CMG 03/08 - Cultuurgevoelige hulpverlening

12
152 ESSAY > Cultuurgevoelige hulpverlening Het lijkt politiek correct maar wat is de inhoud? < Antoine Gailly > Dit artikel geeft een antropologische en culturele analyse van hulpverlening die te boek staat als cultuurgevoelig. De auteur gaat na in welke mate deze hulpverlening al dan niet tegemoetkomt aan een ‘authentieke ont-moeting’ tussen westers geschoolde hulpverleners en etnisch/cultureel andere cliënten. Dit doet hij aan de hand van kenmer- ken van het gezondheidszorgsysteem. Daarna bespreekt hij uitgebreid onderliggende opvattingen over ziekte en de (vermeende) competen- ties die horen bij cultuurgevoelige hulpverlening. Tot slot bespreekt hij het moderne westers-centrisch denken en de daaruit voortkomende professionele identiteit van hulpverleners. Zijn conclusie is dat dit denken weinig ruimte biedt voor een werkelijk multiculturele zorgverlening. Uit deze analyse blijkt eveneens welke (intellectuele) uitdagingen zich voordoen om in de toekomst een meer ‘culture fair’, cultuurgevoelige hulpverlening te ontwikkelen. cmg 5 (3), p. 152-163 Samenvatting

Transcript of CMG 03/08 - Cultuurgevoelige hulpverlening

Page 1: CMG 03/08 - Cultuurgevoelige hulpverlening

152

ESSAY>

Cultuurgevoeligehulpverlening Het lijkt politiek correct maar wat is de inhoud?

< Antoine Gailly >

Dit artikel geeft een antropologische en culturele analyse

van hulpverlening die te boek staat als cultuurgevoelig. De auteur gaat

na in welke mate deze hulpverlening al dan niet tegemoetkomt aan een

‘authentieke ont-moeting’ tussen westers geschoolde hulpverleners en

etnisch/cultureel andere cliënten. Dit doet hij aan de hand van kenmer-

ken van het gezondheidszorgsysteem. Daarna bespreekt hij uitgebreid

onderliggende opvattingen over ziekte en de (vermeende) competen-

ties die horen bij cultuurgevoelige hulpverlening. Tot slot bespreekt

hij het moderne westers-centrisch denken en de daaruit voortkomende

professionele identiteit van hulpverleners.

Zijn conclusie is dat dit denken weinig ruimte biedt voor een werkelijk

multiculturele zorgverlening. Uit deze analyse blijkt eveneens welke

(intellectuele) uitdagingen zich voordoen om in de toekomst een meer

‘culture fair’, cultuurgevoelige hulpverlening te ontwikkelen.

cmg 5 (3), p. 152-163

Samenvatting

CMG blad 03/08 01-10-2008 12:21 Pagina 152

Page 2: CMG 03/08 - Cultuurgevoelige hulpverlening

153CULTUUR MIGRATIE GEZONDHEID 0 3 0 8

Trefwoorden • geestelijke gezondheidszorg, cultuurgevoelige zorg, etnisch/cultureel anderen, westers-centrisch denken

Over de auteur • Dr. Antoine Gailly, antropoloog en psycholoog, is werkzaam bij het Centrum Geestelijke Gezond-

heidszorg in Brussel.

Ten gevolge van toenemende modernisa-tie, globalisatie, het openstellen van gren-zen, migratie en vluchtelingenstromen

doen meer en meer etnisch/cultureel anderen1

beroep op de westerse gezondheidszorg. Westersgeschoolde hulpverleners beweren vaak dat huntheorieën en methoden minder adequaat zijn bijetnisch/cultureel andere hulpvragers. Deze laat-sten klagen dat westerse hulpverleners hen nietbegrijpen. Als verklaring hiervoor worden meestaltaalproblemen en cultuurverschillen ingeroepen.

Cultuur is belangrijk in de betekenis en vormge-ving van onwel zijn, de klinische presentatie vanziekte en van de hulpvraag, of de wijze waarop,waar en welk soort hulp wordt gezocht. Met zichonwel bevinden wordt volgens Kleinman (1980) debeleving van lijden bedoeld (illness). Ziekte, de cul-turele constructie, wordt gebruikt in de zin vansymptomen van een (mentale) stoornis, van patho-logie (disease). Symptomen zijn geen loutere aan-wijzingen van ziekte maar uitingen van lijden dieeen interpersoonlijke en sociale betekenis hebben.De conventionele psychiatrie is slecht toegerust omde culturele betekenis van psychisch onwel zijn teduiden. Deze poogt de (culturele) complexiteit vanziekteverhalen te reduceren tot een universele lijstvan symptomen en ziektebeelden. Zoals de dsm-iv,waar psychische stoornissen niet als cultureel rela-tief maar als universeel en essentialistisch wordenbeschouwd. Bovendien gebeurt dit in een intrusie-ve stijl van diagnosestelling die bij patiënten ant-woorden uitlokt waarvan ze de onthullende draag-wijdte van onbewuste mechanismen niet kennen(Kirmayer 1998).

Etnisch/culturele verschillen bemoeilijken danook een accurate diagnostiek, leiden tot onder-,over- en misdiagnosticeren van psychische stoor-

nissen en bepalen mede het verloop van de therapieen de therapietrouw. Verschillen in verklaringsmo-dellen voor onwel zijn tussen hulpverleners enetnisch/cultureel andere hulpvragers leiden tot bij-komende stress, angst en een toenemende onge-makkelijkheid bij cultuurverschillen. Het belangvan cultuur in de cultuurgevoelige hulpverleningsitueert zich op twee niveaus: het zorgsysteemenerzijds en het onderliggende ziektetheoretischsysteem anderzijds. Dit laatste omvat de kennis-theoretische opvattingen omtrent wel- en onwelzijn en genezen (worden). Het vormt een ideëel,conceptueel systeem dat deel uitmaakt van demaatschappij. Het zorgsysteem is de sociale enmaatschappelijke uitbouw ervan en weerspiegeltde logische, culturele en filosofische principes vande kennistheoretische opvattingen. In dit artikelwordt het zorgsysteem summier behandeld, daar-na komt het kennistheoretisch systeem uitgebreidaan bod.

>

1 Met etnisch/cultureel anderen worden hulpvragers

(m/v) bedoeld met een andere culturele achtergrond en

etniciteit dan de hulpverlener. Het betreft bijvoorbeeld

migranten, vluchtelingen, asielzoekers en mensen zonder

papieren maar ook personeel van internationale organisa-

ties en bedrijven, buitenlandse studenten en anderen uit

vreemde landen. Het betreft eveneens de situatie van

westerse hulpverleners werkzaam in het buitenland. De

term omvat ook ‘cultureel’ andere hulpvragers met een-

zelfde etniciteit maar verschillende culturele achtergrond

als de hulpverlener, bijvoorbeeld vanwege verschillen in

socio-economische status, de cultuur van daklozen, ado-

lescenten, ouderen en andere. Tot slot, een etnisch

westers geschoolde hulpverlener heeft een niet-westerse

etniciteit maar wel een westerse professionele identiteit.

CMG blad 03/08 01-10-2008 12:21 Pagina 153

Page 3: CMG 03/08 - Cultuurgevoelige hulpverlening

Het zorgsysteem

In eerdere publicaties (Gailly e.a. 2004; 2006) hebik allerlei culturele vanzelfsprekendheden in hetzorgsysteem besproken, zoals de toegankelijkheidonder invloed van directe en indirecte discrimina-tie, de beeldvorming die een organisatie naar bui-ten presenteert en de mogelijkheid daarbinnen toteen authentiek etnisch/cultureel ander discours.Tevens is de relatie hulpverlener-hulpvrager eenculturele vanzelfsprekendheid, in het Westen op-gevat als een persoonlijke, vertrouwelijke over-drachtsrelatie. Voor etnisch/cultureel anderen kaneen dergelijke relatie, omwille van connotaties metbetovering bijvoorbeeld, beangstigend zijn. Uit eer-bied voor oudere mannen in de eigen gemeen-schap, laat men zich dan bijvoorbeeld vergezellendoor een mannelijk familielid, wat wijst op proble-men van en/of de noodzaak van identificatie tussenhulpvrager en hulpverlener.

De toegankelijkheid van het zorgsysteem en dekwaliteit van de hulpverlening hebben onder meerte maken met het wegwerken van taalproblemen enmet de mogelijkheid tot een kwalitatieve communi-catie. Tot op heden wordt (terecht) veel aandachtgegeven aan het ‘technische’ aspect van vertalen.Uit de praktijk blijkt dat de meeste hulpverleners alte vaak een letterlijke vertaling eisen waaraan tol-ken/intercultureel bemiddelaars niet kunnen vol-doen omdat ze geen vertaalmachines zijn. Veelhulpverleners weigeren ook om met tolken of inter-cultureel bemiddelaars te werken uit wantrouwenen angst voor controleverlies over de therapie.

Een cultuurgevoelige zorg dient, naast het tech-nische aspect van vertalen, ook aandacht te hebbenvoor taalsymboliek, voor taal en taalgebruik alsmetafoor van de culturele ruimte waarbinnenhulpvrager en hulpverlener een oplossing voor hetprobleem (willen) zoeken (Amati-Mehhler e.a.1993; Nouvelle Revue d’ Ethnopsychiatrie 1994;Tribe & Raval 2003; Bot 2005). De aanwezigheidvan een tolk of intercultureel bemiddelaar is angst-reducerend voor de hulpverlener in zijn confronta-tie met het cultureel andere en voor de hulpvragerin zijn culturele zoektocht naar hulp. Tevens no-digt deze aanwezigheid de hulpvrager uit tot eenauthentiek cultureel discours. Dit laatste kan dan

weer beangstigend zijn omdat de oorzaken van eenconflict zich niet zelden in die culturele ruimte be-vinden.

Het al dan niet inschakelen van een tolk of inter-cultureel bemiddelaar heeft invloed op de proces-sen van overdracht en tegenoverdracht in het hulp-verleningsproces. Een hulpvrager die begeleidingwenst in een taal die ook de hulpverlener kent maarvoor geen van beiden de moedertaal is (zoals dekeuze voor Engels als gemeenschappelijke taal), in-duceert bij de hulpverlener een zekere onkunde enafhankelijkheid, wat kan wijzen op een psychopa-thisch manipuleren van de overdrachtsrelatie doorde hulpvrager. Bovendien wijst de keuze van hulp-vragers voor een taal die zij niet voldoende kennenop een zekere perversie omwille van het ontkennenvan een onkunde, van de moedertaal en identiteit.Tegelijk willen hulpvragers mogelijk hun emotiesafzwakken door het leed in een andere taal te bren-gen.

Een reflectie over de taalkeuze, de tijdens hethulpverleningsproces wisselende bindingen en deover- en tegenoverdrachten tussen tolk/intercultu-reel bemiddelaar, hulpvrager en hulpverlener leidtdan ook tot een beter inzicht in de dynamischeaspecten van het hulpverleningsproces.

In het zorgsysteem is ook netwerkvorming tussentheorie en praktijk relevant, tussen westerse(zelf)organisaties en etnisch/culturele organisa-ties, evenals community based werken oftewel dépla-cer la clinique (Devisch & Brodeur 1999; Brodeur2007). Wanneer er sprake is van samenwerkingtussen westers geschoolde hulpverleners en ‘in-heemse’ genezers, is deze vanaf het begin eenzijdigomdat genezers nooit een onafhankelijke statuskrijgen. De biomedische wetenschappen wordengeacht een universele, wetenschappelijke duidingte geven aan het menselijk lichaam en ziekte. Niet-westerse genezingssystemen worden gezien als‘(bij)geloof’ en worden, in vergelijking met hetwesterse ‘kennen, weten’ subtiel gediscrimineerd.Dit is een verarmd perspectief om ziekte en gene-zen (worden) in verschillende culturele contextente begrijpen (Good 1994). In een samenwerkings-relatie met genezers, is een biomedisch geschooldehulpverlener als het ware niet alleen een kritische

154

ESSAY>

CMG blad 03/08 01-10-2008 12:21 Pagina 154

Page 4: CMG 03/08 - Cultuurgevoelige hulpverlening

beoordelaar maar ondermijnt hij of zij tevens deidentiteit van de genezer. Bovendien vervreemdt demedische setting de methode van genezing, dievoornamelijk gebaseerd is op kosmologie engroepsdynamica. Hulpvragers denken dan ook datde genezer niet langer controle heeft over zijn the-rapeutisch handelen. Het lijkt alsof de genezer degeëigende voorouderlijke legitimatie mist, wat leidttot een deprofessionalisatie van de genezer en eendegeneratie van het handelen.

Hulpverlening voor etnisch/cultureel anderen ver-onderstelt geen nieuw specialisme. Het intercultu-reel perspectief ontstaat uit de aandacht voor de toe-pasbaarheid van de westerse theorie en praktijk opde menselijke culturele variabiliteit. Dit veronder-stelt het verbreden van het toepassingsgebied vanwesterse theorieën en methoden door het over-schrijden van etnische en culturele (socio-econo-mische, leeftijds- en andere) grenzen die groepenafbakenen. Dit impliceert geen identieke zorg maareen differentieel aanbod en biedt een perspectiefom de discussie omtrent categorale of inter- versusintraculturele zorgverlening te overstijgen. Mijnsuggestie is dat de westerse hulpverlening haarklassiek biologisch, psychisch en sociaal paradig-ma moet uitbreiden met een culturele dimensieteneinde etnisch/cultureel anderen een gelijke toe-gang tot de zorg en een gelijkwaardige kwaliteit vanzorg te bieden.

Het ziektetheoretisch systeem

Naast maatregelen op niveau van het zorgsysteemvereist een cultuurgevoelige hulpverlening het ver-kennen van en integreren van culturele processenen cultuurgevoelige criteria omtrent concepten,modellen en metaforen van ervaringen van wel- enonwel bevinden en genezen (worden). Dit betreftde studie van de exogene versus endogene lokalekennissystemen. Met endogene, situatiespecifiekelokale kennispraktijken wordt de eigen uniekegenialiteit en mogelijke creativiteit bedoeld van elkprofessioneel netwerk of elke gemeenschap. Dezepraktijken omvatten en karakteriseren alles wat deleden betekenisvol ontwikkelen als kennis, episte-

mologie, metafysica en wereldvisie. In deze contextis elke vorm van kennis, ook westerse wetenschap,eerst en vooral lokale kennis. Een exogeen kennis-systeem betekent dan geen van binnenuit ontwik-keld maar een van buitenaf op het professionelenetwerk of de gemeenschap opgelegd kennis-systeem (Devisch 2005; Okere e.a. 2005).

DEFINITIE VAN CULTUUR

In de cultuurgevoelige hulpverlening wordt cul-tuur zelden uitdrukkelijk gedefinieerd en iedereauteur houdt er een eigen, meestal niet geëxplici-teerde en weinig wetenschappelijke definitie op na.Dit lijkt ons antropologisch niet verantwoordomdat zo’n definitie ook de wijze van hulpverlenenbepaalt. Sommige auteurs (zie Somers 2008)pogen cultuur tot bepaalde psychiatrische, psycho-logische en sociaal-psychologische dimensies teherleiden. Dit lijkt mij een grote misvatting om-trent het materieel object van de verschillende dis-ciplines en van de fundamentele opvatting dat cul-tuur per definitie behoort tot het studieobject vande antropologie. Gedrag wordt daarbij niet vanuiteen individueel psychiatrische, psychologischeen/of sociaal-psychologische maar vanuit een cul-turele dynamiek verklaard.

Hulpverleners spreken meestal over cultuur alseen complex geheel, een totaalsom van kennis-inhouden, overtuigingen en (geloofs)opvattingen,kunst, moraliteit, ethiek, wetten, gewoonten,waarden en normen en allerlei andere vaardighe-den en gewoonten die een individu verwerft als lidvan een (etnisch andere) groep. Zo’n cultuuropvat-ting als ‘meest complexe geheel’, in navolging vande eerste cultuurdefinitie van Taylor (1871) is in deantropologie achterhaald en werkt veeleer verhul-lend dan verduidelijkend. Bovendien is een derge-lijke definitie zelfvernietigend omdat het aantalmogelijke deelaspecten onbepaald is, zodat een se-lectieve keuze zich opdringt terwijl meerdere keu-zes mogelijk zijn. Vandaar dat dergelijke allesom-vattende definities, die bovendien meestal naarsociaal gedrag en niet naar cultuur verwijzen, wei-nig bruikbaar zijn en verlaten dienen te worden.

In de actuele wetenschappelijke antropologiebe-oefening wordt cultuur semantisch benaderd alsbewuste en niet bewuste betekeniscreatie en bete-

155CULTUUR MIGRATIE GEZONDHEID 0 3 0 8

Cultuurgevoelige hulpverlening

CMG blad 03/08 01-10-2008 12:21 Pagina 155

Page 5: CMG 03/08 - Cultuurgevoelige hulpverlening

kenisverbanden door een individu (Geertz 1973).Betekenisgeving is afhankelijk van de sociale posi-tie van de betrokken partijen. Machtsverhoudingenen definiëringsmacht zijn dan ook belangrijk voorbetekenisgeving, denk aan de sociale betekenis enculturele bepaaldheid van leeftijd, gender, beroep,opleiding en klasse. Dit maakt dat etnisch/cultu-reel anderen alleen datgene vertellen waarvan zedenken dat de ander het zal begrijpen of datgenewat past bij het beeld dat ze wensen dat de anderzich over hen vormt. Er bestaat dus geen geprivile-gieerde positie van waaruit neutrale uitsprakenover cultureel anderen mogelijk zijn. De funda-mentele vraag blijft dan ook of de culturele beteke-nisgeving realiteitskarakter heeft voor diegenenvoor wie ze is gecreëerd.

Vaardigheden voor een cultuur-gevoelige hulpverlening

In de literatuur worden voor een cultuurgevoeligehulpverlening meestal drie basisvaardighedenvoorondersteld: 1) etnografische kennis met betrek-king tot etnisch/cultureel andere cliënten, 2) multi-culturele vaardigheden waaronder vaardigheden ininterculturele communicatie, en 3) het bewust zijnvan de eigen culturele opvattingen, waarden ennormen teneinde etnisch/cultureel anderen onbe-vangen te kunnen benaderen.

Een cultuurhistorische analyse (Gailly 2006)toont dat deze vaardigheden het resultaat zijn vaneen bepaalde politieke, socio-culturele context envan de wijze waarop cultuur en de crisis in decultuurgevoelige hulpverlening worden geïnter-preteerd en gedefinieerd. Bovendien zijn deze ba-sisvaardigheden gebaseerd op de westerse kennis-metafoor die zegt dat kennis leidt tot controle enefficiënter werken. In het hiernavolgende wordt elkvan deze vaardigheden geanalyseerd in relatie totde onderliggende cultuurdefinitie en de gevolgenvoor culturele betekenisgeving.

ETNOGRAFISCHE KENNIS

Hulpverleners denken de moeilijkheden in de cul-tuurgevoelige hulpverlening en de daarbij door hetvreemde opgeroepen angst en twijfel te reduceren

met cultuurkennis. Dit is etnografisch materiaalmet betrekking tot de achtergrondcultuur van dehulpvrager, kennis die men vaak zoekt bij de tolk ofintercultureel bemiddelaar of bij de hulpvrager,met een omkering van de hulpverlenersrol totgevolg. Dit veronderstelt ten onrechte dat cultuur(cognitief) geconstrueerd en begrepen kan worden.

MULTICULTURELE VAARDIGHEDEN

Een opvatting over cultuurverschillen als interactie-vraagstuk impliceert de reductie van cultuur tot eenbepaalde ‘controverse’ waarbij cultuurverschillengezien worden als een tijdelijk artefact van commu-nicatie en positionering. Deze culturele onover-brugbaarheid hoeft geen verklaring maar wel deperceptie ervan. Een dergelijke opvatting maakt demaatschappij tot een strijdarena, tot een maat-schappij waarbij cultuur verwordt tot een narcisti-sche en voyeuristische ruimte. Als mogelijke oplos-sing voor een dergelijke controverse wordt somseen universeel communicatief model voorgesteld(Van Asperen 2005). De vraag is waarop deze uni-versaliteit is gebaseerd en of deze te verzoenen ismet een cultuurgevoelig standpunt (Gailly 2005).

Een visie van cultuurverschil als kennis- eninteractievraagstuk herleidt cultuur tot een objecten een verklarende kennisfunctie (‘verstehen’) waar-bij het abstract cultuurconcept wordt gereduceerdtot een passieve, gefixeerde, statische, objectieve enafgebakende entiteit; de wereld als één grote lap-pendeken van verschillende culturen waaraan tel-kens een volk hangt. Cultuur is dan een geheel vansociaal-cultureel voorgeschreven regels (rituelenen gebruiken) waaraan de groepsleden moeten vol-doen. Dit is een stereotyperende, essentialistischeen dus vervreemdende opvatting van cultuur diegeen ruimte laat voor individuele verschillen. Veelauteurs stellen dan ook dat cultuur weliswaar be-langrijk is maar dat de individuele verschillenbinnen een groep groot en zeker niet te verwaarlo-zen zijn. Aanhangers van deze vervreemdende op-vatting van cultuur willen elk menselijk handelenopdelen in een individuele, sociale en culturelecomponent. Hierbij wordt vergeten dat elk mense-lijk handelen de resultante is van persoonlijkheids-, sociale en culturele factoren. Deze onderscheidenniveaus zijn het resultaat van een verschil in bena-

156

ESSAY>

CMG blad 03/08 01-10-2008 12:21 Pagina 156

Page 6: CMG 03/08 - Cultuurgevoelige hulpverlening

dering, die onderling niet mogen gemengd. Eendergelijk cultuurmodel past binnen een westerseprofessionele hulpverleneridentiteit die stelt dathulpverleners handelen binnen en als leden vaneen westerse instelling. Ze spreken vanuit die iden-titeit over de cultuur en de verpersoonlijking van deander, alsook van de maatschappelijke belangenbe-hartiging of conflicten (sociale rechten en norma-tieve realiteit van het gastland), wat leidt tot machten weten; ze definiëren normaliteit en abnorma-liteit vanuit een bevoorrechte positie. Omwille vande vraag naar een directe therapeutische tussen-komst richten hulpverleners hun aandacht voorna-melijk op causale, functionele of conditionerings-verbanden. In deze context lijkt een kennismodelvan cultuur met ‘tools, do’s and don’ts’ handig. Cul-tuur wordt dan een eerste hulp bij een inefficiëntehulpverlening en de onmacht van de hulpverlenerwordt schijnbaar gereduceerd. Keerzijde is echterdat de (cultuur van de) hulpvrager als het probleemgezien wordt, zodat reflectie door de hulpverlenerover het zelf en de hulpverlening onnodig wordt.

Een cultuurgevoelige hulpverlening gebaseerdop een cultuuropvatting als kennis- of interactie-vraagstuk, leidt ertoe dat cultuur (meestal beperkttot de herkomst, normen en waarden en dus vancultureel ander sociaal gedrag) vooral aandachtkrijgt tijdens de anamnese en niet tijdens het heletherapeutisch verloop (Gailly 2007). Dit type vancultuurgevoeligheid belet westers geschoolde hulp-verleners niet om vanuit hun professionele iden-titeit de cultureel andere hulpvrager betekenis tegeven. De hulpverlener eigent zich de cultuurgege-vens toe om het westers hulpverleningsparadigmagemakkelijker toe te kunnen passen bij etnisch/cultureel anderen. Hun discours wordt geduid van-uit een vervreemdend westers idioom van welzijn,lijden en genezen, waarbij het aspect cultuur afwe-zig blijft in de eigenlijke begeleiding en therapie.Het betreft dan ook een ethisch onverantwoord, on-eigenlijk toe-eigenen en gebruiken van culturele ge-gevens, vergelijkbaar met het koloniale gebruik vande antropologie, waarbij cultuurgevoelige hulpver-lening verwordt tot een neokoloniaal imperialisme.

Een culturele analyse van de westerse professio-nele identiteit, de hulpverleningstheorieën en -me-thoden lijkt dan ook noodzakelijk.

BEWUSTZIJN

De derde vaardigheid, het bewustzijn van eigenculturele opvattingen, waarden en normen ziet cul-tuur als creatie, als een dynamische, beschrijvende,actieve, zich steeds ontwikkelende en open entiteit.Een dynamisch cultuurconcept genereert relatio-nele kennis vanuit een heuristisch benaderen vanbewuste en niet-bewuste betekenissen en structu-ren van betekenisverbanden door een individu,niet vanuit het individuele maar vanuit de (sub)cul-tuur waartoe hij/zij behoort. Deze (niet)bewusteculturele betekenisgeving kan op een semantischemanier worden achterhaald (Devisch & Gailly1985; Gailly 1985; 1986).

Bij bewustzijn als vaardigheid wordt ervan uit-gegaan dat een hulpvrager met een cultuur-eigenvormgeving van zijn hulpvraag komt. Hierop rea-geert de hulpverlener vanuit zijn wetenschappelijkcredo (professionele identiteit en training), dat eenblauwdruk vormt van het westerse mens- enwereldbeeld. Aldus weerspiegelt het proces vanhulpverlening de culturele concepten en definities(cognitieve dimensie) en de culturele normen enwaarden (affectieve dimensie) van de hulpverleneren de hulpvrager, die telkens opnieuw gesticht engeproduceerd worden in de relatie.

In de interculturele ontmoeting wijzen gevoe-lens van angst, schuld, superioriteit, fascinatie,wantrouwen, agressie en meegaandheid op eenniet aankunnen van culturele diversiteit. Deze ge-voelens worden dan gecompenseerd in tegenover-dracht, wat de aandacht wegtrekt van het pijnlijkebewust en onbewust cultureel gerelateerde materi-aal (Gailly 1998; 2005; 2006). Omdat een hulpver-lener nooit verder kan gaan dan het eigen cultureelbewuste toelaat, moet de hulpverlener de cultureleelementen in de tegenoverdracht erkennen. Doorculturele zelfkennis begrijpt de hulpverlener zijnreacties (begrip of verwerping) op de cultuur vande hulpvrager. Vandaar dat ‘cultural matching’, desituatie waarbij de westers geschoolde hulpverle-ner en de hulpvrager tot eenzelfde etnische of cul-turele groep behoren, omwille van allerlei vanzelf-sprekendheden en blinde spots niet noodzakelijkleidt tot een adequatere cultuurgevoelige hulpver-lening.

Een authentieke benadering van een etnisch/

157CULTUUR MIGRATIE GEZONDHEID 0 3 0 8

Cultuurgevoelige hulpverlening

CMG blad 03/08 01-10-2008 12:21 Pagina 157

Page 7: CMG 03/08 - Cultuurgevoelige hulpverlening

cultureel andere hulpvrager vereist een bifocale,tweezijdige spiegeling van de hulpverlener. Dezespiegeling bestaat er in om met de ogen van de cul-tureel andere naar de ander te kijken en om metdeze ogen te reflecteren over het westerse zorg- enziektetheoretisch systeem. Het betreft kennis dieverworven wordt binnen de eigen epistemologi-sche locus door transcendentie van het zelf in deandere (Geertz 1973). Dergelijke spiegeling creëerteen pluralistische ruimte die wederzijdse uitwisse-ling mogelijk maakt teneinde de etnisch/cultureelandere onbevangen te ‘ont-moeten’. De antropolo-gische ont-moeting wordt dan transferentieel, inde letterlijke betekenis van ‘over’dragen, ‘op elkaar’overbrengen, zich openstellen.

Het ontbreken van een culturele zelfanalyseleidt veelal tot de projectie van onbewuste verbeel-ding over ‘de ander’ en ‘superioriteit’. Het betrefthier het onbewuste van een collectief of gemeen-schap (Brodeur 1985; 2007; Devisch & Brodeur1999). Een woordvoerster van de Laguna nativecommunity in Noord-Amerika formuleerde het ineen gesprek met mij ooit als volgt, waarbij haarwoorden ‘native’ en ‘native community’ werdenvervangen door ‘migrant’:

‘Westerlingen gebruiken het mechanisme van pro-

jectie om zichzelf niet in de ogen te moeten kijken.

Afgesplitste collectieve fragmenten van de wester-

se psyche beginnen een eigen leven waardoor de

migrant en zijn realiteit overspoeld worden door

herdefinities. Westerlingen houden hun projecties

voor de realiteit en zien deze als de echte migran-

ten met waarden en normen die in feite klonen zijn

van het westers collectief onbewuste. Niets is

erger dan gepercipieerd worden als een fragment

van andermans psyche. De interactie met iemand

die gefixeerd is op zijn/haar ontkende en afge-

weerde fragmenten is vernietigend omdat het een

verlies van het zelf op het meest fundamentele

psychisch niveau met zich brengt. Het westers den-

ken is grotendeels onbewust... het is een hinder

voor een authentieke communicatie ... het staat

ten dienste van het behoud en het overleven van

de westerse cultuur en vermoordt psychisch en

spiritueel al diegenen die buiten zijn projectie

bestaan.’

Deze constructies van alteriteit (anders-zijn) ensuperioriteit zijn het gevolg van een afkeer voordimensies in het zelf die na afweer geprojecteerdworden als collectief onbewuste imaginaties2 opetnisch/cultureel anderen. Aldus verpakken dezefantasmen een diepe angst en ontworteling in onscultureel collectief onbewuste. Voorbeelden zijnschuldinductie door het christendom in het seksue-le domein en de perceptie van de zwarte Afrikaanals immoreel en lui met een perverse seksualiteit,gesymboliseerd in lichamelijkheid. De basis voorhet afweren van bepaalde dimensies in het zelf ligtin het moderne westers-centrisch denken.

Het moderne westers-centrischdenken

Het moderne westerse mens- en wereldbeeld enhet wetenschappelijke credo, ontstaan tijdens demoderne nieuwe wereld, zijn gebaseerd op het Car-tesiaans reductionisme, het verlichtingsdenken, deRenaissance en de industriële revolutie. Dit kan alsvolgt worden samengevat (Gailly 2006; Israel2006; Abicht 2007).

HET MODERNE WETENSCHAPPELIJKE

CREDO

Het wetenschappelijke credo ligt mede aan de basisvan de professionele identiteit van de hulpverleneren bestaat grotendeels uit het oplossen van proble-men door deze te herleiden tot afzonderlijke deel-problemen en op te delen tot een organische struc-tuur. Hierbij wordt de mens, als anatomisch,fysiologisch en pathologisch object, geobjectiveerden herleid tot een oneindig en grensloos aantal spe-cialismen. Dit reductionisme creëert een biome-disch model met beperkte betekenisgeving. In eenzoektocht naar een meer existentiële betekenisge-ving ontstaat een medisch pluralisme; de zieke isaangewezen op een vermenging van consulten.Hulpvragers gaan dan gelijktijdig de westersegeneeskunde, alternatieve geneeskunde, genees-kunst en genezers consulteren.

Hulpvragers presenteren klachten die voor heneen geïntegreerd geheel vormen op basis van erva-ringen die zich in samenhang in hun leven hebben

158

ESSAY>

CMG blad 03/08 01-10-2008 12:21 Pagina 158

Page 8: CMG 03/08 - Cultuurgevoelige hulpverlening

voorgedaan. De hulpverlener ziet echter een cliëntmet een complex probleem, rafelt dit uiteen tot eensamenspel van meerdere factoren, waarvoor eengeïntegreerde aanpak nodig is. De hulpverleningantwoordt daarop met een complex aanbod van ver-schillende instellingen en disciplines die vervol-gens veel afstemmingsoverleg nodig hebben om degevraagde hulp te bieden. Het feit dat we vanuitmeerdere disciplines en organisaties met dezelfdehulpvrager te maken hebben, maakt het in iedergeval voor hulpverleners tot een complex pro-bleem.

HET MENSBEELD

Het zorg- en kennissysteem met zijn opvattingenomtrent wel- en onwel bevinden en genezen, zijngebaseerd op cultureel bepaalde opvattingen om-trent de persoon, het individu en het zelf.

Het westerse mensbeeld is organisch, materia-listisch, individualistisch en met de man als mid-delpunt. De mens als een zelfmaakbaar individu,het centrum en uitgangspunt. Dit beeld is verant-woordelijk voor de rede, vooruitgang, gezag, ge-zondheid, ziekte, het goede, de waarheid, gelijk-heid en gerechtigheid. De praktische orde die totobjectivering, beheersing en manipulatie inspi-reert, heeft de mens in zijn transcendente dimen-sie en zijn subjectieve inwendigheid aangetast. Hetzelf of het ik biedt de mens geen absoluut veranke-ringspunt meer, deze laat zich definiëren als actorvan meetbare prestaties.

Dit leidt tot een culturele vooringenomenheidmet het individuele zelf dat wordt omschreven alseen identiteit, als persoonlijk en autonoom. Het ‘ik’vertoont een instrumentele controle van de omge-ving, een innerlijke gemoedstoestand als productvan liberale verpersoonlijking en een egogerichtemotioneel functioneren. Het is een introspectiefindividu met een innerlijke controlefunctie, eeninnerlijk geweten of reflexieve rationele capaciteitteneinde zijn motieven, vrije wil, verantwoordelijk-heid, schuld en aansprakelijkheid te onderzoeken.Mede hierom wordt het individu tot het centrumvan morele autoriteit, dat verantwoordelijk is voorhet moreel en publiek handelen, morele keuzes enmoreel-burgerlijke betrokkenheid. Andere ken-merken zijn: een gevoel van eigenwaarde, inte-

griteit en egogrenzen, in de psychiatrie dikwijlsgekenmerkt door gevoelens van zelfdepreciatie,hopeloosheid, schuld, desintegratie, passiviteit,afhankelijkheid en ‘verstrikte families’.

HET WERELDBEELD

Het westerse wereldbeeld legt de nadruk op het zelfals egogericht of narcistisch subject. Het geeft prio-riteit aan individualiteit, rationaliteit, keuzevrijheiden relativisme, aan objectieve realiteit (waarheid)boven emotie; aan de wetenschap van de ordelijkeen terugkerende realiteit, aan een lineair tijdsper-spectief en aan het verwoorden en spreken bovenstille verinnerlijking. De voorkeur wordt gegevenaan stabiliteit en voorspelbaarheid boven risico envernieuwing, aan mentale en artistieke activiteitboven handenarbeid. Hierbij wordt nuttige (mate-riële) vooruitgang, met groei en macht over hetleven, de tijd en de ruimte, verkozen boven inspira-tie en bezieling.

Het westerse beeld van de ander berust op eensplitsing tussen geest en lichaam – waarbij hetlichaam onder controle moet staan van de wil, derede. Andere splitsingen zijn die tussen subject enobject, tussen materie en ratio versus het spiritueleen geloof, tussen buiten- en binnenwereld, ik enwij, geletterd en ongeletterd, cultuur en natuur,mannelijk en vrouwelijk, waarheid en illusie,macht en sociale verandering, tussen modernisa-tie, globalisatie, acculturatie en slachtoffering.Deze tegenstellingen geven betekenis aan de rela-tie tussen hulpverleners en etnisch/cultureel ande-re hulpvragers, waarbij de hulpverleners met deeerste term uit de tegenstelling en de hulpvragersmet de tweede term worden geassocieerd en deeigenschappen van ‘anders zijn’ steeds onderge-schikt zijn. Het verklaart tevens de idee waaromhulpverlening als gemakkelijker wordt beschouwd

159CULTUUR MIGRATIE GEZONDHEID 0 3 0 8

Cultuurgevoelige hulpverlening

2 De term (onbewust) ‘imaginair’ wordt hier in de beteke-

nis van Lacan (1949) gebruikt en betreft de wijze waarop

iemand in zijn onbewuste de ‘Andere’ voelt, begrijpt en

zich deze representeert door het gedeeltelijk projecteren

van de eigen, in het voorbewuste verdrongen, beelden of

clichés. Deze beelden dringen door tot het register van de

taal, de sociale uitwisseling en de dialoog.

CMG blad 03/08 01-10-2008 12:21 Pagina 159

Page 9: CMG 03/08 - Cultuurgevoelige hulpverlening

naarmate etnisch/cultureel anderen meer dewesterse termen van deze tegenstelling vertonen.

Hun maatschappelijk vaak ondergeschikte posi-tie leidt bij de etnisch/cultureel andere hulpvragertot gevoelens van angst, schuld, schaamte, jaloezie,agressie en vijandigheid tegenover het zelf, de hulp-verlener en diens zorgsysteem als representatie vanhet Westen. Mede hierom vertoont de hulpvragereen afweer voor zijn etnisch en cultureel anderszijn en een cultureel geconditioneerde paranoia (opbasis van angst voor betovering) met betrekking tothet Westen. De opdeling in tegenstellingen ver-klaart tevens de paradoxale affiliatie van vooral jon-gere allochtonen met hun cultuur van oorsprong enideologie van authenticiteit enerzijds en moder-nisme anderzijds. Alhoewel meer en meer wordterkend dat deze tegenstellingen tot onderscheidenbetekeniskaders behoren, blijft de vraag waarom dewesterse termen steeds superieur worden geachtboven de ‘traditionele’ termen (vgl Good 1974). Inde zorg uit zich dit in uitspraken zoals ‘ik weet(ratio) dat het een psychose is, maar de patiëntgelooft dat hij/zij bezeten is door een geest.’

In het westers-centrisch denken wordt een cultu-reel ethos dan als onaangepast functioneren, alseen gevaarlijk en heftig conflict gemedicaliseerd engepsychologiseerd tot psychische stoornissen ten-einde verantwoordelijkheid, ziekte en psychopa-thologie af te zwakken of te verklaren. Hierbij toontde expert aan dat cultuurverschil resulteert in eensoort mentale instorting en/of in de productie vanbepaalde psychologische dwanghandelingen. Cul-tuur wordt dan niet voorgesteld in morele maar ingepsychologiseerde, gemedicaliseerde termen, alsiets waaraan cultureel anderen lijden en waarvan zemoeten herstellen. Een ander gevolg is het psycho-logiseren van leefstijlen, levensvoorwaarden en ge-beurtenissen. Er is een grote bekommernis metemoties om de sociale wereld betekenis te geven ende daaruit voortvloeiende opvatting dat de emotio-neel beladen hulpvrager psychologisch moet wor-den begeleid naar modernisatie. Verder worden‘eigen-aardige’ ervaringen en gedrag geïnterpre-teerd via het ziektemodel (pathologische definities)en er is een culturele nadruk op de taal met betrek-king tot slachtofferen.

LOKALE ENDOGENE VERSUS EXOGENE

KENNISSYSTEMEN

De westerse moderniteit waarbij de religieuze tra-ditie niet langer het denken domineerde en mengroot vertrouwen had in rationeel wetenschappe-lijk onderzoek waardoor sociale en materiële tech-nologieën alsmaar zouden verbeteren, leidde toteen absoluut geloof in een eindeloze vooruitgangen evolutie en het verdwijnen van de statische, tra-ditiegebonden cultuur. De exacte wetenschappen(in het bijzonder de geneeskunde) zijn het speer-punt hiervan en geven het verlichtingsdenken ende westerse rationaliteit een universele legitimiteit.Generaties ‘weldoeners’ trokken naar de tropen,ten strijde tegen de irrationaliteit, magie en super-stitie van ‘primitieve’ volkeren. Dit alles was syno-niem voor een onvermijdelijke, niet te ontkennenevolutie en ging gepaard met een koloniaal negerenvan lokale culturen en endogene kennissystemen,wat leidde tot een ‘genocide of minds’.

Het begrijpen van bezetenheid, betovering enandere klachten bij etnisch/cultureel anderen ver-onderstelt onderzoek naar de cultuurspecifiekebronnen van de lokale endogene kennispraktijken,ook van de westerse wetenschap. Dit toont dat hetwesterse denken geen rekening houdt met eensocio-centrische persoonlijkheid, waarbij verplich-tingen het sociale en familiale beheer van ethiek,eer en schaamte betreffen. Evenmin houdt hetrekening met de mediterrane gepassioneerde moe-dergerichte ethiek van eer. Er is ook geen aandachtvoor de cultuurspecifieke verbondenheid van ziek-te, onwel zijn, tegenslag en het kwaad, noch voorhet onderdrukken van emoties teneinde de socialeorde en het persoonlijk en collectief welbevindenniet te storen. De afhankelijkheid van het individuvan zijn dubbel, van zijn goede of kwade lot en delogica van ziekte en gezond zijn, van genezen,gezonde voeding en gedrag komen evenmin aanbod. Het moderniteitsdenken kent ook geen plaatstoe aan toekomstvoorspellingen en de hermeneu-tiek van dromen. Deze vaststelling maakt het moei-lijk om vanuit het louter westers-centrisch denkeneen scheiding aan te brengen tussen meervoudigeen idiosyncratische betekeniscreaties, tussen para-doxen, verwarring en onaanvaardbare keuzes oftussen nonsens en waanzin.

160

ESSAY>

CMG blad 03/08 01-10-2008 12:21 Pagina 160

Page 10: CMG 03/08 - Cultuurgevoelige hulpverlening

Een cultuurgevoelige hulpverlening, gebaseerd ophet westerse mens- en wereldbeeld blijft steken ineen westerse ik-psychologie. Deze richt de aan-dacht via cognitieve, systeemgerichte of dieptepsy-chologische benaderingen en therapieën op datge-ne wat de opbouw van een sterk autonoom ik envan individuele competenties bevordert. Veel pro-blemen van etnisch/cultureel anderen worden danook verklaard vanuit een gebrek aan individualiteiten keuzevrijheid, aan het behoren tot een wij-groep, in vergelijking met het westerse wereldbeeldvan individualiteit, rationaliteit en transcendenteessentie (Gailly 2008, ter perse). De westerse op-vattingen over geestelijk gezond zijn berusten opzelfgenoegzaamheid, persoonlijke autonomie, effi-ciëntie en eigenwaarde. Een therapie is dan geba-seerd op een splitsing tussen lichaam en geest, isanalyserend en probleemoplossend, gericht opcontrole, persoonlijke autonomie en een begrijpendoor analyse en verzamelen van kennis. In tegen-stelling tot de westerse opvattingen over gezondzijn, betreffen de niet-westerse opvattingen veeleerwaarden als persoonlijke en sociale harmonie, soci-ale rolvervulling, en waarden als beschermend enzorgend. De opvattingen over therapie zijn danveeleer aanvaarding en harmonie, gericht op een li-chaam-geest holisme en op een begrijpen door be-wustzijn en bezinning, met als onderliggende the-ma’s begrijpen, weten en zijn.

Tot besluit

De maatschappelijke etnische/culturele diversiteitverplicht de geestelijke gezondheidszorg om nietlanger alleen aandacht te hebben voor de lichame-lijke, sociale en psychische dimensies van de hulp-vraag. Teneinde de toegang tot en het recht op ade-quate zorg te verzekeren dient eveneens aandachtgegeven te worden aan de culturele dimensie. Eenmoeilijkheid hierbij is dat hulpverleners die et-nische/culturele diversiteit in hun professioneelhandelen (pogen te) integreren steeds binnen decultuur van het westerse zorgsysteem en zijn ken-nistheoretische fundament werken. Het gebrekaan antropologisch referentiekader in de westerseprofessionele identiteitsvorming van hulpverle-

ners maakt dat een cultuurgevoelige hulpverle-ning, niettegenstaande alle goede bedoelingen,zeer moeilijk verloopt. Bovendien krijgen etnisch/cultureel anderen weinig zeggenschap in het wes-terse zorgsysteem en het ziektetheoretisch sys-teem. Het lijkt alsof er weinig wil, opleiding en ken-nis is voor een proces naar multiculturaliteit.

Het wegwerken van taalproblemen en cultureleaanvullingen voor diagnostiek alleen maken dezorg niet cultuurgevoelig. Een zorg gebaseerd opoudere noties van cultuur als op zichzelf geslotenentiteiten en systemen, met een westerse socio-historische duiding van waarden en normen, leidttot het assimileren en incorporeren van etnisch/cultureel anderen binnen het westers-centrischdenken omtrent (geestelijk) onwel bevinden, nor-maliteit, abnormaliteit en genezen (worden). Cul-tuurgevoelig klinkt dan misschien politiek correct,maar eigenlijk is het niet meer dan een nieuwe ver-pakking voor het ‘klassiek’ westerse zorgsysteem.Cultuurgevoelige hulpverlening blijft dan een legedoos: vaststellen, evalueren en moraliseren vanuitwesters perspectief. Dergelijke hulp helpt etnisch/cultureel anderen niet en de zegeningen ervan we-gen niet op tegen de ontwrichtende, corrumperen-de werking (Trudgen 2000). Het is ‘institutioneelgeweld’ dat zich uit in (onbewuste, ongewilde) on-achtzaamheid, vooroordelen, onwetendheid en ra-cistische stereotypen. Het wijst op een collectieffalen van een organisatie waar hulpvragers omwil-le van hun huidskleur en/of etniciteit gediscrimi-neerd worden en geen volwaardige zorg ontvan-gen.

Een etnisch/cultureel faire cultuurgevoelige hulp-verlening vereist een definitie van culturen als tij-delijke, steeds veranderende constructies die oprij-zen uit de interacties, het ‘ont-moeten’ en verwevenvan individuen, gemeenschappen, bredere ideolo-gieën, endogene kennissystemen en institutionelepraktijken. Het gaat hierbij niet om traditionele ofwetenschappelijke kennis maar om het vergelijkba-re herdenken van de westerse opvattingen omtrentwel- en onwel bevinden en genezen (worden) in delijn van andere historische socio-culturele contex-ten zoals een socio-centrisch en relationeel zelf. Debereidheid om het etnisch/cultureel andere toe te

161CULTUUR MIGRATIE GEZONDHEID 0 3 0 8

Cultuurgevoelige hulpverlening

CMG blad 03/08 01-10-2008 12:21 Pagina 161

Page 11: CMG 03/08 - Cultuurgevoelige hulpverlening

laten vereist ruimte voor de culturele betekenis vande hulpvraag en hulpverlening. Dit laatste betreftdan een culturele totaalanalyse van het westersezorgsysteem wat betreft organisatie en kennistheo-retische opvattingen, zodat deze ontdaan wordenvan de onvermijdelijke sporen van hun beperktebedding van oorsprong. Deze ruimte is bepalendvoor de mate waarin de cultuurgevoelige hulpverle-ning zich ontwikkelt tot politiek correct met in-houd.

Het implementeren van een culture fair cultuurge-voelige zorg vereist een voortdurende aandachtvoor antropologische referentiekaders en inspira-tiebronnen. De antropoloog spreekt idealiter vanuiten in termen van de cultuur en waarden van decliënt en definieert zich als hermeneut ‘à la recher-che de con-naissance’.3 Als participerend onder-zoeker heeft de antropoloog geen machtspositienoch een normerend verschijnen. Een adequateopleiding in cultuurgevoelige zorg is een spiege-ling rond casestudies tussen verschillende profes-sionele identiteiten (reguliere hulpverleners en an-tropologen). Dergelijke ‘ont-moeting’ creëert eenpluralistische ruimte die uitwisseling toelaat opbasis van wederkerigheid. Dit maakt het mogelijkom het collectieve cultureel onbewuste in onszelf teontdekken teneinde de etnisch/cultureel andereonbevangen in zijn authenticiteit te benaderen. Ditis de noodzakelijke voorwaarde voor een kwalitatiefhoogstaande zorg, niet alleen voor etnisch/cultu-reel andere hulpvragers en gemeenschappen maarvoor alle hulpvragers. Interactie tussen hulpverle-ners en hulpvragers zou immers altijd een intercul-turele ‘ont-moeting’ moeten zijn. In die zin duidende moeilijkheden die (westers geschoolde) hulpver-leners ondervinden met etnisch/cultureel anderehulpvragers dan ook op tekortkomingen van hetzorgsysteem en de kennistheoretische onderbou-wing in het algemeen. Aanpassingen en verbete-ringen komen dan elke hulpvrager ten goede, onge-acht zijn of haar etnisch/cultureel toebehoren.

CORRESPONDENTIE

Antoine Gailly, cggz-Brussel, Vaartstraat 65, B-1000 Brussel, België, telefoon (0032) 2 2476150([email protected]).

Literatuur

Abicht, L. (2007). De verlichting vandaag. Antwer-pen/Amsterdam: Houtekiet.

Amati-Mehler, J., Argentieri, S. & Canestri, J.(1993). The Babel of the unconscious. Mother ton-gue and foreign languages in the psychoanalytic di-mension. Madison: International UniversitiesPress.

Asperen, E. van (2005). Interculturele communicatieen ideologie. Utrecht: Pharos.

Bot, H. (2005). Dialogue interpreting in mentalhealth. Amsterdam/New York: Rodopi B.V.

Brodeur, C. (1985). De l’ inconscient collectif. In E.Jeddi (réd.), Psychose, Famille et Culture. Recher-ches en psychiatrie sociale. Paris: Editions L'Har-mattan.

Brodeur, C. (2007). L’ inconscient collectif. Un psy-chanalyste sur les sentiers de l’anthropologue. Paris:L’Harmattan.

Devisch, R. (2005). Sciences and knowledge prac-tices: their culture-specific wellsprings. In D.Aerts, B. D’Hooghe & N. Note (Eds.), World-views, science and us. Redemarcating knowledgeand its social and ethical implications. Singapore:World Scientific Publishing Co. Pte. Ltd.

Devisch, R. & Brodeur, C. (1999). The law of the li-fegivers. The domestication of desire. Amster-dam: Harwood Academic Publishers.

Devisch, R. & Gailly, A. (Eds.) (1985). Symbol andsymptom in bodily space-time. InternationalJournal of Psychology, 20, 45, 389-679.

Gailly, A. (1985). Life Recedes when Exchangefails: Clinical Anthropology among Turkish Pa-tients. International Journal of Psychology, 20, 4-5, 521-538.

Gailly, A. (1986). Zonder eer en ‘zonder uitweg’:een medisch-antropologische benadering vanmaagklachten bij Turkse immigranten. In J. De-greyse (red.), Maagklachten opnieuw bekeken.Leuven: Acco.

Gailly, A. (1998). Culture as expressed in transferand countertransfer processes in across-culturestherapy. In S. Bäärnhielm & R. Al-Baldawi (Eds.),Fördjupningskurs I Tvärkulturell Psykiatri. Stoc-kholm: Västra Stockholms Psykiatriska Sektor.

Gailly, A. (2005). Verlichting, een vaderfiguur en

162

ESSAY>

CMG blad 03/08 01-10-2008 12:21 Pagina 162

Page 12: CMG 03/08 - Cultuurgevoelige hulpverlening

thuiskomen. Cultuur Migratie Gezondheid, 2 (2),38-42.

Gailly, A. (2006). Cultuurgevoelige Hulpverlening.In M. Can & A. Snijdewind (red.), Culturen zon-der Muren. Nieuwe initiatieven in de transculturelehulpverlening. Badhoevedorp: Mension.

Gailly, A. (2007). Cultural assessment and the Cultu-ral Formulation Interview. Brussel: cggz-Brus-sel, intern werkdocument.

Gailly, A. (2008, ter perse). Boekbespreking:Beunderman et al. (red.) (2007). Interculturali-satie in de jeugd-ggz. Wat speelt er? Tijdschriftvoor Klinische Psychologie.

Gailly, A. et al (2004). An antidiscrimination trai-ning module for medical and paramedical staff.In Alisei Ong, Health care services. A tool kit tofight discrimination against immigrants. Bologna:Global Act.

Geertz, C. (1973). The interpretation of cultures. London: Hutchinson & Co.

Good, B.J. (1994). Medicine, rationality, and expe-rience. An anthropological perspective. Cambrid-ge: Cambridge University Press.

Israel, J. (2006). Enlightenment contested. Philoso-phy, modernity, and the emancipation of man1670-1752. Oxford: Oxford University Press.

Kirmayer, L. (1998). The fate of culture in dsm-iv.Transcultural Psychiatry, 35, 3, 339-342.

Kleinman, A. (1980). Patients and healers in the con-text of culture. An exploration of the borderlandbetween anthropology, medicine, and psychiatry. Berkely: University of California Press.

Lacan, J. (1949). Le stade miroir comme formateurde la function du je. Revue française de psycho-analyse, 13, 449-453.

Nouvelle Revue d’Ethnopsychiatrie (1994). Tra-duction et psychothérapie. Nouvelle Revue d’Eth-nopsychiatrie, 25/26.

Okere, T., Njoku, A. & Devisch, R. (2005). Allknowledge is first of all local knowledge. AfricaDevelopment – Afrique et Développement, 30, 3.

Somers, S. (2008). Van oude pijn en nieuwe pijn.Over het samenspel van secundaire traumatiseringen migratiefactoren in de behandeling van kinde-ren. Lezing gehouden op het Zesde VlaamsCongres Kinder- en Jeugdpsychiatrie en -psychotherapie ‘Groeien in diversiteit en

samenhang’. Brussel, 7 en 8 februari.Taylor, E.B. (1871). Primitive culture: researches

into the development of institutions; applied tolaws of marriage and descent. Journal of theRoyal Anthropological Institute, 18, 245-269.

Tribe, R. & Raval, H. (Eds.) (2003). Working withinterpreters in mental health. Hove/New York:Brunner-Routledge.

Trudgen, R. (2000). Why warriors lie down and die.Towards an understanding of why the Aboriginalpeople of Arnhem land face the greatest crisis inhealth and education since European contact.Darwin: Aboriginal Resource and Developmen-tal Services Inc.

Summary

CULTURE SENSITIVE HEALTH CARE

IT SEEMS POLITICALLY CORRECT, BUT

WHAT IS THE CONTENT?

In this article, an anthropological and cultural ana-lysis is made of culture sensitive (mental) healthcare. The author explores to what extent this type ofcare meets the conditions for an authentic dialoguebetween western-educated professionals and eth-nic/cultural others. Characteristics of the health-care system are briefly explored. After that, theauthor discusses the underlying beliefs and per-ceptions about illness and disease. Competences ofculture sensitive care are also analyzed. Finally, theauthor discusses modern western-centred thin-king and the consequent professional identity ofhealth-care workers. The author concludes thatthere are few points of departure for a true multi-cultural health care. His analysis also makes clearwhich intellectual challenges are to be met in thefuture in order to develop a ‘culture fair’ health carein today’s multicultural society.

163CULTUUR MIGRATIE GEZONDHEID 0 3 0 8

3 Het Franse begrip co(n)-naissance (letterlijk co-geboorte,

doorgaans vertaald als kennis of wetenschap) refereert in

de omgangstaal aan ervaringskennis en inzicht en biedt

een weergave van het zinnelijk interlichamelijk en dialo-

gisch ontmoeten en van de wijze van begrijpen die de

antropoloog voorstaat.

Cultuurgevoelige hulpverlening

CMG blad 03/08 01-10-2008 12:21 Pagina 163