Rechtstreeks 2012-4

34
Hoofdartikel Het selecteren van rechters: oude en nieuwe methoden Serie De fusie van gerechtshoven (deel 4) rechtstreeks 2012 - nr 4 Recent verschenen 2012 – nr 3 De rol van rechterlijke emoties bij het oordelen De fusie van gerechtshoven (deel 3) 2012 – nr 2 Judicial Psychology De fusie van gerechtshoven (deel 2) 2012 – nr 1 De Proeftuin De fusie van gerechtshoven (deel 1) rechtstreeks 2012 nr 4 Raad voor de rechtspraak

Transcript of Rechtstreeks 2012-4

Page 1: Rechtstreeks 2012-4

Hoofdartikel Het selecteren van rechters:oude en nieuwe methodenSerie De fusie van gerechtshoven (deel 4)

rechtstreeks 2012 - nr 4

Recent verschenen

2012 – nr 3 De rol van rechterlijke emoties bij het oordelenDe fusie van gerechtshoven (deel 3)

2012 – nr 2 Judicial PsychologyDe fusie van gerechtshoven (deel 2)

2012 – nr 1 De ProeftuinDe fusie van gerechtshoven (deel 1)

rechtstreeks 2012 nr 4

Raad voor derechtspraak

omslag rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 1

Page 2: Rechtstreeks 2012-4

omslag rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 2

Page 3: Rechtstreeks 2012-4

Het selecteren van rechters:oude en nieuwe methoden

De fusie van gerechtshoven (deel 4)Combineren van verandermanagement met organisatie -ontwikkeling

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 1

Page 4: Rechtstreeks 2012-4

rechtstreeks 4/2012

2

RedactieProf. mr. J.D.A. (Hans) den Tonkelaar Vice-president rechtbank ArnhemHoogleraar Rechtspraak Radboud Universiteit Nijmegen

Dr. S. (Suzan) VerberkAdviseur wetenschappelijk onderzoek Raad voor de rechtspraak

RedactieadresRedactie RechtstreeksRaad voor de rechtspraakAfd. OntwikkelingPostbus 906132509 LP Den HaagE-mail: [email protected]

UitgeverSdu Uitgevers bv, Den Haag

Oplage4650 exemplaren

ISSN 1573-5322

AbonnementenRechtstreeks wordt gratis toegezonden aan hen die totde doelgroep behoren. Wie meent voor toezending inaanmerking te komen wordt verzocht zijn naam, post-adres en functie kenbaar te maken aan het secre ta riaat vanRechtstreeks (rechtstreeks@recht spraak.nl).

AdresmutatiesSdu KlantenservicePostbus 200142500 EA Den Haagtel. 070-3789880of via: www.sdu.nl/service

RetourenBij onjuiste adressering verzoeken wij u gebruik temaken van de adresdrager en daarop de reden van retournering aan te geven.

© Staat der Nederlanden(Raad voor de rechtspraak)Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, ineen voor anderen toegankelijk gegevensbestand wordenopgeslagen of worden openbaar gemaakt zonder voor-afgaande schriftelijke toestemming van de Raad voorde rechtspraak. De toestemming wordt hierbij verleendvoor het verveelvoudigen, in een gegevensbestand toegankelijk maken of openbaar maken waarvoor geengeldelijke of andere tegenprestatie wordt gevraagd enontvangen en waarbij deze uitgave als bron wordt vermeld.

Colofon

Rechtstreeks is een periodiek van de Raad voor de rechtspraak en richt zich op de praktijk ende ontwikkeling van de rechtspraak in Nederland. Het blad stelt zich ten doel wetenschap-pelijke inzichten en bijdragen aan het publieke debat over de rechtspraak ter kennis te brengen van allen die beroepshalve bij de rechtspraak betrokken zijn. Opname in Rechtstreeksbetekent niet dat de inhoud het standpunt van de Raad voor de rechtspraak weergeeft.

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 2

Page 5: Rechtstreeks 2012-4

3

Inhoud

rechtstreeks 4/2012 Inhoud

Redactioneel / 5

Over de auteurs / 7

Column Evidence-based individualiseren en case-based evidence / 9André Knottnerus

Denken over het rechtsdenken voor opleiding en selectie – Inleiding op het hoofdartikel / 12Frank Fleerackers

Hoofdartikel Het selecteren van rechters: oude en nieuwe methoden / 17Marise Ph. Born

Serie De fusie van gerechtshoven (deel 4)Combineren van verandermanagement met organisatieontwikkeling / 27Programmabureau Herziening Gerechtelijke Kaart

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 3

Page 6: Rechtstreeks 2012-4

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 4

Page 7: Rechtstreeks 2012-4

Hoewel het inmiddels 2013 is, ligt Recht -streeks 2012 nr. 4 voor u. Dit nummer sluitaf met een bijdrage vanuit het Programma-bureau Herziening Gerechtelijke Kaart, diehet laatste deel vormt in de reeks over defusie van de hoven Arnhem en Leeuwarden,die inmiddels sinds 1 januari van dit jaareen feit is. Het programmabureau richt deaandacht op gevolgen van de HerzieningGerechtelijke Kaart voor de organisatie vangefuseerde en niet-gefuseerde gerechten. De column in deze aflevering is van dehand van André Knottnerus, medicus envoorzitter van de Wetenschappelijke Raadvoor het Regeringsbeleid. Hij vergelijkt ontwikkelingen en verworvenheden in degeneeskunde ten aanzien van het begrip evidence-based handelen met de situatie inrechtswetenschap en rechtspraak. De medi-sche en de juridische wereld kunnen vanelkaar leren, stelt de columnist vast – eenprettig geluid voor juristen die deze actuelematerie vaak uitsluitend als les vanuit anderedisciplines aan de juristerij tegenkomen.Bovendien, zo benadrukt Knottnerus, betekent evidence-based werken niet datgeen rekening wordt gehouden met de uniciteit van patiënt of – in het geval van derechtspraak – de uniciteit van de justitiabele.Hij besluit dan ook met de constatereringdat evidence-based individualiseren encase-based evidence twee kanten vandezelfde medaille lijken te zijn.

Het grootste aantal pagina’s van dezeRechtstreeks is gewijd aan de selectie voorde Rechtspraak. Reden hiervoor is dat,zoals de meeste lezers zullen weten, deopleiding voor de Rechtspraak in dit jaaringrijpend gaat veranderen. De opleiding,die zich voor een belangrijk deel op dewerkvloer afspeelt en dus het dagelijkswerk in de rechtspraak raakt, heeft hierdoormeer aandacht gekregen dan de selectie. DeRaad voor de rechtspraak heeft in 2010 echter uit gesproken ook hervormingen in deselectie wenselijk te achten. Vanuit deselectie psychologie beschrijft Marise Born,die onderzoek naar selectiemethoden voorde rechterlijke macht heeft gedaan, debruikbaarheid en het rendement vanselectie methoden voor de gecompliceerdebaan die een rechter nu eenmaal heeft.Bemoedigend is haar constatering dat nietalleen de selectiemethode maar ook derandvoorwaarden voor het verkrijgen vaneen goed rendement op orde lijken te zijn.Het ziet er dan ook naar uit dat het jaarwaarin dit nummer verschijnt, het jaar iswaarin met een grondig voorbereid nieuwopleidingssysteem geselecteerd en opgeleidkan gaan worden. Daarmee komt er hope-lijk niet alleen een einde aan de onzeker-heid over de opleiding en de selectie voorde Rechtspraak, maar ook aan de vrees dater op korte termijn onvoldoende geschikte mensen aanwezig zullen zijn om in de

5

rechtstreeks 4/2012 Redactioneel

Redactioneel

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 5

Page 8: Rechtstreeks 2012-4

komende jaren openvallende plaatsen op tevullen.Het lijken alleen maar positieve geluiden.Dat kan, vinden wij als redactie, ook helemaal geen kwaad. Toch bevat dezeRecht streeks ook een meer kritische noot.Het essay van de Vlaamse hoogleraar FrankFleerackers zal de lezers in een aantalopzichten ernstig aan het denken zetten. Hijschrijft over de aard en de eigenheid van hetrechtsdenken met als uitgangspunt de vraagnaar de inhoud en de specificiteit van hetrechtsdenken waarop wij moeten selecteren.Daarmee zijn opleiding en selectie bijelkaar gebracht. Wij komen daarbij een aan-tal ernstige waarschuwingen ten aanzienvan de universitaire en de praktijkopleidingtegen. De belangrijkste is dat te veel denadruk wordt gelegd op de intern-juridischelogica – die kunstmatig en statisch is.Daarom beveelt Fleearackers aan meer aandacht te hebben voor de wijze waaroprecht en zijn werking zich verhouden tot dewerkelijkheid – juist in de opleiding vanjuristen. Wij kunnen niet anders dan eendergelijke concrete handreiking die voort-vloeit uit dit in bloemrijke taal geschrevenessay, evenals de boodschappen van de overige auteurs, positief duiden.

Hans den TonkelaarSuzan Verberk

rechtstreeks 4/2012 Redactioneel

6

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 6

Page 9: Rechtstreeks 2012-4

Over de auteurs

Marise BornProf. dr. M.Ph. Born is hoogleraar Personeelspsychologie en voorzitter vanhet Instituut voor Psychologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.Ook is zij bijzonder hoogleraar Arbeids- en Personeelspsychologie aande Vrije Universiteit te Amsterdam. Haar onderzoeksinteressen gaan uitnaar selectiepsychologische vraagstukken, testontwikkeling, cross- culturele thema’s, persoonlijkheid en individuele verschillen. Zij wastussen 2003 en 2010 lid van de Commissie Testaangelegenheden Nederland (COTAN) en van 2008-2010 president van de InternationalTest Commission. Inmiddels zijn elf aio’s bij haar gepromoveerd.

Frank FleerackersProf. dr. F. Fleerackers, Lic.Iuris, B.Phil., LL.M., Ph.D. is hoogleraar‘Law and Jurisprudence’ aan de Katholieke Universiteit van Brusselwaar hij ook decaan van de Rechtenfaculteit was. Hij doceert voorts aande Katholieke Universiteit Leuven, de Vrije Universiteit van Brussel ende Universiteit van Tilburg en was voorheen als hoogleraar ‘ADR – Dispute resolution’ en ‘visiting scholar’ verbonden aan verschillendebuitenlandse universiteiten waaronder Harvard en MIT. Hij is lid van deHoge Raad voor de Justitie waar hij deel uitmaakt van de commissie diezich bezighoudt met benoemingen van rechters en was acht jaar voor -zitter van het Verbond der Vlaamse Academici. Fleerackers heeft veelgepubliceerd op het terrein van recht en rechtspraak, met als bekendsteboeken Affective Legal Analysis, On the Resolution of Conflict, Het Velvan de Rechter en Van Oordeelsvorming tot Conflictregeling. Hij geeftleiding aan het onderzoeksinstituut ‘Conflict Analysis and ResolutionEnhancement (AdvoCare)’ en zijn huidige onderzoek richt zich op hetthema interactieve conflictoplossing en een handleiding voor effectiefrechterlijk denken.

André KnottnerusProf. dr. J.A. Knottnerus is voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voorhet Regeringsbeleid en lid van de Koninklijke Nederlandse Akademievan Wetenschappen. Sinds 1988 is hij hoogleraar huisartsgeneeskundeaan de Universiteit Maastricht, en van 2001 tot 2010 was hij voorzittervan de Gezondheidsraad. Zijn wetenschappelijke publicaties bestrijkende aandachtsgebieden klinische epidemiologie, kwaliteit van zorg en

rechtstreeks 4/2012 Over de auteurs

7

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 7

Page 10: Rechtstreeks 2012-4

maatschappelijke gezondheidszorg. Thans geeft hij als voorzitter leidingaan het WRR-project ‘Toekomst van Toezicht’ naar het effect op toezichtdoor de overheid van maatschappelijke ontwikkelingen zoals de verder-gaande internationalisering, wijzigende verhoudingen tussen markt, staaten samenleving en de toenemende politisering en mediatisering.

Programmabureau Herziening Gerechtelijke KaartHet Programmabureau Herziening Gerechtelijke Kaart bestond uit programmamanager Christa Wiertz-Wezenbeek, verandermanagerHerma de Wilde, bureaucoördinator Joke Dijkstra, bureaumedewerkerIris Looman, communicatieadviseur Josyne Bijker en management -assistente Annelies Bouma. Het Programmabureau Herziening Gerechtelijke Kaart werkte samen met de gerechten aan de voortgangvan het proces van de Herziening Gerechtelijke Kaart en faciliteerde desamenwerking en kennisdeling tussen de gerechten.

rechtstreeks 4/2012 Over de auteurs

8

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 8

Page 11: Rechtstreeks 2012-4

Evidence-based individualiseren en case-based evidenceAndré Knottnerus co

lum

n

Het kan leerzaam zijn om ontwikkelingenin verschillende disciplines met elkaarte vergelijken. Omdat ik van oorsprongarts ben en dit medium over rechts -wetenschap gaat, zal mijn bijdrage overde vergelijking van die twee disciplinesgaan. Uiteraard met de disclaimervooraf dat ik van het een meer weetdan van het ander.In de geneeskunde kwam in de afgelo-pen decennia het begrip evidence-based handelen centraal te staan. Nietsbijzonders zou u zeggen, want Hippo-crates was al bezig met het empirischfundament onder zijn handelen. Maartoch was er sprake van vernieuwing.Veel explicieter worden nu verbandengelegd tussen praktijkrichtlijnen,wetenschappelijke kennis over deeffectiviteit van interventies en crucialekennishiaten die via onderzoek moetenworden ingevuld.1 Ook de methodiekom de exponentieel groeiende kennissamen te vatten en kwalitatief te

beoordelen is veel beter geworden: viasystematische reviews wordt de standvan wetenschap regelmatig geactuali-seerd en opgeslagen in de internatio-nale Cochrane database.2 Dit alleslevert niet alleen input voor praktijk-richtlijnen en onderzoek, maar is ookeen stevige basis voor onderwijs enopleiding, onderlinge feedback, eninterne en externe verantwoording.Bovendien biedt juist dit gemeen-schappelijke houvast de mogelijkheidom beter te motiveren waarom mendaarvan in bepaalde gevallen afwijkt,en om ook daarvan weer te leren.Een veelgehoord misverstand is datevidence-based werken blind vaart opkennis over groepen en geen oogheeft voor het individu. Er is echt geendokter die meent dat een algemeenprotocol direct een geschikte behande-ling oplevert voor degene die voorhem zit. Maar je wilt ook niet dat hijiedere patiënt zo uniek vindt dat hij

9

1 Knottnerus J.A. & Dinant G.J. (1997), ‘Medicine based evidence, a prerequisite for evidence based medicine’,BMJ, 315(7116), 1109-10.

2 www.cochrane.org.

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 9

Page 12: Rechtstreeks 2012-4

telkens blanco gaat nadenken over watnu weer te adviseren. Iedere patiëntmoet worden gezien in het licht vanwat eeuwen onderzoek en ervaringhebben opgeleverd, met tegelijkertijdalle aandacht voor het unieke van dézepatiënt en persoon. David Sackett c.s.zeiden het mooi: het gaat om ‘theconscientious, explicit and judicioususe of current best evidence in makingdecisions about the care of individualpatients. The practice of evidencebased medicine means integrating individual clinical expertise with thebest available external clinical evidencefrom systematic reseach.’3 Het isdaarom begrijpelijk dat men ook welspreekt van evidence-informed inplaats van evidence-based werken.Ook moeten we er oog voor houdendat lang niet alle interventies ‘hard’kunnen worden geëvalueerd met randomised controlled trials. Obser -vationeel en kwalitatief onderzoek ver-dient een belangrijke plaats. En langniet alle resultaten (denk aan kwaliteitvan leven) zijn even gemakkelijk meet-baar. Verstandig judgment temiddenvan onvolledige kennis blijft nodig. Professionals op het snijvlak van algemene kennis en individuele hulp-verlening nemen daarvoor verantwoor-delijkheid.

In het functioneren op dat snijvlak ligteen parallel met de rechtspraktijk.Immers, ook rechters, advocaten enopenbare aanklagers werken in deinteractie tussen het algemene en hetindividuele. Ook de rechtswetenschapheeft daarvoor sinds vele eeuwenkrachtige instrumenten en kennis -bestanden ontwikkeld.Kan de rechtswetenschap ten aanzienvan de wijze waarop zij wereldwijd kennis verzamelt over de effectiviteitvan bijvoorbeeld de aard of zwaartevan straffen of van nazorg- en begelei-dingsarrangementen iets hebben aande ervaringen die in de geneeskundezijn opgedaan?4, 5 In welke mate kanmen via vergelijkend evaluatieonder-zoek verschillen van mening oplossen?Hoe kan men komen tot extern te verantwoorden consistentie in een context van individuele en situationelevariëteit? Bij het stellen van die vragenrealiseer ik mij dat niet alleen de inter-venties maar ook de uitkomstmaten inde rechtswetenschap zo mogelijk nogcomplexer zijn dan in de geneeskunde,zoals eerlijkheid, rechtvaardigheid,genoegdoening, goed gedrag, her -kansing versus herhaling, en een veiligesamenleving. Besef van de beperkingenvan evidence-based werken is daarombelangrijk,6 panacees bestaan niet en

rechtstreeks 4/2012 Evidence-based individualiseren en case-based evidence

10

3 Sackett D.L., Rosenberg W.M., Gray J.A., Haynes R.B.,& Richardson W.S. (1996), ‘Evidence based medicine: whatit is and what it isn’t’, BMJ, 312(7023), 71-72.

4 Bijleveld, C.C.J.H. (2003), Mens durf te meten! Over methoden en technieken van criminologisch onderzoek (oratie VUA, 8 maart 2002), Den Haag: Boom Juridische uitgevers.

5 www.campbellcollaboration.org.6 Nelen J.M. (2008), ‘Evidence maze; het doolhof van het Evaluatieonderzoek (inaugurele oratie, 18 januari 2008),

Universiteit Maastricht.

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 10

Page 13: Rechtstreeks 2012-4

het gaat altijd om de maatvoering binnen een breder geheel. Maar gegeven gezamenlijke alertheid daaroplijkt een nadere dialoog interessant enverantwoord.Niet minder belangrijk is de vraag wateen vak als de geneeskunde kan lerenvan de rechtswetenschap. Veel, zou ikzeggen. Een voorbeeld is de manierwaarop gegeven de stand van kennis,met gebruik van veelal complexe wet-en regelgeving, en in aanvulling opbestaande jurisprudentie, gedegencasusanalyses worden gepubliceerd éntraceerbaar opgeslagen. Aan dezecase-based evidence worden nieuweinzichten ontleend die bijdragen aande body of knowledge, nieuwe onder-zoeksvragen, en niet te vergeten beterewetgeving. Hierbij vergeleken zijn demeeste casusanalyses in de genees-kunde oppervlakkig, en ze worden ookniet systematisch opgeslagen. Datwordt inmiddels als probleem gezien,en er gaan stemmen op om dit innavolging van de rechtswetenschapbeter aan te pakken. Een voorbeeldhiervan is het advies van de Gezond-heidsraad over ‘mediprudentie’ in deverzekeringsgeneeskunde, om te lerenvan elkaars individuele ervaring en tekomen tot een meer consistente enbeter onderbouwde gevalsbehande-ling.7

Evidence-based individualiseren encase-based evidence lijken twee kantenvan dezelfde medaille.

André Knottnerus geeft als columnisthet stokje door aan Corien Prins, diehet op haar beurt doorgeeft – wat inhet volgende nummer wordt toe -gelicht – aan Krijn van Beek, directeurStrategie Ministerie van Veiligheid &Justitie.

rechtstreeks 4/2012 Evidence-based individualiseren en case-based evidence

11

7 Gezondheidsraad (2007), Verzekeringsgeneeskundige mediprudentie, Publicatienr. 2007/14, Den Haag: Gezond-heidsraad.

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 11

Page 14: Rechtstreeks 2012-4

Denken over het rechtsdenkenvoor opleiding en selectieInleiding op het hoofdartikel

Frank Fleerackers

Wie het juridisch denkproces op afstand gadeslaat, onderkent snel hoe behoudsgezind, normatief, categoriserend en statisch juristen met realiteit omgaan. Dit hoeft niet eens negatief geduid te worden. Het ligt met name voor de hand dat elke vorm van kwalificerenddenken, waarbij de variatie en volatiliteit van onderscheiden gebeurtenissen en casussenworden ondergebracht in een ordenend geheel of een geordende structuur, zich een veeleerconservatieve houding aanmeet. Meer zelfs, wanneer de gemiddelde rechtzoekende over hetrecht wordt aangesproken om zijn juridische prioriteit te verwoorden, dan blijkt rechts -zekerheid steevast een toppositie in te nemen. Dit streven naar rechtszekerheid is geen loutere blijk van conservatisme: de mens tracht als vanouds de onzekerheid van zijn fysiekeen sociale leven te structureren. Evengoed speelt een begrijpelijke menselijke aandrang omcomplexiteit in te perken en eenvoud te verkiezen. Want wat zóékt de rechtzoekende als hijrecht zoekt? Gelijke behandeling in gelijke gevallen: rechtszekerheid.Indien de sociale realiteit enkelvoudig zou kunnen gevat worden, dan spreekt het voor zichdat normerende structuren als het recht zich idealiter door dergelijke eenvoud laten(her)vormen. Vraag is enkel of eenvoud in casu wel als reële verzuchting kan gelden in eenwerkelijkheid die gestaag aan complexiteit blijkt te winnen.

Anderzijds kan niet ontkend worden dat reeds enige tijd een stijgende vraag naar creatieveof alternatieve benaderingen in en om het recht de kop opsteekt. Met name tekent zich rondarbitrage, bemiddeling en (juridisch) onderhandelen sinds de tachtiger jaren van de vorigeeeuw een stijgende evolutie af, die vooral in de loop van het voorbije decennium exponen-tieel in wetgeving werd omgezet.1 Vanuit de reguliere rechtswereld is de reactie tweeërlei.De meeste juristen alsmede rechtsprofessoren bekijken deze ontwikkeling met lede ogen enlaten het domein, van wat ze enigszins neerbuigend als alternatief omschrijven, over aanandersoortige of zelfs niet-juristen. Sommigen zien er, gesterkt door de nieuwe wets -

rechtstreeks 4/2012 Denken over het rechtsdenken voor opleiding en selectie

12

1 Vaak onder internationale druk, cfr. EU-richtlijn 2008/52/EG over bemiddeling, doch ook in het kader van juridischeorganen zoals de Hoge Raad voor de Justitie (Brussel).

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 12

Page 15: Rechtstreeks 2012-4

bepalingen, wel het nut van in, laten zich vormen en passen hun rechtspraktijk aan. Ditgebeurt niet enkel om den brode: gaandeweg beseffen steeds meer juristen dat hun veeleerrigide vorm van rechtsdenken niet (meer) optimaal geschikt is voor de hedendaagse werke-lijkheid. Doch te weinig juristen erkennen vooralsnog hoezeer dit laatste het geval is, ergernog, hoezeer hun schoolse rechtsdenken schatplichtig is en blijft aan een 19e-eeuws denk-patroon dat de 21ste eeuw ontgaat. De genoemde alternatieve benaderingswijzen geven overigens niet zozeer de richting aan waarin rechtsdenken node dient te evolueren, daarvoorzijn ze te weinig ontwikkeld en stoelen ze op een niet of alleszins te weinig onderbouwdinzicht in de menselijke aard en de werking van sociale ordening. Neen, bovenal gelden zeals waarschuwingssignalen voor wat ons te wachten staat indien we het rechtsdenken niet inlijn brengen met de realiteit rondom ons: een schisma tussen recht en werkelijkheid waarbijelk rechtsvertrouwen tenietgaat, in het zog waarvan geen democratie, geen rechtsstaat, geenrule of law nog standhoudt.

Hoe wordt rechtsdenken als juridisch denken dan geconcipieerd? Als betrof het een identi-teitscrisis, minstens van de jurist zelve, verschenen de laatste jaren met regelmaat publicatiesover het thema.2 Dit geschiedde uiteraard ook eerder en de nog vrij jonge rechtstheoretischewetenschap herbergt een plethora aan standaardwerken,3 vaak vervlochten met politiek enrechtsfilosofisch ideeëngoed. Toch stak meer recent een sense of urgency de kop op, medein het zog van terroristische aanslagen en andere blijken van burgerlijke ongehoorzaamheid,die slag om stoot lijken toe te nemen. Vele sociale structuren zijn in groeiende mate aanbevraging onderhevig en het recht ontsnapt hier evenmin aan. De kern van deze bevragingbetreft de wijze waarop mensen zich (niet) neerleggen bij sociale normering en, ogenschijn-lijk in stijgende mate, de eigen afwijkende overtuigingen laten primeren. Deze burgerlijkeongehoorzaamheid, waarvoor John Rawls in zijn magnum opus bereidwillig ruimte bood,lijkt gaandeweg omvangrijke proporties aan te nemen, alleszins omvangrijker en incisieverdan het sociaal bestel zou kunnen verwerken.4 En wat dit bestel betreft belichaamt het rechtde laatste lijn, de verdedigingslinie, die idealiter, doch bovenal realiter, de (burgerlijk)ongehoorzame rondom en in ons het hoofd dient te bieden.

Logischerwijze noodzaakt deze vaststelling een rechtsdenken dat de actuele werkelijkheidaankan. Doch caveat lector. Enerzijds volstaat het voor een zich ernstig nemend jurist niet

rechtstreeks 4/2012 Denken over het rechtsdenken voor opleiding en selectie

13

2 C. Sunstein, Legal Reasoning and Political Conflict, Oxford University Press, 1996; Id., One Case at a Time, HarvardUniversity Press, Cambridge, 2001; R. Dworkin, Justice in Robes, Harvard University Press, Cambridge, 2008; Id.,Justice for Hedgehogs, Harvard University Press, Cambridge, 2011; R. Posner, How Lawyers Think, Harvard Uni-versity Press, Cambridge, 2008; F. Schauer, Thinking like a Lawyer, Harvard University Press, Cambridge, 2009.

3 Als richtinggevende auteurs gelden onder meer voor deze bijdrage: John Dewey, Frank Llewellyn, Jerome Franken Roberto Unger.

4 J. Rawls, A Theory of Justice, Cambridge: Harvard University Press 1971.

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 13

Page 16: Rechtstreeks 2012-4

om louter te verwijzen naar de bestraffingscapaciteit van zijn instrument. Strafbaarstellingen -uitvoering kunnen, hoe noodzakelijk ook, bezwaarlijk als een diepere, laat staan ethische,onderbouw van recht gehuldigd worden.5 Anderzijds is het evenmin verdedigbaar te opperendat recht en werkelijkheid überhaupt als identisch aan elkaar, als uiting van een verkeerdbegrepen holisme, kunnen verankerd worden. Recht is en blijft een instrument, een kader,een structuur, zodat zijn verhouding tot de werkelijkheid niet anders dan problematisch kanzijn en met regelmaat aan bijsturing onderworpen dient te worden. Recht blijft in die mateartificieel, maar ook kunstzinnig. Recht kan als artificiële constructie, als kunstvorm, dewerkelijkheid bijbenen in zoverre de onderlinge relatie ook structureel wordt hervormd.Effectiviteit van recht berust dan niet zozeer op de interne logica van het instrument, danwel op de wijze waarin dat instrument zich adaptief tot zijn object, de werkelijkheid, ver-houdt. Deze verhouding, de relatie tussen recht en realiteit, komt tot stand in de manierwaarop de jurist zijn recht denkt. Rechtsdenken biedt in dit kader de vindplaats én de ver-werkelijking van juridische effectiviteit, van de werking van recht.6

Opleiding tot juristDenken over rechtsdenken neemt in juridische geschriften een vreemde, ongemakkelijkeplaats in. Wanneer over rechtsdenken wordt gedacht of geschreven, dan geschiedt dit telande veelal in het kader van een algemeen7 of inleidend werk, doorgaans gericht aan studenten in hun eerste opleidingsjaar. Dit lijkt voor de hand liggend, doch is het niet. Enerzijds valt te begrijpen dat, zelfs in eerste instantie, nieuwkomers ingeleid dienen teworden in de archetypische of minstens vakbepalende denkwijze van hun toekomstige discipline. Anderzijds werden aan het rechtencurriculum door de jaren heen specifieke, fundamenteel-juridische vakken toegevoegd, met name de rechtstheorie en grondslagen vanhet recht, waarin denken over rechtsdenken ruim plaats zou krijgen. In welke mate dezeruimte daadwerkelijk wordt benut, is voer voor elders. Doch wat nu reeds vaststaat is datbeide invalshoeken, deze van de inleidende vakken8 en deze van de gespecialiseerde, niethet vereiste resultaat hebben opgeleverd.Voor de inleidende vakken heeft dit met name twee doorslaggevende oorzaken: de ombegrijpelijke redenen conservatieve ingesteldheid van hun titularissen en de invloed van eenop dit vlak desastreuze onderwijshervorming.

rechtstreeks 4/2012 Denken over het rechtsdenken voor opleiding en selectie

14

5 J. Austin, The Province of Jurisprudence Determined, London: Murray 1832.6 Als boutade kan men stellen dat rechtswetenschappers door de jaren heen meer geïnteresseerd bleken in rechts-

verwerking (Rechtsverwirkung) dan in de werking van recht.7 W. van Gerven en S. Lierman, Algemeen Deel, Mechelen: Kluwer, 2010 (oorspr. Van Gerven 1968).8 Doorgaans worden deze vakken betiteld als Inleiding tot het Recht of Beginselen van Recht en dekken ze meteen

een visie op juridische methodologie. Een enkeling waagt het een meer exotische naam te verkiezen, zoals Rechten Onrecht, om aan te tonen dat een inleidend rechtsvak bezwaarlijk losstaand van zijn maatschappelijke contextgedoceerd kan worden. Dergelijke pogingen zijn meestal geen lang leven beschoren.

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 14

Page 17: Rechtstreeks 2012-4

Over de conservatieve ingesteldheid van menig titularis kan men het snel eens zijn: degemiddelde rechtenprofessor oefent zich, wat zijn vakgebied betreft, in een dubbele beweging: enerzijds schermt hij zijn domein in hoge mate af jegens collega’s van andere (en soms zelfs van dezelfde) domeinen; anderzijds neemt hij gretig deel aan de interne (ensoms externe) uitbreiding van het eigen vakgebied, zodat van inter- en intradisciplinariteitweinig of geen sprake is. Deze dubbele beweging is overigens niet onbegrijpelijk, ze is zelfsmenselijk. Vraag is enkel of het recht erbij gediend is en in hoeverre de universitaire overhe-den deze evolutie kunnen laten begaan. Te meer daar de recente bachelor-masterhervormingde conservatieve tendensen binnen onze rechtsfaculteiten heeft aangesterkt. Waar vroegertwee, vaak brede,9 inleidende jaren werden gevolgd door drie, meer gespecialiseerde jaren,werd na enig aarzelen het roer manifest omgegooid.10 De eerste drie bachelorjaren werden,onder het mom van de zogenaamde uitstroomverplichting, in één ruk opgevuld met eenplethora aan substantieve rechtsvakken. Zelfs de zo essentiële inleidingsvakken ontliependeze kaalslag niet en kregen op inhoudelijk vlak Gargantueske proporties aangemeten, zonder ruimte voor verbreding en verdieping, zonder zicht op de verhouding tussen recht enwerkelijkheid. Nochtans zijn het net de inleidende vakken, die de rechtenstudent de ogenmoeten openen voor deze effectiviteitsbepalende relatie. Een rechtenstudent, die kaderlooswordt losgelaten in een substantiefrechtelijke wereld, opgetrokken uit eigen regels en eengeëigende grammatica, wordt hooguit ingeleid tot wat kunstmatig en statisch is. Op zichhoeft dit niet rampzalig te zijn: vele op zich staande parallelwerelden worden in structureelbestek uitgedacht en van een eigen normering voorzien. De rechtswereld is evenwel intrin-siek en wezenlijk van een geheel andere, noodzakelijk werkelijkheidsverbonden aard. Hetrecht en zijn werking staan of vallen met de wijze waarop ze zich verhouden tot de realiteit.Studenten bijgevolg inleiden tot de rechtswereld, zonder hen van een grondige inbedding tevoorzien, druist in tegen wat recht is, kan zijn, moet zijn. Buitenwerkelijk recht is geenrecht. Juristen dienen dus in de eerste plaats gevormd te worden in de relatie tussen recht enrealiteit, alvorens ze de, best aanlokkelijke, intern-juridische logica en redeneerkunst verwerven. Deze rechtsdogmatiek is hooguit een, weliswaar belangrijke, vakgerelateerdetechniek, die in het niet verdwijnt en onledig wordt zonder beddende attitude.

Selectie tot magistraatHet moge dan ook voor zich spreken dat deze interactieve vorming de juristerij ten grondebepaalt en tevens voluit dient te bepalen: bij het aantrekken van rechtsstudenten, bij de

rechtstreeks 4/2012 Denken over het rechtsdenken voor opleiding en selectie

15

9 Tot zelfs heel breed, over de menswetenschappen heen.10 Tijdens de eerste BaMa-discussies binnen de zogenaamde decanenconferentie, waaraan alle Vlaamse decanen

deelnamen, werd nog gepleit voor het behoud of zelfs de versterking van de eerste ‘brede’ jaren. Vergelijk hetpleidooi van onder meer Koen Geens in: F. Fleerackers (red.), Recht en Vorming, Gent: Larcier 2003. Uiteraardgold ook hier een pragmatische reden, met name de angst dat hogeschoolopleidingen rechtspraktijk zich op dewinstgevende (universitaire) studentenmarkt zouden begeven.

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 15

Page 18: Rechtstreeks 2012-4

opbouw van hun studiecurriculum, bij de quotering van hun studieresultaten, bij de toe -wijzing van hun diploma, bij de toegang tot de magistratuur.11 En, uiteraard, bij de invullingvan de magistratenopleiding en permanente juridische vorming.Eerder beschreef ik reeds de twee kernbegrippen, dynamiek en differentie, die aan het inter-actieve rechtsdenken ten grondslag (dienen te) liggen. Beide concepten tonen aan hoezeerhet klassieke recht zijn vat op de werkelijkheid heeft verloren, ten gevolge van een niet- aflatende fixatie op wat statisch en vergelijkbaar, categoriseerbaar is: de juridische kwalifi-catie als découpage van de werkelijkheid.12 Dé sleutel tot differentie en dynamiek wordt danweer aangereikt door een interactieve attitude, die het recht van beweeglijkheid en bredetoepasselijkheid dient te verzekeren. Deze attitude biedt de enige weg tot juridische effecti-viteit in een volatiele realiteit en noopt de opleiding zélf tot herijking, opdat juristen en – bijuitstek – magistraten die werkelijkheid aankunnen.Concreet betekent dit dat vakken en docenten methodisch doordrongen worden van deinteractieve modus als richtsnoer voor juridische vorming. Middels deze interactie tussendocent en student, tussen studenten onderling, doch evenzeer verweven in de aanpak vanhet vak zelf, wordt niet enkel inhoud overgedragen, maar bovenal inzicht in de wijzewaarop rechtsinhoud en werkelijkheid zich tot elkaar verhouden. En op dit inzicht dienenjuristen en magistraten geselecteerd te worden: de interactieve jurist, dus, en zijn toonaan-gevend paradigma, de interactieve magistraat.

rechtstreeks 4/2012 Denken over het rechtsdenken voor opleiding en selectie

16

11 In dit kader zal het niet verbazen dat slechts 5 tot 10% van de afgestudeerde juristen slagen in het door de HogeRaad voor de Justitie (Brussel) georganiseerde toegangsexamen tot de magistratuur.

12 F. Fleerackers, Het Vel van de Rechter, Gent: Larcier 2008; Id., Het Recht van de Filosoof, Gent: Larcier Gent 2009.

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 16

Page 19: Rechtstreeks 2012-4

Het selecteren van rechters:oude en nieuwe methoden

Marise Ph. Born

In ons land zijn diploma’s en bewezen capaciteit gedurende de laatste decennia steeds meergaan bepalen wie de posities met status en macht zullen verwerven. Kennis, vaardighedenen bekwaamheden zoals gemeten door toetsen en andere vormen van assessment zijn inonze samenleving daarom essentiële kapitaalgoederen geworden (Bovens & Wille, 2010).In zo’n meritocratische samenleving zijn evidence-based uitspraken over personen bij hettoelaten en afwijzen voor opleidingen en banen evenals goed empirisch onderzoek naar dekwaliteit van selectieprocedures onontbeerlijk. De selectiepsychologie is het wetenschaps-gebied dat zich met dit thema bezighoudt. Het gaat om een van de oudste en belangrijkstetoepassingsgebieden in de psychologie (Hofstee, 1970; 1983). Met deze wetenschap is hetmogelijk om vragen te beantwoorden als: hoe vind je de potentieel meest productieve werk-nemers? Is het mogelijk om met een goede selectieprocedure diegenen te kiezen die later debeste werkprestaties zullen leveren? Is selectie wel in staat om werkprestaties goed te voor-spellen? Het antwoord op al deze vragen is kort en eenvoudig: ja. Onlangs toonden O’Boyle en Aguinis (2012) aan dat de meeste werkprestaties (80%) blijkente worden geleverd door een relatief kleine groep zeer goede presteerders (20%). Dit heetook wel het 80/20-principe. Dat betekent, en dit klinkt misschien vreemd, dat een meerder-heid van de werknemers een ondergemiddelde werkprestatie levert. Voor selectieprocedureshoudt deze bevinding in dat het belangrijk is om kandidaten te identificeren die tot die minderheid van zeer goed presterenden behoren. Maar voorspellingen zijn nooit perfect ener zullen dus ook altijd voorspellingsfouten worden gemaakt. Nu blijkt steeds weer uitonderzoek dat algemene intelligentie een goede voorspeller is van prestaties (zie Cook,2009). Bovendien, hoe complexer de baan, hoe ‘voorspellender’ algemene intelligentie is.

In 2010 heeft de Raad voor de rechtspraak de werving, selectie en opleiding van nieuwerechters, een duidelijk voorbeeld van een complexe baan, geëvalueerd en onder meer gecon-cludeerd dat hervormingen in de selectie van rechters wenselijk zijn. Zoals aangegeven doorde projectgroep Vernieuwing Selectie onder leiding van Leendert Verheij droegen de volgende factoren hiertoe bij: de actualisatie van het rechtersprofiel, de afschaffing van deraio-opleiding waardoor de mogelijkheid vervalt om direct via de universiteit door te stromen naar de rechterlijke macht, de ontwikkeling van een nieuwe opleiding tot rechter en

rechtstreeks 4/2012 Het selecteren van rechters: oude en nieuwe methoden

17

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 17

Page 20: Rechtstreeks 2012-4

raadsheer die de huidige raio- en rio-opleiding vervangt, en twee nieuwe selectie-eisen.Deze eisen zijn dat kandidaten ten minste gedurende twee jaar na afstuderen relevante juri-dische werkervaring hebben opgedaan en aantoonbare maatschappelijke ervaring hebben. Omdat de Raad het van belang acht om evidence-based beslissingen te nemen over hoe deselectie gewijzigd of ingevuld moet worden, is het Instituut voor Psychologie aan de ErasmusUniversiteit Rotterdam door de projectgroep Vernieuwing Selectie verzocht om de selectievoor rechters nader te bekijken en te komen met een aantal aanbevelingen die gebaseerdzouden moeten zijn op de wetenschappelijke literatuur. Ook werd gevraagd om waar mogelijk een statistische analyse uit te voeren van de psychometrische kenmerken van deselectie-instrumenten en hun onderlinge samenhang. Hierdoor kan de kwaliteit van de daad-werkelijk gehanteerde selectieprocedure empirisch vastgesteld worden. Het onderzoek werd uitgevoerd van maart tot juli 2012. Omdat niet alleen een vernieuwingvan de selectieprocedure werd beoogd, maar ook sprake is van een vernieuwd rechters -profiel en bovendien de opleiding tot rechter wordt vernieuwd, was er behoefte om de conclusies over de selectie in hun bredere context te zien. De resultaten van selectie zijnimmers direct afhankelijk van een juiste keuze van functie-eisen en van een goede werving,en ook de kwaliteit van de opleiding bepaalt het succes. Dit artikel geeft een overzicht vanonderzoek dat naar alle bepalende thema’s is en wordt gedaan en in hoeverre dat voor deselectieprocedure van rechters in Nederland verder wordt uitgewerkt.

Functie-eisenDecennialang heeft een team van arbeids- en organisatiepsychologen gebouwd aan hetzogenaamde Occupational Net (O*Net). Hun inspanningen hebben geleid tot de meestindrukwekkende en voor ieder toegankelijke taxonomie van functiebeschrijvingen die ermomenteel bestaat (zie Peterson, Borman, Hanson, & Kubisiak, 1999). O*Net bevat inmid-dels meer dan achthonderd functies die in al hun toonaarden worden beschreven. Aan dehand van taken, activiteiten, benodigde kennis en vaardigheden, capaciteiten en bekwaam-heden, werkstijlen, persoonlijkheidskenmerken, relevante werkwaarden en interesses wordteen beroep van alle kanten belicht. Voor de functie van rechter noemt O*Net onder anderehet deductief en inductief kunnen redeneren, en blijken de kenmerken integriteit, betrouw-baarheid en detailoriëntatie erg belangrijk. Het verkrijgen van dergelijke functie-informatieis een absolute voorwaarde voor een goede selectie.In hoeverre komen de functie-eisen die aan de rechters in Nederland zijn gesteld overeenmet O*Net? Het eerste dat opvalt is dat O*Net de benodigde kennisdomeinen explicietbenoemt, zoals kennis van het recht, kennis over taal, publieke veiligheid en beveiliging,psychologie, administratie en management, maar dat het hieraan niet de verplichting koppeltdat deze kennis op een specifieke wijze moet zijn opgedaan (bijvoorbeeld in een universi-taire studie). Het Nederlandse rechtersprofiel beschouwt de universitaire/rio-opleidings -eisen en maatschappelijke ervaring als de benodigde kennis en het beschrijft een aantal

rechtstreeks 4/2012 Het selecteren van rechters: oude en nieuwe methoden

18

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 18

Page 21: Rechtstreeks 2012-4

vereiste vaardigheden die niet door O*Net worden benoemd. Voorbeelden zijn het sneldoorgronden van juridische en maatschappelijke posities, het delegeren en inzetten van specialismen, en het geven en ontvangen van feedback. O*Net geeft daarentegen juist eenserie benodigde capaciteiten en persoonlijkheidskenmerken die weer niet in het rechters -profiel voorkomen, zoals betrouwbaarheid, aandacht voor anderen, stresstolerantie en zelf-controle. O*Net en het rechtersprofiel komen overeen in het noemen van actief luisteren,kritisch nadenken, besluitvaardigheid, begrijpen van mondelinge informatie, flexibiliteit,integriteit, leiderschap, samenwerken, schriftelijke en mondelinge uitdrukkingsvaardigheiden ook analytisch vermogen. Het Nederlandse profiel bevat daarnaast een paar in het huidige tijdsgewricht belangrijk gevonden kenmerken die niet in O*Net voorkomen, zoalsleervermogen, zelfreflectie en omgevingsbewustzijn. Een kanttekening bij het Nederlandseprofiel is overigens dat het onderscheid tussen vaardigheden en competenties niet wordt uit-gelegd. Volgens O*Net is het verschil tussen een competentie (ability) en een vaardigheid(skill) dat een vaardigheid ontwikkelbaar is terwijl een competentie een stabiele eigenschapis. Het is voor het Nederlandse rechtersprofiel van belang om een heldere terminologie tegebruiken. Verder zou het zinvol zijn om empirisch na te gaan of het grote aantal vereistekenmerken in de praktijk wel onderscheidbaar is. Meestal clusteren de kenmerken in eenkleiner aantal groepen samen.

De selectie-instrumentenVan oudsher zijn selectieonderzoekers gericht geweest op de psychometrische kenmerkenen de utiliteit van klassieke selectie-instrumenten, zoals de intelligentie- en persoonlijkheids-test en het selectiegesprek. Maar het is de vraag of die voldoende betrouwbaar en valide zijnom belangrijke kenmerken die nodig zijn voor de functie goed te kunnen meten. Het selectie-gesprek biedt ook waardevolle informatie over de kandidaten, maar ook daarbij kunnen vragen gesteld worden over de huidige gespreksvoering bij de keuze van nieuwe rechters.In deze paragraaf komen deze en andere selectie-instrumenten aan bod, met resultaten vanalgemeen selectieonderzoek en de stand van zaken in de selectie van rechters in Nederland.Selectieonderzoekers vonden stelselmatig een aantal kenmerken terug: consciëntieusheid,een combinatie van nauwgezetheid en betrouwbaarheid, in de regel relatief sterk gerelateerdaan toekomstig werkgedrag. Daarbij gaat het ook om zaken als collegialiteit en inzet op hetwerk. Een ander belangrijk resultaat is dat algemene intelligentie de beste voorspeller is vantoekomstig werksucces (o.a. Cook, 2009; Salgado & Anderson, 2001; Schmidt & Hunter,1998). Algemene intelligentie wordt door Smith (1994) dan ook een universal genoemd, datwil zeggen een voorspeller die voor allerlei banen en beroepen van belang is. In tegen -stelling tot selectieprocedures voor rechters in België, Denemarken en Duitsland wordt inNederland daarom ook een intelligentietest ingezet. Uit de statistische analyses van deselecties voor rechters blijkt dat er wellicht zelfs wel meer gewicht aan de intelligentietestgegeven zou kunnen worden.

rechtstreeks 4/2012 Het selecteren van rechters: oude en nieuwe methoden

19

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 19

Page 22: Rechtstreeks 2012-4

Een selectiegesprek, mits goed gestructureerd (Van der Molen & Gramsbergen-Hoogland,2005) is soms in staat om net zo voorspellend te meten als de intelligentietest, en kanbovendien toegevoegde waarde hebben op enkel het meten van intelligentie. De Selectie-commissie rechterlijke macht voert drie gestructureerde selectiegesprekken per kandidaat.In het overgrote deel van de gesprekken is de overeenstemming in de oordelen van de com-missieleden binnen het gesprek goed. Soms is die matig, bijvoorbeeld als het gaat om hetoordeel over delegeren en integriteit. De oordelen binnen een gesprek over verschillendeonderdelen die inhoudelijk van elkaar verschillen (bijvoorbeeld motivatie, inlevings -vermogen en integriteit) blijken soms behoorlijk sterk samen te hangen, zodat de vraag kanworden gesteld of deze inhoudelijk wel voldoende worden onderscheiden door de beoorde-laars. Ook zou nog kritisch gekeken kunnen worden naar de aspecten waar kandidaten opbeoordeeld worden. Bij de drie gesprekken blijken de onderdelen samenwerken, delegeren,inlevingsvermogen, integriteit, maatschappelijke nevenactiviteiten en sociabiliteit namelijkeen relatief kleine rol te spelen in het tot stand komen van de voorlopige oordelen na hetbetreffende gesprek. Maar uit het rechtersprofiel is niet meteen af te leiden dat deze aspec-ten minder zwaar zouden moeten meewegen. De vraag moet dus worden gesteld in hoeverredit lagere gewicht terecht is. In het eindoordeel van de commissie blijken de uitkomsten vande selectiegesprekken en het assessmentbureau elk significant bij te dragen. Wat hierbijopvalt is dat niet alle gesprekken even zwaar meewegen.Selecteurs variëren in de kwaliteit van hun werk. Selecteurs met sympathie voor enoprechte interesse in anderen en in het bezit van goede sociale vaardigheden zijn beter instaat om accurate selectiebeslissingen te nemen dan selecteurs die deze eigenschappen nietbezitten. Bij de selectie van de leden van de Selectiecommissie rechterlijke macht zou hierrekening mee gehouden kunnen worden. Voorts kunnen door training en ervaring de selectiebeslissingen verder verbeterd worden.Wat er tijdens de selectie wordt gemeten, is door Smith (1994) ingedeeld in een paar alge-mene categorieën: kenmerken die belangrijk zijn voor alle banen en beroepen (de eerdergenoemde universals), kenmerken die belangrijk zijn voor specifieke banen en beroepen(occupationals), en kenmerken die van belang zijn voor de manier waarop iemand past ineen bepaalde werksetting (relationals). Bij relationals gaat het om de fit met de organisatie(de zogenaamde person-organization fit, in termen van bijvoorbeeld gedeelde normen enwaarden). Veel psychologen houden zich in dit kader bezig met onderzoek naar persoonlijk-heidsmodellen. Onder psychologen is er de laatste tien à vijftien jaar vrij duidelijke consen-sus ontstaan over de persoonlijkheidsstructuur. In het karakter van een persoon zien expertsvijf persoonlijkheidsfactoren, de zogenaamde Grote Vijf: extraversie, vriendelijkheid, consciëntieusheid, emotionele stabiliteit en openheid. Van deze persoonlijkheidsfactoren isconsciëntieusheid een goede werkvoorspeller. Een variant van dit model is het HEXACO-model (Honesty-humility, Emotional stability, eXtraversion, Agreeableness, Conscientious-ness en Openness to experience) van Ashton en Lee (2004). Hierin is integriteit (Honesty-

rechtstreeks 4/2012 Het selecteren van rechters: oude en nieuwe methoden

20

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 20

Page 23: Rechtstreeks 2012-4

humility) als zesde factor opgenomen, die net als consciëntieusheid een goede voorspellerblijkt te zijn van werkprestaties. Selectieonderzoekers blijven zich bezighouden met het ver-beteren van de voorspellende kracht van de persoonlijkheidstest als selectie-instrument voorwerkprestaties. Een voorbeeld van een verbeteringspoging is de zoektocht naar de donkerekant van persoonlijkheid: risicopersoonlijkheid.

Het combineren van de selectie-instrumenten tot een voorspellingDe scores die kandidaten behalen op de selectie-instrumenten kunnen op verschillendemanieren worden gecombineerd tot een voorspelling. Meestal wordt hierbij het onderscheid‘klinische versus statistische voorspelling’ gemaakt. Eenvoudig gezegd betekent klinischvoorspellen het door een of meer beoordelaars (selecteurs, recruiters, leden van een selectie-commissie) voorspellen van het latere gedrag op grond van testinformatie. Daarbij wordende testgegevens wellicht verschillend meegewogen, afhankelijk van hun oordeel over hetbelang van deze informatie. Bij statistisch voorspellen doet de computer de voorspelling enkomt er geen mens aan te pas. Uit een groot en representatief onderzoek dat eerst wordt uitgevoerd, worden statistische relaties berekend tussen de testgegevens van kandidaten tijdens selectie en hun latere werkprestaties. Hieruit wordt een formule afgeleid die wordtingevoerd in de computer. Testresultaten van latere kandidaten worden aan deze formuleaangeboden, hetgeen als resultaat de ingeschatte latere werkprestatie oplevert.Een grootschalige metastudie wijst uit dat statistische besluitvorming door de bank genomensuperieur of minimaal gelijk is aan klinische besluitvorming. Opvallend detail in deze meta-studie was dat klinische voorspelling slechter werd als er bij de dataverzameling ook eeninterview zat. De onderzoekers gaven als mogelijke verklaring dat de informatie uit hetinterview datgene was wat de klinicus (de beoordelaar) zelf had gezien en gehoord tijdensdit interview en dat deze informatie daardoor mogelijk teveel gewicht in de schaal hadgelegd. De algehele conclusie uit alle onderzoeken naar klinische versus statistische voor-spelling is dat het altijd belangrijk blijft om de voorspelling en besluitvorming ten minste tebaseren op een strategie die rationeel, gestandaardiseerd en baangerelateerd is, ook als hetbijvoorbeeld maar om vijf kandidaten gaat (Landy & Conte, 2007, p. 283). In de selectie voor de rechtspraak wordt de klinische methode van voorspelling gebruikt,waarbij de selectiecommissie alle verzamelde informatie integreert tot een voorspelling. Alsalternatief voor deze klinische besluitvorming zou besloten kunnen worden om op grondvan rationele en empirische overwegingen een aantal gewichten aan de afzonderlijke selectie-onderdelen toe te kennen, zoals aan elk van de selectiegesprekken en aan de tests van hetassessmentbureau. Selectiebeslissingen kunnen dan genomen worden door deze te baserenop de score van een kandidaat op een bepaald selectie-onderdeel vermenigvuldigd met hetgewicht van dat onderdeel. Omdat informatie over werkprestaties van rechters ontbreekt ishet voorlopig nog niet mogelijk om empirisch na te gaan welke manier van combineren vangegevens tot een voorspelling en beslissing het meest voorspellend is.

rechtstreeks 4/2012 Het selecteren van rechters: oude en nieuwe methoden

21

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 21

Page 24: Rechtstreeks 2012-4

KwaliteitsbewakingEen goede kwaliteitsbewaking van selectieprocedures is belangrijk. De Commissie test -aangelegenheden van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), de COTAN, is in onsland de beoordelende instantie voor de kwaliteit van tests. Het belang van deze commissieneemt zichtbaar toe, en daarmee de druk op testontwikkelaars en -aanbieders om goede producten te leveren. Naast aandacht voor de kwaliteit van tests is er ook aandacht voor derechten van sollicitanten. Deze zijn ook te herleiden uit de ethische richtlijnen van deBeroepscode voor psychologen van het NIP (2007), de Algemene Standaard Testgebruikvan het NIP (2004) en de sollicitatiecode van de Nederlandse Vereniging voor Personeels-management en Organisatieontwikkeling (NVP, 2006).

De kandidatenDe houding en de behandeling van kandidaten tijdens de selectieprocedure is pas langzamer-hand onder de aandacht van onderzoekers gekomen. Uit studies blijkt inmiddels dat zelf -verkozen uitval tijdens de selectie en tijdens de opleiding kan worden gereduceerd door dekandidaten tijdens de selectie inzicht te geven in zowel de positieve als de negatieve aspectenvan de functie. Dit wordt een realistic job preview genoemd. Ook is het van belang informa-tie te verschaffen over de lengte van het gehele selectieproces. Kandidaten zullen overigens de neiging hebben om vragen te oefenen voorafgaand aan desollicitatie. Dit oefenen heeft echter met name gevolgen voor de cognitieve capaciteitentesten veel minder voor persoonlijkheidsvragenlijsten, situationele beoordelingstesten en kennistesten. Voor een objectieve selectieprocedure is het vooral van belang om de itemsvan de cognitieve capaciteitentest niet te laten uitlekken. Om mogelijke partijdigheid tegen kandidaten uit etnische minderheden in de huidige selec-tie van rechters te voorkomen, kunnen de volgende twee mogelijkheden worden gebruikt.Ten eerste kunnen de verbale vereisten beperkt worden in instrumenten die tot doel hebbenandere dan verbale competenties te meten (zoals besluitvaardigheid en integriteit). Voor hetmeten van verbale vereisten die nodig zijn voor een goede uitoefening van de functie vanrechter dienen specifiek daarvoor bedoelde instrumenten te worden ingezet. Ten tweedekunnen instrumenten, voorafgaand aan het gebruik in de selectie, worden onderzocht opverschillen in tekstinterpretaties die etnisch gerelateerd zijn. Dit kan bijvoorbeeld uitgevoerdworden door middel van zogeheten cognitieve interviews met een testgroep.Het belang van een goede selectie ligt zeker niet alleen in een hoger rendement. Ook hetrespectvol omgaan met de diversiteit aan kandidaten kan een doel op zich zijn, met eendaaruit voortvloeiend positief effect op de reputatie van een organisatie. Respectvolleomgang geschiedt onder andere door het tijdig geven van goede informatie over de functieen de organisatie middels de realistic job preview. Zo’n preview heeft bovendien een gunstig effect op de werktevredenheid en gaat onnodig verloop in de functie tegen. Ook hetzorgen voor transparante, relevante en eerlijke selectieprocedures en -uitkomsten kan eenpositieve weerslag hebben op de reputatie van de organisatie.

rechtstreeks 4/2012 Het selecteren van rechters: oude en nieuwe methoden

22

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 22

Page 25: Rechtstreeks 2012-4

Het is overigens frappant dat pas in 2005 door het NIP in samenwerking met het LandelijkBureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie voor het eerst een aantal broodnodige richt-lijnen gepubliceerd zijn voor het gebruik van diagnostische instrumenten bij etnische minderheden. Het blijft echter nog altijd een grote tekortkoming in de Nederlandse situatiedat voor het overgrote deel van de bestaande Nederlandse tests en vragenlijsten niet of nauwelijks solide empirische informatie beschikbaar is over de toepasbaarheid bij etnischeminderheden. Oostrom en Born geven als suggestie om tests en vragenlijsten te onderzoekenop systematisch andere interpretaties door etnische minderheden dan door de ontwikkelaarsbedoeld. Zo’n onderzoek kan geschieden door de tests voor ingebruikname eerst te onder-werpen aan de zogeheten cognitieve interviewmethode.

Technologische ontwikkelingenDoor de internettechnologie is het eenvoudiger geworden om hoogwaardige assessment enselectie op een efficiënte manier uit te voeren, maar worden er soms met het grootstegemak testjes op de markt gebracht waarvan de betrouwbaarheid en validiteit volstrektonbewezen is. Technologische ontwikkelingen maken het ook mogelijk om multimediatestste ontwikkelen, die gebruikmaken van moderne assessmenttechnieken zoals videofrag -menten en webcamopnamen. Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat dergelijke testsontwikkeld kunnen worden voor het meten van diverse kenmerken, variërend van leiding -gevende vaardigheden tot integriteit.Technologische ontwikkelingen staan nog lang niet stil en zorgen sinds heel recent zelfsvoor een flinke vernieuwingsimpuls op het gebied van onderzoek naar sociale media en hunnut voor de selectiepraktijk. Kluemper, Rosen en Mossholder (2012) onderzochten of deBig Five-persoonlijkheidskenmerken konden worden gedestilleerd uit de websites vangebruikers van sociale media. Extraversie werd daarbij bijvoorbeeld gescoord aan de handvan het aantal ‘vrienden’. De onderzoekers bekeken of de op deze manier verkregen per-soonlijkheidsoordelen samenhingen met werkprestaties en met de kans om voor een baanaangenomen te worden. De persoonlijkheidsoordelen bleken toegevoegde waarde te hebbenboven klassieke persoonlijkheids- en intelligentietests. Dergelijke resultaten zijn uitdagend,maar roepen ook ethische vragen op over privacy en oneigenlijk gebruik van informatie ophet internet.

De opleidingVoor het vaststellen van de voorspellende kracht van de selectieprocedure is het altijd nodigom goed zicht te hebben op datgene wat de procedure moet voorspellen. In het geval vanselectie voor de rechterlijke macht gaat het om het succesvol doorlopen van de opleiding,en de werkprestatie die daarna wordt geleverd als rechter. Informatie over individuele verschillen in werkprestaties van rechters is vooralsnog onbekend. Individuele verschillen inopleidingssucces zullen eenvoudiger te achterhalen zijn en te koppelen aan de behaalde

rechtstreeks 4/2012 Het selecteren van rechters: oude en nieuwe methoden

23

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 23

Page 26: Rechtstreeks 2012-4

scores tijdens de selectieprocedure. In het uiteindelijke succes tijdens de opleiding speeltechter ook de kwaliteit van de opleiding zelf een belangrijke rol. Aspecten in de opleidingdie een rol spelen in dat succes (versus uitval) zijn socialisatie, begeleiding en beoordeling.Wat betreft socialisatie is het belangrijk om de rechters in opleiding allen dezelfde behande-ling te geven en te helpen met de invulling van hun functie op het moment dat ze nieuw binnenkomen bij de rechtbank. Verder is het zinvol om de rechters in opleiding te stimulerenom een actieve rol te spelen in het eigen socialisatieproces. Uit onderzoek blijkt bovendiendat het hebben van een mentor een positief effect kan hebben op onder andere de werktevre-denheid, de prestaties en de socialisatie van de nieuwe rechters. Het hebben van meerderebegeleiders versterkt deze effecten. Het is tegelijkertijd wel belangrijk om de begeleiderszorgvuldig te selecteren, onder andere op de match met de rechter in opleiding en op debereidheid om zich in te zetten als begeleider.

Tot slotUit het evaluatieonderzoek van het Instituut voor Psychologie, op verzoek van de project-groep Vernieuwing Selectie, is gebleken dat veel aspecten in de huidige selectie van rechters zorgvuldig en volgens de wetenschappelijke state of the art verlopen. Op basis vande uit de literatuurstudie ontleende inzichten valt te deduceren dat er betrouwbare en valideselectie-instrumenten worden ingezet. Het ontwikkelen van een volgsysteem dat het succesvol doorlopen van de opleiding en hetfunctioneren als rechter in kaart brengt zal het mogelijk maken om de voorspellende krachtvan het selectie-instrumentarium daadwerkelijk vast te stellen. Voor het bepalen van hetvoorspellend vermogen is het van groot belang dat er goed wordt nagedacht over de manierwaarop de prestaties en het succes tijdens de opleiding en het latere werk worden gemeten.Als de voorspellingen van prestaties en succes tegenvallen, zijn vaak alle ogen gericht op deselectie-instrumenten; die zullen dan niet goed genoeg geweest zijn. Maar tegenvallendeopleidings- en werkprestaties kunnen evengoed verklaard worden door onvoldoende zorg-vuldig ontworpen en uitgevoerde analyse van die prestaties. Een notoir probleem rondomhet meten van werkprestaties is bijvoorbeeld dat leidinggevenden niet of nauwelijks een differentiatie aanbrengen tussen goed en minder goed functionerende medewerkers. Zodraer vrijwel geen differentiatie is te zien in werkprestaties tussen medewerkers, zal het vooreen selectiemethode niet goed te doen zijn om enige voorspellende kracht te vertonen. Uiteindelijk gaat het een organisatie, dus ook de rechterlijke macht, om het rendement vaneen selectiemethode. De voorspellende kracht van een selectiemethode is een onderdeel vandit rendement, maar zeker niet de enige bepalende factor. Hoe strenger er kan worden geselecteerd hoe beter immers ook het rendement in termen van het percentage aangenomenkandidaten dat later ook succesvol blijkt te zijn. Als vanwege bijvoorbeeld de gehanteerdewervingsmethode vrijwel alleen zeer geschikten of juist zeer ongeschikten zich aanmelden,dan heeft een selectiemethode die verder uitstekend is bij voorbaat al weinig toegevoegde

rechtstreeks 4/2012 Het selecteren van rechters: oude en nieuwe methoden

24

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 24

Page 27: Rechtstreeks 2012-4

waarde. Want als iedere kandidaat toch al zeer geschikt is dan kunnen kandidaten simpel-weg aselect worden aangenomen. En als haast alle sollicitanten erg ongeschikt zijn dan ishet niet mogelijk om met een goede selectiemethode kandidaten aan te nemen die wel succesvol zouden worden. Kortom, een goede selectiemethode kan zijn werk pas goed doenals er streng genoeg kan worden geselecteerd zodat niet iedereen die solliciteert hoeft teworden aangenomen om de vacatures te kunnen vullen. Bovendien kan een goede selectie-methode zijn werk alleen doen als de werving resulteert in voldoende variatie in geschikt-heid tussen kandidaten en niet iedere sollicitant ofwel zeer geschikt ofwel zeer ongeschiktis. Voor zover valt na te gaan kan er bij de rechterlijke macht voldoende streng worden geselecteerd omdat zich veel kandidaten aanmelden. Ook lijkt het erop dat er genoeg differentiatie in geschiktheid aanwezig is tussen deze kandidaten om de selectiemethodezijn werk te laten doen. Kortom, niet alleen de selectiemethode maar ook de randvoorwaar-den voor het verkrijgen van een goed rendement lijken op orde te zijn.

LiteratuurAshton, M.C., Lee, K., Perugini, M., Szarota, P., De Vries, R.E., Di Blas, L., Boies, K. & De Raad, B. (2004). A six-factorstructure of personality-descriptive adjectives: Solutions from psycholexical studies in seven languages. Journal Personality and Social Psychology, 86, 356-366.

Bochhah, N., Kort, W., & Seddik, H. (2005a). Richtlijnen gebruik diagnostische instrumenten bij etnische minderheden.Rotterdam/ Amsterdam: LBR/ NIP.

Bochhah, N., Kort, W., & Seddik, H. (2005b). Toepasbaarheid van enkele psychologische tests bij personeelsbeoorde-ling bij etnische minderheden. Rotterdam/Amsterdam: LBR/ NIP.

Bovens, M.A.P. & Wille, A. (2010). Diplomademocratie. Over de spanning tussen meritocratie en democratie. Amsterdam: Bert Bakker.

Cook, M. (2009). Personnel selection: Adding value through people (5th ed.). Chichester: Wiley.

Hofstee, W.K.B. (1970). Selektie van personen. Inaugurele rede. Assen: Van Gorcum.

Hofstee, W.K.B. (1983). Selectie. Utrecht/Antwerpen: Het Spectrum.

Kluemper, D.H., Rosen, P.A. & Mossholder, K.W. (2012). Social networking websites, personality ratings, and the organizational context: More than meets the eye? Journal of Applied Social Psychology, 42, 5, 1143-1172.

Landy, F.J. & Conte, J.M. (2007). Work in the 21st century. An introduction to industrial and organizational psychology(2nd ed.). Malden, MA: Blackwell.

Letzring, T.D. (2008). The good judge of personality: Characteristics, behaviors, and observer accuracy. Journal ofResearch in Personality, 42, 914-932.

O’Boyle Jr., E. & Aguinis, H. (2012). The best and the rest: Revisiting the norm of normality of individual performance.Personnel Psychology, 65, 79-119.

rechtstreeks 4/2012 Het selecteren van rechters: oude en nieuwe methoden

25

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 25

Page 28: Rechtstreeks 2012-4

Oostrom, J.K., & Born, M.Ph. (in druk, 2013). De cognitieve interviewmethode: Bespreking van een alternatievemanier om testbias te onderzoeken [The cognitive interview method: Discussion of an alternative strategy for redu-cing test bias]. Gedrag en Organisatie, 26.

Peterson, N.G., Borman, W.C., Hanson, M.A. & Kubisiak, U.C. (1999). Summary of results, implications for O*NETapplications, and future directions. In N.G. Peterson, M.D. Mumford, W.C. Borman, , P.R. Jeanneret & E.A. Fleishman(Eds.), An occupational information system for the 21st century: The development of O*NET (pp. 175-195). Washington,DC: American Psychological Association.

Smith, M. (1994). A theory of the validity of predictors in selection. Journal of Occupational and Organizational Psychology, 67, 13-31.

Van der Molen, H.T. & Gramsbergen-Hoogland, Y.H. (2005). Communications in Organizations. Basic Skills and Conversation Models. New York, NY: Psychology Press.

rechtstreeks 4/2012 Het selecteren van rechters: oude en nieuwe methoden

26

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 26

Page 29: Rechtstreeks 2012-4

De fusie van gerechtshoven (deel4)Combineren van verandermanagement met organisatieontwikkeling

Programmabureau Herziening Gerechtelijke Kaart

InleidingIn dit artikel plaatsen we de fusie van de hoven in het meer algemene kader van de Her -ziening Gerechtelijke Kaart (HGK). Meer specifiek gaat het programmabureau HerzieningGerechtelijke Kaart in op landelijke uniformering en lokale programma’s. Allereerst iets over het programmabureau zelf. De looptijd van het programma liep van2010 tot implementatie van de HGK op 1 januari 2013. In 2010 is gestart met een klein programmabureau. In 2011 was meer begeleiding en sturing nodig vanuit het programma-bureau naar de gerechten. Met ingang van 1 maart 2011 is daarom de programmamanagerfulltime ingezet en is het programma uitgebreid met een externe verandermanager. De takenvan het programmabureau HGK waren onder meer het versnellen van de verandering en hetfaciliteren van kennisdeling tussen de gerechten. De Raad voor de rechtspraak is de opdrachtgever van het programma en daarmee eind -verantwoordelijke. Het kernteam van het programmabureau was gedelegeerd opdrachtgeveren bestond uit presidenten van rechtbanken en hoven, leden van de Raad, een directeurbedrijfsvoering en een afvaardiging van het bureau van de Raad. De voorzitter van het kern-team was de president van de rechtbank Amsterdam. Het kernteam heeft de plannen van degerechten vastgesteld en vormde de verbinding met de presidentenvergadering en de Raad.De gerechtsbesturen/fusiebesturen hebben de lokale visies en programmaplannen gemaakt.In de gerechten zijn lokale programmamanagers aangesteld.

Aan de gerechtsbesturen/fusiebesturen is gevraagd in overleg met medewerkers en belang-hebbenden een beeld te schetsen van het arrondissement/ressort na de herziening van degerechtelijke kaart. De lokale visies zijn eind 2010 afgerond. Op basis van de visies zijnvervolgens lokale programma’s opgesteld. In het lokale programmaplan zijn de stappenbenoemd die nodig zijn om het einddoel te bereiken. Deze stappen zijn vertaald in projectenen activiteiten. De Raad heeft kaders meegegeven waarbinnen de gerechten hun programma-plannen hebben uitgewerkt. Binnen deze kaders is ruimte voor een eigen invulling van de

rechtstreeks 4/2012 De fusie van gerechtshoven (deel 4)

27

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 27

Page 30: Rechtstreeks 2012-4

gerechten maar de kaders zorgen er wel voor dat op een aantal belangrijke thema’s zoalsopleiding, kwaliteit en cultuur de verdere ontwikkeling van de organisatie richting krijgt.

Het landelijk programma HGK heeft ervoor gekozen de fusies en de reorganisaties van degerechten in het kader van de Wet herziening gerechtelijke kaart (Wet HGK) van 12 juli2012 aan te grijpen voor een verdere organisatieontwikkeling van de gerechten afzonderlijken waar mogelijk van de Rechtspraak in haar geheel. In dit artikel gaan wij hier nader op in.Ook komen de toegevoegde waarde en de meerdimensionale waardecreatie die de invoeringvan de Wet HGK voor de rechtspraak mogelijk maakt, aan de orde. Deze begrippen zijngeïntroduceerd door Allard van Riel in het eerste deel van deze serie.

OrganisatieontwikkelingOrganisatieontwikkeling kan op verschillende wijzen vorm krijgen. Op organisatieniveaukan gedacht worden aan efficiënter en effectiever werken en ook aan een sterkere externeoriëntatie. Op het gebied van medewerkers kan men zich richten op verdere ontwikkelingvan de medewerkers, verandering van de verhoudingen tussen hen of een andere manier vanleiding geven. Op het gebied van bedrijfsvoering liggen er mogelijkheden bij het herijkenvan de taken en processen tussen staf en primair proces en stroomlijnen dan wel opnieuwinrichten van bedrijfsvoeringprocessen. Een vierde aangrijpingspunt dat vaak genoemdwordt, is communicatie. Het gaat dan om verbetering van de interne communicatie en hetintegreren van communicatie in de organisatie. In de hoven en rechtbanken zijn in het kader van het lokale programma bovenstaande aangrijpingspunten uitgewerkt in concrete plannen.

Publieke meerwaardeDoor het nieuwe bestuursmodel, waarbij bestuur en management gescheiden worden, krijgthet bestuur van een gerecht meer tijd voor de externe omgeving. Door een meer externegerichtheid van het gerechtsbestuur kunnen de mogelijkheden voor ‘publieke meerwaarde’worden verkend en vormgegeven. Met publieke meerwaarde doelen wij op het resultaat vanhet samen met ketenpartners en maatschappelijke organisaties aanpakken van maatschap -pelijke problemen. Het gaat daarbij om het in kaart brengen van zulke problemen en hetgezamenlijk zoeken naar een oplossing daarvoor. Dit past bij de visie ‘Rechtspraak maaktsamen leven mogelijk’. Verwacht wordt dat door een dergelijke zichtbare inzet van de recht-spraak, het vertrouwen van de samenleving toeneemt. Deze ambitie vereist een actieve inzet om te signaleren waar lokale of landelijke aandachts-gebieden liggen waarop een dergelijke proactieve inzet van de gerechten zou kunnen werken.Een voorbeeld hiervan is het project Jeugdig elan van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.Door een snellere werkwijze in jeugdstrafzaken wordt hier gewerkt aan het verkorten van detijd tussen de aanvang van de zaak en de einduitspraak in hoger beroep. Bij jeugdige

rechtstreeks 4/2012 De fusie van gerechtshoven (deel 4)

28

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 28

Page 31: Rechtstreeks 2012-4

verdachten verkleint een snelle aanpak namelijk de kans dat zij volharden in ongewenstgedrag. Ketenpartijen als advocatuur, Openbaar Ministerie en Raad voor de Kinderbescher-ming zijn betrokken bij de uitvoering en er zijn afspraken gemaakt over de gezamenlijkewerkwijze.

Perspectief Herziening Gerechtelijke KaartDoel van het landelijk programma HGK was de herziening van de gerechtelijke kaart zodanig voor te bereiden, dat de met de herziening beoogde voordelen ook daadwerkelijkkunnen worden gerealiseerd. Vanuit het programma is het perspectief van de rechtspraak nade afloop van de herziening als volgt verwoord:

De rechtbanken zijn ingedeeld in tien arrondissementen en de gerechtshoven in vierressorten. Binnen elk arrondissement en ressort is er één gerechtsbestuur dat één ofmeer rechtspraaklocaties aanstuurt. De zaken, mensen en middelen zijn op zodanigewijze over de verschillende locaties verdeeld dat deze verdeling optimaal bijdraagtaan de kwaliteit en de bereikbaarheid van rechtspraak. Het gerechtsbestuur biedt eenaantrekkelijke werkplek voor goed toegeruste medewerkers met aandacht voor kwaliteit en ontplooiingsmogelijkheden. Er is een bestuursmodel met enkele variantenzodat de gerechten het model zo kunnen invullen dat het past bij de lokale situatie.Er zijn goed geëquipeerde bestuurders en leidinggevenden en een organisatiestructuurwaarin bevoegdheden en verantwoordelijkheden helder benoemd zijn. Elk gerechtheeft een lokale visie, een strategisch plan en uitgewerkte plannen op o.a. het gebiedvan opleiden en ontwikkelen, kwaliteit, cultuur en leiderschap. De bedrijfsvoering-functies zijn optimaal ingericht.

Vanzelfsprekend zorgt een fusie van gerechten ervoor dat de bedrijfsvoering, de werk -processen, de reglementen en de wijze van samenwerken naast elkaar worden gelegd enworden vergeleken. Ook de gerechten die niet fuseren maar wel de nieuwe bestuursstructuurmoeten implementeren, worden door bovenstaande tekst uitgedaagd om hun organisatieopnieuw te bezien en zonodig verbeterplannen te ontwikkelen.

Focus van het programma HGK: waar mogelijk landelijk uniformerenHet programma HGK was er in de eerste plaats op gericht om waar mogelijk en nodig deherziening te gebruiken om tot uniformering tussen de gerechten te komen. Zo is het vanzelfsprekend dat de rechtspositie van medewerkers binnen de rechtspraak op één wijzevorm krijgt. Maar ook voor het bestuursmodel met de bijbehorende reglementen en dezaaksverdeling is gekozen voor landelijke afspraken waar dat mogelijk is. In 2010 zijn drielandelijke projecten met breed samengestelde werkgroepen van start gegaan, die hetbestuursmodel, de zaaksverdeling en de rechtspositionele gevolgen van de reorganisatiesonderzochten.

rechtstreeks 4/2012 De fusie van gerechtshoven (deel 4)

29

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 29

Page 32: Rechtstreeks 2012-4

De projectgroep Bestuursmodel heeft een advies uitgebracht over de inrichting van hetbestuur en het management in de gerechten. Er zijn modellen voor een bestuursreglementen een huishoudelijk reglement gemaakt. De gerechten gaan deze gebruiken.

In het advies Zaakspakketten is een set van criteria opgenomen voor de verdeling van zakenover de rechtspraaklocaties binnen een gerecht. Een modelzaakverdelingsreglement en eenadvies toetsingskader rechterlijke concentratie zijn aangereikt. De bestaande zaakverdelings-reglementen zijn op basis van dit model nader uitgewerkt.

De herziening van de gerechtelijke kaart raakt medewerkers. Een aantal krijgt een anderestandplaats en wordt geconfronteerd met langere reistijden. Door concentratie van bedrijfs-voeringstaken komen functies te vervallen. Door de projectgroep Rechtspositionele gevolgenzijn allerlei producten gemaakt ter ondersteuning van de gerechten, zoals formats voorhoutskoolschets en reorganisatieplan, een documentenset voor plaatsingsprocedures, eenmodelpersoneelsplan en een reglement tijdelijke ondernemingsraad. Ook is er gedurende dehele periode een helpdesk voor vragen van de gerechten operationeel geweest.

Een andere uniformeringsslag betrof de functieprofielen van de bedrijfsvoeringfuncties.In overleg met de medezeggenschapsraden en de bonden heeft de Rechtspraak besloten omhiervoor de Functiegebouw Rijkprofielen te gebruiken. Omdat de rijksprofielen abstractzijn beschreven, zijn binnen de Rechtspraak addenda opgesteld, korte beschrijvingen metfunctienaam, plaats in de organisatie en taken/resultaatgebieden. Hiermee worden de abstracte rijksprofielen herkenbaar voor medewerkers en leidinggevenden. Voor allebedrijfsvoeringfuncties zijn landelijk uniforme addenda opgesteld.

Ondersteuning gerechtenHet programmabureau heeft verschillende producten ontworpen ter ondersteuning van deontwikkeling van de lokale programma’s. Hiertoe zijn er beleidsnotities voor besluitvormingin de presidentenvergadering gemaakt, zijn de gerechten intensief bezocht, is de regie ophet veranderproces begeleid en zijn best practices uitgewisseld. De beleidsnotities voor de presidentenvergadering betroffen uiteenlopende onderwerpenzoals benoemingen van afdelings- en teamvoorzitters, organisatiestructuren en zaak -verdelingsreglementen.Om zicht te houden op de voortgang van de herziening binnen de gerechten heeft het pro-grammabureau alle gerechten drie keer per jaar bezocht. Met de (fusie)besturen en lokaleprogrammamanagers is diepgaand gesproken over onder andere de stand van zaken bij dereorganisatie, knelpunten, de medezeggenschap en de informatievoorziening naar de mede-werkers.

rechtstreeks 4/2012 De fusie van gerechtshoven (deel 4)

30

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 30

Page 33: Rechtstreeks 2012-4

Het programmabureau heeft inspiratiebijeenkomsten georganiseerd om bestuurders kennis telaten nemen van ideeën over veranderingsprocessen buiten de rechtspraak en om het uitwis -selen van kennis over diverse onderwerpen betreffende de reorganisatie op gang te brengen.Thema’s van deze inspiratiebijeenkomsten betroffen leiderschap, de professional, managenversus besturen, besturend driemanschap, raad van advies, dialoog en afstemming Ministerievan Veiligheid en Justitie, en rechtspraak, resultaatgericht werken, medezeggenschap enkennismanagement. Daarnaast zijn er themabijeenkomsten georganiseerd over het unifor-meren van werkprocessen en de invulling van de toezichthoudende taak van de gerechten.In het kader van het programma is voorts gewerkt aan het opbouwen van een intern netwerkdoor samenwerkingsverbanden te organiseren voor lokale programmamanagers, communi-catieadviseurs en HRM-adviseurs. De bijeenkomsten van de samenwerkingsverbandenvormden een podium voor het programma om de gerechten te informeren en informatie uitde praktijk te krijgen. Leden van het netwerk kwamen naar de bijeenkomsten omdat ze hetlaatste nieuws hoorden en met collega’s van gedachten konden wisselen. Eigenlijk kunnendeze medewerkers gezien worden als change agents, dragers van de verandering. Gerechtenkunnen veel van elkaar leren en het is daarom belangrijk ontmoetingen te faciliteren waar-door op een informele manier snel landelijke afspraken worden gemaakt.

De situatie bij de hovenDe gerechten, en dus ook de hoven, is gevraagd uitwerking te geven aan loopbaan-, oplei-dings- en ontwikkelingsmogelijkheden van medewerkers. De grotere schaal na de herzieningbiedt hiervoor nieuwe kansen.Ieder gerecht is gevraagd een kwaliteitsplan te ontwikkelen waarin aandacht wordt besteedaan bestuurlijke betrokkenheid bij het thema kwaliteit, het hanteren van een integraal kwaliteitszorgsysteem, het versterken van de rechtseenheid en het rechterlijk functioneren.De herziening van de gerechtelijke kaart leidt in een aantal gevallen, bijvoorbeeld bij defusie van de hoven Leeuwarden en Arnhem, die ver van elkaar liggen en aanzienlijk ingrootte verschillen, tot een fusie van gerechten met elk een eigen cultuur. Hierom zijn dezeen ook andere gerechten gevraagd plannen te ontwikkelen op het gebied van cultuur en leiderschap.

Kwaliteitsplan hof Arnhem-LeeuwardenHet gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft zijn ambitie op het gebied van kwaliteit alsvolgt verwoord:

Samen meer weten is samen meer kunnen. Door kennis te delen wordt deze vermenig-vuldigd. Per rechtsgebied en over de rechtsgebieden heen wordt kennis gedeeld. Debereikbaarheid van kennis is zo optimaal mogelijk ingericht (m.b.v. ICT) en toeganke-lijk voor alle medewerkers van het hof op beide hoofdlocaties.

rechtstreeks 4/2012 De fusie van gerechtshoven (deel 4)

31

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 31

Page 34: Rechtstreeks 2012-4

In het kwaliteitsplan geeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden invulling aan deze ambitie,de organisatorische inbedding en de voornaamste taken en activiteiten. Het plan geeft ookaan welke stappen tijdens en na het fusietraject op het gebied van kwaliteit moeten wordengenomen. Het kwaliteitsplan maakt inzichtelijk hoe het nieuwe hof de vakinhoudelijke kwaliteit van zijn medewerkers op het gewenste niveau brengt en houdt. Externe gerichtheidmaakt uitdrukkelijk deel uit van kwaliteit. Dit betekent dat allen die bij de hoven werkenzich bewust zijn van de maatschappelijke consequenties van uitspraken en beslissingen, vanattitude en gedrag, van het belang van rechtseenheid en van tijdige rechtspraak op de beidevestigingslocaties. De afstand tussen de locaties Arnhem en Leeuwarden zal worden overbrugd door locatie-overstijgend overleg en samenwerking tussen de professionals. Dit overleg vindt somsplaats door naar elkaar toe te reizen, maar er wordt geprobeerd zo veel mogelijk gebruik temaken van moderne, reisbesparende mogelijkheden zoals video-conferencing. Er wordeneen hofbrede kwaliteitsadviescommissie en locatie-overstijgende kwaliteitsadviescommis-sies per rechtsgebied ingesteld.

De hoven in Arnhem en Leeuwarden werken al op vele terreinen samen. Uitgangspunt daarbij is steeds geweest dat er geen achterstanden mogen ontstaan. Er is voor gekozen deachterstanden in alle sectoren gezamenlijk weg te werken. Zowel raadsheren als anderemedewerkers is gevraagd incidenteel op de andere locatie bij te springen. In de belasting-sector gebeurt dat al enkele jaren veelvuldig. De realistische ambitie is dat bij de start vanhet nieuwe gerechtshof alle achterstanden zijn verdwenen.

SlotDe verschillende plannen in het kader van de herziening van de gerechtelijke kaart liggenklaar, niet alleen in Arnhem en Leeuwarden, ook bij de andere hoven en rechtbanken. Nukomt het aan op de implementatie. Het is een uitdaging alle goede voornemens daadwerke-lijk uit te voeren. Hiervoor is het noodzakelijk samen te werken en samen te leren staps -gewijs de organisatie landelijk en lokaal verder te professionaliseren. Dit moet een wend-bare organisatie tot gevolg hebben die in staat is zich snel aan te passen aan veranderendeomstandigheden. De focus van de gerechten zal tegelijkertijd gericht moeten worden op deexterne omgeving om zo de rechtspraak eveneens publieke meerwaarde te laten creëren.

LiteratuurMoore, M.H. (1995). Creating Public Value: Stategic Management in Government (pp. 27-102). Cambridge: HarvardUniversity Press.

Vargo, S.L. & Lusch, R.F (2004). Evolving to a new Dominant Logic for Marketing. Journal of Marketing, 68(1), 1-17.

Vargo, S.L.& Lusch, R.F. (2008). Service-Dominant logic: continuing the Evolution. Journal of the Academy of MarketingScience 36(1), 1-10.

rechtstreeks 4/2012 De fusie van gerechtshoven (deel 4)

32

rechtstreeks 2012-4 12-03-13 08:40 Pagina 32