren en type zorg bepaald. De kosten c.q. het budget voor een ZZP wordt gereguleerd door de 

overheid, de NZA. Een ZZP bevat het budget voor het verkrijgen van zorg die aansluit op de 

behoeftes aan zorg van een verzekerde. Er zijn drie opties voor uitvoering van de zorg. De verzekerde 

kan kiezen voor Zorg in Natura, Volledig Pakket Thuis (VPT) of een Persoon Gebonden Budget 

(PGB). Bij alle drie de opties worden de kosten en daarmee de budgetten voor zorginstellingen en 

cliënten door de overheid gereguleerd. 

 

Een budgetsysteem is een top‐down benadering van sturen op kosten. De hoogste laag (in dit geval de 

overheid) stelt een hoofdbudget vast (rijksbegroting onderdeel AWBZ). Het Ministerie maakt een 

verdeling voor alle AWBZ zorg. De zorgkantoren verdelen dat budget onder zorginstellingen. En 

zorginstellingen verdelen het budget in potjes voor onder andere personeel, materialen en 

huisvestingslasten. Regelmatig vinden controles plaats om te controleren of de budgetten afdoende 

zijn. Als dat niet zo is dan worden corrigerende maatregelen genomen (Jorissen & Roodhooft, 2006). 

Een voordeel van een budgetsysteem is dat een heldere structuur ontstaat met heldere doelen. Een 

nadeel volgens Hopmans is het ontstaan van vaak tijdrovende onderhandelingen (Hopmans, 2007). 

Een budgetsysteem werkt traag en is arbeidsintensief. Daardoor ontstaan niet productieve overhead 

kosten. Dertig procent van de functionele tijd van managers wordt besteed aan budgetteren (Groot, 

2006). Dit budgetteren is gericht op financieel‐economische doelstellingen zonder daarbij strategische 

kwesties te betrekken. Van die dertig procent gaat tachtig procent op aan informatieverzameling en 

slechts twintig procent aan analyse en planning (Padt, 2004). Een ander nadeel is dat door deze 

traagheid de budgetten al achterhaald kunnen zijn voordat ze gereed zijn. 

 

Deze thesis gaat met name over de economische waarde van reistijd. Reistijd zit feitelijk in een ZZP‐

tarief verdisconteerd, anders gezegd, in een ZZP‐tarief is het niet duidelijk welk deel gebudgetteerd is 

voor reistijd. Voor reistijd is geen afzonderlijk tarief opgenomen, maar reistijd is onderdeel van het 

totale ZZP‐tarief. Dit tarief is gelijk over heel Nederland (Nederlandse Zorgautoriteit, 2013). Het is 

onmogelijk dat overal in Nederland evenveel reistijd nodig is om bij een cliënt te komen. Daarom is 

het vreemd dat middels deze macrobenadering daar in het budget geen rekening mee wordt 

gehouden. Het komt voor dat op het ZZP‐tarief een korting wordt gegeven omdat bijvoorbeeld één 

zorgorganisatie alle zorg in één aanleuncomplex levert. Dit kwam ter sprake in een voorbereidend 

interview voor deze thesis met Mevrouw Schuttel van zorginstelling HanzeHeerd (persoonlijke 

communicatie, 20 november, 2013).  

4) Consequenties van SWZ In paragraaf 2) is aangegeven dat het risico op leegstand bij de zorginstelling kwam te liggen, maar 

dat de huisvesting nog wel betaald werd uit de AWBZ. Vanaf 1 januari 2013 verandert dit en worden 

de huisvestingslasten voor cliënten met een lichte zorgvraag (SWZ) niet meer vergoed vanuit de 

AWBZ. Met de invoering van SWZ moeten cliënten zelf huur gaan betalen. Dit geldt niet voor 

bestaande cliënten, maar alleen voor nieuwe cliënten. In ‘Figuur 1’ is de supply chain voor langdurige 

zorg in Nederland afgebeeld. Aan de linkerkant staat de supply chain vóór SWZ en aan de 

rechterkant staat de supply chain na SWZ. Deze supply chain is een vereenvoudigd en door de auteur 

bewerkt model dat het Ministerie van VWS gebruikt in de informatiekaart ‘Hoe werkt de AWBZ?’ 

(ArgumentenFabriek, 2012). 

Page 18: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Literatuuronderzoek 

 

9   Figuur 1 ‐ Supply chain vóór SWZ (links) en ná SWZ (rechts) 

 

Burgers (met een inkomen) betalen een inkomensafhankelijke AWBZ premie aan de overheid (14,7 

miljard). Daarnaast moeten cliënten (mensen die zorg nodig hebben) een eigen bijdrage betalen (1,7 

miljard) aan de overheid. Deze eigen bijdrage is ook inkomensafhankelijk (Rijksoverheid, 2013). Een 

eventueel tekort wordt vergoed vanuit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ) (1,6 

miljard). De overheid vergoedde vóór invoering van SWZ de zorgkosten en de huisvestingslasten. Ná 

invoering van SWZ wordt alleen nog de zorg vergoed. De eigen bijdrage van de cliënt wordt daarbij 

meestal veel lager (afhankelijk van het inkomen), maar de cliënt moet daarvoor in de plaats wel zelf 

huur gaan betalen. 

 

In Nederland zijn ongeveer tweehonderdduizend verzorgingshuiseenheden (Centrum 

indicatiestelling zorg, 2013). SWZ wordt volgens de laatste stand van zaken ingevoerd bij mensen met 

een beperkte ZZP (1‐3 en 50% van 4) (Min. VWS, 2013). Voor nieuwe cliënten betekent dit dat zij geen 

indicatie meer krijgen voor zorg én verblijf, maar een alleen een indicatie voor zorg die zij dan thuis 

ontvangen. De groep cliënten die behoort tot SWZ bestaat uit ongeveer zeventigduizend mensen. 

 

In de kamerbrief van 28 september 2012 van de staatssecretaris van VWS staat dat de regering ervan 

uitgaat dat SWZ een structurele besparing zal opleveren van vierhonderd miljoen euro (Veldhuijzen 

van Zanten‐Hyllner, 2012). Aanvullend op de kamerbrief van 28 september 2012 heeft de 

staatssecretaris afspraken gemaakt over ZZP 4. In de kamerbrief van 24 april 2013 schrijft zij dat het 

extramuraliseren van de helft van ZZP 4 een structurele besparing op zal leveren van driehonderd 

miljoen. Bij elkaar levert SWZ op dit moment (op papier) een structurele besparing op van 

zevenhonderd miljoen vanaf 2018.  

 

In de eerste helft van 2014 is in de Tweede Kamer besproken om de langdurige zorg vanuit de AWBZ 

over te hevelen naar twee nieuwe wetten, waardoor de AWBZ verdwijnt. De lichte zorg (SWZ) zal 

opgaan in de nieuwe WMO 2015 (Staatssecretaris M.J. Van Rijn, 2014). De zware zorg zal opgaan in 

een nieuwe Wet langdurige zorg (WLZ). De WMO 2015 is op 9 juli 2014 gepubliceerd in het staatsblad 

en daarmee van kracht. Dit wetsvoorstel veroorzaakt zeer waarschijnlijk dat cliënten minder zorg 

gaan ontvangen, omdat zij taakstellend moeten gaan bezuinigen.  Het effect van de overheveling van 

de licht zorg (SWZ) vanuit de AWBZ naar de WMO is niet meegenomen in deze thesis. De nieuwe 

WLZ is op 1 januari 2015 ingevoerd.  

5) Gevolgen van CWZ De economische waarde van reistijd voor CWZ kan alleen worden berekend met een scherpe definitie 

van CWZ. Onder CWZ wordt in deze thesis een wooncomplex verstaan waarbij cliënten dusdanig bij 

Page 19: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Literatuuronderzoek 

  1

0   

elkaar wonen dat geen sprake is van reistijd als een zorgverlener naar een andere cliënt gaat. Dit is een 

duidelijke tegenstelling met SWZ waarbij wél sprake is van reistijd. 

6) Effecten van schaalvoordelen Om uit te sluiten dat grotere zorginstellingen lagere reiskosten hebben door schaalvoordelen is in 

deze thesis dat mede onderzocht. De theorie achter schaalvoordelen is dat de gemiddelde kosten, in 

dit geval per cliënt, zullen dalen bij het verzorgen van meerdere cliënten, doordat de vaste kosten 

gespreid kunnen worden over meer cliënten. Bij CWZ is dit het geval. Immers wordt niet één cliënt in 

de wijk verzorgd, maar alle cliënten in één gebouw in één keer. Interessant voor dit onderzoek is om 

te kijken of de schaalvoordelen ook op organisatieniveau bestaan. Als dit effect bestaat, dan zou de 

waarde van reistijd gecorrigeerd moeten worden met dit effect per zorginstelling. 

Samenvatting Het antwoord op de eerste voorbereidende vraag: ‘Wat is Scheiden van Wonen en Zorg’, is dat 

cliënten met een lichte zorgvraag zelf huur moeten gaan betalen. De zorg word nog wél vergoed 

wordt vanuit de AWBZ, maar de huisvestingslasten niet. 

Het antwoord op de tweede voorbereidende vraag: ‘Wat is Combineren van Wonen en Zorg?’ is 

het voorkomen van reistijd doordat cliënten niet in een wijk verspreid wonen, maar bij elkaar in 

een woonzorgcomplex. 

2.3 Toegevoegde waarde In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op de derde en vierde voorbereidende vraag: ‘Wat betekent 

economische waarde specifiek binnen het paradigma van de Oostenrijkse School?’ en ‘Wat is toegevoegde 

waarde?’. In deze paragraaf  wordt allereerst beknopt de geschiedenis van het economisch denken 

behandeld om de Oostenrijkse School te kunnen positioneren. Daarin wordt duidelijk dat in het 

verleden meerdere opvattingen zijn geweest over waarderen en prijsvorming. Als laatste wordt het 

waarderen volgens de Oostenrijkse School toegelicht, omdat de Oostenrijkse School wél een methode 

kent om economische waarde te bepalen door efficiëntere bedrijfsprocessen zoals het ontbreken van 

reistijd in tegenstelling tot het budgetsysteem binnen de AWBZ. 

Geschiedenis van economisch denken In het verleden zijn veel manieren geweest om het waardevraagstuk te benaderen. De geschiedenis 

van het economische denken gaat over de ontwikkeling van de economie als wetenschap. Adam 

Smith wordt met ‘An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations’ uit 1776 vaak 

gezien als de grondlegger van de economische wetenschap, maar ook hij bouwde voort op eerdere 

kennis (Smith, 1776). In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen de methoden om te komen tot waarde 

behandeld. 

 

Van de late middeleeuwen tot de achttiende eeuw bekleedt de arbeidswaardeleer een prominente 

positie. In de dertiende eeuw was het Thomas van Aquino die veel invloed had op prijs‐ en 

waardevorming en de daarbij behorende waardetheorie. Hij werd later tot de Scholastici gerekend. 

Thomas van Aquino was van mening dat het immoreel was voor verkopers om de prijs van een goed 

te verhogen als de vraag hoger was dan het aanbod. Dit principe hanteerde hij om sociale gelijkheid 

na te streven. Van de zestiende eeuw tot de achttiende eeuw was het mercantilisme gemeengoed. Het 

mercantilisme houdt in dat de welvaart van een land afhankelijk is van het aanbod van kapitaal, en 

dat het volume van de internationale handel ʺonveranderlijkʺ is. Wat de ene partij wint, verliest de 

andere. Thomas Mun (1571‐1641)  en James Stuart (1713‐1780) zijn belangrijke scheppers van het 

mercantilistische denken. Eind achttiende eeuw kwam het fysiocratisme in zwang. Het fysiocratisme 

houdt in dat de rijkdom van een land haar oorsprong vindt in de waarde van de voor landbouw 

beschikbare grond. Rijkdom zal dan groeien bij het verkrijgen van meer grond of het verbeteren van 

die grond. Deze economische stroming werd met name gedomineerd door François Quesnay (1694‐

Page 20: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Literatuuronderzoek 

  1

1   

1774) en Turgot (1727‐1781).  Ook kwamen de klassieken aan het einde van de achttiende eeuw op. De 

klassieken gaan ervan uit dat vrije markten zichzelf kunnen reguleren. Belangrijke 

vertegenwoordigers van de klassieke economie waren (onder andere) Adam Smith (1723‐1793), David 

Ricardo (1772‐1823), en Karl Marx (1818‐1883). Na de klassieke economie kwam (onder andere) de 

Oostenrijkse School in gebruik. 

 

De Oostenrijker Carl Menger publiceerde in 1871 het boek ‘Grundsätze der Volkswirthschaftslehre’ 

(Menger, 1871). Daarmee begon de Weense School die nu bekend staat als de Oostenrijkse School. 

Menger vond dat de waarde van een goed afhing van de subjectieve afweging van een individu. Dit 

boek bracht een revolutie teweeg in het economisch denken. Hij vond dat prijzen ontstonden door het 

marginale nut. Marginaal nut betekent het extra nut dat men verkrijgt bij het hebben van een extra 

product. Het marginaal nut neemt normaliter af. De eerste schoenen die iemand koopt zijn heel nuttig, 

maar het extra nut van een derde paar schoenen (voor hetzelfde doel) is al een stuk kleiner. 

Oostenrijkse School In de paragraaf ‘3) De zorg is een budgetsysteem’ op pagina 7  is uitgelegd waarom de AWBZ zorg 

gezien moet worden als een budgetsysteem. In dit budgetsysteem is het niet mogelijk om de 

economische waarde van reistijd te waarderen. In tegenstelling tot een budgetsysteem is de 

Oostenrijkse School een stroming binnen de economische wetenschap die wél geschikt is om de 

economische waarde van reistijd te bepalen. Dit komt omdat de Oostenrijkers kijken naar het 

werkelijke handelen in de maatschappij. Binnen dit werkelijke handelen zijn twee begrippen 

essentieel, namelijk vrijheid in handelen en een subjectief waardebegrip. De noodzaak van beide 

begrippen wordt in de komende paragrafen verklaard.  

 

Zoals al eerder aangegeven begint de Oostenrijkse School bij Carl Menger. De Oostenrijkse School 

heeft geen mechanisch beeld van de wereld en kan niet in één wiskundig model worden gevat. Zij 

gaat uit van de wensen en opvattingen die mensen zichtbaar maken door te handelen. De individuele 

mens maakt voor zichzelf een afweging wat op dát moment één goed voor hém waard is. Als dat 

meer is dan de prijs, dan zal hij in de regel overgaan tot de aankoop. Dit heeft tot gevolg dat de 

Oostenrijkse School niet uitgaat van regulerende instanties. Een vrije markt, waarin individuen vrije 

keuzes maakt, reguleert zichzelf. 

 

Sinds Keynes is het gebruikelijk om mathematische economische modellen te construeren waarin 

vooronderstelt wordt dat zij de werkelijkheid representeren. In die modellen zijn het aantal kopers en 

verkopers perfect, de prijzen weerspiegelen de kosten van de productie en er zijn geen buitensporige 

winsten. Met de factor tijd wordt zelden rekening gehouden. Als een conventionele econoom dit zou 

moeten beoordelen zou die direct concluderen dat deze modellen niet realistisch zijn. Het 

tegenstrijdige is echter dat dezelfde conventionele economen dezelfde modellen gebruiken voor 

beleidsadviezen. 

 

Jan Vis heeft in zijn proefschrift de Oostenrijkse School vervat in vier enkelvoudige begrippen en 

twaalf samengestelde begrippen (Vis, 2010). De samenhang van die begrippen leiden uiteindelijk tot 

waarde, de economische waarde. In de volgende alinea’s worden de begrippen behandeld om 

zodoende meer inzicht te geven in de Oostenrijkse School. De enkelvoudige begrippen bestaan uit 

subject, object, tijd en calculeren. Deze vier begrippen zijn de kenmerkende aspecten van het menselijk 

handelen. De handelende mens wordt gezien als het subject. Hij handelt met andere subjecten in 

objecten. Voor de mens zijn bijvoorbeeld goederen nuttige objecten. Voor de meeste mensen geldt dat 

zij in een zo kort mogelijk tijd in een meer geprefereerde positie of situatie willen komen. Zij willen 

dus de voor hen nuttige goederen zo snel mogelijk bezitten. Om de waarde van de geprefereerde 

positie te bepalen kan word van calculeren gebruik gemaakt. Een voorbeeld van calculeren is onder 

andere het rekenkundig bepalen van vrije kasstromen. De samengestelde begrippen bestaan uit 

Page 21: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Literatuuronderzoek 

  1

2   

subjectiviteit, praxeologie, onzekerheid, risico, economisch goed, kapitaalgoed, geld, markt, prijs, 

evenwicht, ondernemerschap en waarde. De samengestelde begrippen zijn in tegenstelling tot de 

enkelvoudige begrippen niet los van elkaar te onderscheiden. De samengestelde begrippen kunnen 

elkaar beïnvloeden. Mensen nemen beslissingen vanuit hun eigen positie en situatie. Op basis van het 

eigen perspectief wordt de te bereiken (betere) positie en situatie beoordeeld. Zo kan een glas water in 

een woestijn voor iemand meer waard zijn dan een diamant. Dit wordt subjectiviteit genoemd. De 

wetenschap die gaat over handelende mensen wordt praxeologie genoemd. Handelende mensen zijn 

zich bewust van hun huidige situatie en zullen handelen als zij daardoor in een betere uitgangspositie 

komen. Met het begrip onzekerheid wordt iets anders bedoeld dan risico. Hoewel hierover 

verschillende gangbare theorieën zijn wordt hier het volgende onderscheid gemaakt. Onzekerheid is 

een kwaliteit en risico een kwantiteit. Dat betekent dat onzekerheid niet gecalculeerd kan worden. 

Risico is wél in geld uit te drukken en wél te calculeren. Als bijvoorbeeld twee procent van een goed in 

een productieproces niet geschikt is voor zijn doel, dan kan bij het bepalen van de verkoopprijs 

daarmee rekening worden gehouden. Die twee procent kan ingecalculeerd worden als onbruikbaar. 

Daarmee wordt de kostprijs twee procent hoger. Dit voorbeeld van een productiefout is daarmee een 

risicobegrip en niet een onzekerheid. 

 

Economische goederen kunnen worden onderverdeeld in goederen van een lagere of hogere orde. 

Consumentengoederen zijn van een lagere orde omdat zij een directe behoefte bevredigen voor de 

mens. Een kapitaalgoed daarentegen is van een hogere orde omdat een kapitaalgoed andere goederen 

kan voortbrengen, zoals een machine. Omdat het direct ruilen van goederen niet praktisch is erkennen 

de Oostenrijkers geld als een nuttig intermediair. Op de markt kunnen consumenten hun persoonlijke 

voorkeuren leren kennen, goederen verdelen en aangemoedigd worden om te handelen. Ook ontstaan 

daar prijzen. Prijzen zijn een slotakkoord van een individueel onderhandelingsproces waarmee een 

subjectieve ruilverhouding ontstaat. Dit betekent dat de hoogte van een prijs afhankelijk is van de 

personen die aan het handelen zijn. Op de markt is het moeilijk om een perfect evenwicht te hebben. In 

de natuurkunde is evenwicht als een balans aan beide zijde gelijk is. Maar de markt is nooit in 

evenwicht, daarvoor is het te complex. Evenwicht zou op moeten treden als een vraag‐ en 

aanbodcurve elkaar kruisen, maar een moment later kan deze verhouding alweer anders zijn. 

Ondernemers zijn mensen die handelen onder onzekerheid. Ondernemers zien de toekomst op een 

andere manier en zijn bereid, in tegenstelling tot consumenten, om op basis van die andere visie te 

handelen.  Een mens stelt op elk moment in de tijd voor zijn specifieke situatie een bepaalde 

waardeschaal vast. Deze waardeschaal bestaat alleen in zijn hoofd. Van een universele waarde is in de 

Oostenrijkse School geen sprake. Waarde is het belang dat een handelende mens hecht aan het 

bereiken van een specifiek doel. Rekenkundig kan economische waarde worden uitgedrukt als de 

huidige subjectieve waarde van een reeks vrije geldstromen. 

 

Binnen de Oostenrijkse School staat de term opportunity costs centraal. Opportunity costs zijn de 

kosten van een keuze weergegeven in termen als ‘de beste gemiste kans’. Het waardeert de niet 

gerealiseerde opbrengst van de beste gemiste kans ten opzicht van de genomen keuze. De 

Oostenrijker Friedrich von Wieser had het in zijn boek ‘Theorie der gesellschaftlichen Wirtschaft’ als 

eerste over opportunity costs. Ook de fransman Frédéric Bastiat schreef in zijn essay ‘What Is Seen 

and What Is Not Seen’ hierover. Een voorbeeld van ‘opportunity costs’ is het nemen van een besluit 

over nieuwbouw van een kantoor op een eigen stuk grond of het aankopen van een bestaand 

kantoorgebouw. Stel dat nieuwbouw 1 miljoen kost en een bestaand kantoor 1,2 miljoen, dan lijkt 

nieuwbouw goedkoper. Echter wordt de waarde van het stuk grond in deze redenering vergeten. Als 

bij verkoop het stuk grond bijvoorbeeld 0,3 miljoen zou opleveren, dan kost nieuwbouw op basis van 

opportunity costs in dit geval 1,3 miljoen en niet 1 miljoen. En daarmee wordt de aankoop van een 

bestaand kantoorgebouw goedkoper. In de term ‘opportunity costs’ worden ook eventuele 

schaalvoordelen zichtbaar. Door meer eenheden te produceren is het mogelijk om de vaste kosten 

over meer eenheden te verdelen. Dit zorgt voor een lagere kostprijs per eenheid. In bovenstaand 

Page 22: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Literatuuronderzoek 

  1

3   

rekenvoorbeeld zou het (theoretisch) mogelijk zijn om niet één maar vijf kantoorgebouwen te 

realiseren in één keer, waardoor de kostprijs van 1 miljoen misschien daalt naar 0,8 miljoen. Daarmee 

kost nieuwbouw op basis van opportunity costs 1,1 miljoen. In dat geval is juist nieuwbouw weer 

beter dan de aankoop van het bestaande gebouw. 

 

Bovenstaande is een summiere samenvatting van de Oostenrijkse School. In het boek ‘Ondernemend 

waarderen: waarderend ondernemen’ heeft Jan Vis in 2010 zeer uitgebreid en veel over de 

Oostenrijkse School onderzocht en geschreven. Deze thesis heeft niet de pretentie om dit beter te doen.  

Samenvatting Het antwoord op de derde voorbereidende vraag: ‘Wat betekent economische waarde specifiek binnen 

het paradigma van de Oostenrijkse School?’, is voor deze thesis de huidige (subjectieve) waarde van 

een reeks vrije geldstromen. 

Het antwoord op de vierde voorbereidende vraag: ‘Wat is toegevoegde waarde?’ is het rekenkundig 

verschil in economische waarde en de te maken kosten. 

Beide antwoorden zijn slechts de kern van dat wat de Oostenrijkse School inhoudt, maar voor deze 

thesis zijn de antwoorden voldoende om de centrale vraagstelling te beantwoorden. 

Page 23: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Onderzoeksopzet 

  1

4   

3 Onderzoeksopzet

“A journey of a thousand miles starts with one step” 

Lao‐tzu (6e eeuw v.Chr.) 

In het vorige hoofdstuk is de bestaande literatuur behandeld en zijn de voorbereidende vragen 

onderzocht en beantwoord. De antwoorden op de voorbereidende vragen zijn nodig als theoretisch 

kader om verder onderzoek te doen naar de centrale vraagstelling. De belangrijkste constatering bij 

het literatuuronderzoek is dat bij CWZ geen reistijd noodzakelijk is in tegenstelling tot SWZ en dat de 

Oostenrijkse School een economisch model is waarmee het efficiënter benutten van reistijd kan 

worden gewaardeerd. 

 

In dit hoofdstuk is de opzet en uitvoering van het onderzoek naar de centrale vraagstelling 

uitgewerkt. Allereerst is de centrale vraagstelling geoperationaliseerd en daarna onderverdeeld in 

deelvragen. De deelvragen gaan met name over reistijden in de zorg, de waardebepaling daarvan en 

de samenhang van reistijd met de mate van verstedelijking. 

 

Dit hoofdstuk is opgedeeld in vier paragrafen, namelijk het operationaliseren van de te onderzoeken 

variabelen, de onderzoekstructuur, een beschrijving van de dataset en de gebruikte 

analyseprocedures. 

3.1 Operationaliseren In de centrale vraagstelling worden verschillende begrippen gebruikt. Voor de overzichtelijkheid 

wordt de probleemstelling, doelstelling en centrale vraagstelling hier herhaald. 

 

Probleemstelling: ‘In de bestaande literatuur zijn geen gegevens gevonden om de toegevoegde waarde voor 

(zorg)vastgoed te berekenen door het Combineren van Wonen en Zorg, uitgaande van het efficiënter benutten 

van reistijd’ 

Doelstelling: ‘Inzicht verkrijgen in de toegevoegde waarde voor (zorg)vastgoed door het Combineren van 

Wonen en Zorg, uitgaande van het efficiënter benutten van reistijd’. 

Centrale vraagstelling: ‘Wat is de toegevoegde waarde voor (zorg)vastgoed door het Combineren van Wonen 

en Zorg, uitgaande van het efficiënter benutten van reistijd?’ 

 

In de centrale vraagstelling staan de begrippen ‘toegevoegde waarde voor (zorg)vastgoed)’ en ‘efficiënter 

benutten van reistijd’. Deze twee begrippen worden in deze paragraaf geoperationaliseerd, beschreven 

en afgebakend. Operationaliseren heeft als doel om te definiëren welke onderzoekseenheden 

(parameters) worden onderzocht en de manier waarop deze parameters worden gemeten. De 

begrippen SWZ, CWZ en de Oostenrijkse School zijn in hoofdstuk twee behandeld en daarnaar zal in 

voorkomende gevallen worden verwezen. 

Toegevoegde waarde Onder toegevoegde waarde voor (zorg)vastgoed) wordt in deze thesis verstaan het rekenkundig 

verschil in economische waarde van de vrije kasstromen die ontstaan door het ontbreken van reistijd 

bij CWZ ten opzichte van SWZ. Als vergelijking kan de toegevoegde waarde door CWZ, uitgaande 

van het efficiënter benutten van reistijd per cliënt, als volgt worden gedefinieerd: 

Vergelijking 1 ‐ Toegevoegde waarde door CWZ per cliënt 

Reiskosten per cliënt Zorg Thuis * Omrekeningsfactor ‘SWZ & Zorg Thuis’ / Vermogenskostenvoet 

waarbij de volgende drie parameters worden benoemd, 

Reiskosten per cliënt Zorg Thuis  = de besparing aan reiskosten die gemaakt wordt voor cliënten met een 

SWZ indicatie per jaar 

Page 24: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Onderzoeksopzet 

  1

5   

Omrekeningsfactor ‘SWZ Zorg Thuis’ = een omrekeningsfactor om het aantal uren zorg bij SWZ gelijk te 

stellen aan Zorg Thuis 

Vermogenskostenvoet = de disconteringsvoet die gebruikt wordt bij het contant maken van de te 

verwachten geldstromen, waarbij een disconteringsvoet in beginsel bestaat uit reële rente, verwachte 

inflatie en een risico‐opslag 

 

Een vermogenskostenvoet is binnen het paradigma van de Oostenrijkse School subjectief. Daarom 

wordt bij deze vermogenskostenvoet het perspectief vanuit de overheid bedoeld. Die heeft immers 

invloed op de zorgkosten. Hier is niet gekozen om per zorginstelling een individuele 

vermogenskostenvoet vast te stellen. Hoewel individuele vermogenskostenvoeten complex zouden 

zijn is dat ook niet nodig, omdat deze thesis over de totale zorgkosten gaat en niet over individuele 

business cases. 

Toegevoegde waarde voor (zorg)vastgoed 

In de vorige paragraaf is de vergelijking gedefinieerd om te komen tot toegevoegde waarde per cliënt. 

Om de toegevoegde waarde door CWZ per (zorg)vastgoedobject te berekenen kan dan de volgende 

vergelijking worden aangehouden: 

Vergelijking 2 ‐ Toegevoegde waarde door CWZ per (zorg)vastgoedobject 

Aantal cliënten SWZ in een (zorg)vastgoedobject * Toegevoegde waarde door CWZ per cliënt 

Waarbij de volgende parameters worden benoemd, 

Aantal cliënten SWZ in een (zorg)vastgoedobject = het aantal personen in een (zorg)vastgoedobject met 

een lichte zorgvraag (SWZ) 

Toegevoegde waarde door CWZ per cliënt = de gevonden waarde uit ‘Vergelijking 1’ 

 

Per (zorg)vastgoedobject kan dit natuurlijk sterk afwijken. Een klasse ZZP kan oververtegenwoordigd 

zijn waardoor het gemiddeld aantal uren zorg zal afwijken. Eventuele leegstand drukt ook het 

gemiddeld aantal uren zorg in een gebouw. Het aantal ZZP’s kunnen verschillen per jaar. In de 

toekomst is de verwachting dat voor een lichte zorgvraag veel meer een beroep gedaan moet worden 

op mantelzorgers. Dit zijn allemaal factoren waardoor afwijkingen kunnen ontstaan in het gemiddeld 

aantal uren zorg in een gebouw. Desondanks wordt in deze thesis bovenstaande vergelijking 

aangehouden. Dit is gedaan omdat een onderzoek hiernaar niet de kern van dit onderzoek is en dat 

dit een eenvoudige manier is om een indruk te geven van de totale besparing aan reiskosten per 

(zorg)vastgoedobject. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is dat in deze methode bovengenoemde 

onzekerheden zitten. Met deze vergelijking is ook de toegevoegde waarde door CWZ voor al het 

zorgvastgoed in Nederland te bepalen. Dit kan door de toegevoegde waarde door CWZ per cliënt te 

vermenigvuldigen met het totaal aantal cliënten in Nederland. Hiervoor dient de parameter ‘aantal 

cliënten SWZ’ te worden onderzocht. 

Schaalvoordelen In het hoofdstuk ‘Literatuuronderzoek’ is de theorie over de schaalvoordelen behandeld. Dit houdt in 

dat grotere zorginstellingen de vaste kosten over meer cliënten kunnen verspreiden. In de te 

onderzoeken database zitten grote en kleine zorginstellingen. Om uit te sluiten dat grotere 

zorginstellingen schaalvoordelen behalen in de reiskosten wordt de samenhang onderzocht tussen de 

reiskosten en het aantal cliënten per zorginstelling. Hiervoor zijn de parameters ‘reiskosten’ en ‘aantal 

cliënten per zorginstelling’ nodig. Wanneer schaalvoordelen bestaan kan het zijn dat de datagegevens 

daarvoor gecorrigeerd moeten worden. Als in bepaalde steekproeven relatief veel grote of kleine 

zorginstellingen zitten kan dat een vertekend beeld geven. 

Reiskosten Onder reiskosten bij SWZ wordt in deze thesis alle kosten verstaan die zorginstellingen hebben om 

hun personeel te moeten verplaatsen om zorg te kunnen leveren bij cliënten thuis. Bij CWZ zijn deze 

Page 25: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Onderzoeksopzet 

  1

6   

reiskosten nihil omdat de cliënten bij elkaar wonen. De directe besparing aan reiskosten bestaan voor 

een zorginstelling uit twee delen, namelijk reistijd en vervoermiddelen. De indirecte besparing aan 

reiskosten bestaan voor een zorginstelling ook uit overheaduren. Door efficiënter werken zijn 

mogelijk minder managers, boekhouders of ander stafpersoneel  nodig. Voor dit onderzoek zijn in het 

begrip ‘reiskosten’ bovenstaande factoren meegenomen. Dit is afgebakend in de definitie ‘reiskosten’ 

in ‘Bijlage 2’. 

 

De reiskosten bij SWZ zijn niet direct te bepalen omdat SWZ een nieuwe overheidsmaatregel is. De 

reiskosten zijn wel indirect te bepalen door onderzoek te doen naar de reiskosten die gemaakt worden 

bij Zorg Thuis. Daarmee wordt van de vooronderstelling uitgegaan dat de reiskosten bij SWZ 

vergelijkbaar zijn aan de reiskosten bij Zorg Thuis. Hierbij is een belangrijk verschil tussen SWZ en 

Zorg Thuis genegeerd, namelijk het aantal keren dat zorg geleverd wordt. De mogelijke invloed 

hiervan kan groot zijn omdat het aantal uren zorg per behandeling kan verschillen. hierdoor kunnen 

ook de reiskosten verschillen. Dit verschil wordt voor dit onderzoek genegeerd, omdat dit niet 

kwantitatief kan worden bepaald op basis van de gebruikte dataset. De invloed op de geconcludeerde 

waarde kan groot zijn. 

Mate van verstedelijking Reistijd kan beïnvloed worden door de mate van verstedelijking. Hiervoor zijn twee overwegingen. 

De gebouwde omgeving, zoals de wegenstructuren van gemeenten, zijn verschillend. Een stad is 

compacter gebouwd dan een dorp, maar heeft misschien meer verkeerslichten die remmend kunnen 

werken. Om het effect van de gebouwde omgeving te onderzoeken is een vierdeling aangebracht in 

de mate van verstedelijking, namelijk G4, stedelijk, overig en landelijk. Dit is dezelfde indeling als 

ActiZ aanhoudt in de Benchmark in de Zorg. Om een uitspraak te kunnen doen over reistijd en de 

mate van verstedelijking dienen de volgende twee parameters onderzocht te worden, namelijk ‘Mate 

van verstedelijking’ en ‘Sterkte samenhang mate van verstedelijking’. 

Samenvatting Met het onderzoeken van de parameters ‘Reiskosten per cliënt Zorg Thuis’, een ‘Omrekeningsfactor 

voor ‘SWZ & Zorg Thuis’’ en de ‘Vermogenskostenvoet’ is het mogelijk om de toegevoegde waarde te 

bepalen van de kasstromen die bespaard worden doordat reistijd efficiënter benut worden bij CWZ 

per cliënt.  

Door de gevonden toegevoegde waarde te vermenigvuldigen met het ‘Aantal cliënten SWZ in een 

(zorg)vastgoedobject’  is een grove uitspraak te doen over de toegevoegde waarde voor een 

(zorg)vastgoedobject. 

Om uitspraak te kunnen doen over de mate van verstedelijking zijn twee parameters onderzocht, 

namelijk ‘Mate van verstedelijking’ en ‘Sterkte samenhang mate van verstedelijking’. 

3.2 Onderzoekstructuur In de vorige paragraaf zijn acht parameters gebruikt in de vergelijkingen om de toegevoegde waarde 

door CWZ te berekenen. Om deze parameters te onderzoeken zijn zeven deelvragen geformuleerd. 

Elke deelvraag geeft invulling aan een parameter. In ‘Figuur 2’ zijn de voorbereidende vragen en de 

deelvragen grafisch weergegeven. Daarbij staan de onderzochte begrippen, de analysemethode en het 

hoofdstuk waar de analyse is terug te lezen. 

Page 26: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Onderzoeksopzet 

  1

7   Figuur 2 ‐ Schematische weergave van dit onderzoek 

Vraag Parameter Analysemethode Hfdst.

centrale vraagstelling: ‘Wat is de toegevoegde waarde voor (zorg)vastgoed door het Combineren van Wonen 

en Zorg, uitgaande van het efficiënter benutten van reistijd?’ 

Eerste voorbereidende vraag: ‘Wat is 

Scheiden van Wonen en Zorg?’ SWZ  Literatuurstudie  H2.2 

Tweede voorbereidende vraag: ‘Wat is 

Combineren van Wonen en Zorg?’ CWZ  Literatuurstudie  H2.2 

Derde voorbereidende vraag: ‘Wat is een 

budgetsysteem?’ Budgetsysteem  Literatuurstudie  H2.2 

Vierde voorbereidende vraag: ‘Wat betekent 

economische waarde specifiek binnen het 

paradigma van de Oostenrijkse School?’ 

Economische waarde  Literatuurstudie  H2.3 

Oostenrijkse School  Literatuurstudie  H2.3 

Vijfde voorbereidende vraag ‘Wat is 

toegevoegde waarde?’ Toegevoegde waarde  Literatuurstudie  H2.3 

Deelvraag één: ‘Wat zijn de reiskosten bij 

Zorg Thuis?’ 

Reiskosten per cliënt 

Zorg Thuis Frequentieanalyse  H4.2 

Deelvraag twee: ‘Wat is de omrekeningsfactor 

‘SWZ & Zorg Thuis’?’ 

Omrekeningsfactor 

‘SWZ & Zorg Thuis’ Literatuurstudie  H4.1 

Deelvraag drie: ‘Wat is de 

vermogenskostenvoet voor het berekenen van de 

waarde van reiskosten?’ 

Vermogenskostenvoet  Literatuurstudie  H4.3 

Deelvraag vier: ‘Wat is het aantal cliënten dat 

zorg ontvangt bij SWZ?’ Aantal cliënten SWZ  Literatuurstudie  H4.2 

Deelvraag vijf: ‘Hoe sterk is de samenhang 

tussen reiskosten en het aantal cliënten per 

zorginstelling?’ 

Reiskosten 

Regressieanalyse  H4.5 Aantal cliënten per 

zorginstelling 

Deelvraag zes: ‘Hangen reiskosten en de mate 

van verstedelijking samen bij Scheiden van 

Wonen en Zorg?’ 

Mate van 

verstedelijking 

Samenhanganalyse 

Significantie H4.4 

Deelvraag zeven:  ‘Hoe sterk is de samenhang 

van reiskosten en de mate van verstedelijking?’ 

Sterkte samenhang 

reiskosten / verstedel. 

Samenhanganalyse  

Spearmans ρ H4.5 

3.3 Dataset In hoofdstuk twee is te lezen dat de Benchmark in de Zorg de enige gevonden bron is met landelijke 

gegevens over reiskosten in de zorg. Deze database is gebruikt voor dit onderzoek. In deze paragraaf 

staat meer achtergrondinformatie over de database, de inhoud van de database en de manier waarop 

met de gegevens is omgegaan. 

Achtergrondinformatie Benchmark in de Zorg ActiZ is de branchevereniging voor organisaties die werkzaam zijn in de verpleeg‐ en 

verzorgingshuizen en thuiszorg. Zij hebben in samenwerking met PwC de Benchmark in de Zorg 

ontwikkeld. Het project kost 13 miljoen euro (Koolen, 2009). Dit bedrag wordt hier genoemd ter 

indicatie van de omvang en belang dat partijen blijkbaar hechten aan de Benchmark in de Zorg. De 

Benchmark in de Zorg is een instrument voor zorgorganisaties om meer inzicht te krijgen in de eigen 

prestaties om zodoende hun eigen presteren te verbeteren. Sinds 2010 publiceren zij elk jaar een 

benchmarkrapport en een achtergrondrapportage. Hierin rapporteren zij ook over reistijden in de 

zorg. Tot op heden heeft ActiZ vier rapporten gepubliceerd. Van het meest recente rapport (2013) 

waren geen gegevens beschikbaar bij de start van dit onderzoek. Het is niet te verwachten dat het 

Page 27: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Onderzoeksopzet 

  1

8   

laatste rapport een ander beeld geeft dan de eerdere jaren. Daarom is het laatste rapport niet 

meegenomen in deze thesis.  

 

Om inzicht te krijgen in de representativiteit van de database is het aantal cliënten zoals opgenomen 

in de Benchmark in de Zorg afgezet tegen het totaal aantal cliënten extramurale zorg (Centrum 

indicatiestelling zorg, 2013). Een overzicht hiervan is te vinden in ‘Tabel 3’. Hieruit blijkt dat in de 

Benchmark in de Zorg ongeveer een kwart van alle cliënten die Zorg Thuis ontvangen zijn 

opgenomen.  

Tabel 4 ‐ Aantal cliënten Zorg Thuis  

  2010  2011  2012  Gemiddeld 

Benchmark  109.096  93.176  110.064   

Totaal  388.930  411.310  429.435   

Percentage  28,1%  22,7%  25,6%  25,5% 

 

Het verzamelen van eigen gegevens over reistijden en reiskosten in de zorg zou veel tijd kosten om tot 

dezelfde omvang van de steekproef te komen. Daarnaast is niet te verwachten dat de kwaliteit van de 

te verkrijgen gegevens hoger zou worden dan het databestand van ActiZ. Voor dit onderzoek kan dus 

geconcludeerd worden dat het databestand van ActiZ een valide en (op dit moment) de meest 

betrouwbare bron is van datagegevens.  

 

De inhoud van de Benchmark in de Zorg is uitgebreider omschreven in ‘Bijlage 4’. Daarbij vallen twee 

dingen op. Ten eerste dat de database veel gegevens bevat over stedelijk gebieden die bediend 

worden vanuit intramurale voorzieningen. Ten tweede dat de Zorg Thuis met name is gericht op 

persoonlijke verzorging (PV dominant). 

Datacontrole Voor dit onderzoek wordt gebruik gemaakt wordt van een bestaand databestand van ActiZ. Daarom  

is het van belang om deze gegevens zorgvuldig te controleren. Eventuele foutieve gegevens  kunnen 

dan hersteld of verwijderd worden. Om de gegevens te controleren is per inputvariabele een 

histogram gemaakt. In deze histogrammen zijn de gegevens grafisch weergegeven ten opzichte van 

elkaar, waardoor afwijkende gegevens  zichtbaar worden. De histogrammen zijn visueel beoordeeld, 

waarbij gekeken is of gegevens buiten de standaard normale verdeling vallen. Hoewel dit niet de 

nauwkeurigste manier is is dit wel een effectieve manier om snel afwijkende gegevens inzichtelijk te 

maken. In ‘bijlage 5’ staat een beschrijving van de datacontrole. De uitkomst van de datacontrole is dat 

alle gegevens als juist worden geclassificeerd en worden behouden in de dataset. 

Mogelijkheden Benchmark in de Zorg In deze paragraaf staat informatie over de statistische mogelijkheden van de dataset om te gebruiken 

in dit onderzoek. Als eerste wordt aangegeven hoe de gegevens zijn beoordeeld en zijn geprepareerd 

middels codering. Daarna worden de mogelijkheden besproken om te kunnen generaliseren. En als 

laatste wordt beschreven hoe de gegevens zijn gecontroleerd en of gevonden samenhang ook uit een 

causaal verband voorkomt. 

Codering 

De dataset bevat gegevens met verschillende meetschalen. In onderstaande tabel staan de meetschalen 

van alle variabelen weergegeven. 

Page 28: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Onderzoeksopzet 

  1

9   Tabel 5 ‐ Overzicht meetschalen in de database Benchmark in de Zorg 

Variabele  meetschaal

Inputvariabele  (per zorginstelling)   

Concerncluster  nominaal 

Grootteklasse  ordinaal 

Cluster Zorg Thuis  nominaal 

Werkgebied  ordinaal 

Outputvariabele  (per zorginstelling)    

Reistijd als % van de betaaluren  ratio 

Reiskosten als % van de totale personeelskosten  ratio 

Aantal cliënten zorg thuis  ratio 

Aantal geleverde zorguren zorg thuis  ratio 

Directe personeelskosten zorg thuis  ratio 

Totale personeelskosten zorg thuis  ratio 

Aantal directe fte zorg thuis  ratio 

Productiviteit zorg thuis  ratio 

 

Voor statische berekeningen worden vier meetschalen gebruikt om gegevens te onderscheiden: 

nominaal, ordinaal, interval en ratio. Elke meetschaal heeft zijn eigen unieke eigenschappen. De 

nominale schaal bestaat om gegevens te kunnen benoemen (bijvoorbeeld roepnamen). Bij een ordinale 

schaal kunnen de gegevens ook geordend worden (bijvoorbeeld onderwijsniveaus). Daarna volgt de 

intervalschaal waarbij het nulpunt niet van speciaal belang is, maar verschillen wel (bijvoorbeeld 

temperatuur). En het hoogste niveau van ordenen is de ratio meetschaal waarbij een absoluut nulpunt 

bestaat (bijvoorbeeld gewicht). Bij een ratio meetschaal hebben verhoudingen betekenis (bijvoorbeeld 

veertig kilo is twee keer zo zwaar als twintig kilo). 

 

Om statistische berekeningen te kunnen uitvoeren met deze gegevens is de meetschaal van de input 

en output variabelen bepaald. Om analyses te kunnen maken van ordinale gegevens zijn de ordinale 

gegevens gecodeerd met getallen, waardoor de ordinale gegevens ook in een rangorde zijn te 

plaatsen. De manier van coderen is belangrijk. Voor de grootteklassen is dat eenvoudig. Die zijn al 

geordend van klein naar groot. 

 

Drie maten van verstedelijking zijn logisch te ordenen, namelijk G4, stedelijk en landelijk. Elke mate 

van verstedelijking heeft een ander aantal inwoners. Het werkgebied ‘overig’ is niet logisch te 

ordenen. Daarvoor moet een keuze gemaakt worden. Voor ‘overig’ is gekozen om deze tussen 

stedelijk en landelijk in te plaatsen. Hiervoor zijn twee afwegingen gemaakt. De eerste afweging is of 

het werkgebied ‘overig’ scherp genoeg gedefinieerd is om in de berekeningen op te nemen. Deze is als 

positief beoordeeld, omdat de definitie duidelijk is afgebakend. (Alle definities zijn terug te vinden in 

‘Bijlage 2’.) De tweede afweging is de positie van ‘overig’ in de codering. ’Overig’ is geplaatst tussen 

stedelijk en landelijk, omdat een zorgportefeuille met een mix tussen G4 en stedelijk niet veel 

voorkomt en een zorgportefeuille met een mix tussen stedelijk en landelijk wel. 

Steekproefomvang 

Om wetenschappelijke uitspraken te kunnen doen zijn volgens Baarda en De Goede minimaal 

vijfentwintig gegevens nodig per niveau (Basisboek methoden en technieken, 2006). Zowel Baarda als 

De Goede zijn een betrouwbare bron. Zij doceren al dertig jaar aan een universiteit. De één statistiek 

en onderzoeksmethoden en de ander methoden en technieken.  

 

Voor het bepalen van de economische waarde van reistijd leidt dit tot een onderverdeling in vier 

niveaus, namelijk G4, landelijk, stedelijk en overig. Een verklaring hiervoor staat in ‘3.1 

Operationaliseren’ bij paragraaf ‘Mate van verstedelijking’ op pagina 15. Elk niveau vereist minimaal 

Page 29: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Onderzoeksopzet 

  2

0   

vijfentwintig gegevens om wetenschappelijke uitspraken te kunnen doen. In totaal is dus een 

minimum van honderd gegevens nodig (4x25). 

 

De totale dataset van de Benchmark in de Zorg bestaat uit 346 dataregels. Echter niet alle dataregels 

zijn volledig ingevuld en daarmee valide. In totaal zijn 170 dataregels volledig ingevuld. Dat is meer 

dan de eis van minimaal honderd gegevens (4x25). Daarmee wordt geconcludeerd dat de steekproef 

in de Benchmark in de Zorg van voldoende omvang is voor wetenschappelijk onderzoek. 

Generalisatiemogelijkheden 

Volgens Baarda en De Goede moet een steekproef volledig willekeurig zijn getrokken (Basisboek 

methoden en technieken, 2006, p. 149) om uitspraken te doen over een gehele populatie. Elke 

zorginstelling zou dus evenveel kans moeten maken om in de database terecht te komen. Om te 

beoordelen of elke zorginstelling evenveel kans maakt om in de database te worden meegenomen, is 

gekeken hoe groot de drempel is om mee te doen aan de Benchmark in de Zorg. Elke zorginstelling 

die lid is van ActiZ kan meedoen aan de Benchmark in de Zorg. Als een zorginstelling geen lid is, dan 

kan dat altijd nog. De zorginstellingen die meedoen schrijven zich vanuit eigen overwegingen in. Het 

is onduidelijk of zorginstellingen vaker meedoen wanneer zij bijvoorbeeld slecht presteren of juist 

goed presteren. De helft van de deelnemers doen één keer in de drie jaar mee en een derde doet één 

keer in de twee jaar mee (Actiz, 2013, p. 11). Met de analyse in de voorgaande alinea is geconcludeerd 

dat de database gebaseerd op redelijk toevallige deelname van willekeurige zorginstellingen. De 

steekproef is daarmee redelijk aselect en de resultaten mogen met enige voorzichtigheid worden 

gegeneraliseerd over de gehele populatie van de steekproef. 

Toets randvoorwaarden Oostenrijkse School In hoofdstuk ‘2.3 Toegevoegde waarde’ is de randvoorwaarde ‘vrijheid in handelen’ beschreven die 

nodig is om te komen tot economische waarde van reistijd. In deze paragraaf wordt beschreven of de 

gebruikte dataset voldoet aan de voorwaarde ‘vrijheid in handelen’ van de Oostenrijkse School. Dit 

wordt gedaan door het bespreken van drie bronnen, namelijk 1) openbare aanbestedingen, 2) 

concurrentie in de thuiszorg en 3) de voorlichtingsbrochure van de Nederlandse 

Mededingingsautoriteit. 

1) Openbare aanbestedingen 

De eerste bron komt uit 2009. De SER Noord‐Nederland heeft onderzoek laten doen naar 

aanbestedingen van de zorg uit de WMO (Zorg Thuis) in Noord‐Nederland (Tamminga, 2009). Hierin 

staat dat het rijk de inhoudelijke, bestuurlijke en financiële kaders meegeeft aan de Gemeentes. 

Nagenoeg elke Gemeente in Nederland is verplicht om de zorg in te kopen op basis van Europese 

Richtlijnen. De Europese Richtlijnen hebben als doel om een vrije markt te creëren voor 

overheidsopdrachten. De inkoop van werken, leveringen en diensten moeten verlopen via een 

voorgeschreven procedure. Daardoor kan economisch machtsmisbruik en corruptie worden 

tegengegaan. Zo kan het beste product voor de beste prijs worden verkregen (Robbe, 2007). Uiteraard 

bestaan in Gemeentes niet oneindig veel aanbieders, maar de manier van aanbesteden zorgt voor een 

grote mate van ‘vrijheid in handelen’. 

2) Concurrentie in de thuiszorg 

De tweede bron is van TILEC. TILEC heeft in 2010 namens ActiZ een onderzoek uitgevoerd naar de 

concurrentie in de thuiszorg (Zorg Thuis) (Damme, 2010). Daarin staat dat de zorgsector en de 

Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) van mening verschillen over de mate van samenwerking 

die benodigd is om kwalitatief goede zorg te leveren in het belang van de cliënt en de onderlinge 

concurrentie van zorgaanbieders. De Zorgaanbieders stellen dat de zorg van de verschillende 

aanbieders op elkaar afgestemd moeten worden om de kwaliteit te kunnen verhogen voor de cliënten. 

In hoeverre dat invloed heeft op de mate van concurrentie is niet vast te stellen zonder diepgravend 

onderzoek. Dit is in dit rapport ook niet gedaan. De NMa heeft overigens twee keer een boete in 2008 

Page 30: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Onderzoeksopzet 

  2

1   

uitgedeeld aan zorgaanbieders voor het maken van prijsafspraken. Die boetes zijn bij de rechter 

aangevochten en ongegrond verklaard. De NMa heeft met deze ongegrond verklaring geen nieuwe 

boetes meer opgelegd. Hieruit mag met enige mate van voorzichtigheid geconcludeerd worden dat de 

NMa vindt dat thuiszorg in voldoende mate vrij handelt. 

3) Voorlichtingsbrochure van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. 

De derde en laatste bron is van de NMa. Zij geeft in haar voorlichtingsbrochure over ‘Samenwerken 

en concurreren in de zorgsector’ informatie over wat wel en wat niet mag bij samenwerking tussen 

zorgaanbieders (Mededingingsautoriteit, 2010). Indien een zorgaanbieder niet zelfstandig een cliënt 

kan helpen, mag de samenwerking aangegaan worden met concurrenten. En zorgaanbieders mogen 

samenwerken als de maatschappelijke voordelen groter zijn dan de nadelige effecten op de 

concurrentie. Zorgaanbieders mogen geen prijsafspraken maken, de markt verdelen, andere partijen 

gezamenlijk boycotten of vooroverleg plegen bij aanbestedingen. 

 

De gebruikte dataset bevat reistijdgegevens die gemeten zijn bij het leveren van Zorg Thuis. Dit is 

belangrijk om te constateren, omdat reistijdgegevens over SWZ nog niet bestaan en omdat SWZ 

budgetgestuurd is. Daarmee kan SWZ gezien worden als een beperking op de vrijheid van handelen. 

In tegenstelling tot SWZ bestaat bij het leveren van Zorg Thuis wél een grote mate van vrijheid van 

handelen, namelijk in de vorm van openbare aanbestedingen. De gebruikte dataset bevat gegevens 

van Zorg Thuis en niet direct van SWZ. Daarmee is in de gebruikte dataset de vrijheid van handelen 

niet beperkt. 

Samenvatting De database Benchmark in de Zorg is representatief voor de totale populatie, hiervoor zijn twee 

redenen. In de database zijn 25% van alle cliënten die Zorg Thuis ontvangen vertegenwoordigd. En 

de database wordt zorgvuldig en professioneel beheerd. 

Om twee redenen is voor dit onderzoek gekozen om gebruik te maken van de database Benchmark 

in de Zorg. De eerste is omdat de verwachting is dat het zelf verzamelen van gegevens voor dit 

onderzoek niet tot kwalitatief hogere gegevens zal leiden. De tweede reden is dat de database 

Benchmark in de Zorg representatief is. 

Bij de controle van de database zijn geen fouten geconstateerd. Daarom zijn de gegevens niet 

hersteld voor fouten. Voor de codering zijn de ordinale inputvariabele ‘werkgebied’ is de volgende 

rangschikking aangehouden: G4, stedelijk, overig en landelijk. De steekproefomvang in de 

Benchmark in de Zorg is groot genoeg om statistisch gevonden verbanden te mogen generaliseren 

naar de gehele populatie. Ook is de steekproef aselect, waardoor generalisatie mogelijk is. 

Om een uitspraak te doen over economische waarde binnen het paradigma van de Oostenrijkse 

School is het zeer belangrijk dat de gebruikte dataset gegevens bevat die tot stand kwamen met 

vrijheid van handelen. 

Bij SWZ is er weinig vrijheid van handelen, dat komt door het budgetsysteem waarmee de kosten 

onder controle worden gehouden. 

Bij Zorg Thuis is in tegenstelling tot SWZ wel sprake van een grote mate van vrijheid van 

handelen. Door Europese Regelgeving zijn Gemeenten verplicht om hun bestedingen in 

concurrentie op de markt in te kopen. Daarmee is de gebruikte dataset geschikt om binnen het 

paradigma van de Oostenrijkse School een uitspraak te doen over economische waarde. 

3.4 Analysemethodes Bij het operationaliseren in paragraaf 3.1 op pagina 14 zijn acht parameters gedefinieerd waar 

onderzoek naar nodig is om antwoord te kunnen geven op de centrale vraagstelling of de deelvragen. 

Page 31: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Onderzoeksopzet 

  2

2   

In deze paragraaf wordt meer achtergrondinformatie gegeven over de analysemethodes die gebruikt 

zijn om deze parameters te onderzoeken. 

Frequentieanalyse De frequentieanalyse is gemaakt met Microsoft Excel 2010, omdat dit eenvoudig beschikbaar is voor 

dit onderzoek in plaats van bijvoorbeeld SPSS. Een andere reden is dat de gebruikte dataset ook in 

Excel‐formaat aangeleverd is. De frequentieanalyse is gemaakt met behulp van de functie 

‘Beschrijvende statistiek’ die in Excel staat onder ‘Gegevensanalyse’. Hiervoor moet  de 

invoegtoepassing ‘Analysis ToolPak’ geïnstalleerd zijn. Om deze frequentieanalyse te kunnen 

toepassen wordt voorondersteld dat de gegevens standaard normaal verdeeld zijn (Gauss kromme). 

Een standaard normale verdeling vooronderstelt dat de kansdichtheid rond het rekenkundig 

gemiddelde groot is en bij hoge of lagere waarde de kansdichtheid afneemt zonder nul te worden. 

Deze frequentieanalyse is een eenvoudige manier om statische uitspraken te kunnen doen over 

gemiddelde waarden van reiskosten bij SWZ. Met de frequentieanalyse is de parameter ‘Reiskosten per 

cliënt Zorg Thuis’ onderzocht. 

Literatuurstudie Deze thesis richt zich met name op het onderzoek naar de reiskosten bij SWZ. Om een uitspraak te 

kunnen doen over de waarde van die reistijd zijn twee extra parameters nodig, zoals te lezen was in 

paragraaf 3.1 ‘Operationaliseren’ op pagina 14. Deze parameters zijn ‘Omrekeningsfactor ‘SWZ & Zorg 

Thuis’’ en de ‘Vermogenskostenvoet’.  Naar deze parameters is geen statistisch onderzoek gedaan. In de 

bestaande literatuur is op hoofdlijnen hierover informatie te vinden. Ook de parameter ‘Aantal cliënten 

SWZ’, welke nodig is om de gevonden waarde te kunnen extrapoleren naar een vastgoedobject, is 

onderzocht middels een literatuurstudie. Al deze informatie is onderzocht middels een 

literatuurstudie en is verwoord in hoofdstuk vier.  

Regressieanalyse De regressieanalyse is ook gemaakt met Excel 2010. Voor de regressieanalyse is gebruik gemaakt van 

de functie ‘Regressie’ die in Excel staat onder ‘Gegevensanalyse’. Hiervoor moet  de invoegtoepassing 

‘Analysis ToolPak’ geïnstalleerd zijn. Om deze regressieanalyse te kunnen toepassen wordt wederom 

voorondersteld dat de gegevens standaard normaal verdeeld zijn (Gauss kromme). Deze 

regressieanalyse is een eenvoudige manier om statische uitspraken te kunnen doen over de invloed 

van het aantal cliënten op de hoogte van de reiskosten. Met de regressieanalyse is met behulp van de  

parameters ‘Reiskosten’ en ’Aantal cliënten per zorginstelling’ de sterkte van de samenhang tussen de 

reiskosten en cliënten beantwoord. 

Samenhanganalyse De samenhanganalyse is gemaakt op basis van de Spearman rangcorrelatie. De Universiteit van 

Delaware heeft een sjabloon ontwikkeld dat de berekeningsmethodiek versimpeld heeft tot alleen het 

invoeren van de input. Het sjabloon zorgt voor de benodigde berekeningen om te komen tot de 

Spearman rangcorrelatie. Het model is terug te vinden op 

http://udel.edu/~mcdonald/statspearman.html. Dit model is gevalideerd op basis van gegevens uit het 

basisboek Statistiek met SPSS (Baarda, Goede, & Dijkum, 2011, p. 127). In dit boek is een voorbeeld 

opgenomen om de Spearman rangcorrelatie te berekenen. De uitkomsten van het model van Delaware 

en de uitkomsten in het boek komen overeen, waardoor de conclusie is getrokken dat het Excel‐

sjabloon zeer waarschijnlijk juist werkt. De mate van samenhang van de vier werkgebieden G4, 

stedelijk, overig en landelijk is te meten met de Spearman rangcorrelatie. Een alternatief is de 

rangcorrelatie van Kendall. Echter is daarbij een voorwaarde dat de gegevens jaarlijks gemeten 

worden. Omdat niet elke zorginstelling elk jaar mee deed, is de rangcorrelatie Kendall niet mogelijk 

en is gekozen voor de Spearman rangcorrelatie. De Spearmans rangcorrelatiecoëfficiënt wordt 

afgekort als Spearmans ρ (rho). De Spearmans ρ is gebaseerd op de rangnummers van de gegevens 

in plaats van op de gegevens zelf. Daarmee is de Spearmans ρ een verdelingsvrije maat voor 

Page 32: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Onderzoeksopzet 

  2

3   

correlatie en is geschikt voor de mate van verstedelijking die op ordinale schaal gemeten is. Uit de 

samenhanganalyse komen twee waardes, namelijk de significantie en de correlatiecoëfficiënt. De mate 

van significantie geeft aan of reiskosten samenhangen met de mate van verstedelijking. De 

correlatiecoëfficiënt geeft de mate van samenhang weer. Met de samenhanganalyse zijn de parameters 

‘Mate van verstedelijking’ en ‘Sterkte samenhang mate van verstedelijking’ beantwoord. 

Intersubjectieve navolgbaarheid Bovenstaande analyses leiden tot uitkomsten. Deze uitkomsten zijn per definitie subjectief omdat 

slechts één bron gebruikt is, namelijk de Benchmark voor de Zorg. Middels datatriangulatie zijn de 

conclusies uit de analyses van dit onderzoek besproken met een expert uit het bedrijfsleven. Dit is een 

vorm van falsificatie waarmee de subjectieve blik van de onderzoeker is verminderd. Andere 

wetenschappers zouden dit onderzoek moeten kunnen herhalen en tot dezelfde conclusies komen. In 

hoofdstuk ‘Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.’ worden 

de uitkomsten van deze reflectie beschreven. 

Samenvatting Samenvatting Om antwoord te geven op de deelvragen is gebruikt gemaakt van een frequentieanalyse, een 

samenhanganalyse, een regressieanalyse en een literatuurstudie. 

Alle statistische analyses zijn uitgevoerd met Microsoft Excel. 

Voor de samenhanganalyse is de Spearman rangcorrelatie gebruikt met behulp van een Excel‐

sjabloon van de universiteit van Delaware. Het Excel‐sjabloon is gevalideerd op fouten. 

Deze thesis richt zich met name op het onderzoeken van de reiskosten bij SWZ. Het onderzoek 

naar de vermogenskostenvoet, welke nodig is om een uitspraak te doen over de waarde van de 

reistijd, is alleen gedaan op basis van een literatuurstudie. 

Page 33: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Resultaten 

analyses 

  2

4   

4 Resultaten analyses

“An ounce of practice is better than tons of theory” 

Sivānanda Saraswati (1887‐1963) 

De belangrijkste constatering bij het vorige hoofdstuk ‘Onderzoeksopzet’ is dat de dataset van 

voldoende kwaliteit is. Tevens is aangegeven dat acht parameters onderzocht moeten worden om 

antwoord te kunnen geven op de centrale vraagstelling en de deelvragen. De analyses van deze 

parameters worden in dit hoofdstuk behandeld. Deze acht parameters zijn ‘Reiskosten per cliënt Zorg 

Thuis’, ‘Omrekeningsfactor ‘SWZ & Zorg Thuis’, ‘Aantal cliënten SWZ’, ‘Vermogenskostenvoet’, ‘Reiskosten’, 

‘Aantal cliënten per zorginstelling’, ‘Mate van verstedelijking’ en ‘Sterkte samenhang reiskosten en mate van 

verstedelijking’. 

 

Dit hoofdstuk geeft het resultaat weer van het onderzoek naar bovenstaande parameters. In elke 

paragraaf is een of meer parameters uitgewerkt. De paragraaf ‘4.6 Antwoorden deelvragen’ is een 

samenvatting van de uitkomsten van de acht parameters en daarmee de antwoorden op de 

deelvragen. In de voorlaatste paragraaf ‘4.7 Toegevoegde waarde door CWZ’ wordt de centrale 

vraagstelling beantwoord. In de laatste paragraaf staat een samenvatting van de reflectie van deze 

thesis met een expert uit het bedrijfsleven. 

4.1 Reiskosten per cliënt Zorg Thuis In deze paragraaf is het rekenkundig gemiddelde, een frequentieanalyse en het gewogen gemiddelde 

van de parameter ‘Reiskosten per cliënt Zorg thuis per jaar’ opgenomen. Dit zijn drie verschillende 

methoden om reiskosten te bepalen. 

Rekenkundig gemiddelde Met beschrijvende statistiek is het rekenkundig gemiddelde berekend van de reiskosten ‘per cliënt per 

jaar  per zorginstelling’, namelijk 254 euro. Opgemerkt dient te worden dat AWBZ‐zorgdiensten en 

huishoudelijke verzorging vrijgesteld zijn van btw. In ‘Tabel 6’ staat de samenvatting van de 

beschrijvende statistiek. In ‘Bijlage 3’ staat dezelfde tabel, maar met meerdere niveaus zichtbaar met 

als doel om de intersubjectieve navolgbaarheid te vergroten. 

Page 34: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Resultaten 

analyses 

  2

5   Tabel 6 ‐ Samenvatting beschrijvende statistiek ʹreiskosten per cliënt per jaar’ in euro’s 

Input‐ 

variabele Werkgebied 

Totaal

Niveau  G4  Stedelijk  Overig Landelijk   

Rekenkundig 

gemiddelde 155  245  390  234  254 

Standaardfout  22  28  54  71  22 

Mediaan  150   176   378   55   163  

Standaarddeviatie  99   264   273   410   292  

Kurtosis  4   8   4   7   8  

Scheefheid  2   2   2   3   2  

Minimum  10   5   74   4   4  

Maximum  462   1.463   1.327   1.758   1.758 

Som  3.100   22.284   10.148  7.732   43.264 

Aantal  20   91   26   33   170  

Grootste(1)  462   1.463   1.327   1.758   1.758 

Kleinste(1)  10   5   74   4   4  

‐1,96SD  ‐39   ‐273   ‐145   ‐569   ‐318  

+1,96SD  349   763   926   1.038   827  

 

In bovenstaande tabel geven zowel de kurtosis als de scheefheid aan dat de gevonden waarden niet 

een standaard normale verdeling kennen. De kurtosis is bij alle vier de werkgebieden hoger dan 1. Dit 

duidt op een sterke piek in de verdeling van de waarden. De waarde bij scheefheid geeft aan dat bij 

alle werkgebieden de waarden zodanig verspreid zijn dat een ‘buik’ (in de standaard normale 

verdeling) naar links optreedt. 

Rekenkundig gemiddelde reiskosten populatie 

De waardes in ‘Tabel 6’ doen een uitspraak over de steekproef in de database. Om een uitspraak te 

doen over het rekenkundig gemiddelde voor de gehele populatie moet een bandbreedte aangehouden 

worden middels de standaardfout. 

 

De rekenkundig gemiddelde reiskosten per cliënt Zorg Thuis per jaar is voor deze aselecte steekproef 

254 euro en de standaardfout is 22. Daarmee is het mogelijk om met 95% zekerheid uitspraak te doen 

dat de gemiddelde reiskosten per cliënt Zorg Thuis per jaar voor de gehele populatie ligt tussen 211 en 

297 euro (gemiddelde +/‐ 1,96*standaardfout). Anders gezegd liggen de gemiddelde reiskosten van de 

populatie tussen de 254 +/‐ 17% = 211 t/m 297 euro. 

Geschatte reiskosten steekproef 

De standaarddeviaties zijn bij alle werkgebieden groot ten opzichte van de gemiddelden. Voor alle 

werkgebieden zijn de onder‐ en bovengrens af te lezen in ‘Tabel 6’ bij ‐1,96SD en +1,96SD. Dus de 

reiskosten per cliënt per jaar bij Zorg Thuis ligt met 95% zekerheid tussen ‐318 euro (opbrengst) en 827 

euro. De spreiding is daarmee groot. Zelfs zo groot dat de reiskosten theoretisch negatief zouden 

kunnen zijn.  Een schatting van de reiskosten voor een willekeurige cliënt is daardoor niet mogelijk. 

Frequentieanalyse(s) In deze paragraaf zijn de uitkomsten uit de frequentieanalyses opgenomen van de totale steekproef en 

onderverdeeld per werkgebied. De frequentieanalyse is opgenomen om grafisch weer te geven hoe de 

spreiding verdeeld is en staan in ‘Bijlage 6’. Wat opvalt is dat de waarden voor het rekenkundig 

gemiddelde (265), de mediaan (225) en de modus (75) sterk verschillen. Dat komt doordat de 

verdeling van de reiskosten niet ‘standaard normaal verdeeld’ zijn (Figuur 6). Deze conclusie was ook 

al zichtbaar in de beschrijvende statistiek bij de berekening van het rekenkundig gemiddelde. Het 

Page 35: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Resultaten 

analyses 

  2

6   

rekenkundig gemiddelde van de frequentieanalyse wijkt af van het rekenkundig gemiddelde van de 

beschrijvende statistiek omdat bij de frequentieanalyse gebruik is gemaakt van een klasseindeling. De 

verdeling is positief scheef verdeeld. In de verdeling komen relatief veel lage reiskosten voor en veel 

zorginstelling met reiskosten in de klasse 225, de mediaan is namelijk 225, terwijl de maximumscore 

1.575 is; ruim twee derde van de zorginstellingen hebben reiskosten onder de  375 of lager. 

Gewogen gemiddelde Het eerder uitgerekende rekenkundig gemiddelde doet een uitspraak over de reiskosten voor een 

zorginstelling. In deze paragraaf is het gewogen gemiddelde onderzocht. Met het gewogen 

gemiddelde zijn de reiskosten ‘per cliënt’ berekend, waarbij het rekenkundig gemiddelde een 

uitspraak doet over de reiskosten voor een zorginstelling. In ‘Tabel 7’ staan voor alle werkgebieden 

het totaal van de som van de gewogen gemiddelde reiskosten per cliënt. In deze berekening is 

meegewogen dat zorginstellingen met minder cliënten minder gewicht in de schaal leggen om te 

komen tot de gewogen gemiddelde reiskosten. Dit is een reële vooronderstelling omdat de centrale 

vraag gaat over reiskosten per cliënt en niet over reiskosten voor een zorginstellingen. Het gewogen 

gemiddelde is tot stand gekomen door de volgende vergelijking: 

 

‘reiskosten per cliënt per jaar’ * ‘aantal cliënten Zorg Thuis’ 

totaal aantal cliënten Zorg Thuis 

 

Onderstaande tabel geeft de gewogen gemiddelde reiskosten per cliënt per jaar weer per mate van 

verstedelijking, per jaar en in totaal. 

Tabel 7 – Gewogen gemiddelde ʹreiskosten per cliënt per jaar’ in euro’s 

   G4  Stedelijk  Overig  Landelijk Totaal 

2010  239   261   291   370   263  

2011  180   308   442   446   329  

2012  100   233   310   422   247  

2010‐2012  170   271   345   421   279  

 

De gewogen gemiddelde reiskosten per cliënt bij Zorg Thuis per jaar zijn 279 euro. De gewogen 

gemiddelde reiskosten verschillen daarmee 10% van de rekenkundig gemiddelde reiskosten (279 

versus 254 euro, zie paragraaf ‘Rekenkundig gemiddelde’). 

Samenvatting De uitkomsten van de beschrijvende statistiek en de frequentieanalyse geven aan dat de waarden 

in de Benchmark in de Zorg op het niveau van zorginstellingen niet standaard normaal verdeeld 

zijn. De verdelingen zijn positief scheef verdeeld. 

Ook is de spreiding erg groot. Dit is zichtbaar in de hoge waardes van de standaard deviaties ten 

opzichte van het rekenkundig gemiddelde. 

De rekenkundig gemiddelde reiskosten voor de onderzochte populatie zijn met 95% zekerheid 254 

euro plus of min 43 euro. 

Het gewogen gemiddelde is een methode om de reiskosten per cliënt te berekenen in plaats van de 

reiskosten voor een  zorginstelling per cliënt (rekenkundig gemiddelde). 

Het gewogen gemiddelde is 279 euro. 

Bij een gewogen gemiddelde is het niet mogelijk om een bandbreedte aan te geven om met 95% 

zekerheid een schatting te doen die geldt voor de gehele populatie. 

Page 36: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Resultaten 

analyses 

  2

7   

4.2 Omrekeningsfactor en het aantal cliënten In deze paragraaf worden de parameters ‘Omrekeningsfactor ‘SWZ & Zorg Thuis’ en ‘Aantal cliënten 

SWZ’ onderzocht. Uit onderstaande tabel is af te lezen dat per cliënt ZZP 1‐4 (SWZ) gewogen 

gemiddeld 9,45 uur zorg per week wordt geleverd. 

Tabel 8 ‐ Aantal cliënten en gemiddeld aantal uren zorg per ZZP (Nederlandse Zorgautoriteit, 2013) 

   Aantal cliënten  Uren zorg per week Totaal uren 

zorg per ZZP 

per week* 

Gewogen 

gemiddeld**

   2010  2011  2012  Gemiddeld  Min.  Max.  Gem.   

ZZP1  10.675  8.910  7.090  8.892  3  5  4  35.568  0,24 

ZZP2  27.085  27.300  24.985  26.457  5,5  7,5  6,5  171.971  1,88 

ZZP3  17.580  20.935  24.035  20.850  9,5  11,5  10,5  218.925  3,87 

½ ZZP4  11.860  13.618  15.545  13.674  11  13,5  12,25  167.509  3,45 

         Totaal  69.873        Totaal 593.972  9,45 

* = Gemiddeld aantal cliënten * Gemiddelde uren zorg per week 

** = Gemiddelde uren zorg per week per ZZP / Totaal uren zorg alle ZZP per week * Totaal uren zorg per ZZP per week 

 

De waardes in bovenstaande tabel zijn gemiddelden en kunnen per locatie afwijken. Daarvoor zijn 

een aantal redenen. Ten eerste kan een klasse ZZP oververtegenwoordigd zijn waardoor het 

gemiddeld aantal uren zorg zal afwijken. Ten tweede kan eventuele leegstand het gemiddeld aantal 

uren zorg in een gebouw drukken. Ten derde kan het aantal ZZP’s verschillen per jaar. En de laatste 

reden is dat bovenstaande waardes een gewogen gemiddelde is over de jaren 2010 tot 2012 en dat in 

de toekomst de verwachting is dat voor een lichte zorgvraag (ZZP 1‐4) veel meer een beroep gedaan 

moet worden op mantelzorgers. Dit zijn allemaal redenen waardoor afwijkingen kunnen ontstaan in 

het gemiddeld aantal uren zorg in een gebouw. Ondanks deze bezwaren wordt in deze thesis 

uitgegaan van bovenstaande waardes. Dit is gedaan omdat een onderzoek hiernaar niet de kern van 

dit onderzoek is en dat dit een eenvoudige manier is om de reiskosten per cliënt om te rekenen naar 

de totale besparing aan reiskosten per locatie. 

 

Een uitgangspunt voor deze thesis is dat de gemiddelde zorg bij een lichte zorgvraag (SWZ) in de 

toekomst gelijk blijft, echter daar zijn geen voorspellingen voor te doen en dat wordt in deze thesis 

ook niet nader onderzocht. Op het uitgangspunt dat de gemiddelde zorg bij SWZ gelijk blijft in de 

toekomst zijn een aantal bezwaren. In de praktijk kan het voorkomen dat meer of minder reisuren en 

daarmee reiskosten gemaakt worden omdat vaker of minder vaak naar een cliënt gereisd moet 

worden. Ook kan het zijn dat bij meer of minder cliënten bij SWZ andere reistijden en daarmee andere 

reiskosten gemaakt worden. In een voorbereidend interview voor deze thesis gaf Mevrouw Schuttel 

van zorginstelling HanzeHeerd aan dat thuiszorgteams de zorg voor SWZ ZZP 1‐4 grotendeels over 

zullen nemen (persoonlijke communicatie, 20 november 2013). Dit zou betekenen dat in de toekomst 

de zorg bij SWZ niet door intramurale instellingen wordt geleverd, maar door thuiszorgorganisaties. 

Dit zijn allemaal verschillen van de situatie onder de AWBZ ten opzichte SWZ. 

 

Het aantal cliënten in de gebruikte dataset Benchmark in de Zorg per zorginstelling is gemiddeld 

1.416 (240.712 /170) en het aantal zorguren per zorginstelling is gemiddeld 234.630 (39.887.158/170). 

Daaruit kan geconcludeerd worden dat elke zorginstelling gemiddeld 165 zorguren per jaar levert aan 

een cliënt. Dat zijn per week 3,17 zorguren bij Zorg Thuis (165/52). 

 

Bij SWZ worden gemiddeld meer uren zorg geleverd dan bij Zorg Thuis (9,45 versus 3,17). Dus om de 

gegevens in de dataset te kunnen gebruiken voor SWZ is het logisch om een omrekeningsfactor te 

hanteren. In ‘Tabel 8’ staat dat bij de zorgzwaartepakketten voor SWZ gewogen gemiddeld 9,45 uur 

zorg geleverd wordt. 

Page 37: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Resultaten 

analyses 

  2

8   

 

Daarmee wordt de ‘omrekeningsfactor ‘SWZ zorg thuis’ 2,98 (9,45/3,17). 

Aantal cliënten SWZ In deze paragraaf wordt de parameter ‘Aantal zorgvragers SWZ’ onderzocht. In tabel ‘Tabel 8’ staat bij 

‘aantal cliënten’ genoemd dat ongeveer zeventigduizend (69.873) cliënten SZW zorg ontvangen. Dit 

aantal is noodzakelijk voor beantwoording van de centrale vraagstelling aan het einde van dit 

hoofdstuk. 

4.3 Vermogenskostenvoet Deze paragraaf is de uitkomst van het onderzoek naar de parameter ‘Vermogenskostenvoet’. Voor het 

bepalen van de vermogenskostenvoet wordt in dit onderzoek 5,0% aangehouden. Hier zijn vier 

overwegingen voor gemaakt. De eerste is dat de 5,0% de laatste openbaar bekend gemaakte 

rentevergoeding is die zorginstellingen krijgen voor hun kapitaallasten van (zorg)vastgoed 

gerelateerde investeringen (Nederlandse Zorgautoriteit, 2011). In die publicatie is geen risico‐opslag 

gehanteerd. De tweede overweging is dat een vermogenskostenvoet voor de bedrijfsvoering van 

zorginstellingen niet gevonden is. Deze zal uiteraard hoger zijn, omdat het risico op bedrijfsvoering 

hoger is dan voor (zorg)vastgoed. De derde overweging is dat deze thesis de nadruk legt op het 

inzichtelijk maken van de kasstromen en niet op de vermogenskostenvoet. En de vierde overweging is 

dat de vermogenskostenvoet gebruikt wordt om de economische waarde van reistijd te bepalen. 

Reistijd ontstaat doordat een andere keuze wordt gemaakt in de vorm van huisvesting. Waarde van 

(zorg)vastgoed is afhankelijk van de bebouwde omgeving. De waarde van logistiek (zorg)vastgoed is 

bijvoorbeeld hoger als deze dichter bij een vliegveld ligt. Een ander voorbeeld is dat de waarde van 

(zorg)vastgoed hoger is bij winkels die dicht bij bewoonde gebieden liggen. Daarmee is de reistijd 

afhankelijk van de gekozen vastgoedoplossing.  

 

Bovenstaande overwegingen geven aan dat het gebruiken van een (zorg)vastgoed gerelateerde 

vermogenskostenvoet voor de economische waarde van reistijd verdedigbaar is. Daarbij moet wel 

opgemerkt worden dat de vermogenskostenvoet geldt voor de totale zorgketen en niet voor 

individuele stakeholders. De vermogenskostenvoet van 5,0% geldt voor de gehele zorgketen omdat de 

overheid die de totale kosten betaald gebruik de 5,0% voorschrijft voor (zorg)vastgoed gerelateerde 

kapitaalslasten. 

 

Een hogere of lagere vermogenskostenvoet heeft grote invloed op economische waarde. Een drie keer 

hogere vermogenskostenvoet levert een drie keer lagere waarde op. 

Reflectie voorwaarden Oostenrijkse School Het bepalen van een vermogenskostenvoet zal binnen het paradigma van de Oostenrijkse School 

verschillen per stakeholder. Normaliter bestaat een vermogenskostenvoet uit de reële rente, de 

verwachte inflatie en een risico‐opslag. Elke stakeholder (overheid, belegger, zorginstelling en klant) 

hebben een eigen risicoprofiel en een eigen afweging om te komen tot een vermogenskostenvoet en 

daarmee tot de economische waarde van toekomstige kasstromen. Ook binnen de groep van 

stakeholders is een verschil in vermogenskostenvoet mogelijk. Elke belegger heeft bijvoorbeeld een 

eigen risicoprofiel. 

4.4 Regressieanalyse cliënten versus reiskosten In deze paragraaf wordt de parameters ‘Reiskosten’ en ‘Aantal cliënten per zorginstelling’ onderzocht. 

Om te toetsen of het aantal cliënten per zorginstelling van invloed is op de reiskosten is een 

regressieanalyse gemaakt. Bij schaalvoordelen is een efficiency te behalen bij het leveren van zorg aan 

Page 38: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Resultaten 

analyses 

  2

9   

meer cliënten. In de regressieanalyse zijn het aantal cliënten per zorginstelling vergeleken met de 

reiskosten. In onderstaande drie tabellen zijn de uitkomsten van de regressieanalyse weergegeven. 

Tabel 9 ‐ Gegevens voor de regressie 

Meervoudige 

correlatiecoëfficiënt R  R‐kwadraat 

Aangepaste 

kleinste kwadraat 

Standaard‐

fout  Waarnemingen 

0,05  0,00  0,00  292,63  170 

 

Tabel 10 ‐ Variantieanalyse 

  Vrijheidsgraden  Kwadratensom  Gemiddelde kwadraten  F  Significantie F 

Regressie  1  34462,91  34462,91  0,40  52,67% 

Storing  168  14386157,58  85631,89     

Totaal  169  14420620,49       

 

Tabel 11 ‐ Coëfficiënten 

   Coëfficiënten  Standaardfout

T‐ statistische 

gegevens  P‐waarde 

Snijpunt  246,20  25,98  9,48  0,00 

 aantal cliënten zorg thuis   0,01  0,01  0,63  0,53 

 

De significantie van de analyse is hoger dan 2,5%, namelijk 52,67%. Daarmee is de kans dat de 

samenhang op toeval berust groot. De R‐kwadraat is 0. Dat betekent dat de reiskosten voor 0% 

verklaard kunnen worden uit het aantal cliënten. 

Figuur 3 ‐ Regressieanalyse cliënten versus reiskosten 

 In bovenstaande ‘Figuur 3’ zijn de uitkomsten van de regressieanalyse ook grafisch weergegeven. 

Daarbij valt op dat de puntenwolk verspreid is, zoals in de uitkomst van de regressieanalyse staat 

aangegeven. 

Samenvatting Uit de regressieanalyse blijkt niet dat reiskosten correleren met het aantal cliënten. 

Daarmee is het totaal aantal cliënten van een zorginstelling niet van invloed op de reiskosten. 

4.5 Mate van verstedelijking en de sterkte van die samenhang In deze paragraaf zijn de parameter ‘Mate van verstedelijking’ en ‘Sterkte samenhang reiskosten en mate 

van verstedelijking’ onderzocht. Om te onderzoeken of de mate van verstedelijking invloed heeft op de 

reiskosten is een samenhanganalyse gemaakt op basis van het rekenkundig gemiddelde en de 

gewogen gemiddelde reiskosten per cliënt. Ook is de sterkte van die samenhang onderzocht. 

Page 39: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Resultaten 

analyses 

  3

0   

Samenhang op basis van het rekenkundig gemiddelde Tabel 12 ‐ Rekenkundig gemiddelde ʹreiskosten per cliënt Zorg Thuis per jaarʹ 

   G4  Stedelijk  Overig  Landelijk Totaal 

2010  169   347   413   268   298  

2011  163   236   379   213   245  

2012  126   190   390   236   234  

2010‐2012  155   245   390   234   254   

In ‘Figuur 4’ hieronder is ‘Tabel 12’ grafisch weergegeven. 

Figuur 4 ‐ Lijngrafiek rekenkundig gemiddelde ʹreiskosten per cliënt per jaarʹ 

 Middels een Spearman rangcorrelatie is onderzocht wat de mate van samenhang is in bovenstaande 

uitkomsten. In ‘Tabel 13’ staan de resultaten van de Spearman rangcorrelatie. 

Tabel 13 ‐ Samenvatting samenhanganalyse ʹreiskosten per cliënt per jaarʹ obv rekenkundig gemiddelde 

Correlatiecoëfficiënt  Aantal  Significantie

0,58  10  4,62%

 

De uitkomst van de samenhanganalyse geeft aan dat de reiskosten per cliënt per jaar en de mate van 

verstedelijking sterk positief samenhangen. Dit blijkt uit een correlatiecoëfficiënt van 0,58 met een 

significantie van 4,62%, bij 95% waarschijnlijkheid (<5%). De correlatiecoëfficiënt geeft aan dat 

reiskosten en de mate van verstedelijking sterk lineair samenhangen.  

Samenhang op basis van het gewogen gemiddelde Om te onderzoeken of de mate van verstedelijking invloed heeft op de reiskosten is een 

samenhanganalyse gemaakt van de uitkomsten uit de berekening van de gewogen gemiddelde 

reiskosten per cliënt. Voor de overzichtelijkheid wordt hier ‘Tabel 7’ herhaald.  

Herhaling Tabel 7 – Gewogen gemiddelde ʹreiskosten per cliënt per jaar’ in euro’s 

   G4  Stedelijk  Overig  Landelijk Totaal 

2010  239   261   291   370   263  

2011  180   308   442   446   329  

2012  100   233   310   422   247  

2010‐2012  170   271   345   421   279  

 

In ‘Figuur 5’ hieronder is ‘Tabel 7’ grafisch weergegeven. 

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

500

G4 Stedelijk Overig Landelijk

2010

2011

2012

2010‐2012

Page 40: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Resultaten 

analyses 

  3

1   Figuur 5 ‐ Lijngrafiek Gewogen gemiddelde ʹreiskosten per cliënt per jaarʹ 

 Middels een Spearman rangcorrelatie is onderzocht wat de mate van samenhang is in bovenstaande 

uitkomsten. In de tabel hieronder staan de resultaten van de Spearman rangcorrelatie. 

Tabel 14 ‐ Samenvatting samenhanganalyse ʹreiskosten per cliënt per jaar’ o.b.v. gewogen gemiddelde 

Correlatiecoëfficiënt  Aantal  Significantie

0,89  10  0,01% 

 

De uitkomst van de samenhanganalyse geeft aan dat de reiskosten per cliënt per jaar en de mate van 

verstedelijking sterk positief samenhangen. Dit blijkt uit een correlatiecoëfficiënt van 0,89 met een 

significantie van 0,01%, bij 95% waarschijnlijkheid (<5%). De correlatiecoëfficiënt geeft aan dat 

reiskosten en de mate van verstedelijking sterk lineair samenhangen. Dit betekent dat de reiskosten 

lager zijn in meer stedelijk gebied dan landelijk gebied. 

 

Het aantal waarden waarop de correlatiecoëfficiënt is gebaseerd is tien. Dit is meer dan zeven en is 

volgens Brown voldoende voor wetenschappelijk onderzoek (Bio Factsheet nr 144). De Royal 

Geographical Society houdt echter een minimum aan van 15, welke niet wordt behaald (Spearman’s 

Rank Correlation Coefficient – Excel Guide, 2014). 

Samenvatting Uit de samenhanganalyse met behulp van de Spearman rangcorrelatie blijkt een sterke samenhang 

tussen de mate van verstedelijking en de reiskosten per cliënt. 

De correlatiecoëfficiënt is zowel op basis van het rekenkundig gemiddelde (0,58) als op basis van 

het gewogen gemiddelde (0,89) sterk. 

Beide correlatiecoëfficiënten zijn significant (4,62% en 0,01%).  

4.6 Antwoorden deelvragen Deze paragraaf geeft de resultaten weer van het onderzoek naar de zeven deelvragen die nodig zijn 

om de centrale vraagstelling te beantwoorden. In deze paragraaf wordt elke deelvraag een‐voor‐een 

beantwoord. 

 

Het antwoord op deelvraag één: ‘Wat zijn de reiskosten bij Zorg Thuis?’ is gewogen gemiddeld 279 euro 

per jaar. De standaarddeviaties bij het rekenkundig gemiddelde zijn groot ten opzichte van de 

gemiddelden. Hier kunnen twee redenen voor zijn. De eerste is dat het kan komen doordat elke 

zorginstelling op een andere manier de Benchmark in de Zorg invult. Dit is niet te verwachten omdat 

Page 41: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Resultaten 

analyses 

  3

2   

PWC zorginstellingen helpt om de Benchmark in te vullen en de definities van de gegevens die 

ingevuld moeten worden zijn bekend. Zie ook de definities in Bijlage 2. De tweede reden kan zijn dat 

de bedrijfsvoering van zorginstellingen sterk afwijken van elkaar. Dit zou goed kunnen omdat 

zorginstellingen tot op heden redelijk solitair van elkaar opereren en een prikkel om te kijken naar de 

bedrijfsvoering van andere zorginstellingen ontbreekt. Dit heeft tot gevolg dat de spreiding groot is en 

dat daarmee alleen een uitspraak gedaan kan worden over reiskosten voor de totale populatie en niet 

voor individuele zorginstellingen. 

 

Het antwoord op deelvraag twee: ‘Wat is de omrekeningsfactor ‘SWZ & Zorg Thuis’?’ is 2,98. Dit geeft 

aan dat cliënten met een lichte zorgvraag die vallen onder de overheidsmaatregel SWZ, 2,98 keer meer 

zorg ontvangen dan de huidige groep zorgvragers die vallen onder de categorie Zorg Thuis. 

 

Het antwoord op deelvraag drie: ‘Wat is de vermogenskostenvoet voor het berekenen van de waarde 

van reiskosten?’ is voor dit onderzoek 5,0%. Dit is de voorgeschreven rentevergoeding door de 

overheid die zorginstellingen ontvangen voor hun kapitaalslasten. Binnen het paradigma van de 

Oostenrijkse School zal de vermogenskostenvoet per zorginstelling of stakeholder verschillen. Omdat 

deze thesis zicht richt op het inzichtelijk maken van de reiskosten en niet op de vermogenskostenvoet 

wordt met 5,0% gerekend. Hierbij moet in acht gehouden worden dat een afwijkende 

vermogenskostenvoet een groot effect op de waarde kan hebben. 

 

Het antwoord op deelvraag vier: ‘Wat is het aantal cliënten dat zorg ontvangt bij SWZ?’ is 

zeventigduizend. Dit blijkt uit de gegevens van de NZA. 

 

Het antwoord op deelvraag vijf: ‘Hoe sterk is de samenhang tussen reiskosten en het aantal cliënten 

per zorginstelling?’ is nihil. Uit de regressieanalyse blijkt niet dat de reiskosten per zorginstelling 

correleren met het aantal cliënten. Daarmee is vastgesteld dat door meer cliënten te verzorgen geen 

schaalvoordelen zijn te behalen. 

 

Het antwoord op deelvraag zes: ‘Hangen reiskosten en de mate van verstedelijking samen bij 

Scheiden van Wonen en Zorg?’ is ja. De significantie van de samenhanganalyse is erg laag, namelijk 

0,01 (<5%) op basis van het gewogen gemiddelde. 

 

Het antwoord op deelvraag zeven: ‘Hoe sterk is de samenhang van reiskosten en de mate van 

verstedelijking?’ is erg sterk. De correlatiecoëfficiënt van de samenhanganalyse is erg hoog, namelijk 

0,89 op basis van het gewogen gemiddelde. 

4.7 Toegevoegde waarde door CWZ Met de antwoorden op de deelvragen is de vergelijking in te vullen die is geformuleerd in hoofdstuk 

‘3.1 Operationaliseren’ op pagina 14. Het invullen van de vergelijking geeft het kwantitatieve 

antwoord op de centrale vraagstelling. Hieronder worden de vergelijkingen herhaald en ingevuld met 

de antwoorden uit de deelvragen. 

Herhaling Vergelijking 1 ‐ Toegevoegde waarde door CWZ per cliënt 

reiskosten per cliënt Zorg Thuis * omrekeningsfactor ‘SWZ & Zorg Thuis’ / vermogenskostenvoet 

279 euro per jaar * 2,98 / 5,0% 

16.628 euro ≈ 16.500 (afgerond)

Page 42: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Resultaten 

analyses 

  3

3   

Uit de uitkomsten van bovenstaande vergelijking blijkt dat de economische waarde van elke cliënt 

CWZ ongeveer 16.500 euro is door het efficiënter benutten van reistijd.  

 

In de gebruikte dataset zit 25% van alle cliënten. Om de gevonden economische waarde te 

extrapoleren naar de gehele populatie is het nodig om een foutmarge aan te brengen. De 

standaardfout bij het rekenkundig gemiddelde is 66 euro voor de reiskosten per cliënt CWZ per jaar 

(standaardfout Zorg Thuis 22 * 2,98). Daarmee zijn de reiskosten per cliënt CWZ per jaar met 95% 

zekerheid tussen de 702 en 960 euro. (831plus of min 66 * 1,96). De economische waarde van de 

reiskosten per cliënt CWZ per jaar voor de gehele populatie ligt daarmee tussen de 14.040 en 19.200 

euro (702/5% en 960/5%). 

 

Het antwoord op de centrale vraagstelling: ‘Wat is de toegevoegde waarde voor (zorg)vastgoed door het 

Combineren van Wonen en Zorg, uitgaande van het efficiënter benutten van reistijd?’ is 1,16 miljard euro 

(16.500*70.000). Rekening houdend met de bovengenoemde foutmarge is de totale economische 

waarde van CWZ met 95% zekerheid tussen de 0,98 miljard en de 1,34 miljard euro (14.040*70.000 & 

19.200*70.000). 

4.8 Expertreflectie Op 11 juni 2014 zijn de onderzoeksresultaten besproken met de heer Klarenbeek. De heer Klarenbeek 

werkt bij Carante, een samenwerkingsverband van twaalf zelfstandige zorgorganisaties. Hij heeft daar 

een brede functie op het gebied van (zorg)huisvesting. Ook doceert hij en begeleidt hij scripties aan de 

Amsterdam School of Real Estate. Hij herkende de effecten van SWZ zoals verwoord in deze thesis. In 

zijn optiek zal de economische waarde van het efficiënter benutten van reistijd echter substantieel 

lager uitpakken dan verwoord in deze thesis. Zijn argument voor de lagere economische waarde is dat 

in de nieuwe WMO 2015 (die 9 juli 2014 van kracht is geworden) cliënten die lichte zorg nodig hebben 

veel minder zorg ontvangen van de overheid. Zij zullen veel meer een beroep doen moeten doen op 

mantelzorgers. Dit is een bezuinigingsmaatregel die los staat van SWZ, maar wel een effect zal 

hebben. Dit effect zal inderdaad optreden. Echter deze thesis gaat over het besluit van de 

staatssecretaris om SWZ in te voeren en het effect van de maatregel SWZ. Dat daarnaast ook 

bezuinigingsmaatregelen worden ingevoerd staat daar los van. Het zou kunnen zijn dat de 

staatsecretaris SWZ aangrijpt om tegelijk bezuinigingen door te voeren, maar dat is in deze scriptie 

niet onderzocht. 

Page 43: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Conclusie en discussie, evaluatie, aanbevelingen en suggesties voor verder 

onderzoek 

  3

4   

5 Conclusie en discussie, evaluatie, aanbevelingen en suggesties voor verder onderzoek

“Problems cannot be solved by the level of awareness that created them” 

Vrij vertaald: “Nieuwe problemen vragen nieuwe oplossingen” 

Albert Einstein (1940) 

In het vorige hoofdstuk zijn de acht parameters onderzocht die antwoord geven op de deelvragen. En 

in de op een na laatste paragraaf (‘4.7 Toegevoegde waarde door CWZ’) van het vorige hoofdstuk is 

antwoord gegeven op de centrale vraagstelling. Uit de analyses blijkt dat de economische waarde van 

elke cliënt CWZ ongeveer 16.500 euro is door het efficiënter benutten van reistijd. (831 euro/jaar) 

 

In dit hoofdstuk worden de conclusies van dit onderzoek getrokken en de onderzoeksresultaten 

bediscussieerd. Daarna volgt een evaluatie van de resultaten. In de derde paragraaf staan de 

aanbevelingen aan alle stakeholders die betrokken zijn bij SWZ. En in de laatste paragraaf suggesties 

voor verder onderzoek. 

5.1 Conclusie en discussie In de theorie in hoofdstuk twee is aangegeven dat door SWZ zorgverleners moeten gaan reizen tussen 

cliënten en bij CWZ niet. Na meerdere analyses kan geconcludeerd worden dat de gemiddelde reistijd 

relatief hoog is, waardoor bij CWZ een substantiële besparing mogelijk is op de zorgkosten. In de 

volgende paragrafen worden vier uitkomsten besproken, namelijk 1) de reiskosten per cliënt, 2) de 

waarde van het efficiënter benutten van reistijd, 3) de invloed van schaalvoordelen en 4) de invloed 

van de bebouwde omgeving. 

1) Gemiddelde reiskosten per cliënt De gewogen gemiddelde reiskosten per cliënt per jaar die bespaard kunnen worden door CWZ zijn 

831 euro per jaar. Deze kosten zijn bepaald door in een databestand van ActiZ de gewogen 

gemiddelde reiskosten te bepalen (279) en die te corrigeren, omdat bij SWZ meer uren zorg geleverd 

wordt dan bij Zorg Thuis (2,98 keer meer). 

 

De beschrijvende statistiek en de frequentieanalyse geven aan dat de gegevens niet standaard normaal 

verdeeld zijn. De waarden zijn zodanig verspreid zijn dat een ‘buik’ naar links optreedt. De waarden 

zijn positief scheef verdeeld. Dit betekent dat de gevonden standaarddeviatie in de beschrijvende 

statistiek niet ongewijzigd mag worden overgenomen om een schatting te maken van reiskosten per 

cliënt. 

 

De gevonden standaarddeviatie is relatief hoog, namelijk 870 euro (292*2,98). Om met 95% zekerheid 

een schatting te kunnen doen over de reiskosten voor een individuele cliënt in Nederland moet het 

gevonden gemiddelde vermeerderd en verminderd worden met ongeveer twee keer de 

standaarddeviatie. Dus een schatting van de reiskosten voor een individuele cliënt in Nederland ligt 

dan tussen de ‐874 en 2.550 euro (831‐1,96*870 en 831+1,96*870).  Het gevolg van de grote 

standaarddeviatie is dat de spreiding groot is en dat daarmee alleen een uitspraak gedaan kan worden 

over reiskosten voor de totale populatie en niet voor individuele zorginstellingen. 

 

In de onderzochte dataset zit ongeveer 25% van alle cliënten Zorg Thuis. De dataset wordt zorgvuldig 

beheerd door een professionele onderneming, namelijk PWC. De steekproefomvang in de Benchmark 

in de Zorg is groot genoeg om statistisch gevonden verbanden te mogen generaliseren naar de gehele 

populatie. Ook is de steekproef aselect, waardoor generalisatie naar de gehele populatie mogelijk is. 

Page 44: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Conclusie en discussie, evaluatie, aanbevelingen en suggesties voor verder 

onderzoek 

  3

5   

Bij de generalisatie dient rekening gehouden te worden met de standaardfout in de statistiek. Die is 

berekend in hoofdstuk ‘4.1 Reiskosten per cliënt Zorg Thuis’ paragraaf ‘Rekenkundig gemiddelde 

reiskosten populatie’. De standaardfout is de gemiddelde reiskosten van de steekproef plus of min 

17%. Dus tussen de 690 en 972 euro (831 +/‐ 17%). 

2) Waarde van het efficiënter benutten van reistijd De economische waarde van het efficiënter benutten van reistijd per cliënt bij CWZ is afgerond 16.500 

euro (831/5,0%). Zoals in de vorige paragraaf als is aangegeven is dit een gemiddelde per cliënt. Voor 

een individuele cliënt kan dit sterk afwijken. 

 

De economische waarde is bepaald op basis van een vermogenskostenvoet van 5,0%. Deze 5,0% is 

aangehouden omdat op dit moment de budgetten (van onder andere de reiskosten) worden bepaald 

door de overheid. Diezelfde overheid hanteert 5,0% voor het berekenen van de NHC vergoeding voor 

cliënten. De NHC vergoeding is de vergoeding die zorginstellingen ontvangen voor de 

huisvestingslasten van intramuraal geïndiceerde cliënten. 

 

Binnen het paradigma van de Oostenrijkse School zou voor elke individuele stakeholder een eigen 

vermogenskostenvoet moeten worden bepaald, omdat elke individuele stakeholder op elk moment 

een ander subjectief beeld heeft op de economische waarde van, in dit geval, de reiskosten bij CWZ. 

Dit is niet gedaan. De gehanteerde 5,0% voor de vermogenskostenvoet geeft het beeld hoe de overheid 

de economische waarde van reistijd bij CWZ zou kunnen bepalen. De overheid zal zelf eigen 

overwegingen hebben en mogelijk een andere vermogenskostenvoet vaststellen. Een andere 

vermogenskostenvoet heeft grote invloed op de economische waarde van de reiskosten bij CWZ. 

 

Ongeveer 70.000 cliënten vallen onder de nieuwe regelgeving SWZ. Daarmee is de totale economische 

waarde voor de gehele zorgketen ongeveer 1 miljard euro (70.000*16.500=1.155.000.000). Een aantal 

effecten zijn daarbij niet onderzocht. Bij SWZ wordt meer zorg geleverd dan bij Zorg Thuis, waardoor 

mogelijk juist meer of minder bezoeken nodig zijn. Ook het effect van ander soortig personeel en/of 

machines en hulpmiddelen is niet meegenomen, maar kan wel invloed hebben op de hoogte van de 

reiskosten en daarmee op de economische waarde. De spreiding in de gegevens is groot, dus lijkt het 

aannemelijk dat andere effecten een grote invloed hebben op de reiskosten. In de literatuurstudie is 

aangegeven dat de totale uitgaven aan zorg voor de cliënten SWZ drie miljard is. De maximale 

mogelijke reistijdbesparing is dan ongeveer een derde van de totale omvang aan zorg. 

Reiskosten in relatie tot (zorg)vastgoed 

Om de economische waarde van reistijd in perspectief te plaatsen van een vastgoedobject zijn de 

gemiddelde reiskosten per cliënt vergeleken met de prijs van een gemiddeld appartement in 

Nederland. De gemiddelde transactieprijs van een appartement in Nederland is 158.000 (NVM, 2e 

kwartaal 2013, p. 7). De economische waarde van reistijd à 16.500 euro is daarmee ongeveer tien 

procent van de gemiddelde transactieprijs van een appartement in Nederland 

(16.500/158.000=10,44%). 

3) Schaalvoordelen In de theorie in hoofdstuk twee is aangegeven dat grotere zorginstellingen mogelijk lagere reiskosten 

hebben, omdat zij hun vaste kosten over meer cliënten kunnen spreiden. Uit de regressieanalyse blijkt 

echter dat reiskosten niet correleren met het aantal cliënten. De significantie van de regressieanalyse is 

hoger dan 2,5%, namelijk 52,67%. Daarmee is de kans dat de samenhang op toeval berust groot. 

Daarbij is de R‐kwadraat 0. Dat betekent dat de reiskosten voor 0% verklaard kunnen worden uit het 

aantal cliënten. De regressieanalyse geeft aan dat door meer cliënten te verzorgen geen 

schaalvoordelen zijn te behalen. In de theorie van de schaalvoordelen werd dit wel verwacht. 

 

Page 45: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Conclusie en discussie, evaluatie, aanbevelingen en suggesties voor verder 

onderzoek 

  3

6   

Voor dit onderzoek betekent dit dat eventuele schaalvoordelen geen storende factor zijn in het 

bepalen van de economische waarde van reistijd. Een hogere economische waarde van reistijd in een 

stedelijk gebied komt dus niet doordat in datzelfde stedelijke gebied toevallig grotere zorginstellingen 

actief zijn. 

4) Invloed bebouwde omgeving Ook is onderzocht of de bebouwde omgeving invloed heeft op de reistijd. De reistijd tussen cliënten 

kunnen langer of korter zijn op het platteland ten opzichte van een stedelijke omgeving. Uit de 

samenhanganalyse met behulp van de Spearman rangcorrelatie blijkt een sterke samenhang tussen de 

mate van verstedelijking en de reiskosten per cliënt. De correlatiecoëfficiënt is zowel op basis van het 

rekenkundig gemiddelde (0,58) als op basis van het gewogen gemiddelde (0,89) sterk. Beide 

correlatiecoëfficiënten zijn significant (4,62% en 0,01%). Dit betekent dat hoe landelijker het gebied is 

waar zorg geleverd wordt, des te hoger zijn de reiskosten. In de vier grote steden is de gewogen 

gemiddelde reiskosten 507 euro per cliënt per jaar. Bij een stedelijk werkgebied zijn de gewogen 

gemiddelde reiskosten 808 euro, bij ‘overig’ 1.028 euro en bij een landelijk werkgebied 1.255 euro. 

Bestaande literatuur 

In de bestaande literatuur zijn twee uitspraken gevonden over reiskosten bij SWZ. Namelijk door 

ActiZ in de jaarlijkse achtergrondrapportage over de Benchmark in de Zorg. En in het advies dat de 

minister van VWS gebruikt heeft om te definitief te besluiten over SWZ. ActiZ heeft aangegeven dat 

de reistijd en reiskosten in grote steden lager zijn dan in niet grote steden. Dat wordt met dit 

onderzoek onderschreven. De tweede bron doet geen uitspraak waarmee de onderzoekresultaten 

kunnen worden gespiegeld. Het is wel opvallend dat in het advies aan de minister wordt onderkend 

dat zorg door SWZ duurder wordt, maar dat de maatregel SWZ toch een besparing oplevert (Homan, 

2012). De opgegeven reden hiervoor is dat de zorg minder vanzelfsprekend beschikbaar zou zijn. 

5.2 Evaluatie Met dit onderzoek zijn de gemiddelde reiskosten per cliënt op heldere wijze aangetoond. De 

bandbreedte waarbinnen de gemiddelde reiskosten voor de gehele populatie ligt is beperkt. 

Daarentegen is geen uitspraak te doen over de reiskosten voor een specifieke cliënt, maar alleen over 

het gemiddelde van de totale populatie. De oorzaak hiervan is dat de spreiding van de waardes in de 

database te groot is. De samenhang tussen reiskosten en mate van verstedelijking is sterk. 

Daarentegen zegt dat weinig over een specifieke cliënt of locatie. Dit komt wederom doordat de 

spreiding in de gegevens te groot is. 

 

Bovenstaande reiskosten zijn vertaald naar een economische waarde middels het paradigma van de 

Oostenrijkse School. De berekende economische waarde van (gewogen) gemiddeld 16.500 euro is de 

economische waarde voor de gehele zorgketen en niet alleen voor de vastgoedbelegger. In de 

zorgketen zijn grofweg vier stakeholders actief, namelijk de overheid, de zorginstellingen, de 

vastgoedbeleggers en de cliënten. Binnen het paradigma van de Oostenrijkse School is vrijheid van 

handelen een voorwaarde. De vastgoedbelegger heeft daarmee niet het recht of de mogelijkheid om 

de economische waarde op te eisen. Dat betekent dat elke stakeholder opnieuw moet afwegen waar 

de voorkeuren liggen en welke waarde zij voor zichzelf toekennen aan CWZ. De toekomst zal leren of 

CWZ effect zal hebben op de waarde van (zorg)vastgoed. De stakeholdersanalyse in hoofdstuk ‘5.3 

Aanbevelingen’ geeft meer inzicht in de gedachtengangen van de stakeholders. 

 

Naast het evalueren van de harde uitkomsten zijn tijdens dit onderzoek ook twee (leer)ervaringen 

ontstaan waar vervolgonderzoekers mogelijk profijt van kunnen hebben. De eerste leerervaring was 

het hebben van de benodigde kennis over de analysemethodes. Het doel vooraf was om middels een 

regressieanalyse samenhang aan te tonen tussen reiskosten en mate van verstedelijking. De enige 

Page 46: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Conclusie en discussie, evaluatie, aanbevelingen en suggesties voor verder 

onderzoek 

  3

7   

gevonden dataset met gegevens over reistijd en mate van verstedelijking van ActiZ geeft geen 

mogelijkheden voor regressie. De enige manier om een verband aan te tonen is middels de Spearman 

Rangcorrelatie. De kennis over deze methode was niet beschikbaar bij de onderzoeker. Hierdoor heeft 

het onderzoek langer geduurd. De tweede leerervaring was het verkrijgen van gegevens. Gegevens 

zijn kostbaar en privacygevoelig. Het bedrijfsleven wil onderzoekers helpen, maar heeft daarvoor een 

afweging te maken over het ‘openbaar’ maken van vertrouwelijke gegevens. Dit vergt tijd en zou een 

vervolgonderzoeker rekening mee kunnen houden. 

 

Het laatste evaluatieonderwerp is een opmerking van Mevrouw Bruijns van ActiZ. Zij vraagt zich of 

reiskosten in de toekomst sterk beïnvloed zullen worden door schaarste van arbeid (persoonlijke 

communicatie, 12 juni, 2014). Schaarste van arbeid is niet onderzocht, maar zou mogelijk een factor 

kunnen zijn. Door een tekort aan personeel is het misschien mogelijk dat het aantal uren zorg beperkt 

wordt en ook daardoor de reiskosten beïnvloed worden. Hierover is geen uitspraak te doen met dit 

onderzoek. 

Zorg-op-afstand Een ander aspect dat mogelijk invloed kan hebben op de uitkomsten zijn de technologische 

ontwikkelingen in de zorg. In dit onderzoek is aangehouden dat de hoeveelheid zorg en het type zorg 

in de toekomst niet veranderd. Echter de ontwikkelingen gaan snel. Een grote impact op reistijden in 

de zorg kan Zorg‐op‐afstand zijn. Twee rapporten geven de impact van Zorg‐op‐afstand goed weer. 

Het eerste rapport  is van Ter Berg en Schothorst (2010). Zij hebben de voor en nadelen van Zorg‐op‐

afstand onderzocht. Het tweede rapport is van Ten Have en Kesseler (2011). Zij hebben de ervaringen 

van verzorgenden en verplegenden onderzocht met Zorg‐op‐afstand. 

 

Ter Berg en Schothorst geven aan dat veel voordelen gezien worden in Zorg‐op‐afstand, namelijk tijd‐ 

en kostenbesparing, gemak, een veilig gevoel, verhoogde zelfredzaamheid en onafhankelijkheid, 

vergroting sociaal verkeer, snellere geruststelling en de mogelijkheid tot contact met lotgenoten. Aan 

Zorg‐op‐afstand zijn ook nadelen, namelijk privacy en de vertrouwensband onder een makkelijker 

wisselende personeelsbezetting. 

 

Ten Have en Kesseler geven aan dat Zorg‐op‐afstand in de literatuur als negatief wordt ervaren. Bij de 

onderzochte zorginstellingen krijgen ze als reactie dat de kwaliteit van de Zorg‐op‐afstand niet onder 

doet aan traditionele thuiszorg. 

 

Deze twee rapporten over Zorg‐op‐afstand geven geen informatie over de impact van Zorg‐op‐

afstand op de reistijden in de zorg en ook niet op de hoeveelheid zorg. Op dit moment kan daarom 

nog geen nauwkeurige uitspraak gedaan worden over de impact van de Zorg‐op‐afstand op de 

reistijden in de zorg. 

Waarde van deze publicatie In 2005 heeft John Ioannidis, hoogleraar aan de Amerikaanse universiteit Stanford, een onderzoek 

gepubliceerd met de conclusie dat de meeste wetenschappelijke onderzoeken bij herhaling geen 

gelijke uitkomsten behaalden (Ioannidis, 2005). In bijvoorbeeld een laboratoriumonderzoek naar 

nieuwe medicijnen bleek dat van de beste studies maar 11 tot 25 procent naderhand met succes 

konden worden herhaald. Dit is schokkend vanuit het oogpunt van validiteit en betrouwbaarheid van 

studies (intersubjectieve navolgbaarheid). Hij geeft als oplossing aan dat het goed zou zijn om bij elke 

publicatie een waardeoordeel te schrijven over de kwaliteit van de conclusies. In onderstaande tabel 

staat voor dit onderzoek de waarde van de getrokken conclusies. In de horizontale rijen staan de 

belangrijkste onderzochte parameters en in de verticale kolommen staan de groepen waarop die 

parameters betrekking hebben. Niet gearceerde cellen geven aan dat de gevonden waardes geschikt 

Page 47: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Conclusie en discussie, evaluatie, aanbevelingen en suggesties voor verder 

onderzoek 

  3

8   

zijn om te gebruiken voor de genoemde groep. Als de cel wél grijs gearceerd is, dan moeten 

nuanceringen bij de gevonden waarde in acht gehouden moeten worden. In hoofdstuk ‘5.1 Conclusie 

en discussie’ staan die nuanceringen genoemd. 

Tabel 15 – Waardeoordeel gevonden uitkomsten 

  Populatie  Steekproef 

Individuele cliënten/ 

(zorg)vastgoed 

Reiskosten Zorg Thuis per jaar 

Van € 211 

tot € 297 (rekenkundig 

gemiddeld)

€ 279 (gewogen 

gemiddeld) Van € ‐874 tot € 2.550 

Mate van samenhang reiskosten / aantal cliënten  0     

Mate van samenhang 

verstedelijking/reiskosten   0,58‐0,89     

Omrekeningsfactor    2,98     

Reiskosten SWZ per cliënt per jaar 

Economische waarde CWZ per cliënt 

  € 831     

 

G4  stedelijk  overig  landelijk 

€ 507  € 808  € 1.028  € 1.255 

Vermogenskostenvoet    5,0 %     

Economische waarde CWZ per cliënt 

  € 16.500   

       

G4  stedelijk  overig  landelijk 

€ 507  € 808  € 1.028  € 1.255 

 

Bovenstaand schema laat zien dat de resultaten van dit onderzoek geschikt zijn als gemiddelde voor 

de steekproef per mate van verstedelijking. Om de gevonden waardes te gebruiken voor de populatie 

moet een kleine bandbreedte worden aangebracht. Om de gevonden waardes te mogen gebruiken 

voor individuele cliënten moet een dusdanig grote bandbreedte worden aangebracht dat de gevonden 

waarde niet bruikbaar is. Bij het berekenen van de totale waarde is een vermogenskostenvoet nodig. 

Zoals eerder beargumenteerd is de gebruikte vermogenskostenvoet van 5,0% discutabel. Daarom zijn 

de grijs gearceerde waardes alleen bruikbaar wanneer de eerder genoemde nuanceringen in acht 

worden genomen. 

5.3 Aanbevelingen De gevonden economische waarde is groot, namelijk ruim 1 miljard euro. Deze economische waarde 

is van invloed op de maatschappij als geheel. Daarom zou het interessant zijn om een maatschappelijk 

debat te voeren over hoe CWZ aangeboden kan worden en hoe producten zijn te bedenken die 

aansluiten op de wensen van cliënten. In dat maatschappelijke debat zou elke stakeholder die 

betrokken is bij CWZ vanuit eigen perspectief kunnen aangeven hoe SWZ in Nederland het best kan 

worden georganiseerd. Om het debat op gang te helpen staat in de volgende paragraaf een 

beschouwing over de mogelijke standpunten van de verschillende stakeholders. 

Stakeholdersanalyse Bij CWZ zijn vier stakeholders te benoemen, namelijk 1) de overheid, 2) de vastgoedbelegger, 3) de 

zorginstelling en 4) de cliënt. Hieronder staat een uitwerking van die verschillende stakeholders.  

Page 48: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Conclusie en discussie, evaluatie, aanbevelingen en suggesties voor verder 

onderzoek 

  3

9   

1) de overheid 

De overheid is een belangrijke stakeholder. Zij bepalen middels een budgetsysteem de hoeveelheid 

kosten die gemaakt mogen worden door zorginstellingen aan SWZ. Daarmee heeft de overheid een 

machtsmiddel in handen om de waarde te verdisconteren in de budgetten. In de praktijk gebeurt dit 

ook al. Bij aanleunwoningen bij een intramurale voorziening wordt een korting op het budget 

ingerekend omdat de kosten lager zijn om daar zorg te leveren (persoonlijke communicatie, 20 

november, 2013). 

2) de vastgoedbelegger 

Ook de vastgoedbelegger is een belangrijke stakeholder. Zij zijn immers de partij (samen met de 

zorginstelling) die CWZ faciliteert. Zonder vastgoedbelegger is het heel moeilijk om zorg geclusterd 

aan te kunnen bieden. Hierbij een citaat van David Ricardo uit de 19e eeuw: 

 

Corn is not high because a rent is paid, but a rent is paid because corn is high (Ricardo, 1821, paragraaf 

2.15) Vrij vertaald: Waar veel wordt geoogst, is landbouwgrond duur. 

 

De theorie over de ‘Ricardiaanse Rent’ impliceert dat de prijs van vastgoed hoger is naarmate in dat 

vastgoed meer winst behaald kan worden op bijvoorbeeld het leveren van zorg. De extra winst door 

het efficiënter benutten van reistijd is alleen mogelijk als cliënten in het (zorg)vastgoed zorg krijgen 

van één zorginstelling. Wanneer meerdere zorginstellingen de zorg leveren zal de reistijd weer 

toenemen. 

3) de zorginstelling 

Zorginstellingen en vastgoedbeleggers moeten daarbij wel rekening houden met het wettelijke 

beginsel dat cliënten vrijheid hebben in de keuze van zorg. De jurisprudentie geeft aan dat een 

koppeling van zorg en wonen mogelijk is mits het belang van de cliënten daarbij gebaat is (Is de 

samenwerkingsovereenkomst tussen zorginstelling De Riethorst en woningstichting WSG in strijd 

met de Mededingingswet (art. 6), 2004). Ook moeten zorginstellingen en vastgoedbeleggers rekening 

houden met het woningwaarderingsstelsel. Het woningwaarderingsstelsel maximaliseert de huur 

indien de kwaliteit van de woning onvoldoende is om vrij te verhuren. 

4) de cliënt 

Voor cliënten zou CWZ mogelijk nuttig zijn wanneer zij een financiële prikkel, in de vorm van korting 

op zorg of wonen, daarvoor ontvangen. Of dat de economische waarde wordt ingezet om 

welzijnsactiviteiten te organiseren waarmee de kwaliteit van wonen, zorg en leven wordt verhoogd. 

De reiskosten bij CWZ door het efficiënter benutten van reistijd is jaarlijks 831 euro. Of dit een 

voldoende groot incentive is voor stakeholders om CWZ te gaan organiseren zal de tijd leren. 

5.4 Suggesties voor verder onderzoek

Nieuwe regelgeving SWZ In dit onderzoek is naar voren gekomen dat na de invoering van SWZ ook twee andere maatregelen 

zijn genomen, namelijk het wetsvoorstel voor de langdurige zorg (WLZ) van maart 2014 

(Staatssecretaris M.J. Van Rijn) en de overheveling van de lichte zorg van de AWBZ naar de WMO 

2015 van juli 2014  (Staatssecretaris M.J. Van Rijn). In de WLZ is opgenomen dat SWZ niet voor 50% 

ingevoerd wordt voor ZZP 4, maar voor 25%. Deze vermindering van het aantal cliënten voor SWZ 

zal weinig effect hebben op de economische waarde per cliënt. Voor de totale economische waarde 

heeft dit wel effect, want ongeveer 3.600 cliënten zullen dan niet onder SWZ vallen. De totale 

economische waarde zal dan ongeveer 5% lager uitvallen (3.600/70.000). De grootste wijziging voor 

SWZ in de WMO 2015 is dat de regie naar de gemeenten gaat in plaats van de rijksoverheid. Het is 

onduidelijk welk effect dat zal hebben op bijvoorbeeld het aantal uren zorg per cliënt en daarmee op 

Page 49: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Conclusie en discussie, evaluatie, aanbevelingen en suggesties voor verder 

onderzoek 

  4

0   

de reiskosten. De overgang naar de WMO 2015 is complex en heeft veel verschillende facetten. Het 

zou interessant zijn om de effecten van de WMO 2015 te onderzoeken voor (zorg)vastgoed. 

Kwalitatief onderzoek Met dit onderzoek is in kwantitatieve zin vastgesteld wat de maximale economische waarde van het 

efficiënter benutten van reistijd bij CWZ is. Deze economische waarde kan alleen optreden als alle 

cliënten SWZ niet meer verspreid in een wijk wonen, maar bij elkaar. De vraag rijst óf cliënten bij elkaar willen wonen en onder welke voorwaarden. Een kwalitatief woon‐/zorgwensen onderzoek zou 

daar meer duidelijkheid over kunnen geven. 

Page 50: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Bibliografie 

vi 

   

Bibliografie

- Is de samenwerkingsovereenkomst tussen zorginstelling De Riethorst en woningstichting 

WSG in strijd met de Mededingingswet (art. 6), 137986/KG ZA 04‐506 (Breda november 12, 

2004). 

- Actiz, o. v. (2013). In beweging, Achtergrondrapportage, Inzichten vanuit de Benchmark in de Zorg 

2013. Utrecht: Actiz. 

- Argumentenfabriek, D. (2012). De verpleeg‐ en verzorgingshuiszorg en thuiszorg in kaart, Feiten, 

financiering, kosten en opbrengsten. Utrecht: Actiz. 

- ArgumentenFabriek, D. (2012). Hoe werkt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)? Den 

Haag: VWS, Minsterie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 

- Baarda, D., & Goede, M. d. (2006). Basisboek methoden en technieken. Groningen/Houten: 

Wolters‐Noordhoff. 

- Baarda, D., Goede, M. d., & Dijkum, C. v. (2011). Basisboek Statistiek met SPSS. Groningen: 

Noordhoff Uitgevers. 

- Brand, A. (2013). Titel Scheiden van Wonen en Zorg, Kraak de Code van de Organisatiecultuur. 

Amsterdam: Amsterdam School of Real Estate. 

- Brown, C. (onbekend). Bio Factsheet nr 144. Wellington: Curriculum Press. 

- CBS, C. b. (2013, mei 2013). Statline. Opgeroepen op november 13, 2013, van Zorgrekeningen; 

uitgaven (in lopende en constante prijzen) en financiering: 

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=71914ned&D1=0‐

23&D2=a&HDR=G1&STB=T&VW=T 

- Centrum indicatiestelling zorg. (2013). CIZ Basisrapportage AWBZ Nederland. Driebergen: CIZ. 

- CIZ. (2012). CIZ Indicatiewijzer, Toelichting op de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2012, zoals 

vastgesteld door het ministerie van VWS. Utrecht: Centrum Indicatiestelling Zorg. 

- Damme, E. v. (2010). Concurrentue op de thuiszorgmarkt in Nederland. Tilburg: Tilburg Law and 

Economics Center. 

- Groot, T. (2006). Het budget op de korrel. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfsadministratie, 

Vol.80, 406‐407. 

- Hollander, M., van Vree, F., Mutsaers, H., & Driest, P. (2008). Ex‐ante evaluatie naar effecten van 

beleid in relatie tot wensen van klanten Eindrapport Een onderzoek in opdracht van Ministerie van 

VWS (research en beleid). Leiden: Research voor Beleid, onderdeel van Panteia. 

- Homan, M. (2012). Advies Scheiden van Wonen en Zorg in de AWBZ ‐ Extramuraliseren ZZPʹs. 

Utrecht: Nederlandse Zorgautoriteit. 

- Homan, M. (2013). Advies, Contracteerruimte 2013, Advisering over de toereikendheid van de 

contracteerruimte 2013. Utrecht: NZA. 

- Hopmans, M. P.‐D. (2007). Budgetten blijven belangrijk: een empirisch onderzoek naar de 

relatie tussen budgetten en een turbulente omgeving,. Maandblad voor Accountancy en 

Bedrijfsadministratie, Volume 81, 405‐413. 

- Ioannidis, J. (2005). Why Most Published Research Findings Are False. Stanford: Stanford 

university. 

- Jacobi, B. (2014). ʺDe waarde van zorgʺ een gestapeld model voor woonzorgcomplexen. Amsterdam: 

Amsterdam School of Real Estate. 

- Jansen, M. (2012). Zorg om inkomsten, Onderzoek naar bekostigingsstructuur van zorgvastgoed. 

Amsterdam: Amsterdam School of Real Estate. 

- Jorissen, A., & Roodhooft, F. (2006). Management Accounting. Antwerpen: Uitgeverij de Boeck. 

- Koolen, R. (2009, november 15). ActiZ koopt PwC‐benchmark voor 13 miljoen euro. Opgeroepen 

op januari 20, 2014, van Skipr ‐ Koersbepalend in de zorg: http://www.skipr.nl/actueel/id2657‐

actiz‐koopt‐pwc‐benchmark‐voor‐13‐miljoen‐euro.html 

- Mededingingsautoriteit, N. (2010). Samenwerken en concurreren in de zorgsector. Den Haag: 

Nederlandse Mededingingsautoriteit. 

Page 51: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Bibliografie  v

ii 

   

- Menger, C. (1871). Grundsätze der Volkswirthschaftslehre. Wenen: Wilhelm Braumuller. 

- Meusen‐den Ouden, B. (2013). Scheiden van Wonen en Zorg doet u zo! Alles wat u moet weten om 

uw zorgvastgoed te verhuren. ’s‐Hertogenbosch: AAG. 

- Min. VWS, M. v. (2013). Resultaten zorgoverleg. Den Haag: Min. VWS. 

- Nederlandse Zorgautoriteit. (2011). Beleidsregel CA‐300‐507, Invoering en tarieven normatieve 

huisvestingscomponent (NHC) en inventaris nieuwe zorgaanbieders. Utrecht: NZA. 

- Nederlandse Zorgautoriteit. (2013). Beleidsregel CA‐300‐540, Prestatiebeschrijvingen en tarieven 

extramurale zorg 2013. Utrecht: NZA. 

- Nederlandse Zorgautoriteit. (2013, november 19). Kapitaallasten Care. Opgeroepen op 

november 19, 2013, van Nederlandse Zorgautoriteit: 

http://www.nza.nl/zorgonderwerpen/dossiers/kapitaallasten/ 

- Nederlandse Zorgautoriteit. (2013). Zorgzwaartepakketten Sector V&V Versie 2013. Utrecht: 

NZA. 

- onbekend. (2014, augustus 26). Spearman’s Rank Correlation Coefficient – Excel Guide. 

Opgeroepen op augustus 26, 2014, van Royal Geographical Society with IBG: 

http://www.rgs.org/NR/rdonlyres/4844E3AB‐B36D‐4B14‐8A20‐

3A3C28FAC087/0/OASpearmansRankExcelGuidePDF.pdf 

- Oomen, P. (2013). Scheiden van wonen en zorg,investeren in zorgspecifieke facetten van zorgvastgoed. 

Amsterdam: Amsterdam School of Real Estate. 

- Padt, F. (2004). Performance Management en de weg van sturen naar besturen. The mag. 

- Ricardo, D. (1821, paragraaf 2.15). On the Principles of Political Economy and Taxation. 

London: John Murray. 

- Rijksoverheid. (2013, november 19). Betaal ik een eigen bijdrage als ik in een AWBZ‐instelling 

verblijf? Opgeroepen op november 19, 2013, van Rijksoverheid.nl: 

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene‐wet‐bijzondere‐ziektekosten‐

awbz/vraag‐en‐antwoord/betaal‐ik‐een‐eigen‐bijdrage‐als‐ik‐in‐een‐awbz‐instelling‐verblijf‐

zorg‐met‐verblijf.html 

- Robbe, T. (2007). Aanbesteden in Wet maatschappelijke ondersteuning, eerste terugblik op de 

aanbestedingen van de hulp bij het huishouden. Amsterdam: Factum aanbestedingsadvies. 

- Smith, A. (1776). An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations. Londen: Printed 

for W. Strahan; and T. Cadell, in the Strand. 

- Staatssecretaris M.J. Van Rijn. (2014). Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Den Haag: 

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 

- Staatssecretaris M.J. Van Rijn. (2014). Wetsvoorstel Wet langdurige zorg. Den Haag: Ministerie 

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 

- Tamminga, A. (2009). Aanbesteden van zorg, zoeken naar balans. Groningen: SER Noord‐

Nederland. 

- Ten Have, L., & Kesseler, N. (2011). Ervaringen van verpleegkundigen en verzorgenden met Zorg‐

op‐afstand in de thuiszorg. Groesbeek: ZZG zorggroep. 

- Ter Berg, J., & Schothorst, Y. (2010). Zorg op afstand: ethische overwegingen, Verslag van een 

focusgroeponderzoek. Amsterdam: Veldkamp. 

- van der Heijden, J., & Vogel, T. (2012). Veilig en gezond thuis, Zorg op Afstand onmisbaar 

onderdeel zorg Sensire. Varsseveld: Sensire en PAL4. 

- Velde, H. v. (2012). Sturen in een stroomversnelling? Hoe om te gaan met het zorgvastgoed als gevolg 

van de invoering van “Scheiden van Wonen en Zorg”. Amsterdam: Amsterdam School of Real 

Estate. 

- Veldhuijzen van Zanten‐Hyllner, m. (2012). Uitwerking extramuraliseren lichte 

zorgzwaartepakketten. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport. 

- Vis, J. (2010). Ondernemend waarderen: Waarderend ondernemen, de subjectieviteit van het begrip 

economische waarde. Apeldoorn‐Antwerpen: Maklu. 

Page 52: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Bibliografie  v

iii 

   

 

Page 53: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Afkortingen  i

   

Afkortingen

AFBZ    Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten 

ASRE    Amsterdam School of Real Estate 

AWBZ   Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten 

BKZ    Budgettair Kader Zorg 

BTW    Belasting over Toegevoegde Waarde 

CIZ    Centrum Indicatiestelling Zorg 

CWZ    Combineren van Wonen en Zorg 

EMZ    Extramurale zorg 

GGZ    Geestelijke Gezondheidszorg  

GHZ    Gehandicaptenzorg 

NHC    Normatieve huisvestingscomponent 

NMa    Nederlandse Mededingingsautoriteit 

NZA    Nederlandse Zorgautoriteit 

PGB    Persoon Gebonden Budget 

PWC    Accountantskantoor (t/m 2010 bekend als PriceWaterhouseCoopers) 

SCP    Sociaal en Cultureel Planbureau 

SWZ    Scheiden Wonen en Zorg 

VPT    Volledig Pakket Thuis 

V&V    Verpleging en verzorging 

VWS    Volksgezondheid, Welzijn en Sport 

WLZ    Wet Langdurige Zorg 

WMO    Wet Maatschappelijke Ondersteuning 

WZT    Wet op Zorgtoeslag 

ZVW     Zorgverzekeringswet 

ZZP    Zorgzwaartepakket 

Page 54: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Bijlage 

   

Bijlage

Page 55: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Bijlage 1 – 

Zorgzwaartepakketten   

   

     

 

Bijlage 1 – Zorgzwaartepakketten De sector Verpleging en Verzorging (V&V) kent de volgende zorgzwaartepakketten (Nederlandse 

Zorgautoriteit, Zorgzwaartepakketten Sector V&V Versie 2013, 2013): 

  Omschrijving  Aantal uren 

zorg per week 

gemiddeld 

Aantal indicaties 

1 juli 2013 

ZZP 1  Beschut wonen met enige begeleiding  4  4.100 

ZZP 2  Beschut wonen met begeleiding en verzorging  6,5  14.230 

ZZP 3  Beschut wonen met begeleiding en intensieve 

verzorging 

10,5  25.495 

ZZP 4  Beschut wonen met intensieve begeleiding en 

uitgebreide verzorging 

12,25  33.605 

ZZP 5  Beschermd wonen met intensieve dementiezorg  18,25  57.735 

ZZP 6  Beschermd wonen met intensieve verzorging en 

verpleging 

18,25  27.375 

ZZP 7  Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, 

vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk 

op begeleiding 

22,25  15.045 

ZZP 8  Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, 

vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk 

op verzorging/ verpleging 

27  2.765 

ZZP 9B  Herstelgerichte verpleging en verzorging  20  1.310 

ZZP 10  Beschermd verblijf met intensieve palliatief 

terminale zorg 

29,5  1.265 

 

Het gemiddeld aantal uren zorg per week voor de extramurale doelgroep is op basis van 

bovenstaande tabel 9,6 uur. (ZZP 1‐3 en de helft van 4). Op basis van alle ZZP’s is dat 15,4 uur. 

 

Page 56: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Bijlage 2 – 

Definities   

   

     

 

Bijlage 2 – Definities 

Page 57: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Bijlage 2 – 

Definities   

   

     

 

Aantal directe fte Het totaal aantal formatieplaatsen op de loonlijst, gemiddeld over het 

jaar 

Betaaluren De uitbetaalde uren aan de werknemer inclusief het saldo van de 

compensatie‐uren 

Cluster Zorg thuis   

     PV dominant Indien meer dan 70% van de omzet van de organisatie wordt behaald 

met Persoonlijke verzorging en niet met behandeling of verpleging 

     PV niet dominant Indien minder dan 70% van de omzet van de organisatie wordt behaald 

met Persoonlijke verzorging en niet met behandeling of verpleging 

Concerncluster   

     Intramuraal Indien de omzet van de organisatie voor meer dan 80% bestaat uit 

intramurale omzet valt de organisatie in cluster intramuraal 

     Extramuraal 

Indien de omzet van de organisatie voor meer dan 67% bestaat uit 

extramurale omzet (zorg thuis en hulp thuis) valt de organisatie in 

cluster extramuraal 

     Gemengd Indien de omzet van de organisatie niet in cluster intramuraal of 

extramuraal valt, dan wordt de organisatie als gemengd aangemerkt 

Directe 

personeelskosten 

De personele uitvoeringskosten van personeel dat invulling geeft aan de 

directe uitvoering van de  producten, zoals cb‐artsen, verpleegkundigen. 

Het betreft salarissen en sociale lasten 

Grootteklasse   

     I  Indien de omzet van de organisatie minder is dan 10 miljoen 

     II  Indien de omzet van de organisatie tussen de 10 miljoen en 40 miljoen is 

     III  Indien de omzet van de organisatie tussen de 40 miljoen en 100 miljoen is 

     IV  Indien de omzet van de organisatie meer is dan 100 miljoen 

Totale personeelskosten  De directe personeelskosten vermeerderd met de toegerekende overhead 

Persoonlijke Verzorging Alles wat mensen gebruikelijk aan zelfzorg uitvoeren. Onder andere 

tandenpoetsen, wassen en aankleden 

Productiviteit Productiviteit is de verhouding tussen de ingezette middelen en het 

daadwerkelijk behaalde resultaat 

Reistijd 

De uren die door een verzorgende gemaakt worden van de voordeur 

van een cliënt naar de voordeur van een volgende cliënt. Dit is zonder 

woon‐werk reistijd van de verzorgende 

Reiskosten 

De gemaakte en gedeclareerde kosten om van de voordeur van een cliënt 

naar de voordeur van een volgende cliënt te komen. Dit is inclusief 

eventuele benzine, parkeerkosten en overheadkosten. Volgens opgave in 

de jaarrekening 

Werkgebied  De mate van verstedelijking van het werkgebied van de instellingen 

     G4  Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht 

     Stedelijk 

De instellingen die meer dan 75% van hun huishoudelijke hulp leveren 

in stedelijke gebieden (27 grootste steden na de G4 plus overige 

gemeenten met tussen de 25.000 en 100.000 inwoners zijn ingedeeld in de 

klasse stedelijk 

     Landelijk 

Instellingen die meer dan 75% van hun huishoudelijke hulp leveren in 

landelijke gebieden (<25.000 inwoners) zijn ingedeeld in de klasse 

landelijk 

     Overige  Een mix van de drie bovengenoemde klassen 

Page 58: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Bijlage 2 – 

Definities   

   

     

 

Zorguren  Het aantal uren dat een cliënt zorg krijgt 

Zorg thuis Het ontvangen van zorg in eigen huis in plaats van in een intramurale 

instelling 

 

 

Page 59: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Bijlage 3 – Uitkomsten beschrijvende statistiek             

 

Bijlage 3 – Uitkomsten beschrijvende statistiek 

Reiskosten Input‐ 

variabele 

Concern‐ 

cluster 

Grootte‐ 

klasse 

Cluster 

Zorg Thuis Werkgebied 

Totaal

Niveau 

Extra‐ 

muraal 

Intra‐ 

muraal  Gemengd I  II  III  IV 

PV 

dominant 

PV niet

dominant G4  Stedelijk Overig Landelijk   

Gemiddelde  428   180   287   136   284   256   310   254   256   155  245   390   234   254  

Standaardfout  61   29   37   27   47   35   52   28   27   22   28   54   71   22  

Mediaan  355   90   211   90   132   206   224   148   201   150  176   378   55   163  

Standaarddeviatie  327   270   264   148   363   233   303   319   165   99   264   273   410   292  

Kurtosis  4   17   6   7   3   9   16   7   ‐1   4   8   4   7   8  

Scheefheid  2   4   2   2   2   2   3   2   0   2   2   2   3   2  

Minimum  88   4   11   4   5   5   10   4   12   10   5   74   4   4  

Maximum  1.463   1.758   1.411   707   1.463   1.310  1.758  1.758   583   462  1.463   1.327   1.758   1.758 

Som  12.426   16.203   14.635   4.204  17.024  11.504  10.532  33.776   9.488   3.100  22.284   10.148  7.732   43.264 

Aantal  29   90   51   31   60   45   34   133   37   20   91   26   33   170  

Grootste(1)  1.463   1.758   1.411   707   1.463   1.310  1.758  1.758   583   462  1.463   1.327   1.758   1.758 

Kleinste(1)  88   4   11   4   5   5   10   4   12   10   5   74   4   4  

‐1,96SD  ‐212   ‐350   ‐231   ‐154   ‐427   ‐201   ‐284   ‐371   ‐68   ‐39   ‐273   ‐145   ‐569   ‐318  

+1,96SD  1.069   710   805   426   994   712   903   879   581   349  763   926   1.038   827  

Page 60: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Bijlage 4 – Inhoud van de Benchmark in de 

Zorg   

   

     

 

Bijlage 4 – Inhoud van de Benchmark in de Zorg PwC heeft voor deze thesis de dataset uit de Benchmark in de Zorg aangeleverd met gegevens over 

reistijden en andere relevante gegevens. In deze bijlage zijn nadere gegevens te vinden over de 

benchmark in de Zorg. 

 

De database is onder te verdelen in input‐ en outputvariabelen. Met inputvariabel worden de 

elementen bedoeld die statisch zijn. Deze zijn door ActiZ gedefinieerd. Met outputvariabelen worden 

de uitkomsten bedoeld. Deze worden door medewerkers van zorginstellingen ingevuld op basis van 

gegevens die bijna altijd voortkomen uit elektronische hulpmiddelen, zoals Nedap Healthcare of 

andere Ipad applicaties. 

 

De gebruikte inputvariabelen zijn jaar, concerncluster, grootteklasse, cluster en werkgebied. Ten 

behoeve van de betrouwbaarheid zijn de eigenschappen opgedeeld in verschillende niveaus. In 

‘Bijlage 2 – Definities’ staat een opsomming van de verschillende definities van de niveaus en 

inputvariabelen. 

 

Het aantal datagegevens is in onderstaande tabel opgenomen per inputvariabele. Dit geeft een beeld 

van de inhoud van de dataset. In één oogopslag valt op welk niveau van een inputvariabele sterk 

vertegenwoordigd is. De totale dataset bestaat uit 346 gegevens. Per inputvariabele zijn die 346 

gegevens uitgesplitst. 

Tabel 16 ‐ Aantal gegevens per inputvariabele 

 Inputvariabele  Niveau  Aantal inputgegevens  Totaal 

Concerncluster 

Extramuraal  34 

346 Intramuraal  232

Gemengd  80 

Grootteklasse 

I  98 

346 II  115 

III  78 

IV  55 

Cluster Zorg Thuis 

PV dominant  255

346 PV niet dominant  69 

Niet van toepassing  22 

Werkgebied 

G4  33 

346 Landelijk  59 

Stedelijk  197

Overig  57  

 

Page 61: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Bijlage 5 – 

Datacontrole   

   

     

 

Bijlage 5 – Datacontrole Op de dataset is een datacontrole uitgevoerd. In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen 

van zichtbaar afwijkende gegevens. De afwijkingen zijn handmatig geconstateerd op basis van een 

histogramanalyse. 

Tabel 17 ‐ Afwijkende gegevens input op basis van visuele histogram analyse 

   dataentry: 63  4643  4660  3949  3983  3995 

   output: 0,80% 20,00% 27,90% 22,00% 20,00%  27,00% 

Concerncluster 

Extramuraal  x           

Intramuraal    x  x  x  x  x 

Gemengd             

Grootteklasse 

I             

II    x    x  x  x 

III      x       

IV             

Cluster Zorg Thuis PV dominant    x    x  x   

PV niet dominant      x      x 

Werkgebied 

G4             

Landelijk             

Stedelijk      x  x    x 

Overig                   

 

Bovenstaande tabel geeft aan dat dataentry 63, 4643, 4660, 3949, 3983 en 3995 afwijkende output 

hebben ten opzichte van overige gegevens. Bij individuele beoordeling van de afwijkende  gegevens 

valt op dat de meeste behoren tot de inputvariabele ‘intramuraal’, ‘grootteklasse II’ en ‘stedelijk’. De 

afwijkende gegevens zijn daarna beoordeeld op afwijkingen. De beoordeling is gedaan door te 

onderzoeken in hoeverre de dataoutput afwijkt van het gemiddelde. Als de afwijkende gegevens van 

bijvoorbeeld outputvariabele ‘aantal cliënten zorg thuis’ ongeveer 10% is van het gemiddelde dan zou 

bij outputvariabele ‘aantal geleverde zorguren Zorg Thuis’ of een van de andere outputvariabelen 

daarmee in verhouding moeten staan. Bij deze beoordeling zijn geen bijzonderheden gevonden. Alle 

gegevens in de dataset worden dus geclassificeerd als juist en worden behouden in de dataset. 

   

Page 62: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Bijlage 6 – 

Frequentieanalyse   

   

     

 

Bijlage 6 – Frequentieanalyse In de dataset zitten 139 verschillende waarden van in totaal 170. Om een overzichtelijke 

frequentieanalyse te kunnen presenteren is een klasse indeling gemaakt met intervallen van 150 euro. 

Dit interval is tot stand gekomen door uit te gaan van de hoogste waarde en maximaal twaalf klassen. 

Twaalf is een praktische keuze om niet te grote tabellen te krijgen. 

Alle werkgebieden Tabel 18 ‐ Frequentieanalyse ʹreiskosten per cliënt per jaar, alle werkgebiedenʹ 

Reiskosten  N  %  Cumulatief 

0  0  0,00%  0,00% 

75  78  45,88%  45,88% 

225  43  71,18%  71,18% 

375  19  82,35%  82,35% 

525  16  91,76%  91,76% 

675  6  95,29%  95,29% 

825  1  95,88%  95,88% 

975  1  96,47%  96,47% 

1125  1  97,06%  97,06% 

1275  2  98,24%  98,24% 

1425  2  99,41%  99,41% 

Meer  1  100,00%  100,00% 

  

Tabel 19 ‐ Centrummaten ʹreiskosten per cliënt per jaar, alle werkgebiedenʹ 

Aantal  Gemiddelde  Mediaan  Modus 

170  265  225  75 

 

Werkgebied G4 Tabel 20 ‐ Frequentieanalyse ʹreiskosten per cliënt per jaar, werkgebied G4ʹ 

Reiskosten  N  %  Cumulatief 

0  0  0,00%  0,00% 

75  10  50,00%  50,00% 

225  9  45,00%  95,00% 

375  0  0,00%  95,00% 

525  1  5,00%  100,00% 

675  0  0,00%  100,00% 

825  0  0,00%  100,00% 

975  0  0,00%  100,00% 

1125  0  0,00%  100,00% 

1275  0  0,00%  100,00% 

1425  0  0,00%  100,00% 

Meer  0  0,00%  100,00% 

 

Tabel 21 ‐ Centrummaten ʹreiskosten per cliënt per jaar, werkgebied G4ʹ 

Aantal  Gemiddelde  Mediaan  Modus 

20  165  150  75 

Figuur 7 ‐ Histogram ʹreiskosten per cliënt per jaar, werkgebied G4ʹ

Figuur 6 ‐ Histogram ʹreiskosten per cliënt per jaar, alle werkgebiedenʹ

Page 63: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Bijlage 6 – 

Frequentieanalyse   

   

     

 

 

   

Page 64: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Bijlage 6 – 

Frequentieanalyse   

   

     

 

Werkgebied stedelijk Tabel 22 ‐ Frequentieanalyse ʹreiskosten per cliënt per jaar, werkgebied stedelijkʹ 

Reiskosten  N  %  Cumulatief 

0  0  0,00%  0,00% 

75  41  45,05%  45,05% 

225  25  27,47%  72,53% 

375  10  10,99%  83,52% 

525  8  8,79%  92,31% 

675  4  4,40%  96,70% 

825  0  0,00%  96,70% 

975  1  1,10%  97,80% 

1125  0  0,00%  97,80% 

1275  0  0,00%  97,80% 

1425  2  2,20%  100,00% 

Meer  0  0,00%  100,00% 

 

Tabel 23 ‐ Centrummaten ʹreiskosten per cliënt per jaar, werkgebied stedelijkʹ 

Aantal  Gemiddelde  Mediaan  Modus 

91  255  225  75 

 

Werkgebied ‘overig’ Tabel 24 ‐ Frequentieanalyse ʹreiskosten per cliënt per jaar, werkgebied overigʹ 

Reiskosten  N  %  Cumulatief 

0  0  0,00%  0,00% 

75  6  23,08%  23,08% 

225  4  15,38%  38,46% 

375  6  23,08%  61,54% 

525  7  26,92%  88,46% 

675  1  3,85%  92,31% 

825  1  3,85%  96,15% 

975  0  0,00%  96,15% 

1125  0  0,00%  96,15% 

1275  1  3,85%  100,00% 

1425  0  0,00%  100,00% 

Meer  0  0,00%  100,00% 

 

Tabel 25 ‐ Centrummaten ʹreiskosten per cliënt per jaar, werkgebied overigʹ 

Aantal  Gemiddelde  Mediaan  Modus 

26  387  375  525 

 

   

Figuur 9 ‐ Histogram ʹreiskosten per cliënt per jaar, werkgebied overigʹ

Figuur 8 ‐ Histogram ʹreiskosten per cliënt per jaar, werkgebied stedelijkʹ

Page 65: Reiskosten Scheiden Wonen en Zorgfiles.vastgoedbibliotheek.nl/Server/getfile.aspx?file=docs/MSRE/15/... · Scheiden Wonen en Zorg (SWZ) is het de bedoeling dat mensen met een lichte

Bijlage 6 – 

Frequentieanalyse   

   

     

 

Werkgebied landelijk Tabel 26 ‐ Frequentieanalyse ʹreiskosten per cliënt per jaar, werkgebied landelijkʹ 

Reiskosten  N  %  Cumulatief 

0  0  0,00%  0,00% 

75  21  63,64%  63,64% 

225  5  15,15%  78,79% 

375  3  9,09%  87,88% 

525  0  0,00%  87,88% 

675  1  3,03%  90,91% 

825  0  0,00%  90,91% 

975  0  0,00%  90,91% 

1125  1  3,03%  93,94% 

1275  1  3,03%  96,97% 

1425  0  0,00%  96,97% 

Meer  1  3,03%  100,00% 

 

Tabel 27 ‐ Centrummaten ʹreiskosten per cliënt per jaar, werkgebied landelijkʹ 

Aantal  Gemiddelde  Mediaan  Modus 

33  257  75  75 

 

Figuur 10 ‐ Histogram ʹreiskosten per cliënt per jaar, werkgebied landelijkʹ