Op pad met Matthijs Schouten in het Dwingelderveld Pad/Landschap 2010 1 Matthijs Schouten.pdf ·...

5
Landschap 27(1) 28 CV Prof. Dr. M.G.C. Schouten 1969 – 1976 Studie Biologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen 1971 – 1976 Studie Vergelijkende Godsdienstwetenschappen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen 1972 – 1980 Studie Keltische taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam 1992 Erepromotie aan de National University of Ireland 1990 – heden Ecoloog en senior strateeg, Staatsbosbeheer 1992 – heden Buitengewoon hoogleraar Natuur- en land- schapsbescherming, Universiteit Cork, Ierland 1999 – heden Buitengewoon hoogleraar Ecologie en filosofie van het natuurherstel, Wageningen Universiteit en Research Centrum Functies 2004 – heden Lid Programmaraad kasteel Groeneveld 2005 – heden Voorzitter Heimans en Thijsse Stichting 2007 – heden Voorzitter Werkgemeenschap Landschaps- ecologisch Onderzoek (WLO) 2008 - heden Vice-voorzitter deskundigen team nat zandland- schap (OBN) Op pad met... Matthijs Schouten in het Dwingelderveld Wie vertegenwoordigt de commons? Na ruim een uur houden we er mee op, maar met gemak had hij nog tijden doorge- praat. Matthijs Schoutens passie is de natuurervaring. De natuurfilosoof van Staats- bosbeheer, hoogleraar Natuurherstel in Wageningen en voorzitter van de WLO zoekt naar een evenwicht tussen natuurwetenschap en beleving bij beheer en inrichting van het landschap. Het draait om variatie in ruimte, niet in tijd. “Mensen hebben behoefte aan een plek die er vandaag nog net zo uit ziet als tien jaar geleden.”

Transcript of Op pad met Matthijs Schouten in het Dwingelderveld Pad/Landschap 2010 1 Matthijs Schouten.pdf ·...

Page 1: Op pad met Matthijs Schouten in het Dwingelderveld Pad/Landschap 2010 1 Matthijs Schouten.pdf · ecologen, biologen enzovoort. De meeste mensen willen van alles wat. Die willen af

Landschap 27(1) 28

CV Prof. Dr. M.G.C. Schouten

1969 – 1976 Studie Biologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen

1971 – 1976 Studie Vergelijkende Godsdienstwetenschappen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen

1972 – 1980 Studie Keltische taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam

1992 Erepromotie aan de National University of Ireland

1990 – heden Ecoloog en senior strateeg, Staatsbosbeheer1992 – heden Buitengewoon hoogleraar Natuur- en land-

schapsbescherming, Universiteit Cork, Ierland1999 – heden Buitengewoon hoogleraar Ecologie en filosofie

van het natuurherstel, Wageningen Universiteit en Research Centrum

Functies2004 – heden Lid Programmaraad kasteel Groeneveld2005 – heden Voorzitter Heimans en Thijsse Stichting2007 – heden Voorzitter Werkgemeenschap Landschaps-

ecologisch Onderzoek (WLO)2008 - heden Vice-voorzitter deskundigen team nat zandland-

schap (OBN)

Op pad met... Matthijs Schouten in het Dwingelderveld

Wie vertegenwoordigt de commons?

Na ruim een uur houden we er mee op, maar met gemak had hij nog tijden doorge-praat. Matthijs Schoutens passie is de natuurervaring. De natuurfilosoof van Staats-bosbeheer, hoogleraar Natuurherstel in Wageningen en voorzitter van de WLO zoekt naar een evenwicht tussen natuurwetenschap en beleving bij beheer en inrichting van het landschap. Het draait om variatie in ruimte, niet in tijd. “Mensen hebben behoefte aan een plek die er vandaag nog net zo uit ziet als tien jaar geleden.”

Page 2: Op pad met Matthijs Schouten in het Dwingelderveld Pad/Landschap 2010 1 Matthijs Schouten.pdf · ecologen, biologen enzovoort. De meeste mensen willen van alles wat. Die willen af

29

Op pad met... Matthijs Schouten in het Dwingelderveld

Waarom je ons meegenomen naar het Dwingel derveld?“Een van de redenen waarom ik dit een on-gelooflijk spannend gebied vind is de klein-schalige afwisseling. Op de droge en vochti-ge zanden heb je heide, en waar geen heide is, zijn er zandverstuivingen, door de mens gemaakte woestijnen. Er zijn naaldhoutaan-plantingen die horen bij een landgebruik van ruim een eeuw oud. En dan heb je op de meest natte plekken ook nog een beetje wildernis: veen. Venen vormen eigenlijk de meest ontoegankelijke wildernis die je kunt bedenken in de gematigde zones. Het gehele landschap hier is uitermate fraai en pittoresk met coulissen, naaldhoutgewassen en sterke kleurverschillen, esthetisch dus heel bijzonder, maar als je hier loopt, loop je ook door een landschap waarin je je kunt oriënteren in ruimte en tijd. Je weet waar je bent, waar je vandaan komt en waar je naartoe gaat, omdat de mens vele eeuwen lang van alles heeft gedaan waardoor het

met een oude landgebruikvorm. Onmiddel-lijk maak je dan ook de koppeling met je eigen tijd waarin dat niet meer normaal is.Daarentegen hebben de patronen in de wildernis inderdaad geen betekenis als je geen ecoloog of bioloog bent. Als je door het hoogveen loopt dan vind je daar bulten en slenken. Die vormt het veen zelf en hoe dat veen dat doet weten we eigenlijk niet precies. Het is nog steeds niet helemaal duidelijk waarom er op de ene plek bulten ontstaan en op de andere plek slenken en hoe deze in stand blijven. Daarmee bieden ze vanuit menselijk perspectief weinig betekenis – tenzij je een veenonderzoeker bent. Het is dan ook makkelijk in een veen te verdwalen. Als je in Ierland door een veen loopt van vele, vele vierkante kilometers kun je je niet oriënteren, niet in de ruimte en niet in de tijd. Dat veen doet wat het daar al 12.000 jaar doet. Je staat dus ergens op een plantenkerkhof dat 12.000 jaar oud is en dat gewoon door blijft groeien. Als mens kun je

landschap herkenbaar is. Je herkent jezelf als mens in alles wat hier door generaties voor je gedaan is. Het geeft een gevoel van oriëntatie en geborgenheid.”

Maar dat ervaar je toch uitsluitend als je weet wat je ziet?“Natuurlijk heeft dat ten dele te maken met het feit dat ik daarin getraind ben. Maar als ik met mensen die niet als ecoloog of cul-tuurhistoricus getraind zijn door landschap-pen loop, merk ik dat die oriëntatie blijkbaar gewoon intuïtief aangevoeld wordt. Dat je het landschap herkent zonder dat je er iets over weet, omdat de patronen betekenis hebben. Die bomen staan er omdat we ze geplant hebben voor het hout. De hei waar nog schapen grazen, staat voor een heel ander soort gebruik. In hun functionaliteit zijn de patronen onmiddellijk herkenbaar. En je kan er ook de tijd aan aflezen. Zelfs als je niet erg getraind bent dan weet je dat een schaapskudde met herder te maken heeft

Page 3: Op pad met Matthijs Schouten in het Dwingelderveld Pad/Landschap 2010 1 Matthijs Schouten.pdf · ecologen, biologen enzovoort. De meeste mensen willen van alles wat. Die willen af

Landschap 27(1) 30

Wat is het praktische belang voor zo’n denk-kader voor een terreinbeherende organisatie als Staatsbosbeheer?“Het debat over wat nu echte natuur is zit diep in de bloedstroom van Staatsbosbe-heer. Als ik met boswachters en opzichters het veld in ga, dan voel je dat mensen daar heel verschillend over denken. Voor sommi-gen is het halfnatuurlijke landschap ‘gehark’ geworden, het in stand houden van cultuur-artefacten. Echte natuur is dan de natuur die geheel autonoom is. Maar als je spreekt over echt en niet echt heb je het over waar-den. Met wetenschap heeft dat niet meer zoveel te maken, wel met het domein van beleven. Daar wil ik mensen bewust van maken, want heel vaak worden argumenten gebruikt die pseudowetenschappelijk zijn. Je kunt zeggen dat het ene gebied meer natuurlijk is dan het andere op basis van de wetenschap. Maar zodra je het ene meer gaat waarderen dan het andere, komt er iets bij. Dan ga je een waarde aan een eigen-schap toekennen. De vraag die ik steeds stel

welijks. Bovendien bestaat die groep bijna geheel uit tamelijk welgestelde stedelingen tussen de 25 en 40 jaar. Jonge hoogopge-leide mensen die in een volledige stedelijke omgeving leven en daarvan de tegenmal zoeken in de absoluut niet door de mens beïnvloede ruimte. De groep mensen die al-leen maar het cultuurhistorische landschap zoekt is wat groter, maar niet de grootste. De groep echte Socraten, mensen dus die al-les van de natuur willen weten, bijvoorbeeld alle veenmossoorten willen kunnen onder-scheiden, is het kleinst en bestaat bijna helemaal uit vakdeskundigen: landschaps-ecologen, biologen enzovoort. De meeste mensen willen van alles wat. Die willen af en toe een echte wilderniservaring, maar niet al te lang want, zoals Nietzsche al aan-gaf, het echt Dionysische gevoel is niet lang vol te houden. Daarna willen ze het bekende weer ervaren. Ik denk dat beide belevingen elkaar aanvullen. De wildernis krijgt pas be-tekenis als je ook het landschap van oriën-tatie in ruimte en tijd kent, en omgekeerd.”

je moeilijk in dat perspectief plaatsen.Ik heb ooit een essay geschreven over wilder-nis versus Arcadië. Arcadië noem ik dan het landschap waar mens en natuur in harmonie aanwezig lijken te zijn, de oude cultuurhis-torische landschappen die een aangename geborgenheid oproepen. Wildernissen roepen een heel andere emotie op. In de echt onaan-geraakte wildernis kun je je niet oriënteren waardoor gevoelens van onzekerheid opko-men. Nietzsche onderscheidde een Dionysi-sche, Apollinische en Socratische beleving. Vanuit Nietzsches perspectief roept de Diony-sische wildernis diepe driften op: angst, roes en spanning. Je adrenaline gaat omhoog, je weet niet wat er elk moment kan gaan gebeu-ren en daardoor is het spannend. In Arcadië kun je je ontspannen want je weet waar je bent en je weet waar je vandaan komt.”

Hoe zijn die verschillende belevingen over de groep bezoekers van natuurgebieden ver-deeld?“Echte Dionysische recreanten zijn er nau-

Page 4: Op pad met Matthijs Schouten in het Dwingelderveld Pad/Landschap 2010 1 Matthijs Schouten.pdf · ecologen, biologen enzovoort. De meeste mensen willen van alles wat. Die willen af

31

hoeften van het publiek. De vraag is hierbij: wie vertegenwoordigt de common good? Als je zegt: “Natuur en landschap zijn eigenlijk van iedereen, iedereen kan even hard roepen en de meerderheid bepaalt”, dan wordt het: u vraagt wij draaien. Als je zegt: “Het is in het belang van dit common good dat we een zekere mate van duurzaamheid in het be-heer ervan inbouwen”, dan kunnen niet alle wensen gehonoreerd worden want daarmee zouden we het common good opsouperen. Ik denk dat de beheerder dat gezichtspunt ook steeds moet laten zien. Overigens begrijpen mensen dat tamelijk snel. Waar het dus volgens mij op neerkomt is kiezen in de ruimte. Wat we steeds doen is kiezen in de tijd. Op dezelfde plek doen we steeds maar weer iets anders. Het grootste probleem in het natuurbeheer is dat we om de tien jaar weer een andere strategie be-denken. Dan komt er een nieuwe directeur of klinkt een nieuwe stem in de samenleving en dan moet de natuur weer volgen. Nou, natuur werkt over het algemeen wat langza-mer. Ik denk dat het uitermate belangrijk is dat we een strategie voor beheer ontwikke-len die een zekere stabiliteit vertoont. Dat lijkt me erg goed voor de natuur zelf maar ook wel prettig voor de samenleving. Dan blijven er ten minste plekken over om naar terug te keren die er nog net zo uitzien als toen je er tien jaar geleden was. Heel veel mensen hebben daar in een steeds sneller veranderende wereld behoefte aan.”

B A R E N D H A Z E L E G E R & J E R R Y VA N D I J K

Apollinische of Socratische ervaring kunnen opdoen, als ik het zo mag uitdrukken.”

Voor elk wat wils dus?“Ja maar we kunnen niet alle wensen hono-reren op dezelfde plek. Wat ik erg veel zie bij natuurbeschermingsorganisaties is dat ze niet kiezen en een beetje van alles wat doen. Dan krijg je van die landschappen die eigenlijk halfnatuurlijk zijn en waar we dan natuurlijk beheer op los laten. Makkelijk, je gooit er wat grote grazers in verder doe je niets. Althans bijna niets, want die paar prachtige boomwallen willen we natuurlijk toch wel behouden. Als je dat dus overal op die manier gaat doen dan krijg je uiteinde-lijk een ontzettende nivellering van de dif-ferentiatie in de ruimte. Om die nivellering tegen te gaan, is het van belang dat de beheerder niet voortdurend van richting verandert onder invloed van het debat over wat ‘echte’ natuur is. Daarnaast moet hij een duidelijke positie weten te bepalen tegenover de snel wisselende be-

is: wat zijn de criteria waarop je waardeert? En dan kom je uiteindelijk heel vaak weer uit bij Nietzsche: “Ik vind het spannender, mooier of aantrekkelijker en het voelt an-ders.” Daar is niks mis mee zolang je maar beseft dat het geen universele en in steen gehouwen waardering is. De mensen binnen ons bedrijf denken daar heel verschillend over en in de samenleving is de variatie in waardering ook enorm groot. Wij beheren een erfgoed voor de samenle-ving en kunnen daar niet over beslissen op basis van wat wij mooi vinden. Ik vind het een beetje verontrustend dat er mensen zijn die op basis van hun eigen voorkeur voor het Dionysische heel Nederland weer natuurlijk willen maken. De waarde van na-tuurlijkheid is dan het argument. Dat vind ik geen absolute waarde. Voor mij als beheerder is de logische con-clusie dat er maar één ding opzit, namelijk de variatie van landschapsverschijnings-vormen zo breed mogelijk handhaven zodat ook komende generaties een Dionysische,

Page 5: Op pad met Matthijs Schouten in het Dwingelderveld Pad/Landschap 2010 1 Matthijs Schouten.pdf · ecologen, biologen enzovoort. De meeste mensen willen van alles wat. Die willen af

Landschap 27(1) 32

Dwingelderveld

Het Dwingelderveld in Drenthe bestaat uit de Dwingelose heide, de Kraloërheide, de Anserdennen en boswachterij Dwingeloo en heeft sinds 1991 de status van Nationaal Park. De totale oppervlakte is circa 3.700 ha en de heide wordt beschouwd als het grootste natte heideterrein van Europa. De basis van het landschap is gevormd in de laatste twee ijstijden. In de voorlaatste ijstijd zorgde landijs voor afzettingen van keileem, dat een slecht doorlaatbare laag onder het gebied vormt en zorgt voor de zo karakteristieke natte omstandigheden. In de laatste ijstijd was het gebied niet bedekt door ijs, was het er koud en droog en kon de wind aanzienlijke dekzandpakketten afzetten. Sporen van de werking van het ijs vinden we nu nog terug in de vorm van pin-goruïnes, ronde laagtes in het landschap die zijn ontstaan door de vorming en het latere afsmelten van grote ijslenzen in de bodem. Door het ondoorlatende keileem-pakket in de ondergrond zijn deze laagtes meestal gevuld met water en hebben zich vennen en veentjes gevormd. Het keileem hield het diepe grondwater tegen waardoor deze geheel afhankelijk zijn van regenwater en er plaatselijk hoogveen wordt gevormd.

CultuurhistorieHet Dwingelderveld kent een lange ge-schiedenis van menselijke bewoning en gebruik. De oudste sporen dateren van zo’n 12.000 jaar geleden. De hunebedbou-wers van de Trechterbekercultuur namen delen van het gebied in gebruik voor ak-kerbouw. Als de gronden waren uitgeput, werden nieuwe gronden ontgonnen en

bleven de oude akkers in gebruik om vee op te laten grazen. Zo ontstonden de eerste heideveldjes en zandverstuivingen. Latere boeren maakten gebruik van het potstalsys-teem om de arme zandgronden te verrijken. Hierbij werd het vee dat overdag buiten in de bossen en beekdalen graasde, ’s nachts in een stal met heideplaggen gestald. De plaggen met de mest werden vervolgens op de akkers opgebracht. Deze essen zijn nog steeds herkenbaar als de hogere delen in het landschap. In latere jaren nam de behoefte aan mest en plaggen toe en werd de veesta-pel uitgebreid. De bossen verdwenen, de heide breidde zich uit en door overbegrazi-ng ontstonden zandverstuivingen. Het veen in beekdalen en vennen werd gewonnen als brandstof.

Huidige tijdIn de moderne tijd greep de mens nog ster-ker in. Door ontwatering en het gebruik van kunstmest konden de onproductieve

heidevelden voor landbouw in gebruik worden genomen. Om de zandverstuivin-gen vast te leggen werden op grote schaal naaldbomen aangeplant. De achteruitgang van de natuur in het gebied die daarmee gepaard ging, leidde er toe dat natuurbe-herende organisaties percelen aankochten en als reservaat beheerden. Zo legden zij de basis voor de oprichting van het Nati-onale Park. Het huidige beheer is vooral gebaseerd op de traditionele landbouwme-thoden die ooit het gebied vormden.

BronnenBakker, H. de & W.P. Locher, 1992. Bodemkunde van Nederland. Deel 2: Bodemgeografie. Den Bosch. Malmberg.

Dekker, H., 1992-1998. Nationaal Park Dwingelder-veld. Serie voorlichtingsfolders. Assen. Ministerie van LNV/ Nationaal Park Dwingelderveld.