Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. ·...

147
Erik Schellekens, Ruben Roets woningen inspecteurs bij de renovatie van rijhuizen tot nulenergie Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter: prof. dr. ir. Rik Van de Walle Industriële Technologie en Constructie Vakgroep Elektronica en Informatiesystemen,Vakgroep Master of Science in de industriële wetenschappen: bouwkunde Masterproef ingediend tot het behalen van de academische graad van Begeleider: Anthony Tetaert Promotor: prof. Patrick Ampe

Transcript of Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. ·...

Page 1: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Erik Schellekens, Ruben Roets

woningeninspecteurs bij de renovatie van rijhuizen tot nulenergieOpstellen van een scorecard ten behoeve van energie

Academiejaar 2014-2015Faculteit Ingenieurswetenschappen en ArchitectuurVoorzitter: prof. dr. ir. Rik Van de WalleIndustriële Technologie en ConstructieVakgroep Elektronica en Informatiesystemen,Vakgroep

Master of Science in de industriële wetenschappen: bouwkundeMasterproef ingediend tot het behalen van de academische graad van

Begeleider: Anthony TetaertPromotor: prof. Patrick Ampe

Page 2: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:
Page 3: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Erik Schellekens, Ruben Roets

woningeninspecteurs bij de renovatie van rijhuizen tot nulenergieOpstellen van een scorecard ten behoeve van energie

Academiejaar 2014-2015Faculteit Ingenieurswetenschappen en ArchitectuurVoorzitter: prof. dr. ir. Rik Van de WalleIndustriële Technologie en ConstructieVakgroep Elektronica en Informatiesystemen,Vakgroep

Master of Science in de industriële wetenschappen: bouwkundeMasterproef ingediend tot het behalen van de academische graad van

Begeleider: Anthony TetaertPromotor: prof. Patrick Ampe

Page 4: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:
Page 5: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

I

Dankwoord

Bij deze willen we de professoren en assistenten van de Universiteit Gent bedanken die ons

doorheen de opleiding en bij het schrijven van deze masterproef begeleid hebben. We zouden graag

onze ouders bedanken voor de mogelijkheid deze opleiding te kunnen voltooien.

De auteurs geven de toelating deze masterproef voor consultatie beschikbaar te stellen en delen van

de masterproef te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen

van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te

vermelden bij het aanhalen van resultaten uit deze masterproef.

Page 6: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

II

Samenvatting

Door de steeds strengere normen is de energetische kwaliteit van een woning een belangrijk

aandachtspunt bij nieuwbouw en renovatie. Met behulp van eenvoudige vragenlijsten wordt de

haalbaarheid beoordeeld van de renovatie van de woning tot een BEN woning.

Via deze vragenlijsten kan een energie inspecteur een duidelijk beeld vormen over de energetische

kwaliteit van de woning. Er worden verschillende energetische aspecten van de woning

geanalyseerd: de verluchting, technieken en de isolatiewaarden van de gebouwschil.

De conditie van de verschillende onderdelen van de woning is belangrijk bij het voorbereiden van

een energetische renovatie. Via een beknopte vragenlijst kan de conditie van een gebouwonderdeel

objectief worden ingeschat. Er wordt ook een haalbaarheidsstudie voor renovatie voorgesteld. Na

het doorlopen van deze vragenlijst wordt een aanbeveling geformuleerd aangaande de haalbaarheid

van een energetische renovatie of het overgaan tot nieuwbouw.

De gecreëerde checklisten zijn verwerkt in de Android applicatie GRate. Via de applicatie kan de

inspectie zeer gestructureerd verlopen. De inspecteur krijgt onmiddellijk feedback over de ingegeven

informatie. De gegevens worden opgeslagen en kunnen later worden aangepast of verwerkt.

Renovatie – BEN norm – scorecard – applicatie

Page 7: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

III

Inhoudstafel

1 Inleiding ............................................................................................................................... 1

2 Internationale context .......................................................................................................... 2

2.1 Flexibiliteitmechanismen ........................................................................................................ 6

3 Nationale context ................................................................................................................. 8

3.1 Termen .................................................................................................................................. 10

3.1.1 E-peil ................................................................................................................................................ 10

3.1.2 Warmtegeleidingscoëfficiënt .......................................................................................................... 10

3.1.3 U-waarde ......................................................................................................................................... 10

3.1.4 R-waarde ......................................................................................................................................... 10

3.1.5 K-peil ................................................................................................................................................ 11

3.2 EPB regelgeving ..................................................................................................................... 12

3.3 EPC regelgeving ..................................................................................................................... 14

3.4 BEN – woningen .................................................................................................................... 15

3.4.1 Isolatienorm .................................................................................................................................... 15

3.4.2 Hernieuwbare energie ..................................................................................................................... 17

3.4.3 Netto energiebehoefte .................................................................................................................... 18

3.4.4 Risico op oververhitting ................................................................................................................... 18

3.4.5 Ventilatie ......................................................................................................................................... 19

4 Hernieuwbare en fossiele energiebronnen........................................................................... 23

4.1 Fossiele energiebronnen ....................................................................................................... 23

4.1.1 Stookolie .......................................................................................................................................... 23

4.1.2 Gas................................................................................................................................................... 24

4.2 Hernieuwbare energiebronnen ............................................................................................. 25

4.2.1 Elektriciteit ...................................................................................................................................... 25

4.2.2 Hout ................................................................................................................................................. 26

4.2.3 Geothermie ...................................................................................................................................... 28

4.2.4 Windenergie .................................................................................................................................... 31

4.2.5 Thermische zonne-energie .............................................................................................................. 32

4.2.6 Fotovoltaïsche zonne-energie.......................................................................................................... 33

5 Centrale verwarming ........................................................................................................... 36

5.1 Verplichting verwarmingsaudits ............................................................................................ 36

5.2 Kenplaat ................................................................................................................................. 37

5.3 Vermogen .............................................................................................................................. 37

5.4 Rendement ............................................................................................................................ 38

Page 8: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

IV

5.5 Rendementseisen VLAREM trein 2013 .................................................................................. 40

5.6 Thermostaat .......................................................................................................................... 41

5.6.1 Ketelthermostaat ............................................................................................................................ 41

5.6.2 Variabele watertemperatuur .......................................................................................................... 41

5.6.3 Weersafhankelijke regeling met buitenvoeler ................................................................................. 42

5.7 Stickers verwarmingssystemen ............................................................................................. 43

5.7.1 Gas en stookolie .............................................................................................................................. 43

5.7.2 Gas................................................................................................................................................... 44

5.7.3 Stookolie .......................................................................................................................................... 46

5.7.4 Pelletketels ...................................................................................................................................... 48

5.8 Afgiftesystemen ..................................................................................................................... 49

6 Decentrale verwarming ....................................................................................................... 50

6.1 Elektriciteit ............................................................................................................................ 50

6.2 Kachels ................................................................................................................................... 50

7 Checklist sloop vs. renovatie ............................................................................................... 51

8 Conditiestaatmeting............................................................................................................ 53

8.1 EPIQR Europese methode ..................................................................................................... 54

8.2 TOBUS Europese methode .................................................................................................... 55

8.3 HHSRS Engelse norm ............................................................................................................. 57

8.4 Portugese norm ..................................................................................................................... 58

8.5 NEN2767 Nederlandse norm ................................................................................................. 59

8.5.1 Overlopen betekenis verschillende scores ....................................................................................... 60

8.6 Samenvattende tabel ............................................................................................................ 63

8.7 Conclusie ............................................................................................................................... 64

9 Applicatie GRate ................................................................................................................ 65

9.1 Inleiding ................................................................................................................................. 65

9.2 Programmatie ........................................................................................................................ 65

9.3 Opbouw ................................................................................................................................. 68

9.4 Werking van de applicatie ..................................................................................................... 69

9.4.1 Het laad venster .............................................................................................................................. 69

9.4.2 Het Home venster ............................................................................................................................ 70

9.4.3 Instellingen ...................................................................................................................................... 71

9.4.4 Nieuw project .................................................................................................................................. 72

9.4.5 Project overzicht .............................................................................................................................. 73

9.4.6 Kamer overzicht ............................................................................................................................... 78

9.5 Snelle berekening .................................................................................................................. 81

9.6 Conditiestaatmeting .............................................................................................................. 82

Page 9: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

V

10 Checklisten...................................................................................................................... 83

10.1 Checklist vloeren ................................................................................................................... 83

10.2 Checklist buitenmuren .......................................................................................................... 85

10.3 Checklist daken ...................................................................................................................... 89

10.4 Checklist ramen ..................................................................................................................... 93

10.5 Checklist deuren en poorten ................................................................................................. 96

10.6 Checklist verwarmingsketel ................................................................................................... 97

10.7 Checklist lokale verwarming ................................................................................................ 106

10.8 Checklist verluchting ........................................................................................................... 111

10.9 Checklist zonnepanelen ....................................................................................................... 114

10.10 Checklist renovatie vs. sloop ........................................................................................... 115

10.11 Checklist conditiestaatmeting ......................................................................................... 116

11 Tabellen isolatiewaarden................................................................................................ 119

11.1 Tabellen vloeren .................................................................................................................. 119

11.1.1 R-waarde vloerisolatie .............................................................................................................. 119

11.1.2 R-waarde beton ........................................................................................................................ 120

11.1.3 R-waarde hout .......................................................................................................................... 120

11.1.4 R-waarde vloerafwerking .......................................................................................................... 121

11.2 Tabellen buitenmuren ......................................................................................................... 122

11.2.1 R-waarde binnenspouwblad ..................................................................................................... 122

11.2.2 R-waarde buitenspouwblad ...................................................................................................... 123

11.2.3 R-waarde muur zonder spouw .................................................................................................. 124

11.2.4 R-waarde isolatie ...................................................................................................................... 125

11.2.5 R-waarde bepleistering ............................................................................................................. 125

11.3 Tabellen daken .................................................................................................................... 126

11.3.1 R-waarde dakisolatie ................................................................................................................ 126

11.3.2 R-waarde houten regelwerk ..................................................................................................... 127

11.3.3 R-waarde beton ........................................................................................................................ 127

11.4 Tabellen ramen .................................................................................................................... 127

11.4.1 U-waarde houten raamprofiel .................................................................................................. 127

11.4.2 U-waarde beglazing .................................................................................................................. 128

12 Referentielijst ................................................................................................................ 129

Page 10: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

VI

Figurenlijst

Figuur 1: Logo UNFCC .............................................................................................................................. 2

Figuur 2: Nationale emissie limieten voor 2013 en 2020 ten opzichte van het jaar 2005 [4] ............... 3

Figuur 3: Huidige en geschatte vooruitgang aandeel hernieuwbare energie in de EU [6] ..................... 4

Figuur 4: Verplicht national aandeel hernieuwbare energie 2020 [5] .................................................... 5

Figuur 5: EPB eisen vanaf 1 januari 2016 [16] ....................................................................................... 13

Figuur 6: Verstrengingspad voor het E-peil [15] ................................................................................... 13

Figuur 7: Kleurenbalk EPC-kerngetal [17] .............................................................................................. 14

Figuur 8: Logo BEN-norm [15] ............................................................................................................... 15

Figuur 9: Warmteverliezen in een woning [15] ..................................................................................... 15

Figuur 11: BEN-normen U-waardes gebouwschil [15] .......................................................................... 16

Figuur 10: Voorbeeld compactheid woning [15] ................................................................................... 16

Figuur 12: Zonnetoetredingsfactor g ..................................................................................................... 18

Figuur 13: Ventilatie type A [15] ........................................................................................................... 19

Figuur 14: Ventilatie type B [15]............................................................................................................ 20

Figuur 15: Ventilatie type C [15] ............................................................................................................ 21

Figuur 16: Ventilatie type D [15] ........................................................................................................... 22

Figuur 17: werking biomassaketel [15] ................................................................................................. 27

Figuur 18: Werking warmtepomp[15] ................................................................................................... 30

Figuur19: Gemiddelde windsnelheden in België (m/s) ......................................................................... 31

Figuur 20: Werking zonnecollector[15] ................................................................................................. 32

Figuur 21: Werking zonnepaneel [15] ................................................................................................... 34

Figuur 22: Werking condenserende ketel [25] ...................................................................................... 38

Figuur 23: Werking ketelthermostaat [23] ............................................................................................ 41

Figuur 24: Werking kamerthermostaat [23] ......................................................................................... 41

Figuur 25: Werking buitenvoeler [23] ................................................................................................... 42

Page 11: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

VII

Figuur 26: CE keurmerk [28] ................................................................................................................. 43

Figuur 27: Energy Star [28] .................................................................................................................... 43

Figuur 28: Label BGV/AGB [28] ............................................................................................................. 44

Figuur 29: Label HR [28] ........................................................................................................................ 44

Figuur 30: label HR+ [28] ....................................................................................................................... 45

Figuur 31: Label HR top [28] .................................................................................................................. 45

Figuur 32: Oud label Optimaz [28] ........................................................................................................ 46

Figuur 33: Label Optimaz [28] ............................................................................................................... 46

Figuur 34: Label Optimaz elite [28] ....................................................................................................... 47

Figuur 35: Label Nordic Ecolabel [30] .................................................................................................... 48

Figuur 36: Label Der Blaue Engel [31] ................................................................................................... 48

Figuur 38: De EPIQR software [33] ........................................................................................................ 54

Figuur 37: Label EPIQR .......................................................................................................................... 54

Figuur 39: Tobus software [38] ............................................................................................................. 55

Figuur 40: Flowchart NEN2767 .............................................................................................................. 59

Figuur 41: Laad venster ......................................................................................................................... 69

Figuur 42: Home venster ....................................................................................................................... 70

Figuur 44: Instellingen ........................................................................................................................... 71

Figuur 46: Nieuw project ....................................................................................................................... 72

Figuur 48: Overzicht project .................................................................................................................. 73

Figuur 49: Sloop of restauratie .............................................................................................................. 74

Figuur 50: Overzicht basis info .............................................................................................................. 75

Figuur 52: Overzicht vloer ..................................................................................................................... 76

Figuur 51: Toevoegen dragende laag .................................................................................................... 76

Figuur 53: Verwarming .......................................................................................................................... 77

Figuur 54: Toevoegen kamer ................................................................................................................. 78

Figuur 55: Overzicht kamers .................................................................................................................. 79

Page 12: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

VIII

Figuur 56: Overzicht kamers .................................................................................................................. 80

Figuur 57: Snelle berekening ................................................................................................................. 81

Figuur 58: Conditiestaatmeting ............................................................................................................. 82

Page 13: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

IX

Tabellenlijst

Tabel 1: Samenvatting overgangsweerstanden .................................................................................... 11

Tabel 2: Overzicht stookolie [19] ........................................................................................................... 23

Tabel 3: overzicht gas [19] ..................................................................................................................... 24

Tabel 4: Overzicht directe elektriciteit [19] ........................................................................................... 25

Tabel 5: Overzicht hout [19] .................................................................................................................. 26

Tabel 6: Overzicht geothermie [19] ....................................................................................................... 28

Tabel 7: Overzicht windenergie[19] ...................................................................................................... 31

Tabel 8: Overzicht thermische zonne-energie[19] ................................................................................ 32

Tabel 9: Overzicht fotovoltaïsche zonne-energie[19] ........................................................................... 33

Tabel 10: Elektriciteitsopwekking in functie van oriëntatie en helling [21] .......................................... 34

Tabel 11: Overzicht gemiddelde waarden zonnepanelen [22] ............................................................. 35

Tabel 12: Overzicht rendementseisen [26] ........................................................................................... 40

Tabel 13: Checklist sloop of renovatie .................................................................................................. 52

Tabel 14: Checklist sloop vs. renovatie [32] .......................................................................................... 52

Tabel 15: Overlopen eigenschappen TOBUS ......................................................................................... 56

Tabel 16: Overlopen eigenschappen HHSRS ......................................................................................... 57

Tabel 17: Overlopen eigenschappen MAEC .......................................................................................... 58

Tabel 18: Conditiemetingsmatrix .......................................................................................................... 62

Tabel 19: overlopen normen conditiestaatmeting ............................................................................... 63

Tabel 20: Stickers gasketel .................................................................................................................. 100

Tabel 21: Stickers stookolieketel ......................................................................................................... 101

Tabel 22: Stickers pelletkachel ............................................................................................................ 102

Tabel 23: BEN normen ......................................................................................................................... 104

Tabel 24: Stickers gaskachel ................................................................................................................ 108

Tabel 25: Stickers stookoliekachel ...................................................................................................... 108

Page 14: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

X

Tabel 26: Stickers pelletkachel ............................................................................................................ 109

Tabel 27: Checklist sloop vs. renovatie ............................................................................................... 115

Tabel 28: NEN 2767 ............................................................................................................................. 117

Tabel 29: R-waarde vloerisolatie ......................................................................................................... 119

Tabel 30: R-waarde beton ................................................................................................................... 120

Tabel 31: R-waarde hout ..................................................................................................................... 120

Tabel 32: R-waarde vloerafwerking .................................................................................................... 121

Tabel 33: R-waarde binnenspouwblad ................................................................................................ 122

Tabel 34: R-waarde buitenspouwblad ................................................................................................ 123

Tabel 35: R-waarde muur zonder spouw ............................................................................................ 124

Tabel 36: R-waarde isolatie ................................................................................................................. 125

Tabel 37: R-waarde bepleistering ........................................................................................................ 125

Tabel 38: R-waarde dakisolatie ........................................................................................................... 126

Tabel 39: R-waarde houten regelwerk ................................................................................................ 127

Tabel 40: R-waarde beton ................................................................................................................... 127

Tabel 41: U-waarde houten raamprofiel ............................................................................................. 127

Tabel 42: U-waarde beglazing ............................................................................................................. 128

Page 15: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:
Page 16: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Inleiding

1

1 Inleiding

In het Vlaamse woningbestand is slechts 16,3 % van de woningen volledig geïsoleerd. De doelstelling

van het energierenovatieprogramma 2020 is het volledig wegwerken van de energieverslindende

woningen in Vlaanderen tegen 2020. Het is duidelijk dat voor het behalen van dit doel nog grote

inspanningen dienen te gebeuren. De energetische renovatie van deze energie onzuinige woningen

zal hier een belangrijk onderdeel van zijn.

Een goede inschatting van de energetische staat van een woning is fundamenteel voor het bepalen

van de mogelijkheden tot renovatie naar een energiezuinige woning. Het inschatten van de

prestaties van de verschillende gebouwonderdelen is echter niet eenvoudig. Door het gebruik van

eenvoudige checklisten kan deze beoordeling op een objectieve manier gebeuren.

Page 17: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Internationale context

2

2 Internationale context

De afgelopen jaren is er meer en meer aandacht gekomen voor ecologie en duurzaam omgaan met

energie. Verschillende uitdagingen zoals de opwarming van de aarde, uitputting van de fossiele

brandstoffen en de stijgende luchtvervuiling zijn een zeer acute problematiek.

In de jaren 70 werd men bewust van de groeiende problematiek van de opwarming van de aarde en

de toename van de broeikasgassen. In 1992 werd door het UNFCC1 het eerste COP2 georganiseerd.

Deze eerste vergadering van de leden van de Verenigde Naties vormt het begin van de globale acties

ter bescherming van het klimaat.

Op deze eerste klimaatconferentie komt men tot een eerste verdrag. In dit verdrag erkennen de

verschillende landen van de Verenigde naties de problematiek van de klimaatverandering. [1]

De kern van de overeenkomst is het stabiliseren van de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer

tot op het niveau waarop er geen gevaarlijke invloed op het klimaat wordt uitgeoefend. Op dit

congres worden afspraken gemaakt over een systeem van de publicatie van periodieke rapportering

van de uitstoot van de verschillende landen. Er worden ook acties en mogelijkheden besproken om

emissie te beperken. Er worden echter geen bindende afspraken gemaakt. Hierdoor heeft deze

eerste conferentie nog geen bindende regels tot gevolg.

In 1997 werd op het volgende COP tot een akkoord gekomen. Dit akkoord is gekend als het Kyoto

protocol. [2] In 2002 werd dit verdrag bekrachtigd door de Europese unie. Op 23 oktober 2004

keurde ook Rusland het verdrag goed. Door deze laatste goedkeuring wordt het benodigde aantal

van 55 landen bereikt. Deze 55 aangesloten landen zijn verantwoordelijk voor meer dan 55% van de

wereldwijde uitstoot. Op 16 februari 2005 treedt het Kyoto protocol officieel in werking.

De voorgestelde emissieverminderingen in het Kyoto protocol zijn in te delen in twee periodes: Kyoto

periode I en Kyoto periode II. De eerste periode liep van 1 januari 2008 tot 31 december 2012. De

tweede periode duurt tot 31 december 2020.

1 United Nations Framework Convention on Climate Change

2 Conference of Parties

Figuur 1: Logo UNFCC

Page 18: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Internationale context

3

In deze eerste periode werd afgesproken de jaarlijkse emissie van de belangrijkste broeikasgassen

(CO2, CH4, N2O, SF6, HFK ’s en PFK ‘s) te verminderen met 5% ten opzichte van het basisjaar. Voor

CO2, CH4, N2O werd dit basisjaar bepaald op 1990, voor SF6, HFK ’s en PFK ’s werd dit basisjaar

vastgelegd op 1995. Voor België werd een reductie van 5,2% opgelegd. [3]

Op het COP in Durban, Zuid-Afrika, werd eind 2011 een tweede Kyoto periode vastgelegd. Deze is

begonnen op 1 januari 2013. Tijdens deze tweede periode wordt een algemene reductie van 20 %

nagestreefd ten opzichte van het jaar 1990. Deze reductie zal per jaar toenemen tot 2020. [4]

De uitstootvermindering per lidstaat werd bepaald aan de hand van het bruto binnenlands product

per inwoner. Hierdoor zullen de rijkste landen de grootste inspanningen moeten doen. De minder

rijke landen zullen geen uitstootvermindering moeten behalen, maar hebben wel een grens voor de

maximale toename. Voor België is een reductie van 15 % opgelegd ten opzichte van het jaar 2005.

In 2014 werd op Europees niveau een vervolg voorgesteld voor het energiebeleid. Er is een

beleidskader gecreëerd voor de periode 2020-2030. Het is de bedoeling om voor de 21ste COP in

Parijs op 7 december 2015 op Europees vlak al vooruitstrevende maatregelen in te voeren.

Het streefcijfer van de Europese raad voor de emissiereductie is 40 % in 2030 ten opzichte van 2005.

Alle lidstaten zullen hieraan op een evenwichtige manier deelnemen. Een andere belangrijk doel is

het gebruik van tenminste 27 % hernieuwbare energie in 2030. Er wordt ook een minimale

verbetering van 27 % vooropgesteld in energie efficiëntie. Deze bindende maatregelen zijn

noodzakelijk om Europa op koers te zetten richting een milieuvriendelijker energiesysteem. [5]

Figuur 2: Nationale emissie limieten voor 2013 en 2020 ten opzichte van het jaar 2005 [4]

Page 19: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Internationale context

4

De implementatie van hernieuwbare energiebronnen is in volle opmars: zonnepanelen,

fotovoltaïsche zonnepanelen, warmtepompen, verwarming op biomassa... Op onderstaande grafiek

wordt het verloop weergegeven van de stijging van het aandeel van RES (Renewable Energy Sources)

op het totale energieverbruik. Het gezamenlijke effect van de National Renewable Energy Action

Plans (NREAP) wordt op de grafiek aangegeven in vergelijking met de Europe Renewable Energy

Directive (RED). In de grafiek worden de niet gecertificeerde biobrandstoffen apart weergegeven. [6]

Op de grafiek is duidelijk af te lezen dat het aandeel hernieuwbare energie op het totale verbruik elk

jaar toeneemt. Verwacht wordt dat zowel het streefdoel voor 2020, zijnde 20 %, als voor 2030 (27 %)

gehaald zal worden.

Figuur 3: Huidige en geschatte vooruitgang aandeel hernieuwbare energie in de EU [6]

Page 20: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Internationale context

5

Zoals op onderstaande grafiek zichtbaar is zal tegen 2020 het aandeel hernieuwbare energie in België

tot 13 % moeten stijgen. Volgens de laatste gegevens haalt België op dit moment een aandeel van

7.4 %. [6] In de volgende vijf jaar zullen er dus sterke inspanningen moeten gedaan worden om deze

norm te halen. [5]

Figuur 4: Verplicht national aandeel hernieuwbare energie 2020 [5]

Page 21: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Internationale context

6

2.1 Flexibiliteitmechanismen

Zoals eerder vermeld zal de uitstoot van broeikasgassen de komende jaren drastisch moeten dalen.

Om tot deze vermindering te komen, werden verschillende flexibiliteitmechanismen in leven

geroepen. Door deze afspraken is het mogelijk de uitstootvermindering gedeeltelijk te bekomen door

activiteiten die niet op het eigen grondgebied worden uitgevoerd. [7]

Het eerste mechanisme wordt omschreven als de internationale emissiehandel, ook wel EU

Emissions Trading System (EU ETS) genoemd. Door dit systeem kunnen bedrijven in de Europese

Unie onderling emissierechten kopen en verkopen. Elk emissierecht is de voorstelling van een

uitstoot van 1 ton co2. Hierdoor kunnen bedrijven die meer uitstoten dan toegestaan door het

protocol toch aan de voorwaarden voldoen. Bedrijven die minder uitstoten dan de opgelegde

normen, kunnen deze overschotten verkopen.

Een huidig probleem in dit systeem is de overschot aan emissierechten. Door de wereldwijde

economische crisis is de vraag naar emissierechten gedaald, waardoor er een overschot ontstaat op

de markt. In 2013 was er een overschot van ongeveer 2 miljard emissierechten. In 2020 zou dit

kunnen oplopen tot 2,6 miljard.

Het spreekt voor zich dat een daling van de vraag en een gelijk aanbod zal leiden tot het dalen van de

prijs van de emissierechten. Door deze daling zal er een kleinere stimulans zijn voor de Europese

bedrijven om hun uitstoot te verminderen. [8]

Onder invloed van deze marktontwikkeling werd op 24 oktober 2014 een hervormde EU ETS met

markstabilisatie voorgesteld. Door dit systeem zal het aantal emissierechten op de open markt

kunnen bijgestuurd worden. Hierdoor kan het aanbod en daaraan verbonden de prijs beïnvloed

worden.

Een tweede en derde mechanisme is de gezamenlijke uitvoering en het mechanisme voor schone

ontwikkeling.

Bij een samenwerking tussen 2 industrielanden is er sprake van gezamenlijke uitvoering, ook wel

Joint Implementation (JI) genoemd. Hierbij investeert een land in een project in een ander

industrieland. In ruil voor de investering ontvangt het donorland de emissierechten van het

betreffende project. Door dit systeem kan de expertise van een bepaald land worden ingezet in

andere industrielanden.

Bij een investering in een ontwikkelingsland is er sprake van het mechanisme voor schone

ontwikkeling of Clean development mechanism (CDM). De emissierechten die verkregen worden

door de investering zijn een winst voor het donorland. De investering helpt in het gastland de

duurzame ontwikkeling en de initiatie van nieuwe technologieën. Doordat ontwikkelingslanden in de

norm geen verplichtingen krijgen opgelegd in verband met de emissiereducties, generen dergelijke

investeringen een inflatie in de mark van de emissiekredieten. Om dit tegen te gaan is het principe

van de marktstabilisatie ontwikkeld.

Page 22: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Internationale context

7

Ook België heeft al enkele succesvolle JI en CDM projecten achter de rug. In de periode 2008-2012

werden 12.2 miljoen emissierechten verkregen doorheen verschillende CDM projecten in onder

andere China, Rwanda en Mozambique.

De markt van de emissierechten is zeer snel geëvolueerd tot een secundaire markt. Hierin wordt er

weinig rechtstreeks gehandeld tussen de verschillende landen. Private investeringsmaatschappijen

en banken vormen een belangrijke speler in de markt. Deze maatschappijen ontwikkelen grote CDM

projecten en verkopen de bijhorende emissierechten. Bij aankoop van emissierechten bij een

dergelijke investeringsmaatschappij is er geen risico voor het land. België heeft in augustus 2008 een

contract aangegaan met de Duitse investeringsbank KfWBankengruppe voor het ontwikkelen van 70

kleinere projecten zoals het ontwikkelen van waterkracht projecten, windprojecten en afvalbeheer.

[9]

Zoals eerder vermeld is de emissiemarkt, EU ETS, een zeer belangrijke middel om de vermindering

van de uitstoot in Europa tot stand te brengen. Tot 2020 wordt de markt elk jaar met 1,74 %

verkleind. Na 2020 zal er elk jaar een inkrimping zijn van 2,2 % Door deze snellere verkleining van de

markt, zal ook de algemene uitstoot van co2 in de Europese Unie gelijkmatig dalen.

Page 23: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Nationale context

8

3 Nationale context

In 1994 werd in Vlaanderen voor de eerste keer een Vlaams Co2/REG beleidsplan opgemaakt. Dit

eerste beleidsplan was echter slechts een verzameling van de bestaande energiebeleidsmaatregelen

die een impact hebben op de CO2 uitstoot. In 1996 verscheen een geactualiseerde versie. Hierin

werden verschillende acties voorgesteld op basis van de te verwachten emissiereducties. De

verschillende acties werden ook beoordeeld op de haalbaarheid van de uitvoering. Deze

verschillende beleidsplannen misten echter slagkracht en onderbouwing.

In 1997 werd het tweede Vlaamse milieubeleidsplan, ook wel MINA-plan 2 genoemd, voorgesteld.

Dit beleidsplan splitst de problematiek op in 3 delen: CO2, CH4 en een deel aangaande de andere

broeikasgassen. Het beleid rondom vervuiling door CH4 wordt uitgewerkt door AMINAL3. Hierin zijn

vooral de mestproblematiek, stortplaatsen en de distributie van aardgas van belang. Het beleid

rondom CO2 wordt uitgewerkt in het CO2/REG-beleidsplan. De uitstoot van de overige

broeikasgassen wordt aan banden gelegd in het MINA-plan 2.

Naar aanleiding van de opgelegde normen en afspraken van het Kyoto verdrag zijn er in Vlaanderen

ook verschillende nieuwe beleidsplannen opgesteld. Het eerste gewestelijk plan was het Vlaams

Klimaatplan 2002-2005. Dit plan is een uitbreiding en update van het CO2/REG-beleidsplan van 1999

en het tweede Milieubeleidsplan. In dit plan worden 33 projecten beschreven voor de vermindering

van uitstoot van CO2. In dit plan worden ook verschillende projecten rondom woningbouw

beschreven.

In 2006 stelde de Vlaamse overheid het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2006-2012 voor. Hierin worden

ook verschillende maatregelen voor de bouw besproken. Vanaf 1 januari 2006 ging de Vlaamse

Energieprestatiewetgeving (EPB) in werking. Hierdoor wordt een eisenpakket opgelegd op vlak van

energieprestatie en binnenklimaat. Ook het stimuleren van hernieuwbare koeling, verplicht

onderhoud van verwarmingsketels en ecologisch bouwen komen hierin aan bod. In dit beleidsplan

wordt een haalbaarheidsonderzoek voorgesteld voor een energierenovatieprogramma voor

bestaande woningen in Vlaanderen. [10]

3Administratie Milieu,- Natuur-, Land- en Waterbeheer

Page 24: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Nationale context

9

Hieruit is het “actieplan energierenovatieprogramma 2020 voor het Vlaamse woningbestand”

voortgekomen. Dit programma heeft als strategische doelstelling :

“In het Vlaamse Gewest zijn er in het jaar 2020 geen energieverslindende woningen meer.” [3]

Dit programma heeft 4 operationele doelstellingen:

“- in 2020 elke woning dak- of zoldervloerisolatie heeft;

- tegen 2020 alle bestaande enkele beglazing in woningen werd vervangen door minstens verbeterd

dubbel glas;

- elke huishoudelijke centrale verwarmingsketel in 2020 een waterzijdig productierendement heeft

van minstens 90 % op de bovenste verbrandingswaard van de brandstof.

- elke individueel gebruikte aardgaskachel in woningen in 2020 een productierendement heeft van

minstens 90 % op bovenste verbrandingswaarde van het gebruikte aardgas.” [3]

De ambities van dit programma zijn zeer hoog. Door het jaarlijks verstrengen van de EPB eisen en het

inzetten op duurzame renovatie worden deze doelstellingen planmatig geïntegreerd in het Vlaamse

woningbestand. Verschillende onderdelen van dit energierenovatieprogramma zullen aan bod

komen in de ontwikkelde applicatie.

Page 25: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Nationale context

10

3.1 Termen

Bij de verdere bespreking van de EPB regelgeving zullen er verschillende termen worden gebruikt die

verband houden met de energetische kwaliteiten van een woning. De verschillende termen worden

hieronder besproken. Voor verdere uitleg wordt verwezen naar de bijhorende bronnen. [12]

3.1.1 E-peil Het E-peil geeft een indicatie van de energieprestatie van de woning en de aanwezige installaties.

Een woning met een laag E-peil zal energiezuinig zijn

Bij het berekenen van de energieprestaties wordt er rekening gehouden met de verschillende

aspecten die hierop invloed hebben. De thermische kenmerken van het gebouw inclusief de

luchtdichtheid vormen hiervan een belangrijk aspect. Ook de verwarming, airconditioning en

ventilatie zijn elementen die bijdragen tot de energieprestaties van het gebouw.

3.1.2 Warmtegeleidingscoëfficiënt Deze waarde, ook wel de lambda-waarde genoemd, is een maat voor de warmtegeleiding van het

materiaal. Hoe beter de isolatiewaarde van het materiaal, hoe lager de lambda-waarde zal zijn. Deze

waarde wordt uitgedrukt in W/(m.K).

3.1.3 U-waarde De U-waarde van een bouwonderdeel geeft de hoeveelheid warmte aan die per seconde, per m2 en

per graad temperatuurverschil zal doorgegeven worden doorheen het onderdeel. Hoe hoger de U-

waarde, hoe meer warmte er verloren zal gaan en dus hoe slechter de isolatiewaarde van dat

onderdeel bedraagt. De eenheid van de warmtedoorgangscoëfficiënt is W/(m2.K).

𝑈 = 1

𝑅

3.1.4 R-waarde

De R-waarde geeft de warmteweerstand van een element weer. Deze waarde zal steeds het

omgekeerde zijn van de U-waarde. Deze waarde wordt uitgedrukt in m2.K/W. De warmteweerstand

van een element wordt berekend als:

𝑅 =𝑑

𝜆

d: dikte van de laag

λ: warmtegeleidingscoëfficiënt van met materiaal van de laag

De warmteweerstand van een uit lagen opgebouwde constructie wordt als volgt berekend:

𝑅𝑡𝑜𝑡 = 𝑅𝑠𝑒 + 𝑅1 + 𝑅2 + ⋯ + 𝑅𝑛 + 𝑅𝑠𝑖

Page 26: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Nationale context

11

De overgangsweerstand Rsisitueert zich langs de buitenzijde ( = koude zijde) en Rse wordt in rekening

gebracht langs de binnenzijde (warme zijde). Hieronder bevindt zich een tabel met de meest

gangbare overgangsweerstanden. [11]

Overgangsweerstand

buitenzijde Rsi (m2K)/W

Overgangsweerstand

binnenzijde Rse (m2K)/W

Opwaarts 0.10 0.04

Horizontaal 0.13 0.04

Neerwaarts 0.17 0.04

Vloer bij een naar boven

gerichte warmtestroom 0.10 0.10

Vloer boven buitenlucht 0.17 0.04

Vloeren boven onverwarmde

ruimte 0.17 0.17

Daken met hellingshoek met

horizontaal <= 60° 0.10 0.04

Scheidingsconstructies

grenzend aan buitenlucht met

een hellingshoek met het

horizontale vlak groter dan

60°.

0.13 0.04

Scheidingsconstructies

grenzend aan verwarmde

ruimte met een hellingshoek

met het horizontale vlak groter

dan 60°.

0.13 0.13

Tabel 1: Samenvatting overgangsweerstanden

3.1.5 K-peil Het K-peil van de woning drukt het totale isolatieniveau van het gebouw uit. Een K-peil wordt steeds

berekend voor het gehele gebouw. De warmteverliezen doorheen de verschillende delen van de

bouwschil en de graad van compactheid hebben een invloed op het K-peil. Hoe beter de isolatie van

de verschillende onderdelen, hoe beter het K-peil. Een groot contactoppervlak met de

buitenomgeving zal een negatieve invloed hebben op het resultaat.

Page 27: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Nationale context

12

3.2 EPB regelgeving

Met het oog op het Kyoto protocol werd op 16 december 2002 de richtlijn 2002/91/EG uitgebracht.

In deze richtlijn zijn 4 verplichtingen opgenomen die voor 4 januari 2006 diende omgezet te worden

in nationale en regionale wetgeving:

“- Er moet een methode ontwikkeld worden om de energieprestaties van een gebouw te kunnen

meten.

- Er moet een minimumeis worden opgesteld voor nieuwbouwwoningen en grote bestaande

gebouwen ( > 1000 m2) die een renovatie ondergaan hebben.

- Elk gebouw dat wordt verkocht of verhuurd moet beschikken over een energiecertificaat. Bij dit

certificaat wordt advies gegeven over de mogelijke verbeteringen van de energieprestaties.

- Airconditioningsystemen met een nominaal koelvermogen van minstens 12 kW en

verwarmingsketels met een vermogen groter dan 20 kW moeten een regelmatige keuring ontvangen

van een erkende deskundige. Ketels ouder dan 15 jaar behoren een totale eenmalige keuring te

krijgen. “ [13]

Naar aanleiding van deze wetgeving moet in België vanaf 1 januari 2006 elke bouwaanvraag voldoen

aan de energieprestatie- en binnenklimaatnormen (EPB). Deze EPB eisen vertalen zich in de praktijk

naar eisen omvattende de thermische isolatie, de energieprestaties en het binnenklimaat. De

thermische isolatie wordt gemeten aan de hand van het K-peil en U- en R-waarden. De

energieprestaties worden weergegeven in het E-peil, netto-energiebehoefte en de toepassing van

hernieuwbare energie. Bij het binnenklimaat zijn de ventilatie en eventuele oververhitting van

belang.

Op 19 mei 2010 werd een aangepaste richtlijn 2010/31/EU goedgekeurd. Deze aanpassing worden

doorgevoerd voor het halen van de energiebesparingdoelstelling van 20% tegen 2020. De

belangrijkste wijzigingen voor de Belgische wetgeving zijn het invoeren van eisen bij alle ingrijpende

renovaties, ongeacht de grootte. [14]

Page 28: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Nationale context

13

De EPB eisen worden jaarlijks verstrengd. Op dit moment is het maximaal toegelaten E-peil 60. Vanaf

volgend jaar 1 januari 2016 wordt het maximale E-peil voor nieuwbouwwoningen verlaagd tot 50.

Hierdoor zal de EPB norm in 2021 gelijk liggen met de BEN norm ( = E30).

Figuur 6: Verstrengingspad voor het E-peil [15]

Figuur 5: EPB eisen vanaf 1 januari 2016 [16]

Page 29: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Nationale context

14

3.3 EPC regelgeving In navolging van artikel 3 van de richtlijn 2002/91/EG werd in Vlaanderen het Energie Prestatie

Certificaat (EPC) ingevoerd. Dit certificaat geeft een inschatting van de energetische kwaliteit van de

woning aan de hand van een EPC-kerngetal. Vanaf 1 januari 2006 werd dit verplicht bij

nieuwbouwwoningen, bij verkoop en verhuur vanaf 1 januari 2009. [13]

Het EPC-kerngetal geeft een inschatting van het energieverbruik per jaar en per m2 bruikbare

vloeroppervlakte en wordt uitgedrukt in kWh/m2 per jaar. De score is afhankelijk van de ramen,

deuren, isolatie in muren en daken en de installaties voor verwarming en sanitair warm water.

De EPC score wordt in een kleurenbalk voorgesteld. Deze balk toont de score op een schaal van 0 tot

700. Hoe hoger de score, hoe meer energie de woning zal verbruiken.

Figuur 7: Kleurenbalk EPC-kerngetal [17]

In het EPC rapport worden ook energiebesparende aanbevelingen opgenomen. Deze opmerkingen

kunnen zeer nuttig zijn met het oog op latere energetische renovaties. Deze aanbevelingen zijn niet

bindend. [17]

Page 30: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Nationale context

15

3.4 BEN – woningen

Het woord BEN staat voor Bijna Energie-Neutraal. Dit betekent dat de woning

weinig energie verbruikt voor de koeling, verwarming, ventilatie en sanitair

warm water. Er zijn specifieke EPB-eisen voor het verkrijgen van het BEN-

label. Een BEN-woning heeft een minimaal E-peil van E30. Dit E-peil zal in 2021

de verplichte norm worden voor alle nieuwbouwwoningen.

3.4.1 Isolatienorm Een belangrijk element in een energiezuinige woning is de gebouwschil. Een goed presterende

luchtdichte isolatie zal bepalend zijn voor het thermisch comfort in de woning. In onderstaande

afbeelding worden de verschillende warmteverliezen van een woning geïllustreerd. Door de verliezen

door de ramen, deuren, wanden en daken zo klein mogelijk te houden, kan de energiebehoefte van

de woning sterk worden verminderd.

.

Figuur 8: Logo BEN-

norm [15]

Figuur 9: Warmteverliezen in een woning [15]

Page 31: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Nationale context

16

De U-waarde van de verschillende delen van de gebouwschil moeten voldoen aan de BEN-norm. In

onderstaande figuur wordt de norm voor de verschillende onderdelen aangegeven. Naast het halen

van de nodige isolatie waarde is het belangrijk geen koudebruggen te hebben in de isolatie. De

isolatieschil moet volledig doorlopen langsheen de volledige schil van het gebouw.

Voor een BEN-woning wordt er een maximaal K-peil K40 opgelegd. Dit algemene isolatiepeil is een

belangrijke factor bij het halen van de E30 norm. Bij woningen met een lage compactheid, zoals een

vrijstaande woning, kan er een strenger K-peil noodzakelijk zijn voor het behalen van de benodigde

E-norm. De compactheid van een woning is verhouding tussen het beschermd volume V en het totale

verliesoppervlakte. [15]

Figuur 10: BEN-normen U-waardes gebouwschil [15]

Figuur 11: Voorbeeld compactheid woning [15]

Page 32: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Nationale context

17

De luchtdichtheid van het gebouw heeft een grote invloed op de thermische kwaliteit van de woning.

Er zijn geen specifieke BEN-eisen omtrent de luchtdichtheid. Een goede luchtdichtheid kan wel heel

wat E-punten opleveren. De standaardwaarde voor de infiltratie bedraagt 12 m3/h.m2. Wanneer er

aandacht wordt besteed aan de luchtdichtheid kan deze waarde gemakkelijk gehalveerd worden. Een

goede luchtdichtheid kan met een blowerdoortest worden aangetoond.

3.4.2 Hernieuwbare energie Een BEN-woning moet gedeeltelijk zelf instaan voor de productie van energie. De woning moet

minstens 10 KWh/m2 hernieuwbare energie produceren. Er zijn verschillende mogelijkheden om deze

hernieuwbare energie te bekomen. Voor in aanmerking te komen voor de BEN-norm moet een van

de volgende systemen worden gebruikt.

Er kan een zonneboiler met collector geplaatst worden. De apertuuroppervlakte moet minstens 0,02

m2 per m2 bruikbare vloeroppervlakte bedragen. De apertuuroppervlakte is de oppervlakte van de

collector dat de energie opvangt. Wanneer er gekozen wordt voor een PV-installatie met

zonnepanelen moet er minstens 7 KWh per m2 bruikbare vloeroppervlakte worden opgewekt. De

zonnepanelen moeten een helling hebben tussen 0° en 70° en moeten tussen oost en west worden

georiënteerd.

Wanneer er gebruik gemaakt wordt van een warmtepomp, moet deze een minimale SCOP (Seasonal

Coefficient Of Performance) waarde hebben van 4. Een geïnstalleerde biomassa-installatie moet een

minimaal rendement halen van 85 %. Ook zijn er nog extra emissienormen betreffende de CO en het

fijn stof. Dit kan zowel een pelletkachel als een ketel zijn.

In steden kan je gebruik maken van de stadsverwarming of koeling. Dit in is een systeem van buizen

dat verschillende wooneenheden verbindt en gebruik maakt van een centrale installatie. De energie

voor deze installatie moet voor minstens 45 % hernieuwbaar zijn. Ook participatie in een provinciaal

project kan aangewend worden voor het halen van de BEN-norm. Er moet minstens 20 euro per m2

bruikbare vloeroppervlakte van de woning worden geïnvesteerd.

Wanneer er verschillende systemen worden gecombineerd, moet er minimaal 10 KWh hernieuwbare

energie worden geproduceerd per m2 bruikbare vloeroppervlakte.

Door de goede isolatie en luchtdichtheid van een BEN-woning is een goede verluchting cruciaal. De

verschillende ventilatiesystemen zullen later worden besproken. [15]

Page 33: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Nationale context

18

3.4.3 Netto energiebehoefte

De netto energiebehoefte voor verwarming geeft de hoeveelheid energie aan die verloren gaat in de

woning. Het geeft dus aan hoeveel energie je nodig zal hebben om de woning op een gewenste

temperatuur te houden. De energiebehoefte wordt uitgedrukt in kilowattuur per vierkante meter

(kWh/m2). Voor een BEN woning mag deze maximaal 70 kWh/m2 bedragen. [15]

3.4.4 Risico op oververhitting In een BEN woning moet het risico op oververhitting beperkt blijven tot 6500 Kh. (Kelvin uur)

Oververhitting kan je beperken door het glasoppervlakte te verminderen, de thermische massa van

de woning op te drijven of de zonnetoetredingsfactor te verlagen.

Deze toetredingsfactor (g) drukt percentueel de totale zonne-energietransmissie uit doorheen de

beglazing. Door een keuze voor een sterk zonwerende HR-beglazing kan een toetredingsfactor van

onder de 20 % worden gehaald. [15]

Figuur 12: Zonnetoetredingsfactor g

Page 34: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Nationale context

19

3.4.5 Ventilatie

Voor een optimale luchtkwaliteit is een goed ventilatiesysteem belangrijk. In een BEN woning zijn er

4 verschillende systemen voor ventilatie mogelijk: type A, B, C of D. [15]

3.4.5.1 Type A

Bij dit type ventilatie verloopt zowel de toevoer als afvoer van de lucht zonder ventilatoren. De

natuurlijke ventilatie ontstaat door wind, luchtdruk en temperatuurverschillen. Door het

warmteverlies van de warme lucht is dit systeem niet energiezuinig. Er is geen volledige controle

mogelijk over de aan- en afvoer van de lucht.

Figuur 13: Ventilatie type A [15]

Page 35: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Nationale context

20

3.4.5.2 Type B

Bij dit type wordt de verse buitenlucht in de leefruimtes en slaapkamers toegevoegd via ventilatoren.

Hierdoor wordt de vervuilde lucht uit het huis gestuwd via de natuurlijke afvoer in de natte ruimtes.

Dit zijn de keuken, badkamer en het toilet. In het huis wordt een goede doorstroming gegarandeerd

door het plaatsen van roosters in de deuren of openingen onder de deur. Een groot nadeel van dit

systeem is de noodzaak voor het plaatsen 2 kanalenstelsels.

Figuur 14: Ventilatie type B [15]

Page 36: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Nationale context

21

3.4.5.3 Type C

Bij type C wordt de vuile lucht mechanisch afgevoerd in de natte ruimtes. Deze afzuiging creëert een

onderdruk die verse lucht aanzuigt. De verse lucht wordt toegevoegd via roosters die verwerkt zijn in

het buitenschrijnwerk of roosters in de wanden. Het grote voordeel van dit type is dat er slechts 1

kanalenstel nodig is. De ventilatie is continu.

Een andere mogelijkheid is het niet continu afzuigen van de vervuilde lucht. Bij deze vraaggestuurde

ventilatie zal het systeem opstarten wanneer dit noodzakelijk is. De sensoren registreren CO2-

concentratie, vochtgehalte of aanwezigheid. Op deze manier wordt altijd een adequate verluchting

gegarandeerd. Dit systeem bespaart energie ten opzichte van continue ventilatie.

Figuur 15: Ventilatie type C [15]

Page 37: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Nationale context

22

3.4.5.4 Type D

Bij verwarming van het type D zal zowel de toevoer als afvoer mechanisch worden voorzien. De vuile

binnenlucht wordt weggezogen en de verse buitenlucht wordt aangezogen. Via de warmtewisselaar

kan de weggezogen lucht uit de binnenomgeving de warmte overdragen aan de verse buitenlucht.

Op deze manier kan tot 90 % van de warmte worden gerecupereerd en terug in de woning worden

gebruikt.

Figuur 16: Ventilatie type D [15]

Page 38: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Hernieuwbare en fossiele energiebronnen

23

4 Hernieuwbare en fossiele energiebronnen

Zoals eerder besproken is de verwarming in de woning een belangrijke schakel in de energie-

efficiëntie van het geheel. Voor het opstellen van de vragenlijsten over centrale en decentrale

verwarming is een goed begrip van de verschillende soorten energiebronnen noodzakelijk. De

verschillende soorten brandstoffen worden besproken en vergeleken.

4.1 Fossiele energiebronnen In vele gevallen zullen fossiele brandstoffen instaan voor de verwarming in een woning. De

verschillende fossiele brandstoffen hebben elk hun specifieke eigenschappen.

4.1.1 Stookolie

Tabel 2: Overzicht stookolie [19]

Bij het verwarmen met stookolie moet men rekening houden met de benodigde lokale opslag. Door

het mogelijk milieugevaar gelden hier strenge regels en controles voor. Een nadeel van stookolie is

het afhankelijk zijn van de sterke prijsschommelingen en de noodzaak voor regelmatige leveringen.

Page 39: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Hernieuwbare en fossiele energiebronnen

24

4.1.2 Gas

Tabel 3: Overzicht gas [19]

De verwarming met gas heeft verschillende voordelen. Huidige gas condensatieketels hebben een

hoog rendement tot 109 %. De werking van een condensatieketel wordt in een later hoofdstuk

uitgewerkt. De ketels hebben ook een snelle reactietijd op wisselende vraag. Gasverwarming is zeer

goed te regelen waardoor ook bij zeer zwakke vraag de temperatuur goed te regelen is.

Page 40: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Hernieuwbare en fossiele energiebronnen

25

4.2 Hernieuwbare energiebronnen

4.2.1 Elektriciteit

Tabel 4: Overzicht directe elektriciteit [19]

Bij verwarming met elektriciteit is er een zeer kleine opstarttijd van de installatie. Ook moet er geen

rekening gehouden worden met de aanvoer van de brandstof. Wanneer de stroom wordt opgewekt

met fossiele brandstoffen, is er geen sprake van hernieuwbare energie. De milieu impact en prijs

kunnen dan weer zeer gunstig zijn bij het gebruik van wind- en zonne-energie. Voor het efficiënt

gebruik van deze groene elektriciteit bij de verwarming is een zeer goede isolatie vereist.

Page 41: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Hernieuwbare en fossiele energiebronnen

26

4.2.2 Hout

Tabel 5: Overzicht hout [19]

Page 42: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Hernieuwbare en fossiele energiebronnen

27

Bij het verwarmen met hout moet er rekening gehouden worden met de nodige opslag van de

brandstof. Ook het beheer van de assen en de uitstoot van fijne deeltjes moeten onderzocht worden.

Het voordeel van verwarming met hout is de zeer goede milieubalans. De meest gekende en

toegepast vorm is het gebruik van pellets. De investeringskost bij een warmte installatie op biomassa

is beduidend hoger dan bij een klassieke installatie. Er zijn wel verschillende premies beschikbaar

voor de installatie van dergelijke installaties. De werkingskosten van het verwarmen met biomassa

zijn dan weer lager dan de verwarming met fossiele brandstoffen. Ook is het gebruik van biomassa

CO2 neutraal.

Figuur 17: Werking biomassaketel [15]

Page 43: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Hernieuwbare en fossiele energiebronnen

28

4.2.3 Geothermie

Tabel 6: Overzicht geothermie [19]

Geothermie is de energie die opgeslagen is in de aarde gelegen warmtereservoirs. Warmtepompen

benutten deze energie voor de verwarming van de woning.

In België stijgt de temperatuur van de bodem ongeveer 30 °C per kilometer diepte. Vanaf een diepte

van 5 m onder het maaiveld heeft de ondergrond een constante temperatuur tussen de 10 en 12 °C.

Een directe toepassing van geothermie zou in België niet rendabel zijn door de grote diepte waarop

er geboord zou moeten worden.

Een warmtepomp kan de omgevingswarmte van 12 °C omvormen tot bruikbare warmte tot 40 °C.

Deze warmte kan gebruikt worden voor het verwarmen van de woning of het sanitaire warm water.

Page 44: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Hernieuwbare en fossiele energiebronnen

29

De warmtepomp onttrekt de thermische energie aan het warmtedragend medium op een relatief

lage temperatuur. De thermische energie wordt bij een hogere temperatuur afgegeven. Het medium

heeft bij lage druk een kookpunt dat onder de temperatuur van de warmtebron ligt. Hierdoor

verdampt de vloeistof en onttrekt hiermee warmte aan de bron, in dit geval de aarde. Deze damp

wordt met een compressor onder druk gebracht. Door deze drukverhoging zal de damp condenseren

en een temperatuursverhoging ondergaan. Bij deze condensatie zal het medium warmte afgeven aan

het warmteafgiftesysteem. Door een ontspanningsventiel verlaagt de druk en koelt de damp weer af.

Het rendement van een warmtepomp wordt uitgedruik in COP (Coefficient Of Performance).

𝐶𝑂𝑃 = 𝑎𝑓𝑔𝑒𝑔𝑒𝑣𝑒𝑛 𝑣𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛

𝑜𝑝𝑔𝑒𝑛𝑜𝑚𝑒𝑛 𝑣𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛

Het opgenomen vermogen is de elektriciteit die de warmtepomp opneemt. Het afgegeven vermogen

is de warmte die wordt afgegeven aan de woning. Deze COP wordt bepaald volgens EN 14511. De

brontemperatuur is vastgelegd op 0 °C, de afgiftetemperatuur bedraagt 35 °C.

In werkelijkheid wisselt de temperatuur van de bron en afgifte sterk. Daarom is er nood aan een

rendementsbepaling die hiermee rekening houdt. De SCOP (Seasonal Coefficient Of Performance) of

SPF (Seizoen Prestatie Factor) hout rekening met de werkelijke temperaturen en geeft de prestatie

weer van de warmtepomp in een cyclus van een volledig jaar.

𝑆𝐶𝑂𝑃 = 𝑓𝑎𝑐𝑡𝑜𝑟 𝑥 𝐶𝑂𝑃

Wanneer de SCOP niet bekend is, kan deze bepaald worden uit de COP via een correctiefactor. Deze

factor is afhankelijk van verschillende parameters. Deze parameters komen voort uit een meting ter

plaatse van de vertrektemperatuur, retourtemperatuur, het vermogen van de warmtepomp en het

vermogen van de circulatiepomp. Voor meer informatie wordt er doorverwezen naar de

infobrochure van het WTCB. De standaardwaarde voor deze factor is 0,68.

𝑆𝐶𝑂𝑃 = 0,68 𝑥 𝐶𝑂𝑃

Dit systeem kan gebruikt worden met zowel horizontale al verticale warmtewisselaars. Horizontale

boringen variëren in België tussen de 25 en 150 meter. Een gemiddeld systeem vereist tussen de 200

en 250 meter ingeboorde leiding. Een verticale warmtewisselaar moet minstens onder de vorstgrens

van 1 m worden geplaatst. Afhankelijk van de grondsamenstelling en benodigde capaciteit is een

oppervlakte tussen de 200 en 500 m2 vereist. [20]

Page 45: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Hernieuwbare en fossiele energiebronnen

30

Figuur 18: Werking warmtepomp[15]

Page 46: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Hernieuwbare en fossiele energiebronnen

31

4.2.4 Windenergie

Tabel 7: Overzicht windenergie[19]

Windenergie kan een grote opbrengst hebben maar is zeer afhankelijk van de plaatsing van de

turbines. Deze systemen vereisen een grote initiële investering. Windturbines zijn zelden een privé

investering. In België worden veel windturbines geplaatst aan de kust. Op onderstaande kaart is

duidelijk te zien dat de windsnelheden in die streek het gunstigste zijn.

Figuur19: Gemiddelde windsnelheden in België (m/s)

Page 47: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Hernieuwbare en fossiele energiebronnen

32

4.2.5 Thermische zonne-energie

Tabel 8: Overzicht thermische zonne-energie[19]

Bij een thermische zonne-energie-installatie zal de zonne-energie worden gebruikt voor het

opwarmen van het sanitaire warm mater. Ook de verwarmingsvraag kan hiermee gedeeltelijk

worden gedekt. Hiervoor moet de zonne-installatie wel gedeeltelijk worden overgedimensioneerd,

wat tot een behoorlijke kostenstijging leidt. Met een goede oriëntatie kan de zonnefractie de

sanitaire warm water-vraag ongeveer voor 40-60 % invullen.

Figuur 20: Werking zonnecollector[15]

Page 48: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Hernieuwbare en fossiele energiebronnen

33

Het nadeel van dergelijke systemen is dat hun opbrengst het grootste is wanneer de vraag het

kleinste is. Wanneer de zon het hardst schijnt, in de zomer, zal de vraag naar warm mater het laagste

zijn. Hierdoor wordt een dergelijk systeem gekoppeld met een conventionele ketel of warmtepomp.

4.2.6 Fotovoltaïsche zonne-energie

Tabel 9: Overzicht fotovoltaïsche zonne-energie[19]

Fotovoltaïsche zonnepanelen zullen de energie van de zon omzetten in elektriciteit. De meeste

systemen met zonnepanelen zijn zo ontworpen dat de opgewekte energie wordt afgegeven op het

elektriciteitsnet. Op deze manier moet er geen lokaal systeem worden voorzien om de opgewekte

energie te stockeren.

Zonnepanelen zijn onder te verdelen in 3 types: amorf, monokristalijn en polykristalijn silicium. Zowel

de manier van productie als hun rendement verschilt. Monokristalijne zonnepanelen hebben over

het algemeen een iets hoger rendement. Polykristallijnen zonnepanelen hebben een blauw

oppervlakte dat lijkt te bestaan uit vele scherven. Monokristalijne en amorfe panelen zijn zwart van

kleur.

Zonnepanelen worden het best naar het zuiden gericht om de meeste zoninval te ontvangen. Een

hoek van 30 graden is het meest optimaal. Schaduw heeft een grote invloed op het rendement van

de zonnepanelen. Voor de plaatsing moet er dus goed worden gekeken naar eventuele

schaduwinval. Zonnepanelen die in de schaduw zijn geplaatst verliezen tot 20% van hun opbrengst.

[21]

Page 49: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Hernieuwbare en fossiele energiebronnen

34

Het rendement van een zonnepaneel is sterk afhankelijk van de oriëntatie en hellingshoek, zoals in

onderstaand schema verduidelijkt wordt.

Elektriciteitsopwekking in vergelijking met oriëntatie naar het zuiden met een helling van 30°.

Helling (°)

0 15 30 45 60 75 90

Oriëntatie

oosten 90 % 88 % 88 % 79 % 71 % 62 % 52 %

zuid-oosten 90 % 95 % 96 % 93 % 87 % 77 % 65 %

zuiden 90 % 97 % 100 % 98 % 92 % 83 % 70 %

zuid-westen 90 % 95 % 96 % 93 % 87 % 77 % 65 %

westen 90 % 88 % 85 % 79 % 71 % 62 % 52 %

Tabel 10: Elektriciteitsopwekking in functie van oriëntatie en helling [21]

Figuur 21: Werking zonnepaneel [15]

Page 50: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Hernieuwbare en fossiele energiebronnen

35

Het vermogen van zonnepanelen wordt uitgedrukt in wattpiek (Wp). Dit vermogen is berekend in

ideale omstandigheden bij loodrechte zoninval en een celtemperatuur van 25° C. De jaarlijkse

energieopbrengst wordt uitgedrukt in kWh per kWp. In België wordt er gerekend met een jaarlijkse

energieopbrengst van 85 % van het piekvermogen. 1 kWp staat dus ongeveer gelijk aan 850 kWh. In

onderstaande tabel worden de gemiddelde waarden gegeven voor de verschillende types

zonnepanelen.

Wanneer de gebruiker geen prestatiewaarden ingeeft, kan via de oppervlakte en type van de

zonnepanelen de opbrengst worden berekend. [22]

Type zonnecel Vermogen per

m2 (Wp/m2)

Oppervlakte

per kWp

(m²/kWp)

Opbrengst

per m2

(kWh/m2)

Monokristallijn

silicium 135 - 168 7,4 - 6 113 – 141

Polykristallijn

silicium 121 – 138 8,3 – 7,2 102 – 116

Amorf silicium 54 – 63 18,5 – 15,9 45 - 53

Tabel 11: Overzicht gemiddelde waarden zonnepanelen [22]

Page 51: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Centrale verwarming

36

5 Centrale verwarming

5.1 Verplichting verwarmingsaudits

Zoals eerder vermeld wordt in artikel 8 van de Europese richtlijn 2002/91/EG vastgelegd dat een

regelmatig onderhoud van het centraal stooktoestel vereist is. Alle verwarmingsinstallaties ouder

dan 15 jaar en met een nominaal vermogen boven de 20 kW werden verplicht een eenmalige

energiebeoordeling te ondergaan. Dit werd op Vlaams niveau bekrachtigd op 1 juni 2007. [13]

In de Europese richtlijn 2010/31 wordt deze regelgeving verstrengd. Elke verwarmingsinstallatie met

een nominaal vermogen boven de 20 kW behoort een regelmatige verwarmingsaudit te ondergaan.

In het Vlarel-besluit van 1 maart 2013 wordt deze regelgeving op Vlaams niveau bekrachtigd. Artikel

36 van dit besluit luidt als volgt:

“De eigenaar van een centraal stooktoestel met een nominaal vermogen van 20 kW of meer laat

telkens een verwarmingsaudit uitvoeren samen met de eerstvolgende onderhoudsbeurt, vermeld in

artikel 8, 4°, nadat het toestel vijf jaar oud is geworden en nadien vijfjaarlijks.

In afwijking van het eerste lid, laat de eigenaar van een centraal stooktoestel met een nominaal

vermogen van meer dan 100 kW een verwarmingsaudit uitvoeren met de volgende frequentie :

1° tweejaarlijks in het geval van een centraal stooktoestel gevoed met vloeibare brandstof;

2° vierjaarlijks in het geval van een centraal stooktoestel gevoed met gasvormige brandstof. “ [18]

Deze verwarmingsaudits hebben als doel de bevolking te informeren over de staat en energie-

efficiënte van hun verwarming. De audits worden uitgevoerd door een erkend vakman. Op het

verwarmingsauditrapport worden veel gegevens van de installatie vermeld. Via metingen wordt het

rendement van de ketel bepaald en worden aanbevelingen voor de klant gevormd.

Het vervangen van een oude ketel kan voor een grote jaarlijkse financiële besparing zorgen en de

uitstoot van zowel CO2 als schadelijke broeikasgasssen significant terugdringen.

De eigenaar is verplicht het verwarmingsauditrapport te bewaren zolang het toestel in gebruik is.

Door deze bewaarplicht vormt dit document een zeer goede graadmeter voor het verbruik en

rendement van de verwarmingsinstallatie. Dit document is dus ook zeer nuttig bij het inschatten van

de energetische efficiëntie van een verwarmingsketel.

Page 52: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Centrale verwarming

37

5.2 Kenplaat

Ketels zijn in vele gevallen voorzien van een kenplaat. In het Koninklijk Besluit van 11 maart 1988

werd in artikel 6 de aanwezigheid van een kenplaat op elk verwarmingstoestel verplicht. Indien een

kenplaat ontbreekt mag uitgegaan worden van een productiejaar voor 1988. Deze kenplaat bevat

verschillende gegevens:

- Naam van de constructeur

- keteltype met catalogusnummer

- Fabricagejaar

- fabricage nummer

- Nominaal vermogen van de ketel in kilowatt (KW) , megawatt (MW) of gigawatt (GW).

- Effectieve maximale bedrijfsdruk van het verwarmde fluidum

- Maximale vertrektemperatuur van het water in °C.

5.3 Vermogen

Het vermogen van een verwarmingsketel is afhankelijk van de hoeveelheid warmte die nodig is een

bepaalde ruimte te verwarmen en op temperatuur te houden. Wanneer een woning dus zeer slecht

geïsoleerd is, zal het vermogen groter moeten zijn om een bepaalde temperatuur aan te houden.

Het vermogen van een verwarmingsapparaat kan uitgedrukt worden in watt of kilocalorieën.

1 kilocalorie/uur is gelijk aan 1,16 watt. Een toestel met een vermogen van 1 watt gebruikt 1 joule

per seconde.

1 𝑊 = 1 𝐽

𝑠= 1

𝑘𝑔 ∙ 𝑚3

𝑠3

1 𝐾𝑐𝑎𝑙𝑕 = 1,16 𝑊𝑎𝑡𝑡

Het vermogen van de ketel staat steeds vermeld op de kenplaat. Het vermogen is afhankelijk van

verschillende factoren. het type brandstof en de werkingstemperatuur van de ketel.

In België zijn er 2 verschillende soorten aardgas, namelijk hoogcalorisch (G20) en laagcalorisch (g25)

gas. G25 bevat 14% stikstof en wordt geleverd op 25mbar. G20 wordt verdeelt op 20 mbar. Door de

lagere energetische waarde ligt het vermogen op G25 gemiddeld 18 % lager. Bij het gebruik van

laagcalorisch gas zal er dus meer volume ( m3 ) gas verbruikt worden. [24]

Dit verschil in energetische waarde wordt gecompenseerd door middel van

omrekeningscoëfficiënten.

1 m3 laagcalorisch gas = 9.9 kWh.

1 m3 hoogcalorisch gas = 11.5 kWh

Page 53: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Centrale verwarming

38

5.4 Rendement

Het rendement (η) van een verwarming is de verhouding tussen het nuttige vermogen (Q) dat aan

het medium wordt overgedragen en het vermogen dat de ketel verbruikt (P). Het rendement wordt

uitgedrukt in een percentage.

𝜂 = 𝑃

𝑄

Bij recente toestellen is een rendement van meer dan 100 % haalbaar. Dit lijkt logisch gezien

onmogelijk. In de Europese richtlijnen wordt het verlies van de warmte in de verbrandingsgassen niet

meegerekend in de berekending van het rendement. Er wordt gerekend met de onderste

verbrandingswaarde. Hierbij rekent men het aanwezige water mee als waterdamp in de

verbrandingsgassen. In de berekening houdt men rekening met een verlies van 11 % door deze

waterdamp. Hierdoor is een rendement haalbaar boven 100 %. [25]

De bovenste verbrandingswaarde houdt rekening met het water in vloeistofvorm. Het water is hierbij

dus gecondenseerd. Condensatieketels maken gebruik van de warmte in deze waterdamp en

bekomen dus een rendement hoger dan 100 %. De fysische grens voor het rendement ligt bij aardgas

op 111 % en bij stookolie op ongeveer 107 %. In de praktijk kan er op dit moment bij aardgas een

rendement gehaald worden van 109 % bij een deellast van 30 % en bij stookolie 104 %.

Figuur 22: Werking condenserende ketel [25]

Page 54: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Centrale verwarming

39

Wanneer het niet vermeld wordt, kan er uitgegaan worden van een rendement ten opzichte van de

onderste verbrandingswaarde. Wanneer het rendement gegeven wordt vanuit de bovenwaarde, kan

deze met onderstaande formule worden omgevormd.

𝜂 𝑜𝑛𝑑𝑒𝑟𝑤𝑎𝑎𝑟 𝑑𝑒 =𝜂𝑏𝑜𝑣𝑒𝑛𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒

𝑓

Hierbij is f afhankelijk van de brandstof. Voor gas bedraagt deze 0.90. Bij stookolie is deze factor 0.94

De werkingstemperatuur van de ketel heeft een invloed op het rendement. Op nieuwere toestellen

zal het vermogen worden uitgedrukt in functie van de temperatuur van het medium bij het verlaten

van de ketel en bij het binnenkomen in de ketel. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het

rendement bij deellast en het rendement bij vollast. Het rendement op deellast 30 % is de

verhouding van het maximale vermogen en het vermogen bij een temperatuurregiment 40/30 °C.

Hierbij is de vertrektemperatuur 40 °C en de retourtemperatuur 30 °C.

Wanneer het niet specifiek vermeld staat, mag er vanuit gegaan worden dat er gedoeld wordt op het

rendement bij vollast. [25]

Page 55: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Centrale verwarming

40

5.5 Rendementseisen VLAREM trein 2013

Op 16 mei 2014 werd de definitieve goedkeuring gegeven aan de besluiten Vlarem-trein 20134. In dit

decreet worden de minimale rendementen bepaald op basis van het type en bouwjaar van de

brander. Gasbranders die niet voldoen aan onderstaande regelgeving moeten verplicht vervangen

worden.

Merk op dat vanaf 1 januari 2018 er geen rekening meer wordt gehouden met het bouwjaar van de

brander. Alle branders, met uitzondering van de niet-premix gasbranders, moeten een minimaal

verbrandingsrendement van 90 % behalen. Op dit moment haalt 25 % van de in België geïnstalleerde

gasbranders de norm van 2018 niet. Er zal dus nog een grote inspanning gedaan moeten worden om

collectief de norm te behalen. [27]

Voor stookolieketels zijn er sinds 1 juli 2013 strengere normen van toepassing. Elke brander op vloeibare vloeistof moet een minimaal rendement halen van 90 %. Indien dit niet het geval is, zal dit worden opgenomen in het verbrandingsattest.

Bij gasketels wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende ketels op basis van de aanvoer van

de verbrandingslucht.

4 besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzake leefmilieu

Type toestel Bouwjaar

Minimaal CO2-gehalte (%)

Maximaal CO-gehalte

(koolstofmonoxide)

(mg/kWh)

Minimaal verbrandings-

rendement (%)

Maximale rookgas-

temperatuur (°C)

Gasvormige brandstof

Niet-premixgasbran

der (GI)

Vóór 1/1/1988 - 300 82 300

Tussen 1/1/1988 en 31/12/1997

- 200 86 250

Vanaf 1/1/1998 - 150 88 200

Premix gasbrander (GI)

Vóór 1/1/1988 - 270 84 250

Tussen 1/1/1988 en 31/12/1997

- 150 88 200

Vanaf 1/1/1998 - 110 90 180

Gasketel met ventilatorbrand

er (GII)

Vóór 1/1/1988 6,5 270 85 250

Tussen 1/1/1988 en 31/12/1997

7,5 150 88 220

Vanaf 1/1/1998 8,5 110 90 200

Gasvormige brandstof

Niet-premix gasbrander (GI)

Alle - 150 88 200

Premix gasbrander (GI)

Alle - 110 90 180

Gasketel met ventilatorbrand

er (GII) Alle - 110 90 200

Vloeibare brandstof

Alle Alle - 155 90 -

Tabel 12: Overzicht rendementseisen [26]

Page 56: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Centrale verwarming

41

Bij niet-premix gasbranders (G1) wordt slechts een deel van de verbrandingslucht gemengd met het

aardgas voor de verbranding. Bij premix gasbranders (G2) zal alle verbrandingslucht reeds gemengd

worden voor ontvlamming. Een derde type zijn de ventilatorbranders (G3). Bij deze ketels wordt de

verbrandingslucht actief aangezogen met een ventilator.

De types G1 en G2 worden in het nieuwe VLALEM decreet samengenomen tot module GI. De module

G3 wordt omgevormd tot GII. [26]

5.6 Thermostaat Bij sommige verwarmingssystemen wordt het water constant op temperatuur gehouden. Dit

systeem is vanzelfsprekend zeer inefficiënt en energie onzuinig. Een beter systeem is de

watertemperatuur te laten veranderen in functie van de warmtevraag. Hiervoor zijn er momenteel 3

systemen op de markt. [23]

5.6.1 Ketelthermostaat

Met deze regeling zal de ketelthermostaat de watertemperatuur op een bepaalde temperatuur

houden. De kamerthermostaat heeft geen invloed op de temperatuur van het water maar zal slechts

de circulatiepomp aansturen. Door deze circulatie zal het verwarmde water door de leidingen naar

de radiatoren vloeien. Deze zullen op hun beurt de warmte uitstralen. Hierdoor zal de temperatuur

van het water dalen en de ketelthermostaat zorgen dat het water terug op temperatuur komt.

5.6.2 Variabele watertemperatuur In dit geval zal de kamerthermostaat wel een invloed hebben op de watertemperatuur. Wanneer de

kamerthermostaat aanvoelt dat er vraag is, zal het water opwarmen. Indien er geen vraag is, zal de

ketel het water niet op temperatuur houden. Dit systeem is veel efficiënter door net niet constant op

temperatuur houden van het water.

Figuur 23: Werking ketelthermostaat [23]

Figuur 24: Werking kamerthermostaat [23]

Page 57: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Centrale verwarming

42

5.6.3 Weersafhankelijke regeling met buitenvoeler

Door het gebruik van een buitenvoeler zal de buitentemperatuur een invloed hebben op de

watertemperatuur. De gegevens van de buitenvoeler en de kamerthermostaat zullen de

watertemperatuur bepalen. In het zomerseizoen zal de buitenvoeler ervoor zorgen dat de ketel niet

actief zal worden. De buitenvoeler wordt op de buitenmuur geplaatst op een hoogte tussen de 2 en 3

meter. Deze zal gerust worden naar het noorden of noordoosten om rechtstreekse beschijning door

de zon te voorkomen.

Figuur 25: Werking buitenvoeler [23]

Page 58: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Centrale verwarming

43

5.7 Stickers verwarmingssystemen

Doorheen de jaren zijn er verschillende keurmerken en labels uitgebracht. Deze stickers geven

belangrijke informatie weer over de leeftijd en rendement van de verwarmingsketel. Zowel voor

gastoestellen als branders op stookolie zijn labels beschikbaar. Ook zijn er in de laatste jaren

keurmerken ontwikkeld voor pelletbranders.

5.7.1 Gas en stookolie

5.7.1.1 Keurmerk CE

In het Koninklijk besluit van 18 maart 1997 werd het CE-keurmerk verplicht op alle

verwarmingstoestellen. Door dit label wordt aangetoond dat het apparaat voldoet aan alle Europese

eisen. Dit keurmerk geldt zowel voor gas- als stookoliebranders. Bij gasbranders kan een brander met

het CE keurmerk qua rendement vergeleken worden met een HR+. Bij stookolieketels staat deze

gelijk met het OPTIMAZ label.

5.7.1.2 Energy Star

Stookolieketels die uitgerust zijn met een Energy Star label hebben een minimaal rendement van

85%. Gasketels met onderstaand label hebben een gegarandeerd rendement van 90%.

Figuur 27: Energy Star [28]

Figuur 26: CE keurmerk [28]

Page 59: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Centrale verwarming

44

5.7.2 Gas

5.7.2.1 Label BGV/AGB

Dit label werd uitgegeven door de Belgische Verenig der Gasvaklieden (BVG). Door de plaatsing van

dit label wordt aangegeven dat het toestel voldeed aan hun vereiste van een minimaal rendement

van 80 %. Indien enkel dit label aanwezig is, kan men uitgaan van het bouwjaar 1970.

5.7.2.2 Label HR

Dit label werd uitgegeven vanaf 1983. Dit label stelt dezelfde eisen aan de installatie als het

Koninklijk besluit van 11 maart 1988, artikel 4. Deze eisen werden beschreven in norm NBN D06. Elke

verwarmingsketel met een nominaal vermogen onder 30 kW moest een minimaal rendement halen

van 86 %. Voor een ketel met dit label mag een bouwjaar worden aangenomen vanaf 1983.

Figuur 28: Label BGV/AGB [28]

Figuur 29: Label HR [28]

Page 60: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Centrale verwarming

45

5.7.2.3 Label HR+

Door een aanpassing in het Koninklijk besluit van 1988 werd het te halen rendement voor een

nominaal vermogen van 30 kW verhoogt tot 87.5 %. Dit label werd uitgegeven vanaf 1996.

5.7.2.4 Label HR TOP

In het Koninklijk besluit van 18 maart 1997 werden de rendementseisen voor nieuwe gasketels

verstrengd. [29] Het HR-TOP label is enkel voor condenserende ketels. Het rendement bij volledige

belasting bij een HR-TOP ketel bedraagt minstens 92,5 %. Bij een gedeeltelijke belasting bij een

retourtemperatuur van 30 ° wordt een rendement van 98,3 % vereist. Dit label kwam in voege in

1998. Op dit moment zijn de regels voor erkenning als HR TOP ketel verstrengd. Het

minimumrendement bij vollast bedraagt 95%. Het rendement bij deellast moet ten minste 107 %

bedragen.

Figuur 30: label HR+ [28]

Figuur 31: Label HR top [28]

Page 61: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Centrale verwarming

46

5.7.3 Stookolie

5.7.3.1 Optimaz label

De Optimaz labels worden uitgegeven door Cedicol. Deze organisatie is het referentiecentrum voor

verwarmingssystemen met vloeibare brandstoffen. Dit Optimaz label is het bewijs dat de

stookolieketel voldoet aan de eisen van het Koninklijk Besluit van 1988. Dit minimum rendement is

86 %. Dit oudere Optimaz label werd uitgegeven vanaf 1990.

5.7.3.2 Optimaz

Het vernieuwde Optimaz label geeft aan dat de ketel voldoet aan de eisen van het Koninklijk besluit

van 18 maart 1997. Deze sticker wordt uitgegeven sinds 2005. Intussen moet een stookolieketel een

minimaal rendement halen van 93 %.

Figuur 32: Oud label Optimaz [28]

Figuur 33: Label Optimaz [28]

Page 62: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Centrale verwarming

47

5.7.3.3 Optimaz Elite

Het Optimaz Elite label is voorbehouden voor verwarmingsinstallaties met een condensatietechniek.

Deze ketels moeten een minimaal rendement halen van 97,5 %.

Figuur 34: Label Optimaz elite [28]

Page 63: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Centrale verwarming

48

5.7.4 Pelletketels

5.7.4.1 Nordicswann

Bij aanwezigheid van het NordicEcolabel op een niet-condenserende pelletketel mag een

minimumrendement van 87 % worden aangenomen.

5.7.4.2 Blaue Engel

Bij aanwezigheid van het label Blaue Engel op een pelletketel, mag een minimumrendement van 90

% worden aangenomen. Indien het bouwjaar niet gekend is, mag het bouwjaar 2006 worden

aangenomen.

Figuur 35: Label Nordic Ecolabel [30]

Figuur 36: Label Der Blaue Engel [31]

Page 64: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Centrale verwarming

49

5.8 Afgiftesystemen

Er zijn verschillende mogelijkheden voor het afgeven van de warmte van de centrale verwarming. Er

kan gewerkt worden met vloerverwarming, radiatoren, convectoren of luchtverwarming.

Het meest voorkomende afgiftesysteem zijn radiatoren. Het warme water van de ketel wordt door

de radiator gevoerd. In de radiator geeft het water warmte vrij in de vorm van stralingswarmte. In

een klassiek verwarmingssysteem zal het water een temperatuur hebben tot 70°C. In een BEN

woning zal gestreefd worden naar een watertemperatuur van 45°C. Deze temperatuurverlaging zorgt

voor een aanzienlijke energiebesparing. Door deze verlaging zal de radiator groter worden

gedimensioneerd.

Een andere mogelijkheid is de plaatsing van convectoren. Deze hebben bijna hetzelfde uitzicht als

een radiator, maar hebben een andere werking. Een convector bevat veel minder water. Onderaan

loopt er een koperen buis. Hieraan zijn aluminium lamellen bevestigd. Door het opwarmen van deze

lamellen zal de convectiewarmte in de woning worden verspreid. Convectoren op lage temperatuur

zijn een goede optie voor de verwarming van een BEN woning.

Bij vloerverwarming wordt de warmte in de woning verspreid door een buizennetwerk dat is

ingewerkt in de vloer. Het water van 30 tot 40 graden zal de vloer opwarmen. Vloerverwarming zorgt

voor zeer gelijkmatige verwarming en creëert een hoge gevoelstemperatuur. Door de lage

watertemperatuur is dit systeem zeer gunstig voor een BEN woning. Vloerverwarming is zeer goed te

combineren met het gebruik van een warmtepomp.

Een ander type verwarming is de luchtverwarming. Bij dit systeem zal de lucht via het

ventilatiesysteem verwarmt worden. Deze verwarming kan elektrisch, op warm water of via een

warmtepomp gebeuren. Dit systeem is enkel toepasbaar bij een verluchtingsysteem D. [23]

Page 65: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Decentrale verwarming

50

6 Decentrale verwarming

Naast de eventuele aanwezigheid van een centrale verwarming, kan er ook decentrale verwarming

aanwezig zijn. Deze lokale verwarmingsapparaten worden apart ingevoegd. Enkel vast geïnstalleerde

toestellen worden meegerekend. Verplaatsbare gasbranders of elektrische verwarming wordt niet

ingerekend. [23]

6.1 Elektriciteit

Lokale verwarming op elektriciteit kan opgedeeld worden in 2 soorten. Er is enerzijds de direct

elektrische verwarming en er is elektrische accumulatieverwarming. Een directe elektrische

verwarming zal de elektriciteit direct omzetten in warmte. Accumulatieverwarming zal s nachts

elektriciteit op nachttarief gebruiken om op te laden. Doorheen de dag geeft deze warmte af.

Statische verwarming geeft warmte af via natuurlijke straling en convectie. Bij dynamische

verwarming zal een ventilator ervoor zorgen dat de warmte sneller in de ruimte kan worden

verspreid.

6.2 Kachels

Kachels zijn een populaire vorm van decentrale verwarming. Er zijn verschillende soorten brandstof:

gas, kolen, stookolie, hout en pellets. Op de meeste kachels is een kenplaat voorzien. Deze kenplaat

kan belangrijke informatie voorzien zoals het bouwjaar en vermogen.

Kolenkachels en houtkachels werken met een manuele toevoer van de brandstof. Gaskachels zijn te

herkennen aan de koperen gasleiding. Stookolieketels worden via een dunne leiding voorzien van

brandstof. Pelletkachels hebben een lokale pellet opslag. Via een schroef worden de pellets

gelijkmatig in de verbrandingskamer gebracht. De stickers die besproken worden bij de gas, stookolie

en pelletketels zijn ook hier van toepassing.

Page 66: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklist sloop vs. renovatie

51

7 Checklist sloop vs. renovatie

In het energierenovatieprogramma 2020 [3] zijn er veel maatregelen opgenomen om via grondige

renovatie de energieprestaties van een woning te verbeteren. Voor sommige woningen is het niet

mogelijk of economisch onhaalbaar om deze te renoveren tot energiezuinige woningen. In deze

gevallen is gedeeltelijke of volledige sloop van de woning een betere keuze.

Om dit te onderzoeken stelde de Vlaamse Overheid het studiebureau PHL Arck aan. Arck is een

samenwerking van de faculteit architectuur en kunst op de Provinciale Hogeschool Limburg. Samen

met een team van specialisten van het WTCB, bouwunie en verschillende universiteiten

onderzochten ze welke factoren een rol spelen in de afweging om een woning (gedeeltelijk) te slopen

of te renoveren.

In Vlaanderen zijn er naar schatting een 2.535.00 woningen aanwezig. Hiervan zijn er ca. 1.500.000

gebouwd voor 1970 en ca. 460.000 voor 1945. In de laatste 10 jaar zijn er slechts ca. 152.000

woningen in nieuwbouw geplaatst. Dit stemt overeen met ongeveer 6 % van het Vlaamse

Woningpark. Er is dus een sterke veroudering merkbaar.

Er zijn verschillende factoren die in overweging moeten genomen worden. De leeftijd van de woning

geeft in vele gevallen een goede indicatie over de bouwmethode en basisstructuur van de woning. Er

zijn de bouwfysische en bouwtechnische elementen: vocht in de woning, falende structuur, weinig

licht, isolatieniveau… Daarnaast is ook het uitrustingsniveau van de woning een belangrijke factor:

aanwezigheid van centrale verwarming, keuken, badkamer, verluchtingsysteem …

Deze factoren werden in een overzichtelijke checklist vervat. Aan de hand van de uitkomst van de

vragenlijst kan een auditeur een objectieve beoordeling geven van de staat van de woning. Het is

vanzelfsprekend dat deze uitkomst niet bindend is. De ervaring en beoordeling van de auditeur zijn

bij deze beoordeling van groot belang. De vragenlijst leidt tot 3 verschillende uitkomsten.

Wanneer de woning beschermd is of een architecturale of cultuurhistorische heeft is sloop

vanzelfsprekend uitgesloten. De aangegeven problemen zullen in een grondige renovatie aangepakt

worden.

Wanneer de woning niet beschermd is en er een of meerdere oranje vragen positief werden

beantwoord, dan is sloop waarschijnlijk een betere optie dan een ingrijpende renovatie.

Als er enkel gele vragen positief werden beantwoord is de kans groot dat de woning met renovatie

kan omgevormd worden tot een woning die voldoet aan de huidige normen en eisen. [32]

Page 67: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklist sloop vs. renovatie

52

Tabel 13: Checklist sloop of renovatie

Tabel 14: checklist sloop vs. renovatie [32]

Page 68: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Conditiestaatmeting

53

8 Conditiestaatmeting

In de applicatie zal er zeer veel nadruk worden gelegd op de energie efficiëntie en prestatie van de

verschillende gebouwonderdelen. Deze informatie is noodzakelijk voor een goede inschatting van de

kostprijs en haalbaarheid van een doorgedreven renovatie.

Voor een goede inschatting zijn echter niet enkel de energetische kwaliteiten van de woning

belangrijk. Ook de staat van de verschillende gebouwonderdelen zijn een belangrijke factor bij

beslissingen over renovatie. Wanneer een muur bijvoorbeeld een goede isolatiewaarde heeft maar

grote scheuren vertoont, zal deze een eerste prioriteit moeten krijgen bij renovatie.

Voor een correcte en objectieve beoordeling is conditiestaatmeting noodzakelijk. In Europa zijn er

verschillende methode om de conditie van een gebouw te beoordelen. In het volgende onderdeel

worden de verschillende normen onderzocht en vergeleken. Uit deze vergelijking zal de beste

methode worden gezocht voor de integratie in de applicatie.

Page 69: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Conditiestaatmeting

54

8.1 EPIQR Europese methode EPIQR ofwel Energy Performance Indoor Environmental Quality Retrofit is een

middel ontwikkeld door onderzoekers uit verschillende Europese landen

(Zwitserland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Duitsland en

Griekenland) met als voornaamste doel het verbeteren van de energieprestaties

en luchtkwaliteit in gebouwen en het helpen beslissen of een gebouw moet

worden gerenoveerd. EPIQR richt zich hierbij op residentiële gebouwen

voornamelijk appartementen. Hierbij wordt onder andere met het verval van

bouwelementen rekening gehouden. [33]

Figuur 38: De EPIQR software [33]

Een evaluatie van het gebouw gebeurt door een inspectie ter plaatse en een software tool. De EPIQR

tool kan worden gebruikt voor het opstellen van renovatieplannen en hun kost, het berekenen van

de energieprestaties, om uiteindelijk een globaal kwaliteitsrapport te verkrijgen. EPIQR is dus te

beschouwen als hulpmiddel om renovaties van residentiële woningen te plannen, met

energieprestatie als een belangrijke parameter. [33] [34] [35]

Figuur 37: Label EPIQR

Page 70: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Conditiestaatmeting

55

8.2 TOBUS Europese methode TOBUS is een hulp tool om architecten of/en ingenieurs te helpen bij het herinrichten van

kantoorgebouwen. Een team uit verschillende Europese landen heeft de TOBUS gemaakt om de

kosten van de nodige werken te ramen. Het maakt gebruik van een checklist. Deze is in software

verwerkt, de software is enkel beschikbaar voor Microsoft Windows. De bouwmaterialen,

kantoorvoorzieningen (bv. binnenverlichting), het “binnenmilieu en de energieprestatie” van het

gebouw worden bestudeerd. De gebreken en de ernst ervan worden vastgesteld, en met behulp van

de database wordt een keurletter toegekend. De staat of prestatie van een deel van het gebouw kan

zo van 'A' tot 'D' beoordeeld worden, gaande van ‘A’ uitstekend tot ‘D’ zeer slecht. Bijvoorbeeld een

buitenmuur waarin kleine barstjes zitten krijgt letter ‘B’, een buitenmuur meet grote barsten,

gescheurde voegen, zettingsscheuren, … krijgt letter ‘D’ In de database van de software staan

illustraties om de ingenieur/architect te helpen bij deze beoordeling. Een voorbeeld van de software

implementatie is onderaan weergegeven. [35] [36] [37]

Figuur 39: Tobus software [38]

Nadat de controle van het gebouw volbracht is stelt de software mogelijke herinrichting- of

verbeteringswerken voor en de geraamde kosten van deze praktijken. In de database van de

software staan ook verdere details over de nodige werken zodat de ingenieur/architect een beter

inzicht in krijgt. Zo kan er aan de potentiële klant een duidelijk overzicht gegeven worden van de

nodige werken en de geraamde kosten hiervan. [38]

Page 71: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Conditiestaatmeting

56

Tabel 15: Overlopen eigenschappen TOBUS

Toepassingsgebied De TOBUS beslaat enkel kantoorgebouwen die een nieuwe bestemming krijgen of gerenoveerd moeten worden. De binnen omgeving wordt geoptimaliseerd naar de vooropgestelde eisen van de eigenaar. Zo worden zij heringericht tot een functionele werkvloer

Inspectie wijze De inspectie werkt door middel van visuele controle door een ingenieur of architect. Het werkt met een schema en software die de ingenieur/architect helpt met het onderzoek. De software werkt op het besturingssysteem Windows

Beschouwde bouwonderdelen De norm bestudeert de bouwmaterialen, de verwarming, de waterleidingen, de kantoorvoorzieningen (bv liften), de verlichting, de energieprestaties van het gebouw en het milieu in de kantoorruimte. Dit bezorgt de ingenieur of architect voldoende informatie over de nodige werken die in dit kantoorgebouw moeten gebeuren om het een functionele ruimte te maken.

Beoordelingswijze In het project TOBUS werd een checklist opgesteld, deze checklist wordt verder ingedeeld in verschillende categorieën. De checklist helpt de architect/ingenieur bij het retrofitten (=herinrichten) van het gebouw. De mate en de oorzaak van de fysieke schade worden vastgesteld met behulp van de software. Volgens een database kan de gebruiker bepalen in welke staat het onderdeel zich bevindt, gaande van "A" tot "D". In de database staan ook de nodige werken en geraamde kosten van de werken per onderdeel beschreven.

Inspecteurs De controle wordt uitgevoerd door een ingenieur of architect die verantwoordelijk is voor de herinrichting van het gebouw.

Page 72: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Conditiestaatmeting

57

8.3 HHSRS Engelse norm HHSRS is een Engelse norm en staat voluit voor Housing Health and Safety Rating System. Het doel

van de norm is een zekere kwaliteit waarborgen van huurwoningen op het vlak van veiligheid en

gezondheid. De norm is gericht op niet-professionelen. Alle huurwoningen dienen aan deze norm te

voldoen. Een officiële inspectie kan worden aangevraagd door zowel huurder, verhuurder als

omwonenden. Door het hanteren van deze norm kan de verhuurder voorbereiden op een officiële

HHSRS inspectie. [39]

De norm werd ontwikkeld om eigenaars van huurwoningen een goede leidraad te geven hun

verhuurwoningen in orde te brengen op vlak van veiligheid en gezondheid. De woningen zullen na

aanpassing aan deze norm gecontroleerd worden door een professionele ambtenaar die indien nodig

nog de nodige aanpassingen zal opleggen. Bij zware overtredingen kan deze zelfs de woning

onbewoonbaar verklaren of zelfs een bevel geven tot het slopen van de constructie. De norm is

duidelijk onderverdeeld in verschillende onderdelen. De inspectie wordt uitgevoerd aan de hand van

een checklist. Elk element dat een veiligheidsrisico kan inhouden wordt door middel van een

checklist ingeschat. Elk risico heeft ook een eigen coëfficiënt waarin wordt vervat in welke mate het

risico bijdraagt tot het algemeen veiligheidsniveau. Uiteindelijk zal het gebouw een score krijgen van

9-5000, waarbij 5000 een zeer gevaarlijke situatie voorstelt. [40]

Tabel 16: Overlopen eigenschappen HHSRS

Toepassingsgebied Deze norm is van toepassing op woningen die door private eigenaars worden verhuurd.

Inspectie wijze De inspectie wordt uitgevoerd aan de hand van een checklist.

Beschouwde bouwonderdelen De norm onderzoekt de bouwfysische, materiele en hygiënische gevaren die de veiligheid van de bewoners in gedrang kunnen brengen. Ook het valrisico en de brandrisico’s worden ingeschat.

Beoordelingswijze Elk risico heeft ook een eigen coëfficiënt waarin wordt vervat in welke mate het risico bijdraagt tot het algemeen veiligheidsniveau. Uiteindelijk zal het gebouw een score krijgen van 9-5000, waarbij 5000 een zeer gevaarlijke situatie voorstelt

Inspecteurs De norm is ontworpen voor niet professionelen

Page 73: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Conditiestaatmeting

58

8.4 Portugese norm

De norm is bedoeld voor de beoordeling van huurwoningen met het oog op eventuele verhoging van

de huur. De checklist wordt gehanteerd door professionelen die een aparte opleiding krijgen voor

het gebruik hiervan. De checklist is onderverdeeld in verschillende onderdelen. Het eerste onderdeel

is een lijst van gebreken in de functionele onderdelen van de woning. In het tweede deel wordt er

aan elk defect een coëfficiënt toegekend. Hierna wordt er verantwoording toegevoegd die aan de

hand van foto’s en beschrijvingen. Daarna wordt de uiteindelijke evaluatie beschreven. Elke fout in

de woning wordt beoordeeld op een schaal van 1 tot 5. Waarbij 5 staat voor een klein defect en 1

een kritische fout voorstelt. Elk van de 37 punten van de checklist krijgt een coëfficiënt die kan

variëren tussen 1 en 6. Bij de eindevaluatie wordt de eindscore berekend. Deze kan dan worden

ingedeeld in 5 klassen. Vanuit deze onderverdeling wordt een besluit genomen aangaande de

maximale verhoging van de huurprijs. Het probleem met het inhuren van professionelen is dat het

loon voor het uitvoeren van een inspectie relatief laag is, waardoor het steeds moeilijk wordt

professionelen te vinden die een inspectie willen uitvoeren. Updates van de checklist worden niet

voldoende doorgegeven naar de inspecteurs, waardoor deze zeer traag worden geïmplementeerd.

Het ontbreken van een ondersteunende software tool verhindert een zeer eenduidig gebruik van de

norm. Op 5 jaar is er slechts 2% van de huurwoningen geïnspecteerd. De oorzaak hiervan is niet te

zoeken bij de norm zelf, maar bij het slechte economische klimaat waardoor een verhoging van de

huurprijs voor vele huurders niet haalbaar zou zijn en de leegstand sterk zou stijgen. [41] [42] [43]

Tabel 17: Overlopen eigenschappen MAEC

Toepassingsgebied Deze norm is van toepassing op woningen die worden verhuurd.

Inspectie wijze Het is een visuele inspectie waarbij de resultaten worden verzameld in een checklist.

Beschouwde bouwonderdelen Volledige gebouw inclusief technieken.

Beoordelingswijze Elke fout in de woning wordt beoordeeld op een schaal van 1 tot 5. Aan de hand van een coëfficiënt wordt een algemene score tussen 1 en 5 bekomen.

Inspecteurs De norm is ontworpen voor professionelen.

Page 74: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Conditiestaatmeting

59

8.5 NEN2767 Nederlandse norm De Nederlandse norm betreffende de conditiestaatmeting van gebouwen heeft als doel een

eenduidige manier te leveren om de conditiestaat van gebouwen te evalueren. Al te veel worden

gebouwen te “subjectief” beoordeeld met als gevolg dat verschillende professionele inspecteurs

verschillende besluiten leveren. Met ruim uitgeschreven beoordelingscriteria en een punten systeem

probeert deze norm dit verschijnsel zo goed mogelijk in te perken. (Straub 2009)

De standaard richt zich naar (grootschalige) vastgoed eigenaars, huurders, aannemers en uiteraard

controleurs, de focus ligt voornamelijk bij de grootschalige onderzoeken. Het oordelen gebeurt

hoofdzakelijk door middel van visuele inspectie van het gebouw. De uiteindelijke beoordeling van het

gebouw gebeurt door middel van een score van 1 tot 6, wat enigszins afwijkt op de andere Europese

systemen, die eerder 5 scores hanteren. De score 1) staat voor zeer goed, en 6) voor zeer slecht. Een

score wordt bekomen door het evalueren van bouwonderdelen op 3 punten. [41] [44]

Figuur 40: Flowchart NEN2767

Elk defect wordt beoordeeld volgens zijn, intensiteit (1-3), de mate waarin het onderdeel van belang

is(1-3), en de mate waarin de schade reeds in doorgedreven (1-5). Voor elk bouwonderdeel wordt

dan een samenvattende score van 1 tem 6 opgesteld. Deze score valt via de 3 voorgaande criteria

(intensiteit, belang, en omvang) af te leiden uit Tabel 18: Conditiemetingsmatrix. Ongeveer 80 à 90%

van de bestaande courante materialen zouden al in de norm opgenomen zijn. [45] [46]

Bij het samenvoegen van de scores van de verschillende bouwonderdelen wordt er rekening

gehouden met de nieuwprijs van het constructieonderdeel. Door dit systeem zullen goedkopere

onderdelen in een slechte staat slechts weinig invloed hebben op de totale score. Deze

evenredigheid stemt niet altijd overeen met de praktijk. Een lekkende thermostatische kraan aan een

verwarmingselement zal door zijn relatief lage kostprijs slechts een kleine invloed hebben op het

eindresultaat. Dit defect kan echter zorgen voor drukverlies in de volledige centrale verwarming. Dit

drukverlies leidt tot een inefficiënt gebruik van de energie en in het ergste geval tot het uitvallen van

de totale verwarming. Het is duidelijk dat dit defect zeer ernstig is en een snelle reparaties vereist.

Door de lage kostprijs van het element zal dit niet worden gereflecteerd in de eindscore.

Door middel van deze score kan een totaal kwaliteitsniveau van de woning voorop gesteld worden.

Zo kan tussen huurder en eigenaar worden afgesproken dat geen enkel onderdeel onder score 3 mag

komen, het plannen van onderhoud kan dus vereenvoudigd worden via deze norm. Ook kan deze

Page 75: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Conditiestaatmeting

60

gebruikt worden om bij beheer van een groot patrimonium, prioriteiten te stellen aan welk

onderhoud eerst zal moeten gebeuren. Zo kan het onderhoudsbudget op de best mogelijke wijze

worden gespendeerd. Hiervoor zijn echter bijkomende studies nodig, omdat de norm zicht hier niet

expliciet op toespitst. [44]

Verdere nadelen van de norm zouden zijn dat deze te veel gericht is op grote projecten, en niet echt

goed toepasbaar zou zijn op bv een eengezinswoning. Ook zou het niet evident zijn bestaande

controleurs om te scholen naar dit systeem.

8.5.1 Overlopen betekenis verschillende scores Bron: [45]

Conditie 1

Deze conditie komt overeen met nieuwe, onbeschadigde elementen. Er zijn geen sporen van

veroudering vast te stellen. Er kan een zeer lichte vuilaanslag op het element voorkomen.

Functionele gebreken ten gevolge van een calamiteit kunnen voorkomen. De uitwerking en

detaillering van het element is deugdelijk. Ook de gebruikte basismaterialen en ontwerp zijn van

goede kwaliteit. Enige herstellingswerken zijn duurzaam uitgevoerd. (Plandatis 2012)

Conditie 2

Deze conditie is te beschrijven als nieuwbouw waarin de eerste tekenen van veroudering zichtbaar

zijn geworden. Er mogen zich geen functionele gebreken voordoen die bv. vochtoverlast ten gevolge

kunnen hebben. Materiaalaantasting kan zeer sporadisch te bespeuren zijn. Er kan een tamelijk

duidelijke vuilaanslag aanwezig zijn. Zowel het ontwerp, de gebruikte materialen en uitvoering zijn

“als degelijk” te omschrijven. Enige herstellingswerken zijn duurzaam uitgevoerd. (Plandatis 2012)

Conditie 3

Bij deze conditie is het verouderingsproces duidelijk te zien op de aanwezige elementen.

Tochtoverlast kan zich plaatselijk voordoen. Functionele gebreken die vochtoverlast of

onbruikbaarheid veroorzaken, mogen niet aanwezig zijn in de structuur. Er kunnen zich plaatselijk

ernstige gebreken voordoen in zowel de materialen als de constructie. Deze gebreken mogen echter

geen invloed hebben op de functionaliteit. De elementen kunnen een zeer duidelijke vuilaanslag

vertonen. Zowel het werk, de materialen en het ontwerp zijn als matig te omschrijven. Er zijn

duidelijk tekortkomingen te zien in de uitvoering en detaillering. Naast duurzame reparaties kunnen

er ook plaatselijke reparaties worden waargenomen die slecht zijn uitgevoerd of niet met de juiste

materialen. (Plandatis 2012)

Conditie 4

Het verouderingsproces is zeer duidelijk te merken. Functionele gebreken zoals tochtoverlast en

vochtoverlast kunnen zich incidenteel voordoen in de constructie. Deze gebreken zijn het gevolg van

de veroudering. Gebreken aan materiaal en constructie komen plaatselijk tot regelmatig voor. Deze

hebben gevolgen voor de functionaliteit van het gebouw. De elementen zijn duidelijk verweerd en

aangetast door het milieu. De algemene uitvoering van de constructie is zeer matig. De fouten in

materiaalkeuze en ontwerp hebben functionele gebreken tot gevolg. (Plandatis 2012)

Page 76: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Conditiestaatmeting

61

Conditie 5

Door ernstige gebreken aan materialen en de constructie zijn de primaire functies van het gebouw

niet meer gewaarborgd. De gebreken geven overlast in het gebouw en zorgen voor regelmatige

bedrijfsonderbrekingen en storingen. Door de slechte keuze van materialen en ontwerp zullen er

storingen optreden in het functioneren van de installaties. De constructie en technische installaties

zullen niet meer voldoen aan de normen en voorschriften. (Plandatis 2012)

Conditie 6

De conditie is zo slecht dat het niet meer te classificeren is onder conditie 5. De continue storingen

en gebreken zullen de functionaliteit van het gebouw in verval doen gaan. (Plandatis 2012)

Page 77: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Conditiestaatmeting

62

Tabel 18: Conditiemetingsmatrix

Page 78: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Conditiestaatmeting

63

8.6 Samenvattende tabel

Toep

ass

ing

sgeb

ied

Insp

ecti

e w

ijze

Bes

cho

uw

de

bo

uw

on

der

del

en

Beo

ord

elin

gsw

ijze

Insp

ecte

urs

EPIQ

R

Vo

orn

amel

ijk

app

arte

men

ten

Insp

ecti

e te

r p

laat

se

met

so

ftw

are

too

l

Vo

lled

ige

geb

ou

w

met

nad

ruk

op

ve

nti

lati

e en

iso

lati

e

Ein

dra

pp

ort

met

en

ergi

epre

stat

ies

Inge

nie

ur

of

arch

itec

t

TOB

US

Ren

ova

tie

en

h

erb

este

mm

ing

kan

tore

n

Vis

uel

e co

ntr

ole

met

so

ftw

are

on

der

steu

nin

g

Inte

rne

stru

ctu

ur

en

voo

rzie

nin

gen

Ch

eckl

ist

met

b

eoo

rdel

ing

van

A

tot

D

Inge

nie

ur

of

arch

itec

t

HH

SRS

Pri

vate

h

uu

rwo

nin

gen

Vis

ele

con

tro

le m

et

chec

klis

t

Bo

uw

fysi

sch

e,

mat

erie

le e

n

hyg

iën

isch

e ge

vare

n

Beo

ord

elin

g ve

iligh

eid

sniv

eau

va

n 9

to

t 5

00

0

Nie

t-p

rofe

ssio

nel

en

Po

rtu

ges

e no

rm

Hu

urw

on

inge

n

Vis

uel

e co

ntr

ole

met

ch

eckl

ist

Vo

lled

ige

geb

ou

w

incl

usi

ef t

ech

nie

ken

Alg

emen

e sc

ore

van

1

to

t 5

Pro

fess

ion

elen

NEN

27

67

Vo

orn

amel

ijk g

rote

ge

bo

uw

en

Vis

uel

e co

ntr

ole

van

ge

bre

ken

Vo

lled

ig g

ebo

uw

incl

usi

ef t

ech

nie

ken

en

afw

erki

ng

Sco

re p

er o

nd

erd

eel

of

volle

dig

e ge

bo

uw

, va

n 1

to

t 6

Pro

fess

ion

elen

Tabel 19 overlopen normen conditiestaatmeting

Page 79: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Conditiestaatmeting

64

8.7 Conclusie

In België bestaat er nog geen norm die de conditiestaatmeting beschrijft. Bedrijven die deze dienst

aanbieden in België hebben de vrije keuze welk controlesysteem ze toepassen. De meest toepasbare

norm in de applicatie is NEN 2767. Deze Nederlandse norm heeft als doel een eenduidige en

objectieve manier aan te leveren voor de conditiestaatmeting van gebouwen. Elk gebrek aan een

bouwonderdeel wordt beoordeeld op ernst, intensiteit en omvang. Hieruit resulteert een score van 1

tot 6, waarbij 1 overeenstemt met nieuwstaat en 6 een zeer slechte staat voorstelt. Deze manier van

beoordeling geeft een zeer duidelijk beeld van het gebrek.

Na het beoordelen van elk gebouwonderdeel kunnen deze scores worden samengenomen tot een

algemene score voor het gehele gebouw. Het samenvoegen van deze scores gebeurt evenredig met

de nieuwprijs van de verschillende bouwonderdelen. Deze samenvoeging zal in de applicatie niet

worden verwerkt.

Page 80: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

65

9 Applicatie GRate

9.1 Inleiding De verkregen checklisten zijn verwerkt in een android applicatie: GRate. Het voordeel van een

applicatie ten opzichte van een analoge checklist is zeer groot. De auditeur krijgt rechtstreekse

feedback vanuit zijn input. Ook kan de applicatie relatief makkelijk worden aangepast aan de

nieuwste normen.

Deze applicatie is bedoeld als proof-of-concept. Dit betekent dat deze applicatie een mogelijke

manier van implementatie wil aantonen. De applicatie is dus niet volledig operationeel. Niet alle

checklisten zijn in de applicatie verwerkt.

In het volgende deel wordt een kort overzicht geschetst van de applicatie. Het is niet mogelijk de

volledige applicatie op papier weer te geven. Hiervoor wordt er doorverwezen naar de applicatie.

9.2 Programmatie De applicatie is volledig uitgeschreven in code. Deze code is beschikbaar op de bijhorende CD-rom.

Het is onmogelijk het volledige programmeerproces te beschrijven. Als voorbeeld wordt de code

toegevoegd voor het bepalen van het advies na het doorlopen van de checklist sloop vs. renovatie.

Deze checklist is te vinden onder het hoofdstuk checklist onbewoonbaarheid. Na het doorlopen van

de vragen worden de antwoorden geïnterpreteerd door onderstaande code.

public class ADemolishQ {

boolean done;

boolean[] answers;

private static ExtApplication extApplication;

private static int nrOfQ=22;

private static int lastOrangeQ=8;

int getNrOfQ() {

return nrOfQ;

}

ADemolishQ(){

done=false;

answers = new boolean[nrOfQ];

for (int i =0;i<nrOfQ;i++){

answers[i]=false;

}

}

Page 81: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

66

String shouldDemolish(){

int fact = 5;

int score =0;

if(done){

if (answers[0]){

return

extApplication.getString(R.string.demolition_no_option);

}else{

for (int i =1;i<nrOfQ;i++){

if(i==lastOrangeQ){

fact =1;

}

if(answers[i]){

score += (1 * fact);

}

}

}

if(score<5){

return

extApplication.getString(R.string.restoration_is_recommended);

}else if(score<7){

return

extApplication.getString(R.string.demolition_is_recommended);

}else {

return

extApplication.getString(R.string.demolition_is_higly_recommend

ed);

}

}else {

return

extApplication.getString(R.string.survey_not_completed);

}

}

int toDemolish(){

int fact = 5;

Page 82: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

67

int score;

if(done){

if (answers[0]){

score = 0;

}else{

score =0;

for (int i =1;i<nrOfQ;i++){

if(i==lastOrangeQ){

fact =1;

}

if(answers[i]){

score += (1 * fact);

}

}

}

}else {

score =-1;

}

return score;

}

public void setAnswers(boolean answer, int i) {

this.answers[i] = answer;

}

public static void setExtApplication(ExtApplication

extApplication) {

ADemolishQ.extApplication = extApplication;

}

}

Page 83: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

68

9.3 Opbouw De applicatie is projectgericht opgebouwd. Alle informatie van een gebouw bevindt zich binnen één

groot project. De informatie die het project bevat is opgedeeld in negen hoofdcategorieën.

1. Basis info

2. Vloeren

3. Daken

4. Muren

5. Ramen

6. Verwarming

7. Ventilatie

8. Kamers

De checklisten van elk onderdeel zijn gebaseerd op het onderzoek en gecreëerde checklisten

voorafgaand in deze thesis. Voor elk onderdeel wordt een procentuele score opgemaakt. Deze score

geeft aan in hoeverre de prestaties overeenkomen met de vooropgestelde norm. Dit maakt het

interpreteren van de bekomen resultaten een stuk gebruiksvriendelijker voor personen die

bijvoorbeeld niet in staat zijn een U-waarde te interpreteren. Een voorbeeld van een vooringesteld

doel zou bijvoorbeeld BEN kunnen zijn.

Tevens wordt er bij elk toegevoegd element een eigenschap voorzien welke aanduid of het element

de norm haalt. Dit maakt het eenvoudig om in een grote lijst een probleemelement op te sporen. Een

element dat de norm niet haalt, wordt met een symbool aangeduid.

Tevens is er de mogelijkheid om na het aanmaken van een element dit element verder aan te

passen. Tijdens het aanpassen wordt de score in real time geüpdate. Hierdoor is het mogelijk te

controleren hoeveel isolatie er aan het element toegevoegd moet worden om de norm te halen.

Tevens is er de mogelijkheid om elementen aan kamers toe te voegen. Dit kan handig zijn om

elementen snel terug te vinden in een groot project.

Tevens wordt automatisch bijgehouden wanneer een project wordt aangemaakt of bewerkt, en

welke auditeur dit juist deed.

Page 84: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

69

9.4 Werking van de applicatie

9.4.1 Het laad venster

Hierin worden alle project, materialen, instellingen… in het RAM geheugen geladen. Als dit is voltooid

verschijnt er een knop om door te gaan.

Figuur 41: laad venster

Page 85: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

70

9.4.2 Het Home venster

Van hieruit kan worden verdergegaan naar alle delen van de app. Het home venster bevat vijf

mogelijke vensters en een knop naar de opties.

Nieuw project: Begin een nieuw project.

Project: Hier bevinden zich alle opgeslagen projecten.

Snelle berekening: Hier kan een berekening worden uitgevoerd zonder dat hiervoor een

project dient aangemaakt te worden.

Materialen: Hier kunnen alle materialen worden teruggevonden en eventueel

worden verwijderd of nieuwe toegevoegd.

Informatie: Geeft meer info over te applicatie.

Figuur 42: Home venster

Page 86: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

71

9.4.3 Instellingen

In het instellingen venster kunnen de volgende zaken worden aangepast.

De auditeur

De taal*

De gewenste doelstelling

*De taal zal steeds worden overgenomen vanuit de Android instelling zelf (een Engelse versie van

Android zal de applicatie in het Engels weergeven, een Nederlandse in het Nederlands). De optie om

de taal in te stellen hier is enkel als er zich problemen voordoen, en is dus af te raden.

Een doelstelling zal bepalen of de applicatie een element als ‘OK’ of ‘PROBLEEM’ bestempeld.

Momenteel is het nog niet mogelijk om via de UI nieuwe doelstelling in te geven. De code is daar

echter wel op voorzien.

Figuur 43: Instellingen

Page 87: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

72

9.4.4 Nieuw project Hier kan een nieuw project worden aangemaakt. Eerst dienen er enkele basisgegevens te worden

ingegeven. Deze zijn in opeenvolging:

1. Het adres

2. Bouwjaar

3. Grond oppervlakte

4. Vloer oppervlakte

5. Het aantal etages

6. Gps data

7. Een foto

Figuur 44: Nieuw project

Page 88: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

73

Velden 1, 2, 5 zij verplicht. De andere zijn optioneel.

Om een precisie locatie te verkrijgen is het aan te raden dat een toestel over een gps antenne

beschikt. Zoniet zal een locatie geschat worden aan de hand van ander beschikbare info zoals wifi

netwerken en gsm masten.

Een foto is niet verplicht maar toch aan te raden. Het maakt het snel identificeren van het project

een stuk sneller.

Indien gps of/en foto data succesvol aan het project zijn toegevoegd verschijnt er een vinkje naast

het betreffende icoon. Ook zal er een kort tekstbericht verschijnen onderaan het scherm.

9.4.5 Project overzicht Na het aanmaken van een project komt men terecht in het overzicht venster. Hierin zijn kort alle

elementen van het project te zien, en het aantal problemen hiermee. Naast elke elementklasse

bevindt zich een ‘bewerk’ icoon. En in de actie baar bevind zich een ‘toevoeg’ icoon, ene een

‘kamers’ icon. In een project bevinden zich de verschillende onderdelen.

Figuur 45: Overzicht project

Page 89: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

74

9.4.5.1 Sloop vs. renovatie

Hier kan de gebruiker een korte vragenlijst overlopen, en zal de applicatie een besluit trachten te

nemen of slopen niet interessanter zou kunnen zijn dan renovatie. Het is vanzelfsprekend dat dit

besluit slechts een aanbeveling is.

Renovatie is enkel aan te raden bij een score van 4 of lager. Sloop is zeer aan te raden vanaf een

score hoger dan 7. Men kan deze vragen lijst steeds opnieuw overlopen door op de start vragenlijst

te klikken. Het resultaat is af te lezen bovenaan. Een vinkje betekent dat renovatie aan te rade is, een

belletje wil zegen dat over sloop kan worden nagedacht. Tevens is het resultaat steeds kort terug te

vinden in het project overzicht.

Figuur 46: Sloop of restauratie

Page 90: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

75

9.4.5.2 Basis info

Hier bevind zich alle basis info van het project. Om deze info aan te passen drukt men op het

‘bewerk’ icoon rechts bovenaan de sectie.

9.4.5.3 Vloeren

Hier bevinden zich alle vloeren van het project. Om deze info aan te passen, of elementen toe te

voegen of verwijderen, drukt men op het ‘bewerk’ icoon rechts bovenaan de sectie.

Bij het toevoegen van een nieuwe vloer wordt een checklist gestart. Wanneer de U-waarde van de

vloer niet gekend is, zal er de mogelijkheid worden gegeven de vloer op te bouwen. De vloer wordt

onderverdeeld in 3 lagen: isolatie, dragende structuur en een vloerlaag. Deze lagen kunnen

opgebouwd worden aan de hand van materialen uit de materiaalbibliotheek. Er kunnen ook nieuwe

materialen worden toegevoegd.

Figuur 47: Overzicht basis info

Page 91: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

76

Na het doorlopen van de lijst komt de nieuwe vloer in het overzicht en kan deze ook aangepast

worden. De totale score van de vloer zal worden weergeven. Er is de mogelijkheid te berekenen

hoeveel isolatie er in de vloer zou moeten toegevoegd worden om de ingestelde norm te behalen.

9.4.5.4 Daken

Hier bevinden zich alle daken van het project. Om deze info aan te passen, of elementen toe te

voegen of verwijderen, drukt men op het ‘bewerk’ icoon rechts bovenaan de sectie. Dit onderdeel is

nog niet geïntegreerd.

9.4.5.5 Muren

Hier bevinden zich alle muren van het project. Om deze info aan te passen, of elementen toe te

voegen of verwijderen, drukt men op het ‘bewerk’ icoon rechts bovenaan de sectie. Dit onderdeel is

nog niet geïntegreerd.

9.4.5.6 Ramen

Hier bevinden zich al het schrijnwerk van het project. Om deze info aan te passen, of elementen toe

te voegen of verwijderen, drukt men op het ‘bewerk’ icoon rechts bovenaan de sectie. Dit onderdeel

is nog niet geïntegreerd.

Figuur 49: Toevoegen dragende laag Figuur 48: Overzicht vloer

Page 92: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

77

9.4.5.7 Verwarming

Hier bevinden zich alle boilers en afgifte toestellen van het project. Om deze info aan te passen, of

elementen toe te voegen of verwijderen, drukt men op het ‘bewerk’ icoon rechts bovenaan de

sectie.

Bij het toevoegen van een brander wordt een checklist gestart. Het doel van deze checklist is het

bepalen van het rendement van de brander. Wanneer dit rendement niet gekend is, zal aan de hand

van de aanwezige stickers het rendement bepaald worden. In de vragenlijst zijn ook vragen

opgenomen over de werking van de thermostaat. Deze info is zeer nuttig bij renovatie. Naast het

rendement heeft een goede werking van het sturingssysteem een invloed op de prestaties van de

verwarming. Na het doorlopen van de vragenlijst zal de score van de brander worden getoond.

Figuur 50: Verwarming

Page 93: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

78

9.4.5.8 Ventilatie

Hier bevinden zich alle ventilatie toestellen van het project. Om deze info aan te passen, of

elementen toe te voegen of verwijderen, drukt men op het ‘bewerk’ icoon rechts bovenaan de

sectie. Dit onderdeel is nog niet geïntegreerd.

9.4.6 Kamer overzicht Een overzicht van alle kamer van het project is te vinden in het kameroverzicht. Dit kan men bereiken

door rechts bovenaan de actiebar op het ‘kamer’ icoon te drukken. Indien men een kamer wenst toe

te voegen drukt men op het ‘+’ icon in de actiebar terwijl het kamer overzicht op het scherm staat.

Figuur 51: Toevoegen kamer

Page 94: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

79

Een ‘kamer’ object bestaat uit een ‘type ruimte’, en een verdieping waarop deze zicht bevind. Tevens

is het mogelijk om afmetingen van de kamer in te geven.. Het invoeren van afmeting kan worden

uitgezet door de schuiver naast ‘afmetingen’ op uit te plaatsen.

Een kamer kan worden verwijderd door lang op een kamer te drukken. Hierna zal een

bevestigingsvenster verschijnen. Een verwijdering kan niet ongedaan worden gemaakt. Door het

werken met kamers kan een omvangrijk project in duidelijke delen worden opgesplitst.

Een element wordt bij aanmaak steeds toegevoegd als aan de kamer die op dat ogenblik actief is.

Een kamer actief maken kan door op de kamer kort te drukken. Als deze hierna licht groen word, is

de kamer geselecteerd. Als geen enkele kamer actief is, dan zal het element geen kamer hebben en

krijgt deze de eigenschap ‘kamer onbekend’. Dit kan steeds achteraf worden gewijzigd.

Figuur 52: Overzicht kamers

Page 95: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

80

Bemerk tevens dat het ‘kamer’ symbool in de rechter bovenhoek veranderd is een ‘huis’ symbool.

Indien men terug wenst te keren naar het project overzicht, klikt men op dit symbool.

Figuur 53: Overzicht kamers

Page 96: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

81

9.5 Snelle berekening In dit menu kan een gebouwonderdeel worden beoordeeld zonder een project aan te maken. Deze

functie is zeer handig bij het bepalen van de U-waarde van 1 element. Ook bij het voorbereiden van

een element na renovatie kan dit geschikt zijn.

Figuur 54: Snelle berekening

Page 97: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Applicatie GRate

82

9.6 Conditiestaatmeting Wanneer een onderdeel van de woning een gebrek vertoont, zal dit niet zichtbaar zijn in de

energetische scores. Nochtans is een onderdeel met een gebrek belangrijke informatie bij het

opmaken van een renovatieplanning. Hiervoor is er conditiestaatmeting in de applicatie ingewerkt.

Door het overlopen van enkele korte stappen kan de conditie van een onderdeel geschat worden.

Door het aangeven van de ernst, staat en omvang van het probleem kan een conditie worden

bepaald. Voor de volledige uitleg wordt er doorverwezen naar het onderdeel conditiestaatmeting.

Figuur 55: Conditiestaatmeting

Page 98: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

83

10 Checklisten

10.1 Checklist vloeren De score voor de vloeren wordt bepaald aan de hand van volgende formule:

𝑆𝑐𝑜𝑟𝑒 𝑖𝑛 % = 𝑈 − 𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒

𝐵𝐸𝑁 𝑥 100

BEN: U-waarde = 0,24 W/m²K

1.1 Is de U-waarde van de volledige vloer gekend? (1 optie mogelijk)

O Ja geef in volgende element (vloer – muur – dak – raam – deur/poort)

O Nee ga naar 1.2.

1.2 Is er vloerisolatie aanwezig? (1 optie mogelijk)

O Nee of onbekend ga naar 1.3.

O Ja R-waarde bekend? (1 optie mogelijk)

O Ja geef in ga naar 1.3.

O Nee ga naar 1.2.1.

1.2.1 Welk/dikte isolatiemateriaal?

Geef bij elk relevant isolatiemateriaal de dikte in tot op 1 cm nauwkeurig. Rond af naar onder bij

twijfel (meerdere opties mogelijk).

□ PUR/PIR platen λ = 0,035 W/(m.K)

□ PUR/PIR (in)gespoten λ = 0,055 W/(m.K)

□ XPS λ = 0,045 W/(m.K)

□ EPS (platen) λ = 0,050 W/(m.K)

□ EPS (ingespoten) λ = 0,070 W/(m.K)

□ Minerale wol (platen/dekens) λ = 0,050 W/(m.K)

□ Minerale wol (ingeblazen) λ = 0,070 W/(m.K)

□ Ingeblazen cellulose λ = 0,080 W/(m.K)

□ Onbekend ‘slechte’ lambda–waarde toekennen: λ = 0,10 W/(m.K)

zie bijlage tabel 1.1.

Ga naar 1.3.

1.3 Uit wat bestaat de dragende structuur? (1 optie mogelijk)

O Houten roostering ga naar 1.3.1.

O Beton ga naar 1.3.2.

1.3.1 Hout welk hout/dikte?

Geef bij iedere relevante houtsoort de dikte in tot op 1 cm nauwkeurig. Rond af naar onder bij twijfel

(meerdere opties mogelijk).

□ Timmerhout van hard-, loof-, of naaldhout λ = 0,20 W/(m.K)

□ Multiplexplaat λ = 0,28 W/(m.K)

Page 99: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

84

□ Spaanplaat λ = 0,18 W/(m.K)

□ Cementgebonden vezelplaat λ = 0,23 W/(m.K)

□ OSB-plaat λ = 0,13 W/(m.K)

□ Gewone vezelplaat (vb. MDF) λ = 0,18 W/(m.K)

zie bijlage tabel 1.2.

Ga naar 1.4.

1.3.2 Beton type beton/welke dikte?

Geef de dikte in tot op 1 cm nauwkeurig. Rond af naar onder bij twijfel (1 optie mogelijk).

O Gewapend λ = 1,70 W/(m.K)

O Ongewapend λ = 1,30 W/(m.K)

zie bijlage tabel 1.3.

Ga naar 1.4.

1.4 Uit wat bestaat de vloerafwerking? (1 optie mogelijk)

Geef de dikte in tot op 0,5 cm nauwkeurig. Rond af naar onder bij twijfel (1 optie mogelijk).

O Tegels van gebakken klei

O Linoleum

O Tapijt

O Parket

zie bijlage tabel 1.4.

1.5 Bepalen van de U-waarde voor de vloer

onderscheid: vloer op volle grond? (1 optie mogelijk)

O Ja: 𝑈𝑣𝑙𝑜𝑒𝑟 = 1

𝑅𝑡𝑜𝑡=

1

𝑅=

1

𝑅𝑖𝑠𝑜𝑙𝑎𝑡𝑖𝑒 + 𝑅𝑑𝑟𝑎𝑎𝑔𝑠𝑡𝑟𝑢𝑐𝑡𝑢𝑢𝑟 + 𝑅𝑣𝑙𝑜𝑒𝑟𝑎𝑓𝑤𝑒𝑟𝑘𝑖𝑛𝑔 +𝑅𝑠𝑖

met Rsi = 0,17 m²K/W (neerwaarts)

O Nee: 𝑈𝑣𝑙𝑜𝑒𝑟 = 1

𝑅𝑡𝑜𝑡=

1

𝑅=

1

𝑅𝑖𝑠𝑜𝑙𝑎𝑡𝑖𝑒 + 𝑅𝑑𝑟𝑎𝑎𝑔𝑠𝑡𝑟𝑢𝑐𝑡𝑢𝑢𝑟 + 𝑅𝑣𝑙𝑜𝑒𝑟𝑎𝑓𝑤𝑒𝑟𝑘𝑖𝑛𝑔 + 𝑅𝑠𝑖

met Rsi = 0,10 m²K/W (opwaarts)

Page 100: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

85

10.2 Checklist buitenmuren De score voor de buitenmuren wordt bepaald aan de hand van volgende formule:

𝑆𝑐𝑜𝑟𝑒 𝑖𝑛 % = 𝑈 − 𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒

𝐵𝐸𝑁 𝑥 100

BEN: U-waarde = 0,24 W/m²K

2.1 U- waarde volledige muur gekend? (1 optie mogelijk)

O Ja geef in volgende element (vloer – muur – dak – raam – deur/poort)

O Nee ga naar 2.2.

2.2 Is er een spouwmuur aanwezig? (1 optie mogelijk)

O Ja ga naar 2.3. De muur bestaat uit een binnenspouwblad en een buitenspouwblad.

O Nee ga naar 2.6. De muur bestaat uit 1 deel en wordt ‘muur’ genoemd.

2.3 Binnenspouwblad

2.3.1 U- of R-waarde binnenspouwblad bekend? (1 optie mogelijk)

O Ja geef in ga naar 2.4.

O Nee ga naar 2.3.2.

2.3.2 Materiaal binnenspouwblad/welke dikte? (λUi: binnen en droog) (1 optie mogelijk)

Geef de dikte in tot op 1 cm nauwkeurig. Rond af naar onder bij twijfel (1 optie mogelijk).

O Stenen van gebakken aarde λ = 0,81 W/mK

O Snelbouwstenen λ = 0,45 W/mK

O Kalkzandsteen λ = 1,70 W/mK

O Betonmetselblokken met gewone aggregaten λ = 2,09 W/mK

O Betonstenen van geëxpandeerde klei λ = 0,83 W/mK

O Betonstenen met andere lichtgewicht toeslag λ = 1,34 W/mK

O Cellenbeton λ = 0,32 W/mK

O Onbekend ‘slechte’ λ-waarde: λ = 2,00 W/mK

zie bijlage tabel 2.1.

Ga naar 2.4.

Page 101: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

86

2.4 Buitenspouwblad

2.4.1 U- of R-waarde buitenspouwblad bekend? (1 optie mogelijk)

O Ja geef in ga naar 2.5.

O Nee ga naar 2.4.2.

2.4.2 Materiaal buitenspouwblad/welke dikte? (λUi: buiten en nat)

Geef de dikte in tot op 1 cm nauwkeurig. Rond af naar onder bij twijfel (1 optie mogelijk).

O Stenen van gebakken aarde λ = 1,61 W/mK

O Kalkzandsteen λ = 3,71 W/mK

O Betonmetselblokken met gewone aggregaten λ = 2,71 W/mK

O Betonstenen van geëxpandeerde klei λ = 1,10 W/mK

O Betonstenen met andere lichtgewicht toeslag λ = 1,70 W/mK

O Natuursteen λ=3,50 W/mK

O Houten beplanking λ= 0,28 W/mK

O Stalen bekleding (λ= 50 W/mK, d = klein) Rbuitenspouwblad verwaarloosbaar ≈ 0 W/m²K

O Aluminium bekleding (λ = 160 W/mK, d = klein) Rbuitenspouwbladverwaarloosbaar

≈ 0 W/m²K

zie bijlage tabel 2.2. Ga naar 2.5.

2.5 Luchtspouw

Geef de dikte van de luchtspouw in. Kies de waarde die het dichtste bij de werkelijke dikte aanleunt.

Indien onbekend: kies voor een luchtspouwdikte van 5 mm.

Opmerking: Rluchtspouw wordt niet berekend via een λ-waarde.

O d = 5 mm Rluchtspouw = 0,110 m²K/W

O d = 1 cm Rluchtspouw = 0,180 m²K/W

O d = 2,5 cm Rluchtspouw = 0,160 m²K/W

O d = 5 cm Rluchtspouw = 0,150 m²K/W

zie ook bijlage tabel 2.2. Ga naar 2.7.

Page 102: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

87

2.6 Muur

Geef voor de opbouw van de muur bij ieder materiaal de dikte in tot op 1 cm nauwkeurig. Rond af

naar onder bij twijfel (meerdere opties mogelijk).

□ Stenen van gebakken aarde λ = 1,61 W/mK

□ Snelbouwstenen λ = 0,55 W/mK

□ Cellenbeton λ = 0,52 W/mK

□ Kalkzandsteen λ = 3,71 W/mK

□ Betonmetselblokken met gewone aggregaten λ = 2,71 W/mK

□ Betonstenen van geëxpandeerde klei λ = 1,10 W/mK

□ Betonstenen met andere lichtgewicht toeslag λ = 1,70 W/mK

□ Natuursteen λ=3,50 W/mK

□ Houten beplanking λ= 0,28 W/mK

□ Stalen bekleding (λ= 50 W/mK, d = klein) Rbuitenspouwblad verwaarloosbaar ≈ 0 W/m²K

□ Aluminium bekleding (λ = 160 W/mK, d = klein) Rbuitenspouwbladverwaarloosbaar

≈ 0 W/m²K

zie bijlage tabel 2.3.

2.7 Is er muurisolatie aanwezig? (1 optie mogelijk)

O Nee of onbekend ga naar 2.8.

O Ja R-waarde bekend? (1 optie mogelijk)

O Ja geef in ga naar 2.8.

O Nee ga naar 2.7.1.

2.7.1 Welk/dikte isolatiemateriaal?

Geef bij elk relevant isolatiemateriaal de dikte in tot op 1 cm nauwkeurig. Rond af naar onder bij

twijfel (meerdere opties mogelijk).

□ PUR/PIR platen λ = 0,035 W/(m.K)

□ PUR/PIR (in)gespoten λ = 0,055 W/(m.K)

□ XPS λ = 0,045 W/(m.K)

□ EPS (platen) λ = 0,050 W/(m.K)

□ EPS (ingespoten) λ = 0,070 W/(m.K)

□ Minerale wol (platen/dekens) λ = 0,050 W/(m.K)

□ Minerale wol (ingeblazen) λ = 0,070 W/(m.K)

□ Ingeblazen cellulose λ = 0,080 W/(m.K)

□ Onbekend ‘slechte’ lambda–waarde toekennen: λ = 0,10 W/(m.K)

zie bijlage tabel 2.4.

Ga naar 2.8.

2.8 Bepleistering (gevel en/of binnen)?

Page 103: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

88

Geef bij elk type bepleistering de dikte in tot op 5 mm nauwkeurig. Indien niet van toepassing, geeft

u dikte 0 in of laat u het vakje open. Rond af naar onder bij twijfel (meerdere opties mogelijk).

2.8.1 Gevelbepleistering?

O Ja soort & dikte laag? (1 optie mogelijk)

O Cementmortel λ = 1,50 W/(m.K)

O Kalkmortel λ = 1,20 W/(m.K)

O Nee ga naar 2.8.2.

2.8.2 Binnenbepleistering?

O Ja soort & dikte laag? (1 optie mogelijk)

O Cementmortel λ = 0,93 W/(m.K)

O Kalkmortel λ = 0,70 W/(m.K)

O Gips λ = 0,52 W/(m.K)

O Nee ga naar 2.9.

zie bijlage tabel 2.5.

Ga naar 2.9.

2.9 Bepaling U-waarde buitenmuur

Voor een muur met luchtspouw, binnen- en buitenspouwblad, geldt:

𝑈𝑏𝑢𝑖𝑡𝑒𝑛𝑚𝑢𝑢𝑟 = 1

𝑅𝑡𝑜𝑡=

1

𝑅

= 1

𝑅𝑠𝑖 + 𝑅𝑏𝑒𝑝𝑙𝑒𝑖𝑠𝑡𝑒𝑟𝑖𝑛𝑔 ,𝑏𝑖𝑛𝑛𝑒𝑛 + 𝑅𝑖𝑠𝑜𝑙𝑎𝑡𝑖𝑒 + 𝑅𝑏𝑖𝑛𝑛𝑒𝑛𝑠𝑝𝑜𝑢𝑤𝑏𝑙𝑎𝑑 + 𝑅𝑙𝑢𝑐𝑕𝑡𝑠𝑝𝑜𝑢𝑤 + 𝑅𝑏𝑢𝑖𝑡𝑒𝑛𝑠𝑝𝑜𝑢𝑤𝑏𝑙𝑎𝑑 + 𝑅𝑏𝑒𝑝𝑙𝑒𝑖𝑠𝑡𝑒𝑟𝑖𝑛𝑔 ,𝑏𝑢𝑖𝑡𝑒𝑛 + 𝑅𝑠𝑒

Voor een muur zonder luchtspouw, geldt:

𝑈𝑏𝑢𝑖𝑡𝑒𝑛𝑚𝑢𝑢𝑟 = 1

𝑅𝑡𝑜𝑡=

1

𝑅

= 1

𝑅𝑠𝑖 + 𝑅𝑏𝑒𝑝𝑙𝑒𝑖𝑠𝑡𝑒𝑟𝑖𝑛𝑔 ,𝑏𝑖𝑛𝑛𝑒𝑛 + 𝑅𝑖𝑠𝑜𝑙𝑎𝑡𝑖𝑒 + 𝑅𝑚𝑢𝑢𝑟 + 𝑅𝑏𝑒𝑝𝑙𝑒𝑖𝑠𝑡𝑒𝑟𝑖𝑛𝑔 ,𝑏𝑢𝑖𝑡𝑒𝑛 + 𝑅𝑠𝑒

met Rsi = 0,13 m²K/W (horizontaal) en Rse = 0,04 m²K/W (horizontaal)

Page 104: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

89

10.3 Checklist daken

De score voor de daken wordt bepaald aan de hand van volgende formule:

𝑆𝑐𝑜𝑟𝑒 𝑖𝑛 % = 𝑈 − 𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒

𝐵𝐸𝑁 𝑥 100

BEN: U-waarde = 0,24 W/m²K

3.1 U-waarde volledige dak gekend? (1 optie mogelijk)

O ja geef in volgende element (vloer – muur – dak – raam – deur/poort)

O nee soort dak? (1 optie mogelijk)

O hellend dak ga verder naar 3.2.

O plat dak ga verder naar 3.3.

3.2 Hellend dak

3.2.1 Isolatie aanwezig? (1 optie mogelijk)

O Ja R-waarde bekend? (1 optie mogelijk)

O Ja geef in ga naar 3.2.2.

O Nee ga naar 3.2.1.1.

O Nee of onbekend ga verder naar 3.2.2. Risolatie = 0 (m²K)/W

3.2.1.1 Welk/dikte isolatiemateriaal?

Geef bij elk relevant isolatiemateriaal de dikte in tot op 1 cm nauwkeurig. Rond af naar onder bij

twijfel (meerdere opties mogelijk).

□ PUR/PIR platen λ = 0,035 W/(m.K)

□ PUR/PIR (in)gespoten λ = 0,055 W/(m.K)

□ XPS λ = 0,045 W/(m.K)

□ EPS (platen) λ = 0,050 W/(m.K)

□ EPS (ingespoten) λ = 0,070 W/(m.K)

□ Minerale wol (platen/dekens) λ = 0,050 W/(m.K)

□ Minerale wol (ingeblazen) λ = 0,070 W/(m.K)

□ Ingeblazen cellulose λ = 0,080 W/(m.K)

□ Onbekend ‘slechte’ lambda–waarde toekennen: λ = 0,10 W/(m.K)

zie bijlage tabel 3.1.

Ga naar 3.2.2.

3.2.2 Houten regelwerk (spanten/gordingen/kepers): λ = 0,180 W/(m.K)

Geef de dikte in tot op 1 cm nauwkeurig. Rond af naar onder bij twijfel (1 optie mogelijk).

zie bijlage tabel 3.2.

Risolatie+regelwerk = 0,85 x Risolatie + 0,15 x Rregelwerk

3.2.3 Onderdak aanwezig? (1 optie mogelijk)

Page 105: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

90

O ja ga verder naar 3.2.3.1.

O nee of onbekend ga verder naar 3.2.4. Ronderdak = 0(m²K)/W

3.2.3.1 Type onderdak? (1 optie mogelijk)

O onderdakmembraan (polyethyleen, polypropeen, PVC, polyester,…) (λ = 0,2 W/(m.K); d =

0,003 m) Ronderdak = 0,015 (m²K)/W

O halfstijve synthetische platen (λ = 0,2 W/(m.K); d = 0,0025 m) Ronderdak = 0,0125 (m²K)/W

O vezelcementplaten (λ = 0,5 W/(m.K); d = 0,003 m) Ronderdak = 0,006 (m²K)/W

O houtvezelplaten (λ = 0,12 W/(m.K); d = 0,022 m) Ronderdak = 0,18 (m²K)/W

Ga naar 3.2.4.

3.2.4 Warmte-overgangsweerstand onder de dakbedekking

Opmerking: voor de dakbedekking (pannen of leien) en de panlatten en eventuele tengellatten

worden geen R-waardes voorzien.

Dakhelling? (1 optie mogelijk)

O ≤ 30° Rsi = 0,13 m²K/W (als horizontaal beschouwd)

O > 30° Rsi = 0,10 m²K/W

Ga naar 3.2.5.

3.2.5 Afwerking uit gipskartonplaat langs de binnenkant? (1 optie mogelijk)

O Ja dikte gipskartonplaat? λ = 0,250 W/(m.K) (1 optie mogelijk)

O 12,5 mm Rgipskarton = 0,05 (m²K)/W

O 15 mm Rgipskarton = 0,06 (m²K)/W

O Nee of onbekend Rgipskarton = 0 (m²K)/W

Ga naar 3.2.6.

3.2.6 Bepaling U-waarde hellend dak

𝑈𝑕𝑒𝑙𝑙𝑒𝑛𝑑 𝑑𝑎𝑘 = 1

𝑅𝑡𝑜𝑡=

1

𝑅=

1

𝑅𝑠𝑖 + 𝑅𝑔𝑖𝑝𝑠𝑘𝑎𝑟𝑡𝑜𝑛 + 𝑅𝑖𝑠𝑜𝑙𝑎𝑡𝑖𝑒 +𝑟𝑒𝑔𝑒𝑙𝑤𝑒𝑟𝑘 + 𝑅𝑜𝑛𝑑𝑒𝑟𝑑𝑎𝑘 + 𝑅𝑠𝑒

met Rse = 0,04 m²K/W

Page 106: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

91

3.3 Plat dak

3.3.1 Isolatie aanwezig? (1 optie mogelijk)

O Ja R-waarde bekend? (1 optie mogelijk)

O Ja geef in ga naar 3.3.2.

O Nee ga naar 3.3.1.1.

O Nee of onbekend ga verder naar 3.3.2. Risolatie = 0 (m²K)/W

3.3.1.1 Welke/dikte isolatiemateriaal?

Geef bij elk relevant isolatiemateriaal de dikte in tot op 1 cm nauwkeurig. Rond af naar onder bij

twijfel (meerdere opties mogelijk).

□ PUR/PIR platen λ = 0,035 W/(m.K)

□ PUR/PIR (in)gespoten λ = 0,055 W/(m.K)

□ XPS λ = 0,045 W/(m.K)

□ EPS (platen) λ = 0,050 W/(m.K)

□ EPS (ingespoten) λ = 0,070 W/(m.K)

□ Minerale wol (platen/dekens) λ = 0,050 W/(m.K)

□ Minerale wol (ingeblazen) λ = 0,070 W/(m.K)

□ Ingeblazen cellulose λ = 0,080 W/(m.K)

□ Onbekend ‘slechte’ lambda–waarde toekennen: λ = 0,10 W/(m.K)

zie bijlage tabel 3.1.

Ga naar 3.3.2.

3.3.2 Draagconstructie? (1 optie mogelijk)

O Hout ga verder naar 3.3.2.1.

O Beton (gewoon/gewapend/cellenbeton) ga verder naar 3.3.2.2.

O Cellenbeton ga verder naar 3.3.2.3.

3.3.2.1 Houten draagconstructie: λ = 0,180 W/(m.K) dikte? (1 optie mogelijk)

Geef bij elk relevant isolatiemateriaal de dikte in tot op 1 cm nauwkeurig. Rond af naar onder bij

twijfel (1 optie mogelijk).

zie bijlage tabel 3.2.

Ga naar 3.3.3.

Page 107: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

92

3.3.2.2 Betonnen draagconstructie

Geef de dikte in tot op 1 cm nauwkeurig. Rond af naar onder bij twijfel (1 optie mogelijk).

O Gewapend λ = 1,70 W/(m.K)

O Ongewapend λ = 1,30 W/(m.K)

O Cellenbeton λ = 0,32 W/(m.K)

zie bijlage tabel 3.3.

Ga verder naar 3.3.3.

3.3.3 Afwerking uit gipskartonplaat aan plafondzijde? (1 optie mogelijk)

O ja dikte gipskartonplaat? λ = 0,250 W/(m.K)

O 12,5 mm Rgipskarton = 0,05 (m²K)/W

O 15 mm Rgipskarton = 0,06 (m²K)/W

O nee of onbekend Rgipskarton = 0 (m²K)/W

Ga verder naar 3.3.4.

3.3.4 Bepaling U-waarde plat dak

𝑈𝑕𝑒𝑙𝑙𝑒𝑛𝑑 𝑑𝑎𝑘 = 1

𝑅𝑡𝑜𝑡=

1

𝑅

= 1

𝑅𝑠𝑖 + 𝑅𝑔𝑖𝑝𝑠𝑘𝑎𝑟𝑡𝑜𝑛 + 𝑅𝑑𝑟𝑎𝑎𝑔𝑐𝑜𝑛𝑠𝑡𝑟𝑢𝑐𝑡𝑖𝑒 𝑏𝑒𝑡𝑜𝑛 /𝑕𝑜𝑢𝑡 + 𝑅𝑖𝑠𝑜𝑙𝑎𝑡𝑖𝑒 + 𝑅𝑜𝑛𝑑𝑒𝑟𝑑𝑎𝑘 + 𝑅𝑠𝑒

met Rsi = 0,10 m²K/W en Rse = 0,04 m²K/W

Page 108: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

93

10.4 Checklist ramen

De score voor de ramen worden bepaald aan de hand van volgende formule:

𝑆𝑐𝑜𝑟𝑒 𝑖𝑛 % = 𝑈 − 𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒

𝐵𝐸𝑁 𝑥 100

BEN: U-waarde = 1,5 W/m²K

4.1 U-waarde volledige raam gekend? (1 optie mogelijk)

O Ja geef in volgende element (vloer – muur – dak – raam – deur/poort)

O Nee ga verder naar 4.2.

4.2 Profielen (berekening van Uf)

4.2.1 Profielen aanwezig? (1 optie mogelijk)

O Ja U-waarde gekend? (1 optie mogelijk)

O Ja geef in ga verder naar 4.3.

O Nee ga verder naar 4.2.2.

O Nee ga verder naar 4.3. (U-waarde volledig bepaald door beglazing)

Page 109: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

94

4.2.2 Materiaal van profiel? (1 optie mogelijk)

O Metaal thermisch onderbroken? (1 optie mogelijk)

O Ja Uf = 4,20 W/m²K

O Nee Uf = 5,90 W/m²K

O Kunststof aantal kamers? (1 optie mogelijk)

O 1 Uf= 2,90 W/m²K

O 2 Uf= 2,20 W/m²K

O 3 Uf = 2,00 W/m²K

O 4 Uf = 1,80 W/m²K

O ≥ 5 Uf = 1,60 W/m²K

O geen info jaartal? (1 optie mogelijk)

O < 1980 of geen info: 1 kamer Uf = 2,90 W/m²K

O > 1980 profielbreedte? (1 optie mogelijk)

O < 65 mm: 1 kamer Uf = 2,90 W/m²K

O ≥ 65 mm: 2 kamers Uf = 2,20 W/m²K

O hout dikte profiel?

Kies voor loof- of naaldhout (bij twijfel: loofhout). Geef de dikte in tot op 1 cm nauwkeurig

(interval 5 cm – 15 cm). Rond af naar onder bij twijfel (1 optie mogelijk).

zie bijlage tabel 4.1.

Ga naar 4.3.

Page 110: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

95

4.3 Beglazing: berekening van Ug (BEN: Ug = 1,1 W/m²K)

De score voor de beglazing wordt bepaald aan de hand van volgende formule:

𝑆𝑐𝑜𝑟𝑒 𝑖𝑛 % = 𝑈 − 𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒

𝐵𝐸𝑁 𝑥 100

4.3.1 U-waarde gekend? (1 optie mogelijk)

O Ja geef in volgende element (vloer – muur – dak – raam – deur/poort)

O Nee ga verder naar 4.3.2.

4.3.2 Type beglazing? (1 optie mogelijk)

O enkelvoudige beglazing Ug = 5,8 W/m²K

O transparante kunststofplaten 2 of 3 lagen Ug = 5,8 W/m²K

O gewone dubbele beglazing Ug = 2,8 W/m²K

O transparante kunststofplaten 4 lagen Ug = 2,8 W/m²K

O hoogrendementsglas (ver)bouwjaar < 2000 Ug = 1,8 W/m²K

O hoogrendementsglas (ver)bouwjaar ≥ 2000 Ug = 1,4 W/m²K

O driedubbele beglazing zonder coating Ug = 2,0 W/m²K

O driedubbele beglazing met coating Ug = 0,7 W/m²K

Ga naar 4.4.

4.4 Combinatie profiel-beglazing: bepaling Uraam

zie bijlage tabel 4.2.

Page 111: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

96

10.5 Checklist deuren en poorten De score voor de deuren en poorten worden bepaald aan de hand van volgende formule:

𝑆𝑐𝑜𝑟𝑒 𝑖𝑛 % = 𝑈 − 𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒

𝐵𝐸𝑁 𝑥 100

BEN: U-waarde = 0,24 W/m²K

5.1 U-waarde van de deur/poort bekend?

O Ja geef in volgende element (vloer – muur – dak – raam – deur/poort)

O Nee ga verder naar 5.2.

5.2 Deur/poort geïsoleerd? (1 optie mogelijk)

Dit wil zeggen dat minstens 70% van de totale oppervlakte van de deur of poort geïsoleerd is met

een isolatiemateriaal met een minimum R-waarde van 0,4 m²K/W.

O Ja ga verder naar 5.2.1.

O Nee ga verder naar 5.2.2.

5.2.1 Deur/poort in metaal? (1 optie mogelijk)

O Ja UD = 5,0 W/m²K

O Nee UD = 3,0 W/m²K

5.2.2 Deur/poort in metaal? (1 optie mogelijk)

O Ja UD = 6,0 W/m²K

O Nee UD = 4,0 W/m²K

Page 112: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

97

10.6 Checklist verwarmingsketel

1. Voeg een foto toe van de verwarmingsketel.

2. Zijn in het verleden verwarmingsaudits uitgevoerd op de ketel?

- Ja 3

- Nee 4

3. Mogelijkheid tot invoegen foto’s verwarmingsaudits.

4. Welke brandstof gebruikt de verwarmingsketel?

- Gas

- Stookolie

- Pellets

- Warmtepomp

5. Is er een kenplaat voorzien op de ketel? Deze is voorzien van verschillende gegevens zoals

fabricagejaar, fabrikant, vermogen …

- Ja

- nee 6 (Indien geen kenplaat voorzien, productiejaar voor 1988)

5. Mogelijkheid tot invoegen foto kentekenplaat.

6. Wat is het merk van de verwarmingsketel (warmtepomp)?

7. Wat is het fabricagejaar van de verwarmingsketel (warmtepomp)?

8. Is het maximale vermogen van de verwarmingsketel (warmtepomp) bekend? (in Kw)

9. Is het verbrandingsrendement van de ketel bekend?

9a. Wat is de COP (Coefficient Of Performance) van de warmtepomp?

9b. Wat is de SCOP ( SeasonalCoefficient Of Performance) van de warmtepomp?

10. Is het rendement bij 30 % deellast gekend?

11. Is de ketel van het type condenserende verwarmingsketel?

- ja

- nee

- ongekend

Page 113: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

98

12. Is de ketel van het type open of gesloten verwarmingsketel? Bij open types wordt de

verbrandingslucht uit de ruimte onttrokken. Bij gesloten types is de verbrandingskamer volledig

afgesloten en wordt de lucht van de buitenlucht onttrokken.

- ja

- nee

- ongekend

13. Produceert de verwarmingsketel het sanitaire warm water?

- ja

- nee

- ongekend

Page 114: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

99

14a. Enkel voor gasketels. Stickers tonen en aanklikbaar maken.

Welke van onderstaande stickers zijn aanwezig op de ketel?

Sticker Minimaal

verbrandingsrendement

Waarde bij ontstentenis

fabricagejaar ketel

80 % Vanaf 1970

86 % Vanaf 1983

87.5 % Vanaf 1996

Page 115: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

100

92,5 %

Enkel voor condenserende ketels

Vanaf 1997

90 %

87,5 %

Tabel 20: Stickers gasketel

Page 116: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

101

14b. Enkel voor stookolieketels.

Welke van onderstaande stickers zijn aanwezig op de ketel?

Sticker Minimaal

verbrandingsrendement

Waarde bij ontstentenis fabricagejaar

ketel

86 % 1990

93 % 2005

97,5 %

Enkel voor condenserend

e ketels

2005

85 %

Tabel 21: Stickers stookolieketel

Page 117: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

102

14c. Enkel voor pelletketels.

Welke van onderstaande stickers zijn aanwezig op de ketel?

Sticker Minimaal

verbrandingsrendement

Waarde bij

ontstentenis

fabricagejaar

ketel

87 % 2006

90 % 2006

Tabel 22: Stickers pelletkachel

15. Is er in de verwarmde ruimtes een kamerthermostaat voorzien?

- ja

- nee Ketelthermostaat Ga naar 18

- ongekend

16. Wordt de verbrandingsketel geactiveerd wanneer de kamerthermostaat volledig wordt

omhoog gezet?

- ja kamerthermostaat

- nee ketelthermostaat

- ongekend

Page 118: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

103

17. Is de ketel voorzien van een buitenvoeler? Indien deze aanwezig is zal deze gericht zijn naar het

noorden of noordoosten.

- ja kamerthermostaat met weersafhankelijke regeling

- nee Kamerthermostaat

- ongekend

Enkel voor gasbranders

18. Wat is het type van de gasbrander?

- G1: niet-premix gasbrander

- G2: premix-gasbrander

- G3: Ventilatorbrander

Extra info: Bij niet-premix gasbranders (G1) wordt slechts een deel van de verbrandingslucht

gemengd met het aardgas voor de verbranding. Bij premix gasbranders (G2) zal alle

verbrandingslucht reeds gemengd worden voor ontvlamming. Een derde type zijn de

ventilatorbranders (G3). Bij deze ketels wordt de verbrandingslucht actief aangezogen met een

ventilator.

Page 119: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

104

Antwoorden

Tabel 23: BEN normen

Doorloopschema Gas

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14a 15 16 17 18

Doorloopschema Stookolie

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14b 15 16 17

Doorloopschema Pellets

1 2 3 4 6 7 8 9 11 14c 15 16 17

Indien het rendement niet gekend is uit vraag 9, wordt het beste rendement gekozen van de

aanwezige stickers. Indien er geen rendement bekend is, wordt er een rendement van 65 %

aangenomen bij gas en stookolie. Bij pellets wordt een standaardscore van 75 % aangenomen.

𝑆𝑐𝑜𝑟𝑒 𝑖𝑛 % = 𝑟𝑒𝑛𝑑𝑒𝑚𝑒𝑛𝑡

𝐵𝐸𝑁 𝑥 100

BRANDSTOF SCORE VOOR 100 % = BEN

GAS

Niet-premix: 88 % Premix: 90 % Ventilatorbrander: 90 %

STOOKOLIE

90 %

PELLETS

90 %

GEOTHERMIE COP

5,88

GEOTHERMIE SCOP

4

Page 120: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

105

Doorloopschema Warmtepomp

1 2 3 4 6 7 8 9a 9b 15 16 17

Wanneer de SCOP is ingegeven bij vraag 9a, zal deze gebruikt worden bij de score bepaling. Indien

enkel de SOP is ingevuld, zal deze worden gebruikt. Indien deze waarden ontbreken, wordt er

gerekend met SCOP =3,00. Deze standaardwaarde komt overeen met de gemiddelde waarde van een

systeem met score C op de energetische schaal.

𝑆𝑐𝑜𝑟𝑒 𝑖𝑛 % = 𝑆𝐶𝑂𝑃

𝐵𝐸𝑁 𝑥 100

𝑆𝑐𝑜𝑟𝑒 𝑖𝑛 % = 𝐶𝑂𝑃

𝐵𝐸𝑁 𝑥 100

Page 121: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

106

10.7 Checklist lokale verwarming

1. Is er lokale verwarming aanwezig? Verplaatsbare toestellen mogen niet worden ingevoerd.

- Ja

- Nee 5

2. Voeg een foto toe van de lokale verwarming.

3. Wat is de brandstof van de lokale verwarming?

- Elektriciteit

- Kolen

- Hout

- Pellets

- Gas

- Stookolie

4. Is het maximale vermogen van de lokale verwarming gekend? (In Kw)

Page 122: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

107

Enkel voor gaskachels

1.1.1.1.1.1. 5a. Welke van onderstaande stickers zijn aanwezig op de kachel?

Sticker Minimaal

verbrandingsrendement

Waarde bij

ontstentenis

fabricagejaar

kachel

80 % Vanaf 1970

86 % Vanaf 1983

87.5 % Vanaf 1996

Page 123: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

108

87,5 %

Tabel 24: Stickers gaskachel

Enkel voor stookoliekachels.

5b. Welke van onderstaande stickers zijn aanwezig op de kachel?

Sticker

Minimaal

verbrandingsr

endement

Waarde bij

ontstentenis

fabricagejaar

ketel

86 % 1990

93 % 2005

87,5 %

Tabel 25: Stickers stookoliekachel

Page 124: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

109

Enkel voor pelletkachels.

5c. Welke van onderstaande stickers zijn aanwezig op de kachel?

Sticker Minimaal

verbrandingsrendement

Waarde bij

ontstentenis

fabricagejaar

ketel

87 % 2006

2006

Tabel 26: Stickers pelletkachel

Enkel voor verwarming op elektriciteit.

5d. Welk type elektrische verwarming is er geplaatst?

- Directe elektrische verwarming

- Accumulatieverwarming

- Niet gekend

Page 125: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

110

6. Is er een afgiftesysteem van de centrale verwarming aanwezig?

- ja

- nee einde

7. Welk soort afgiftesysteem is er aanwezig?

- Radiatoren 8a

- Convectoren 8b

- Vloerverwarming einde

- Luchtverwarming einde

- Luchtverwarming via ventilatiesysteem einde

8a. Wat is de totale oppervlakte van de radiatoren in de ruimte?

8b. Wat is de totale oppervlakte van de convectoren in de ruimte?

9. Welk type radiatorkraan is er aanwezig?

- Niet-thermostatische radiatorkraan

- thermostatische radiatorkraan

Page 126: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

111

10.8 Checklist verluchting

1. Is het type ventilatiesysteem gekend?

- Ja 2

- Nee 3

2. Welk type ventilatiesysteem is er voorzien? (enquête afsluiten na deze vraag)

- Type A

- Type B

- Type C

- Type D

3. Is er mechanische afzuiging voorzien in de keuken of badkamer?

- ja vraag 4

- nee vraag 5

- niet gekend

4. Wordt deze afzuiging geactiveerd via sensoren of is deze constant?

- Vraaggestuurd via sensoren

- Constant

- Niet gekend

5. Zijn er verluchtingsroosters voorzien in het buitenschrijnwerk of buitenwanden?

- ja

- nee

- niet gekend

6. Is er mechanische toevoer voorzien in de woonkamer?

- ja Indien ‘ja’ bij vraag 3 vraag 6

- nee einde enquête

- niet gekend

Page 127: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

112

7. Is er een warmtewisselaar geplaatst in het ventilatiesysteem?

- ja

- nee

- niet gekend

Page 128: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

113

Antwoorden

De ventilatie is type A indien:

Vraag 2 = type A

Vraag 3,4 en 5 = Nee of onbekend

De ventilatie is type B indien:

Vraag 2 = type B

Vraag 3 = Nee

Vraag 5 = Nee

Vraag 6 = Ja

De ventilatie is type C indien:

Vraag 2 = type C

Vraag 3 = Ja

Vraag 4 = constant of niet gekend

Vraag 5 = Ja

Vraag 6 = Nee

De ventilatie is type C vraaggestuurd indien:

Vraag 2 = type C

Vraag 3 = Ja

Vraag 4 = Vraaggestuurd via sensoren

Vraag 5 = Ja

Vraag 6 = Nee

De ventilatie is type D indien:

Vraag 2 = type D

Vraag 3 = Ja

Vraag 4 = niet van belang

Vraag 5 = Nee

Vraag 6 = Ja

Page 129: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

114

10.9 Checklist zonnepanelen

1. Is het type zonnepaneel bekend?

- Monokristallijn

- Polykristallijn

- Amorf

- Niet gekend

2. Is de gemiddelde jaaropbrengst van de installatie bekend? (in kWh)

3. Is het vermogen per oppervlakte bekend? (in Wp/m2)

4. Is opbrengst per oppervlakte bekend? ( in kWh/m2)

5. Wat is de oppervlakte van een paneel?

6. Hoeveel panelen zijn er geïnstalleerd?

7. Wat is de oriëntatie van de installatie?

- Oost

- Zuidoost

- Zuiden

- Zuidwest

- West

8. Onder welke helling is de installatie geplaatst?

- 0°

- 15°

- 30°

- 45°

- 60°

- 75°

- 90°

9. Is er schaduw zichtbaar op de installatie?

- Geen

- Sporadisch

- Matig

- Veel

Page 130: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

115

10.10 Checklist renovatie vs. sloop

Tabel 27: Checklist sloop vs. renovatie

Page 131: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

116

10.11 Checklist conditiestaatmeting

1. Voeg een foto toe van het gebrek.

2. Wat is de ernst van het gebrek?

- Gering

- Serieus

- Ernstig

3. Wat is de staat van het gebrek?

- Beginfase

- Duidelijk aanwezig

- Eindfase

4. Wat is de omvang van het gebrek op het onderdeel?

- Incidenteel (<2 %)

- Plaatselijk (2-10 %)

- Regelmatig (10-30 %)

- Aanzienlijk (30-70 %)

- Algemeen (>70 %)

Page 132: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

117

Tabel 28: NEN 2767

Page 133: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Checklisten

118

Conditie 1

Deze conditie komt overeen met nieuwe, onbeschadigde elementen. Er zijn geen sporen van

veroudering vast te stellen.

Conditie 2

Deze conditie is te beschrijven als nieuwbouw waarin de eerste tekenen van veroudering zichtbaar

zijn geworden. Er mogen zich geen functionele gebreken voordoen die bv. vochtoverlast ten gevolge

kunnen hebben.

Conditie 3

Bij deze conditie is het verouderingsproces duidelijk te zien op de aanwezige elementen. Functionele

gebreken die vochtoverlast of onbruikbaarheid veroorzaken, mogen niet aanwezig zijn in de

structuur. Er kunnen zich plaatselijk ernstige gebreken voordoen in zowel de materialen als de

constructie. Deze gebreken mogen echter geen invloed hebben op de functionaliteit.

Conditie 4

Het verouderingsproces is zeer duidelijk te merken. Functionele gebreken zoals tochtoverlast en

vochtoverlast kunnen zich incidenteel voordoen in de constructie. Deze gebreken zijn het gevolg van

de veroudering. Gebreken aan materiaal en constructie komen plaatselijk tot regelmatig voor. Deze

hebben gevolgen voor de functionaliteit van het gebouw.

Conditie 5

Door ernstige gebreken aan materialen en de constructie zijn de primaire functies van het gebouw

niet meer gewaarborgd. De gebreken geven overlast in het gebouw.

Conditie 6

De conditie is zo slecht dat het niet meer te classificeren is onder conditie 5. De continue storingen

en gebreken zullen de functionaliteit van het gebouw in verval doen gaan.

Page 134: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Tabellen isolatiewaarden

119

11 Tabellen isolatiewaarden

11.1 Tabellen vloeren

11.1.1 R-waarde vloerisolatie

Tabel 29: R-waarde vloerisolatie

Isolatie

0,01 0,02 0,03 0,04 0,05 0,06 0,07 0,08 0,09 0,1 0,11 0,12 0,13 0,14 0,15 0,16

PUR/PIR platen 0,035 0,286 0,571 0,857 1,143 1,429 1,714 2,000 2,286 2,571 2,857 3,143 3,429 3,714 4,000 4,286 4,571

PUR/PIR (in)gespoten 0,055 0,182 0,364 0,545 0,727 0,909 1,091 1,273 1,455 1,636 1,818 2,000 2,182 2,364 2,545 2,727 2,909

XPS 0,045 0,222 0,444 0,667 0,889 1,111 1,333 1,556 1,778 2,000 2,222 2,444 2,667 2,889 3,111 3,333 3,556

EPS (platen) 0,050 0,200 0,400 0,600 0,800 1,000 1,200 1,400 1,600 1,800 2,000 2,200 2,400 2,600 2,800 3,000 3,200

EPS (ingespoten) 0,070 0,143 0,286 0,429 0,571 0,714 0,857 1,000 1,143 1,286 1,429 1,571 1,714 1,857 2,000 2,143 2,286

Minerale wol (platen/dekens) 0,050 0,200 0,400 0,600 0,800 1,000 1,200 1,400 1,600 1,800 2,000 2,200 2,400 2,600 2,800 3,000 3,200

Minerale wol (ingeblazen) 0,070 0,143 0,286 0,429 0,571 0,714 0,857 1,000 1,143 1,286 1,429 1,571 1,714 1,857 2,000 2,143 2,286

Ingeblazen cellulose 0,080 0,125 0,250 0,375 0,500 0,625 0,750 0,875 1,000 1,125 1,250 1,375 1,500 1,625 1,750 1,875 2,000

Onbekend 0,100 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 1,100 1,200 1,300 1,400 1,500 1,600

R-waarde [m²K/W]

λ *W/(m.K)+

dikte [m]

0,17 0,18 0,19 0,2 0,21 0,22 0,23 0,24 0,25 0,26 0,27 0,28 0,29 0,3 0,31 0,32 0,33 0,34 0,35 0,36 0,37 0,38 0,39 0,4

4,857 5,143 5,429 5,714 6,000 6,286 6,571 6,857 7,143 7,429 7,714 8,000 8,286 8,571 8,857 9,143 9,429 9,714 10,000 10,286 10,571 10,857 11,143 11,429

3,091 3,273 3,455 3,636 3,818 4,000 4,182 4,364 4,545 4,727 4,909 5,091 5,273 5,455 5,636 5,818 6,000 6,182 6,364 6,545 6,727 6,909 7,091 7,273

3,778 4,000 4,222 4,444 4,667 4,889 5,111 5,333 5,556 5,778 6,000 6,222 6,444 6,667 6,889 7,111 7,333 7,556 7,778 8,000 8,222 8,444 8,667 8,889

3,400 3,600 3,800 4,000 4,200 4,400 4,600 4,800 5,000 5,200 5,400 5,600 5,800 6,000 6,200 6,400 6,600 6,800 7,000 7,200 7,400 7,600 7,800 8,000

2,429 2,571 2,714 2,857 3,000 3,143 3,286 3,429 3,571 3,714 3,857 4,000 4,143 4,286 4,429 4,571 4,714 4,857 5,000 5,143 5,286 5,429 5,571 5,714

3,400 3,600 3,800 4,000 4,200 4,400 4,600 4,800 5,000 5,200 5,400 5,600 5,800 6,000 6,200 6,400 6,600 6,800 7,000 7,200 7,400 7,600 7,800 8,000

2,429 2,571 2,714 2,857 3,000 3,143 3,286 3,429 3,571 3,714 3,857 4,000 4,143 4,286 4,429 4,571 4,714 4,857 5,000 5,143 5,286 5,429 5,571 5,714

2,125 2,250 2,375 2,500 2,625 2,750 2,875 3,000 3,125 3,250 3,375 3,500 3,625 3,750 3,875 4,000 4,125 4,250 4,375 4,500 4,625 4,750 4,875 5,000

1,700 1,800 1,900 2,000 2,100 2,200 2,300 2,400 2,500 2,600 2,700 2,800 2,900 3,000 3,100 3,200 3,300 3,400 3,500 3,600 3,700 3,800 3,900 4,000

Page 135: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Tabellen isolatiewaarden

120

11.1.2 R-waarde beton

Tabel 30: R-waarde beton

11.1.3 R-waarde hout

Tabel 31: R-waarde hout

Beton

0,01 0,02 0,03 0,04 0,05 0,06 0,07 0,08 0,09 0,1 0,11 0,12 0,13 0,14 0,15 0,16

Gewapend beton 1,700 0,006 0,012 0,018 0,024 0,029 0,035 0,041 0,047 0,053 0,059 0,065 0,071 0,076 0,082 0,088 0,094

Ongewapend beton 1,300 0,008 0,015 0,023 0,031 0,038 0,046 0,054 0,062 0,069 0,077 0,085 0,092 0,100 0,108 0,115 0,123

R-waarde [m²K/W]

λ *W/(m.K)+

dikte [m]

0,17 0,18 0,19 0,2 0,21 0,22 0,23 0,24 0,25 0,26 0,27 0,28 0,29 0,3 0,31 0,32 0,33 0,34 0,35 0,36 0,37 0,38 0,39 0,4

0,100 0,106 0,112 0,118 0,124 0,129 0,135 0,141 0,147 0,153 0,159 0,165 0,171 0,176 0,182 0,188 0,194 0,200 0,206 0,212 0,218 0,224 0,229 0,235

0,131 0,138 0,146 0,154 0,162 0,169 0,177 0,185 0,192 0,200 0,208 0,215 0,223 0,231 0,238 0,246 0,254 0,262 0,269 0,277 0,285 0,292 0,300 0,308

Hout

0,01 0,02 0,03 0,04 0,05 0,06 0,07 0,08 0,09 0,1 0,11 0,12 0,13 0,14 0,15 0,16

hard-, loof-, naaldhout 0,200 0,050 0,100 0,150 0,200 0,250 0,300 0,350 0,400 0,450 0,500 0,550 0,600 0,650 0,700 0,750 0,800

Multiplexplaat 0,280 0,036 0,071 0,107 0,143 0,179 0,214 0,250 0,286 0,321 0,357 0,393 0,429 0,464 0,500 0,536 0,571

Spaanplaat 0,180 0,056 0,111 0,167 0,222 0,278 0,333 0,389 0,444 0,500 0,556 0,611 0,667 0,722 0,778 0,833 0,889

Cementgebonden vezelplaat 0,230 0,043 0,087 0,130 0,174 0,217 0,261 0,304 0,348 0,391 0,435 0,478 0,522 0,565 0,609 0,652 0,696

OSB-plaat 0,130 0,077 0,154 0,231 0,308 0,385 0,462 0,538 0,615 0,692 0,769 0,846 0,923 1,000 1,077 1,154 1,231

Gewone vezelplaat (vb. MDF) 0,180 0,056 0,111 0,167 0,222 0,278 0,333 0,389 0,444 0,500 0,556 0,611 0,667 0,722 0,778 0,833 0,889

Onbekend 0,200 0,050 0,100 0,150 0,200 0,250 0,300 0,350 0,400 0,450 0,500 0,550 0,600 0,650 0,700 0,750 0,800

R-waarde [m²K/W]

λ *W/(m.K)+

dikte [m]

0,17 0,18 0,19 0,2 0,21 0,22 0,23 0,24 0,25 0,26 0,27 0,28 0,29 0,3 0,31 0,32 0,33 0,34 0,35 0,36 0,37 0,38 0,39 0,4

0,850 0,900 0,950 1,000 1,050 1,100 1,150 1,200 1,250 1,300 1,350 1,400 1,450 1,500 1,550 1,600 1,650 1,700 1,750 1,800 1,850 1,900 1,950 2,000

0,607 0,643 0,679 0,714 0,750 0,786 0,821 0,857 0,893 0,929 0,964 1,000 1,036 1,071 1,107 1,143 1,179 1,214 1,250 1,286 1,321 1,357 1,393 1,429

0,944 1,000 1,056 1,111 1,167 1,222 1,278 1,333 1,389 1,444 1,500 1,556 1,611 1,667 1,722 1,778 1,833 1,889 1,944 2,000 2,056 2,111 2,167 2,222

0,739 0,783 0,826 0,870 0,913 0,957 1,000 1,043 1,087 1,130 1,174 1,217 1,261 1,304 1,348 1,391 1,435 1,478 1,522 1,565 1,609 1,652 1,696 1,739

1,308 1,385 1,462 1,538 1,615 1,692 1,769 1,846 1,923 2,000 2,077 2,154 2,231 2,308 2,385 2,462 2,538 2,615 2,692 2,769 2,846 2,923 3,000 3,077

0,944 1,000 1,056 1,111 1,167 1,222 1,278 1,333 1,389 1,444 1,500 1,556 1,611 1,667 1,722 1,778 1,833 1,889 1,944 2,000 2,056 2,111 2,167 2,222

0,850 0,900 0,950 1,000 1,050 1,100 1,150 1,200 1,250 1,300 1,350 1,400 1,450 1,500 1,550 1,600 1,650 1,700 1,750 1,800 1,850 1,900 1,950 2,000

Page 136: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Tabellen isolatiewaarden

121

11.1.4 R-waarde vloerafwerking

Tabel 32: R-waarde vloerafwerking

Vloerafwerking

0,005 0,01 0,015 0,02 0,025 0,03 0,035 0,04 0,045 0,05 0,055 0,06 0,065 0,07 0,075 0,08

Tegels van gebakken klei 1,000 0,005 0,010 0,015 0,020 0,025 0,030 0,035 0,040 0,045 0,050 0,055 0,060 0,065 0,070 0,075 0,080

Linoleum 0,190 0,026 0,053 0,079 0,105 0,132 0,158 0,184 0,211 0,237 0,263 0,289 0,316 0,342 0,368 0,395 0,421

Tapijt 0,170 0,029 0,059 0,088 0,118 0,147 0,176 0,206 0,235 0,265 0,294 0,324 0,353 0,382 0,412 0,441 0,471

Parket 0,300 0,017 0,033 0,050 0,067 0,083 0,100 0,117 0,133 0,150 0,167 0,183 0,200 0,217 0,233 0,250 0,267

λ *W/(m.K)+

dikte [m]

R-waarde [m²K/W]

0,085 0,09 0,095 0,1 0,105 0,11 0,115 0,12 0,125 0,13 0,135 0,14 0,145 0,15 0,155 0,16 0,165 0,17 0,175 0,18 0,185 0,19 0,195 0,2

0,085 0,090 0,095 0,100 0,105 0,110 0,115 0,120 0,125 0,130 0,135 0,140 0,145 0,150 0,155 0,160 0,165 0,170 0,175 0,180 0,185 0,190 0,195 0,200

0,447 0,474 0,500 0,526 0,553 0,579 0,605 0,632 0,658 0,684 0,711 0,737 0,763 0,789 0,816 0,842 0,868 0,895 0,921 0,947 0,974 1,000 1,026 1,053

0,500 0,529 0,559 0,588 0,618 0,647 0,676 0,706 0,735 0,765 0,794 0,824 0,853 0,882 0,912 0,941 0,971 1,000 1,029 1,059 1,088 1,118 1,147 1,176

0,283 0,300 0,317 0,333 0,350 0,367 0,383 0,400 0,417 0,433 0,450 0,467 0,483 0,500 0,517 0,533 0,550 0,567 0,583 0,600 0,617 0,633 0,650 0,667

Page 137: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Tabellen isolatiewaarden

122

11.2 Tabellen buitenmuren

11.2.1 R-waarde binnenspouwblad

Tabel 33: R-waarde binnenspouwblad

Binnenspouwblad

0,01 0,02 0,03 0,04 0,05 0,06 0,07 0,08 0,09 0,1 0,11 0,12 0,13 0,14 0,15 0,16

Stenen van gebakken aarde 0,810 0,012 0,025 0,037 0,049 0,062 0,074 0,086 0,099 0,111 0,123 0,136 0,148 0,160 0,173 0,185 0,198

Snelbouwstenen 0,450 0,022 0,044 0,067 0,089 0,111 0,133 0,156 0,178 0,200 0,222 0,244 0,267 0,289 0,311 0,333 0,356

Kalkzandsteen 1,700 0,006 0,012 0,018 0,024 0,029 0,035 0,041 0,047 0,053 0,059 0,065 0,071 0,076 0,082 0,088 0,094

Betonmetselblokken met gewone aggregaten 2,090 0,005 0,010 0,014 0,019 0,024 0,029 0,033 0,038 0,043 0,048 0,053 0,057 0,062 0,067 0,072 0,077

Betonstenen van geëxpandeerde klei 0,830 0,012 0,024 0,036 0,048 0,060 0,072 0,084 0,096 0,108 0,120 0,133 0,145 0,157 0,169 0,181 0,193

Betonstenen met andere lichtgewicht toeslag 1,340 0,007 0,015 0,022 0,030 0,037 0,045 0,052 0,060 0,067 0,075 0,082 0,090 0,097 0,104 0,112 0,119

Cellenbeton 0,320 0,031 0,063 0,094 0,125 0,156 0,188 0,219 0,250 0,281 0,313 0,344 0,375 0,406 0,438 0,469 0,500

Onbekend 2,000 0,005 0,010 0,015 0,020 0,025 0,030 0,035 0,040 0,045 0,050 0,055 0,060 0,065 0,070 0,075 0,080

R-waarde [m²K/W]

λ *W/(m.K)+

dikte [m]

0,17 0,18 0,19 0,2 0,21 0,22 0,23 0,24 0,25 0,26 0,27 0,28 0,29 0,3 0,31 0,32 0,33 0,34 0,35 0,36 0,37 0,38 0,39 0,4

0,210 0,222 0,235 0,247 0,259 0,272 0,284 0,296 0,309 0,321 0,333 0,346 0,358 0,370 0,383 0,395 0,407 0,420 0,432 0,444 0,457 0,469 0,481 0,494

0,378 0,400 0,422 0,444 0,467 0,489 0,511 0,533 0,556 0,578 0,600 0,622 0,644 0,667 0,689 0,711 0,733 0,756 0,778 0,800 0,822 0,844 0,867 0,889

0,100 0,106 0,112 0,118 0,124 0,129 0,135 0,141 0,147 0,153 0,159 0,165 0,171 0,176 0,182 0,188 0,194 0,200 0,206 0,212 0,218 0,224 0,229 0,235

0,081 0,086 0,091 0,096 0,100 0,105 0,110 0,115 0,120 0,124 0,129 0,134 0,139 0,144 0,148 0,153 0,158 0,163 0,167 0,172 0,177 0,182 0,187 0,191

0,205 0,217 0,229 0,241 0,253 0,265 0,277 0,289 0,301 0,313 0,325 0,337 0,349 0,361 0,373 0,386 0,398 0,410 0,422 0,434 0,446 0,458 0,470 0,482

0,127 0,134 0,142 0,149 0,157 0,164 0,172 0,179 0,187 0,194 0,201 0,209 0,216 0,224 0,231 0,239 0,246 0,254 0,261 0,269 0,276 0,284 0,291 0,299

0,531 0,563 0,594 0,625 0,656 0,688 0,719 0,750 0,781 0,813 0,844 0,875 0,906 0,938 0,969 1,000 1,031 1,063 1,094 1,125 1,156 1,188 1,219 1,250

0,085 0,090 0,095 0,100 0,105 0,110 0,115 0,120 0,125 0,130 0,135 0,140 0,145 0,150 0,155 0,160 0,165 0,170 0,175 0,180 0,185 0,190 0,195 0,200

Page 138: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Tabellen isolatiewaarden

123

11.2.2 R-waarde buitenspouwblad

Tabel 34: R-waarde buitenspouwblad

Buitenspouwblad

0,01 0,02 0,03 0,04 0,05 0,06 0,07 0,08 0,09 0,1 0,11 0,12 0,13 0,14 0,15 0,16

Stenen van gebakken aarde 1,610 0,006 0,012 0,019 0,025 0,031 0,037 0,043 0,050 0,056 0,062 0,068 0,075 0,081 0,087 0,093 0,099

Kalkzandsteen 3,710 0,003 0,005 0,008 0,011 0,013 0,016 0,019 0,022 0,024 0,027 0,030 0,032 0,035 0,038 0,040 0,043

Betonmetselblokken met gewone aggregaten 2,710 0,004 0,007 0,011 0,015 0,018 0,022 0,026 0,030 0,033 0,037 0,041 0,044 0,048 0,052 0,055 0,059

Betonstenen van geëxpandeerde klei 1,100 0,009 0,018 0,027 0,036 0,045 0,055 0,064 0,073 0,082 0,091 0,100 0,109 0,118 0,127 0,136 0,145

Betonstenen met andere lichtgewicht toeslag 1,700 0,006 0,012 0,018 0,024 0,029 0,035 0,041 0,047 0,053 0,059 0,065 0,071 0,076 0,082 0,088 0,094

Natuursteen 3,500 0,003 0,006 0,009 0,011 0,014 0,017 0,020 0,023 0,026 0,029 0,031 0,034 0,037 0,040 0,043 0,046

Houten beplanking 0,280 0,036 0,071 0,107 0,143 0,179 0,214 0,250 0,286 0,321 0,357 0,393 0,429 0,464 0,500 0,536 0,571

R-waarde [m²K/W]

λ *W/(m.K)+

dikte [m]

0,17 0,18 0,19 0,2 0,21 0,22 0,23 0,24 0,25 0,26 0,27 0,28 0,29 0,3 0,31 0,32 0,33 0,34 0,35 0,36 0,37 0,38 0,39 0,4

0,106 0,112 0,118 0,124 0,130 0,137 0,143 0,149 0,155 0,161 0,168 0,174 0,180 0,186 0,193 0,199 0,205 0,211 0,217 0,224 0,230 0,236 0,242 0,248

0,046 0,049 0,051 0,054 0,057 0,059 0,062 0,065 0,067 0,070 0,073 0,075 0,078 0,081 0,084 0,086 0,089 0,092 0,094 0,097 0,100 0,102 0,105 0,108

0,063 0,066 0,070 0,074 0,077 0,081 0,085 0,089 0,092 0,096 0,100 0,103 0,107 0,111 0,114 0,118 0,122 0,125 0,129 0,133 0,137 0,140 0,144 0,148

0,155 0,164 0,173 0,182 0,191 0,200 0,209 0,218 0,227 0,236 0,245 0,255 0,264 0,273 0,282 0,291 0,300 0,309 0,318 0,327 0,336 0,345 0,355 0,364

0,100 0,106 0,112 0,118 0,124 0,129 0,135 0,141 0,147 0,153 0,159 0,165 0,171 0,176 0,182 0,188 0,194 0,200 0,206 0,212 0,218 0,224 0,229 0,235

0,049 0,051 0,054 0,057 0,060 0,063 0,066 0,069 0,071 0,074 0,077 0,080 0,083 0,086 0,089 0,091 0,094 0,097 0,100 0,103 0,106 0,109 0,111 0,114

0,607 0,643 0,679 0,714 0,750 0,786 0,821 0,857 0,893 0,929 0,964 1,000 1,036 1,071 1,107 1,143 1,179 1,214 1,250 1,286 1,321 1,357 1,393 1,429

*stalen bekleding R ≈ 0

*aluminium bekleding R ≈ 0

Stilstaande lucht

0,005 0,01 0,025 0,05

0,110 0,180 0,160 0,150

dikte [m]

R-waarde bij ontstentenis [m²K/W]

Page 139: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Tabellen isolatiewaarden

124

11.2.3 R-waarde muur zonder spouw

Tabel 35: R-waarde muur zonder spouw

Muur

0,01 0,02 0,03 0,04 0,05 0,06 0,07 0,08 0,09 0,1 0,11 0,12 0,13 0,14 0,15 0,16

Stenen van gebakken aarde 1,610 0,006 0,012 0,019 0,025 0,031 0,037 0,043 0,050 0,056 0,062 0,068 0,075 0,081 0,087 0,093 0,099

Snelbouwstenen 0,550 0,018 0,036 0,055 0,073 0,091 0,109 0,127 0,145 0,164 0,182 0,200 0,218 0,236 0,255 0,273 0,291

Cellenbeton 0,520 0,019 0,038 0,058 0,077 0,096 0,115 0,135 0,154 0,173 0,192 0,212 0,231 0,250 0,269 0,288 0,308

Kalkzandsteen 3,710 0,003 0,005 0,008 0,011 0,013 0,016 0,019 0,022 0,024 0,027 0,030 0,032 0,035 0,038 0,040 0,043

Betonmetselblokken met gewone aggregaten 2,710 0,004 0,007 0,011 0,015 0,018 0,022 0,026 0,030 0,033 0,037 0,041 0,044 0,048 0,052 0,055 0,059

Betonstenen van geëxpandeerde klei 1,100 0,009 0,018 0,027 0,036 0,045 0,055 0,064 0,073 0,082 0,091 0,100 0,109 0,118 0,127 0,136 0,145

Betonstenen met andere lichtgewicht toeslag 1,700 0,006 0,012 0,018 0,024 0,029 0,035 0,041 0,047 0,053 0,059 0,065 0,071 0,076 0,082 0,088 0,094

Natuursteen 3,500 0,003 0,006 0,009 0,011 0,014 0,017 0,020 0,023 0,026 0,029 0,031 0,034 0,037 0,040 0,043 0,046

Houten beplanking 0,280 0,036 0,071 0,107 0,143 0,179 0,214 0,250 0,286 0,321 0,357 0,393 0,429 0,464 0,500 0,536 0,571

R-waarde [m²K/W]

λ *W/(m.K)+

dikte [m]

0,17 0,18 0,19 0,2 0,21 0,22 0,23 0,24 0,25 0,26 0,27 0,28 0,29 0,3 0,31 0,32 0,33 0,34 0,35 0,36 0,37 0,38 0,39 0,4

0,106 0,112 0,118 0,124 0,130 0,137 0,143 0,149 0,155 0,161 0,168 0,174 0,180 0,186 0,193 0,199 0,205 0,211 0,217 0,224 0,230 0,236 0,242 0,248

0,309 0,327 0,345 0,364 0,382 0,400 0,418 0,436 0,455 0,473 0,491 0,509 0,527 0,545 0,564 0,582 0,600 0,618 0,636 0,655 0,673 0,691 0,709 0,727

0,327 0,346 0,365 0,385 0,404 0,423 0,442 0,462 0,481 0,500 0,519 0,538 0,558 0,577 0,596 0,615 0,635 0,654 0,673 0,692 0,712 0,731 0,750 0,769

0,046 0,049 0,051 0,054 0,057 0,059 0,062 0,065 0,067 0,070 0,073 0,075 0,078 0,081 0,084 0,086 0,089 0,092 0,094 0,097 0,100 0,102 0,105 0,108

0,063 0,066 0,070 0,074 0,077 0,081 0,085 0,089 0,092 0,096 0,100 0,103 0,107 0,111 0,114 0,118 0,122 0,125 0,129 0,133 0,137 0,140 0,144 0,148

0,155 0,164 0,173 0,182 0,191 0,200 0,209 0,218 0,227 0,236 0,245 0,255 0,264 0,273 0,282 0,291 0,300 0,309 0,318 0,327 0,336 0,345 0,355 0,364

0,100 0,106 0,112 0,118 0,124 0,129 0,135 0,141 0,147 0,153 0,159 0,165 0,171 0,176 0,182 0,188 0,194 0,200 0,206 0,212 0,218 0,224 0,229 0,235

0,049 0,051 0,054 0,057 0,060 0,063 0,066 0,069 0,071 0,074 0,077 0,080 0,083 0,086 0,089 0,091 0,094 0,097 0,100 0,103 0,106 0,109 0,111 0,114

0,607 0,643 0,679 0,714 0,750 0,786 0,821 0,857 0,893 0,929 0,964 1,000 1,036 1,071 1,107 1,143 1,179 1,214 1,250 1,286 1,321 1,357 1,393 1,429

*stalen bekleding R ≈ 0

*aluminium bekleding R ≈ 0

Page 140: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Tabellen isolatiewaarden

125

11.2.4 R-waarde isolatie

Tabel 36: R-waarde isolatie

11.2.5 R-waarde bepleistering

Tabel 37: R-waarde bepleistering

Isolatie

0,01 0,02 0,03 0,04 0,05 0,06 0,07 0,08 0,09 0,1 0,11 0,12 0,13 0,14 0,15 0,16

PUR/PIR platen 0,035 0,286 0,571 0,857 1,143 1,429 1,714 2,000 2,286 2,571 2,857 3,143 3,429 3,714 4,000 4,286 4,571

PUR/PIR (in)gespoten 0,055 0,182 0,364 0,545 0,727 0,909 1,091 1,273 1,455 1,636 1,818 2,000 2,182 2,364 2,545 2,727 2,909

XPS 0,045 0,222 0,444 0,667 0,889 1,111 1,333 1,556 1,778 2,000 2,222 2,444 2,667 2,889 3,111 3,333 3,556

EPS (platen) 0,050 0,200 0,400 0,600 0,800 1,000 1,200 1,400 1,600 1,800 2,000 2,200 2,400 2,600 2,800 3,000 3,200

EPS (ingespoten) 0,070 0,143 0,286 0,429 0,571 0,714 0,857 1,000 1,143 1,286 1,429 1,571 1,714 1,857 2,000 2,143 2,286

Minerale wol (platen/dekens) 0,050 0,200 0,400 0,600 0,800 1,000 1,200 1,400 1,600 1,800 2,000 2,200 2,400 2,600 2,800 3,000 3,200

Minerale wol (ingeblazen) 0,070 0,143 0,286 0,429 0,571 0,714 0,857 1,000 1,143 1,286 1,429 1,571 1,714 1,857 2,000 2,143 2,286

Ingeblazen cellulose 0,080 0,125 0,250 0,375 0,500 0,625 0,750 0,875 1,000 1,125 1,250 1,375 1,500 1,625 1,750 1,875 2,000

Onbekend 0,100 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 1,100 1,200 1,300 1,400 1,500 1,600

R-waarde [m²K/W]

λ *W/(m.K)+

dikte [m]

0,17 0,18 0,19 0,2 0,21 0,22 0,23 0,24 0,25 0,26 0,27 0,28 0,29 0,3 0,31 0,32 0,33 0,34 0,35 0,36 0,37 0,38 0,39 0,4

4,857 5,143 5,429 5,714 6,000 6,286 6,571 6,857 7,143 7,429 7,714 8,000 8,286 8,571 8,857 9,143 9,429 9,714 10,000 10,286 10,571 10,857 11,143 11,429

3,091 3,273 3,455 3,636 3,818 4,000 4,182 4,364 4,545 4,727 4,909 5,091 5,273 5,455 5,636 5,818 6,000 6,182 6,364 6,545 6,727 6,909 7,091 7,273

3,778 4,000 4,222 4,444 4,667 4,889 5,111 5,333 5,556 5,778 6,000 6,222 6,444 6,667 6,889 7,111 7,333 7,556 7,778 8,000 8,222 8,444 8,667 8,889

3,400 3,600 3,800 4,000 4,200 4,400 4,600 4,800 5,000 5,200 5,400 5,600 5,800 6,000 6,200 6,400 6,600 6,800 7,000 7,200 7,400 7,600 7,800 8,000

2,429 2,571 2,714 2,857 3,000 3,143 3,286 3,429 3,571 3,714 3,857 4,000 4,143 4,286 4,429 4,571 4,714 4,857 5,000 5,143 5,286 5,429 5,571 5,714

3,400 3,600 3,800 4,000 4,200 4,400 4,600 4,800 5,000 5,200 5,400 5,600 5,800 6,000 6,200 6,400 6,600 6,800 7,000 7,200 7,400 7,600 7,800 8,000

2,429 2,571 2,714 2,857 3,000 3,143 3,286 3,429 3,571 3,714 3,857 4,000 4,143 4,286 4,429 4,571 4,714 4,857 5,000 5,143 5,286 5,429 5,571 5,714

2,125 2,250 2,375 2,500 2,625 2,750 2,875 3,000 3,125 3,250 3,375 3,500 3,625 3,750 3,875 4,000 4,125 4,250 4,375 4,500 4,625 4,750 4,875 5,000

1,700 1,800 1,900 2,000 2,100 2,200 2,300 2,400 2,500 2,600 2,700 2,800 2,900 3,000 3,100 3,200 3,300 3,400 3,500 3,600 3,700 3,800 3,900 4,000

Bepleistering

0,005 0,01 0,015 0,02 0,025 0,03 0,035 0,04 0,045 0,05 0,06 0,07 0,08 0,09 0,1

Cementmortel (binnen) 0,930 0,005 0,011 0,016 0,022 0,027 0,032 0,038 0,043 0,048 0,054 0,065 0,075 0,086 0,097 0,108

Cementmortel (buiten) 1,500 0,003 0,007 0,010 0,013 0,017 0,020 0,023 0,027 0,030 0,033 0,040 0,047 0,053 0,060 0,067

Kalkmortel (binnen) 0,700 0,007 0,014 0,021 0,029 0,036 0,043 0,050 0,057 0,064 0,071 0,086 0,100 0,114 0,129 0,143

Kalkmortel (buiten) 1,200 0,004 0,008 0,013 0,017 0,021 0,025 0,029 0,033 0,038 0,042 0,050 0,058 0,067 0,075 0,083

Gips (binnen) 0,520 0,010 0,019 0,029 0,038 0,048 0,058 0,067 0,077 0,087 0,096 0,115 0,135 0,154 0,173 0,192

R-waarde [m²K/W]

λ *W/(m.K)+

dikte [m]

Page 141: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Tabellen isolatiewaarden

126

11.3 Tabellen daken

11.3.1 R-waarde dakisolatie

Tabel 38: R-waarde dakisolatie

Isolatie

0,01 0,02 0,03 0,04 0,05 0,06 0,07 0,08 0,09 0,1 0,11 0,12 0,13 0,14 0,15 0,16

PUR/PIR platen 0,035 0,286 0,571 0,857 1,143 1,429 1,714 2,000 2,286 2,571 2,857 3,143 3,429 3,714 4,000 4,286 4,571

PUR/PIR (in)gespoten 0,055 0,182 0,364 0,545 0,727 0,909 1,091 1,273 1,455 1,636 1,818 2,000 2,182 2,364 2,545 2,727 2,909

XPS 0,045 0,222 0,444 0,667 0,889 1,111 1,333 1,556 1,778 2,000 2,222 2,444 2,667 2,889 3,111 3,333 3,556

EPS (platen) 0,050 0,200 0,400 0,600 0,800 1,000 1,200 1,400 1,600 1,800 2,000 2,200 2,400 2,600 2,800 3,000 3,200

EPS (ingespoten) 0,070 0,143 0,286 0,429 0,571 0,714 0,857 1,000 1,143 1,286 1,429 1,571 1,714 1,857 2,000 2,143 2,286

Minerale wol (platen/dekens) 0,050 0,200 0,400 0,600 0,800 1,000 1,200 1,400 1,600 1,800 2,000 2,200 2,400 2,600 2,800 3,000 3,200

Minerale wol (ingeblazen) 0,070 0,143 0,286 0,429 0,571 0,714 0,857 1,000 1,143 1,286 1,429 1,571 1,714 1,857 2,000 2,143 2,286

Ingeblazen cellulose 0,080 0,125 0,250 0,375 0,500 0,625 0,750 0,875 1,000 1,125 1,250 1,375 1,500 1,625 1,750 1,875 2,000

Onbekend 0,100 0,100 0,200 0,300 0,400 0,500 0,600 0,700 0,800 0,900 1,000 1,100 1,200 1,300 1,400 1,500 1,600

R-waarde [m²K/W]

λ *W/(m.K)+

dikte [m]

0,17 0,18 0,19 0,2 0,21 0,22 0,23 0,24 0,25 0,26 0,27 0,28 0,29 0,3 0,31 0,32 0,33 0,34 0,35 0,36 0,37 0,38 0,39 0,4

4,857 5,143 5,429 5,714 6,000 6,286 6,571 6,857 7,143 7,429 7,714 8,000 8,286 8,571 8,857 9,143 9,429 9,714 10,000 10,286 10,571 10,857 11,143 11,429

3,091 3,273 3,455 3,636 3,818 4,000 4,182 4,364 4,545 4,727 4,909 5,091 5,273 5,455 5,636 5,818 6,000 6,182 6,364 6,545 6,727 6,909 7,091 7,273

3,778 4,000 4,222 4,444 4,667 4,889 5,111 5,333 5,556 5,778 6,000 6,222 6,444 6,667 6,889 7,111 7,333 7,556 7,778 8,000 8,222 8,444 8,667 8,889

3,400 3,600 3,800 4,000 4,200 4,400 4,600 4,800 5,000 5,200 5,400 5,600 5,800 6,000 6,200 6,400 6,600 6,800 7,000 7,200 7,400 7,600 7,800 8,000

2,429 2,571 2,714 2,857 3,000 3,143 3,286 3,429 3,571 3,714 3,857 4,000 4,143 4,286 4,429 4,571 4,714 4,857 5,000 5,143 5,286 5,429 5,571 5,714

3,400 3,600 3,800 4,000 4,200 4,400 4,600 4,800 5,000 5,200 5,400 5,600 5,800 6,000 6,200 6,400 6,600 6,800 7,000 7,200 7,400 7,600 7,800 8,000

2,429 2,571 2,714 2,857 3,000 3,143 3,286 3,429 3,571 3,714 3,857 4,000 4,143 4,286 4,429 4,571 4,714 4,857 5,000 5,143 5,286 5,429 5,571 5,714

2,125 2,250 2,375 2,500 2,625 2,750 2,875 3,000 3,125 3,250 3,375 3,500 3,625 3,750 3,875 4,000 4,125 4,250 4,375 4,500 4,625 4,750 4,875 5,000

1,700 1,800 1,900 2,000 2,100 2,200 2,300 2,400 2,500 2,600 2,700 2,800 2,900 3,000 3,100 3,200 3,300 3,400 3,500 3,600 3,700 3,800 3,900 4,000

Page 142: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Tabellen isolatiewaarden

127

11.3.2 R-waarde houten regelwerk

Tabel 39: R-waarde houten regelwerk

11.3.3 R-waarde beton

Tabel 40: R-waarde beton

11.4 Tabellen ramen

11.4.1 U-waarde houten raamprofiel

Tabel 41: U-waarde houten raamprofiel

Houten regelwerk dikte [m]

0,04 0,05 0,06 0,07 0,08 0,09 0,1 0,11 0,12 0,13 0,14 0,15 0,16 0,17

Timmerhout van hard-, loof-, of naaldhout R-waarde [m²K/W]

0,180 0,22222222 0,277778 0,333333 0,388889 0,444444 0,5 0,555556 0,611111 0,666667 0,722222 0,777778 0,833333 0,888889 0,944444

λ *W/(m.K)+

0,18 0,19 0,2 0,21 0,22 0,23 0,24 0,25 0,26 0,27 0,28 0,29 0,3 0,31 0,32 0,33 0,34 0,35 0,36 0,37 0,38 0,39 0,4

1 1,055556 1,111111 1,166667 1,222222 1,277778 1,333333 1,388889 1,444444 1,5 1,555556 1,611111 1,666667 1,722222 1,777778 1,833333 1,888889 1,944444 2 2,055556 2,111111 2,166667 2,222222

Beton

0,01 0,02 0,03 0,04 0,05 0,06 0,07 0,08 0,09 0,1 0,11 0,12 0,13 0,14 0,15 0,16

Gewapend beton 1,700 0,006 0,012 0,018 0,024 0,029 0,035 0,041 0,047 0,053 0,059 0,065 0,071 0,076 0,082 0,088 0,094

Ongewapend beton 1,300 0,008 0,015 0,023 0,031 0,038 0,046 0,054 0,062 0,069 0,077 0,085 0,092 0,100 0,108 0,115 0,123

Cellenbeton 0,320 0,031 0,063 0,094 0,125 0,156 0,188 0,219 0,250 0,281 0,313 0,344 0,375 0,406 0,438 0,469 0,500

R-waarde [m²K/W]

λ *W/(m.K)+

dikte [m]

0,17 0,18 0,19 0,2 0,21 0,22 0,23 0,24 0,25 0,26 0,27 0,28 0,29 0,3 0,31 0,32 0,33 0,34 0,35 0,36 0,37 0,38 0,39 0,4

0,100 0,106 0,112 0,118 0,124 0,129 0,135 0,141 0,147 0,153 0,159 0,165 0,171 0,176 0,182 0,188 0,194 0,200 0,206 0,212 0,218 0,224 0,229 0,235

0,131 0,138 0,146 0,154 0,162 0,169 0,177 0,185 0,192 0,200 0,208 0,215 0,223 0,231 0,238 0,246 0,254 0,262 0,269 0,277 0,285 0,292 0,300 0,308

0,531 0,563 0,594 0,625 0,656 0,688 0,719 0,750 0,781 0,813 0,844 0,875 0,906 0,938 0,969 1,000 1,031 1,063 1,094 1,125 1,156 1,188 1,219 1,250

U-waarde houten raamprofiel

opmerking: benaderde U-waarden 0,05 0,06 0,07 0,08 0,09 0,1 0,11 0,12 0,13 0,14 0,15

uit transmissiereferentiedocument

Loofhout 0,180 2,360 2,200 2,080 1,960 1,860 1,750 1,680 1,580 1,500 1,400 1,340

Naaldhout 0,130 2,000 1,930 1,780 1,670 1,580 1,480 1,400 1,320 1,250 1,180 1,120

Uf [W/m²K]

λ *W/(m.K)+

dikte [m]

Page 143: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Tabellen isolatiewaarden

128

11.4.2 U-waarde beglazing

Tabel 42: U-waarde beglazing

Page 144: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Referentielijst

129

12 Referentielijst

[1] European Energy Agency, "Air quality in Europe - 2014 report," in EEA report vol. No 5/2014, E. Agency, Ed., 5/2014 ed, 2014, p. 84.

[2] "Kyoto protocol to the united nations framework convention on climate change," ed: United Nations, 1998, p. 21. [3] L. Peeters, "Actieplan van het Energierenovatieprogramma 2020 voor het Vlaamse woningbestand versie oktober

2011," V. Energieagentschap, Ed., ed, 2011, p. 44. [4] "Submission by Denmark and the European commision on behalf of the European Union and its member states,"

D. P. o. t. c. o. t. e. u. 2012, Ed., ed, 2012, p. 7. [5] European Energy Agency, "Trends and projections in Europe 2014," E. E. Agency, Ed., 6/2014 ed, 2014, p. 124. [6] European Energy Agency, "Renewable energy in Europe approximated recent growth and knock-on effects," E. E.

Agency, Ed., 1/2015 ed, 2015, p. 70. [7] United Nations, "Report of the Conference of the Parties serving as the meeting of the Parties to the Kyoto

Protocol on its first session, held at Montreal from 28 November to 10 December 2005," UNFCCC, Ed., ed, 2006, p. 66.

[8] Raad van de Europese Unie, "Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG," vol. 2014/0011 (COD), ed. Brussel: raad van de Europese Unie 2014, p. 9.

[9] Belgische overheid. (2015). De aankoop van emissierechten in het buitenland (JI/CDM). Available: http://www.klimaat.be/nl-be/klimaatbeleid/belgisch-klimaatbeleid/federaal-klimaatbeleid/aankoop-van-emissierechten/

[10] Taskforce klimaatbeleid Vlaanderen, "Vlaams Klimaatbeleidsplan 2002 – 2005," M. v. d. V. Gemeenschap, Ed., ed, 2003, p. 216.

[11] Bouwelementen en bouwdelen - Warmteweerstand en warmtedoorgangscoëfficient - Berekeningsmethode (NBN B 62-002 : 2008), nbn, 2008.

[12] Professor Ingenieur P. Ampe. (2013). Bouwfysica 1. [13] Europees parlement, "Richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002

betreffende de energieprestatie van gebouwen," ed: Europees parlement, 2003. [14] Europees Parlement, "DIRECTIVE 2010/31/EU OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL of 19 May

2010 on the energy performance of buildings," E. Parlement, Ed., ed, 2010, p. 23. [15] L. Peeters, "Praktische bouwgids voor jouw BEN-woning," Vlaamse Overheid, p. 72, Januari 2015 2015. [16] Vlaamse Overheid: Departement Leefmilieu, natuur en energie, "EPB-eisen vanaf 2016," ed, 2015, p. 1. [17] Vlaamse Overheid. (2015, 2/08). Wat komt aan bod in een EPC ? Available:

http://www.energiesparen.be/epcparticulier/inhoud [18] Vlaamse overheid, "Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het VLAREL en tot wijziging van diverse

andere besluiten wat betreft erkenningen met betrekking tot het leefmilieu," V. gemeenschap, Ed., ed, 2013, p. 37.

[19] Brussels instituut voor milieubeheer, "Fiche 3.2: vergelijking van de verwarmings- en sww-systemen voor ééngezinswoningen en appartementsgebouwen in passiefbouw en lage-energierenovatie," L. Brussel, Ed., ed, 2010, p. 41.

[20] WTCB. (2011, 28/07). EPB - Verwarming met warmtepompen. Available: http://www.wtcb.be/homepage/index.cfm?cat=publications&sub=infofiches&pag=48&art=4

[21] WTCB, "EPB - Fotovoltaïsche systemen," 2013, Available: http://www.wtcb.be/homepage/index.cfm?cat=publications&sub=infofiches&pag=48&art=7

[22] Bond beter leefmilieu. (2013). Fiche: PV-panelen. [23] Vlaams Energie Agentschap (VEA), "Inspectieprotocol Energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met

woonfunctie," p. 193, 2013. [24] Daikin. (2014, 12/08). Productfiche RKOMBG-A. Available:

http://www.daikin.be/nl/products/specs.jsp?id=RKOMBG-A [25] Europese Raad, "Europese Raad (23 en 24 oktober 2014 Conclusies," E. Raad, Ed., ed, 2014, p. 16. [25] Vlaams Energie Agentschap (VEA), "Bijlage: Ketelrendementen", ed, 2012. [25] Viessman, "Condensatietechnologie voor energiebesparing en een schoon milieu," ed: Viessman, 2006. [26] Vlaamse Overheid: Departement Leefmilieu, natuur en energie, "VLAREM-trein 2013: wijzigingen stooktoestellen

besluit & VLAREL," p. 12, 2013. [27] Vlaamse overheid. (2014). Eisen verbrandingsrendement cv-ketel. Available:

http://www.energiesparen.be/verwarming/verbrandingsrendement [28] Vlaamse Overheid: Departement Leefmilieu, natuur en milieu "Labels - Installaties," p. 5, 2015. [29] Belgische Overheid, "Belgisch staatsblad 20.06.1997," ed, 1997, p. 125. [30] Nordic Ecolabeling, "Nordic Ecolabelling of Stoves," vol. 4.0, N. Ecolabelinig, Ed., ed, 2014, p. 31. [31] Das Blaue Engel, "Zusammenfassung der Anforderungen des Blauen Engels für Holzpelletheizungen," 2010. [32] A. C. Griet Verbeeck, "Actieplan voor de bevordering van de vernieuwing van het deel van het Vlaamse

woningbestand dat niet meer in aanmerking komt voor een zinvolle energierenovatie," PHL, PHL, Hasselt, 2009.

Page 145: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Referentielijst

130

[33] F. Flourentzos, K. Droutsa, and K. B. Wittchen, "epiqr software," Energy and Buildings, vol. 31, pp. 129-136, 2// 2000.

[34] C. A. Balaras, K. Droutsa, A. A. Argiriou, and K. Wittchen, "Assessment of energy and natural resources conservation in office buildings using TOBUS," Energy and Buildings, vol. 34, pp. 135-153, 2// 2002.

[35] P. M. Bluyssen, "EPIQR and IEQ: indoor environment quality in European apartment buildings," Energy and Buildings, vol. 31, pp. 103-110, 2// 2000.

[36] F. Flourentzou, J. L. Genre, and C. A. Roulet, "TOBUS software — an interactive decision aid tool for building retrofit studies," Energy and Buildings, vol. 34, pp. 193-202, 2// 2002.

[37] F. Flourentzou, J.-L. Genre, and C.-A. Roulet, "EPIQR-TOBUS: a new generation of refurbishment decision aid methods," in Towards Sustainable Building. vol. 61, N. Maiellaro, Ed., ed: Springer Netherlands, 2001, pp. 161-169.

[38] E. Brandt and M. H. Rasmussen, "Assessment of building conditions," Energy and Buildings, vol. 34, pp. 121-125, 2// 2002.

[39] Department-for-Communities-and-Local-Government, "Housing Health and Safety Rating System Guidance for Landlords and Property Related Professionals," Department-for-Communities-and-Local-Government, Ed., ed, 2006, p. 72.

[40] Private-Sector-Housing-Team-Environmental-Health, rbkc, Ed., ed. UK, 2004. [41] A. Vilhena, J. B. Pedro, and J. Brito, "Comparison of Methods Used in European Countries to Assess Buildings'

Condition," 2011. [42] J. Costa Branco De Oliveira Pedro, J. Vasconcelos de Paiva, and A. Vilhena, "Portuguese method for building

condition assessment," 2008. [43] A. Vilhena and J. A. Costa Branco De Oliveira Pedro, "Portuguese method for buildings' Condition assessment:

Analysis of the first three years of application," 2010. [44] A. Straub, "Dutch standard for condition assessment of buildings," Structural Survey, vol. 27, pp. 23-35, 2009. [45] Nederlands_Normalisatie-instituut, "Conditiemeting - Deel 1: Methodiek," vol. NEN 2767-1+C1, ed. Delft, 2013. [46] Plandatis. (2012, 19-03). Conditiemeting NEN-2767 [Webpagina]. Available: http://nen-2767.nl/?page_id=41 [47]. Vanhove T., 2012, Isoleren van de gebouwschil (vloeren, muren en daken). Geraadpleegd op 10 maart 2015

via:http://www.habitos.be/nl/bouwen/isoleren-van-de-gebouwschil-vloeren-muren-en-daken-6653/ [48] .Debacker, W., Allacker, K., Spirinckx, C., Geerken, T., De Troyer, F., 2013, Journal of Cleaner Production:

Identification of environmentaland financial costefficientheatingandventilation services for a typicalresidential building in Belgium, 57, 188-199

[49] Het Vlaamse Energieagentschap, (z.j.), Wat komt aan bod in een EPC? Geraadpleegd op 8 maart 2015 via:http://www.energiesparen.be/epcparticulier/inhoud

[50] Het Vlaams Energieagentschap, (z.j.), Muurisolatie. Geraadpleegd op 10 maart via http://www.energiesparen.be/muurisolatie

[51] Dobbels, F. 2005, Mogelijke ontwerp- en uitvoeringsprincipes voor het luchtscherm. Geraadpleegd op 15 april 2015 via http://www.wtcb.be/homepage/index.cfm?cat=publications&sub=bbri-contact&pag=Contact8&art=125

[52] Vandevoordt, S. 2012, Vloerwarming: laag per laag onder de loep. Geraadpleegd op 15 april 2015 via http://www.livios.be/nl/techniek/verwarmingstechniek/vloerverwarming/vloerverwarming-laag-per-laag-onder-de-loep/

[53] Tukker, A. 2000, Environmental impact assessment review: Life cycle assessment as a tool in environmental impact assessment, 20, 435-456

[54] Judson, P., Maller, C., 2014, Building researschand information: Housingrenovationsand energy efficiency: insightsfromhomeowners’ practices, Vol. 42, no. 4, 501-511

[55] Belgisch staatsblad (2010) Transmissie referentie document ondertekend door AnnemieTurtelboom. Geraadpleegd op 20 april 2015 via : http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/epb/doc/transmissiereferentiedocument.pdf

[56] Vlaamse Energieagentschap (2013). Inspectieprotocol-energieprestatiecertifcaat bestaande gebouwen met woonfunctie.Geraadpleegd op 2 april 2015 via: http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/epc/doc/Samengevoegd_IP.pdf

[57] Vlaamse Regering (2013). Technisch verslag van het onderzoek van de kwaliteit van woningen. Geraadpleegd op 20 maart 2015 via : https://www.wonenvlaanderen.be/file/855/download?token=VsbuXuoODkaFmgWSMoWqzPLuT8L_Ih791Kaoq_xHcxc

[58] Vlaamse Regering (2013). Technisch verslag van het onderzoek van de kwaliteit van kamers. Geraadpleegd op 20 maart 2015 via : https://www.wonenvlaanderen.be/file/857/download?token=2p6qRZy51mQSiyI59Tju-dbaMbf7eTjFrxcsfeYsStY7

[59] Vlaamse Regering (2015). Technische richtlijnen voor een woningkwaliteitsonderzoek :handleiding bij de technische verslagen. Geraadpleegd op 20 maart 2015 via : https://www.wonenvlaanderen.be/file/2207/download?token=3HW5-VamBYOcsPqGxVUQ5VvqjhURDSVwXGYV5VOof_o

[60] De vereniging Metalen Ramen en Gevelbranche (2014) : Thermische isolatie. Geraandpleegd op 4 april 2015 via : http://www.vmrgkwaliteitseisen.nl/aluminium/functionele-eisen/thermische-isolatie#image_163

Page 146: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter:

Referentielijst

131

[61] Vlaamse Overheid (2014). Iedereen BEN. Geraardpleegd op 2 april 2015 via : http://www.iedereenben.be/watisben.html

[62] Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid (2013). Modulair handboek centrale verwarming :Module 4.1A Warmteverlies berekenen theoretische uitwerking. Geraadpleegd op 28 april 2015via :http://ffc.constructiv.be/~/media/Files/Shared/FVB/Centrale%20verwarming/NL/CV-warmteverliesberekening4_1A_theorie_for_web.pdf

[63] Aat de Kwaasteniet en Christian vonKlösterlein(2014) : Aanvullende info over isolatie. Geraadpleegd op 7 mei 2015 via : http://www.infofrankrijk.com/pdf/Extra_info.pdf

[64] Ludwig Vandenhove (Onbekend) : Monumenten van de toekomst : Modern bouw in Sint-Truiden 1900-1975 : Geraadpleegd op 6 mei 2015 via : http://bouwhistorisch-onderzoek.be/file_download/2/ERFG_BOE_OMD_BW_proef4.pdf

[65] Vanhove T., (2012), Isoleren van de gebouwschil (vloeren, muren en daken). Geraadpleegd op 10 maart 2015 via: http://www.habitos.be/nl/bouwen/isoleren-van-de-gebouwschil-vloeren-muren-en-daken-6653/

[66] Debacker, W., Allacker, K., Spirinckx, C., Geerken, T., De Troyer, F.,(2013), Journal of Cleaner Production: Identification of environmentaland financial costefficientheatingandventilation services for a typicalresidential building in Belgium, 57, 188-199. Geraadpleegd op 15 maart 2015 via: http://apps.webofknowledge.com/

[67] Judson, P., Maller, C., 2014, Building researschand information: Housingrenovationsand energy efficiency: insightsfromhomeowners’ practices, Vol. 42, no. 4, 501-511. Geraadpleegd op 14 maart 2015 via: http://apps.webofknowledge.com/

[68] Tukker, A. 2000, Environmental impact assessment review: Life cycle assessment as a tool in environmental impact assessment, 20, 435-456. Geraadpleegd op 17 maart 2015 via: http://apps.webofknowledge.com/

[69] Het Vlaamse Energieagentschap, (z.j.), Wat komt aan bod in een EPC? Geraadpleegd op 8 maart 2015 via: http://www.energiesparen.be/epcparticulier/inhoud

[70] Vandevoordt, S., (2012), Vloerwarming: laag per laag onder de loep. Geraadpleegd op 15 april 2015 via: http://www.livios.be/nl/techniek/verwarmingstechniek/vloerverwarming/vloerverwarming-laag-per-laag-onder-de-loep/

[71] Dobbels, F. 2005, Mogelijke ontwerp- en uitvoeringsprincipes voor het luchtscherm. Geraadpleegd op 15 april 2015 via: http://www.wtcb.be/homepage/index.cfm?cat=publications&sub=bbri-contact&pag=Contact8&art=125

[72] Het Vlaams Energieagentschap, (2010), Muurisolatie. Geraadpleegd op 10 maart via: http://www.energiesparen.be/muurisolatie

Page 147: Opstellen van een scorecard ten behoeve van energie inspecteurs bij de … · 2015. 12. 5. · Academiejaar 2014-2015 Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur Voorzitter: