Online hulpverlening bij de Zelfmoordlijn
-
Upload
leen-willems -
Category
Documents
-
view
214 -
download
1
Transcript of Online hulpverlening bij de Zelfmoordlijn
ARTIKELEN
Online hulpverlening bij de Zelfmoordlijn
Leen Willems
Keywords online hulpverlening � zelfmoordlijn � suıcide
De Zelfmoordlijn, een Vlaamse telefonische hulplijn voor
mensen die kampen met zelfmoordgedachten, ging in juli
2005 voor het eerst online. Tot dan toe was de hulpverle-
ning van het Centrum ter Preventie van Zelfmoord (CPZ)
gedurende meer dan een kwart eeuw beperkt gebleven tot
de telefoon. In juli 2006 werd het online aanbod verder
uitgebreid naar twee avonden per week en de vraag over-
treft nog steeds ruimschoots het aanbod. In dit artikel
bespreken we onze ervaringen met online hulpverlening.
Online hulpverlening
Een mooie definitie van online hulpverlening: ‘Online
hulp is informatie, advies of ondersteuning via internet
op het gebied van zorg, welzijn of educatie. Het is zeer
laagdrempelig en sluit aan bij de wensen en behoeften
Leen Willems (*)Mw L. Willems, klinisch psychologe, stafmedewerkervrijwilligersbeleid bij het Centrum ter Preventie vanZelfmoord, Arteveldestraat 142, 1000 Brussel([email protected]).
Psychopraxis, jaargang 2007 (februari 2007) 09:102–107
DOI 10.1007/BF03072350
13
van de hedendaagse client’1. Het gaat dus om hulpverle-
ning via het internet, die, in functie van het soort hulp-
verlening dat men wil bieden, verschillende vormen kan
aannemen, gaande van informatieve websites en zelf-
hulpfora tot hulpverlening via e-mail of een chatroom.
Vlaanderen hinkt op dit gebied nog achterop tegenover
onze noorderburen: in Nederland zijn zowel het aanbod
als het onderzoek van het medium en de kwaliteit ervan
enorm uitgebreid. Een modewoord is stepped care2: men
tracht per problematiek een zo breedmogelijk aanbod op
te stellen, gaande van informatie tot therapie. Zo voor-
ziet Jellinek – een organisatie gespecialiseerd in versla-
ving – voorlichting over alle soorten verslaving, een
Figuur 1 Hoe inloggen bij deZelfmoordlijn online?
1 Geciteerd op website www.e-hulp.nl
2 Congres GGZ en nieuwe media, 11 januari 2007, Rotterdam. Ziewww.ggzennieuwemedia.nl
Psychopraxis, jaargang 2007 (februari 2007) 09:102–107 103
13
e-mailaanbod voor mensen die extra informatie wensen,
de mogelijkheid om een online behandeling te volgen en
ook uitleg over klinische behandeling in een gespeciali-
seerde setting. Een ander mooi voorbeeld is de site ‘Grip
op je dip’ voor 18- tot 25-jarigen, die naast informatie
over depressie ook een aantal zelftests aanbiedt en een
online cursus om te leren omgaan met je depressie.
Het CPZ koos bewust voor een vorm van online hulp-
verlening, namelijk deze via chat. In het buitenland zijn
er voorbeelden van crisislijnen die succesvol hulp bieden
aan suıcidale mensen via e-mail, onder andere de Sama-
ritans. Dit is echter in vergelijking met chat een traag en
beperkt medium: de info in een e-mail is vaak minimaal
en wie om verduidelijking wil vragen, wacht soms dagen
op een antwoord. Gezien het crisiskarakter van haar
hulplijn gaf het CPZ daarom de voorkeur aan het hier-
en-nu contact via chat.
Waarom online?
Belangrijkste reden om met online hulpverlening van
start te gaan, was het kunnen aanspreken van een aantal
belangrijke nieuwe doelgroepen, die de Zelfmoordlijn tot
dan toe nog onvoldoende bereikte. De meerderheid van
de telefonische oproepers is tussen dertig en zestig jaar
oud. Jongeren vonden onvoldoende de weg naar de tele-
foon en we bereikten ze vooral via de zogenaamde oproe-
pen voor derden: ouders of leerkrachten die belden om
raad bij de opvang van een suıcidale jongere. De jongeren
zelf hebben behoefte aan een zo laagdrempelig mogelijk
medium, dat het best bij hun leefwereld past enmakkelijk
toegankelijk is. Chatten zorgt, nog meer dan de telefoon,
voor ‘kanaalreductie‘: je hoeft enkel te typen en ziet en
hoort elkaar niet. Jongeren kunnen bij wijze van spreken
met de Zelfmoordlijn chatten terwijl hun ouders twee
meter verder het eten klaarmaken of televisie kijken.
Bovendien is de anonimiteit van de oproeper bij online
hulpverlening nog groter dan via de telefoon: je kan je
geslacht verhullen, je bepaalt zelf hoeveel je kwijt wilt en
hebt zo een groter gevoel van veiligheid of controle.
Dit laatste werd bevestigd bij een bevraging van Tele-
Onthaal bij hun online oproepers3: 84% gaf aan online
zaken te hebben besproken die ze tijdens een telefonisch
of live contact niet aangeraakt zouden hebben. Doordat
online gesprekken iets afstandelijker zijn, is de psychologi-
sche drempel om een gesprek af te breken lager dan bij een
telefoongesprek. Dit geeft de oproeper een extra veilig
gevoel: ik kan altijd stoppen als het te moeilijk wordt.
Tenslotte geven jonge oproepers zelf aan dat het bevrijdend
is te kunnen huilen zonder dat iemand het merkt en dat ze
rustig kunnen nadenken over hun woorden en gevoelens.
Een andere belangrijke doelgroep die we online kunnen
bereiken zijn de oproepers met gehoor- en spraakproble-
men, die voorheen uit de boot vielen. Inwelkematewe deze
doelgroep intussen bereiken is onvoldoende bekend.
Eerste bevindingen
Uit de analyse van de online oproepen van de Zelfmoord-
lijn in 2005 en 2006 blijkt alvast dat de doelgroep jongeren
wordt bereikt4: 90 % van de oproepers is jonger dan 30
jaar; 53 % is zelfs jonger dan 18. Ook qua suıcidaliteit
wordt de doelgroep bereikt: de zelfmoordgedachten zijn
vaak zelfs acuter dan via de telefoon: maar liefst 1 op de 3
oproepers heeft al een concreet zelfmoordplan uitgewerkt
en 6 op de 10 oproepers hebben al ooit een zelfmoordpo-
ging ondernomen. De overgrote meerderheid (80%) van
de oproepers zijn van het vrouwelijke geslacht. Mogelijk
hangt dit samen met de bevinding dat meisjes/vrouwen
sneller geneigd zijn om over hun problemen te praten.
Bovendien blijkt uit een bevraging bij jongeren dat meisjes
de voorkeur geven aan chatten, terwijl jongens het internet
eerder gebruiken voor spelletjes.5
De problemen die jongeren online aanhalen, komen
overeen met deze van volwassenen die telefonisch de
Zelfmoordlijn oproepen: psychiatrische problemen,
eenzaamheid, onbegrip en problemenmet de ouders (ver-
gelijkbaar met relationele problemen bij volwassen
oproepers). De laagdrempeligheid van het medium
maakt het ook makkelijker voor jongeren om ernstiger
problemen ter sprake te brengen: in 15% van de gesprek-
ken komt seksueel misbruik aan bod. Tal van oproepers
doen aan zelfverwonding. Ook andere, meer informa-
tieve hulplijnen, merken dit fenomeen op.
De Zelfmoordlijn is online bereikbaar via www.
zelfmoordlijn.be,, op dinsdag en donderdag van
19 tot 21u30. De Zelfmoordlijn is telefonisch
bereikbaar, 24 uur op 24, gratis en anoniem, op
het nummer (Belgie) 02.6499555.
Ervaringen van beantwoorders
De vrijwilligers die meewerken aan online hulpverlening bij
de Zelfmoordlijn hebben eerst de opleiding voor het tele-
foonwerk doorlopen en uitgebreid ervaring opgedaan in
crisishulpverlening en opvang van suıcidale oproepers aan
de telefoon. Daarna volgden ze een specifieke opleiding in
het online communiceren. Voor velen betekent het online
3 Jaarverslag 2005. Gent: Federatie van Tele-onthaaldiensten inVlaanderen
4 Jaarverslag 2006. Centrum ter Preventie van Zelfmoord, Brussel5 www.kinderrechten.be/IUSR/documents/volwassenen/klik-sons2004rapport. doc
104 Psychopraxis, jaargang 2007 (februari 2007) 09:102–107
13
werk een nieuwe uitdaging naast het telefoonwerk. Een
belangrijk voordeel van het medium is volgens hen de
traagheid ervan (je moet telkens wachten tot de ander zijn
antwoord heeft ingetypt, vooraleer opnieuw te reageren);
dit maakt het werkenminder vermoeiend enmeer ontspan-
nen, en geeft je meer tijd om na te denken. Ook apprecieren
ze het dat oproepers online sneller ter zake komen en heel
open over hun problemen praten. In tegenstelling tot de
telefoon, zijn er minder grapoproepen en ondervindt men
bijvoorbeeld geen problemen met moeilijk verstaanbare
dialecten.Het huidige online programma laat toe om letter-
lijke weergaves van oefengesprekken uit te printen waar-
door concrete feedback mogelijk wordt. Beantwoorders
ervaren deze feedback als bijzonder leerrijk.
Hoewel de meeste vrijwilligers heel wat voordelen aan-
halen, verkiest de meerderheid van de beantwoorders nog
steeds de telefoon boven het medium online. In de eerste
plaats missen ze de stem en vooral de intonatie (emotionele
expressie) van de oproeper. Hoewel ze dit in gesprekken
niet laten merken, en de oproeper hier geen last van heeft,
ervaren ze iets meer afstand dan aan de telefoon. Andere
nadelen zijn de traagheid van het medium en de lengte van
gesprekken: deze duren gemiddeld twee keer zo lang als via
de telefoon omdat alles expliciet uitgeschreven wordt. Ook
is de authenticiteit van gesprekken online moeilijker in te
schatten. Gezien de ernst van de problemen en het feit dat
jongeren overminder copingstrategieen beschikken, kom je
online moeilijker tot een uitzicht, wat voor vrijwilligers
frustrerend kan zijn. Het helpt om als beantwoorder de
juiste verwachtingen te koesteren van een online gesprek:
jongeren verwachten in de eerste plaats een luisterend en
vooral begripvol oor, en niet noodzakelijk een oplossing of
uitzicht. Doorverwijsmogelijkheden worden wel concreet
besproken maar je kunt niet verwachten dat een jongere
hier onmiddellijk voor open staat. Door gesprekken af te
bakenen rond een probleem, krijg jemeer diepgang enmeer
voldoening, zowel bij de oproeper als bij de beantwoorder.
Ook wordt het makkelijker om af te ronden.
Een geschikt medium voor crisishulpverlening? Is crisis-
hulpverlening online uberhaupt mogelijk? Bij velen leeft
nog de mythe dat men bij hulpverlening via het internet
over onvoldoende info beschikt om de acuutheid van de
situatie in te schatten en in te grijpen.6 Dit alles roept
herinneringen op aan de scepsis over de mogelijkheid van
telefonische hulpverlening veertig jaar geleden... In de prak-
tijk blijkt online hulpverlening een geschikt medium om die
mensen op te vangen die het verst gevorderd zijn in het
suıcidale proces. Oproepers die de Zelfmoordlijn online
contacteren hebben meer acute zelfmoordgedachten dan
degenen aan de telefoon. Hoe kunnen we dit verklaren?
Hoe ver mensen ook gevorderd zijn in het suıcidale proces,
ze blijven twijfelen tussen leven of dood en ze blijven
behoefte hebben aan menselijk contact. Uit onderzoek
blijkt dat jongeren, naarmate ze meer suıcidaal zijn, minder
geneigd zijn om de stap naar professionele hulpverlening te
zetten.7 Ze zoeken geen hulp meer omdat ze zich schamen
voor hun gedachten, omdat ze de energie niet meer hebben,
er niet meer in geloven dat iemand kan helpen, enz. Jonge-
ren staan op dat moment wel nog open voor laagdrempe-
lige hulpverlening: via de telefoon, en nog liever via het
internet.Wie regelmatig over het internet surft, ziet dat heel
wat jongeren hun zelfmoordgedachten wel met anderen
delen via internetforums, blogs, enz. De nadelen van het
medium worden dan een voordeel: vanwege de verhoogde
anonimiteit en afstand durft men zich bloot te geven.8 Als
men dus op dat moment toegang heeft tot een gespeciali-
seerde online hulpverleningsdienst, kan dit het verschil
maken. Opvallend is trouwens dat heel wat online oproe-
pers afkomstig zijn uitNederland.Daar bestaat vooralsnog
geen specifieke ‘Zelfmoordlijn’, enkel een algemene hulplijn
met een online aanbod. Jongeren (en ouderen) gaan blijk-
baar op zoek naar een hulplijn die gespecialiseerd is in het
praten over suıcide.
1 Praktische aspecten van online hulpverlening
Technische vereisten9
6 International Society for Mental Health Online (ISMHO): www.ismho.org/casestudy/myths.htm
7 Rickwood D ea (2005) Young people’s help seeking for mentalhealth problems.Australian e-journal for the advancement of mentalhealth, 4, nr 38 Mokkenstorm J (2007) Verslag workshop: Verbieden of waarschu-wen. Anorexia, suıcide & co-morbiditeit. Congres GGZ en nieuwemedia, 11 januari 2007, Rotterdam (www.ggzennieuwemedia.nl)9 Notebaert G (2006) Hulpverlenen via online gesprekken (scriptiesociaal werk). Gent: Arteveldehogeschool. In 2006 werd een over-legplatform opgestart voor organisaties in Vlaanderen die onlinehulpverlening via chat aanbieden: het Online Hulp Uitwisselings-platform, kortweg OHUP (zietabel 1)
Tabel 1 Overlegplatform online hulpverlening in Vlaanderen
Centrum terPreventie vanZelfmoord
www.zelfmoordlijn.be di & do: 19-21.30u
Crisishulp aan Huisen project Ikaros
Via msn:hulp_online@hotmail.
com
wo: 13-14u & 16-17u do:18-19u
Jongerenonthaal(JAC)
www.jac.be elke werkdag:12-20u
Kinder- enJongerentelefoon
www.kjt.org wo: 18-21u
Kinderrechtswinkel www.kinderrechtswinkel.be
wo: 14-17u
Slachtofferchat www.slachtofferchat.be
ma, di, wo, do &zo: 17-22u
Tele-Onthaal www.tele-onthaal.be elke werkdag:19–22u wo: 14-
17u
Psychopraxis, jaargang 2007 (februari 2007) 09:102–107 105
13
Om de veiligheid van de oproeper te garanderen
moet het chatprogramma aan enkele belangrijke
criteria voldoen. Bestaande programma’s, zoals
MSN Messenger, volstaan dan niet, want zij kun-
nen de veiligheid, anonimiteit en discretie van de
oproeper niet garanderen. Ace Operator, het pro-
gramma waarvoor het CPZ gekozen heeft, kan dit
wel. Het programma is makkelijk toegankelijk via
onze website (www.zelfmoordlijn.be; zie afbeelding
1). Met een klik op de knop komt de oproeper
terecht in een gesprekskamer, waarin hij het contact
met de vrijwilliger kan aangaan. Er kunnen geen
andere personen (oproepers noch beantwoorders)
inloggen op deze gesprekskamer, zodat een discreet
gesprek verzekerd is. Het programma garandeert
volledige anonimiteit van de oproeper: de oproeper
wordt gevraagd een nickname (schuilnaam) in te
vullen, die het mogelijk maakt hem persoonlijk
aan te spreken. De echte naam en het e-mailadres
van de oproeper blijven volledig anoniem. Als het
gesprek wordt afgesloten, sluit het gesprekscherm
automatisch en blijft er geen weergave van het
gesprek achter op de pc van de oproeper of beant-
woorder. Enkel in de historiek van de pc blijft de
website van het CPZ bewaard. Deze kan zo nodig
door de oproeper gewist worden. Het programma is
ook beveiligd: boodschappen worden gecodeerd
over het internet verzonden zodat buitenstaanders
deze niet kunnen lezen of aanpassen.
Vereisten bij hulpverleners
Niet alle hulpverleners zijn geschikt voor het
online medium. Dit stelt namelijk specifieke eisen
aan de hulpverlener in kwestie. Onze ervaringen
komen grotendeels overeen met de literatuur hie-
rover10: vlot kunnen typen, vertrouwd zijn met pc,
graag chatten (niet noodzakelijk), gevoelens en
warmte kunnen uitdrukken via tekst, goed kunnen
structureren en hoofd- en bijzaken van elkaar
kunnen onderscheiden. Tot slot is ook een degelijke
opleiding en blijvende opvolging van beantwoorders
onontbeerlijk. Belangrijk nadeel van chatten is de
reductie van communicatiefactoren: naast de aan-
blik van de gesprekspartner, mist men ook stem en
intonatie. Door het gebrek aan auditieve en visuele
info is men – vaak onterecht – geneigd de ontbre-
kende gegevens in te vullen aan de hand van het
eigen referentiekader. Zo kan een uitspraak van een
oproeper die het over zijn vriend heeft, je een heel
gesprek lang in de waan laten dat het over een meisje
gaat, terwijl dit niet noodzakelijk zo hoeft te zijn.
Deze valkuil trachtenwe te ondervangen door zoveel
mogelijk te concretiseren en onze bedenkingen of
interpretaties te toetsen bij de oproeper.
Een ander belangrijk aandachtspunt is het struc-
tureren van gesprekken. Vrijwilligers worden erin
getraind slechts een vraag per keer te stellen, niet te
snel te antwoorden, het gesprek op een onderwerp
Figuur 2. Vergelijking tussen telefonische en online oproepen
10 ISMHO, zie noot 6
106 Psychopraxis, jaargang 2007 (februari 2007) 09:102–107
13
te focussen (ook om de duur te beperken) en tussen
te komen als een gesprek in details dreigt af te
dwalen. Verder leren beantwoorders technieken
aan om gesprekken warmer en minder afstandelijk
te maken. Een daarvan is het aanspreken van de
oproeper bij zijn nickname. Deze naam kan al veel
zeggen en een gespreksonderwerp zijn. Als de nick-
name erg negatief is, kun je deze positief proberen
ombuigen. Zo wordt een jongere die inlogt als ‘lelijk
eendje’ verder aangesproken met ‘eendje’ (zie
afbeelding 1). Ervaren chatters gebruiken ook
vaak emoticons om zich uit te drukken. Beantwoor-
ders aan de Zelfmoordlijn laten het gebruik van
emoticons afhangen van de stijl van de oproeper.
Dat geldt trouwens voor heel het taalgebruik.
Spreektaal is uiteraard te verkiezen boven schrijf-
taal. Het valt trouwens op dat jonge oproepers hun
taalgebruik eveneens aanpassen aan onze beant-
woorders: ze schrijven mooie duidelijke volzinnen
en van het bekende chatjargon valt bij de Zelf-
moordlijn online weinig te merken.
Wat brengt de toekomst?
Vele hulpverleners zijn nog niet vertrouwd met online
hulpverlening en vragen zich af, of deze wel kwaliteitsvol
kan zijn. Chat wordt al te vaak geassocieerd met vluch-
tigheid en oppervlakkigheid. Nochtans kan hulpverle-
ning via tekst even diepgaand en rijk zijn als faceto-
face contact. Dit gevoel werd reeds bevestigd door onder-
zoek in het buitenland11 en in Vlaanderen zijn er plannen
voor een onderzoek om de kwaliteit van online hulpverle-
ning wetenschappelijk te onderbouwen. Bedoeling is een
evaluatie van het huidige online aanbod en de uitwerking
van een algemeen gespreksmodel voor online contact.
Daarnaast is het uiteraard de bedoeling om het online
aanbod van de Zelfmoordlijn verder uit te breiden om
aan de groeiende vraag te kunnen voldoen.
Een andere uitdaging voor de toekomst is het beant-
woorden van enkele belangrijke beroepsethische vragen.
Bij online hulpverlening staan alle interventies ‘op
papier’. Kan een hulpverlener aansprakelijk gesteld wor-
den voor wat hij geschreven heeft? Hoe zit het met het
beroepsgeheim online? Kun je tussenkomen in een
levensbedreigende situatie als je geen gegevens hebt van
de oproeper? Momenteel bestaat er nog geen wettelijk
kader om deze vragen te beantwoorden. Dit alles laat de
online hulpverlener achter met heel wat vragen en een
onbehaaglijk gevoel. Vandaar het belang van het uitwer-
ken van procedures per organisatie over hoe men met
dergelijke situaties om zal gaan.
In Vlaanderen blijft het aanbod van online hulpverle-
ning via chat voornamelijk beperkt tot de eerste lijn. Er
zijn slechts enkele prive-therapeuten die deze mogelijk-
heid aanbieden. Dat is erg jammer, want heel wat (jonge)
hulpvragers zouden de volgende stap in de hulpverlening
graag via het internet verder zetten. Trouwens, online
hulpverlening heeft ook voor therapeuten heel wat voor-
delen. Net als bij telefonische hulplijnen kan men als
therapeut op deze manier nieuwe doelgroepen bereiken,
zoals mensen met gehoor- of spraakproblemen, extreem
verlegen of introverte mensen, slachtoffers van seksueel
misbruik, zakenlui die vaak op reis zijn, mensen die liever
anoniem wensen te blijven, enz. Als therapeut opent het
internet bovendien de weg naar heel wat nieuwe technie-
ken en methodieken. Men kan varieren van medium,
afhankelijk van de behoeften van de client. In het buiten-
land experimenteert men meer en meer met multimedia-
technieken, waarbij rollenspelen gesimuleerd worden in
een virtuele realiteit. Een ander belangrijk voordeel is de
mogelijkheid om van elk online gesprek een letterlijke
weergave uit te printen. Zowel voor jonge therapeuten in
opleiding als voor de intervisie van ervaren therapeuten
biedt dit nieuwe perspectieven.
11 Bijvoorbeeld de drie jaar durende studie van de ISMHO (zienoot 6)
Psychopraxis, jaargang 2007 (februari 2007) 09:102–107 107
13