Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden...

48
JAARVERSLAG 2011

Transcript of Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden...

Page 1: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

JAARVERSLAG 2011

Page 2: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 2 juni 2012

INHOUDSOPGAVE

VOORWOORD ................................................................................................................................................................. 3

VOORWOORD VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT ............................................................................................. 4

1. UITGANGSPUNTEN VAN DE VERSLAGLEGGING .............................................................................................. 5

2. PROFIEL VAN DE ORGANISATIE .......................................................................................................................... 6

2.1 ALGEMENE IDENTIFICATIEGEGEVENS .................................................................................................................. 6

2.2 STRUCTUUR VAN DE ORGANISATIE ...................................................................................................................... 6

2.3 ORGANOGRAM ..................................................................................................................................................... 8

3. RESULTATEN IN 2011 ............................................................................................................................................. 9

3.1 CHRONISCHE ZORG ............................................................................................................................................. 9

3.2 VISITATIES ........................................................................................................................................................ 22

3.3 ICT ................................................................................................................................................................... 23

3.4 DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING ...................................................................................................................... 24

3.5 INNOVATIES ...................................................................................................................................................... 26

3.6 ONDERSTEUNING ............................................................................................................................................... 27

4. INTERNE ORGANISATIE ....................................................................................................................................... 28

5. ZEL IN DE REGIO .................................................................................................................................................... 29

6. BELEID 2012 ............................................................................................................................................................ 31

7. FINANCIËN .............................................................................................................................................................. 32

BIJLAGE 1 RVT, EXPERTTEAMS EN WERKGROEPEN ......................................................................................... 33

RAAD VAN TOEZICHT .................................................................................................................................................... 33

EXPERTTEAMS ............................................................................................................................................................... 33

PC EN DC’S NASCHOLING ............................................................................................................................................ 34

WERKGROEPEN............................................................................................................................................................. 34

BIJLAGE 2 SAMENWERKINGSPARTNERS ZEL ..................................................................................................... 37

BIJLAGE 3 NASCHOLINGSPRGRAMMA 2011 ...................................................................................................... 39

BIJLAGE 4 UITGEBREIDE RESULTATEN DIABETES 2011 ................................................................................ 41

Page 3: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 3 juni 2012

VOORWOORD

De ZEL bestaat nu drie jaar en we hebben met elkaar in deze korte tijd een organisatie opgebouwd, waaraan

een ieder binnen de organisatie een eigen steentje heeft bijgedragen. We zijn er trots op dat inmiddels meer dan

honderd mensen op één of andere wijze hun inbreng hebben bij de ZEL activiteiten, waarvan ongeveer 60

huisartsen. Waar we met de ZEL naartoe willen, wordt geleidelijk aan steeds duidelijker.

Het vertrekpunt in alle activiteiten is altijd de kwaliteit van zorg vanuit het perspectief van de huisartsenzorg. In dit jaarverslag kunt u lezen hoe de ZEL dit heeft vorm gegeven in 2011. Zo is er onder andere gewerkt aan

een nieuwe opbouw van de drie keten-DBC’s (DM, COPD en CVRM) en is er binnen ZEL Deskundigheidsbevordering een professionaliseringslag gemaakt met betrekking tot de kwaliteit, de organisatie

en de financiering. Tevens is onderzoek gedaan naar de wenselijkheid van één HIS in de regio.

De ZEL is een belangrijke speler aan het worden, in de regio en op landelijk niveau. De relatie met het RdGG en

het Vlietland ziekenhuis krijgt langzaam vorm en ook het HagaZiekenhuis wordt een belangrijke partner voor de

ZEL. Er zijn goede contacten met de preferente zorgverzekeraar DSW. Daarnaast zijn contacten aangehaald met

Achmea en CZ. De relaties met andere aanbieders in de regio verlopen

goed en ook zijn wij verheugd over goede contacten met

patiëntenverenigingen.

In 2011 is de visie op de ZEL organisatie duidelijker geworden, hoewel

door de dynamiek van de omgeving en binnen de organisatie er nog

geen beeld te schetsen is van de situatie over vijf of tien jaar. Wat

betreft de interne organisatie was de ZEL van een pioniersorganisatie al

doorontwikkeld tot een professionele organisatie. In 2011 is die

ontwikkeling doorgezet naar een vertrouwensvennootschap.

Uitgangspunt hiervan is een organisatie gebaseerd op vertrouwen.

Kortom, 2011 was een prachtig jaar waarin veel gebeurd is en wij gaan

de toekomst met vertrouwen tegemoet.

Yvonne van Kemenade, Algemeen Directeur ZEL

Page 4: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 4 juni 2012

VOORWOORD VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT

Met veel belangstelling volgt de Raad van Toezicht (RvT) ontwikkelingen in de zorg, zowel op landelijk als op

regionaal niveau. Belangrijk moment in 2011 was het terugtreden van dhr. Leon van Eijk. Hij was de afgelopen

jaren een belangrijke, kritische, ervaren, maar bovenal inspirerende bestuurder van de ZEL. De ZEL/de

huisartsen zijn hem voor zijn geweldige inbreng veel dank verschuldigd.

In de ZEL heeft de eerstelijn zijn krachten stevig gebundeld, met als hoofddoel de bevordering van de kwaliteit.

Daartoe was o.a. toenadering tot één van de belangrijkste partners in de regio, de ELO, dringend gewenst.

Daartoe zijn in 2011 belangrijke stappen gezet. In de meest letterlijke zin is de afstand al heel veel kleiner

geworden. In 2012 zal voor de nauwere samenwerking nog veel werk verzet moeten worden.

De DBC's werden verder doorontwikkeld. Huisartsen zijn via de ZEL vertegenwoordigd in diverse

overlegplatforms met de ziekenhuizen in de regio.

De RvT blijft actief toezicht houden op plannen voor de toekomst, op voortgangsverslagen en op verslagen van

afgeronde projecten. Zowel inhoudelijk als financieel. Daar kunt u op rekenen!

Sico Kool (huisarts),

voorzitter RvT ZEL BV

Page 5: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 5 juni 2012

1. UITGANGSPUNTEN VAN DE VERSLAGLEGGING

Met dit jaarverslag wil de Zorggroep Eerste Lijn haar klanten en andere betrokkenen op een transparante

manier informeren over het beleid, de activiteiten en de behaalde resultaten in 2011.

Het jaarverslag 2011 bestaat uit een maatschappelijk en financieel verslag met bijlagen. Aan dit jaarverslag

hebben meegewerkt, de werkgroep jaarverslag (bestaande uit twee huisartsen, coördinator ZEL en een ZEL

medewerker), de Controller van de ZEL (hoofdstuk 8), onder coördinatie van de beleidsmedewerker

communicatie en onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur van de ZEL.

Diverse betrokkenen zijn benaderd voor het aanleveren van kopij en er is gebruik gemaakt van bestaande

rapportages waarin werkgroepen zich hebben verantwoord over het jaar 2011.

Naast het jaarverslag 2011 is een ZEL jaarkrant 2011 uitgebracht waarin de belangrijkste ontwikkelingen in

2011 binnen de ZEL in het kort zijn beschreven. Tevens is op de website van de Zorggroep Eerste Lijn het

jaarverslag met behulp van een praktische indeling online na te lezen.

Page 6: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 6 juni 2012

2. PROFIEL VAN DE ORGANISATIE

2.1 ALGEMENE IDENTIFICATIEGEGEVENS

Naam verslagleggende

rechtspersoon

Zorggroep Eerste lijn

Adres Stokdijkkade 21a

Postcode 2671 GX

Plaats Naaldwijk

Telefoonnummer Tel: 0174-210 440

Fax Fax: 0174-631 818

Nummer Kamer van

Koophandel 24436035

E-mailadres [email protected]

Internetpagina www.zorggroep-el.nl

2.2 STRUCTUUR VAN DE ORGANISATIE

De juridische structuur zoals die sinds 2009 bestaat, werd in 2011 gehandhaafd.

Page 7: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 7 juni 2012

De ZEL Beheer BV werkt in de regio’s Nieuwe Waterweg Noord, Delft, Westland en Oostland om de kwaliteit van

zorg in de regio te verbeteren.

Het aantal aangesloten huisartsen is van 186 in 2010 gestegen naar 197 in 2011, door toetreding van een aantal

huisarts praktijkhouders en hidha’s uit de regio.

De aandeelhouders van de ZEL Beheer BV zijn de Stichting Phoenix en Huisartsen Coöperatie WSD.

Stichting Phoenix

In de regio’s Delfland, Westland, Oostland en Nieuwe Waterweg Noord stimuleert de Stichting Phoenix al enkele

jaren de regionale gezondheidszorg. De Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar (uitvoerder van

de Zorgverzekeringswet) is bestuurlijk gelieerd aan de Stichting Phoenix. De stichting kan daardoor gebruik

maken van de expertise van DSW.

DSW en de Stichting Phoenix zijn twee financieel zelfstandige organisaties.

HC WSD

De Huisartsen Coöperatie WSD is opgericht door de huisartsen in de regio met het doel te zorgen voor

ondersteuning van huisartsenpraktijken, te streven naar kwaliteitsverbeterende activiteiten. HC WSD heeft een

bestuur van zes leden. Vier maal per jaar wordt een Algemene Leden Vergadering gehouden.

De Raad van Toezicht

De Raad van Toezicht (RvT) droeg ook in 2011 de verantwoordelijkheid de grote lijnen van het beleid te

bewaken.

De samenstelling van de RvT was als volgt:

één onafhankelijk lid

één afgevaardigde DSW

één huisarts (voorzitter HC WSD)

één huisarts (voorzitter RvT)

In Bijlage 1 staan de leden van de RvT vermeld.

De RvT heeft in 2011 driemaal vergaderd. Bij dit overleg was de directie aanwezig. Tevens heeft de RvT in mei

een brainstormsessie voor de visie op (huisartsenzorg) gehad en er vond een overleg plaats tussen RvT en de

accountants.

De agenda van de vergaderingen werd voorbereid door de voorzitter van de RvT samen met de algemeen

directeur van de ZEL. De belangrijkste onderwerpen die tijdens de vergaderingen in 2011 aan de orde zijn

gekomen, zijn:

financiën ZEL

beleid ZEL

samenwerking ELO-ZEL

eerstelijnsdiagnostiek

organisatie ZEL

Page 8: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 8 juni 2012

2.3 ORGANOGRAM

Binnen de ZEL is duaal management vorm gegeven. Dit houdt in dat elke afdeling een algemeen coördinator en een medische coördinator heeft. Binnen de Chronische Zorg zijn meerdere medisch coördinatoren werkzaam,

namelijk per keten-DBC een kaderarts. In de diverse werkgroepen zijn ruim zestig huisartsen actief. In Bijlage 1

staat een overzicht van de werkgroepen en werkgroepleden.

Kerngegevens

Kernactiviteiten en nadere typering

De ZEL wil hoogwaardige kwaliteit van regionale zorg ondersteunen, borgen en vernieuwen. Door de grootte van

de organisatie en de goede samenwerking met organisaties in de regio is de ZEL een serieuze gesprek- en

onderhandelingspartner in de regio en zij is daarmee in staat om aan haar doelstellingen te voldoen.

Productie, personeel en opbrengsten

De ZEL had in 2011 achttien medewerkers op contractbasis in dienst (in totaal 10,8 fte), drie medewerkers op

basis van een ‘Overeenkomst van Opdracht’ (0,1 fte) en negen op basis van een 0-uren contract (0,4 fte).

Directie

In 2011 bestond de directie uit de algemeen directeur, mevr. Dr. Yvonne van Kemenade.

Doelstellingen

Voor het jaar 2011 zijn dezelfde hoofddoelstellingen als in 2009 en 2010 gehanteerd, zodat de rode draad behouden blijft. De invulling van de hoofddoelstellingen is daarbij geactualiseerd. De hoofddoelen zijn:

Doel 1: zorg op hoger niveau Doel 2: professionele organisatie

Doel 3: strategische positionering

De doelen komen in de hoofdstukken hierna aan de orde.

Page 9: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 9 juni 2012

3. RESULTATEN IN 2011

3.1 CHRONISCHE ZORG

Doelstelling

De doelstelling voor 2011 was de zorg in de regio op een hoger niveau te brengen. Het werken volgens de

keten-DBC brengt voor de huisartsenpraktijk de nodige investeringen met zich mee. Om de huisartsenpraktijk

maximaal te ondersteunen, lag in 2011 de nadruk op de integratie van de overlappende elementen van de

ketens. Bijvoorbeeld ten aanzien van leefstijlbegeleiding, visitaties en op het gebied van nascholingen.

Daarnaast hadden de drie ketens hun eigen medisch inhoudelijke doelstelling voor 2011.

Kerngegevens

Kerngegevens 2011 Chronische Zorg 2011 2011

Aantal patiënten gebied DWO-NWN1 361.624 329.197

Beleidsresultaten

In 2011 is gekeken naar de wijze waarop men de nieuwe keten-DBC’s wil vormgeven. In overleg met

DSW is gekozen voor de koptarief structuur. Dit betekent dat alleen de overhead via de DBC wordt vergoed, zoals de kosten voor visitaties, kwaliteitszorg in de praktijk en nascholingen. Tevens houdt deze

manier van bekostiging in dat de directe zorg (de consulten van de huisarts, de inzet van de POH) niet worden opgenomen in de DBC maar via de reguliere weg bij de zorgverzekeraar worden gedeclareerd.

Voor de drie ketens is deze nieuwe opbouw doorgevoerd en in de contracten voor 2012 verwerkt volgens

een standaard format. Dit bevordert transparantie en eenduidigheid.

De ZEL en DSW hebben bij de pilotpraktijken CVRM een onderzoek uitgezet naar de inzet van de POH in

relatie tot het aantal Diabetes, COPD en CVRM patiënten dat zij zien. Naar aanleiding hiervan is een nieuwe normering voor de POH-S ten behoeve van de chronische zorg/keten-DBC’s vastgesteld. Hierdoor

wordt de realistische inzet van de POH-S inzichtelijk.

Voor alle ketens is verpleegkundige ondersteuning bij de ZEL ingericht om de praktijken nog beter van

dienst te zijn. De verpleegkundigen ondersteunen de ZEL kaderartsen en werkgroepen bij projecten en

beleidsvorming. Tevens ondersteunen zij de huisartsenpraktijken bij de implementatie, de ketenzorg en bij praktijkvoeringsproblemen. Zij zijn geen zorgverleners binnen de keten.

In 2011 werden de eerste verkennende stappen gezet in de zorg voor kwetsbare ouderen.

In 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de

nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers en de inzet van de diëtisten binnen de ketenzorg.

1 Dit is de actieve populatie, dat wil zeggen de populatie waarover IPCI (Interdisciplinary Processing of Clinical

Information, ontwikkeld vanuit de vakgroep Medische Informatica aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam)

heeft uitgespoeld.

Page 10: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 10 juni 2012

3.1.1 DIABETES MELLITUS Doelstelling

De ZEL heeft zich voor 2011 voor Diabetes ten doel gesteld een nieuwe keten-DBC af te sluiten. De diabetes keten-DBC loopt sinds 1 september 2008 op basis van de innovatieregel. In 2011 liep deze regeling af en werd

de DBC afgesproken op basis van de reguliere bekostiging. De ZEL heeft er samen met DSW voor gekozen om

de nieuwe DBC af te sluiten op basis van het koptarief. Op 1 oktober 2011 is deze DBC geëffectueerd. Een tweede doelstelling was de verwijzing voor fundusfotografie en voetonderzoek bij de praktijken te

stimuleren. Tenslotte streefde men ernaar om in het kader van het lipidenjaar het lipidenbeleid in het curriculum van de nascholingen op te nemen.

Kerngegevens

Kerngegevens 2011 Diabetes Mellitus type II 2011 2010

Aantal deelnemende huisartsen 173 162

Aantal geïncludeerde patiënten2 15.353 14.697

Indicatoren

Casefinding

In 2011 was de prevalentie van alle DM-patiënten 5,4 %, dit is minder dan dat van 2010 (5,52%).

Behandeling in de eerste lijn

Het aantal mensen met DMII dat in het jaar 2011 daadwerkelijk is behandeld in de eerste lijn is gestegen van

74% (2010) naar 81%. Een trend die zich sinds jaren voortzet.

2 Dit is het aantal patiënten waarvoor de keten-DBC gedeclareerd is.

2008 2009 2010 2011

prevalentie 4,98% 5,26% 5,52% 5,40%

4,98%

5,26%

5,52%

5,40%

4,70%

4,80%

4,90%

5,00%

5,10%

5,20%

5,30%

5,40%

5,50%

5,60%

pre

vale

nti

e

Prevalentie DM ZEL

2009 2010 2011

hoofdbehandelaar huisarts

70,49% 74,39% 81,65%

64,00% 66,00% 68,00% 70,00% 72,00% 74,00% 76,00% 78,00% 80,00% 82,00% 84,00%

pe

rce

nta

ge in

de

ee

rste

lijn

Substitutiegedrag ZEL

Page 11: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 11 juni 2012

Procesindicatoren

Onderstaande tabel geeft de verbeteringen in de procesindicatoren en uitkomstindicatoren weer.

Wat direct opvalt, is dat er bijna geen verbetering meer is op procesindicatoren.

Fundus en voetonderzoek

Er is een aanzienlijke verbetering op het gebied van verrichten van voetonderzoek en het aanvragen van

fundusfoto’s, inmiddels respectievelijk op 62% en 72%! Het fundusonderzoek is boven het landelijk gemiddelde (

66% in 2010) maar voor voetonderzoek is het nog onder het gemiddelde.(68% in 2010). 1)

0

20

40

60

80

100

120

2008 2009 2010 2011

6: - HBA1C

10: - Syst. bloeddruk

14: - Lipide profiel

24: - Kreatinine klaring

28: - Urine onderzoek op albumine

33: - BMI

29,75

60,3

72,5

0

10

20

30

40

50

60

70

80

2009 2010 2011

funduscontrole

funduscontrole

Lineair (funduscontrole)

47,97%

59,07% 62,40%

0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

70,00%

2009 2010 2011

voetcontrole

voetcontrole

Lineair (voetcontrole)

Page 12: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 12 juni 2012

Gevallen van opgespoorde retinopathie

De casefinding op retinopathie is opnieuw bijna verdubbeld van 1,41% naar 2,6%, dankzij het verder

toegenomen aantal aangevraagde fundusfoto’s.

Bloeddruk, LDL-c en HbA1c

De belangrijkste streefwaarden op het gebied van bloeddruk en lipiden zijn weer bescheiden verbeterd. De

gemiddelde systolische bloeddruk van alle DMII patiënten in de ZEL ligt nu op 138 mmHg en het LDL op 2,7

mmol/l ! De kanttekening moet worden gemaakt dat er geen onderscheid is gemaakt tussen leeftijdscohorten en

dat het beleid van de huisarts terughoudend is bij het behandelen van de bloeddruk bij niet vitale bejaarde

mensen met diabetes. Inmiddels zijn er betere richtlijnen voor de behandeling van diabetes type II bij de oudere

mens.

0,93%

1,41%

2,60%

0,00%

0,50%

1,00%

1,50%

2,00%

2,50%

3,00%

2009 2010 2011

gevallen van opgespoorde retinopathie

gevallen van opgespoorde retinopathie

Lineair (gevallen van opgespoorde retinopathie)

42,86% 46,57% 47,09%

50,00%

18,75% 17,64% 15,42% 14,00%

0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

2008 2009 2010 2011

LDL <2,5 mmol/l

LDL >3,5

Page 13: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 13 juni 2012

Systolische bloeddruk regulatie ZEL

Klinisch handelen

Er is, in tegenstelling tot vorig jaren, meer vordering gemaakt bij het voorschrijven van statines.

Dit is in één jaar gestegen met 10% van 68% naar 78% Opvallend is de significante stijging van het aantal

patiënten dat een RAAS remmer krijgt voorgeschreven van 54% naar 63%.

45,12% 47,93% 49,01% 50,00%

45,05% 44,16% 42,86% 41,40%

8,20% 7,18% 7,09% 6,80%

0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

2008 2009 2010 2011

SBD< 140

SBD 140-160

SBD > 160

60,87% 66,62% 68,79%

78,30%

0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

70,00%

80,00%

90,00%

2008 2009 2010 2011

statine

statine

51,49% 53,90% 53,72%

63,00%

0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

70,00%

2008 2009 2010 2011

Raas medicatie

Raas medicatie

Page 14: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 14 juni 2012

Behandeling

Het aantal patiënten op alleen maar leefstijl is extra gestegen naar 26%, terwijl dit jaren op een bescheiden 19%

stond. In het hele behandeltraject is er een verschuiving naar meer leefstijl (+7,3%), minder orale medicatie (-

5%) en minder insuline (-1,4%) bij een gelijkblijvend Hba1c. De overtuiging dat dit meer kwaliteit van leven

oplevert en minder kost, wordt kennelijk breed gedragen.

Eindconclusie

De zorg voor de diabetespatiënt is door de ZEL deelnemers op de uitkomstindicatoren en het klinisch handelen

op kardinale punten significant verbeterd in 2011. Dit geldt vooral voor bloeddruk en lipiden, maar ook voor het

klinisch handelen: voorschrijven van statines en RAAS remmers.Toch is ook op de procesindicatoren de

verbetering voortgezet. Dit blijkt uit de duidelijke toename van het aantal funduscopieën, de casefinding op

retinopathie , de verscherpte controle op voetonderzoek en de verbeterde casefinding op voetproblemen.

Vergeleken met landelijke cijfers liggen onze uitkomstscores op bloeddruk en lipiden nog steeds op het

gemiddelde.

Het is zeer bemoedigend dat de behandeling van DMII meer doorslaat naar leefstijl en minder medicatie of

insuline bij een gelijkblijvend Hba1c. De WGDM juicht dit toe. Op de lange termijn is dit kostenbesparend, minder

medicaliserend en levenskwaliteitbevorderend.

Ook voor de WGDM is het motiverend te zien dat ingezet beleid zich nu vertaalt in goede resultaten.

Zie Bijlage 4 uitgebreide resultaten diabetes 201 voor het volledige overzicht van de resultaten ZEL 2011 m.b.t.

Diabetes.

Beleidsresultaten

Enkele jaren terug zijn de eerste ervaring opgedaan met een standaardisatie van glucosemeters in de

regio. Er zijn toen (in 2008) drie meters uitgezocht en als voorkeursmeters aangedragen en ingevoerd.

De ZEL heeft in 2011 onderzocht of de toen gekozen glucosemeters nog steeds de voorkeur hebben. Dit

gebeurde in een werkgroep met een brede vertegenwoordiging (Praktijkondersteuners uit de regio, de

Diabetes Vereniging Nederland, Diabetesverpleegkundigen uit de ziekenhuizen Reinier de Graaf Groep en

Vlietland Ziekenhuis, Zorggroep Eerste Lijn Apothekers en diabetesverpleegkundigen van de thuiszorg. Er

zijn zestien glucosemeters onderzocht op de volgende punten: vormgeving en werking, gebruiksgemak

meter, gebruiksgemak prikpen en geschiktheid voor de doelgroep. Opnieuw zijn drie meters geselecteerd

als de nieuwe standaard. Eén meter werd voor de tweede maal benoemd tot voorkeursmeter.

Op 26 april 2011 is er een convenant getekend tussen de Diabetes Vereniging Nederland, DSW en de

ZEL. Het convenant biedt een structuur om gezamenlijk verdere uitwerking te geven aan de volgende

Page 15: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 15 juni 2012

onderwerpen: educatie, zelfmanagement, leefstijlverandering en patiënten feedback.

Het eerste onderwerp dat werd opgepakt had betrekking op patiënttevredenheid.

Er is onderzoek gedaan naar een passend educatiesysteem voor diabetespatiënten. Daarbij is gekeken

naar de logistiek, de organisatie en de benodigde mankracht voor groepseducatie en individuele educatie

en naar de kwalitatieve resultaten hiervan. Er is gekozen om te starten met individuele educatie (dat wil

zeggen educatie door de POH-S aan de individuele patiënt) omdat de grootste groep patiënten hiervoor

in aanmerking komt. Dit zal in 2012 worden uitgewerkt en geïmplementeerd.

Met de diëtisten is de diëtistische zorg rondom diabetespatiënten vorm gegeven. Er is een protocol

opgesteld met duidelijke verwijscriteria en resultaten van zorg. Op 1 januari 2012 is dit protocol van

kracht geworden.

In het kader van het lipidenjaar is in mei 2011 een gezamenlijke nascholing lipiden georganiseerd voor

praktijkondersteuners CVRM en DMII en geïnteresseerde huisartsen.

Voor het eerst is een nieuwe vorm van nascholing geïntroduceerd: het lagerhuisdebat ‘nieuwe middelen’.

Tijdens deze scholing werd aan de hand van stellingen flink gediscussieerd over nieuwe diabetes

middelen. Deze vorm van nascholing was een enorm succes en wordt in 2012 ook op landelijk niveau

herhaald op 8 maart in Zaltbommel tijdens een DiHag bijeenkomst.

De ZEL heeft samen met het Instituut Beleid en Management Gezondheidszorg (iBMG) een effect- en

kostenonderzoek gedaan naar de totale diabeteszorg in onze regio. Binnen dit EU-project ‘Managed

Outcomes: Operations management and demand-based approaches to healthcare outcomes and cost-

benefits research’ is de ZEL regio de casestudie voor vijf andere Europese landen waar later mee wordt

vergeleken. Opbrengst is een operationeel model, een artikel wordt nog geschreven. In 2012 wordt de

vergelijking met andere Europese landen opgeleverd.

Page 16: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 16 juni 2012

3.1.2 COPD

Doelstelling

De COPD DBC is in 2010 officieel van start gegaan. Zoals ook met de diabetes DBC is er enige aanlooptijd nodig

voordat de ketenzorg goed verankerd is in de praktijken. De doelstelling van de ZEL in 2011 voor COPD was

daarom om de COPD-zorg binnen de praktijken verder te implementeren en te borgen.

Kerngegevens

Kerngegevens 2011 COPD 2011 2010

Aantal deelnemende huisartsen 146 151

Aantal geïncludeerde patiënten3 4.316 3.135

Indicatoren

COPD-ketenzorg 2011

In 2010 is de ZEL gestart met de ketenzorg COPD. Na twee jaar registratie van de scores is er een verbetering

van de indicatoren te zien. Het jaar 2009 kan beschouwd worden als het startjaar van de registratie. In 2011

heeft de ZEL zich vooral gericht op het verder implementeren van de COPD-zorg binnen de huisartspraktijken.

Hiertoe zijn twee longverpleegkundigen opgeleid tot CIT (COPD Implementatie Traject) verpleegkundige. Dit zal

ook de registratie verder moeten verbeteren, die tot nog toe licht achterblijft. Uit de visitaties is gebleken dat op

dit punt nog verbeterslagen te maken zijn.

3 Dit is het aantal patiënten waarvoor de keten-DBC gedeclareerd is.

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

2009 2010 2011

Page 17: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 17 juni 2012

Indicatoren ZEL regio

Indicatoren die achterblijven in onze regio zijn: ‘functioneren vastgelegd’ (MRC (Medical Research Council) en

CCQ (Clinical COPD Questionnaire)), ‘inhalatietechniek gecontroleerd’ en ‘spirometrie gedaan’. In 2011 heeft de

ZEL een traject ingezet om het belang van de CCQ- en MRC- scorelijsten aan te geven. Het effect hiervan is pas

op zijn vroegst in 2012 te verwachten. Er zijn verschillende redenen te noemen waardoor indicatoren achter

blijven lopen (zie tabel 1).

Niet goed importeren en wegschrijven van de longfunctiemeetwaarden uit de spirometers.

De meetwaarden in de HIS-tabellen zijn onvoldoende up-to-date (niet volgens de laatste versie van de

landelijke standaard).

Lange doorlooptijd (tot zes à acht maanden) van de feedbackrapportages.

De COPD-indicatoren worden tijdens het spreekuur verzameld (de indicatoren voor diabetes en

cardiovasculair risicomanagement worden voornamelijk via het laboratorium verzameld).

Patiënten komen niet op controles.

Jaarcontroles bij COPD in plaats van. kwartaalcontroles bij DM. De uitspoel is gebaseerd op een jaar,

dus als iemand pas na dertien of veertien maanden terugkomt vervuilt dit de cijfers.

Naast de inzet op het verbeteren van het gebruik van de vragenlijsten is in 2011 ingezet op de gecombineerde

interventie voor voeding en beweging. Elke COPD-patiënt die meedoet aan een reactivatieprogramma moet eerst

langs een diëtist om de voedingsstatus te beoordelen. Hiervoor zijn verwijscriteria en verwijsformulieren

ontwikkeld. Deze zijn op de website geplaatst en hierover is aan de huisartsen gecommuniceerd via het Bulletin

Huisartsenzorg.

Een laatste belangrijke manier om de indicatorenuitspoel te verbeteren is een goed no-show beleid. Zeker bij

COPD, waar veel patiënten slechts één keer per jaar worden gezien, is de kans groot dat patiënten uit het

oproepsysteem verdwijnen.

Indicatoren zijn in de ZEL regio niet de enige manier waarop de kwaliteit van zorg gemeten wordt. Er is een

duidelijke correlatie, praktijken die hun indicatoren goed op orde hebben scoren ook beter in de visitaties.

Concluderend kan gesteld worden dat de COPD-zorg redelijk op weg is in de regio . Echter, men zal de

indicatoren consequent moeten blijven registreren. Bovendien zal er moeten worden ingezet op een verdere

verbetering van de zorg.

Beleidsresultaten

In 2011 hebben de onderhandelingen plaatsgevonden voor een nieuw (koptarief) DBC COPD. Het tarief

is nu op dezelfde manier opgebouwd als de diabetes DBC. Echter, de DBC COPD wordt nog wel op basis van de innovatieregel gecontracteerd. Hierdoor kan het beweegprogramma voor patienten vergoed

blijven.

Nu de inhoud voor de COPD-zorg staat en slechts waar nodig updates en aanpassingen plaats zullen

vinden, is besloten de stuurgroep en werkgroep te integreren in één expertteam. Het expertteam bestaat

uit de specialisten van het Reinier de Graaf ziekenhuis en het Vlietland ziekenhuis, vier huisartsen

waaronder de kaderarts COPD, een longverpleegkundige en de coördinator chronische zorg (Zie Bijlage 1

Page 18: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 18 juni 2012

voor de complete lijst leden van het expertteam). Naast het expertteam bestaat er nog een

klankbordgroep, waar inhoudelijke aanpassingen aan de protocollen voorgelegd kunnen worden. De ZEL

beoogt hiermee de kwaliteit en efficiency te waarborgen.

In samenwerking met GSK zijn twee longverpleegkundigen uit de regio opgeleid tot COPD Implementatie

Traject (CIT) consulent. CIT-consulenten ondersteunen praktijken bij het implementeren van de COPD-

zorg. Tijdens hun opleiding hebben de CIT-consulenten ieder één praktijk ondersteund.

De CIT-consulenten worden ingezet bij nieuwe praktijken die mee willen gaan doen met de keten-DBC

COPD en in praktijken met vragen. Binnen de ZEL zijn zij ook betrokken bij de uitwerking van het beleid.

Praktijken die al een visitatie hadden gehad, moesten dit jaar voor het eerst een spirometrie portfolio

aanleveren met daarin vijf uitgewerkte spirometrieën. De portfolio’s zijn beoordeeld in de ziekenhuizen

en daarna besproken bij de visitaties. Deze, hoewel intensieve wijze van visiteren, leverde veel inzicht in

de kwaliteit van de spirometriën in de praktijken. Het overgrote deel van de praktijken kreeg een

voldoende beoordeling.

In 2011 is de regionale toegepaste standaard aangepast aan de hand van de nieuwste COPD richtlijn.

Hierin is de COPD zorgstandaard uit 2010 verwerkt en wordt er gewerkt met het begrip ziektelast. De

vernieuwde toegepaste standaard wordt door de ZEL ondersteund met scheurblokken met daarop verwijsformulieren en samenwerkingsafspraken.

Met de sponsoren van de nascholingen COPD in 2009 en 2010, Pfizer, Boehringer Ingelheim en GSK is

het sponsortraject geëvalueerd. De samenwerking met de sponsoren gaf de ZEL de mogelijkheid de

kennis op een hoger niveau te brengen met nascholingen en audits.

Het Stoppen met Roken (SMR) programma voor ketenpatiënten is ontwikkeld. Samen met Pfizer zijn

nascholingen georganiseerd: ’uw problemen gaan in rook op’. Het stoppen met roken protocol is

opgesteld en met DSW is voor de huisartsen een module afgesproken. Door beleidsverandering vanuit

de overheid staan de inhoudelijke afspraken nog wel, maar komt de financiele vergoeding hiervoor in

2012 grotendeels te vervallen.

Met beide ziekenhuizen, het Reinier de Graaf ziekenhuis en het Vlietland ziekenhuis zijn contractuele

afspraken gemaakt over de kwaliteit en logistiek van een eerstelijns spirometrie in de ziekenhuizen. De

spirometrie wordt verricht voor huisartsen die geen spirometrie in hun praktijk doen.

Er is een nieuw type nascholing gemaakt voor praktijkondersteuners in de vorm van een workshop. Doel

van de nascholing is de POH‘ers nog beter toe te rusten het COPD spreekuur te doen en om kennis te nemen van de veranderingen in de toegepaste standaard.

Astma en COPD zijn nauw aan elkaar gerelateerde ziektebeelden, die ook een bepaalde mate van

overlap kennen. De ZEL is daarom begonnen het astmaprotocol uit te werken. Hiertoe is de werkgroep Astma opgestart.

In 2011 zijn de overleggen gestart om te komen tot samenwerking met de apothekers (Zorggroep Eerste

Lijn Apothekers). In 2012 zal dit haar beslag krijgen in de vorm van gezamenlijk nascholing voor POH-S

en apothekersassistente voor de inhalatieinstructie en een project therapietrouw.

De ZEL heeft samen met de diëtisten in de regio de diëtistische zorg rondom COPD-patiënten vorm

gegeven. Er is een protocol opgesteld met duidelijke verwijscriteria en resultaten van zorg. Het protocol

is per 1 januari 2012 van kracht geworden.

Page 19: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 19 juni 2012

Met de Fysiotherapeuten Eerste Lijn (FEL) zijn de resultaten van het longreactivatieprogramma

besproken. De FEL houdt hiertoe per behandeling een aantal indicatoren bij. Uit de cijfers blijkt dat het longreactivatieprogramma door bijna alle patiënten volledig wordt afgemaakt. De meeste indicatoren

voor conditie en spierkracht, verbeteren ook in de loop van de drie maanden. Hiermee verbetert ook de CCQ (Clinical COPD Questionnaire): een weerslag van de kwaliteit van leven). Het aantal

longreactivatieprogramma’s is gestegen van 13 in 2010 naar 73 in 2011.

Het Astmafonds (binnenkort: longfonds) heeft op verzoek van de ZEL in november 2011 in Schiedam een

COPD-lunch verzorgd voor COPD-patiënten. COPD-patiënten konden op deze manier hun ervaringen

over deze ziekte delen. De lunch was een succes.

Uit de visitaties is gebleken dat de MRC (Medical Research Council) en CCQ scorelijsten te weinig worden

gebruikt binnen de spreekuren. De ZEL heeft daarom eind 2011 gezorgd voor materialen (geplastificeerde kaart en een scheurblok) die de POH tijdens het spreekuur kan gebruiken. In de

volgende visitatieronde (2013) zal het effect van het gebruik van deze materialen gemeten kunnen

worden.

De kaderarts COPD heeft zijn kaderopleiding in 2011 met succes afgerond.

Page 20: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 20 juni 2012

3.1.3 CVRM Doelstelling

De ZEL heeft zichzelf voor 2011 ten doel gesteld de regionale toegepaste standaard CVRM af te ronden en in de eerste helft van het jaar een pilot uit te voeren. Aansluitend daaraan wilde de ZEL de keten-DBC CVRM afsluiten.

Kerngegevens

Kerngegevens 2011 CVRM 2011

Aantal deelnemende huisartsen pilot 45

Aantal geïncludeerde CVRM patiënten pilot4 3.394

Indicatoren

Alle praktijken die instromen in de keten-DBC CVRM moeten aan de implementatievoorwaarden voldoen voordat ze mogen instromen. Na juli 2011 zijn alle pilotpraktijken opgestart met de pilotketen-DBC CVRM. Dit houdt in

dat in een pilot met elkaar werd uitgezocht op welke manier het implementatietraject het best vormgegeven kon worden. Geen enkele praktijk had het implementatietraject al doorlopen. De pilotpraktijken bevonden zich op

verschillende startniveaus voor een CVRM-spreekuur. Dit varieerde van een beginnende praktijk tot gevorderde

praktijken, die of alleen hoog risico patiënten of alleen HVZ-patiënten op hun CVRM spreekuur zagen, of beide groepen patiënten. Een drietal praktijken deed aan screening. De indicatoren over 2011 zijn de eerste uitdraaien

die er zijn, dus nog niet goed bruikbaar om een vergelijking te maken met eerdere cijfers, of een definitief oordeel over de bevindingen te geven. Wel geven ze een overzicht van de actuele situatie aan. De CVRM-

indicatoren zijn onderverdeeld in indicatoren voor primaire preventie (patiënten met verhoogd risico, geen HVZ)

en secundaire preventie (patiënten met HVZ). In onderstaande tabel zijn de voornaamste bevindingen vanuit de IPCI cijfers van de deelnemende praktijken te zien.

4 Dit is het aantal patiënten waarvoor de pilot keten-DBC gedeclareerd is.

Page 21: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 21 juni 2012

Van de totaal 83.478 patiënten hebben 5.280 (6,3%) in de verhoogd risicogroep hoofdbehandelaarschap huisarts

en 1.326 (1,6%) in de HVZ groep hoofdbehandelaarschap huisarts. Alleen patiënten die geïncludeerd worden in

de keten-DBC CVRM krijgen een hoofdbehandelaarschap huisarts toegekend. De getallen onder het

hoofdbehandelaarschap huisarts geven de mediaan weer van de regio op van de verschillende variabelen.

Bijvoorbeeld actuele rookstatus geeft aan dat de mediaan van de pilotpraktijken 76,5% is voor de verhoogd

risicogroep hoofdbehandelaar huisarts. Dit geeft dus aan dat in de groep verhoogd risico met hoofdbehandelaar

huisarts bij 76,5% van de patiënten de actuele rookstatus bekend is.

In de cijfers is te zien dat de registratie voor patiënten met een verhoogd risico over het algemeen iets beter is

dan voor de HVZ-patiënten. Oorzaak hiervan is waarschijnlijk gelegen in het feit dat de meeste pilotpraktijken de

HVZ-patiënten reeds in kaart hadden maar daarvan nog niet het volledige CVRM-risicoprofiel hebben ingevuld in

het verleden. Van de patiënten die gevonden worden met een hoog risico binnen de pilot wordt het profiel wel

ingevuld.

Beleidsresultaten

Het Zorgplan CVRM is afgerond aan de hand van de nieuwe CBO consensus CVRM 2011. Tevens is het

ICT plan en het implementatieplan CVRM ontwikkeld, getoetst en geschreven.

De ZEL is op 1 januari 2011 gestart met een pilot voor de keten-DBC CVRM. In deze pilot is de

methodiek voor de implementatie van de keten-DBC CVRM ontwikkeld en getoetst en is de toepassing

van de regionale standaard binnen de huisartsenpraktijk getest. De pilot was essentieel voor een goed

implementatietraject zodat hoogwaardige CVRM-zorg in de regio kan worden geboden. Belangrijke

resultaten zijn:

o Een CVRM implementatie traject.

o De nascholingsbehoefte voor CVRM is in kaart gebracht en hiervoor is specifieke nascholing

ontwikkeld.

o Het blijkt dat, ondanks dat de NHG- standaard is aangepast voor het aantal controles dat gedaan

wordt bij mensen met een hoge bloeddruk, de meeste praktijken patiënten nog te vaak (vier

keer per jaar) zien.

o Patiënten met een HVZ (Hart- en Vaatziekte) zijn veelal niet meer in beeld binnen de

huisartsenpraktijk en blijven onnodig lang onder behandeling in de tweede lijn. Voor het

voorkomen van een volgende event is het van essentieel belang dat deze patiënten in het CVRM-

spreekuur worden opgenomen.

DSW is akkoord gegaan met de DBC CVRM per 1 juli op basis van het koptarief voor pilotpraktijken. Ook

de overige verzekeraars behalve UVIT hebben de DBC gevolgd.

Er is gestart met regionale transmurale afspraken met de beide ziekenhuizen, Vlietland ziekenhuis en

Reinier de Graaf ziekenhuis.

Eind 2011 heeft een evaluatie van de CVRM zorg binnen de DBC plaatsgevonden met DSW. Op basis van deze

evaluatie is besloten de DBC CVRM in 2012 onder dezelfde condities voort te zetten voor de pilotpraktijken. In

januari 2012 starten twee nieuwe praktijken met de DBC CVRM. De planning is dat medio 2012 meerdere

praktijken zullen instromen. Op verzoek van DSW wordt een aantal extra indicatoren in de deelnemende

praktijken onderzocht. 2012 zal gebruikt worden om nader onderzoek te doen.

Page 22: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 22 juni 2012

3.1.4 OUDERENZORG

Doelstelling

De doelstelling voor 2011 voor de ouderenzorg was inzicht krijgen in de regionale ontwikkelingen en bestaande initiatieven op het gebied van ouderenzorg. Daarnaast het tot stand brengen van huisartseninbreng bij

bestaande regionale overleggen en initiatieven. Ten derde heeft de ZEL zichzelf ten doel gesteld om het beleid

voor samenwerking op het gebied van kwetsbare ouderen in de regio uit te werken.

Beleidsresultaten

Voor de ouderenzorg heeft de ZEL in samenwerking met Kubiek een conceptplan opgesteld voor het

ontwikkelen van een dementieketen. De POH-GGZ als case manager zal nadrukkelijker in het plan

worden opgenomen.

In het najaar is de kaderarts ouderenzorg door DSW betrokken bij de nog te ontwikkelen M&I module

voor de dementieketen. Dit maakt onderdeel uit van het POH-GGZ traject.

3.2 VISITATIES

Doelstelling

De doelstelling voor 2011 voor de visitaties was de visitaties voor de drie ketens eenduidig vorm te geven. Belangrijke punten daarbij waren de frequentie, de wijze van visiteren, de selectie en de wijze waarop door de

werkgroepen input wordt geleverd.

Kerngegevens

Kerngegevens 2011 visitaties 2011

Aantal visitatiebezoeken aan praktijken voor DM en COPD5 25 DM en COPD en 5 alleen DM

Aantal verstuurde papieren visitaties aan praktijken 52

Aantal portfolio’s aangeleverd en beoordeeld 21

Aantal huisartsen en POH-ers deelgenomen aan spiegelbijeenkomst 6+1 POH

Beleidsresultaten

In 2011 zijn 30 visitaties gedaan bij praktijken (die kunnen bestaan uit meerdere huisartsen) door de

twee visitatieteams. Hierbij werden de IPCI-cijfers doorgenomen en vergeleken met de cijfers van

voorgaande jaren en met de cijfers uit de de rest van de regio. Tevens kwamen de volgende zaken aan

de orde:

o Wat deed men met uitvallers?

o Keek men de patiënten die bij de specialist onder behandeling waren nog na?

o het verbeterplan naar aanleiding van de vorige visitatie.

Visitaties worden afgesloten met een verbeterplan opgesteld door de praktijk.

Voor het eerst werden dit jaar papieren visitaties gedaan. De papieren visitatie is verstuurd aan de

52 praktijken die in 2011 niet door het visitatieteam in de praktijk gevisiteerd waren. De papieren

visitatie houdt in dat praktijken hun uitkomsten van de indicatoren, afgezet tegen de uitkomsten van de gehele regio, krijgen toegestuurd en daarop een aantal vragen moeten beantwoorden. Onder andere de

vraag naar de resultaten naar aanleiding van het vorige verbeterplan.

5 Het betreft hier praktijken, waarin meerdere huisartsen werkzaam kunnen zijn.

Page 23: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 23 juni 2012

In 2011 is voor het eerst als pilot een spiegelbijeenkomst gehouden. In de spiegelbijeenkomst worden de

indicatoren van de aanwezigen met elkaar besproken onder voorzitterschap van de kaderarts en de stafverpleegkundige. De pilotbijeenkomst werd als succesvol ervaren door de deelnemende huisartsen en

POH’ers, door de kaderarts en de diabetesverpleegkundige. De spiegelbijeenkomsten zullen in 2012 onderdeel worden van de visitaties.

Na de derde visitatieronde diabetes, en de eerste lijfelijke visitatie COPD bij een deel van de praktijken is

gebleken dat de registratie bij een aantal praktijken nog niet goed genoeg op orde is. De Chronische

Zorg BV heeft daarom de ADEPD (Adequate Dossiervorming met het Elektronisch Patiënten Dossier) e-

learning aangeboden.

3.3 ICT

Prestatieindicatoren Bij de keten-DBC hoort het adequaat registreren en aanleveren van de afgesproken landelijke indicatoren. Hiervoor dienen de aan de keten-DBC deelnemende praktijken de relevante indicatoren juist en eenduidig vast te

leggen in hun Elektronisch Patiënten Dossier.

Door de werkgroep CVRM zijn indicatoren vastgesteld. De werkgroep ICT heeft voor deze indicatoren vervolgens

instructies geschreven voor het gestandaardiseerd invoeren van het zogenaamde ’monitoringsformulier’ in de

Huisarts Informatie Systemen (HIS-sen).

In overleg met de vakgroep medisch informatica van het ErasmusMC heeft de ZEL criteria gedefinieerd. Op basis

van deze criteria heeft de vakgroep uit het IPCI-database een geslaagde uitspoel aangeleverd van de doelpopulatie CVRM van de pilotpraktijken.

Regionaal HIS Een regionaal HIS/KIS in de regio bevordert de uitwisselbaarheid van gegevens en samenwerking (ook in

waarneemsituaties), draagt bij aan een eenduidige wijze voor het uitspoelen van prestatieindicatoren en zorgt voor een soepel declaratieproces. Het werken met één HIS/KIS in de gehele regio biedt de ZEL tevens de

mogelijkheid om de dienstverlening aan de huisartsen uit te breiden en de ondersteuning veel efficiënter en

doelgerichter te leveren.

Reden voor de ZEL om in samenwerking met M&I/Partners Consultancy een onderzoek op te starten naar de haalbaarheid van een regionaal HIS/KIS.

Voor de conversie is besloten een proefconversie van de meest gebruikte HIS-sen in de regio vooraf te laten

gaan aan het afsluiten van een definitief contract met de te kiezen provider. De verwachting is dat begin 2012

een voorstel tot keuze van een provider bekend gemaakt zal worden.

Full Service concept

Gekeken is naar mogelijkheden om de huisartsenpraktijken op ICT gebied te ondersteunen. Hiertoe is een pilot

gestart voor het zogenaamde ’Full Service Concept (FSC)’.

Dit FSC houdt in dat voor huisartsen de volledige dienstverlening rondom de standaardfunctionaliteit per

werkplek geregeld kan worden, voor een vast bedrag per werkplek per maand.

Doel van de pilot was inzicht te krijgen in de huidige ICT-organisatie en ICT–inrichting van de huisartsen, het

verder kunnen bepalen van de benodigde producten, diensten en de prijs. Deze pilot toonde aan dat een FSC

haalbaar is, mits dienstverlening van de hardware gekoppeld kan worden aan een webbased HIS. Indien het

regionale HIS daadwerkelijk geïmplementeerd wordt, zal aan de deelnemende praktijken het FSC worden

aangeboden.

Page 24: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 24 juni 2012

3.4 DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING

Kerngegevens

Kerngegevens 2011 Deskundigheidsbevordering 2011

Nascholingen voor huisartsen (de CVRM, COPD en DM nascholingen niet

meegerekend)

396

Nascholingen voor POH’ers (de CVRM, COPD en DM nascholingen niet meegerekend) 32

Nascholingen voor doktersassistentes (de CVRM, COPD en DM nascholingen niet

meegerekend)

19

Nascholingen in het kader van de keten-DBC Diabetes 8

Nascholingen in het kader van de keten-DBC COPD 14

Nascholingen in het kader van de keten-DBC CVRM 4 (in de Eendaagse en

samen met DM een symposium)

Zie Bijlage 3 nascholingsprgramma 2011, voor een uitgebreid overzicht van de nascholingen georganiseerd door ZEL Deskundigheidsbevordering.

Kwaliteit ZEL Deskundigheidsbevordering BV (ZD) streeft ernaar het kennisniveau van de zorgverleners binnen de

huisartsenpraktijk op peil te houden en te verbeteren. Dit past geheel in de ZEL doelstelling: ’De zorg in de regio op een hoger niveau brengen’. Dit heeft in 2011 geleid tot de volgende resultaten:

Het gemiddelde waarderingscijfer voor de ZEL nascholingen was 8,1.

Voor COPD, DM en CVRM zijn 22 nascholingen aangeboden in 2011. De onderwerpen en de inhoud van

deze nascholingen werden door de verantwoordelijke kaderarts en/of werkgroep bepaald, ontwikkeld en

uitgewerkt. Er zijn ook reeds bestaande gerenormeerde nascholingen aangeboden. Hierdoor bestaat het curriculum uit actuele nascholingen, die aangepast zijn aan de laatste NHG- standaarden en op de

praktijk toegespitst.

De nascholingen werden ontwikkeld door de Werkgroep Deskundigheidsbevordering Doktersassistentes

(WDA) en de Werkgroep Deskundigheidsbevordering Praktijkondersteuners (WDP), waardoor goede

aansluiting op de praktijk werd gegarandeerd.

De Eéndaagse werd in 2011 geheel anders georganiseerd. In het ochtendprogramma werd CVRM

aangeboden en in het middagprogramma kwamen zes onderwerpen kort aan bod. De titel van de Eéndaagse was ‘Up to date’ en gericht op de actualiteit. De deelnemers waren enthousiast over de

nieuwe opzet en de kwaliteit van de Eéndaagse en waardeerde de nascholing gemiddeld met een 8.

ZD heeft in 2011 intern een aantal kwaliteitsslagen gemaakt. Belangrijke aandachtspunten zijn: hoge kwaliteit

van nascholingen, de klant is en blijft koning, het streven naar financiële onafhankelijkheid en een verregaande samenwerking met derden. Daarbij zijn de volgende kwaliteitsresultaten behaald:

In 2011 is een eerste stap gezet in het versturen van overzichten vanuit de ZEL administratie aan alle

deelnemers van de keten-DBC’s. In dit overzicht werden de nascholingen vermeld die men had gevolgd

in het kader van de DBC-contracten. De huisartsen werden in de gelegenheid gesteld om

aanvullingen/correcties door te geven. In 2012 zullen de aangepaste overzichten worden verstuurd en zullen ook de overzichten voor de POH’ers worden opgestuurd.

6 De Eendaagse telt voor twee en de Tweedaagse voor vier nascholingen.

Page 25: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 25 juni 2012

Voor het curriculum 2012 heeft ZD een inventarisatie uitgevoerd van de nascholingswensen van

huisartsen, praktijkondersteumers en doktersassistentes. Op basis van de uitkomsten van deze inventarisatie wordt het curriculum 2012 vormgegeven.

ZD heeft de administratieve werkzaamheden voor GAIA uitbesteed aan Leerpunt Koel. De inhoudelijke

beoordeling blijft bij ZD en wordt uitgevoerd door de Districtscoördinator en Plaatselijk coördinatoren.

Ter bevordering van de objectiviteit is ervoor gekozen de Plaatselijk coördinatoren uit DWO de ingediende nascholingen uit NWN te laten beoordelen en vice versa. Voorheen werd dit in eigen beheer

gedaan.

WDA en WDP hebben in 2011 samengewerkt in de ontwikkeling van de nascholing wondbehandeling. De

nascholing werd druk bezocht door zowel doktersassistentes als praktijkondersteuners en gemiddeld

gewaardeerd met een 8,3.

Regionale samenwerking

In 2011 zijn de eerste stappen genomen in de samenwerking met nascholingspartners. Zo is met Kring Haaglanden de NHG leergangen Asklepion ‘Op weg in de praktijk’ in Den Haag georganiseerd. De

samenwerking met Stichting Koel had in 2011 betrekking op de accreditatie.

De samenwerking met de drie ziekenhuizen in de ZEL regio wordt steeds verder geformaliseerd. In de periodieke

overleggen worden afspraken over nascholing vastgelegd.

In 2011 hebben twee bijeenkomsten plaatsgevonden met de organisaties 7in de regio die nascholingen aanbieden op het gebied van huisartsenzorg. Tijdens deze bijeenkomsten is het regionale curriculum op elkaar

afgestemd qua data en de inhoud. Tevens is gesproken over een regionaal nascholingsbeleid en men heeft de intentie om dit in 2012 verder uit te werken.

De drie regionale huisartsenposten hebben een aanbieding ontvangen voor het afnemen van (alle) ZEL nascholingen. Huisartsenposten Delft en Westland hebben naar aanleiding hiervan een abonnement bij ZD

afgenomen.

Sponsoren

In 2011 is de sponsorcommissie driemaal bij elkaar gekomen en is Irma Martis, coördinator ZEL

Deskundigheidsbevordering deel uit gaan maken van de sponsorcommissie.

Sponsoren hebben aangegeven graag een meer inhoudelijke rol te willen spelen bij het ontwikkelen van

nascholingen. Om hier gehoor aan te geven is een nieuwe methode opgezet waarbij de sponsoren zich konden

inschrijven voor de sponsoring van dagdelen. Hierdoor werd het voor ondersteunende partijen mogelijk om deels

te worden betrokken bij het uitwerken van scholingen. De ontwikkelingskosten voor ZEL

Deskundigheidsbevordering namen hierdoor af. Alle materialen worden voor gebruik eerst getoetst op

onafhankelijkheid door de WDH’s. Dit alles conform het in 2010 uitgewerkte sponsorbeleid.

Financiën

In 2011 werd een eenmalige bijdrage ter hoogte van € 950 per lid bij de coöperatieleden geheven. Met deze

bijdrage kon de instellingsaccreditatie en de PAM voor de regio in stand blijven. Huisartsen en hun ondersteunend personeel konden door betaling van de eenmalige bijdrage de reguliere nascholingen van de ZEL

volgen zonder daarvoor een aanvullend inschrijftarief te betalen. Ook waarnemers en niet-coöperatieleden onvingen een aanbieding om bij ZD een abonnement voor nascholing af te nemen.

De eenmalige bijdrage had tevens als resultaat dat de deelname aan de ZEL nascholingen toenam.

7 CHP NWN, CHP Westland en Huisartsenpost Delft, Haga Ziekenhuis, Stichting ELO, Vlietland ziekenhuis, Reinier

de Graaf ziekenhuis.

Page 26: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 26 juni 2012

De sponsorcommissie heeft besloten het sponsorbedrag voor standsponsoring tijdens de één- en tweedaagse te

verhogen. Op deze manier kon een groter deel van de organisatie- en nascholingskosten worden gedekt door de

bijdragen van sponsors. Dit alles heeft erin geresulteerd dat in 2011 € 27.800,- is opgehaald aan

sponsorbijdragen voor de één- en tweedaagse, tegenover € 18.000,- in 2010.

De stichting H&N is per 31 december 2011 ontbonden. Per 1 februari 2009 zijn de activiteiten van de stichting overgenomen door de ZEL Deskundigheidsbevordering BV.

3.5 INNOVATIES

POH-GGZ

De ZEL en de ELO hebben gezamenlijk gezocht naar mogelijkheden om de implementatie van de POH-GGZ te

realiseren. De ELO heeft het projectleiderschap voor de implementatie van de POH-GGZ in de regio op zich

genomen. De ZEL is nadrukkelijk bij het proces betrokken gebleven en heeft de ELO bij deze regionale uitvoering

ondersteund. Een belangrijk uitgangspunt was dat de verschillende partijen, ZEL, GGZ, ELO en DSW, zich in

zouden spannen om de expertise van de SPV-ers van GGZ-Delfland voor de regio te behouden.

GGZ Delfland en Linkkers zijn gevraagd een gezamenlijk aanbod voor werkgeverschap POH-GGZ te ontwikkelen

voor de regionale huisartsen. Beide partijen hebben een voorstel uitgewerkt en aan de ZEL en de ELO

voorgelegd. Op 7 november 2011 hebben de ZEL en de ELO een regionale informatiebijeenkomst voor de

huisartsen gehouden waarin de verschillende werkgeversmodellen gepresenteerd zijn, inclusief het nieuwe model

van GGZ Delfland + Linkkers.

Uiteindelijk hebben zich in totaal 31 bij de ZEL aangesloten praktijken aangemeld om te starten met POH GGZ.

27 daarvan hebben gekozen voor het traject met een POH-GGZ van GGZ Delfland en een implementatietraject via Linkkers. Vier praktijken hebben ervoor gekozen zelf het werkgeverschap op zich te nemen, waarvan één

praktijk Linkkers inzet voor de begeleiding bij de implementatie.

Diagnostiek

De ZEL wil de kwaliteit van de eerstelijns diagnostiek verbeteren door regionale afspraken te maken over aanbod

en logistiek. In 2011 is door de ZEL een projectgroep samengesteld om dit uit te voeren. In de zomer van 2011

heeft de projectgroep een enquête uitgezet waarbij de huisartsen in de regio hun knelpunten/ervaringen met de

eerstelijns diagnostiek aan de projectgroep konden doorgeven. De knelpunten lagen voornamelijk op het gebied

van: gynaecologische echo, inspannings-ECG, endoscopieën en het optimaliseren van processen. De ZEL is

daarop gestart met het opstellen van een plan van aanpak voor de gynaecologische echo. En is men in gesprek

gegaan met beide ziekenhuizen om te kijken naar mogelijke oplossingen voor de knelpunten.

Daarnaast is een adviesraad van huisartsen samengesteld om het traject te monitoren en de projectgroep te

adviseren.

In 2012 zal de projectgroep de eerste stappen zetten om ervoor te zorgen dat alle verrichtingen die conform de

NHG-standaarden in eigen beheer van de huisarts kunnen, ook in eigen beheer aan te vragen zijn. Een ander

speerpunt van 2012 zal zijn om aan de huisartsen, middels DTO bijeenkomsten (Diagnostisch Toets Overleg),

spiegelinformatie feedback te geven op de eigen aanvraag diagnostisch beleid.

Contractoverleg basis huisartsencontract 2012

In 2011 trad de ZEL als contractadviseur op voor de zorgverzekeraar DSW. De ZEL heeft DSW hierbij

geadviseerd over de inhoud van het door DSW op te stellen basiscontract 2012. Daarop zijn de volgende

modules toegevoegd aan het contract: DTO en twee modules in het kader van de POH-GGZ: depressie en

dementie. Tevens zal de module doelmatig voorschrijven gebaseerd zijn op de landelijke IVM (Instituut voor

Veiligheid & Milieu) indicatoren en is de betalingstermijn verkort naar veertien dagen.

Eind december is het basiscontract door DSW verstuurd naar alle huisartsen in de regio. Vervolgens is door DSW

een bijeenkomst gepland in 2012 voor de huisartsen om het basiscontract nader toe te lichten.

Page 27: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 27 juni 2012

3.6 ONDERSTEUNING

ZEL facilitair

De ZEL heeft eind 2011 gekeken naar de haalbaarheid en de behoefte aan facilitaire ondersteuning. Hierbij ging

het in het bijzonder over de volgende zaken:

Collectieve verzekering

De Vvaa heeft een aanbod gedaan voor een collectieve beroepsaansprakelijkheidsverzekering en

rechtsbijstand. Het voordeel per praktijk kan oplopen tot enkele honderden euro’s per jaar, naast een aantal

andere voordelen, zoals de mogelijkheid tot het doen van keuringen en het verminderen van de

bureaucratie. De aanbieding aan de huisartsen vindt in 2012 plaats.

CRP sneltest

Op de oproep voor een CRP-apparaat zijn zeer weinig reacties gekomen. De HAP in Naaldwijk en bij

huisartsenpraktijk het Anker is in 2011 gestart met een pilot om de voor- en nadelen te kunnen

inventariseren van de CRP sneltest. In 2012 wordt dit geëvalueerd.

Ook is een start gemaakt met de inventarisatie van de behoefte aan ondersteuning voor praktijken op het gebied

van personeel en organisatie. Op basis hiervan is een enquête opgesteld die begin 2012 in de regio zal worden

uitgezet.

Klachtencommissie

De ZEL heeft de ondersteuning van de commissie op financieel en administratief gebied overgenomen van de

Kring WSD. Op 1 november 2011 heeft een definitieve overdracht plaats gevonden van de klachtencommissie.

De klachtencommissie bestaat uit vijf leden en één secretaris. Deelname aan een klachtenregeling is voor

huisartsen verplicht in het kader van de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ). Deze wet draagt ieder

zorgaanbieder op ‘een regeling te treffen voor de behandeling van klachten over een gedraging van hem of voor

hem werkzame personen jegens een cliënt’. De financiële ondersteuning is nu met terugwerkende kracht per 1

januari 2011 ondergebracht bij de ZEL. Eind 2011 heeft de ZEL een kostendekkend tarief bepaald waarmee de

huisartsen ook in 2012 gebruik kunnen maken van de regionale klachtenregeling. Dit tarief is voor 2012 verlaagd

naar een tarief van € 200,- (in 2011 was dit: € 205,-).

Page 28: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 28 juni 2012

4. INTERNE ORGANISATIE

Om de diverse regionale activiteiten van de ZEL goed en uniform te ontwikkelen en er voor te zorgen dat de samenwerking met de diverse partners vlot verloopt, is de ondersteuning van een bureau organisatie gewenst.

Het jaar 2011 stond vooral in het teken van het opbouwen van de vertrouwensvennootschap.

Om samenhang en betrokkenheid binnen de organisatie te bevorderen is in 2011 een beleidsdag en een

beleidsavond voor de coördinatoren en kaderartsen georganiseerd om zaken zoals communicatie, wensen en verwachtingen van elkaar en de organisatie te bespreken en mijlpalen en doelstellingen voor 2011 gezamenlijk

vast te stellen en de eerste aanzet voor het jaarplan 2012 vorm te geven.

Vertrouwensvennootschap

In 2011 is begonnen met het werken op basis van vertrouwen. Dat betekent dat de ZEL-organisatie procedures,

regels en functies heeft losgelaten. Hiervoor in de plaats hebben de ZEL medewerkers met elkaar pijlers en

kernwaarden vastgesteld. Deze vloeiden op een natuurlijke manier voort uit de ontwikkeling die de ZEL heeft

doorgemaakt. De kernwaarden geven weer hoe de ZEL-medewerkers in hun werk staan, de pijlers geven weer

hóe er gewerkt wordt. Het resultaat is dat daarmee voor iedere medewerker de voorwaarden zijn geschapen om

zich binnen de organisatiefilosofie verder te ontwikkelen.

De vastgestelde pijlers zijn:

1. buiten de gebaande paden 2. 1+1=3

3. gezamenlijk belang boven individueel belang 4. positiviteit

5. eerlijk en transparant 6. spiegelen (scherp houden)

Tevens zijn vier kernwaarden benoemd. De kernwaarden vormen de basis voor de medewerkers die bij de ZEL werken. Deze liggen dicht tegen de pijlers aan, maar zijn toch van een iets ander abstractieniveau:

1. lef 2. vertrouwen

3. gunnen

4. eigen verantwoordelijkheid

In het najaar is in twee workshops verdieping gegeven aan het werken op basis van vertrouwen en dit zal in

2012 worden voortgezet en verder uitgebouwd.

Vanaf september 2011 is gestart met overleggen waarin gezamenlijk beslissingen worden genomen over diverse

projecten, de zogenaamde BOB (Beslissen om te beslissen)-overleggen.

Page 29: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 29 juni 2012

5. ZEL IN DE REGIO

In 2011 was de strategische positionering één van de hoofddoelstellingen in het beleid. De ZEL maakt zich hard voor de kwaliteit en service van zorg van de aanbieders in de regio. In 2011 lag het accent op het verder

vormgeven van de samenwerkingsrelatie met de regionale ziekenhuizen (RdGG, Vlietland ziekenhuis en

HagaZiekenhuis) en werd een start gemaakt met overleggen met vertegenwoordigers van verpleeg- en verzorgingshuizen in de regio.

Een kort overzicht van de regionale samenwerkingsverbanden:

Preferente zorgverzekeraar DSW De ZEL heeft een goede samenwerking met de preferente zorgverzekeraar DSW. Dit uitte zich in constructieve

overleggen. Er zijn reguliere overleggen geweest met de bij de huisartsenzorg betrokken medewerkers van DSW, de adviserend geneeskundige en de beleidsmedewerker Zorg. Daarnaast hebben onderhandelingen

plaatsgevonden over de keten-DBC’s. Tevens zijn daar waar nodig extra overleggen ingelast, zoals over POH-GGZ en ICT.

Diabetes Vereniging Nederland Met de Diabetes Vereniging Nederland (DVN) zijn contacten opgebouwd die hebben geleid tot de ondertekening

van een definitieve samenwerkingsovereenkomst tussen de ZEL, DVN en zorgverzekeraar DSW, op dinsdag 26 april 2011. De ZEL is hiermee één van de eerste zorggroepen in Nederland die op dit niveau samenwerkt met de

patiëntenvereniging. De samenwerkingsovereenkomst is een eerste en logische stap in de juiste richting,

namelijk gericht op de betrokkenheid van de patiënten. In 2012 wordt uitvoering gegeven aan concrete projecten.

Zorgbelang

Zorgbelang Zuid-Holland komt op voor de belangen van de leden van patiëntenverenigingen,

gehandicaptenorganisaties, ouderenbonden en cliëntenraden in Zuid-Holland. Dat betekent dat de patiënten van

de bij de ZEL aangesloten huisartsen te maken hebben met deze organisatie. De samenwerking richt zich

voornamelijk op de verbetering van de algemene zorg aan patiënten in de regio.

Dialoog met de ziekenhuizen

Het Reinier de Graaf ziekenhuis en het Vlietland ziekenhuis zijn de twee ziekenhuizen waar door het merendeel van de huisartsen in de regio het meest intensief mee wordt samengewerkt. De ZEL heeft met de directie en staf

van het Vlietland ziekenhuis en het Reinier de Graaf ziekenhuis structureel overleg. Met beide ziekenhuizen

hebben vier besprekingen plaatsgevonden in 2011. Het doel van het overleg was om, met de inbreng van de huisartsen, de kwaliteit van zorg in de ziekenhuizen waar mogelijk te verbeteren en de samenwerking verder uit

te bouwen. In het overleg werden knelpunten in de samenwerking besproken en werden samenwerkingstrajecten

ontwikkeld. Tevens werd feedback gegeven op de plannen van het TMO van het Vlietland Ziekenhuis en het huisartsenteam van het Reinier de Graaf ziekenhuis.

Een paar weken voorafgaand aan het structureel overleg komen telkens zes huisartsen bij elkaar om de

doelstellingen en resultaten voor te bespreken. Hierdoor waren de vertegenwoordigers goed voorbereid voor het

structureel overleg. De huisartsen in de regio werden via het huisartsenbulletin geïnformeerd over de uitkomsten

van het overleg met de ziekenhuizen.

Page 30: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 30 juni 2012

Een korte opsomming van de belangrijkste bespreekpunten van het afgelopen jaar:

Reinier de Graaf ziekenhuis:

Verder stimuleren teledermatologie.

De vakgroepen gynaecologie en cardiologie zullen de gynaecologische echo en inspannings- ECG naar

alle waarschijnlijkheid in de eerste helft van 2012 gaan aanbieden.

De ZEL heeft feedback gegeven op het activiteitenplan van het huisartsenteam.

Opzetten van een meldpunt knelpunt voor de huisarts per begin 2012.

Uitwerken van transmurale afspraken voor de terugrapportage.

Medicatieoverdracht.

De speciale poli’s.

Toegangstijden SEH en mogelijkheden tot diagnostiek buiten kantooruren door de huisarts.

Vlietland ziekenhuis

De ZEL heeft feedback gegeven op het jaarplan TMO.

Medicatieoverdracht.

Monitoren van de resultaten van het speeddaten op de RAM (Regionale Artsen Middag).

Toegangstijden. Er is een werkafspraak om gewenste toegangstijden in het ziekenhuis zo veel mogelijk

te monitoren en te borgen.

Ontslagprocedure.

De terugrapportage naar de huisarts wordt vanuit het ziekenhuis actief geanalyseerd. De medisch

specialisten worden hier op aangesproken.

Medisch beleidsplan Vlietland Ziekenhuis 2011-2015.

Zie Bijlage 1 Rvt, expertteams en werkgroepen voor een overzicht van de deelnemers aan het vooroverleg op het

structueel overleg.

In 2011 is ook gestart met overleg tussen de ZEL en het HagaZiekenhuis. Een aantal huisartsen uit het Westland

verwijst hun patiënten naar dit ziekenhuis. Het doel was te kijken of er voor de regio kwaliteitsafspraken voor de

keten-DBC’s konden worden gemaakt met het HagaZiekenhuis. De nadruk bij dit overleg lag op de

fundusscreening en het voetonderzoek om te komen tot contractuele afspraken. Voor fundusscreening is er in

2011 een contract afgesloten.

Bijlage 2 SamenwerkinGspartners ZEL, geeft een overzicht van de samenwerkingspartners en de gebieden waarop wordt samengewerkt.

In 2011 is gewerkt aan verdere naamsbekendheid zowel binnen als buiten de regio. Tevens werd aandacht besteed aan het profileren van de ZEL-organisatie door publicaties en presentaties, het onderhouden van

mediacontacten en werd ingezet op het creëren van draagvlak onder de leden voor het te voeren beleid.

Page 31: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 31 juni 2012

6. BELEID 2012

In 2012…

… is het doel van de ZEL de zorg in de regio Westland, Schieland, Delfland op een hoger niveau te brengen en te

behouden door het stimuleren, bevorderen, monitoren en behouden van deskundigheid en samenhang, respectievelijk van en tussen de betreffende beroepsbeoefenaren.

In 2012...

… zal de ZEL samen met de zorgverzekeraar en zorgpartners de regionale zorg doorontwikkelen op basis van een

gedeelde visie.

... zal de visitatiecommissie samen met de kaderartsen en werkgroepen ketenzorg een nieuw visitatieconcept ontwikkelen, introduceren en uitvoeren.

... zal een aanbieding aan de huisartsen worden gedaan voor één regionaal HIS/KIS.

... zal ZEL Deskundigheidsbevordering het financiële beleid nog verder optimaliseren. Daarnaast zal ZD voor het eerst multidisciplinaire nascholingen organiseren. De kwaliteitsverbetering die is opgestart in 2011 zal worden

voortgezet.

… zal de ZEL de facilitaire ondersteuning aan huisartsen concretiseren door aanbiedingen te doen.

... zal de ZEL verder aan de slag gaan met de vormgeving van een vertrouwensvennootschap.

Page 32: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 32 juni 2012

7. FINANCIËN

De financiële verantwoording is als volgt:

Geconsolideerde balans per 31 december 2011

Activa Vaste activa

52.801

Financiële activa

-

Vlottende activa

505.227 Liquide middelen

2.757.446

Totaal

3.315.474

Passiva Eigen vermogen

1.441.616

Voorzieningen

567.116

Kortlopende schulden 1.306.742

Totaal

3.315.474

Geconsolideerde winst-en verliesrekening over 2011

Inkomen

1.543.359

Overige

bedrijfsopbrengsten 95.545 Brutomarge

1.638.904

Personeelslasten

1.029.848

Afschrijvingen

21.302

Overige bedrijfskosten 459.992

Som der bedrijfskosten

1.511.142

Bedrijfsresultaat

127.762

Rentebaten

41.818

Bedrijfsresultaat

169.580

Bijzondere lasten

9.840

Netto resultaat

159.740

Het positieve resultaat over 2011 is mogelijk gemaakt door de bijdrage van de Zorgverzekeraars aan de

contractloze maand september. De solvabiliteit bedraagt een solide 90%. De current ratio, graadmeter voor de

liquiditeitspositie bedraagt, bedraagt 1,7% Het positieve resultaat over 2011 is mede het gevolg van het goede

financiële resultaat in de vorm van de rentebaten dat ZEL in 2011 heeft behaald.

Page 33: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 33 juni 2012

BIJLAGE 1 RVT, EXPERTTEAMS EN WERKGROEPEN

RAAD VAN TOEZICHT

Voorzitter: Sico Kool, huisarts

Penningmeester: Chris Oomen, afgevaardigde DSW

Secretaris: Reinout van Bentveld, huisarts (voorzitter HC WSD)

Onafhankelijk lid: Leon van Eijk

EXPERTTEAMS

Expert team Diabetes

Internisten: Ingrid Berk (Vlietland ziekenhuis)

Yo Lan Soei (Vlietland ziekenhuis)

Anke Wijbenga (Vlietland ziekenhuis)

Erik Duschek (Reinier de Graaf ziekenhuis)

Max Jebbink (Reinier de Graaf ziekenhuis)

Huisartsen: Mattees van Dijk, kaderarts DM (Hoek van Holland)

René Koop (Schiedam)

Peter van Dijk (Schiedam)

Arina Klokke (Delfgauw)

Expertteam CVRM

Specialisten: Rien van der Zee, cardioloog (Reinier de Graaf ziekenhuis)

Jan Constandse, cardioloog (Reinier de Graaf ziekenhuis)

Erik Duschek, internist (Reinier de Graaf ziekenhuis)

Leo van Aerden, neuroloog (Reinier de Graaf ziekenhuis)

Jan Koning, vaatchirurg (Reinier de Graaf ziekenhuis)

Anke Wijbenga, internist (Vlietland ziekenhuis)

Jan Driessen, neuroloog (Vlietland ziekenhuis)

Hans Werner, cardioloog (Vlietland ziekenhuis)

Dhr. E.R. Snijder, vaatchirurg (Vlietland ziekenhuis)

Huisartsen: Monique Tjon-A-Tsien, kaderarts CVRM (Wateringen)

Talip Tumkaya (Maassluis)

Patrick van Puffelen (Delft)

Overige leden: Sietske Herder, algemeen coördinator Chronische Zorg ZEL

Cinthya de Vaal, lid Werkgroep CVRM

Page 34: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 34 juni 2012

Expertteam COPD

Specialisten: Ben Pannekoek, longarts (Reinier de Graaf ziekenhuis)

Fatima el Ghani, longarts (Vlietland ziekenhuis)

Huisartsen: Robin van der Putten, kaderarts COPD (Maasland)

Mathi PLasmans (‘s Gravenzande)

Arne Vos (De Lier)

Ingeborg v.d. Geest (Vlaardingen)

Overige leden: Frieda Buys, longverpleegkundige

PC EN DC’S NASCHOLING

Districtscoördinator: Hans Peter Breedveldt Boer

Plaatselijk coördinator: Hanni Rick (Delft)

Joost Spreeuw (NWN)

Marry Human (Westland)

WERKGROEPEN

ZEL Beheer BV

Vooroverleg Structureel overleg

ZEL – Vlietland ziekenhuis René Koop (Schiedam)

Lieneke v.d. Griendt (Schiedam)

Arthur Ghan (Schiedam)

Paul Stigter (Vlaardingen)

Jolanda van der Pas (Vlaardingen)

Else van Krieken (Maassluis)

Peter Both (Maassluis)

Vooroverleg Structureel overleg

ZEL – Reinier de Graaf ziekenhuis René Koop (Schiedam)

Nelie van Oosterom (Delft)

Marc van Wijk (Delft)

Esther Husen (Den Hoorn)

Alexandra Smeenk (Pijnacker)

Pim Samsom (Delft)

ZEL Chronische Zorg

WGDM Mattees van Dijk, kaderarts Diabetes (Hoek van Holland)

Esther Husen (Den Hoorn)

Nellie van den Berge

Page 35: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 35 juni 2012

WGDM nascholingscommissie Mattees van Dijk, kaderarts Diabetes (Hoek van Holland)

Peter van Dijk (Schiedam)

Esther Husen (Den Hoorn)

Nelly Ruijter (Delft)

Marius Hartel (Delft)

Werkgroep CVRM Monique Tjon-A-Tsien, kaderarts CVRM (Wateringen)

Talip Tumkaya (Maassluis)

Paul Bucx (Nootdorp)

Carla van Beurden (Maassluis)

Patrick van Puffelen (Delft)

Natasja Schoute (‘s Gravenzande)

Patries Martens

Cinthya de Vaal

Werkgroep Astma Robin van der Putten, kaderarts COPD (Maasland)

Anja de Vries (Maassluis)

Margreet van Miert (Delft)

Frieda Buys

ZEL Ondersteuning

Werkgroep ICT Marc van Wijk (Delft)

Gertjan Slagter (Vlaardingen)

Peer Kop (Wateringen)

René van Leeuwen (Pijnacker)

Roland Hus (Delft)

Hanneke Kuijpers, praktijkondersteuner

Nellie van den Berge

Stuurgroep Regionaal His Marc van Wijk (Delft)

Else van Krieken (Maassluis)

Antoon van Luxemburg (M&I/Partners)

Werkgroep Diagnostiek Geert van Rooij (Schiedam)

Els Sonneveld (Maassluis)

Erik Roeleveld (Wateringen)

Michiel van Gulik (Naaldwijk)

Ferdinand Schreuder (Delft)

Marc van Wijk (Delft)

Janneke Belo

Renë Koop (Schiedam)

Werkgroep Contract Overleg Else van Krieken (Maassluis)

Pieter Bas van der Endt (Monster)

Irma Martis

Robin Lok

Page 36: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 36 juni 2012

Deskundigheidsbevordering

K&D Hans Peter Breedveldt Boer (Kwintsheul)

Joost Spreeuw (Vlaardingen)

Marry Human (Maasland)

Hanni Rick (Delft)

WDP Ria Kracht

Petri Lotgering

Marianne Mulder

Marja van der Knaap

WDA Joke Roosdorp

Joke Boerman

Sarina Paans

Ria Garos

Marjan Pruijt

WDH Westland Marry Human (Maasland)

Marjolein Boendermaker (Monster)

Hans Peter Breedveldt Boer (Kwintsheul)

Peter Kalsbeek (Naaldwijk)

Mathi Plasmans (’s Gravenzande)

Pieter Schijen (Poeldijk)

Monique Tjon-A-Tsien (Wateringen)

WDH Delft Hanni Rick (Delft)

Rik de Haan (Den Hoorn)

Melwin Koopmans (Delft)

Han Lim (Delfgauw)

Miriam Brooijmans (Delft)

Andre van Rijckevorsel (Nootdorp)

WDH NWN niet actief in 2011

Page 37: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 37 juni 2012

BIJLAGE 2 SAMENWERKINGSPARTNERS ZEL

Samenwerkingspartner

Argos

Astma Fonds (longfonds)

Centrale Huisartsen Post Delft

Centrale Huisartsen Post Nieuwe Waterweg Noord

Centrale Huisartsen Post Westland

Diabetes Vereniging Nederland

Erasmus Medisch Centrum, BMG

Erasmus Medisch Centrum, afdeling Medische Informatica

Individuele diëtisten

Fysiotherapie Eerste Lijn (FEL)

Gemeenten: Maassluis, Schiedam, Vlaardingen, Westland

GGZ Delfland

GSK

HagaZiekenhuis

Kring WSD

Kubiek/Regionale Commissie Gezondheidszorg (RCG)

Landelijke Huisarts Vereniging (LHV)

Landelijke Vereniging Georganiseerde Eerste Lijn (LVG)

Linksys

Ministerie van Welzijn Volksgezondheid en Sport

Multizorg

Reinier de Graaf ziekenhuis

Patiëntverenigingen COPD, CVRM

Stichting EerstelijnsOndersteuning (ELO)

Stichting Koel

Page 38: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 38 juni 2012

Transmurale Organisatie (TMO) Vlietlandziekenhuis

Thuiszorg organisatie Careyn

Vlietland ziekenhuis

Zorggroep Eerste Lijn Apothekers (ZELA)

Zorgbelang Zuid-Holland

Zorgverzekeraar Achmea

Zorgverzekeraar Agis

Zorgverzekeraar CZ

Zorgverzekeraar DSW

Zorgverzekeraar Multizorg

Zorgverzekeraar UVIT

Zorgverzekeraar Zorg en zekerheid

Page 39: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 39 juni 2012

BIJLAGE 3 NASCHOLINGSPRGRAMMA 2011

8 De Eendaagse telt voor twee nascholingen, de Tweedaagse voor vier nascholingen en Schladming voor acht

nascholingen. De Caspir cursus is verspreid over twee avonden.

Cursus Doelgroep Aantal x

gehouden8

Organisator Totaal

aantal deelnemers

evaluatie

Schladming – ski

nascholing

huisartsen 1 ZEL-RdGG 33

Tweedaagse huisartsen 5 ZEL 107 8,1

Eendaagse huisartsen 5 ZEL 150 8,0

COPD basiscursus huisartsen 2 ZEL 35 8,1 (1)

EKC WDH training huisartsen 1 WDH 13

Totaal HA

nascholingen

14

Hypoglycaemie (MH) Huisartsen/ POH

1 ZEL 33 8,1

Insuline Update

nascholing

Huisartsen/

POH

2 ZEL 57 8,5

Lipidenscholing

(PD/MD)

Huisartsen/

POH

1 ZEL 28 8,0

Discussie avond nieuwe middelen

Huisartsen/ POH

1 ZEL 32 8,2

Mini carrousel DM Huisartsen/PO

H

1 ZEL 61 7,5

Totaal HA/POH

nascholingen

6

Caspir Huisartsen/ POH/DA

1 ZEL 24

Caspir 6 Huisartsen/

POH/DA

5 ZEL 72

Inhalatie instructie Huisartsen/ POH/DA

1 ZEL 20 8,7

AED & reanimatie gevorderden

Huisartsen/ POH/DA

6 ZEL 63 8,1

AED & reanimatie

beginners

Huisartsen/

POH/DA

3 ZEL 42 7,9

Tabaksverslaving Huisartsen/ POH/DA

2 ZEL 53 8,7

Totaal HA/POH/DA nascholingen

18

Workshop: het COPD

spreekuur

POH 2 ZEL 32 7,9

Intervisie Insuline Update

POH 1 ZEL 17 8,7

Fundusscreening POH 1 ZEL 22 8,3

Intervisie Grenzen bewaken

POH 1 ZEL 11

Totaal POH

nascholingen

5

Ouderenzorg DA 1 ZEL 26 6,7

Interculturele DA 1 ZEL 20 8,4

Page 40: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 40 juni 2012

communicatie

KNO DA 2 ZEL 45 7,8 (1)

Dermatologie DA 1 ZEL 31

Triage DA 4 ZEL 40 8,4

Gynaecologie DA 1 ZEL 21

Totaal DA nascholingen

10

Wondbehandeling DA/POH 2 ZEL 44 8,3

Totaal DA/POH nascholingen

2

Totaal nascholingen 55

Page 41: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 41 juni 2012

BIJLAGE 4 UITGEBREIDE RESULTATEN DIABETES 2011

VERSLAG MEERJARENRESULTATEN ZEL 2008-2011

Casefinding

In 2011 was de prevalentie van alle DM-patiënten 5,4 %, dit is minder dan dat van 2010 (5,52%).

Behandeling in de eerste lijn.

Het aantal mensen met DMII dat in het jaar 2011 daadwerkelijk is behandeld in de eerste lijn is gestegen van

74% (2010) naar 81%. Een trend die zich sinds jaren voortzet.

Procesindicatoren

Onderstaande tabel geeft de verbeteringen in de procesindicatoren en uitkomstindicatoren weer.

2008 2009 2010 2011

prevalentie 4,98% 5,26% 5,52% 5,40%

4,98%

5,26%

5,52%

5,40%

4,70%

4,80%

4,90%

5,00%

5,10%

5,20%

5,30%

5,40%

5,50%

5,60%

pre

vale

nti

e

Prevalentie DM ZEL

2009 2010 2011

hoofdbehandelaar huisarts

70,49% 74,39% 81,65%

60,00%

65,00%

70,00%

75,00%

80,00%

85,00%

pe

rce

nta

ge in

de

ee

rste

lijn

Substitutiegedrag ZEL

Page 42: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 42 juni 2012

Wat direct opvalt, is dat er bijna geen verbetering meer is op procesindicatoren.

Fundus en voetonderzoek

Er is een aanzienlijke verbetering op het gebied van verrichten van voetonderzoek en het aanvragen van

fundusfoto’s, inmiddels respectievelijk op 62% en 72%! Het fundusonderzoek is boven het landelijk gemiddelde

( 66% in 2010) maar voor voetonderzoek ligt het nog onder het gemiddelde.(68% in 2010). 1)

0

20

40

60

80

100

120

2008 2009 2010 2011

6: - HBA1C

10: - Syst. bloeddruk

14: - Lipide profiel

24: - Kreatinine klaring

28: - Urine onderzoek op albumine

33: - BMI

29,75

60,3

72,5

0

10

20

30

40

50

60

70

80

2009 2010 2011

funduscontrole

funduscontrole

Lineair (funduscontrole)

Page 43: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 43 juni 2012

Gevallen van opgespoorde retinopathie

De casefinding op retinopathie is opnieuw bijna verdubbeld van 1,41% naar 2,6%, dankzij het verder

toegenomen aantal aangevraagde fundusfoto’s.

Bloeddruk, LDL-c en HbA1c

LDL-c

47,97%

59,07% 62,40%

0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

70,00%

2009 2010 2011

voetcontrole

voetcontrole

Lineair (voetcontrole)

0,93%

1,41%

2,60%

0,00%

0,50%

1,00%

1,50%

2,00%

2,50%

3,00%

2009 2010 2011

gevallen van opgespoorde retinopathie

gevallen van opgespoorde retinopathie

Lineair (gevallen van opgespoorde retinopathie)

Page 44: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 44 juni 2012

De belangrijkste streefwaarden op het gebied van bloeddruk en lipiden zijn weer bescheiden verbeterd. De

gemiddelde systolische bloeddruk van alle DMII patiënten in de ZEL ligt nu op 138 mmHg en het LDL op 2,7

mmol/l ! De kanttekening moet worden gemaakt dat er geen onderscheid is gemaakt tussen leeftijdscohorten en

dat het beleid van de huisarts terughoudend is bij het behandelen van de bloeddruk bij niet vitale bejaarde

mensen met diabetes. Inmiddels zijn er betere richtlijnen voor de behandeling van diabetes type II bij de oudere

mens.

Systolische bloeddruk regulatie ZEL

42,86% 46,57% 47,09%

50,00%

18,75% 17,64% 15,42% 14,00%

0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

2008 2009 2010 2011

LDL <2,5 mmol/l

LDL >3,5

45,12% 47,93% 49,01% 50,00%

45,05% 44,16% 42,86% 41,40%

8,20% 7,18% 7,09% 6,80%

0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

2008 2009 2010 2011

SBD< 140

SBD 140-160

SBD > 160

Page 45: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 45 juni 2012

Klinisch handelen

Er is, in tegenstelling tot vorig jaren, meer vordering gemaakt bij het voorschrijven van statines.

Dit is in één jaar gestegen met 10% van 68% naar 78% Opvallend is de significante stijging van het aantal

patiënten dat een RAAS-remmer krijgt voorgeschreven van 54% naar 63%.

Behandeling

2008 2009 2010 2011

Alleen leefstijl/dieet 20% 19% 19% 27%

Orale antidiabetica 66% 70% 71% 67%

60,87% 66,62% 68,79%

78,30%

0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

70,00%

80,00%

90,00%

2008 2009 2010 2011

statine

statine

51,49% 53,90% 53,72%

63,00%

0,00%

10,00%

20,00%

30,00%

40,00%

50,00%

60,00%

70,00%

2008 2009 2010 2011

Raas medicatie

Raas medicatie

Page 46: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 46 juni 2012

Orale medicatie en insuline 10% 9% 8% 6%

Alleen insuline 3% 2% 2% 1%

Het aantal patiënten op alleen maar leefstijl is extra gestegen naar 26%, terwijl dit jaren op een bescheiden 19%

stond. In het hele behandeltraject is er een verschuiving naar meer leefstijl (+7,3%), minder orale medicatie (-

5%) en minder insuline (-1,4%) bij een gelijkblijvend Hba1c. De overtuiging dat dit meer kwaliteit van leven

oplevert en minder kosten wordt kennelijk breed gedragen.

Discussie

Het lastige van het interpreteren van de prevalentie is, dat het beïnvloedt wordt door een aantal factoren: het

aantal mensen dat in de eerste lijn wordt behandeld, het aantal mensen met type 1 diabetes dat in de eerste lijn

wordt behandeld, de registratie van het hoofdbehandelaarschap, de wijze waarop de diagnose wordt gesteld en

de mate van casefinding. Het meest voor de hand ligt dat het percentage lager ligt door heroverweging van de

diagnose diabetes. De trend over vier jaar is echter een geleidelijke stijging van 5% naar 5,5%. Uit nationale

schattingen blijkt dit getal wat hoger te liggen, maar de vuistregel dat op elke ontdekte persoon met diabetes

nog een onontdekte bestaat gaat al lang niet meer op.

De cijfers over het substitutiegedrag zijn gecontamineerd, want we weten niet precies hoeveel patiënten

regelmatig op controle komen, welke zowel in de eerste als tweede lijn worden behandeld met als gevolg

dubbele uitgaven en hoe groot de zg. zorgvermijdersgroep is.

Het lijkt er op dat het beleid van de WGDM om extra aandacht aan voetonderzoek te schenken via nascholing

zijn vruchten af heeft geworpen, maar het kan ook zijn, dat nu de registratie wat beter verloopt. Een nieuwe

procesindicator is de Simms classificatie. Bij 53% wordt deze consequent geregistreerd. Deze tabel komt in dit

verslag nog niet voor. Het feit dat er geregistreerd wordt zegt echter nog niets over de juistheid van de

Simmsclassificatie.

Volgend jaar zullen wij de resultaten van de simmsclassificatie publiceren.

Uit onderzoek in Maassluis is gebleken dat ongeveer 8% een risicovoet (minimaal Simms 2) heeft. Dit vinden wij

helaas in het geheel niet terug in de verwijzingen naar de ZEL voetenpoli in Delft en Schiedam (minder dan 1%)

Meten is weten, maar welke consequenties je aan je metingen verbindt is de crux van de diabetesbehandeling!

Het bestrijden van klinische inertie ("wel vinken, maar niet vonken") is een lastig en complex proces. Er zijn

weerstanden bij arts, patiënt en veel invloeden van buitenaf (media, farmacie, eigen risico, therapietrouw, etc.).

Page 47: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 47 juni 2012

Bovendien is er een toenemende druk van verzekeraars om meetbare resultaten te produceren, op basis

waarvan een risicocalculatie kan worden gemaakt voor de premieberekening van verzekerden. Ook

patiëntenorganisaties roeren zich op dit punt waardoor een steeds grotere set indicatoren dreigt te ontstaan. De

evidence dat betere indicatoren ook iets zeggen over de kwaliteit van leven is vrijwel nihil3).

Het "lipidenjaar 2011" heeft waarschijnlijk het besef, dat lipidenverlagende therapie een essentiële pijler is met

een enorme impact op de overleving van DM2, goed opgewekt.

Hetzelfde geldt voor RAAS medicatie. Ook hier is in het DM curriculum door ons veel aandacht aan besteed.

Educatie en leefstijlinterventie zijn de meest krachtige behandeling van DM2, echter het effect van onze educatie

op het gedrag van de patiënt is lastig te meten. In ieder geval is het bemoedigend te zien dat steeds meer

patiënten alleen met leefstijlinterventie worden behandeld.

Beleid WGDM

Nu de ZEL overgaat op een diabetes praktijkclassificatiesysteem (DPCS) waarbij goede registratie sterk

meegewogen wordt in de classificatie wordt dit probleem weer actueel en wil de WGDM gaan werken aan een

meer transparante manier van registreren op deze meting.

Belangrijk is wat we doen met z.g. “no show patiënten” en hoe we de meting “niet gereguleerde zorg”

interpreteren. De WGDM is bezig met een plan om de screening en follow up van risicovoeten en fundus dichter

bij huis te brengen door inzet van de medisch pedicure, podotherapeut, optometrist en opticien.

De WGDM besteedt in het nascholingsprogramma aandacht aan de Verensorichtlijnen, die een goed

uitgangspunt zijn voor oudere DM2 patiënten. 2)

De WGDM gaat met IPCI een systeem uitwerken dat we "longitudinaal benchmarken" noemen. Hierbij willen we

het klinisch handelen meten in de tijd. Bijvoorbeeld het aantal antihypertensiva bij een patiënt met een

ontregelde bloeddruk of het voorschrift van een statine bij een te hoog LDL-c. Dit betekent dat er van

groepsniveau naar individueel niveau gemeten moet worden.

Voor de WGDM heeft het onderwerp educatie en leefstijlinterventie grote prioriteit. In ons curriculum besteden

wij daarom extra aandacht aan leefstijl, het effect van diëten, maar ook aan de behandeling van de oudere mens

met diabetes. Een standaard educatie programma (SEP) is noodzakelijk om deze effecten te kunnen meten,

immers anders weet je niet met welke methode je wat meet. Wij hebben hiervoor DIEP uitgekozen (Diabetes

Implementatie Educatie Programma). In het diabetes praktijkclassificatiesysteem (DPCS) willen wij in de

toekomst educatie gaan meten aan de hand van patiëntensurveys.

Mogelijk valt aan een verplichte DIEP cursus voor POH'ers dan niet te ontkomen.

Andere speerpunten van de WGDM zijn het invoeren van maatwerk waarbij we classificatie van goed

behandelbare diabetespatiënten en niet goed behandelbare willen gaan invoeren. Hierop kan de

frequentiecontrole en het educatieprogramma worden aangepast zodat we onze middelen zo doelmatig mogelijk

gebruiken.

EINDCONCLUSIE

De zorg voor de diabetespatiënt is door de ZEL deelnemers op de uitkomstindicatoren en het klinisch handelen

op kardinale punten significant verbeterd in 2011. Dit geldt vooral voor bloeddruk en lipiden, maar ook voor het

klinisch handelen: voorschrijven van statines en RAAS remmers. Toch is ook op de procesindicatoren de

verbetering voortgezet. Dit blijkt uit de duidelijke toename van het aantal funduscopieën, de casefinding op

retinopathie , de verscherpte controle op voetonderzoek en de verbeterde casefinding op voetproblemen.

Vergeleken met landelijke cijfers liggen onze uitkomstscores op bloeddruk en lipiden nog steeds op het

gemiddelde.

Het is zeer bemoedigend dat de behandeling van DMII meer doorslaat naar leefstijl en minder medicatie of

insuline bij een gelijkblijvend Hba1c. De WGDM juicht dit toe. Op de lange termijn is dit kostenbesparend, minder

medicaliserend en levenskwaliteitbevorderend.

Ook voor de WGDM is het motiverend te zien dat ingezet beleid zich nu vertaalt in goede resultaten.

Page 48: Projectplan implementatie ZorgbundelsIn 2011 heeft op een aantal dossiers afstemming plaatsgevonden met de ELO, bijvoorbeeld voor de nascholing, de inzet en ondersteuning van POH’ers

Zorggroep Eerste Lijn, Communicatie 48 juni 2012

WGDM Zorggroep Eerste Lijn , 10 juni 2012

Auteur: M.J. van Dijk, diabeteskaderarts

Literatuur

1-Brochure diabeteszorgmonitor 2010, uitgave DVN, www.dvn.nl-www.mijndiabetes.nl

2- Diabeteszorg V. Multidisciplinaire Richtlijn Diabetes., Verenso

3- Realf K, Dallosso H. Effectiveness of a diabetes education and self management programme ( DESMOND ) for

people with newly diagnosed type 2 diabetes mellitus : three year follow-up of a cluster randomised controlled

trial in primary care. 2012;2333(April):1-12.