Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij...

59
Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

Transcript of Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij...

Page 1: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

rapportomslag-burgerhulp ggh.indd 1 03-06-13 09:53

Page 2: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke
Page 3: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

Versie: 2351N3048, 18 juni 2013 Instituut Fysieke Veiligheid Postbus 7010 6801 HA Arnhem T 026 355 24 00 F 026 351 50 51 [email protected]

Page 4: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

Colofon Titel: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening Datum: 31 mei 2013 Status: Definitief Versie: 1 Projectnummer: 2351N3048 Auteurs: mw. drs. C. Mertens mw. dr. ir. M.G. Duyvis mw. ing. N. Oberijé Projectleider: mw. ing. N. Oberijé Review: dr. M.J. van Duin Opdrachtgever: Het Nederlandse Rode Kruis Contactpersoon: dhr. M. Chan Bronvermelding foto voorblad: Silke Nieuwenhuis

Page 5: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 3

Inhoud Colofon 2 Inleiding 5 1. Aanpak 7 2. Vuurwerkramp Enschede 2000 9 2.1 Medische hulpverlening 9 2.2 Hulpverleningsactiviteiten van burgers 12 2.3 Interactie burgers en professionals 12 2.4 Geconstateerde verbeterpunten 13 3. Nieuwjaarsbrand Volendam 2001 15 3.1 Medische hulpverlening 15 3.2 Hulpverleningsactiviteiten van burgers 18 3.3 Interactie burgers en professionals 18 3.4 Geconstateerde verbeterpunten 19 4. Hittegolf Vierdaagse Nijmegen 2006 21 4.1 Medische hulpverlening 21 4.2 Hulpverleningsactiviteiten van burgers 22 4.3 Interactie burgers en professionals 23 4.4 Geconstateerde verbeterpunten 23 5. Aanslag Koninginnedag Apeldoorn 2009 25 5.1 Medische hulpverlening 25 5.2 Hulpverleningsactiviteiten van burgers 27 5.3 Interactie burgers en professionals 27 5.4 Geconstateerde verbeterpunten 28 6. Vliegtuigcrash Haarlemmermeer 2009 29 6.1 Medische hulpverlening 29 6.2 Hulpverleningsactiviteiten van burgers 31 6.3 Interactie burgers en professionals 32 6.4 Geconstateerde verbeterpunten 34 7. Schietincident Alphen aan den Rijn 2011 37 7.1 Medische hulpverlening 37 7.2 Hulpverleningsactiviteiten van burgers 38 7.3 Interactie tussen burgers en professionals 39 7.4 Geconstateerde verbeterpunten 40 8. Treinbotsing Amsterdam 2012 41 8.1 Medische hulpverlening 41 8.2 Hulpverleningsactiviteiten van burgers 43 8.3 Interactie tussen burgers en professionals 44 8.4 Mogelijke verbeterpunten 45 9. Analyse en conclusies 47 Literatuur 53 Bijlage 1 Afkortingen 55

Page 6: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

Page 7: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 5

Inleiding Begin 2012 zijn verschillende ketenpartners onder leiding van GHOR1 Nederland begonnen met het ontwikkelen van een nieuwe visie op grootschalige geneeskundige bijstand, voor de opvolging van de huidige Geneeskundige Combinatie (GNK-C) 2 in 2015. Aanleiding hiervoor is enerzijds de wijziging in de wetgeving - de huidige wetgeving schrijft voor dat zorginstellingen zelf verantwoordelijk zijn geworden voor verantwoorde opgeschaalde zorg en de voorbereidingen daarop - en anderzijds de technische levensduur van het huidige materiaal. Eind 2012 is het adviesrapport aangeboden aan de stuurgroep3, die hier in grote lijnen mee heeft ingestemd. Kern van het advies is dat bij een grootschalig incident de primaire aandacht van de reguliere zorg uitgaat naar T1 en T2 slachtoffers4

Het Nederlandse Rode Kruis (NRK) is gevraagd om op basis van de visie een concrete uitwerking te maken: een implementeerbaar model voor extra hulpverleners bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Het NRK heeft vervolgens het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) gevraagd om vanuit het Expertisecentrum Zelfredzaamheid mee te werken aan een verkenning naar de mogelijkheden om te komen tot een concreet burgerhulpverleningsmodel en specifiek in te gaan op de rol van omstanders en op het incident afkomende burgers. Het IFV is daartoe gevraagd om inzichtelijk te maken welke hulpverleningsactiviteiten burgers ondernemen bij rampen met een grote geneeskundige component en hoe de interactie met hulpdiensten daarbij verloopt om op basis daarvan te beschrijven welke mogelijke rol burgers in de toekomst zouden kunnen spelen bij de hulpverlening bij ‘geneeskundige rampen’.

. Voor de T3 slachtoffers wordt een nevenketen ingericht die wordt bemenst door hoofdzakelijk vrijwilligers, met extra aandacht voor secundaire triage door zorgprofessionals. Dit alles vanuit het uitgangspunt om te komen tot de best mogelijke zorg voor zoveel mogelijk mensen.

1 De GHOR staat voor Geneeskundige Hulpverlenings Organisatie in de Regio. Dit is een samenwerkingsverband voor medische hulpverlening die de dagelijkse (spoedeisende) zorg te boven gaat. 2 Bij grootschalige calamiteiten met veel gewonden kan extra geneeskundige inzet nodig zijn. De geneeskundige combinatie (GNK-C) bestaat uit een ambuteam (ambulanceverpleegkundige en ambulancechauffeur), een medisch mobiel team (arts en verpleegkundige) en een Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie (acht vrijwilligers van het Nederlandse Rode kruis). 3 De stuurgroep bestaat uit het ministerie van V&J, VWS, Ambulancezorg Nederland, Landelijk Netwerk Acute Zorg (traumacentra) onder leiding van GHOR Nederland. 4 Op basis van de Major Incident Medical Management and Support (MIMMS) worden slachtoffers op het rampterrein geclassificeerd naar prioriteit: De slachtoffers worden in de volgende categorieën ingedeeld: T-1 Onmiddellijk. Het slachtoffer is ernstig gewond, moet binnen 1 uur gestabiliseerd worden en moet binnen 2 uur opgenomen zijn in een ziekenhuis. (Kleur rood op de gewondenkaart). T-2 Urgent. Gewonden die binnen zes uur chirurgische of geneeskundige interventie nodig hebben. (Kleur geel op de gewondenkaart). T-3 Uitgesteld. Minder ernstig gewonden van wie de behandeling zonder gevaar zes uur kan worden uitgesteld. (Kleur groen op de gewondenkaart). T-4 Afwachten. Gewonden met een zodanig ernstige conditie dat ze niet kunnen overleven ondanks de best mogelijke zorg, en wier behandeling geneeskundige hulp zou onthouden aan patiënten die wel een kans hebben om te overleven. In de praktijk worden ook de doden gerangschikt in T-4. (Kleur zwart op de gewondenkaart).

Page 8: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

6 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

Page 9: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 7

1. Aanpak Hierna is beschreven welke vragen leidend zijn geweest bij de uitgevoerde verkenning en hoe deze vragen zijn beantwoord. De centrale vraag voor het Rode Kruis is of het mogelijk is om te komen tot een model voor de behandeling van T3 slachtoffers in een nevenketen naast de behandeling van T1 en T2 slachtoffers, waarbij deze nevenketen wordt bemenst door hoofdzakelijk vrijwilligers, met extra aandacht voor secundaire triage door zorgprofessionals. Vanuit deze centrale vraag zijn de volgende deelvragen geformuleerd, waar in dit onderzoek een antwoord op wordt gezocht:

1. Welke geneeskundige (hulpverlenings)activiteiten hebben burgers (aanwezige omstanders en burgers die op het incident afkomen) tijdens grote ongevallen en rampen in Nederland de afgelopen 15 jaar uitgevoerd?

2. Welke interactie heeft er bij deze grote ongevallen en rampen plaatsgevonden tussen burgers en professionals?

3. Wat is er nodig om de hulp van burgers bij incidenten waar een grote geneeskundige capaciteit gevraagd is in de toekomst (beter) te kunnen benutten, dan wel te ondersteunen?

4. Welke rol zouden burgers in de toekomst kunnen spelen bij de hulpverlening bij incidenten waar een grote geneeskundige capaciteit is gevraagd?

Voor de beantwoording van de onderzoeksvragen is gestart met het uitvoeren van een literatuurstudie naar ongevallen waar een grote geneeskundige capaciteit was gevraagd en waar burgers een rol gespeeld hebben bij het invullen van die capaciteit. De uitgevoerde literatuurstudie betrof een zogenaamde quick scan. Bij deze quick scan is niet gezocht in de wetenschappelijke literatuur, maar met name in evaluaties en eerder verschenen rapporten over burgerhulp en zelfredzaamheid bij de beschouwde incidenten. Gekeken is naar incidenten waarbij een grote geneeskundige capaciteit nodig was over de afgelopen 15 jaar. De volgende incidenten zijn daarbij beschouwd (in chronologische volgorde):

1. Vuurwerkramp Enschede 2000 2. Nieuwjaarsbrand Volendam 2001 3. Hittegolf Vierdaagse Nijmegen 2006 4. Aanslag Koninginnedag Apeldoorn 2009 5. Vliegtuigcrash Turkish Airlines Haarlemmermeer 2009 6. Schietincident Alphen aan den Rijn 2011 7. Treinbotsing Amsterdam 2012.

Aanvullend hierop hebben voor de treinbotsing in Amsterdam en het schietincident in Alphen aan den Rijn enkele interviews met burgers plaatsgevonden, om voor deze incidenten de interactie tussen burgers en professionals nog nader uit te diepen (onderzoeksvraag 2). Voor de overige incidenten was in de literatuur al voldoende informatie voorhanden over de interactie tussen burgers en hulpverleners.

Page 10: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

8 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

Gepland was om acht burgers te interviewen die bij grootschalige incidenten hulp hebben verleend. Binnen de beschikbare doorlooptijd voor het onderzoek bleek het lastig om deze aantallen te halen. Voor de treinbotsing in Amsterdam zijn uiteindelijk vijf interviews uitgevoerd en voor het schietincident in Alphen aan den Rijn is één interview gehouden. Op basis van de verkregen informatie uit het literatuuronderzoek en de interviews is een overzicht gemaakt van de voor dit onderzoek relevante hulpverleningsactiviteiten die burgers tijdens grote ongevallen en rampen in Nederland de afgelopen 15 jaar hebben uitgevoerd, de interactie die daarbij tussen burgers en hulpverleners bestond en op welke wijze deze hulpverleningsactiviteiten in de toekomst beter benut of ondersteund zouden kunnen worden. Tevens is een voorstel gedaan voor de mogelijke rol die burgers in de hulpverlening zouden kunnen spelen. In de volgende hoofdstukken (2 t/m 8) komen de hierboven genoemde cases aan bod, waarbij steeds eerst beschreven wordt hoe het medische hulpverleningsproces is verlopen. Daarna is bij elke casus puntsgewijs aangegeven welke hulpverleningsactiviteiten, rakend aan de geneeskundige processen, bij dit incident door burgers zijn uitgevoerd. Vervolgens is beschreven welke interactie er tussen burgers en hulpverleners heeft plaatsgevonden en welke leer- of verbeterpunten er bij het betreffende incident zijn opgetekend voor het benutten of ondersteunen van burgerhulp in de toekomst. Het rapport wordt afgesloten met de beantwoording van de onderzoeksvragen en de daaruit volgende conclusies in hoofdstuk 9.

Page 11: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 9

2. Vuurwerkramp Enschede 2000

Zaterdag 13 mei 2000 is een zonnige lentedag. Op het vuurwerkbedrijf SE Fireworks, gelegen aan de Tollensstraat in Enschede, ontstaat brand. Rond 15.00 uur ‘s middags komen bij het Regionaal Meldcentrum (RMC) van de politie de eerste meldingen binnen van brandjes en vuurwerkknallen nabij de Grolschfabriek aan de Roomweg te Enschede. Om 15.02 uur volgen de eerste meldingen aan de Regionale Alarmcentrale van de brandweer (RAC). Na de alarmering van de Enschedese brandweer waarschuwt deze vervolgens de Centrale Post Ambulancevervoer (CPA) en vraagt om ambulancebijstand. De politie is om 15.03 uur ter plaatse, de brandweer arriveert vanaf 15.08 uur en de eerste ambulance is er om 15.16 uur. Door het mooie weer is sprake van een grote toeloop van publiek dat de brand, het spektakel van knallend vuurwerk en de bestrijding van de brand van dichtbij wil meemaken. Inmiddels neemt het ontploffende vuurwerk zo’n omvang aan dat politie en ambulancepersoneel besluiten het publiek op afstand te houden en een afzetting te formeren. Het publiek wordt teruggedrongen en de Tollensstraat wordt afgezet met linten. Vlak nadat de linten zijn gespannen volgen, even na 15.30 uur, twee enorme explosies. De explosie heeft het gevolg dat uiteindelijk tweeëntwintig mensen om het leven komen, onder wie vier brandweermannen. Er raken 947 mensen gewond, waarvan er 527 worden behandeld in ziekenhuizen. Van de vier brandweereenheden die op het moment van de explosie aanwezig zijn, sneuvelt al het aanwezige brandweermaterieel. Ook de eerste ambulance gaat verloren. Doordat de brand in de eerste 40 minuten na de explosie niet wordt bestreden, breiden de kleine brandjes zich uit tot een vuurzee. De explosies, die een groot deel van de woonwijk verwoesten, en de enorme brand die vervolgens ontstaat, hebben een omvangrijk rampgebied tot gevolg. Na de fatale explosies komen de beschikbare hulpdiensten ter plaatse. Enerzijds gebeurt dit via alarmering door de meldkamers, anderzijds komen veel hulpverleners en hulpdiensten op eigen initiatief ter plaatse als gevolg van de zichtbaarheid van de ramp. Door de kracht van de explosies en de rookontwikkeling worden de hulpdiensten in de wijde omtrek als vanzelf gealarmeerd. 2.1 Medische hulpverlening5

Vanaf 15.40 uur dirigeert de CPA alle dienstdoende ambulancebemanningen en

OvD-G’s naar het rampterrein. Dit zijn op een normale zaterdag tien ambulances, verdeeld over acht posten in de regio. De eerste OvD-G is vrijwel direct na de fatale explosie ter plaatse, om 16.00 uur zijn drie OvD-G’s ter plaatse. Om 16.30 uur staan tien ambulances in het Van Heekpark stand-by. De CPA waarschuwt de MMT’s van ziekenhuizen in de omgeving (Nijmegen, Doetinchem en Almelo). Een anesthesioloog zet op eigen initiatief het MMT Enschede in. Dit MMT

5 De informatie uit deze paragraaf is gebaseerd op het rapport van de Commissie Onderzoek Cafébrand Nieuwjaarsnacht 2001 en het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg 2001.

Page 12: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

10 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

wordt opgehaald door een ambulancechauffeur en arriveert om 16.06 uur bij het Van Heekpark. Ook waarschuwt de CPA meerdere SIGMA-teams (Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie) van het Rode Kruis. Het SIGMA-team Twente arriveert om 17.25 in het van Heekpark, de haakarmbak met materialen arriveert om 19.05. De coördinatie van het gewondenvervoer ligt in eerste instantie bij de CPA. Deze verantwoordelijkheid wordt overgedragen aan de Coördinator Gewondenvervoer (CGV) zodra deze om 16.30 operationeel is met het mobiel communicatiecentrum:een ziekenautostation (Zaustat) ter plaatse komt. Naast de formele alarmering door de CPA, alarmeren de explosies zelf veel geneeskundige hulpverleners. Binnen korte tijd na de explosie van 15.36 uur komt er dan ook een spontane stroom van ongeorganiseerde hulpverleners (professionals en vrijwilligers) naar het rampterrein op gang. Ambulancepersoneel meldt zich bij de CPA of gaat op eigen initiatief naar het rampterrein. Ook hulpverleners van het Rode Kruis (vijftien hulpverleners in de eerste drie dagen) en EHBO’ers melden zich in grote getale spontaan voor de geneeskundige hulpverlening aan slachtoffers. Daarnaast komt, deels op eigen initiatief, een groot aantal Duitse hulpverleners naar Nederland. Een aantal dagen voor de ramp is in Enschede een Centrale Huisartsenpost geopend. Deze maakt ten tijde van de ramp (nog) geen onderdeel uit van GHOR-organisatie. Na de explosies melden huisartsen zich hier spontaan. Er wordt een crisisteam ingericht. De verpleegkundige van de eerste ambulance komt na omzwervingen terecht bij het CBB-gebouw op de kruising van de Hulsmanstraat en de Voortsweg. Dit kantoorgebouw staat ten tijde van de ramp leeg. Hij verkeert in de veronderstelling dat daar een gewondennest6

opgericht gaat worden, omdat hij in een politieauto een mobilofoonbericht met deze strekking heeft opgevangen. Hij probeert contact te krijgen met de CPA, maar dit lukt niet. Hij beschikt niet over een portofoon en zijn mobiele telefoon werkt niet. Tezamen met politie en toegesnelde vrijwillige hulpverleners begint hij, naar schatting rond 16.00 uur, met het opzetten van een klein gewondennest. Later wordt het gewondennest verplaatst op aanwijzen van de brandweer. De lichtgewonden worden per bus naar de Spartavelden overgebracht.

Bij de Nieuwe Weme wordt ook een gewondennest ingericht. Deze locatie komt toevallig tot stand, omdat de tweede ambulance daar in de buurt was ten tijde van de ontploffing. Deze locatie blijkt al snel onveilig, er ontstaat brand. De eerste Officier van Dienst Geneeskundig (OvD-G) ter plaatse besluit tot het verplaatsen van het gewondennest naar het Van Heekpark. De na de explosie aanwezige tweede ambulance en vlak daarna arriverende ambulances werken als een magneet. Ambulancehulpverleners worden bedolven onder hulpvragen. De prioriteit van het ambulancepersoneel ligt in het eerste half uur bij het behandelen en stabiliseren van patiënten en het per ambulance transporteren van zwaargewonden (T1 en T2) naar het ziekenhuis. Mensen die in staat zijn om te lopen, worden in de richting van het Van Heekpark gedirigeerd.

6 Een gewondennest is een eerste verzamelplaats waar gewonden worden opgevangen, getriëerd en behandeld.

Page 13: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 11

Ambulancepersoneel, EHBO’ers, SIGMA, MMT’s (Mobiel medisch teams)7

In overleg met een OvD-G wordt aanvullende Duitse hulp naar het rampterrein gedirigeerd. Er landen zes Duitse helikopters in het Van Heekpark met elk een arts en twee reddingsmedewerkers. Twee helikopters blijven stand-by in het Van Heekpark. Drie helikopters vertrekken naar de vliegbasis Twenthe en blijven daar stand-by. Eén helikopter keert terug naar de thuisbasis. De Duitse Notartzt coördineert de Duitse hulpverlening. Er wordt een scheiding gemaakt tussen een Duits en een Nederlands deel van het gewondennest. In het Duitse deel worden tussen de 140 en 160 licht en half zwaargewonden behandeld.

, politie en huisartsen verlenen hulp in het Van Heekpark. In eerste instantie is de coördinatie in handen van een OvD-G, later wordt dit overgenomen door de anesthesioloog van het MMT. De in het Van Heekpark aanwezige SIGMA-tent wordt gebruikt voor de behandeling van T1 en T2 patiënten. EHBO-ers en huisartsen behandelen lichtgewonde slachtoffers, T3 patiënten, buiten het noodhospitaal in het park. De aanwezige MMT’ers verdelen de taken. Het MMT uit Enschede verzorgt de triage en de geneeskundige hulpverlening.

In verband met mogelijk explosiegevaar van de Grolschfabriek wordt rond 17.15 uur op instigatie van de politie besloten om het gewondennest Van Heekpark te verplaatsen naar het Arke-stadion (Miracle Planet). Bij het Arke-stadion wordt ook een verzamelplaats voor ambulances ingericht. Er zijn van Duitse zijde achttien chirurgische teams aanwezig. Om 20.15 uur zijn hier vijftig ambulances aanwezig. Bij het Arke-stadion worden vier middelzwaargewonden behandeld en een onbekend aantal lichtgewonden. In de Diekmanhal vindt de opvang van getroffenen plaats. Er bestaat onduidelijkheid over de coördinatie van de geneeskundige hulpverleners in de Diekmanhal. Opvanghallen vallen volgens het rampenplan onder de verantwoordelijkheid van de gemeente, maar de werkzaamheden van de medische hulpverleners (huisartsen en EHBO’ers) in de Diekmanhal worden niet gecoördineerd. Uiteindelijk neemt een huisarts deze functie vrijwillig op zich. Huisartsen hadden moeite zich herkenbaar te maken, in de Diekmanhal en ook in het park. In het eerste uur na de ramp verloopt het gewondenvervoer aanvankelijk ongecoördineerd en ongeregistreerd. Op verzoek van de eerste ambulance dirigeert de CPA alle 20 ambulances in de regio naar het rampterrein. Arriverende ambulancechauffeurs verzamelen gewonden en vervoeren deze naar de omliggende ziekenhuizen. Daarnaast wordt een groot aantal gewonden met particulier vervoer, bussen en politieauto’s naar ziekenhuizen vervoerd. Mede door overbelasting van het telefoon- en portofoonverkeer op de CPA en het vele gebruik van particulier vervoer en politieauto’s is er geen zicht op de aantallen gewonden die naar ziekenhuizen worden vervoerd. Vanaf 16.30 uur, het moment dat het Zaustat operationeel is, ontstaat er meer coördinatie in het gewondenvervoer en worden de meeste ritten geregistreerd. De CVG’ers geven aan de CPA door als er bussen (lichtgewonden) of ambulances vertrekken. De CPA geeft dit vervolgens door aan de ontvangende ziekenhuizen.

7 Het mobiel medisch team bestaat uit een arts en een verpleegkundige.

Page 14: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

12 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

Volgens de officiële tellingen is het aantal gewonden als gevolg van de vuurwerkramp in totaal 947. Daarvan zijn 527 vervoerd naar en behandeld in ziekenhuizen. Deels zijn deze op eigen gelegenheid naar de ziekenhuizen gegaan, deels vervoerd met particulier transport, politieauto’s en bussen, deels vervoerd per ambulance. Het merendeel van de gewonden is vervoerd met behulp van ambulances uit de regio. De meeste slachtoffers kunnen na poliklinische behandeling weer naar huis. Er worden 451 patiënten slachtoffers poliklinisch behandeld en 76 klinisch opgenomen (minimaal een dag en een nacht). 2.2 Hulpverleningsactiviteiten van burgers8

Hieronder zijn puntsgewijs de hulpverleningsactiviteiten van burgers opgesomd, die raken aan de geneeskundige processen:

• 100 leden van de EHBO-vereniging hebben geholpen in de verschillende gewondennesten. Zij hebben wonden verzorgd en verbonden en slachtoffers vervoerd.

• Ook burgers (in ongeorganiseerd verband) hebben eerste hulp verleend, dit waren voornamelijk burgers met een medische achtergrond (veel huisartsen).

• Burgers boden spontaan hulp aan bij het ziekenhuis (Medisch Spectrum Twente). • Gewonden werden bij het vluchten van het rampterrein ondersteund door

omwonenden. • Burgers vervoerden slachtoffers met eigen vervoer naar het ziekenhuis. • Veel eigen materialen werden gebruikt, maar ook verbandtrommels uit

politievoertuigen. • De EHBO-vereniging leverde medische materialen, waaronder verbandmiddelen.

2.3 Interactie burgers en professionals9

Hieronder is puntsgewijs weergegeven welke interactie er (bij de geneeskundige processen) geweest is tussen burgers en professionele hulpverleners:

• Een ambulanceverpleegkundige vroeg een buschauffeur om gewonden naar het ziekenhuis te vervoeren. De chauffeur gaf gehoor aan dit verzoek.

• De chef van dienst van de politie hield willekeurige voorbijgangers aan, gaf hen een hesje en vroeg hen slachtoffers naar het ziekenhuis te brengen. Burgers hebben dit verzoek uitgevoerd.

• De verpleegkundige van de eerste ambulance heeft burgers opdracht gegeven te helpen met het inrichten van een gewondennest. Omstanders hebben het gebouw glasvrij gemaakt en ingericht. 25 EHBO-ers en een aantal huisartsen hebben de hulpverlening gedaan. De EHBO-vereniging Enschede leverde een bestelwagen vol verbandmiddelen aan dit geïmproviseerde gewondennest.

• Huisartsen waren door hulpdiensten gevraagd te komen helpen, deels kwamen zij ook op eigen initiatief hun hulp aanbieden.

• Vrijwilligers van Rode Kruis en EHBO-vereniging hebben niet gecoördineerd samengewerkt. De leden van de EHBO-vereniging zijn niet gewend om gecoördineerd/groepsgewijs op te treden. Hulpverleners verlenen hulp naar eigen inzicht. De situatie in de Diekmanhal was hierdoor tot maandag chaotisch.

8 De informatie uit deze paragraaf is gebaseerd op het onderzoek van Groenewegen-Ter Morsche en Oberijé (2010), en het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (2001). 9 Idem.

Page 15: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 13

2.4 Geconstateerde verbeterpunten Over het algemeen zijn de geïnterviewde burgers en hulpverleners zeer positief over de verleende burgerhulp. De situatie was zo groot en er was zo veel hulp nodig dat alle geboden hulp zeer welkom was. Vele slachtoffers zijn door burgers met particulier vervoer naar de ziekenhuizen in de omtrek gebracht, hetgeen tot een onoverzichtelijk slachtofferbeeld leidde. Ook werden de eerst aankomende ambulances overstelpt door mensen die zelf direct geholpen wilden worden of om hulp vroegen voor een slachtoffer dat zij onder hun hoede hadden. Hierdoor was het voor de eerst aankomende ambulances lastig om hun werk goed te doen. Als specifiek verbeterpunt is de herkenbaarheid van vrijwillige hulpverleners genoemd: veel vrijwillige medische hulpverleners en huisartsen zijn niet als zodanig herkenbaar.

Page 16: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

14 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

Page 17: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 15

3. Nieuwjaarsbrand Volendam 2001

Op 1 januari 2001 brak er direct na middernacht een korte felle brand uit in café ’t Hemeltje in Volendam. Dit café is gelegen op de eerste verdieping aan de haven aan een smalle dijk met eenrichtingsverkeer. Het was koud, even boven nul, en nacht. De brand heeft hooguit 3 minuten geduurd, maar kostte 14 mensen het leven. Ruim 250 personen van de ongeveer 300 aanwezigen raakten gewond. De meeste slachtoffers hadden brandwonden en/of snijwonden (IGZ, 2001a).

3.1 Medische hulpverlening10

Om 00.39 uur worden politie en brandweer gealarmeerd. De politie is binnen vier minuten ter plaatse. De brandweer is er om 00.46 uur en plaatst ladders tegen de achterzijde van het pand zodat mensen van het platte dak kunnen klimmen. De politie probeert met een betonschaar de tralies aan de voorzijde van het pand door te knippen. Dit lukt echter niet. Uiteindelijk raken de tralies aan de voorkant los doordat er langdurig aan getrokken wordt, waardoor mensen ook via deze manier kunnen ontsnappen. Gewonden worden naar buiten getild door omstanders, politie en brandweermensen. Binnen twintig minuten is bijna iedereen uit ‘t Hemeltje. Er zijn twee slachtoffers achtergebleven die de brand niet hebben overleefd.

Intussen verzamelen zich talloze slachtoffers op de dijk, sommigen onherkenbaar verbrand. Een brandweerman probeert met een nevelspuit zo veel mogelijk mensen te koelen. Een enkeling springt in het water van de haven. Vele slachtoffers worden in huizen opgevangen en onder de douche of in bad gezet. Omliggende cafés vangen slachtoffers op. De eerste ambulance is binnen 11 minuten ter plaatse, drie minuten later gevolgd door de tweede ambulance. De bemanningen worden zo heftig door slachtoffers en omstanders aangeklampt dat hun kleding scheurt. Het proces komt na een trage start door onduidelijkheid over de omvang van de ramp toch goed op gang als er na een kwartier opgeschaald wordt. De situatie ter plekke is onoverzichtelijk . Er is tussen de drie hulpdiensten een soort motorkapoverleg dat tot enkele praktische afspraken leidt. Daarna wordt actief de inrichting van gewondennesten ondersteund. De informatie -uitwisseling blijft aanvankelijk moeizaam, mede door overbelaste verbindingen. De hulpverlening ter plaatse is dan al in volle gang, ook door de direct begonnen omstanderhulp. Iedereen helpt iedereen. Hulpverleners stromen toe, omstanders, EHBO-ers, het Rode Kruis en huisartsen. Voor zover valt na te gaan, zijn de Volendamse huisartsen niet door de CPA gealarmeerd; velen van hen waren echter snel ter plaatse. De hulpverlening bestaat voornamelijk uit koelen en in beschutting onderbrengen van slachtoffers in naburige cafés:

10 De informatie uit deze paragraaf is gebaseerd op het rapport van de Commissie Onderzoek Cafébrand Nieuwjaarsnacht 2001 en het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg 2001.

Page 18: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

16 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

• Kakatoebar en de Pompadoer (veel slachtoffers vanuit het Hemeltje en de

Wirwarbar worden hier naar toe gebracht) • Café De Molen • Café De Dijk • Jeugdgebouw (de PiusX) wordt door omstanders en brandweer als verzamelplaats

voor de T3-slachtoffers aangemerkt. Hier worden mensen gekoeld met natte doeken, dekens en gordijnen. Ook wordt direct begonnen vervoer voor slachtoffers te vinden. Vanaf 01.00 uur komt de hulpverlening ter plaatse goed op gang. Er zijn meer ambulances (10) en ook een aantal gewaarschuwde EHBO-ers (EHBO Vereniging St. Willibrordus Volendam) is snel ter plaatse. Tot een gecoördineerde gewondenspreiding komt het nog niet ten volle. De ziekenhuizen krijgen een voorwaarschuwing. Ter plaatse wordt de eerste sturing merkbaar doordat de OvD-G is gearriveerd en aan het werk gaat. Het ambulancevervoer ter plaatse verloopt niet zonder problemen. Rond de klok van 01.30 uur had de CPA Amsterdam en Omstreken met behulp van naburige CPA-regio’s 15 à 20 ambulances op de weg (deels op het rampterrein, deels onderweg). Incidenteel vond al vervoer plaats. De ziekenhuizen in de buurt krijgen een grote toeloop, met name van slachtoffers die in personenauto’s worden gebracht. Vooral het dichtbij gelegen Waterlandziekenhuis in Purmerend krijgt veel slachtoffers op die manier aangeboden. Om 01.44 meldt een ambulance dat het daar vol staat met particuliere auto’s met slachtoffers. In de Wirwarbar met circa 35 slachtoffers zijn twee leden van het MMT/AZVU bezig met triëren en het verlenen van hulp. De eerste triage in de Wirwarbar gaf het volgende beeld te zien: vier T1-slachtoffers die direct, binnen tien minuten, hulp nodig hadden; een aantal T1- à T2-slachtoffers (vanwege het capaciteitsprobleem als niet direct T1 gekwalificeerd) en tenslotte een dertigtal T2- slachtoffers. T3-slachtoffers waren niet (meer) aanwezig.

In de gewondennesten begint de triage en gaat men stabiliseren. De volgende cafés, waarvan de toegang wordt bewaakt door brandweer en politiemensen, fungeren als gewondennest:

• De Kakatoebar en de Pompadoer: ongeveer 40 slachtoffers Ambulanceverpleegkundigen en huisartsen aanwezig; slachtoffers in afwachting van transport naar de SIGMA-tent die later op de dijk wordt opgezet.

• De Molen: 20 à 25 slachtoffers De verpleegkundige van de eerste ambulance neemt de functie Hoofd Gewondennest op zich.

• De Dijk: circa 40 slachtoffers onder de hoede van een GGenGD-arts, bijgestaan door een EHBO-er.

• PiusX : 30 à 35 slachtoffers Ervaren ziekenverzorgende/ ambulancebegeleider en huisartsen aanwezig, bijgestaan door EHBO-ers.

Page 19: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 17

De communicatie wordt verbeterd door de komst van de verbindingscommandowagen (VC-wagen) van de Centrale Post Ambulancevervoer (CPA). De ambulance-inzet die tot dan stroef verloopt, wordt mede daardoor langzaamaan geïntensiveerd.

Net na twee uur in de nacht arriveert het eerste SIGMA-team van het Rode Kruis op de dijk (zij waren om 00.55 opgeroepen). Zij zetten tegenover de Kakatoebar een tent op waar slachtoffers worden opgevangen en eerste hulp wordt verricht om ze vervolgens naar het ziekenhuis te kunnen vervoeren. Een tweede SIGMA-team arriveert om 02.10. Zij zetten hun SIGMA-tent op, op het Europaplein, dat logistiek gezien handiger is dan de locatie van de eerste SIGMA-tent aan de dijk. Het ambulanceverkeer komt na kwart over twee echt goed op gang, met uitzondering van het verkeer op de dijk. De VC-wagen en de inzet van Hoofden Gewondennesten spelen daarin een belangrijke rol. Rond 03.00 uur arriveert een derde SIGMA-team. Zij plaatsen hun tent ook op het Europaplein. Tijdens het opbouwen wordt de materiaalwagen van de groep ‘beroofd’ van materialen. Die worden gebruikt in de andere SIGMA-tent op het Europaplein en in jongerencentrum Pius X. In de diverse gewondennesten, c.q -verzamelplaatsen was er periodiek tekort aan materiaal, met name zuurstof, infuusvloeistof, burnshields en pijnstillers. Het tekort bleek tijd- en plaatsgebonden (in het begin van de ramp, het meest nijpend in de verschillende gewondennesten). Het was eerder een verdelingsvraagstuk dan een reëel tekort.

Tegelijk wordt er veel energie gestoken in het overbrengen van gewonden uit de cafés naar de (koude) SIGMA-tenten. Afvoer van slachtoffers was tot dan toe beperkt gebleven omdat alle SIGMA-tenten vol lagen en deze slachtoffers met voorrang werden afgevoerd.

De gespecialiseerde hulpverlening ter plaatse krijgt pas laat een extra impuls door de vertraging die de verdere MMT-inzet oploopt. De meeste en de meest ernstige slachtoffers lagen in de SIGMA-tent op de dijk. Daarom kwamen alle MMT-leden uiteindelijk daar te werken. Slachtoffers in deze SIGMA-tent werden veelal preventief geïntubeerd. Hierdoor verliep het transport van slachtoffers trager, ook omdat het aan- en afrijden op de smalle dijk – anders dan op het Europaplein – slechts mondjesmaat mogelijk was.

De ziekenhuizen in de directe nabijheid hebben dan al geen capaciteit meer. De eerste tekenen dat er nu genoeg ambulancecapaciteit is dienen zich echter ook aan. Er zijn minder ambulances nodig, omdat de vervoersbehoefte afneemt. Er wordt een groter spreidingsgebied voor ziekenhuiszorg benut. Toch duurt het lang voor de laatste gewonden kunnen worden afgevoerd en ook duiken er nog gewonden op die niet eerder in beeld waren, onder andere uit café de Molen en in diverse woonhuizen. Er arriveren nog meer SIGMA-teams. Eén team wordt ingezet om de bemanning in de eerste SIGMA-tent af te lossen, het andere team beperkt zich tot het verlenen van assistentie. Een aantal licht gewonde slachtoffers moet meer dan anderhalf uur wachten in een koude SIGMA-tent. Tegen de klok van vijf uur vervoert een bus deze laatste 21 lichtgewonden naar het AMC. Er zijn dan in totaal 98 slachtoffers naar ziekenhuizen getransporteerd. Vier overledenen zijn geïdentificeerd. Met het herplaatsen van patiënten, met name naar brandwondencentra wordt een begin gemaakt. Het eerste vervoer naar het buitenland wordt voorbereid. Tenslotte wordt met de afschaling begonnen.

Page 20: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

18 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

3.2 Hulpverleningsactiviteiten van burgers11

Hieronder zijn puntsgewijs de hulpverleningsactiviteiten van burgers opgesomd, die raken aan de geneeskundige processen:

• Burgers verleenden eerste hulp aan de slachtoffers, meestal door het koelen van de brandwonden. De meeste burgerhulpverleners hadden een medische achtergrond.

• Vele slachtoffers werden bij mensen thuis onder de douche of in bad gezet en gekoeld met natte doeken.

• In café De Molen had een EHBO-er daar eerste hulp verleend. Gordijnen waren als natte doeken gebruikt om de 20 à 25 zwaar gewonde slachtoffers te koelen, dekbedden dienden als dekens.

• Snijwonden werden door burgers behandeld. • Burgers gebruikten hun eigen auto’s om slachtoffers naar het ziekenhuis te

vervoeren. • De huisartsen in Edam-Volendam zijn via de doktersdienst en via omstanders

gewaarschuwd. Zes van de acht huisartsen zijn daadwerkelijk op het rampterrein geweest en hebben daar getrieerd en hulp verleend.

• In de PiusX heeft een huisarts een eerste triage gedaan en de hulpverlening verder overgelaten aan een collega huisarts die net ter plaatse kwam. De (eerste) huisarts is vervolgens op weg naar de dijk gegaan om daar in de bars hulp te verlenen. Onderweg is hij een ervaren ziekenverzorgster /ambulancebegeleidster tegengekomen die hij goed kende en heeft haar gevraagd naar de PiusX te gaan om daar de taak van Hoofd Gewondennest op zich te nemen, hetgeen ze gedaan heeft.

• Via (telefonische) oproepen zijn veel leden van de EHBO-Vereniging Sint Willibrordus naar het rampterrein gekomen en daar werkzaam geweest. Het betreft in totaal 70 personen waaronder 20 leden met een aanvullende opleiding gewondenzorg onder rampomstandigheden.

• De EHBO-vereniging leverde een bijdrage door te zorgen voor materialen. • Twee burgers openen hun café respectievelijk restaurant en hebben de hele nacht

koffie geschonken voor hulpverleners en slachtoffers. 3.3 Interactie burgers en professionals12

Hieronder is puntsgewijs weergegeven welke interactie er (bij de geneeskundige processen) geweest is tussen burgers en professionele hulpverleners:

• Bij aankomst op het Pellersplein werd de bemanning van de eerste ambulance aangeklampt door omstanders die zeiden: “naar de dijk, daar moet je zijn”.

• Burgers waren al aan het helpen toen de hulpverleningsdiensten aankwamen. De hulpverleners gaven aan onder de indruk te zijn van deze burgerhulp. Door de onoverzichtelijkheid van de situatie en de hectiek hebben hulpverleners de helpende burgers in eerste instantie genegeerd, later werd er meer samengewerkt op kleine schaal.

11 De informatie uit deze paragraaf is gebaseerd op het onderzoek van Groenewegen-Ter Morsche en Oberijé (2010), en het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (2001). 12 De informatie uit deze paragraaf is gebaseerd op het onderzoek van Groenewegen-Ter Morsche en Oberijé (2010), tenzij anders is vermeld.

Page 21: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 19

• Van centrale coördinatie van de burgerhulp was geen sprake, wel werd de hulp van de burgers in de individuele opvanglocaties gecoördineerd: EHBO-ers liepen rond om te kijken of de hulpverlening goed verliep en gaven indien nodig instructies over hoe te koelen en dergelijke. Deze instructies werden goed opgevolgd.

• Vier T1-slachtoffers in de Wirwarbar zijn direct gestabiliseerd (infuus en beademing). De beademing is overgelaten aan EHBO-ers en brandweerlieden, onder toezicht van de arts MMT.

• Een GG&GD (Gemeentelijke geneeskundige en gezondheidsdienst) arts die in café De Dijk bezig was met triëren en het verlenen van geneeskundige hulp aan slachtoffers heeft intussen omstanders geadviseerd over het koelen van slachtoffers. Deze adviezen werden opgevolgd.

• Een politieagent heeft opdracht gegeven aan een burger om te assisteren bij het toedienen van vocht door het vasthouden van een infuuszak.

3.4 Geconstateerde verbeterpunten Een onbekend aantal slachtoffers is per privé-voertuig vervoerd, naar ziekenhuizen, huisartsen en andere hulpverleners. Onder deze zogeheten zelfverwijzers zijn ook slachtoffers die kennelijk zodanige verwondingen hadden dat anderen voor hen alsnog ambulancevervoer probeerden te regelen. Er wordt tijdens de eerste momenten na de ramp een enorm beroep gedaan op de hulpverleners. Vooral direct na de brand is er sprake van ontreddering bij mensen die zich in sommige gevallen vastklampen aan hulpverleners. Dat leidt soms tot spontane hulpverlening. Ook ambulances worden aangehouden door omstanders en slachtoffers. Door een combinatie van de dwang die uitgaat van het soms heftige appèl dat wordt gedaan en de behoefte direct hulp te verlenen, worden soms verkeerde keuzes gemaakt, zo constateren hulpverleners ook zelf achteraf. Hierdoor wordt de beschikbare ambulancecapaciteit niet optimaal benut. Daar komt bij dat de met goede bedoelingen elders ondergebrachte slachtoffers worden onttrokken aan een tijdige beoordeling. Het overzicht over de gevallen slachtoffers en een goede triage werd daarmee bemoeilijkt door de burgerhulp. Tenslotte moet genoemd worden dat er door het grote aantal zelfverwijzers bij de hulpdiensten geen overzicht meer was over het aantal slachtoffers dat naar de verschillende ziekenhuizen was afgevoerd. De spreiding van gewonden over deze ziekenhuizen en de optimale benutting van de capaciteit van de verschillende ziekenhuizen werd daarmee bemoeilijkt.

Page 22: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

20 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

Page 23: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 21

4. Hittegolf Vierdaagse Nijmegen 2006

Tijdens de Nijmeegse vierdaagse in juli 2006 zijn door het warme weer op 18 juli in de loop van de dag circa 300 mensen onwel geworden. Er vielen twee dodelijke slachtoffers. De maximale temperatuur was die dag 34°C en het was vrijwel windstil. Er zijn 44.015 deelnemers gestart. De door de deelnemers gelopen afstanden varieerden (afhankelijk van geslacht en leeftijd) van 30 of 40 tot 50 km. Voor zover niet anders vermeld is de informatie uit dit hoofdstuk gebaseerd op de rapportage ‘Burgers bij de bestrijding van rampen, betrokken, beschikbaar, bekwaam’ (Groenewegen-Ter Morsche & Oberijé, 2010). 4.1 Medische hulpverlening Om 4.00 uur vertrekken de eerste deelnemers die dag. Om 12.00 uur wordt door de meldkamer doorgegeven aan de OvD-G dat er meer meldingen dan normaal binnenkomen van deelnemers aan de Vierdaagse, en dat de meeste klachten hitte-gerelateerd zijn. Er wordt extra ambulancecapaciteit gevraagd door de meldkamer ambulance. Er worden extra motorambulances ingezet. Tussen 14.45 en 15.30 uur verandert het beeld in de meldkamer. Het aantal meldingen neemt toe. Het KLPD en de 112-centrale in Driebergen kunnen de 112-meldingen niet meer kwijt. Een motoragent meldt dat „mensen bij bosjes neervallen‟. De directeur van de Regionale Ambulance Voorziening (RAV) meldt dat de situatie op de meldkamer uit de hand loopt. Het SIGMA-team en een Geneeskundige Combinatie worden opgeroepen. Even na 15.00 uur wordt GRIP-113

Om 15.20 uur neemt de brandweer zelf het initiatief voor een nevelgordijn. Er wordt een COPI en meerdere gewondennesten ingericht. Op het wandelparcours zijn twee ambulances en drie ambulancemotoren actief. Met piketauto’s worden hulpverleners en infuusvloeistof vervoerd.

afgekondigd door de OvD-G.

13 De gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) is een landelijke afspraak over de opschaling van incident- en rampenbestrijding voor professionele hulpverleners als de brandweer, politie en GHOR. GRIP 0: Motorkapoverleg. De gecoördineerde aanpak van een incident wordt tijdens dit overleg bepaald door de aanwezige hoogste functionarissen van politie, brandweer en ambulancedienst. GRIP 1: Bronbestrijding. Er is een gecoördineerde multidisciplinaire inzet nodig. Een Commando Plaats Incident (CoPI) wordt ingesteld GRIP 2: Bron- en effectbestrijding. Het is een grootschalig incident en gecoördineerde multidisciplinaire inzet is nodig. Er is een CoPI en een Regionaal Operationeel Team (ROT). GRIP 3: Bedreiging van het welzijn van (grote groepen van) de bevolking. Het incident is een ramp of zwaar ongeval in een gemeente. Er is samenwerking tussen het Commando Rampterrein (CoRT), het ROT en het Gemeentelijk Beleidsteam (GBT). GRIP 4: Gemeentegrensoverschrijdend incident, eventueel schaarste. Er is sprake van een ramp of zwaar ongeval in meerdere gemeenten. Er is samenwerking tussen het CoRT, het ROT, de GBT’s en het Regionaal Beleidsteam (RBT). GRIP 5: Regio-overschrijdend incident. Er is een ramp of crisis in meerdere provincies of landen. Er is samenwerking tussen het CoRT, de ROT’s, GBT’s, RBT’s, Provinciaal Coördinatie Centrum (PCC), Departementaal Coördinatie Centrum (DCC) en Nationaal Coördinatie Centrum (NCC).

Page 24: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

22 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

Om 15.45 uur wordt een aanvraag gedaan voor militaire ambulances. Even na 16.00 uur rijden ambulances af en aan. Het Rode Kruis, welke de medische hulpverlening verzorgt tijdens de Nijmeegse Vierdaagse, meldt dat men „met bossen omvalt” op de Waalbrug. Om 16.18 uur wordt GRIP-2 afgekondigd door de HOvD-B. Dit vanwege het gebrek aan overzicht, de impact van de gebeurtenissen en de media-aandacht. Rond 16.35 uur wordt een tweede nevelgordijn aangelegd, ditmaal op de Oosterhoutsedijk. Vanwege gebrek aan capaciteit wachten 15 slachtoffers op vervoer. Hun situatie is stabiel. Rond 16.45 uur neemt het aantal wandelaars af. Motorrijders van de politie rijden de route af op zoek naar achtergebleven slachtoffers. Achtergebleven slachtoffers worden onder andere door de politie en hulpverleners van het Rode Kruis naar de gewondennesten en ziekenhuizen gebracht. De twee Nijmeegse ziekenhuizen raken vol. Rond 17.00 uur wordt een derde nevelscherm opgezet door de brandweer. Om 17.10 uur komt het Regionaal Operationeel Team (ROT) voor het eerst in kernbezetting bijeen. Ook het managementteam van de St4D komt in crisisoverleg bijeen. Er komt een melding van een dodelijk slachtoffer onder de wandelaars. Rond 17.30 uur zijn er geen wandelaars meer op de route, en wordt het eerste gewondennest opgeheven. Ook het COPI en het tweede gewondennest worden kort daarna opgeheven. Rond 19.30 uur wordt de stand van zaken besproken in het GBT. Er blijken ongeveer 250 mensen onwel geworden te zijn en twee mensen te zijn overleden. Er zijn 54 mensen opgenomen in ziekenhuizen, waarvan 30 heatstrokes. Dan wordt, gezien de omstandigheden en de voorspellingen voor de volgende dag, door de St4D besloten de Vierdaagse af te gelasten. Deze beslissing wordt ondersteund door het GBT. 4.2 Hulpverleningsactiviteiten van burgers Hieronder zijn puntsgewijs de hulpverleningsactiviteiten van burgers opgesomd, die raken aan de geneeskundige processen:

• Omstanders hebben reanimatie uitgevoerd. • Burgers hebben met eigen vervoer mensen naar een gewondennest gebracht. • Vele omstanders hielpen op allerlei manieren om deelnemers te koelen en van

drinkwater te voorzien. Met natte doeken die men meegaf, met tuinslangen, met zelfgemaakte sproeigordijnen waar mensen onderdoor konden lopen, met bekertjes water etc.

• Een aanwonende van de Oosterhoutsedijk stelde zijn tuin ter beschikking om mensen in de schaduw te laten rusten en voorzag hen van water.

Page 25: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 23

4.3 Interactie burgers en professionals Er zijn weinig voorbeelden gevonden van interactie tussen burgers en professionals. Hieronder zijn de gevonden voorbeelden puntsgewijs weergegeven:

• Burgers informeerden de politie over situaties waar hulp nodig was in het getroffen gebied.

• Een ambulanceverpleegkundige heeft diverse burgers gevraagd of ze infusen omhoog wilden houden. Deze verzoeken werden opgevolgd.

• Agenten hebben een bus staande gehouden en de mensen in de bus gevraagd om zelf uit te stappen en mensen die onwel geworden waren te helpen met instappen. De bus is vervolgens met de slachtoffers naar het ziekenhuis gereden.

• Burgers ondersteunden hulpverleners op facilitair gebied (koffie en water verstrekken).

• Omwonenden werden door de organisatie via de media opgeroepen om water te verstrekken aan de deelnemers en hebben hier op grote schaal gevolg aan gegeven. Dit was overigens ook in andere jaren steeds het geval. De organisatie ging er in haar eigen draaiboeken ook van uit dat omwonenden langs de route mee zouden helpen in het verstrekken van drinkwater.

4.4 Geconstateerde verbeterpunten Bij de organisatie van de Vierdaagse was van tevoren al heel wat aan hulpverlening georganiseerd. Zo waren er diverse Rode Kruis posten ingericht en waren er ambulances stand-by. Ook is bij de voorbereiding rekening gehouden met het feit dat omwonenden mee zouden helpen met het verstrekken van water aan deelnemers. De organisatie heeft omwonenden daar via de media vanwege het verwachte warme weer nogmaals op attent gemaakt. Hieraan is ook op grote schaal gehoor gegeven. Door één aanwonende van de Oosterhoutsedijk is aangegeven dat hij behoefte had gehad aan ondersteuning vanuit de aanwezige hulpdiensten. Hij had op een gegeven moment 300 mensen in zijn tuin liggen en had moeite om hen allemaal te helpen. Ondanks dat hij herhaalde malen probeerde de aandacht te trekken van voorbijrijdende motorambulances is dat niet gelukt.

Page 26: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

24 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

Page 27: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 25

5. Aanslag Koninginnedag Apeldoorn 2009

Op 30 april 2009 reed rond het middaguur een zwarte Suzuki Swift met een snelheid van ca. 70 km/uur door het publiek en kwam tot stilstand tegen het monument ‘De Naald’ op de kruising Amersfoortseweg/ Loolaan in een poging een aanslag te plegen op de Koninklijke familie. Bij dit incident worden 17 mensen aangereden waarvan er zeven overlijden. Ook de bestuurder van de Suzuki overlijdt later aan zijn verwondingen. Tien personen raakten gewond. Hieronder is eerst beschreven hoe het medische hulpverleningsproces is verlopen. Daarna is puntsgewijs aangegeven welke hulpverleningsactiviteiten, rakend aan de geneeskundige processen, bij dit incident door burgers zijn uitgevoerd. Vervolgens is beschreven welke interactie er tussen burgers en hulpverleners heeft plaatsgevonden en tenslotte is aangegeven welke verbeteringen er mogelijk zijn voor het benutten of ondersteunen van burgerhulp in de toekomst. 5.1 Medische hulpverlening14

Op 30 april 2009 ’s ochtends zijn op zeven aangewezen locaties eerstehulpposten ingericht en bezet door hulpverleners van het Rode Kruis. Er staat een ambulance klaar bij de ambulancepost Orpheus. Een tweede ambulance is gestationeerd op het Prins Hendrikplein bij het Oranjepark. Een derde ambulance wordt speciaal voor het Koninklijk gezelschap ingezet. De sleutelfunctionarissen OvD-G, CvD-G, HS-GHOR in het ROT, de OvD-MKA en de Coördinator Gewondenvervoer (CGV) zijn op 30 april allen aanwezig op de afgesproken plek. De RGF is op de reguliere wijze direct oproepbaar.

De standby-ambulance die aanwezig is op het Prins Hendrikplein krijgt van de MKA om 11.53 uur een melding van een verkeersongeval. Binnen drie minuten is de standby-ambulance ter plaatse. Op de plaats incident verwijzen politieambtenaren de bemanning van de ambulance naar een plek waar veel slachtoffers liggen. Zij stappen uit en beseffen dan dat het hier niet gaat om één reanimatie maar dat er meerdere traumatische reanimaties zijn. Op dat moment realiseren zij zich dat zij bij een dergelijk grootschalig incident de specifieke rol van ‘eerste ambulance ter plaatse’ hebben en zij handelen dan volgens het daarop van toepassing zijnde Landelijk Protocol Ambulancezorg. De verpleegkundige doet een snelle verkenning en eerste triage, de chauffeur brengt de situatie in kaart met behulp van het Ambulance Triage Bord voor een situatie rapport naar de MKA. De bemanning van de eerste ambulance trekt de groene hes aan als herkenningsteken van de eerste ambulancebemanning, vervolgens ondernemen zij de volgende acties:

• zij zetten naar beste weten de aanwezige en komende hulpverleners in naar vakkennis en vaardigheden

• in samenwerking met de OvD-G en MKA besluiten zij naar welke ziekenhuizen de slachtoffers kunnen worden gebracht (gewondenspreiding); door de gewondenspreiding ook vast te leggen functioneert de OvD-G feitelijk ook als assistent CGV. Daarvoor is in dit geval geen beroep gedaan op de meldkamer

14 De informatie uit deze paragraaf is geheel gebaseerd op (IOOV, 2009).

Page 28: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

26 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

• in opdracht van de OvD-G vragen zij de meldkamer meerdere ambulances te sturen;

• ambulancepersoneel wordt gevraagd onderweg een goede vooraankondiging te doen naar het ziekenhuis over de komst van het slachtoffer;

• met behulp van enkele agenten worden de namen van de slachtoffers geïnventariseerd;

• er worden instructies gegeven aan speciaal voor de dag ingezette hulpverleners, toevallig aanwezige professionals en andere behulpzame aanwezigen gericht op een adequate, acute verzorging van de slachtoffers.

De OvD-G die zich in de directe nabijheid (de Oranjesociëteit aan de Kerklaan) bevindt, is enkele minuten na de eerste ambulance ter plaatse en geeft de MKA opdracht op te schalen (GRIP 3), meerdere ambulances in te zetten en de traumahelikopters te alarmeren. De reguliere OvD-G wordt, gezien de ernst van het incident, toegevoegd aan de speciale OvD-G die is belast met dit evenement. Om 12.17 uur landt de eerste traumahelikopter. De tweede traumahelikopter landt om 12.23 uur. Om 13.00 uur landt een derde traumahelikopter waarvan de alarmering bij de OvD-G niet bekend is. Bemanningen melden zich bij de OvD-G ter plaatse. Twee bemanningen worden door de OvD-G ingezet bij de (ernstig) gewonden; de derde bemanning wordt ingezet bij een onwelwording nabij de plaats incident. De artsen van de heli’s rijden onder meer mee met ritten naar de ziekenhuizen ter begeleiding van T1-gewonden.

Er komen door de MKA gealarmeerde ambulances ter plaatse waardoor snel hulp kan worden geboden. Ook omstanders en hulpverleners van het Rode Kruis, welke ter plaatse de eerste hulp verzorgen, verlenen hulp. Doordat ook een groot aantal ‘niet georganiseerde hulpverleners’ aan de hulpverlening deelneemt, raakt de voorraad geneeskundige goederen, voornamelijk infuusmateriaal en zuurstof uit de ambulances, snel uitgeput. De Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie (SIGMA) van het Rode Kruis wordt opgeroepen om de GHOR-materialen ter plaatse te brengen, conform alarmeringsschema GHOR/Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG). De brandweer Elburg wordt handmatig door de MKB gealarmeerd voor de door hen te vervoeren haakarmbak met grotere voorraden geneeskundige middelen (infuusvloeistof, verbandmiddelen, zuurstof en dergelijke). Dit is conform het alarmeringsschema GHOR/VNOG. De SIGMA arriveert om circa 13.15 uur op de plaats incident. Omdat deze SIGMA specifiek is opgeroepen voor de aanvulling van de, aanvankelijk snel slinkende, voorraden (in het bijzonder infuusvloeistof en zuurstof ) en omdat om circa 13.00 uur alle slachtoffers weg zijn, is hun inzet niet meer nodig. De haakarmbak die met zijn brandweerbezetting onderweg is, wordt eveneens door de meldkamer naar huis teruggestuurd. Bij de overdracht van de gewonden naar het Gelreziekenhuis (Juliana ziekenhuis) worden de voorraden ter plekke aangevuld met de eigen voorraden van de ambulancedienst die

Page 29: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 27

gestald zijn in dit ziekenhuis. Binnen de regio ligt deze afspraak met de ziekenhuizen vast. In totaal worden zestien ambulances ingezet voor zeventien ritten naar de ziekenhuizen. Het betreft acht ambulances van de eigen regio en acht bijstandsambulances van buiten de VNOG. De slachtoffers worden met ambulances overgebracht naar zes verschillende ziekenhuizen. Om 12.50 uur gaan negen T3 gewonden per busje van de KMar naar het Lukas ziekenhuis in Apeldoorn. Ter begeleiding van deze groep rijdt Rode Kruis personeel mee met het busje. Circa een uur na aanvang van het incident zijn alle patiënten vanaf de plaats incident naar de ziekenhuizen overgebracht. 5.2 Hulpverleningsactiviteiten van burgers15

Hieronder zijn puntsgewijs de hulpverleningsactiviteiten van burgers opgesomd, die raken aan de geneeskundige processen:

• Er wordt direct na het incident eerste hulp verleend door burgers, aanwezige hulpdiensten en hulpverleners van het Rode Kruis (er is een Rode Kruispost aanwezig direct tegenover De Naald). Zij gebruiken daarvoor de geneeskundige materialen uit de ambulances. Veel van deze burgers hebben een medische achtergrond. In de wijk waar het incident plaatsvond wonen veel artsen, er waren onder de omstanders dan ook een aantal artsen aanwezig.

• Een burger had een tas met EHBO-materiaal bij zich, omdat hij later op de dag dienst zou hebben bij het Rode Kruis. De spullen uit deze tas werden direct gebruikt door helpende burgers.

• Handelingen die door deze (medisch onderlegde) burgers werden uitgevoerd waren: beademen, reanimeren, infusen aanbrengen, intuberen, uitwendige bloedingen stelpen en verbanden aanbrengen.

5.3 Interactie burgers en professionals16

Hieronder is puntsgewijs weergegeven welke interactie er (bij de geneeskundige processen) geweest is tussen burgers en professionele hulpverleners:

• De verpleegkundigen van de eerst aanwezige ambulance hebben burgers instructies gegeven om hen te helpen. Deze samenwerking is zeer goed verlopen.

• (Medisch opgeleide) burgers hebben materialen uit de eerste ambulance gebruikt om slachtoffers op het kruispunt te behandelen. Een GHOR-medewerker heeft aangegeven dat zij op een gegeven moment bewust haar ambulance open heeft laten staan, zodat hieruit spullen gehaald konden worden (onder andere zuurstof- en infuusmateriaal).

• Hulpverleners boden hulp aan waar dat nodig was; als teams van burgers goed functioneerden gingen de hulpverleners verder naar een ander slachtoffer. Soms gaven hulpverleners instructies, deze instructies werden goed opgevolgd.

15 De informatie uit deze paragraaf is gebaseerd op het onderzoek van Groenewegen-Ter Morsche en Oberijé (2010), tenzij anders is vermeld. 16 De informatie uit deze paragraaf is gebaseerd op het onderzoek van Groenewegen-Ter Morsche en Oberijé (2010), tenzij anders is vermeld.

Page 30: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

28 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

• Burgers en hulpverleners vormden ad hoc teams die zich samen op de verzorging en behandeling van een slachtoffer richtten. Per slachtoffer werd er één leidinggevende hulpverlener benoemd vanuit de georganiseerde hulpverlening die het aanspreekpunt werd. De hulpverleners die deel uitmaakten van de georganiseerde hulpverlening verzorgden de triage. De helpende burgers richtten zich op het uitvoeren van medische handelingen. Hulpverleners bleven rondlopen om te kijken of de teams de hulpverlening aankonden.

• De Rode Kruispost vlak bij het incident coördineerde ook een gedeelte van de burgerhulp. Zij leverden ook materialen, waaronder EHBO-materialen en AED’s.

• Door hulpverleners werd een klein aantal burgers geïnstrueerd om bij slachtoffers te blijven die nog aanspreekbaar waren. Deze personen hadden niet direct medische hulp nodig, maar moesten wel in de gaten en bij kennis worden gehouden.

• Burgers hielpen mee om lichtgewonde slachtoffers naar de bussen van de Marechaussee te brengen, waarmee slachtoffers vervolgens naar het ziekenhuis werden vervoerd.

• Burgers hielpen met het omhooghouden van witte lakens ter afscherming van de slachtoffers.

• Een groepje burgers probeerde een slachtoffer om te draaien om aan de voorkant te kunnen kijken. Hierop is ingegrepen door een hulpverlener, dit werd geaccepteerd.

• Burgers gaven informatie over de gebeurtenis aan ambulances die later arriveerden.

5.4 Geconstateerde verbeterpunten Door de geïnterviewde GHOR-medewerkers is als knelpunt ervaren, dat burgers materialen uit de ambulances haalden voor het verlenen van hulp. Hoewel dit in het belang van de snelle hulpverlening was, leidde dit tot een snelle uitputting van de capaciteit. Ook is het daarmee de vraag of de materialen optimaal zijn ingezet. Zij waren van mening dat de materiaalvoorziening in de toekomst moet worden verbeterd. Door de geïnterviewde GHOR-medewerkers is daarnaast geconstateerd dat er zich op kleine schaal meningsverschillen hebben voorgedaan tussen burgers (zoals artsen) en bijvoorbeeld hulpverleners van het Rode Kruis. Deze meningsverschillen gingen met name over de wijze van werken in een groter verband (bijvoorbeeld de toedeling van hulpverleners aan slachtoffers). Deze meningsverschillen werden echter snel beslecht door tussenkomst van de GHOR-medewerkers.

Page 31: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 29

6. Vliegtuigcrash Haarlemmermeer 2009

Op 25 februari 2009 stort rond 10.30 uur een toestel van Turkish Airlines met aan boord 135 personen kort voor de landing op Schiphol neer in een akker in de gemeente Haarlemmermeer. Direct na het neerstorten breekt het toestel in twee stukken. Ook het staartstuk en de motoren breken af. Er breekt geen brand uit en kort na de crash slagen passagiers erin een nooduitgang te openen. De meeste passagiers verlaten daarna op eigen kracht het toestel. Bij deze crash vallen negen doden, en tientallen inzittenden raken ernstig gewond (IOOV, 2009). 6.1 Medische hulpverlening17

Na het binnenkomen van de eerste meldingen van de vliegtuigcrash bij de meldkamer

wordt om 10.33 uur opgeschaald naar GRIP 3. Volgens deze classificatie zijn 64 ambulances en vier geneeskundige combinaties (GNK-C) nodig. Deze worden door de MKA-Kennemerland gealarmeerd. Tevens worden alle GHOR-leidinggevenden voor CoPI, OT en BT, de leidinggevenden op het rampterrein en de leidinggevenden van belang voor de GHOR-taken in de (nog op te starten) opvanglocatie door de meldkamer gealarmeerd. De veiligheidsregio Kennemerland heeft zelf negen ambulances beschikbaar voor directe inzet en vraagt voor de overige 55 ambulances bijstand via de MKA Amsterdam-Amstelland en de Landelijke Meldkamer Ambulancezorg (LMAZ). De LMAZ regelt in het eerste uur tientallen ambulances. Later worden ook ambulances ingezet om alle slachtoffers uit het opvangcentrum te vervoeren naar het ziekenhuis. Volgens registratie van de LMAZ zijn in totaal 73 buitenregionale ambulances bij het totale incident ingezet.

Op het rampterrein komt de eerste hulpverlening door slachtoffers zelf en door passerende burgers direct op gang. Een toevallig passerende ambulance is vrijwel direct ter plaatse en begint onmiddellijk aan de taken van de eerste aankomende ambulance (nadere informatie aan de MKA, verkenning van het rampterrein en eerste triage). Een van de OvD-G’s ziet bij aankomst bij de crashlocatie direct een hulpverlener die hij herkent als de Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen (ROGS). De aanwezigheid van deze ROGS betekent voor hem dat het terrein veilig is voor de hulpverleners. Er lopen volgens deze OvD-G ook veel andere hulpverleners rond die volgens hem gestructureerd werken. De OvD-G’s zoeken elkaar op het rampterrein op en beginnen een provisorische schets van de situatie op een bord te maken. De aanwezige verpleegkundigen hebben spontaan al twee gewondennesten ingericht voor de T-1 en T-2 slachtoffers: in de naburige woning (twintig à dertig T-1 en T-2 slachtoffers) en de loods ernaast (tientallen lichtgewonden, voorlopig geclassificeerd als T-3). De triage is nog niet afgerond. De drie OvD-G’s spreken een rolverdeling af: een OvD-G voor het rampterrein, een voor het CoPI en een voor het huis en de loods waarin slachtoffers zijn opgevangen. De OvD-G voor het rampterrein fungeert als schakel naar het HS-GHOR in het OT.

17 De informatie uit deze paragraaf is geheel gebaseerd op (IOOV, 2009).

Page 32: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

30 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

Het Hoofd Gewondennest (HGN) wordt ter plaatse door de OvD-G belast met de begeleiding van de afvoer van de gewonden uit de gewondennesten in de naburige woning en de loods. De loodspostfunctionaris (LPF) wordt gealarmeerd met de ambu-teams van de GNK-C van Kennemerland. Hij functioneert de eerste uren als LPF en later bij het opvangcentrum als Coordinator gewondenvervoer (CGV).

Een eerste verkenning binnen het vliegtuig maakt duidelijk dat zes passagiers bekneld zitten. Om 12.30 uur zijn alle slachtoffers bevrijd en buiten het vliegtuig gebracht en zijn zes doden geborgen. De drie overleden bemanningsleden in de cockpit mogen om onderzoeksredenen niet direct worden geborgen. Deze worden uiteindelijk om 19.30 geborgen.

In een naburige woning en loods wordt – na een eerste snelle beoordeling – een groot aantal lichtgewonden (T-3) opgevangen. Deze slachtoffers hebben zich veelal op eigen kracht van het vliegtuig naar deze eerste opvangplaatsen (gewondennesten) kunnen verplaatsen. Voortdurend vindt in deze tijdelijke opvang triage plaats door enkele ambulanceverpleegkundigen. Hierbij worden ze korte tijd ondersteund door een mobiel medisch team (MMT) uit een van de drie gearriveerde traumaheli’s, die door de OvD-G naar deze opvangplaatsen is gestuurd. De twee andere MMT’s werken in opdracht van de OvD-G bij het vliegtuigwrak. De slachtoffers die niet direct vanaf de plaats van de ramp naar ziekenhuizen worden overgebracht, gaan met twee bussen naar de opvanglocatie, sportcentrum de Wildenhorst in Badhoevedorp. In elke bus is een ambulanceverpleegkundige aanwezig met de opdracht voortdurend te triëren. Met de bussen wordt voor de zekerheid een ambulance meegestuurd. Tegen 14.00 uur komen deze slachtoffers aan bij de Wildenhorst, waar vervolgens de eerste opvang plaatsvindt. Het is de bedoeling dat de slachtoffers in de Wildenhorst ook allen worden geregistreerd. Circa 35 minuten na aankomst in de Wildenhorst grijpen twee relatieve ‘buitenstaanders’ in. Het gaat om een arts die met de bijstandverlenende GNK-C van regio Noord-Holland Noord is meegekomen en een toevallig in het sportcentrum aanwezige traumatoloog die zijn diensten aanbiedt. Zij zien onder de slachtoffers twee mensen die volgens hen zwaar gewond zijn (T-1). Deze slachtoffers dienen onmiddellijk per ambulance naar het ziekenhuis te worden vervoerd. Tevens geven zij aan dat alle aanwezige slachtoffers alsnog per ambulance naar het ziekenhuis moeten worden vervoerd. Deze inzittenden hebben volgens de artsen allen mogelijk een ‘Hoog Energetisch Trauma’ opgelopen bij deze crash. Het vliegtuig kwam namelijk met een snelheid van 180 km/uur abrupt tot stilstand. Vervolgens worden alle slachtoffers die naar de Wildenhorst zijn gebracht (in verschillende documenten wordt in dit verband een aantal van 42 slachtoffers genoemd) alsnog zo snel mogelijk met ambulances naar diverse ziekenhuizen vervoerd. Hiervoor worden 37 ambulances ingezet. opvangcentrum de Wildenhorst in Achteraf blijkt uit de ziekenhuisgegevens dat van de aanvankelijk als T-3 (lichtgewonden) aangemerkte slachtoffers die eerst naar de Wildenhorst zijn gebracht, er twee alsnog als T-1 worden geclassificeerd en zeventien als T-2.

Page 33: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 31

Om 14.30 uur zijn alle slachtoffers weg van het rampterrein. Volgens de beschikbare gegevens zijn vanaf de plaats van de crash ruim veertig slachtoffers met ambulances en zeventien slachtoffers gezamenlijk met een busje naar ziekenhuizen vervoerd. Uit de beschikbare gegevens kan worden opgemaakt dat van het rampterrein 40 slachtoffers per ambulance naar het ziekenhuis zijn vervoerd en 17 met een busje. Van de Wildenhorst zijn 42 slachtoffers per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Op basis van de ziekenhuisgegevens moeten 25 slachtoffers op andere wijze naar het ziekenhuis zijn gegaan. 6.2 Hulpverleningsactiviteiten van burgers Voor zover niet anders vermeld is de informatie uit deze paragraaf gebaseerd op de rapportage (Zelf)redzaamheid tijdens de Poldercrash. Een onderzoek naar het handelen van burgers mede in relatie tot de professionele hulpverlening (Scholtens & Groenendaal, 2011). Scholtens en Groenendaal maken in hun rapport een onderscheid tussen de hulpverleningsactiviteiten van medepassagiers en de hulpverleningsactiviteiten van omstanders die van buiten het incident toestroomden om te komen helpen. Deze indeling is in deze rapportage overgenomen. Hierbij zijn alleen de hulpverleningsactiviteiten opgenomen, die raken aan de geneeskundige processen.

Hulp door passagiers Hulpverlenende geneeskundig gerelateerde acties en reddingsacties door passagiers:

• moed inpraten, bij kennis houden, kalmeren • warm houden • rechtop zetten, proberen bloeden te stoppen • medepassagiers helpen met het losmaken van de stoelriem • medepassagiers aansporen bij het verlaten van het vliegtuig • medepassagiers helpen bij het verlaten van het vliegtuig • medepassagiers bevrijden, losgraven • cockpitdeur proberen open te trekken • medepassagier op vliegtuigonderdeel leggen • medepassagiers vervoeren • infuuszak vasthouden.

Omstanderhulp Hulpverlenende geneeskundig gerelateerde acties en reddingsacties door omstanders:

• toegang tot het vliegtuig proberen te creëren (cockpitdeur) • zoeken naar en bevrijden van beknelde passagiers • passagiers die zelfstandig het vliegtuig uit konden komen, uit het vliegtuig helpen • begeleiden/ondersteunen van lopende passagiers naar een veilige plek op de

akker, de loods of het woonhuis • het verwijzen van lopende passagiers naar de opvangloodsen • zoeken/pakken van vliegtuigonderdelen en passagiers vervolgens op vervoeren • het informeren van professionele hulpverleners over situatie in het vliegtuig of de

toestand van een gewonde passagier • het koppelen van minder gewonde passagiers aan gewonde passagiers • passagiers geruststellen en bewust wakker houden

Page 34: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

32 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

• zoeken/pakken van attributen in/om het vliegtuig om passagiers ermee te kunnen toedekken: kranten, dekens

• toedekken van een overleden persoon op de akker • zelfstandig uitvoeren van kleine medische handelingen zoals verbinden

hoofdwonden, aanleggen mitella’s • het assisteren van de geneeskundige hulpverleners bij het verrichten van

medische handelingen: infuus aanleggen, saturatiemeter op vinger bevestigen, waarden bloeddrukmeter doorgeven, infuuszakken prepareren, plakken van monitorpleisters, aanleggen mitella’s, bloeddrukmeter omleggen, stabiliseren slachtoffer, stelpen bloedingen, uitdelen pijnstillers, informeren slachtoffers over medische handelingen

• het assisteren van professionele hulpverleners door het verrichten van niet-medische handelingen: halen en brengen van koffers, zuurstof, brancards, vasthouden infuus, uitdelen foliedekens, vervoeren van passagiers oa op brancards, vervoeren overledenen, materiaal aangeven, etc.

• tijdelijk ter beschikking stellen van eigen bezittingen: huis/loods, tractor, auto, jassen, EHBO-koffers.

Opvallend is, dat de activiteiten die door medepassagiers en omstanders werden uitgevoerd voor een groot gedeelte hetzelfde waren, met name de reddingsactiviteiten en het verlenen van eerste hulp. Vervolgens hebben de omstanders meer specifieke medische hulp en assistentie verleend. De behulpzame omstanders waren te karakteriseren als mannen in de leeftijd van 30-50 jaar met een EHBO-/BHV-diploma. Dit komt overeen met resultaten uit internationale literatuur (Starmans & Oberijé, 2006). Zij bleken rationeel bezig te zijn en in staat om ‘als vanzelfsprekend’ de juiste dingen te doen. Zonder dat ze daarover werden geïnstrueerd, dekten ze slachtoffers toe, stelden ze slachtoffers gerust, hielden ze mensen bij bewustzijn etc. Maar ook overwoog een aantal omstanders bewust het risico voor de eigen veiligheid en bedachten omstanders zich dat rustige passagiers het eerst hulp nodig hadden. Uit het onderzoek van Scholtens en Groenendaal blijkt dat redzaamheid (omstanderhulp) gebaat is bij een goede bereikbaarheid van de ongevalslocatie en zichtbare of gecommuniceerde behoefte aan burgerhulp. Voor veel van de uitgevoerde handelingen geldt dat de gemiddelde burger (afgezien van degenen die een EHBO-/BHV-diploma hebben) uitgebreid geïnstrueerd is door televisie en/of films. Kennelijk is het mogelijk om met (indirecte) instructie mensen de juiste dingen te laten doen tijdens crisisomstandigheden. 6.3 Interactie burgers en professionals18

De passagiers zijn positief over de interactie met omstanders. Ook omstanders zelf zijn tevreden over het eigen handelen en zouden een volgende keer op eenzelfde wijze handelen.

18 De informatie uit deze paragraaf is gebaseerd op het onderzoek van Scholtens & Groenendaal (2011), tenzij anders is vermeld.

Page 35: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 33

Er heeft beperkt interactie plaatsgevonden tussen helpende passagiers en professionele hulpverleners. De interactie bestond vooral uit het aansporen/roepen van de hulpverleners om in algemene zin gewonde mensen te komen helpen. Interactie tussen omstanders en professionele hulpverlening heeft vooral plaatsgevonden met vier omstanders (oud-politiemedewerker, boer, verpleegkundige, BHV-ploegleider). Daarnaast heeft er nog beperkte interactie met acht andere omstanders plaatsgevonden: het leeuwendeel van hun hulp had al plaatsgevonden voordat de professionele hulpverleners ter plaatse kwamen. Bezien vanuit de omstanders bestond de interactie uit:

• het vragen aan de professionele hulpverleners of zij een slachtoffer wilden komen helpen

• het informeren van de hulpverleners • het in gezamenlijkheid uitvoeren van handelingen (koffers verplaatsen, brancard

tillen etc.) • het aanbieden van hulp/middelen aan de professionele hulpverleners • het afstemmen van de uit te voeren handelingen en uitvoeren van kleine

medische handelingen • het in ontvangst nemen van opdrachten/instructies die door de professionele

hulpverleners werden gegeven om deze te kunnen opvolgen/uitvoeren. Deze interactie werd door de omstanders grotendeels als positief ervaren (de interactie met de politie ervoer men als minder positief, de politie weigerde in het begin het rampterrein te betreden omdat zij opdracht gekregen hadden te wachten tot het rampterrein door de brandweer als veilig was vrijgegeven; de politie ging daarom in eerste instantie niet in op hulpverzoeken van omstanders die bezig waren met hulpverlening). De interactie bezien vanuit de professionele hulpverleners bestond primair uit:

• het vragen aan omstanders om assistentie/ondersteuning • zich laten informeren door omstanders • het geven van aanwijzingen aan omstanders.

De leider CoPI geeft aan dat de samenwerking met omstanders prima is verlopen. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is om wel de veiligheid van de helpende burgers in het oog te houden. De burger heeft bijvoorbeeld niet de beschermende uitrusting waarover de professionele hulpverlener beschikt. Ook is de burger niet geoefend voor hulpverlening bij dergelijke incidenten (IOOV, 2009). Van de 55 in dit onderzoek bevraagde hulpverleners verwacht 60% zelfredzaam gedrag van passagiers. Een derde van de in dit onderzoek bevraagde hulpverleners geeft daarentegen aan burgers weg te sturen of niets te doen. Als hulpverleners reageren op het (zelf)redzaam gedrag van burgers doen ze dat vooral door ze te:

• betrekken bij het incident • stimuleren of ondersteunen • wijzen op eigen veiligheid.

Page 36: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

34 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

Als argumenten om burgers te betrekken worden de volgende zaken genoemd: • Burgers hebben al een vertrouwensband met het slachtoffer opgebouwd voordat

de professionele hulpverleners ter plaatse komen (MMT-respondent). • Burgers zijn een grote bron van informatie en bieden extra handjes

(motorambulanceverpleegkundige). • Vrijwel altijd nemen passanten een actieve rol, ze verlenen hulp en staan het

slachtoffer bij (ambulanceverpleegkundige). • Het is goed als burgers helpen, bv reanimeren. Ook al doen burgers soms dingen

die je als profs anders zou doen, het is altijd beter dan als er niets gedaan wordt (ambulanceverpleegkundige).

• Redzame burgers hebben de grootste waarde als ze bij een slachtoffer gaan zitten en met hem praten. Als de verpleegkundige dan komt en het slachtoffer is bv flauwgevallen, dan kan de burger informatie over het slachtoffer doorgeven (brandweer).

• Burgers negatief benaderen werkt altijd averechts en frustreert de hulpverlening alleen maar; je kunt ze daarom beter belonen en stimuleren (brandweerbevelvoerder).

Als argumenten om niet te reageren op burgers worden de volgende zaken genoemd: • Er is ruimte nodig om coördinerende taken uit te voeren en getuigen te spreken

(politie). • Reageren op zelfredzaam gedrag wordt nogal eens negatief opgevat en ontaardt

steeds vaker in een klacht (politie).

In het onderzoek wordt geconcludeerd dat een belangrijke randvoorwaarde voor intensieve en succesvolle samenwerking tussen behulpzame burgers en professionele hulpverleners is, dat de burger in de ogen van de professionele hulpverlener een evidente bijdrage kan leveren in de vorm van:

• aanvullende specifieke vaardigheden19

• beschikbaar stellen van specifiek materiaal

• standaardvaardigheden van professionele hulpverleners.

6.4 Geconstateerde verbeterpunten Uit het onderzoek van Scholtens & Groenendaal (2011) komen de volgende verbeterpunten naar voren voor het benutten of ondersteunen van burgerhulp. Ruim de helft van de omstanders hadden achteraf gezien graag meer informatie/kennis gehad. Concreet noemden ze:

• info over of de omgeving van het vliegtuig wel veilig was; veiligheidsafstanden20

• info over het van buiten openen van de cockpitdeur

19 Dit is genoemd door geïnterviewde hulpverleners, wat deze specifieke vaardigheden dan concreet zijn geweest in deze casus wordt verder in het onderzoek niet genoemd. 20 Door enkele respondenten vanuit de geneeskundige hulpverlening is gesteld dat de door medepassagiers of omstanders verplaatste gewonden medisch gezien niet verplaatst hadden moeten worden. Weerwoord van de burgers was dat zij deze beslissing namen uit angst voor brand/explosie in het vliegtuig.

Page 37: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 35

• meer EHBO-kennis • kennis over medische handelingen (bv inbrengen infuus) • kennis over specifieke letseltypen, ernst en verloop

Specifiek werden daarbij genoemd kennis over de toestand van een slachtoffer om de ernst van de verwondingen in te schatten, kennis over rugletsels en kennis over eerste hulp die past bij specifieke letseltypen.

• een beter toegeruste EHBO-koffer • inzicht in het handelen van de hulpverleningsdiensten (bv over verkenning en

afstemming/overleg).

De leider CoPI noemt als belangrijk aandachtspunt de veiligheid van de helpende burgers, vanwege het feit dat zij geen beschermende uitrusting hebben en niet geoefend zijn voor hulpverlening bij dergelijke incidenten.

Page 38: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

36 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

Page 39: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 37

7. Schietincident Alphen aan den Rijn 2011 Rond het middaguur van zaterdag 9 april 2011 loopt de 24-jarige Tristan van de V. het winkelcentrum ‘De Ridderhof’ in de gemeente Alphen aan den Rijn binnen en opent het vuur op het winkelend publiek. Nadat hij zes dodelijke slachtoffers heeft gemaakt en zestien mensen direct door kogels zijn verwond, doodt de dader zichzelf. Buiten deze slachtoffers raken diverse andere mensen gewond tijdens het vluchten en door rondvliegend glas. Het totale schietincident vindt plaats binnen een zeer kort tijdsbestek (IOOV, 2011). 7.1 Medische hulpverlening21

De eerste meldingen over het incident komen om 12:09 uur binnen bij de meldkamer

van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). Direct wordt de alarmering in gang gezet. De meldkamer ambulancezorg (MKA) alarmeert direct na de eerste melding de eerste ambulances en een mobiel medisch team (MMT). Na tien minuten zijn vijf ambulances onderweg naar ‘De Ridderhof’. Hierna alarmeren de centralisten de eerste leidinggevenden (OvD-Politie en OvD-Geneeskundig). Op het moment van de eerste meldingen zijn er elf ambulances beschikbaar binnen de regio Hollands Midden. Na telefonisch overleg met de meldkamers Amsterdam-Amstelland en Kennemerland (Haarlem) worden er om 12.30 aanvullend twee ambulances uit de regio Amsterdam-Amstelland gestuurd. Om 12.34 alarmeert de MKA een tweede MMT. De ambulances uit de regio Kennemerland worden om 12:49 uur gealarmeerd. Zij worden vooral ingezet voor behandeling en het eventuele vervoer van gewonden die zelf bij de huisartsenpost aan de Meteoorlaan binnen zijn komen lopen. Op de MKA gaat men verder met het alarmeren van de GHOR-organisatie en worden voormeldingen gegeven aan verschillende ziekenhuizen om rekening te houden met meerdere (zwaar gewonden). Om 12.10 is de eerst politie-eenheid op weg naar ‘De Ridderhof’. De in ‘De Ridderhof’ aanwezige personen wijzen de politiemannen op de route van de dader richting Albert Heijn. Nabij de Albert Heijn wijst iemand hen de dader aan die op de grond ligt bij de ingang. Zij onderzoeken hem en constateren dat hij is overleden, hetgeen zij direct doorgeven aan de ambulancebemanningen, die vervolgens in actie komen. De politie-eenheden treffen in het winkelcentrum en angst aan bij de aanwezige winkeliers en winkelend publiek. Sommige mensen trachten hulp te verlenen aan de slachtoffers, anderen hebben een veilige plek gezocht in een van de winkels. De situatie is hectisch en onoverzichtelijk. Om hierin orde en overzicht te brengen, wordt aan de nog aanwezige personen in eerste instantie gevraagd de winkels in te gaan. Daarna vindt de ontruiming van het winkelcentrum plaats, deels door de gangen, deels via de achteruitgangen van de winkels. Vanuit deze achteruitgangen is het mogelijk om via een trap direct op straatniveau uit te komen. Dit geschiedt ordelijk en zonder noemenswaardige problemen. De aandacht van de bemanning van de eerste ambulance wordt getrokken door een groep mensen op de Burgemeester Bruins Slotsingel ter hoogte van het voetgangerspad

21 De informatie uit deze paragraaf is geheel gebaseerd op (IOOV, 2011).

Page 40: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

38 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

naar het Carmenplein. Zij parkeren hun ambulance langs de doorgaande weg en treffen daar, aan de achterzijde van de flat, een zwaargewonde man aan. Omstanders vertellen hen dat aan de andere kant van de flat, op het parkeerterrein, nog meer slachtoffers liggen. De bemanning splitst zich op, waarbij de verpleegkundige naar het Carmenplein loopt en de chauffeur doorgaat met het verzorgen van het slachtoffer. De verpleegkundige treft op het parkeerterrein een overleden slachtoffer aan en ziet in de deuropeningen van de magazijnen van de winkels van ‘De Ridderhof’ die grenzen aan het Carmenplein meerdere gewonden. Eenmaal in ‘De Ridderhof’ voert hij een vorm van triage uit. Hij classificeert de slachtoffers niet direct volgens de eerder beschreven triage-systematiek maar in termen van meer of minder spoedeisend. Halverwege ‘De Ridderhof’ treft hij de OvD-G die inmiddels door het andere deel van ‘De Ridderhof’ is gelopen en daar op een gelijksoortige wijze de slachtoffers heeft beoordeeld. De informatie wordt vervolgens aan de meldkamer doorgegeven. Op zaterdag is bij ‘De Ridderhof’ sprake van zeven T1 slachtoffers, vier T2 slachtoffers, zes T3 slachtoffers en zes overledenen (T4) met daarnaast de dader die in de triage eveneens als T4 wordt geclassificeerd. De twee MMT’s zijn snel ter plaatse en worden door de OVD-G ingezet voor een kwalitatieve triage op zwaarte van letsel (T1, T2, T3) en voor ondersteuning van de ambulancebemanningen in het voorbereiden van de slachtoffers op ambulancetransporten. Om 13:41 uur zijn zeventien ambulanceritten uitgevoerd waarbij, voordat tot vervoer kon worden overgegaan, veelal een zeer intensieve eerste behandeling ter plaatse heeft moeten plaatsvinden om de slachtoffers te stabiliseren. In een later stadium zet de OVD-G één van de teams in ter ondersteuning bij de huisartsenpost bij het Rijnland Ziekenhuis in Alphen aan den Rijn. Daar blijken relatief veel mensen met lichte verwondingen uit eigen beweging naar toe te zijn gegaan. Vanuit de huisartsenpost worden uiteindelijk nog zeven personen met ambulancetransporten gehospitaliseerd. Wanneer na analyse van de inhoud van de brief die de dader heeft achtergelaten in zijn auto wordt besloten om de winkelcentra ‘De Ridderhof’, ‘Aarhof’, ‘De Herenhof’ en ‘Atlas’ en de omliggende woningen te ontruimen, treft men voorbereidingen voor een mogelijk vervoer van nieuwe slachtoffers. Het BT besluit daarom om per locatie extra ambulancecapaciteit stand-by te zetten. Naast het sturen van extra ambulances alarmeert men rond 18:00 uur ook beide geneeskundige combinaties (GNK-C), de combinatie Rijnland en Midden Holland. Nadat uit het onderzoek in de winkelcentra blijkt dat er geen explosieven aanwezig zijn worden de bijstandseenheden om 22:40 uur teruggezonden naar hun eigen regio en worden de GNK-C’s ontbonden. 7.2 Hulpverleningsactiviteiten van burgers Wat opvalt is dat er bij dit incident niet heel veel medische hulpverlening van burgers heeft plaatsgevonden. Een belangrijke reden hiervoor is waarschijnlijk de aard van het incident: door de aanwezigheid van de schutter verlieten de meeste mensen zo snel mogelijk het winkelcentrum, vanwege de bedreiging van de eigen veiligheid. Er is feitelijk niemand meer van buiten winkelcentrum naar binnen gegaan nadat duidelijk was dat er binnen geschoten werd. Nadat de politie aanwezig was is het winkelcentrum snel

Page 41: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 39

afgesloten (dat kon vanwege ook fysieke situatie ter plaatse relatief eenvoudig). Er waren dus in verhouding weinig omstanders die te hulp konden schieten. Hieronder zijn puntsgewijs de gevonden hulpverleningsactiviteiten van burgers opgesomd, die raken aan de geneeskundige processen:

• Twee politiefunctionarissen waren in hun vrije tijd (ongewapend) aan het winkelen en hebben onmiddellijk eerste hulp verleend (OM, 2011, NOS, 2011).

• Meisjes die achter de kassa of bij de viskar stonden, hebben ernstig gewonde mensen eerste hulp en bijstand geboden (OM, 2011).

• Een visverkoopster heeft aan twee slachtoffers eerste hulp verleend, heeft bloedingen gestelpt en is met een van beide slachtoffers meegereden in ambulance (NOS, 2011).

• Een vrijwilligster van het Rode Kruis heeft een man die in rug geschoten was, op de grond gegooid en heeft hem een restaurant in gesleept om hem te beschermen. Ook heeft zij een mevrouw in een scootmobiel het restaurant in gesleept (NOS, 2011, interview omstander 1).

• Een vrijwilligster van het Rode Kruis heeft gekeken of een neergeschoten echtpaar nog in leven was (NOS, 2011, interview omstander 1).

• Een vrijwilligster van het Rode Kruis (interview omstander 1) heeft een meisje verteld dat ze niet aan de schotwond in haar arm moest komen (interview omstander 1).

• Mensen hebben een door de schutter gewonde vrouw in veiligheid gebracht door haar een drogisterij binnen te trekken (OM, 2011);

• Een aantal slachtoffers is op eigen gelegenheid of met de hulp van omstanders naar het ziekenhuis gegaan (IOOV, 2011, Van Duin, Tops, Wijkhuijs, Adang & Kop, 2012).

• Omstanders vertellen de eerst aangekomen ambulance dat aan de andere kant van de flat, op het parkeerterrein, nog meer slachtoffers liggen.

• De Inspectie OOV meldt verder “Sommige mensen trachten hulp te verlenen aan de slachtoffers”, maar geeft geen nadere toelichting op de aard van deze hulp (IOOV, 2011).

• Het ‘Plan van Aanpak Nazorg Schietdrama’ van gemeente Alphen aan den Rijn vermeldt “ook zijn er veel burgerhulpverleners”, maar geeft geen nadere toelichting op de door deze burgers uitgevoerde werkzaamheden (Gemeente Alphen aan den Rijn, 2011).

7.3 Interactie tussen burgers en professionals In de literatuur is weinig te vinden over interactie tussen hulpverlenende burgers en hulpverleners. Hieronder is kort opgesomd wat er gevonden is over interactie tussen burgers en hulpverleners:

• Eén aspirant agent die, buiten dienst, aanwezig is gaat hulp bieden aan slachtoffers en haalt een ambulancebemanning naar binnen (IOOV 2011).

• Een ooggetuige, ‘Vince’, meldt via [email protected] dat hij een jongen die in zijn been geschoten was met een trui heeft verbonden, en dat niet veel later het ambulance-personeel kwam en de jongen heeft meegenomen.

• Een agent vroeg aan een vrijwilligster van het Rode Kruis om andere mensen op afstand te houden van de dode mensen. Die agent ging meteen weer verder, de schutter achterna.

Page 42: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

40 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

7.4 Geconstateerde verbeterpunten Een aantal slachtoffers is op eigen gelegenheid of met de hulp van omstanders naar het Rijnland Ziekenhuis in Alphen aan den Rijn gegaan. Dit ziekenhuis heeft echter enkel een poliklinische afdeling, waar in de weekenden alleen een huisartsenpost aanwezig is. Zeven van de daarheen gespoede slachtoffers zijn dan ook na tussenkomst van de ambulancedienst alsnog naar een ander ziekenhuis overgebracht (IOOV 2011, Van Duin et al., 2012). Deze situatie is niet optimaal, aangezien hierdoor vertraging van de juiste medische behandeling is opgelopen. In hoeverre deze vertraging eveneens was opgelopen indien zij hadden moeten wachten op vervoer per ambulance vanaf het rampterrein is niet duidelijk.

Page 43: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 41

8. Treinbotsing Amsterdam 2012 Op 21 april 2012 vindt om 18.23 uur een treinbotsing plaats in Amsterdam, nabij het Westerpark. Een sprinter en een intercity botsen frontaal tegen elkaar. Bij dit ongeval raken ten minste 190 van de minimaal 425 inzittenden gewond, van wie zeker 24 ernstig. Eén van de ernstig gewonde reizigers is de dag na het ongeval aan de opgelopen verwondingen overleden (OVV, 2012). 8.1 Medische hulpverlening22

De eerste ambulance meldt zich om 18.34 uur ter plaatse. De ambulanceverpleegkundige gaat naar beide treinen om zich een eerste slachtofferbeeld te vormen en doet een eerst grove triage. Hij schat dat in iedere trein circa 80 gewonden (zowel licht- als zwaargewonden) zijn. Daarnaast ziet hij veel mensen buiten de treinen, zittend of lopend en al dan niet gewond. Hij geeft dit door aan zijn chauffeur, die bij de Meldkamer Ambulancezorg (MKA) met spoed circa 20 ambulances aanvraagt.

De eerste ambulanceverpleegkundige laat de eerste T1-slachtoffers zo snel mogelijk per ambulance afvoeren. Bij een T2-slachtoffer vraagt hij aan omstanders om bij het slachtoffer te blijven tot nadere hulp geboden kan worden. Aan T3-slachtoffers en niet-gewonden vraagt hij buiten op het talud plaats te nemen. Rond 18.45 uur vertrekt een ambulance uit de regio Amsterdam-Amstelland van het plaats incident met het eerste slachtoffer naar het VUmc. De Officier van Dienst Geneeskundig (OvD-G) neemt kort na aankomst (om 18.42 uur) contact op met de bemanning van de eerste ambulance. Hij ontvangt het eerste slachtofferbeeld en besluit hierop nog 10 ambulances te alarmeren. Ook besluit hij dat T3-slachtoffers opgevangen moeten worden in een gewondennest op het pleintje bij de Zaanstraat (zie afbeelding 1). Ondertussen zijn de tweede ambulance en het eerste mobiel medisch team (MMT1) op de plaats incident. Gezien de omvang van het incident wordt besloten dat het MMT1 en de bemanning van de tweede ambulance in de Sprinter (waar de meeste zwaargewonde slachtoffers waren) triëren en zo mogelijk behandelen23

De eerste ambulanceverpleegkundige trieert in de intercity. Tussen 18.45 uur en 19.00 uur krijgt de eerste ambulanceverpleegkundige in de intercity ondersteuning van een tweede MMT uit het VUmc (MMT2).

.

Rond 19.00 uur vindt op het treintalud het eerste overleg tussen de leidinggevenden van alle op het incidentterrein aanwezige hulpverleningsdiensten plaats (motorkapoverleg). In dit overleg benoemen de deelnemers de onduidelijkheid over het slachtofferbeeld als

22 De informatie uit deze paragraaf is geheel gebaseerd op (IVenJ, 2012). 23 Triëren heeft in eerste instantie meer prioriteit dan behandelen. Om zoveel mogelijk slachtoffers te redden, is het cruciaal om zo snel mogelijk een goed slachtofferbeeld te hebben. De eerste hulpverleners ter plaatse kunnen daarom alleen enkelvoudige levenreddende handelingen verrichten, zoals het vrijmaken van de ademweg door een aanpassing van de houding van een slachtoffer.

Page 44: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

42 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

grootste knelpunt. Daarom besluiten de OvD-G en officier van dienst van de brandweer (OVD-B) na het overleg samen de treinen in te gaan voor een snelle triageronde. De Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie (SIGMA) is om 19.20 uur ter plaatse. Om 19.45 uur hebben zij op het pleintje bij de Zaanstraat, naast het gewondennest, de tent van de Geneeskundige Combinatie (GNK-tent) opgezet. Het eerste ambuteam van de Geneeskundige Combinatie (GNK-C) arriveert korte tijd later en kan direct aan de slag. Het Hoofd Geneeskundige Combinatie stelt een triageteam op bij de ingang van de tent. De T1- en T2-slachtoffers worden als eerste uit de trein gehaald en door de brandweer per brancard vanaf het treintalud naar het straatniveau vervoerd. De rapid responder24

staat bij de opstelplaats van de ambulances en geeft de ambulances aan naar welk ziekenhuis slachtoffers vervoerd moeten worden. Hij heeft daarover via de portofoon contact met de Coördinator Gewondenvervoer (CGV) in de MKA. T2-slachtoffers (15 personen), waarvoor niet direct een ambulance beschikbaar is, worden in de GNK-tent opgevangen, behandeld en voorbereid voor transport naar een ziekenhuis. De slachtoffers die in de GNK-tent zijn behandeld, zijn allen geregistreerd door aanwezige SIGMA-leden en voorzien van een slachtofferregistratiekaart.

Ondertussen besluit de OvD-G dat alle slachtoffers (gewond en niet gewond) in verband met de kans op een hoogenergetisch trauma medisch gezien moeten worden voordat zij het incidentterrein verlaten. Medewerkers van de brandweer en politie begeleiden de slachtoffers, die nog kunnen lopen, van het treintalud naar het gewondennest. In het gewondennest worden T3-slachtoffers door daar aanwezige ambulanceverpleegkundigen behandeld en verzorgd. Als zij ernstiger gewond blijken dan bij de primaire triage is vastgesteld, worden zij doorgestuurd naar de GNK-tent. Rond 20.30 uur is het Osira Woonzorgcentrum de Bogt/Westerbeer (hierna ‘De Bogt’) opengesteld als opvanglocatie25

aantal T3-slachtoffers veel tijd in beslag neemt en het bovendien koud wordt, stuurt het . Omdat de triage in het gewondennest, gezien het grote

Hoofd Gewondennest de aanwezige slachtoffers naar De Bogt. Slachtoffers krijgen daar mobiele telefoons aangeboden om hun verwanten te informeren. Daarnaast worden zij voorzien van eten en drinken. In De Bogt zijn het Hoofd Gewondennest en medewerkers van het team opvang en verzorging (van de Dienst Werk en Inkomen (DWI)), het Hoofd Psychosociale Hulp, ambulanceteams, een MMT uit Rotterdam, een aantal SIGMA-leden, de locatiemanager en het avondhoofd van het woonzorgcentrum26

en een aantal bedrijfshulpverleners (BHV) aanwezig. Een MMT uit Rotterdam verricht de triage in De Bogt. De aanwezige SIGMA-leden assisteren en voorzien de gewonden, die naar het ziekenhuis gaan, van een slachtofferregistratiekaart. Tevens houden zij een lijst bij met persoonsgegevens van deze slachtoffers. Ook in De Bogt zijn de aanwezige hulpverleners alert op het risico van een hoogenergetisch trauma.

24 Een speciale vorm van ambulancezorg waarbij een ambulanceverpleegkundige, solo en zo nodig met spoed, geheel zelfstandig ambulancezorg verleent. Deze zorg wordt verleend, eventueel vooruitlopend op de komst van een ambulance, huisarts, of andere hulpverlening. Een Rapid Responder (RR) vervoert niet zelf. 25 In eerste instantie zijn slachtoffers van het treinincident in het Westcord Art Hotel opgevangen. Op aangeven van het CoPI wijzigde het actiecentrum bevolkingszorg dit naar De Bogt. Verder zijn ook slachtoffers op het politiebureau op de Houtmankade opgevangen. 26 Informatie verkregen uit interview met locatiemanager De Bogt.

Page 45: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 43

Rond 20.35 uur komen op het politiebureau op de Houtmankade slachtoffers aangelopen met medische klachten. Het is onbekend om hoeveel slachtoffers het gaat. Rond 20.50 uur wordt de OvD-G hierover geïnformeerd en verzoekt hij de gewonde slachtoffers uit het politiebureau naar De Bogt te vervoeren om daar medisch gezien te kunnen worden. Eerder waren ook al circa 50 slachtoffers op het politiebureau opgevangen. Het totaal aantal slachtoffers dat in De Bogt is opgevangen is niet bekend. Geschat wordt dat dit er 80 tot 100 zijn. Uiteindelijk zijn daarvandaan nog vijf tot negen slachtoffers met nekklachten per ambulance naar een ziekenhuis vervoerd. Verder gaat een bus met slachtoffers naar de spoedeisende eerste hulp (SEH) van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG), een tweede bus gaat naar het Academisch Medisch Centrum (AMC). Als begeleiding in de bus naar het OLVG gaan twee SIGMA- leden mee. Naast de slachtoffers, die door de hulpverleningsdiensten naar ziekenhuizen werden vervoerd, was er ook een groot aantal zelfverwijzers. Zo waren alle 17 slachtoffers in het Zaans Medisch Centrum zelfverwijzers. Het is volgens de inspectie belangrijk dat de ziekenhuizen in de regio (en bij voorkeur ook in aangrenzende regio’s) op de hoogte zijn dat een grootschalig incident heeft plaatsgevonden en dat men mogelijk slachtoffers met bepaalde letsels, zoals in dit geval een hoogenergetisch trauma, kan verwachten. 8.2 Hulpverleningsactiviteiten van burgers Hieronder zijn puntsgewijs de hulpverleningsactiviteiten van burgers opgesomd, die raken aan de geneeskundige processen:

• Een verpleegkundige en een ambulancemedewerker die in de trein zaten hebben mensen gekalmeerd en medische hulp verleend (bloedingen gestelpt, eerste medische handelingen verricht bij open botbreuken) (Groenendaal, Van ’t Padje, Noijen, 2012).

• Onder de passagiers was een grote mate van verbroedering ontstaan. Bij iedere gewonde passagier zaten één of meerdere medepassagiers. Ze zorgden heel goed voor elkaar (Groenendaal et al, 2012).

• Een buurtbewoonster heeft geholpen met het stelpen van bloedingen, het geruststellen van slachtoffers, het uitdelen van zakdoeken en het uitdelen van water (Groenendaal et al, 2012).

• Een buurtbewoner die tevens huisarts is, heeft mensen die stonden te wachten om gezien te worden in het gewondennest en die licht gewond waren geholpen door EHBO te verlenen (pleisters plakken, verstuikte enkel verbinden, advies geven hoe verstuikte enkel te koelen) (interview met buurtbewoner 1).

• Twee buurtbewoonsters hebben mensen die stonden te wachten om gezien te worden in het gewondennest voorzien van water, stoelen (om even uit te rusten) en dekens (om warm te blijven) (interview met buurtbewoner 2).

• Een buurtbewoner heeft mensen die uit de trein kwamen van informatie voorzien, die hij verkregen had via RTV5, om uit te leggen wat er precies aan de hand was. Ook heeft hij mensen op hun verzoek gewezen hoe ze weer bij het treinstation konden komen (interview met buurtbewoner 1).

Page 46: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

44 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

8.3 Interactie tussen burgers en professionals Hieronder is puntsgewijs weergegeven welke interactie er (bij de geneeskundige processen) geweest is tussen burgers en professionele hulpverleners:

• Omstanders bleven op verzoek van de eerste ambulanceverpleegkundige bij T2-slachtoffers tot nadere hulp geboden kan worden (IVenJ, 2012).

• Een omstander meldde zich bij de brandweer om te helpen de machinisten uit de bestuurderscabine van de trein te halen. Van deze hulp is gebruik gemaakt (Groenendaal et al., 2012).

• Een reiziger uit de trein met een medische achtergrond meldde zich bij de brandweer. Samen met iemand van de brandweer heeft deze persoon één van de machinisten in een stabiele zijligging gebracht en hem gerustgesteld totdat de machinist werd afgevoerd door ambulancepersoneel (Groenendaal et al., 2012).

• De verpleegkundige die in de trein zat is samen met de bevelvoerder die als eerste ter plaatse kwam door de trein gelopen voor een eerste schouw van de slachtoffers. Ze gaf aanwijzingen aan de brandweerploeg over hoe de slachtoffers het beste uit de trein gedragen konden worden. De brandweerploeg volgde die aanwijzingen op. “Brandweermannen kwamen steeds vragen of ik hulp nodig had en hoe het met mijzelf ging. Dat vond ik erg prettig.” (Groenendaal et al., 2012). De bevelvoerder geeft hierover aan: Ze kwam heel professioneel over, ze gebruikte medische termen en liet duidelijk zien dat ze wist waar ze het over had.

• De verpleegkundige die in de trein zat heeft passagiers aangemoedigd op elkaar te letten en gevraagd haar en de bevelvoerder te waarschuwen als iemand buiten kennis zou raken (Groenendaal et al., 2012).

• De verpleegkundige die in de trein zat heeft later intensief samengewerkt met de gealarmeerde hulpverleners van het Mobiel Medisch Team. “Ik mocht gewoon spullen uit de tas van de trauma-arts pakken. Ik heb zelfs nog een infuus aangelegd bij een slachtoffer.” (Groenendaal et al., 2012).

• Het personeel van woonzorgcentrum De Bogt ondersteunde de professionele hulpverleners bij het opvangen en verzorgen van de treinreizigers. Deze samenwerking verliep zeer soepel, verzoeken van de hulpverleners werden zo goed mogelijk ingewilligd. Er was een centraal aanspreekpunt vanuit het woonzorgcentrum en een centraal aanspreekpunt vanuit de hulpdiensten. Door deze twee personen werd een en ander afgestemd (interview medewerker De Bogt 1 en 2).

• Een buurtbewoner heeft een ambulancemedewerker attent gemaakt op een oudere dame die zat te wachten om gezien te worden in het gewondennest. Het ging niet goed met deze mevrouw, ze had last van haar heup. Hierop heeft de ambulancemedewerker de zorg voor deze mevrouw overgenomen en is zij op een brancard afgevoerd (interview buurtbewoner 1).

• Over de samenwerking met de hulpdiensten ter plaatse van het gewondennest zegt een buurtbewoner: “Er was niet echt sprake van samenwerking of contact. Die mensen waren echt met hun eigen protocollen bezig, wel heel professioneel, maar daarin speelden de omwonenden geen rol (interview buurtbewoner 1).

• Deze buurtbewoner geeft aan er ook wel begrip voor te hebben dat er weinig interactie was “Ik was toen huisarts in opleiding en ik had wel een uitgebreide EHBO-koffer waarmee ik wat kleine verwondingen kon behandelen. Maar ik had niet het materiaal en ook niet de behoefte om meer te doen. De hulpverleners die

Page 47: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 45

er ter plaatse waren zijn er heel erg op getraind om in te schatten wat moet wel nu verder aandacht hebben en wat niet. Daar wilde ik per se niet in treden omdat het ook als een speer op gang gekomen was. Het zag er ook heel gecoördineerd en georganiseerd uit.”

8.4 Mogelijke verbeterpunten Uit de literatuur komt een positief beeld naar voren over de burgerhulpverlening en de samenwerking tussen burgers en hulpverleners, met name in de trein zelf en ook in opvanglocatie ‘De Bogt’. Burgers met wie samengewerkt is geven aan dat zij zich met respect behandeld voelden en dat hun bijdrage serieus genomen werd. De medewerkers van opvanglocatie ‘De Bogt’ gaven aan dat het incident ertoe geleid heeft dat zij zich er bewust van zijn geworden dat hun zorgcentrum een rol kan spelen bij dit soort incidenten (ook bij andere vestigingen). Zij zijn zeer bereid om die rol te vervullen en hadden achteraf gezien graag voorafgaand aan het incident contact gehad met de hulpdiensten over hun mogelijke rol, zodat zij zich hierop enigszins hadden kunnen voorbereiden. Door de geïnterviewde buurtbewoners wordt aangegeven dat de hulpdiensten erg snel met heel veel materieel ter plaatse waren, en dat zij daar naar hun idee niet veel aan konden toevoegen. Tegen de tijd dat de (al dan niet gewonde) treinreizigers van het incidentterrein afkwamen waren de hulpdiensten al met voldoende mens en materieel aanwezig om deze mensen te helpen. De buurtbewoners hebben zich toen bekommerd om de T3-slachtoffers die in de rij stonden om nog gezien te worden in het gewondennest. Als er al een verbeterpunt genoemd zou moeten worden, dan heeft dit betrekking op de informatievoorziening: buurtbewoners hebben nu mensen de weg gewezen naar het station. Als ze geweten hadden dat het belangrijk was dat mensen zich moesten melden bij het gewondennest (in verband met hoog energetisch letsel en de mogelijke latere gevolgen daarvan) dan waren ze daar anders mee omgegaan. Een ander door de buurtbewoners genoemd verbeterpunt is het feit dat zij in eerste instantie enige schroom voelden om te helpen. Het was voor hen niet duidelijk of de hulp (in de vorm van het aanbieden van stoelen of dekens) wel gewenst was, of dat mensen dit misschien overdreven zouden vinden. Zij hadden het prettig gevonden als dit (bijvoorbeeld vanuit de hulpdiensten) was aangemoedigd of bevestigd.

Daarnaast zou een duidelijke vraag kunnen helpen, “Die berging daar liggen allemaal spullen in, waar iedereen gebruik van had kunnen maken, als ze dat gevraagd hadden”.

Page 48: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

46 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

Page 49: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 47

9. Analyse en conclusies

In dit hoofdstuk worden de bij de verschillende incidenten verzamelde gegevens geanalyseerd en wordt een antwoord gegeven op de geformuleerde onderzoeksvragen.

Onderzoeksvraag 1: Welke geneeskundige (hulpverlenings)activiteiten hebben burgers (aanwezige omstanders en burgers die op het incident afkomen) tijdens grote ongevallen en rampen in Nederland de afgelopen 15 jaar uitgevoerd?

Burgers hebben vele verschillende activiteiten uitgevoerd die raken aan de geneeskundige hulpverleningsprocessen. Samengevat zijn de volgende hulpverleningsactiviteiten uitgevoerd:

• bevrijden van (beknelde) slachtoffers • ondersteunen van slachtoffers bij vlucht van plaats incident • eerste schouw van slachtoffers • eerste hulp (aan onwel geworden slachtoffers, beademing, reanimatie, verband

aanleggen, uitwendige bloedingen stelpen, infuus aanleggen, intuberen) • monitoren van slachtoffers (bij kennis houden, warm houden) • vervoer van slachtoffers naar ziekenhuis • tijdelijk ter beschikking stellen van eigen bezittingen/materialen: huis/loods/tuin,

tractor, auto, jassen, EHBO-koffers • verstrekken van informatie aan hulpdiensten • het assisteren van professionele hulpverleners door het verrichten van medische

handelingen (saturatiemeter op vinger bevestigen, waarden bloeddrukmeter doorgeven, infuuszakken prepareren, plakken van monitorpleisters, aanleggen mitella’s, bloeddrukmeter omleggen, stabiliseren slachtoffer, stelpen bloedingen, uitdelen pijnstillers, informeren slachtoffers over medische handelingen)

• het assisteren van professionele hulpverleners door het verrichten van niet-medische handelingen (halen en brengen van koffers, zuurstof, brancards, vasthouden infuus, uitdelen foliedekens, vervoeren van passagiers oa op brancards, vervoeren overledenen, materiaal aangeven, inrichten gewondennest, afschermen slachtoffers, verstrekken koffie, water, etc.)

• verzorging van gewonden (ter plaatse, in gewondennest, in opvanglocatie). Opgemerkt dient te worden dat deze burgers (zeker als zij medische handelingen verrichten) veelal een medische achtergrond (arts, verpleegkundige) dan wel een EHBO- of BHV-diploma hadden en dat zij vrijwel onmiddellijk ter plaatse waren, hetzij als betrokkene bij het incident, hetzij als omstander.

Onderzoeksvraag 2: Welke interactie heeft er bij deze grote ongevallen en rampen plaatsgevonden tussen burgers en professionals?

De interactie die heeft plaatsgevonden tussen burgers en hulpverleners verschilt per incident. Als deze interactie plaatsvond, was dat vooral in situaties waar burgers al ter plaatse hulp aan het verlenen waren en hulpdiensten later aankwamen. De interactie bestond er meestal uit dat hulpverleners instructies gaven en dat burgers deze instructies opvolgden, of dat burgers van hulpverleners materialen ontvingen om hun

Page 50: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

48 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

hulp zo goed mogelijk te kunnen verlenen. Er is één situatie gevonden waar een burger de brandweer instrueerde over hoe zij het beste slachtoffers uit de trein konden halen. Dat was bij het treinincident in Amsterdam, waarbij de burger in kwestie een verpleegkundige was met ervaring in spoedeisende medische hulp. In alle situaties waar er sprake was van interactie tussen burgers en hulpverleners, is deze interactie van beide zijden als positief ervaren. Verder waren er ook situaties waar burgers naar eigen inzicht hulp verleenden, bijvoorbeeld door mensen naar het ziekenhuis te brengen, door mensen in hun eigen huis onder de douche te zetten om brandwonden te koelen (Volendam), door mensen in hun eigen tuin van water te voorzien om uitdroging tegen te gaan (Vierdaagse), of door mensen te voorzien van water en dekens (treinbotsing Amsterdam, poldercrash). Burgers hadden in deze situaties wel graag interactie gehad met hulpdiensten in de vorm van bevestiging of instructies over de hulp die zij verleenden. Hulpverleners hadden omgekeerd informatie nodig over de slachtoffers die door de hulp van burgers aan hun zicht werden onttrokken.

Onderzoeksvraag 3: Wat is er nodig om de hulp van burgers bij incidenten waar een grote geneeskundige capaciteit gevraagd is in de toekomst (beter) te kunnen benutten, dan wel te ondersteunen? Uit het onderzoek komt naar voren dat burgers bij grote incidenten hoe dan ook zullen helpen, met alle middelen die hen ter beschikking staan. Dat burgers hulp verlenen is daarmee een gegeven. Geconstateerd kan worden dat deze geboden hulp van grote waarde is. Als het gaat om de vraag hoe deze hulp (nog) beter benut of ondersteund zou kunnen worden, dan kan dit vanuit twee invalshoeken beschouwd worden. Van de ene kant kan gekeken worden wat er vanuit het perspectief van de burgers nodig zou zijn om hun hulp optimaal te kunnen benutten of ondersteunen. Van de andere kant kan er vanuit het perspectief van de hulpverleningsorganisatie gekeken worden naar hoe de hulp van burgers beter ingebed kan worden in de totale hulpverleningsorganisatie. Benutten en ondersteunen van burgerhulp vanuit het perspectief van de burger Uit het onderzoek blijkt, dat door burgers zelf op hoofdlijnen de volgende zaken worden benoemd om hun inzet bij medische incidenten beter te kunnen benutten of ondersteunen: 1) meer kennis/vaardigheden 2) meer (EHBO)-materialen 3) een concrete vraag van de hulpverleners 4) feedback van de hulpverleners op hun handelen 5) herkenbaar onderdeel te worden van de hulpverleningsorganisatie. Hierna wordt puntsgewijs ingegaan op deze geformuleerde behoeften: 1) Meer kennis/vaardigheden Door sommige burgers wordt de behoefte geuit om vooraf hun kennis en vaardigheden te vergroten. Het gaat dan met name om:

Page 51: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 49

a. EHBO-kennis en -vaardigheden b. kennis over specifieke letseltypen (bv. hoog energetisch letsel), ernst en

verloop c. kennis over specifieke risico’s d. kennis van de werkwijze van de hulpdiensten.

Het is de vraag in hoeverre aan deze wens tegemoet gekomen zou moeten worden. Zoals Van Duin terecht opmerkt in zijn lectorale rede (Van Duin, 2011) is ervaring één van de belangrijkste voorwaarden voor succesvol optreden. De meeste burgers zullen in hun leven niet of hooguit een enkele keer met een groot incident geconfronteerd worden, waar kennis van specifieke letseltypen of risico’s en van de werkwijzen van de hulpdiensten nuttig zou zijn. Het is nog maar de vraag in hoeverre ze deze kennis op dat moment dan nog paraat hebben om deze van meerwaarde te kunnen laten zijn. Het is daarom niet opportuun om in dergelijke zaken te investeren. Beter zou het zijn om deze informatie ten tijde van het incident te verstrekken, bijvoorbeeld via de ter plaatse aanwezige hulpdiensten of via de (sociale) media. Iets anders is de algemene EHBO-kennis en -vaardigheden. Dit zijn zaken die mensen in het dagelijkse leven kunnen beoefenen. Uit eerder onderzoek van Groenewegen en Oberije (2010) en van Scholtens en Groenendaal (2011) blijkt dat in verhouding een groot deel van de mensen dat hulp verleent een EHBO- of BHV-diploma heeft. Dit wordt door deze mensen vaak ook als motivatie genoemd om te helpen: ‘ik zag dat er hulp nodig was en ik wist dat ik kon helpen’. Hoe meer mensen een EHBO-diploma hebben en dit ook beoefenen, hoe meer mensen hulp kunnen verlenen bij grote incidenten. Investeren in algemene EHBO-kennis en -vaardigheden van burgers die daarvoor open staan lijkt daarmee een goede zaak. Daarnaast blijkt uit het onderzoek van Scholtens en Groenendaal dat voor veel van de uitgevoerde handelingen geldt, dat de gemiddelde burger (afgezien van degenen die een EHBO-/BHV-diploma hebben) uitgebreid geïnstrueerd is door televisie en/of films. Kennelijk is het mogelijk om met (indirecte) instructie mensen de juiste dingen te laten doen tijdens crisisomstandigheden. Dit is een interessante invalshoek. Onbekend is of extra inspanning op dit gebied van indirecte instructie nog meerwaarde zou opleveren en hoe zich dit verhoudt tot de meerwaarde van extra inspanning op het gebied van de EHBO-opleidingen. Het zou de moeite waard zijn dit nader te onderzoeken. 2) Meer materialen In een aantal gevallen is door mensen aangegeven dat men behoefte had aan meer (medisch) materiaal voor het verlenen van de hulp. Deze behoefte werd herkend door de hulpdiensten zelf, die ook in een aantal gevallen constateerden dat de voorraden met medische hulpgoederen uit ambulances of SIGMA-tenten snel opraakten, doordat er zoveel mensen waren die hier aanspraak op maakten. Gelet op het feit dat blijkt dat er bij dit soort incidenten altijd vele mensen zijn met een medische achtergrond die ook komen helpen zou deze burgerhulp optimaal benut kunnen worden als deze mensen ook snel van goed materiaal voorzien kunnen worden. Alleen verbandmateriaal is daarbij onvoldoende, met name infuusvloeistof en zuurstof raakten in de incidenten die zijn beschouwd snel op. Daarnaast bleek er bij de cafébrand in Volendam een tekort aan burnshields en pijnstillers. Het tekort blijkt tijds- en plaatsgebonden te zijn. De grootste tekorten waren er direct na het plaatsvinden van het incident in het begin van de

Page 52: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

50 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

hulpverlening bij de incidenten en deze waren het meest nijpend in de gewondennesten. Dit vraagstuk van het tijdig op de juiste plek krijgen van materiaal wordt op dit moment verder uitgewerkt binnen de werkgroep ‘logistiek’ van het overkoepelende project van GHOR Nederland over de nieuwe visie op grootschalige geneeskundige bijstand. 3) Een concrete vraag van de hulpverleners Om hun hulp tijdens een incident beter tot recht te kunnen laten komen geven burgers vooral aan dat zij behoefte hebben aan informatie, zodat men weet waar hulp nodig is en wat men zelf zou kunnen bijdragen: een concrete hulpvraag. Als het gaat om medische hulpverlening, dan is hierbij altijd haast geboden. Medische hulpverlening door burgers vindt met name in de eerste fase van de incidentbestrijding plaats, als de medische hulpverlening nog niet of onvoldoende is opgeschaald. In deze fase gaan mensen over het algemeen aan de slag op basis van hun eigen kennis en vaardigheden. Wat in deze fase helpt zijn concrete vragen of instructies van hulpverleners die al wel ter plaatse zijn. Tot op heden is dit nog geen vanzelfsprekendheid voor hulpverleners, zij zijn vooral bezig met hun eigen processen. Dit betekent voor hulpverleners dan ook een omslag in denken. Zij zullen ervan doordrongen moeten zijn dat zij bij incidenten met een grote omvang nevengeschikt zijn aan spontane burgerhulp (en niet zonder kunnen als het incident enige omvang heeft). Dit bewustzijn begint langzaam door te dringen en daar zal via opleidingen, bijscholingen en trainingen verder aan gewerkt moeten worden. 4) Feedback van de hulpverleners op hun handelen Naast de behoefte aan een duidelijke vraag of instructie van de hulpverleners ter plaatse, geven burgers tevens aan dat hun hulp beter kan worden ondersteund door het ontvangen van feedback van de hulpdiensten op hun handelen. Er is behoefte aan bevestiging of (indien nodig) correctie door de hulpdiensten. Zoals hierboven al is aangegeven zijn de hulpverleners die ter plaatse de eerst aangewezen personen om aanwezige burgers van feedback te voorzien. Gelet op hun eigen ‘opdracht’ en de wijze waarop de hulpverlening is georganiseerd is dit nog geen eenvoudige opgave. Het is belangrijk hier in de opleidingen, bijscholingen en trainingen voor de hulpdiensten aandacht aan te besteden. 5) Herkenbaar onderdeel te worden van de hulpverleningsorganisatie. Burgers formuleren een behoefte aan een manier om herkenbaar onderdeel te zijn van de hulpverleningsorganisatie. Bekend zijn met elkaars functie is essentieel, met name in een chaotische fase. Deze situatie is vrij eenvoudig te verbeteren door mensen die een bijdrage leveren aan de hulpverlening als zodanig herkenbaar te maken, bijvoorbeeld door het uitdelen van hesjes. Dit onderdeel wordt op dit moment verder uitgewerkt binnen de werkgroep ‘logistiek’ van het overkoepelende project van GHOR Nederland over de nieuwe visie op grootschalige geneeskundige bijstand. Benutten van burgerhulp vanuit het perspectief van de hulpverleners. Hulpdiensten erkennen het belang en de waarde van burgerhulp. Zij ondervinden in een aantal gevallen echter problemen met deze burgerhulp. Dat speelt met name bij de toedeling van materialen en middelen aan grote aantallen slachtoffers. Burgers zijn over het algemeen niet bekend met de systematiek van triage, waarmee je de best mogelijke

Page 53: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 51

zorg voor zoveel mogelijk slachtoffers kunt leveren. Er is enige mate van toezicht nodig om ervoor te zorgen dat met hun goedbedoelde hulp ook zoveel mogelijk slachtoffers gered kunnen worden. De capaciteit voor dit toezicht is in de hectische eerste fase van een groot incident (wanneer veel burgerhulpverleners en nog maar weinig medische hulpverleners ter plaatse zijn) niet aanwezig. Dat maakt het voor hulpdiensten lastig om deze burgerhulp optimaal te benutten en te ondersteunen. Dit capaciteitsprobleem in verdeling van aandacht en middelen is een dilemma, waar hulpdiensten mee moeten leren omgaan. Zoals eerder is aangegeven is dat een punt dat aandacht hoort te krijgen bij de opleidingen, bijscholingen en trainingen voor hulpverleners. Zoals ook al door Auf der Heide (2004) is geconstateerd, worden bij incidenten die een grote medische capaciteit vergen slachtoffers vaak op eigen gelegenheid zelf naar het ziekenhuis vervoerd of op een locatie buiten het zicht van de hulpdiensten verzorgd. Hiermee raken deze slachtoffers uit het zicht van de hulpdiensten en worden zij soms onttrokken aan een tijdige beoordeling van hun verwondingen. Dit betekent dat hier in de verdeling van de triagecapaciteit rekening mee gehouden zou moeten worden, bijvoorbeeld door triage deels aan de poort van de dichtbijgelegen ziekenhuizen te organiseren.

Onderzoeksvraag 4: Welke rol zouden burgers in de toekomst kunnen spelen bij de hulpverlening bij incidenten waar een grote geneeskundige capaciteit is gevraagd?

Uit het onderzoek is gebleken dat burgers zeer bereid zijn en prima in staat zijn om te helpen bij incidenten waar een grote geneeskundige capaciteit gevraagd is en dat zij deze hulp ook daadwerkelijk bieden. Bij alle beschouwde incidenten zijn er direct na een incident mensen met een medische-/hulpverleningsachtergrond of met een EHBO-/BHV-diploma aanwezig, of komen zij van vlak uit de buurt naar het incident toe om daar te gaan helpen. Het gaat dan met name om het verlenen van eerste hulp, en het opvangen en verzorgen (het bieden van onderdak, verstrekken van dekens, water) van slachtoffers.

De activiteiten die deze mensen verricht hebben, vinden over het algemeen plaats in de eerste, hectische fase van een groot incident, maar kunnen ook in een latere fase plaatsvinden in een gewondennest of in een opvanglocatie. De rol die zij in dat soort situaties spelen kan variëren van een leidende rol, waarin feitelijk medische handelingen worden verricht (voor mensen met een medische achtergrond) tot een meer ondersteunende rol, waarin bijvoorbeeld T3 slachtoffers worden warm gehouden of mentaal worden ondersteund.

Kijkend naar de incidenten die zich in het verleden hebben voorgedaan en de rol die burgers daarbij gespeeld hebben, kan verwacht worden dat burgers zeker ook naar de toekomst toe een belangrijke rol kunnen en zullen spelen bij de rampenhulpverlening. Het gaat hierbij enerzijds om het leveren van extra medische capaciteit en anderzijds om het oppakken van redelijk eenvoudige taken, zodat de hulpdiensten worden ontlast.

In het kader van dit onderzoek is niet bekeken in hoeverre deze hulp nader georganiseerd zou moeten worden. De verwachting is, dat er in dit soort situaties, waarbij er op grote schaal medische capaciteit nodig is, altijd wel enige vorm van

Page 54: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

52 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

improvisatie nodig zal zijn, zeker in de eerste hectische fase van een groot incident. Dit soort grote incidenten komen in Nederland dusdanig weinig voor, dat het de vraag is of er daarvoor een aparte organisatie opgetuigd zou moeten worden. Vanuit het gegeven dat ervaring één van de belangrijkste voorwaarden voor succesvol optreden is (Van Duin, 2011), lijkt de organisatie van burgerhulp alleen opportuun als aangesloten kan worden bij een systeem dat ook in het dagelijkse leven al op soortgelijke wijze functioneert (én waarmee zeer snel en flexibel geopereerd kan worden). Een dergelijk systeem is er in Nederland vooralsnog niet.

Zoals al is aangegeven bij de beantwoording van de onderzoeksvragen 2 en 3 zou het om de hulpverlenende capaciteit van burgers optimaal te benutten in ieder geval wenselijk zijn, dat:

1 er meer aandacht is vanuit de hulpdiensten voor de hulp die burgers kunnen bieden

2 burgers die willen helpen herkenbaar gemaakt worden als onderdeel van de hulpverlening

3 de communicatie tussen deze beide stromen van hulpverlening (burgerhulpverlening en georganiseerde hulpverlening) wordt verbeterd. 27

Daarbij kan dan (naar behoefte) een hulpvraag en informatiebehoefte van de hulpdiensten geformuleerd worden. Daarnaast kan vanuit de hulpdiensten informatie verstrekt worden over risico’s, kunnen instructies (handelingsperspectieven) gegeven worden en kan bijvoorbeeld informatie over specifieke letseltypen (bv. waar op gelet moet worden bij situaties met hoog energetisch of toxisch letsel) verstrekt worden.

Op deze wijze kunnen burgers die willen helpen ondersteund worden bij de hulp die zij willen leveren en de rol die zij op dat moment willen en kunnen spelen in de hulpverlening bij het incident.

27 Naast aandacht voor directe communicatie tussen burgers en hulpverleners ter plaatse van het incident lijkt ook de inzet van sociale media hierbij een kansrijke richting, gelet ook op recente inzichten uit de mobiliserende werking van deze media. Denk hierbij onder andere aan de hulp die geboden werd via onder andere Twitter na de storm tijdens ‘Pukkelpop’ 2011 te Hasselt (België) en het massale gehoor dat gegeven werd aan de oproep op Facebook om mee te zoeken naar de vermiste broertjes Ruben en Julian in mei 2013.

Page 55: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 53

Literatuur Auf der Heide in O’ Leary, M. (red) (2004) The First 72 hours: a community approach to disaster preparedness. Common misconceptions about disasters: panic, the disaster syndrome and looting (340-380). iUniverse Publishing, Lincoln, Nebraska. Commissie Onderzoek Cafébrand Nieuwjaarsnacht (2001). Cafébrand Nieuwjaarsnacht Eindrapport. Commissie Onderzoek Vuurwerkramp (2001). Onderzoeksrapport B. De Vuurwerkramp: rampenbestrijding en gezondheidszorg. B&A Groep, Enschede/Den Haag. Duin, van, M. , Tops, P., Wijkhuijs, V., Adang, O. & Kop N. (2012). Lessen in crisisbeheersing. Dilemma’s uit het schietdrama in Alphen aan den Rijn. Boom Lemma uitgevers, Den Haag. Duin, van, M. (2011). Veerkrachtige crisisbeheersing, nuchter over het bijzondere. Nederlandse Politieacademie en Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid, Apeldoorn. Dynes, R.R. & Quarantelli, E.L. (1968). Group behavior under stress: A required convergence of organizational and collective behavior perspectives. Sociology and Social Research, 52, 416-429. Groenendaal, Van ’t Padje & Noijen (2012). Flexibele hulpverlener ontmoet zelfredzame burger bij treinbotsing Westerpark, gedownload op 27 maart 2013 van http://www.brandweer.nl/amsterdam-amstelland/actueel/nieuws/?ActItmIdt=33518 Groenewegen- ter Morsche, K. & Oberijé, N. (2010). Burgers bij de bestrijding van rampen: betrokken, beschikbaar, bekwaam. Een onderzoek naar praktijkervaringen met burgerparticipatie bij 10 rampen en incidenten in Nederland. NIFV, Arnhem Gemeente Alphen aan den Rijn (2011). Plan van Aanpak Nazorg Schietdrama, versie 1.0, 21 april 2011. IGZ (2001a). Evaluatie Cafébrand Volendam. Inspectie voor de Gezondheidszorg, Den Haag. IGZ (2001b). Onderzoek vuurwerkramp Enschede. Rapportage geneeskundige hulpverlening getroffenen vuurwerkramp Enschede. Inspectie voor de Gezondheidszorg, Den Haag. IOOV (2009). Poldercrash 25 februari 2009. Een onderzoek door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, in samenwerking met de Inspectie voor de Gezondheidszorg, Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. Inspectie Openbare Orde en Veiligheid en Inspectie voor de Gezondheidszorg, Den Haag

Page 56: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

54 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

IOOV (2011). Schietincident in ‘De Ridderhof’ Alphen aan den Rijn. Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, Den Haag. IVenJ (2012). Treinbotsing Amsterdam op 21 april 2012. Een onderzoek naar de slachtofferregistratie en de grootschalige geneeskundige hulpverlening. Inspectie Veiligheid en Justitie, Den Haag.

NOS (2011). Onderscheiding voor helden Alphen. Gedownload op 13 april 2013 van http://nos.nl/artikel/275274-onderscheiding-voor-helden-alphen.html OVV (2010). Hulpverlening na vliegtuigongeval Turkish Airlines, Haarlemmermeer 25 februari 2009. Onderzoeksraad voor Veiligheid, Den Haag. OVV (2012). Treinbotsing Amsterdam Westerpark. Onderzoeksraad voor Veiligheid, Den Haag. OM (2011) Samenvatting TGO onderzoek Komeet naar schietpartij Alphen a/d Rijn op 9 april 2011. Openbaar Ministerie, Den Haag. Scholtens, A. & Groenendaal, J. (2011). (Zelf)redzaamheid tijdens de Poldercrash. Een onderzoek naar het handelen van burgers mede in relatie tot de professionele hulpverlening. Boom Lemma uitgevers, Den Haag. Starmans, I. & Oberijé, N. (2006). Burgerparticipatie bij rampen en zware ongevallen. NIFV, Arnhem.

Page 57: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 55

Bijlage 1 Afkortingen ABC Airway, Breathing, Circulation (luchtweg, ademhaling, circulatie) Ambu Ambulance AMC Academisch Medisch Centrum AZVU Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit BT Beleidsteam CGV Coördinator Gewondenvervoer CoPI Commando Plaats Incident CoRT Commando Rampterrein CPA Centrale Post Ambulancevervoer CVD-G Commandant van Dienst Geneeskundig DCC Departementaal Coördinatie Centrum DWI Dienst Werk en Inkomen EHBO Eerste Hulp Bij Ongevallen GBT Gemeentelijk Beleidsteam GG&GD Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst GHOR Geneeskundige Hulpverlening Organisatie in de Regio GNK-C Geneeskundige Combinatie GNK-tent Tent van de geneeskundige combinatie GRIP Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdingsprocedure HS-GHOR Hoofd Sectie GHOR HGN Hoofd Gewondennest HOVD-B Hoofd Officier van Dienst Brandweer

Page 58: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

56 INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID

IFV Instituut Fysieke Veiligheid IGZ Inspectie voor de Gezondheidszorg IOOV Inspectie Openbare Orde en Veiligheid IVenJ Inspectie Veiligheid en Justitie KLPD Korps Landelijke Politie Diensten LMAZ Landelijke Meldkamer Ambulancezorg LPF Loodspostfunctionaris MIMMS Major Incident Medical Management and Support MKA Meldkamer Ambulancezorg MMT Mobiel Medisch Team NCC Nationaal Coördinatie Centrum NRK Het Nederlandse Rode Kruis OLVG Onze Lieve Vrouwe Gasthuis OM Openbaar Ministerie OT Operationeel Team OvD Officier van Dienst OVD-B Officier van Dienst Brandweer OVD-G Officier van Dienst Geneeskundig OvD-P Officier van Dienst Politie OVV Onderzoeksraad voor Veiligheid PCC Provinciaal Coördinatie Centrum RAC Regionale Alarmcentrale (van de brandweer) RAV Regionale Ambulance Voorziening RBT Regionaal Beleidsteam

Page 59: Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening · 2016. 4. 8. · Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening. Versie: 2351N3048, 18 juni 2013. Instituut Fysieke

Burgerhulp bij grootschalige geneeskundige hulpverlening

INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID 57

RMC Regionaal Meldcentrum (van de politie) ROGS Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen ROT Regionaal Operationeel Team SEH Spoedeisende hulp SIGMA Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie SLAZ Sint Lucas Andreas Ziekenhuis T-1 Triageklasse 1 T-2 Triageklasse 2 T-3 Triageklasse 3 T-4 Triageklasse 4 TGO Team Grootschalig onderzoek VC-wagen Verbindingscommando wagen VNOG Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland VUmc Vrije Universiteit medisch centrum