Nr. 1: Editie januari 2013

36
De kantorenmarkt moet verduurzamen JAARGANG 2, NUMMER 1 JANUARI 2013 MAGAZINE VAN FACILICOM SERVICES GROUP ASR en de integratie van facilitaire diensten Hostmanship: Sturen op klantbeleving Het Nieuwe Werken in cijfers

Transcript of Nr. 1: Editie januari 2013

Page 1: Nr. 1: Editie januari 2013

De kantorenmarkt moet verduurzamen

J A A R G A N G 2 , N U M M E R 1 J A N U A R I 2 0 1 3

M A G A Z I N E VA NFA C I L I C O M S E R V I C E S G R O U P

ASR en de integratie van facilitaire diensten

Hostmanship:

Sturen op klantbeleving

Het Nieuwe Werken in cijfers

Page 2: Nr. 1: Editie januari 2013

Het nieuwe kabinet had, begrijperlijker-wijs, haast om aan de slag te gaan.Dat heeft echter geleid tot de nodigeonzorgvuldigheden in het regeer -akkoord. Daar is al veel over te doen

geweest. Wat mij persoonlijk erg stoort is een passageover de arbeidsmarkt: ‘Door openstelling van delaagste loonschalen kunnen flexwerkers aan deonderkant van de arbeidsmarkt, zoals schoonmakersen cateringmedewerkers, gewoon weer in dienstworden genomen. De Rijksoverheid zal op dit punthet goede voorbeeld geven.’De suggestie wordt gewekt dat facilitaire mede -werkers bij commerciële bedrijven slecht af zijn enmaar beter bij organisaties en overheden zelf indienst kunnen komen. Alsof ze bij een bedrijf alsFacilicom geen rechtszekerheid zouden hebben enmoeten worden beschermd tegen die vermaledijdefacilitaire dienstverleners. Dat is niet alleen jammer,het is ook pijnlijk. Facilicom heeft vele duizendenmensen in dienst die al vele jaren met veel plezier entrots bij ons werken.De betreffende passage ademt duidelijk de geest vanDiederik Samsom, een politicus waar ik verder overigensveel respect voor heb, want in de verkiezings -campagne deed hij vergelijkbare beweringen overschoonmakers. We hebben de PvdA-fractieleider uit-genodigd voor onze jubilarissenavond in november,maar dat schikte jammer genoeg niet. Samsom heeftwel toegezegd dat hij een werkbezoek komt brengenaan ons bedrijf. Wij zullen hem dan graag laten ziendat facilitaire medewerkers bij ons zeer gewaardeer-de collega’s zijn die juist het hart van ons bedrijf vormen. Zij maken iedere dag weer waar wat we aanonze klanten beloven, en doen dat met veel betrok-kenheid en vakmanschap. Natuurlijk krijgen zij vanons de waardering die zij verdienen en investeren wijin opleidingen, vakgerichte trainingen en bijvoorbeeldworkshops hostmanship. Ik durf dan ook te stellendat deze mensen meer werkzekerheid en betere carrièremogelijkheden hebben in een bedrijf dat facilitaire dienstverlening als core business heeft, danbij een organisatie waar de facilitaire organisatiegewoon een van de ondersteunende diensten is.In alle facilitaire branches wordt hard gewerkt aanverantwoordelijk marktgedrag en niet alleen wij, maarook de meeste van onze collegabedrijven geven serieus invulling aan goed werkgeverschap.Bovendien helpen we actief mee de markt verder teontwikkelen: iets dat ook leidt tot het opwaarderenen verrijken van het werk dat onze mensen in de uitvoering doen. Dit is voor ons zo vanzelfsprekenddat we ons daar ook helemaal niet voor op de borst kloppen. Het is erg teleurstellend dat onze regeringdat onvoldoende herkent en erkent. Kennelijk is ernog veel zendingsarbeid te verrichten.

HANS GENNISSEN, PRESIDENT-DIRECTEUR

FACILICOM SERVICES GROUP

VO

OR

WO

OR

D!

Zendingsarbeid

Page 3: Nr. 1: Editie januari 2013

Facilitair! is het magazine van Facilicom Services Group. Facilitair! verschijnt

twee keer per jaar en wordt verspreid onder opdrachtgevers, relaties,

studenten en andere geïnteresseerden. Facilitair! is ook op internet te vinden:

www.facilitaironline.nl. Abonnementen zijn gratis en kunnen bij voorkeur per

mail worden aangevraagd o.v.v. alle adresgegevens, functie en bedrijf

via [email protected]. Facilicom moedigt de discussie aan over de

onderwerpen in Facilitair! Het delen van artikelen (met bronvermelding) is

toegestaan. Ook tips en reacties zijn welkom. Kijk op www.facilitaironline.nl

Colofon Eindredactie: Geert van de Laar, Babette Sarlet en Frank Bokern.

Teksten: Frank Bokern, Weergaloos met Woorden, Bussum.

Ontwerp en lay-out: John Roobol, Facilicom Services Group.

Fotografie: Productie: Melchior Verheezen for CONCPT

Fotografie: Jan de Groen, Hunk de Kock, Paula Romein.

Adres: Redactie Facilitair!, Postbus 144, 3100 AC Schiedam.

Telefoon: (010) 298 12 75, e-mail: [email protected]

Meer informatie over Facilicom is te vinden op www.facilicom.nl

4 ASR en de integratie van facilitaire

diensten

8 DGBC-deskundigen:

de kantorenmarkt moet verduurzamen

12 Nederlanders ontwikkelen eerlijke

smartphone

14 Voor wie is Het Nieuwe Werken

geschikt? En wat levert het écht op?

18 Jong & veelbelovend: vier studenten

over hun ambities en verwachtingen

20 Besparen op maatschappelijk

vastgoed

23 Column: Geert van de Laar

24 WhatsUpp! Handige gadgets,

slimme apps en leuk leesvoer

26 Kansen in Frankrijk

30 Facilitair Kenniscentrum

33 Feedback:

Pieter-Christiaan van Oranje

34 Verantwoord: social return 2.0

bij de gemeente Gouda

20 26

6 Facilicom ziet kansen in Frankrijk

In dit nummer

4

Verzekeringsmaatschappij ASR

wil een soepel lopende facilitaire

organisatie waarin diensten

steeds verder worden geïnte-

greerd. Een uitdaging voor

Facilicom Facility Solutions.

FACILITAIR KENNISCENTRUM

Facilitair Kenniscentrum over

hostmanship. Met presentaties van

Erik de Bruine (Rabobank, NEVI) en

Willem Reimers (Novotel, The Grand,

diverse tv-programma’s) en een

inleiding van Geert van de Laar.

30

De gemeente Rheden wil

besparen op maatschappelijk

vastgoed. Asset Facility

Management

denkt mee

Page 4: Nr. 1: Editie januari 2013

4 1 | 2013 Facilitair!

Met 4,7 miljard euro omzet en bekende labels als ASR, DeAmersfoortse, Ardanta, Europeesche Verzekeringen en Ditzo isASR een van de grootste verzekeraars van Nederland. Als zo’n

grote financiële dienstverlener in één keer de schoonmaak, de catering ende beveiliging opnieuw aanbesteedt, dan leidt dat wel tot enige reuring inde facilitaire branche. ‘Iedereen was erg gretig om dit contract binnen tehalen,’ vertelt hoofd logistiek & services Bert Lanser van ASR. ‘We waren,om het zo maar eens te zeggen, het snoepje van de week.’ Hij wilde dedrie diensten, samen met nog enkele activiteiten die daar raakvlakken meehebben, integreren. Hij selecteerde daarom alleen maar aanbieders dieintegrated facility management (IFM) konden bieden. Hij vroeg ze echterallemaal om offertes uit te brengen voor de afzonderlijke diensten én decombinatie van diensten. ‘Zo krijg je een mooi doorkijkje in de markt.’Kwaliteit telde voor 60 procent mee, prijs voor 30 procent, de presentatieaan het eind van het traject voor 10 procent. Uiteindelijk mochten vierbedrijven zo’n eindpresentatie houden. Facilicom Facility Solutions (FFS)

kreeg het contract gegund. ‘Er was duidelijk een culturele klik.’ FFS kon op1 mei 2011 aan de slag in de drie grootste panden van de verzekeraar.

Echt integrerenDat ging niet goed. ‘Ik dacht dat ik al meteen integrated facilities kreeg,maar in de praktijk bleek het om multiservices te gaan. Met FFS was er weléén partij die er bovenop zat en coördineerde, maar er was geen centraleaansturing. De sturing van de 110 Facilicom-medewerkers vond nogsteeds plaats per divisie: Gom, Trigion, Prorest. Dat knelde. Er ontstondenbijvoorbeeld al snel problemen in de schoonmaak, en die werden nietopgelost. Dan word je kritisch.’ Facilicom gaat alle diensten daarom nu echt integreren. Alle programma’svan eisen zijn opnieuw doorgenomen en er zijn duidelijke afsprakengemaakt wat ASR wenst en verwacht en wat er nu echt aan dienst -verlening nodig is, zodat er geen interpretatieverschillen meer kunnen ontstaan. ‘Natuurlijk hebben we ons bij de evaluatie ook afgevraagd

Verzekeringsmaatschappij ASR is bezig om de ruim 4.000 medewerkers samen te brengen in één

kantoor in Utrecht. Het bestaande pand wordt de komende jaren totaal gerenoveerd, ook om het

helemaal geschikt te maken voor Het Nieuwe Werken. Om in te spelen op de (logistieke) uitdagingen

die de drie jaar durende renovatie met zich meebrengt, wilde ASR een soepel lopende facilitaire

organisatie waarin diensten steeds verder worden geïntegreerd. Een uitdaging voor Facilicom

Facility Solutions.

ASR en de integratie

Page 5: Nr. 1: Editie januari 2013

51 | 2013 Facilitair!

van facilitaire diensten

Page 6: Nr. 1: Editie januari 2013

1 | 2013 Facilitair!6

wat wij dan zelf fout doen. Zo waren er, om een voorbeeld te noemen, verkeerde verwachtingen gewekt op het gebied van banqueting. Dat hadgrote invloed op het verdienmodel van Facilicom.’ Uiteindelijk zijn er, aande hand van het PvE, gezamenlijk 35 issues benoemd die moesten worden opgelost. Dat gebeurt onder leiding van een accountmanager.‘Sindsdien lopen de zaken al heel wat soepeler. Zeker in de catering is hetverschil goed te merken. De aankleding is vrolijker, er zijn actieweken in hetrestaurant, er is een sandwichbar die erg populair is. Het zal veel collega’smisschien niet direct opvallen, maar het brengt wel de schwung erin en datzorgt ervoor dat de beleving heel anders wordt.’

‘Dit is pas het begin’Het is een hele verandering voor Facilicom. Schoonmakers, cateraars,beveiligers en alle diensten die daaronder zijn geclusterd, worden in hetnieuwe model niet meer aangestuurd door de eigen divisie, maar door desite manager. Medewerkers krijgen meer verantwoordelijkheden en zientaken in elkaar overvloeien. Bovendien kantelt het verdienmodel vanFacilicom: meer dan ooit wordt het de sport om zo efficiënt mogelijk te

werken. Dat kan ten koste gaan van de omzet per divisie, maar leidt er ooktoe dat Facilicom zijn verantwoordelijkheden ziet groeien en in het verlengdedaarvan binnen ASR steeds meer diensten kan gaan uitvoeren. Het kanbovendien leiden tot een grotere klanttevredenheid en een stevigere worteling bij de klant, zo is ook op te maken uit de woorden van BertLanser. ‘Dit is pas het begin. We willen nog wel meer diensten gaan uitbesteden en dat bij één leverancier onderbrengen. Zaken als de koffie-machines, de sanitaire voorzieningen en dergelijke: misschien bestedenwe dat nog wel aan andere bedrijven uit, maar FFS kan de aansturingdoen. Op de langere termijn zouden we ons ook kunnen afvragen of weook de hard facilities in dat contract kunnen onderbrengen, het onderhoudvan de installaties en het gebouwbeheer.’

‘Ik wil topservice’Bert Lanser noemt zichzelf een believer als het gaat om integrated facilitymanagement. ‘Ik ben meegegroeid in die ontwikkeling. Het combinerenvan diensten biedt veel mogelijkheden. En dan gaat het zeker niet alleenover het besparen op kosten. Ik wil hier mensen die hospitality echt in de

Page 7: Nr. 1: Editie januari 2013

Grijze kolos wordt transparant gebouw

ASR heeft nu nog kantoren in Amersfoort, Utrecht, Amsterdam,Enschede en Zeist. In de komende drie jaar worden bijna alle activiteiten ondergebracht in de grootste vestiging, het huidige hoofdkantoor aan de Archimedeslaan in het oostelijke deel vanUtrecht. Een immens pand met tal van terrassen en een groot eigen terrein eromheen met een mooie tuin met vijver, maar wel sterk verouderd. In de komende drie jaar wordt het pand volledig gereno-veerd en omgetoverd van een grijze kolos in een licht en transparantgebouw dat voldoet aan de modernste eisen: zo krijgt het pand energielabel A. In het pand is nu al Het Nieuwe Werken doorgevoerd,maar de renovatie zorgt dat er straks ook echt een grote variatiekomt in langverblijfplekken, kortverblijfplekken, concentratieruimtesen een veel grotere semi-publieke ruimte. De coffee corner, de kiosk,de stomerijservice en de wijnbestelservice krijgen dan een veel prominentere plek. De 2.800 werkplekken moeten voldoende zijn voorde circa 4.000 medewerkers die ASR dan verwacht te hebben. De renovatie stelt ook eisen aan de facilitaire dienstverleners.Schoonmaak, catering, beveiliging en alle andere soft en hard services moeten er mede voor zorgen dat de werkzaamheden tijdensde verbouwing gewoon kunnen doorgaan, zonder dat de (interne)klant daar iets van merkt. En dat het ook dan overal schoon en veiligis en dat medewerkers er, ook als het restaurant wordt verbouwd ende keuken wordt verplaatst, toch lekker kunnen ontbijten, koffie drinkenen van de lunch genieten. Overigens heeft ASR welbewust gekozenvoor renovatie omdat dat duurzamer is dan nieuwbouw. De duur-zaamheidsambitie van de renovatie is vastgesteld op BREEAM ‘Very good’, maar ASR mikt nog hoger en probeert dat verder uit tebreiden naar BREEAM ‘Excellent’. Meer over BREEAM is te vinden op www.dgbc.nl én op de volgende pagina’s van dit blad.

1 | 2013 Facilitair! 7

De kantorenmarkt

verduurzamenmoet

vingers hebben. Ik wil topservice, zodat de collega’s en gasten primageholpen worden en service met een glimlach krijgen. Dat is belangrijkin een organisatie als de onze en dat willen wij als facilitaire organisatie bieden. Dat kan ook met single services, maar als je diensten combineert, heb je daar nog veel meer mogelijkheden in. Ik wil wordenontzorgd en eigenlijk op iets grotere afstand van de feitelijke dienst -verlening komen te staan. Maar dan wil ik werken met professionals.Daarom geloof ik ook meer in één concern voor alle diensten, dan in een combinatie van bedrijven. Want dan moet toch weer van alles individueel worden uitonderhandeld en afgesproken.’ Hij wil bij ASR dehospitality die een hotel biedt. ‘Zo is het ook beschreven in het profielvan de nieuwe site manager die FFS voor ons heeft gezocht: dat moeteen soort hotelmanager zijn. Een hotelmanager die al zijn gasten de juiste service wil bieden. In een hotel zal iedere medewerker een propjeoprapen, welke functie iemand ook heeft, want alles is ondergeschiktaan de beleving van de gast. Dat is de hospitality die we hier ook willen,dat is ons ideaalbeeld.’ <

Meyer en Van Schooten Architecten (MVSA)

Page 8: Nr. 1: Editie januari 2013

8 1 | 2013 Facilitair!

De kantorenmarkt

moetDe Dutch Green Building Council (DGBC) maakt zich sterk voor het duurzaam bouwen, hergebruiken

en slopen van gebouwen en het duurzaam ontwikkelen en hergebruiken van gebieden. Een uiterst

actueel thema nu er bijna 8 miljoen vierkante meter kantoor leegstaat en dreigt te verpauperen.

Moet Nederland massaal gaan slopen? Of is verduurzaming en hergebruik de oplossing? Kan dat

wel in tijden van crisis? Waar zijn dan de winsten te behalen? En wat zou de rol van de overheid

moeten zijn? Facilitair! legde deze vragen per mail voor aan acht leden van de Commissie van

Deskundigen van het DGBC.

Is het stimuleren van verduurzaming nog wel nodig, of zijn we al een heeleind? Of gooit de crisis roet in het eten? Stefan van Uffelen, DGBC:‘Stimuleren is nog keihard nodig.’ Jeroen van Schooten, Meyer en Van

Schooten Architecten: ‘Het stimuleren van duurzaamheid is een belang -rijke aanjager om innovatief te zijn.’ Hans Wamelink, TU Delft: ‘De nood-zaak voor energetische verduurzaming is door de hogere energieprijzenvoor iedereen zichtbaar. Voor andere vormen van verduurzaming blijft stimuleren nodig.’ Rogier Verbeek, Facilicom Facility Solutions: ‘We kunnennooit duurzaam genoeg zijn. Zeker op het gebied van verduurzaming vanbestaande gebouwen zijn we pas begonnen.’ Jan-Maarten Elias, UnicaEcopower: ‘De crisis is wat dat betreft een zegen omdat de urgentie nunog meer naar boven komt.’ Derk Welling, Redevco: ‘De aandacht voorverduurzaming van de bestaande voorraad wordt versterkt door de crisis.Meer dan voorheen wordt nagedacht over herbestemmen van bestaand

vastgoed.’ Paul Dielissen, adviesbureau Paul Dielissen B.V.: ‘Er wordenduurzame vastgoedfondsen opgericht waarbij vastgoed een BREEAM 4-niveau moet hebben. Ontwikkelaars zullen daar op in moeten spelen doorhun vastgoed zo duurzaam te ontwikkelen dat het aansluit bij de vraag van de markt.’ Hans Korbee, Agentschap NL: ‘Vanaf 2020 moeten weenergie neutraal bouwen. Dat is al over acht jaar, dus moeten we tempomaken.’

We zitten in een nieuwe realiteitLeeft verduurzaming onder bouwers, projectontwikkelaars, huurders eneindgebruikers? Wat valt er voor hen te winnen? Welling: ‘Iets is per defini-tie pas duurzaam als het ook economisch haalbaar is. De verduurzamingvan de vastgoedketen zou wel versterkt kunnen worden als eindgebruikersen consumenten er meer om gaan vragen. Alleen dan kan de circle of

verduurzamen

Hans Wamelink is hoog -leraar design & constructionaan de TU Delft.

‘Innovatie in de bouw vond ik altijd al een interessantthema. De context blijkt altijderg bepalend voor de wijzewaarop een branche met innovatie omgaat. Het streven naar verduurzamingis een goed voorbeeld vaneen veranderende context.’

Derk Welling is hoofd corporate responsibility van belegger en project -ontwikkelaar Redevco B.V.

‘Natuurlijk heb ik ook eenpersoonlijke motivatie om me sterk te maken voor verduurzaming van de bouw.Mijn functie vloeit voort uiteen persoonlijke drijfveer.’

Page 9: Nr. 1: Editie januari 2013

blame echt doorbroken worden.’ Van Schooten: ‘Ik zie toch nog vaak dathet uit politieke correctheid gebeurt. Zakelijk gewin gaat nog altijd voor.’Korbee: ‘Duurzaamheid leeft, maar is nog een groot verschil tussen denkenen doen. En we hebben te kampen met een paar uiterst hardnekkigeobstakels als het laagsteprijsdenken. Uiteindelijk is duurzaam bouwengoedkoper en draagt het bij aan een aangenaam, productief werkklimaat.’Elias: ‘Verduurzaming leeft omdat het nu geld oplevert: het is inmiddels eenhaalbare business case geworden.’ Wamelink: ‘Door de crisis is de machtin de markt verschoven naar gebruikers, en daardoor komt het gebruik vanvastgoed echt centraal te staan. Aandacht voor duurzaamheid wordt daar-door vanzelfsprekend.’ Dielissen: ‘Gebruikers van commercieel vastgoedworden zich bewust van de meerwaarde van duurzaam vastgoed, ookomdat het direct en indirect geld oplevert. Ze dwingen gebouweigenaren teinvesteren in het verduurzamen van hun vastgoed.’ Verbeek: ‘In een prognose van de belangrijkste trends en ontwikkelingen in de facility staatMVO op de eerste plaats. MVO leeft onder facility managers en dat isbelangrijk, want de mate van duurzaamheid van huisvesting heeft een groteimpact op de algehele duurzaamheid van de organisatie én op het facilitairebudget.’ Van Uffelen: ‘De bedrijven waar dit nog aan uitgelegd moet worden,moeten zich zorgen maken. Wij zitten niet slechts in een crisis, maar in eenandere realiteit. De bedrijven met toekomst weten zich aan te passen aande nieuwe situatie en daar is verduurzaming een onderdeel van.’

Vastgoed is financieel product gewordenEr staat bijna 8 miljoen vierkante meter kantoren leeg. Moet dat niet hétonderwerp zijn in elk denken over verduurzaming van de bouw? VanSchooten: ‘Ja, herbestemmen of sloop is de opgave voor de komendejaren en misschien wel decennia.’ Welling: ‘Als je stilstaat bij alle materia-len die in deze lege kantoren verwerkt zijn! Herbestemmen van debestaande voorraad heeft hierdoor een grotere prioriteit gekregen.’ VanUffelen: ‘Het leegstandsprobleem is een nationaal risico en dat komtomdat vastgoed een financieel product is geworden.’ Korbee: ‘Leegstandis geen wezenlijk duurzaamheidsprobleem. Als een gebouw op een goedelocatie staat én een bruikbaar casco heeft, kun je het sterk verduurzamen.Anders is sloop en nieuwbouw beter. Waarbij je uiteraard duurzaam moetslopen, en nieuwbouw zo moet maken dat het pand een zeer lange func-tionele levensduur kan hebben of cradle to cradle is.’ Dielissen: ‘Er moetabsoluut goed worden nagedacht over de enorme leegstand op de kantorenmarkt, maar er is meer dan alleen kantoren. Wat mij betreft moeter over de volle breedte aandacht blijven voor duurzaamheid in degebouwde omgeving.’ Elias: ‘Gebouwen moeten het primaire proces

ondersteunen van de gebruikers. Het vastgoed moet nog meer onder -geschikt zijn aan de eisen van dit primaire proces. Hoe beter dit lukt, hoeminder groot de kans op leegstand zal zijn.’

Sloopfonds voelt als een kunstgreepHet ligt voor de hand om met zo veel leegstand maar te gaan slopen. Hetafgelopen jaar is zelfs het initiatief genomen voor een heus sloopfonds. Isdat nuttig? Welling: ‘In het algemeen zou ik kiezen voor zinvol hergebruik.Denk aan de Amsterdamse binnenstad. Wie had ooit kunnen bedenkendat de pakhuizen van weleer eeuwen later gebruikt zouden worden alswoningen?’ Wamelink: ‘Het hangt natuurlijk wel af van de mogelijkhedenvoor hergebruik.’ Verbeek: ‘Meestal is hergebruik duurzamer, maar danmoet er wel een markt voor zijn.’ Van Uffelen: ‘Bij een forse huurverlagingontstaat er vanzelf weer nieuwe vraag. Anders is sloop ook een optie: alssloop duurzaam gebeurt en materialen hoogwaardig worden terug -

91 | 2013 Facilitair!

De Dutch Green Building Council De Dutch Green Building Council (DGBC) bestaat sinds 2008 en is déNederlandse netwerkorganisatie als het gaat om duurzaam bouwen en vast-goed. Zo’n 360 participanten zetten zich binnen de DGBC in om van duurzaam-heid gemeengoed te maken. Door de gebouwde omgeving te verduurzamen wilde organisatie een grote bijdrage leveren aan de transitie naar een duurzamesamenleving die klimaatneutraal is, waarin het prettig en gezond is om te werken en waarmee Nederland zijn leidende positie op het gebied van duur-zaamheid kan terugwinnen. Een belangrijke activiteit van de DGBC is het ontwikkelen van (Nederlandse versies van) BREEAM-keurmerken. BREEAM (de afkorting staat voor Building Research Establishment, de organisatie diedeze Environmental Assessment Method oorspronkelijk heeft ontwikkeld) iseen beoordelingsmethode om duurzaamheid te bepalen. Er zijn inmiddels driekeurmerken in gebruik: BREEAM-NL Nieuwbouw, BREEAM-NL In-Use, voor debeoordeling van bestaande gebouwen, het beheer en het gebruik, en BREEAM-NL Gebied, voor het beoordelen van de duurzaamheidprestatie van gebieds -ontwikkeling. Keurmerken voor duurzaam slopen en voor infrastructuur zijn inde maak. De BREEAM-keurmerken zijn inmiddels uitgegroeid tot een standaardin de Nederlandse markt. De DGBC is lid van de World Green Building Council,een netwerk van vergelijkbare initiatieven, en maakt zich sterk voor de oprichting van een Europese council, om ook in de Europese context te kunnensamenwerken aan de verduurzaming van de bebouwde omgeving. Meer informatie: www.dgbc.nl

Hans Korbee is programma-adviseur van Agentschap NLen lid van het expertteamKantorentransitie.

‘Ik ben in 1979 afgestudeerdmet als onderwerpStadsontwerp en Milieu ensindsdien verdien ik mijnboterham in dit interesse -gebied.’

Paul Dielissen is directeurvan adviesbureau PaulDielissen B.V.

‘Er geen andere weg dan dewereld, en het vastgoed inhet bijzonder, op een duur -zame wijze te (her)ontwikke-len. Daar ben ik al vanaf dejaren ’80 mee bezig. Westaan nog maar aan hetbegin.’

Page 10: Nr. 1: Editie januari 2013

10 1 | 2013 Facilitair!

gebracht in de kringloop, is daar vanuit duurzaamheid niks mis mee.’ VanSchooten: ‘Ik zie wel wat in een verplichting om na vijf jaar leegstand temoeten slopen. Dat zal eigenaren actiever maken om te herbestemmenof de prijs te verlagen.’ Korbee: ‘We hebben laten onderzoeken of herge-bruik duurzamer is. Doorslaggevend blijkt het energieverbruik te zijn: eengroen label is een absolute must.’ Elias: ‘Een sloopfonds is in mijn ogentoch weer een subsidie om het risico van vastgoedbeleggers te compen-seren. Je kan het beter zoeken in een fonds dat verduurzaming stimu-

leert.’ Van Uffelen: ‘Het sloopfonds voelt teveel als een kunstgreep om dehuren hoog te houden. Zo moet de huurder boeten voor de fouten van debouw en vastgoedsector, en dat gaat te ver.’ Dielissen: ‘Ik zou liever plei-ten voor een investeringsfonds dat goed en zinvol hergebruik stimuleert.’

Naar een elektronisch gebouwdossierWaardoor is de leegstand eigenlijk ontstaan? Zal de vraag naar kantorenweer aantrekken? En hoe kunnen we de leegstand op een creatievemanier aanpakken? Van Uffelen: ‘De leegstand is het gevolg van korte -termijndenken, en dat is niet duurzaam. Maar de leegstand is ook hetgevolg van een snel veranderende vraag en meer behoefte aan flexibiliteiten functiewisseling. Een energieneutraal kantoor dat na tien jaar leeg komtte staan is niet duurzaam. Het is pas duurzaam als het een andere functiekan krijgen of als het kan worden gedemonteerd en verplaatst naar eenplek waar wel behoefte is aan een kantoor.’ Verbeek: ‘Organisaties en hunfacility managers werken in het huidige economische klimaat logischerwijsaan het reduceren van het vierkantemetergebruik. Ik verwacht dat devraag naar vierkante meters daardoor met minimaal 25 procent afneemten dan voorlopig op dat niveau aanhoudt. Tegelijkertijd denk ik dat devraag naar duurzame, representatieve, flexibele huisvesting op slimmelogistieke knooppunten en zichtlocaties gaat toenemen.’ Dielissen: ‘Deactuele vraag uit de markt hoeft niet per definitie met nieuwbouw ingevuldte worden. De opgave van deze tijd is: in de bestaande voorraad zoekennaar kansrijke gebouwen om de vraag in te vullen. Dan krijgen bestaandegebouwen een nieuwe bestemming en daarmee een tweede kans enhoeft kostbare grond niet ontwikkeld te worden om nieuwbouw te realise-ren.’ Welling: ‘De grootste uitdaging is het inzichtelijk krijgen van de matevan duurzaamheid van de bestaande voorraad. Bij voorkeur op een onafhankelijke, snelle en efficiënte wijze. Dat opent ook de weg naar eenelektronisch gebouwdossier.’

Duurzame ontwikkeling biedt kansenDe DGBC en het gebruik van BREEAM zijn in Nederland een initiatief van demarkt. Zou de overheid niet een rol moeten spelen in het normeren en daar-mee stimuleren van duurzaamheid? Of is het juist goed dat de sector hetvoortouw neemt? Welling: ‘Ik denk dat de markt voorop moet blijven lopen.De overheid zou initiatieven van de markt, zoals de DGBC, wel meer kunnenstimuleren.’ Van Schooten: ‘De overheid zal hier altijd een verantwoorde-lijkheid in hebben omdat er een groot publiek belang mee is gemoeid.’Korbee: ‘De overheid speelt wel degelijk een rol: zie de consequente aanscherping van de energie-eisen in het bouwbesluit, het energielabel, de

Bedrijfsgebouw wordt hotelAmsterdam is voorloper in het transformeren van kantoren in hotels. Inmiddelszijn al zeker negen voormalige bedrijfsgebouwen omgetoverd tot logeer -accommodatie. Dutch Hotel Partners (DHP) is voortrekker hierin met de bud-getformule Holiday Inn Express. Het bedrijf heeft inmiddels hotels geopend opSchiphol, op de Amsterdamse Zuidas en bij station Amsterdam Sloterdijk. DHPexpandeert: het bedrijf heeft inmiddels ook een hotel in Utrecht, in het bedrij-venpark Papendorp. Nog eens zeven hotels zijn in aanbouw, onder andere inRotterdam, Den Haag en Arnhem. Ook in het hogere segment lijkt transformatiesuccesvol te kunnen zijn. Zo is het oude pand van de Openbare Bibliotheek aande Prinsengracht in Amsterdam omgetoverd in het vijf sterrenhotel AndazAmsterdam van de Hyatt-keten. Het pand heeft een spectaculaire metamorfoseondergaan: het kale en grijze beton van weleer heeft plaatsgemaakt voor eenoverdaad van kleur en hip design. Een hele prestatie van de initiatiefnemersPaul Geertman en Marcel Wanders, want de verwachting was dat dit pand, metzijn specifieke functionaliteit, gedoemd was te verkommeren. Overigens zijn erin Amsterdam nu zo veel plannen voor het omvormen van kantoren tot hotels,dat wethouder Gehrels afgelopen zomer de rem op deze ontwikkeling heeft

gezet: de hotel sectorvreesde marktbederf.Op dat moment warenal acht bedrijfsgebou-wen getransformeerdtot hotel, en waren nogeens zestien van ditsoort plannen in ontwikkeling.

Jan-Maarten Elias is directeur van UnicaEcopower B.V.

‘Vanuit mijn rol in het bouw-proces ontstond een aantaljaren geleden het inzicht dathet anders en toekomst -bestendig moet. Dat is eenpersoonlijke drijfveer gewor-den door het inzicht dat hetmogelijk is om daadwerkelijkzelf iets te kunnen toevoegenen veranderen.’

Stefan van Uffelen is directeur van de DGBC.

‘We zitten als maatschappijen sector in een end gameen moeten opnieuw uitvindenhoe we met onze grond -stoffen en energie omgaan. Dat doe ik zelf ook: het verduurzamen van mijn huisis een hobby die bijna naareen verslaving neigt.’

Page 11: Nr. 1: Editie januari 2013

1 | 2013 Facilitair! 11

regels voor duurzaam inkopen, of bijvoorbeeld de groenregeling. Maar hetis goed dat de koplopers in de markt verder gaan.’ Van Uffelen: ‘De overheidlaat steeds meer aan de markt over. Wij moeten zelf onze verantwoordelijk-heid nemen en de overheid concrete voorstellen doen hoe het speelveldvoor de markt kan worden verbeterd, zodat de verduurzaming in de versnel-ling blijft.’ Verbeek: ‘Ik vind het goed en logisch dat de markt hierin initiatiefneemt, maar de overheid staat gelukkig ook niet stil. Dat is goed want voorhet verduurzamen van gebouwen en hun directe omgeving is een samen-spel nodig.’ Elias: ‘De overheid loopt met wet- en regelgeving altijd een aan-tal jaren achter. Het is daarom goed dat de DGBC zelf zijnduurzaamheidsstandaard en tempo bepaalt. Doordat de overheid hier geendirecte invloed op heeft, kan de DGBC innoveren: zo was het voor onsmogelijk de BREEAM Gebied te ontwikkelen, een keurmerk dat uniek is inde wereld.’ Dielissen: ‘De Nederlandse overheid heeft tot nu toe niet uitge-

blonken in een visie op duurzaamheid, milieu en energie en werkt op een aantal terreinen zelfs contraproductief. Gelukkig neemt de sector zijnverantwoordelijkheid. De overheid zou dit initiatief moeten waarderen en stimuleren zodat er ruimte wordt gegeven aan duurzame ontwikkeling vangebied en vastgoed. Juist in deze tijden van crisis liggen hier kansen om deeconomie een impuls te geven en werkgelegenheid te creëren.’ <

Foto

: Ine

ke O

ostv

een

Wonen in een kluskantoorIn Amsterdam staat zo’n 1,3 miljoen vierkante meter kantoor leeg. Dat terwijlveel mensen zitten te springen om woonruimte. Kantoren omvormen tot woonruimte is niet zomaar mogelijk omdat er geen woonbestemming rust opkantoren. Bovendien is zo’n pand vaak onbetaalbaar door de hoge boekwaarde.Inmiddels gaat dat verhaal in de hoofdstad niet meer op. De gemeenteraadheeft de meeste regels geschrapt die wonen in lege kantoren moeilijk maakten.Wethouder Van Poelgeest stelt sinds kort zelf gemeentekantoren beschikbaar

om te verbouwen tot woonruimte of goed-kope werkruimte. Bovendien komt steedsmeer vastgoed tegen bodemprijzen op demarkt doordat vastgoedfondsen in de problemen komen en moeten uitverkopen.PvdA-gemeenteraadslid Michiel Mulderbecijferde in een opiniestuk in Het Parooldat iedereen daardoor nu 100 vierkantemeter kantoorpand kan kopen voor 50.000

euro of minder. Met nog eens 100.000 euro voor de verbouwing heeft eenkoper dan een huis voor minder dan wat hij kwijt zou zijn aan een studenten-kamer, want daar wordt tegenwoordig zomaar 175.000 euro (!) voor gevraagd.Het gemeenteraadslid helpt mensen nu ook bij het kopen van kantoorruimte.Meer informatie is te vinden op www.kluskantoor.com of op het blog van dePvdA’er: michielmulder.wordpress.com

Rapport: ‘Transformatie gaat niet vanzelf’‘Transformatie gaat niet vanzelf’ is de veelzeggende titel van een zeer uitgebreid rapport van de

Stichting Bouwresearch (SBR), gepubliceerd in juli 2011. Het rapport bekijkt aan de hand van

tien actuele cases wat de voorwaarden en de hindernissen zijn bij het herbestemmen van

kantoren. Het onderzoek is verricht in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken,

als onderdeel van het programma Onorthodoxe Maatregelen.

Maatwerk in kantoren met LegoIn zijn boek ‘Legolisering van de bouw’ pleit Hennes De Ridder, hoogleraar integraal ontwerpen

aan de TU Delft, voor ‘industrieel vervaardigd maatwerk’. Auto’s, computers en bijvoorbeeld

vliegtuigen veranderen steeds van vorm en presteren steeds beter, maar zijn in feite al decennia

gebaseerd op dezelfde structuur en op onderdelen die in serie worden geproduceerd. Bouwen is

nog steeds voor het overgrote deel een ambachtelijk proces. En dat is helemaal fnuikend nu de

bouwsector het heel moeilijk heeft en er vooral op prijs wordt geconcurreerd. Daar komt nog

eens bij dat de bouw goed is voor ongeveer de helft van het mondiale energiegebruik en de

uitstoot van CO2, veel afval produceert en hoge faalkosten kent. De Ridder pleit in zijn boek

voor een totale omwenteling in de bouw. Met industrieel maatwerk is het mogelijk gebouwen

makkelijk aanpasbaar te maken voor veranderend gebruik. Volgens de hoogleraar kan deze

omwenteling verrassend eenvoudig in werking worden gezet, kost het niets, en levert het

heel veel op.

LinkedIn-groep ‘Herbestemmen’Wie op de hoogte wil blijven van wat er speelt in de wereld van het herbestemmen kan zich in

LinkedIn aanmelden bij de groep ‘Herbestemmen leegstaand vastgoed’.

Het rapport is te lezen en te downloaden via www.facilitaironline.nl

‘Legolisering van de Bouw’ van Hennes de Ridder kost € 35,- en is onder andere te

bestellen via http://webshop.mgmc.nl

lees ook >

Jeroen van Schooten iseigenaar en directeur vanMeyer en Van SchootenArchitecten.

‘Duurzaamheid is uiteraard is er ook een persoonlijkefascinatie. Als architect probeer ik belangrijke onderwerpen die in desamenleving spelen mee te nemen binnen de oplossingsrichtingen van de gestelde opgave.’

Rogier Verbeek is algemeendirecteur Facilicom FacilitySolutions.

‘Ik geloof sterk dat een integrale benadering vanvastgoedmanagement enfacility management deduurzaamheid verhoogt.Daarmee bezig zijn is ookeen persoonlijke drijfveer:we erven de wereld niet vanonze ouders, maar lenenhem van onze kinderen.’

Page 12: Nr. 1: Editie januari 2013

12 1 | 2013 Facilitair!

Een eerlijke smartphoneMaatschappelijk verantwoord ondernemen gaat met kleine stapjes. Ook bij Facilicom. Het zijn

vaak start ups die gevestigde ondernemers de weg wijzen. Zoals FairPhone: een klein Nederlands

bedrijfje dat particulieren, grootafnemers én telecombedrijven wil bewijzen dat het wél mogelijk

is een mobieltje te produceren met conflictvrije grondstoffen. Medio 2013 presenteren de initiatief-

nemers hun eerste smartphone. Nog niet helemaal schoon en eerlijk, maar de eerste stappen

zijn gezet.

Page 13: Nr. 1: Editie januari 2013

131 | 2013 Facilitair!

Congo is het rijkste land ter wereld. Vooral de bodem in Oost-Congo zit vol met waardevolle en vaak zeldzame metalen enmineralen als goud, tin, kobalt, wolfraam en coltan. Grondstoffen

die essentieel zijn voor het maken van mobieltjes. Het land is echter vrijwelnooit goed erin geslaagd om al die bodemrijkdommen te gelde te maken.Door de al tientallen jaren aanhoudende grensconflicten verkeert Oost-Congo in feite in een permanente staat van oorlog. De strijd gaat niet omde grondstoffen, maar is politiek, zeggen ook actiegroepen. De oorlogenworden echter wel gefinancierd door de opbrengsten van de grondstoffendie de toevallige bezetter van een gebied kan delven of opkopen. In deDodd-Frank Act, een wet die april 2011 in de VS werd aangenomen en dieeerlijker handel moet garanderen, is zelfs een speciale passage gewijd aanOost-Congo en de obscure financiering van de War Lords.

ActionAidHet Nederlandse ActionAid (dat tot voor kort door het leven ging als NiZA)streeft naar ‘conflictvrije grondstoffen’. De organisatie wilde een kleine driejaar geleden een campagne opzetten en klopte aan bij het Medialab vande Amsterdamse Waag Society. Bas van Abel van het Medialab: ‘Zo’ncampagne heeft weinig zin als mensen geen alternatief hebben. Dus wijdachten, wij gaan dat alternatief maken: de FairPhone. Die eerlijke smart-phone wordt zo zelf de bewustwordingscampagne.’ Het initiatief werdmeteen breder getrokken. ‘Conflictvrij betekent nog niet dat de mensendie de grondstoffen delven en verhandelen fair worden behandeld, maardat willen we wel. De productie in China kan beter. Het ontwerp kan eer-lijker: je moet zelf onderdelen kunnen vervangen. Ook het businessmodelwillen we veranderen: als zo’n telefoon nul euro kost, stimuleer je geeneigenaarschap. En we willen de recycling goed regelen. We gaan grond-stoffen terughalen via urban mining en willen de problemen met e-wastegoed oplossen.’

‘Eerlijkheid is dynamisch’Het is op zijn zachtst gezegd een uitdaging. ‘We willen eigenlijk alle pro-blemen in de wereld oplossen.’ Hij blijft realistisch. ‘De eerlijkheid zal nooit100 procent zijn. Daar geloof ik ook niet in. Eerlijkheid is ook geen absolu-te waarde, maar een dynamisch iets. Wij willen dat de FairPhone een dis-cussie start rondom die eerlijkheid.’ Dat gaat stap voor stap. ‘We willen delat steeds wat hoger leggen.’ Hij is van oorsprong ontwerper en ziet het alseen ontwerpuitdaging. ‘Alle problemen in de hele wereld oplossen is erggroot. Het maken van een telefoon is in dat licht gezien opeens heel een-voudig.’ Dat is ook echt zo, heeft hij ontdekt: ‘Alleen bedrijven als Appleinnoveren. De meeste leveranciers zoeken de technologie bij elkaar uit eencatalogus, laten het samenvoegen en plakken hun naam erop. Dat kunnenwij ook.’ Maar dan dus wel eerlijker en beter. ‘Door de Dodd-Frank Actmoeten bedrijven kunnen aantonen dat grondstoffen conflictvrij zijn. Dat isgoed voor de lange termijn, want al die Afrikaanse landen gaan nu huntracking & tracing goed regelen. Tot die tijd mijden bedrijven Congo, duszijn veel mensen zonder werk komen te zitten. Daar kunnen wij wat inbetekenen. We zijn al bezig om conflictvrij coltan, tin en goud te krijgen.’

Apple geëvenaardFairPhone wil een alternatief bieden dat niet alleen eerlijker is, maar ooknog eens een middel is om tot verbetering te komen in de hele industrie.Daarom doen de initiatiefnemers alles in de bestaande keten. De grond-stoffen komen uit Congo, de productie vindt plaats in China, en telecom-providers als KPN en waarschijnlijk ook Vodafone en T-Mobile gaan detelefoon verkopen. Deze zomer willen ze de eerste FairPhone presenteren.

‘KPN heeft al 1.000 toestellen besteld. Met Vodafone zijn we in gesprekvoor zo’n zelfde deal. Ongezien, ze weten niet eens hoe het toestel strakseruit komt te zien. Dat is bijzonder. Er is maar één andere fabrikant die datvoor elkaar krijgt: Apple.’ Via crowd funding willen ze de rest van het geldbij elkaar krijgen. De inschrijving voor het eerste eerlijke mobieltje gaatdeze zomer van start. De eerste FairPhone heeft overigens een bijzonderhandigheidje voor iedereen met een telefoon van de zaak: het toestel krijgteen dual sim. ‘Mensen kunnen dus met die ene Fairphone tegelijkertijd bellen met hun zakelijke Vodafone-abonnement en hun persoonlijke KPN-abonnement. Dat scheelt allereerst in de productie van toestellen. De mobieltjes worden bovendien veel waardevoller in hun tweede leven: in opkomende economieën heb je vaak meerdere providers nodig omoveral dekking te krijgen. Toestellen met een dual sim zijn daarom heelgewild. Zo garanderen we een veel langere levensduur. En zijn ze echt op,dan zorgen we samen met Closing The Loop ervoor dat ze goed wordengerecycled.’ <

Ga voor meer informatie naar www.fairphone.com

‘WE WILLEN EIGENLIJK ALLE PROBLEMEN

IN DE WERELD OPLOSSEN’

In zijn epos ‘Congo’ vertelt David van Reybrouck het verbijsterende

verhaal hoe dit land met al zijn bodemrijkdommen toch aan de

bedelstaf heeft kunnen raken. Een uiterst informatief boek dat

tegelijkertijd een genot is om te lezen omdat het is geschreven met

de schwung van Gabriel García Márquez.

lees ook >

Page 14: Nr. 1: Editie januari 2013

14 1 | 2013 Facilitair!

Page 15: Nr. 1: Editie januari 2013

151 | 2013 Facilitair!

Het is een opmerkelijk pact: de Stichting Natuur & Milieu die steedsmaar schermt met cijfers van consultant PwC. Sterker nog, hetonderzoek ‘Een verkenning van macro-economische effecten van

Het Nieuwe Werken’ van PwC is verricht in opdracht van de milieuorgani-satie. Het rapport, dat op 4 november 2011 werd gepubliceerd maar ken-nelijk nog steeds actueel is, weet precies hoeveel mensen HNW’er zijn: 10procent, ofwel 780.000 Nederlanders. PwC baseert zich daarbij op hetonderzoek ‘Tijd- en plaatsonafhankelijk werken in 2010’ van het CentraalBureau voor de Statistiek (CBS). Daar zijn verschillende cijfers in te vinden(zie ook ‘Mobiele werkers, telewerkers en echte HNW’ers’). PwC heeftgekozen voor het aantal mensen dat op dat moment mobiel kon werken,en dat is 10 procent. De consultancyfirma is vervolgens wel wat creatiefmet de cijfers. Volgens het CBS telt Nederland 7 miljoen werknemers,waarvan er ‘ruim 6 miljoen’ 12 uur of meer per week werken, een geëigendcriterium. Op basis van die cijfers zou Nederland dus iets meer dan600.000 HNW’ers tellen. PwC stelt het aantal werkenden om onduidelijkeredenen echter op 7,8 miljoen en komt zo op een aantal HNW’ers datmaar liefst 30 procent hoger ligt.

NRC Next: ‘Ongefundeerd’Ook de fact checkers van NRC Next doken tijdens de Week van HetNieuwe Werken op het PwC-rapport. Zij gingen na of het wel echt zo is datHet Nieuwe Werken over een paar jaar 2 miljard euro oplevert. NRC Nextmerkt terecht op dat de verdubbeling van het aantal HNW’ers die PwCvoorziet voor 2015, slechts een aanname is: dat is dus helemaal niet zeker.Volgens de berekeningen van Facilitair! is het aantal HNW’ers en daarmeehet bespaarde bedrag ook nog eens 30 procent te hoog. Dan zou HetNieuwe Werken in 2015 dus minder opleveren: nog maar iets meer dan

1,5 miljard. De winst wordt volgens PwC voor de helft behaald doordat erminder woon-werkverkeer is. Afname van emissies, minder geluidsoverlasten minder ongelukken leveren 100 miljoen op. Er is een profijt van 164 miljoen doordat bijvoorbeeld gehandicapten een betere toegang krijgen totde arbeidsmarkt. En PwC becijfert dat de arbeidsproductiviteit met 2 pro-cent stijgt, en dat is goed voor 648 miljoen. NRC Next: ‘Het percentagevan 2 procent baseert PwC op een conservatieve schatting en niet op

bestaand, gefundeerd onderzoek – dat is er ook niet.’ Journalist FreekSchravesande concludeert: ‘In het PwC-rapport staat – terecht – dat hetonderzoek een beperkte reikwijdte heeft. Het onderzoek kijkt alleen naarde baten van het nieuwe werken, niet naar de lasten.’ De krant citeertonderzoeker Theo van der Voordt van de TU Delft: ‘Zo blijken lang niet allewerknemers gebaat bij een open kantooromgeving met flexplekken. Hetleidt bij sommige – met name introvertere – werknemers tot concentratie-verlies en dus minder productiviteit. (-) En ook thuiswerken heeft nadelen:verminderde sociale cohesie op de werkvloer en vervagende grenzen tus-sen werk en privé, wat kan leiden tot burn-outs, een flinke kostenpost.’ Debewering ‘Het Nieuwe Werken levert miljarden op’ is volgens next.checktdan ook ‘ongefundeerd’.

Het NieuweWerken in cijfersHet Nieuwe Werken (HNW) levert de economie 2 miljard euro op in 2015. De cijfers zijn afkomstig

van PwC en Natuur & Milieu en werden kwistig rondgestrooid in De Week van Het Nieuwe Werken.

Maar waar komen die cijfers vandaan? Kloppen ze wel? Hoeveel mensen zijn eigenlijk al

HNW’ers? En voor hoeveel mensen is het uiteindelijk weggelegd? Facilitair! duikt in de cijfers.

‘HET PWC-RAPPORT KIJKT ALLEEN

NAAR DE BATEN VAN HET NIEUWE WERKEN,

NIET NAAR DE LASTEN’

Page 16: Nr. 1: Editie januari 2013

16 1 | 2013 Facilitair!

Bijna iedereen HNW’erTerug naar het aantal HNW’ers. Is het 10 procent? Wordt het 20 procent?Heel conservatieve cijfers, denkt Loek van den Broek, eigenaar van hetbedrijf HR & management en volgens eigen zeggen specialist in Het Nieuwe Werken. In een enigszins provocerend betoog op hetnieuwewerkenblog.nl op 6 februari 2012 stelt hij de vraag: ‘Voor hoeveel Nederlanders is Het Nieuwe Werken weggelegd?’ Hij geeft zelf het antwoord en noemt dat choquerend: ‘Ik denk namelijk dat het voor 95 procent van alle 7,5 miljoen werkenden mogelijk is.’ Dat is inderdaadnogal wat. Gelukkig specificeert de blogger het. Globaal 40 procent vande werkende bevolking kan plaatsonafhankelijk werken, vooral de kennis-werkers. Nog eens 40 procent kan tijdonafhankelijk werken. ‘De derdecategorie zijn de echte geluksvogels. Ze kunnen zowel plaats- als tijdonaf-hankelijk werken en ook die zijn er meer dan we denken.’ Facilitair! had derekenmachine natuurlijk paraat en komt bij het optellen niet op 95 procent,maar op 80 procent. Bovendien kijkt Van den Broek alleen of deze men-sen als HNW’er zouden kunnen werken, en niet of het bedrijf dat wil en ofde mensen dat willen. Jammer is ook dat hij plaatsonafhankelijk en tijd -onafhankelijk werken uit elkaar trekt, terwijl het echte HNW toch wordtgedefinieerd als ‘werken waar en wanneer je maar wilt’. De vraag is boven-dien of tijdonafhankelijk werken zoals deze specialist het definieert, namelijk als ‘zelf roosteren’, wel echt een vrucht is van Het NieuweWerken. Veel mensen kunnen al jaren, soms al decennia tot op zekerehoogte zelf bepalen hoe laat ze beginnen, hoe ze hun ADV-uren gebruiken,kiezen of ze hun 36 uur in viereneenhalve dag of in vier dagen stoppen enzelf bepalen of en wanneer ze een dag thuis werken.

Een moeizaam huwelijkHet Nieuwe Werken is waarschijnlijk ook niet voor iedereen weggelegd.OR-opleidingsinstituut De Kromme Rijn geeft in een ongedateerde notitieeen bijzondere reden waarom de lezer misschien liever toch elke dag naarde baas gaat: ‘U heeft een wat moeizaam huwelijk en bent blij als u vanhuis bent.’ Het CBS komt in het hier al eerder aangehaalde onderzoek‘Tijd- en plaatsonafhankelijk werken in 2010’ met cijfers die weinig wordengeciteerd. ‘Twee derde van de thuiswerkers vindt de mogelijkheid om thuiste kunnen werken belangrijk. Dat gaat maar voor een derde van de niet-thuiswerkers op.’ Dat zijn opvallende uitkomsten: 33 procent van demensen die wel thuis kunnen werken, vindt dat dus eigenlijk helemaal nietzo belangrijk, en voor 66 procent van de mensen die niet thuis kunnenwerken, hoeft dat dus ook niet zo nodig.’ Daar zitten vast wel wat mensenbij met een slecht huwelijk, maar natuurlijk ook veel mensen die hechtenaan het directe contact met collega’s en de sociale aspecten van de werk-omgeving. En dan zijn er ook nog de mensen die niet zo goed zelfstandig

‘DE VRIJHEID DIE HET NIEUWE WERKEN MET

ZICH MEEBRENGT IS LANG NIET VOOR IEDEREEN

PROFIJTELIJK’Mobiele werkers, telewerkers en echte HNW’ers PwC heeft de mobiele werkers uit het onderzoek ‘Tijd- en plaatsonafhankelijkwerken in 2010’ van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) benoemd totHNW’ers. In de definitie van het CBS zijn mobiele werkers echter ‘medewerkersdie geregeld voor het eigen werk een draagbaar apparaat met ten minste 3G-technologie gebruiken voor toegang tot internet’. Het CBS noemt in hetzelfde rapport ook andere cijfers. Zoals telewerkers: mensen die vanaf locatie kunnen inloggen op de bedrijfssystemen. ‘Van de ruim 6 miljoen werknemers die in 2010 per week 12 uur of meer werken, beschouwt 1 miljoenzich als telewerker. Dat is 16 procent.’ Het echte plaats- en tijdonafhankelijkwerken, zo constateert het onderzoek, ‘vindt in 2010 in Nederland op bescheidenschaal plaats. Drie op de tien werknemers melden dat men incidenteel thuiswerkt. Gemiddeld wordt dan 6 uur per week thuisgewerkt. Zeven procent van de werknemers meldt dat men structureel thuis werkzaamheden verrichtvoor de werkgever.’

Page 17: Nr. 1: Editie januari 2013

171 | 2013 Facilitair!

kunnen werken, zoals psycholoog Marjette Slijkhuis eind maart 2012 con-stateerde in haar proefschrift ‘A structured approach to need for structureat work’. In een samenvattend artikel schrijft zij: ‘De vrijheid die Het NieuweWerken met zich meebrengt is lang niet voor iedereen profijtelijk. (-)Mensen met een hoge behoefte aan structuur profiteren niet van een toe-name aan autonomie vanwege de onduidelijkheid en onzekerheid die hier-mee gepaard gaan. (-) Medewerkers met een hoge structuurbehoefte zijnmeer gemotiveerd wanneer ze het gevoel hebben dat hun leidinggevendehen nauwgezet in de gaten houdt.’

Vooral ‘zachte’ effectenHet Nieuwe Werken is een containerbegrip geworden. Bijna elke vernieu-wing in de werkomgeving wordt eronder geschaard, van af en toe een dagthuis werken tot wat minder forensen, van zelf roosteren tot mobiel kun-nen inloggen. Dat ligt toch allemaal ver van de definitie ‘werken waar enwanneer je maar wilt’. Het is dan ook diffuus hoeveel mensen inmiddelsecht HNW’er zijn en hoeveel mensen in de toekomst zo zullen werken.Bedrijven en organisaties die Het Nieuwe Werken willen invoeren doen ergoed aan om duidelijk te formuleren wat ze onder Het Nieuwe Werken verstaan. Ook zullen ze moeten bepalen voor welke medewerkers de grotevrijheid die deze manier van werken met zich meebrengt, geschikt is. Uit

de literatuur die op internet is te vinden, blijkt dat het zaak is de invoeringvan HNW goed te begeleiden en te monitoren of mensen het wel aankun-nen, al moet daarbij worden gezegd dat die literatuur vaak afkomstig is vanbelanghebbenden, zoals consultants. Het is waarschijnlijk wel een goedidee als organisaties van tevoren op papier zetten waarom ze Het NieuweWerken willen invoeren, welk baten ze ervan verwachten en wat de kosten(kunnen) zijn. Organisaties die Het Nieuwe Werken willen invoeren om tebezuinigen of als maatregel om de productiviteit te verhogen, moeten zichin ieder geval even achter de oren krabben, zo valt te concluderen uit hetonderzoek ‘Het Nieuwe Werken Barometer’ van (onder andere) deRotterdam School of Management van juli 2011. De doelstellingen van100 onderzochte organisaties waren voor 83 procent gericht op de ‘zachte’effecten van Het Nieuwe Werken, zoals verbetering van het welzijn vanmedewerkers en verbetering van de balans tussen werk en privé. Slechts17 procent van de doelstellingen was gericht op kostenreductie. ‘De kosten-reductie werd ook minder belangrijk naarmate HNW werkelijk werd geïmplementeerd,’ schrijven de onderzoekers. En: ‘Opvallend is dat orga-nisaties in de pre-implementatie verwachten dat de productiviteit sterk toeneemt, terwijl dit in mindere mate ervaren wordt als gerealiseerd effect.’ <

HNW minder geschikt voor jongere medewerkersFlexibiliteit, een informele sfeer, altijd en overal willen en kunnen werken: hetwordt vooral geassocieerd met jong en dynamisch. Verrassend is dat juist jon-gere medewerkers er minder behoefte aan blijken hebben. Een meerderheidvan de jongere medewerkers werkt liever niet thuis, concludeerde JobTrack.nlin 2011 na een onderzoek onder ruim 28.000 respondenten. In een persberichtzei Marco de Weerd van JobTrack.nl: ‘Het nieuwe werken wordt enorm gesti-muleerd, maar blijkt niet altijd wenselijk te zijn. Jongeren zijn zich bijvoor-beeld nog volop aan het ontwikkelen en kunnen veel leren van collega’s. Dat iseen punt waar werkgevers wel rekening mee moeten houden.’ Uit een onder-zoek van Studentalent uit 2011 onder 1.800 HBO- en WO-studenten en startersblijkt hetzelfde: studenten en starters hebben de voorkeur voor een traditionelewerkomgeving. Ze zoeken in hun eerste echte baan vooral sfeer, leuke colle-ga's en goede mogelijkheden voor opleiding en ontwikkeling. Ook een aardigebevinding is dat nu juist jongeren vaak moeite hebben om nieuwe mediaopeens voor het werk te gebruiken, omdat die media altijd een verlengstukwaren van hun privé-leven.

Op www.facilitaironline.nl zijn alle in het hoofdartikel geciteerde rapporten te lezen en als pdf

te downloaden.

Handig: op internet is gratis een praktische whitepaper voor Nieuwe Werkers te vinden met de

titel Meer werk verzetten zonder meer te werken, geschreven door Denise Hulst. Het document

is te vinden op: www.overhetnieuwewerken.nl › Facility › Whitepapers

lees ook >

‘OPVALLEND IS DAT ORGANISATIES VERWACHTEN

DAT DE PRODUCTIVITEIT STERK TOENEEMT,

TERWIJL DIT IN MINDERE MATE WORDT ERVAREN’

Jong & veelbelovend

Page 18: Nr. 1: Editie januari 2013

18 1 | 2013 Facilitair!

Jong & veelbelovendGeen bedrijf kan zonder jong talent. Ook Facilicom niet. Maar in tijden van krimp is het moeilijk

om plekken voor hen te creëren. Hoe gaan jonge talenten hiermee om? Denken ze een baan te

kunnen krijgen? Wat zoeken ze in hun werk? Wat voor werkomgeving hopen ze te vinden?

Vier studenten die op punt staan van afstuderen over hun ambities en hun verwachtingen.

Remco Langedijk:

‘Zekerheid is voor mij ook belangrijk’

Jaap van Bree:

‘Ik wil drie talen vloeiend leren spreken’

Page 19: Nr. 1: Editie januari 2013

191 | 2013 Facilitair!

Ofra Simon:

‘Mijn eerste sollicitatie was gelijk raak’

Rico Berveling:

‘Ik wil mezelf ontwikkelen en uitdagen’

Page 20: Nr. 1: Editie januari 2013

20 1 | 2013 Facilitair!

Besparen op maatschappelijk

Het gemeentehuis, de school, de brandweerkazerne, het zwembad, het buurthuis, begraaf -

plaatsen, gemeentewerven, het gemaal en zelfs de kerktoren: het is allemaal eigendom van de

gemeente. Maatschappelijk vastgoed of, correcter geformuleerd: vastgoed met een maat -

schappelijke functie. Ook dat vastgoed moet worden beheerd. En omdat gemeenten op de kleintjes

letten, moet dat beheer liefst zo efficiënt mogelijk. De gemeente Rheden is daar sterk mee bezig.

Asset Facility Management, sinds kort onderdeel van Facilicom, denkt mee. Een tweegesprek.

Page 21: Nr. 1: Editie januari 2013

211 | 2013 Facilitair!

Nederland telt in totaal 85,5 miljoen vierkante meter vastgoed meteen maatschappelijke functie, bijna twee keer zoveel als alle vier-kante meters kantoor bij elkaar. De informatie komt uit het vakblad

Vitale Stad, dat zich weer baseert op het Kadaster. Volgens het blad wordtde waarde van al dit vastgoed geschat op 157 miljard euro. Die waarde isnatuurlijk fictief. Martin Kloppenburg, teammanager Regie OpenbaarBeheer van de gemeente Rheden: ‘Wie wil er nu een zwembad of eensporthal kopen? Maatschappelijk vastgoed vertegenwoordigt dus wel eenwaarde, maar die waarde is verbonden aan de maatschappelijke functie.Daarom noemen wij het hier ook geen maatschappelijk vastgoed, maarvastgoed met een maatschappelijke functie. Wil je er een andere bestem-ming aan geven, dan moet je er vaak heel veel aan doen.’ Fons Haen,directeur van Asset Facility Management: ‘De vraag is natuurlijk of je alsgemeente vastgoed moet bezitten. Je hebt vastgoed nodig om een aan-tal maatschappelijke functies te vervullen. Maar of je dat in eigendom hebtof huurt, maakt misschien niet zo veel uit.’

Molensteen om de nekDe gemeente Rheden heeft al heel wat minder vastgoed dan in het verle-den. Panden die overbodig werden, zijn verkocht. Martin Kloppenburg:‘Tot voor kort steeg vastgoed alleen maar in waarde. De laatste jaren gaathet de andere kant op. Soms moet je blij zijn dat je nog van vastgoedafkomt.’ Fons Haen: ‘Veel gemeenten stoten vastgoed liever niet af, omdatze het dan met verlies moeten verkopen, in ieder geval voor minder danwaar het voor in de boeken staat. De boekwaarde komt dan als eenmolensteen om de nek van de gemeente te hangen.’ Door alle bezuinigin-gen komt bovendien meer vastgoed leeg te staan. Martin Kloppenburg:‘Om een voorbeeld te geven: ook Rheden heeft een deel van zijn bezuini-gingen gerealiseerd door te snijden in het budget voor de bibliotheek. Devestiging in Velp heeft daarom besloten in te trekken bij de nabijgelegenschool. Het pand waarin de bibliotheek was gehuisvest, is van degemeente. De bezuiniging is dus gerealiseerd, maar de gemeente zit tege-lijkertijd met een pand dat leeg staat en waarvoor ook geen huur meerwordt betaald.’ Hij vraagt zich ook af wat hij straks met het gemeentehuismoet als dat is afgeschreven. Fons Haen: ‘Als het is afgeschreven kun jeook zeggen: hoera! Want dan kun je winst gaan maken. Als een pand isafgeschreven wil het niet zeggen dat je het ook meteen moet verlaten.’

Afstoten, exploiteren of slopenFons Haen: ‘Als gemeente moet je een visie hebben op je vastgoed. Als jeniet zeker weet of je een gebouw nog tien jaar of langer in exploitatiehoudt, moet het dan wel allemaal met gouden randjes zijn bekleed?’Martin Kloppenburg: ‘Dat is natuurlijk ook sterk afhankelijk van hoe demaatschappelijke functie die in zo’n pand is ondergebracht, zich ontwik-kelt.’ Fons Haen: ‘Bestaand vastgoed zal steeds vaker een nieuwe functiemoeten krijgen. De markt zal dat niet oppikken. Gemeenten zullen zich dusmoeten afvragen of zij daar een rol in willen gaan spelen. Anders komenze met steeds meer leegstaande panden te zitten.’ Martin Kloppenburg:‘Bij de vraag of we een pand moeten verkopen kijken we vaak niet naarhet gebouw, maar naar de grond die eronder zit. Heeft die grond voor onseen strategische positie, dan houden we het gebouw aan. Zo niet, danverkopen we het. Misschien moeten we daar toch anders naar gaan kij-ken, moeten we ook nadenken of we het gebouw moeten houden vanwe-ge de functies die we er, ooit, in onder kunnen brengen.’ Fons Haen: ‘Metde huidige situatie op de vastgoedmarkt moeten gemeenten zich ookafvragen of het niet slimmer is panden juist aan te houden en te exploite-ren, in afwachting van betere tijden. Het lastige is: keuzes leiden vaak tothet vastleggen van kosten en verplichtingen over lange termijn. Door devergrijzing zullen we in Nederland zo langzamerhand toe moeten naarkrimpscenario’s. Dat betekent simpelweg dat je spullen overhoudt.’

Toenemende onderhoudslastenAl die panden moeten natuurlijk ook worden geëxploiteerd en onderhou-den. Martin Kloppenburg: ‘Naarmate vastgoed ouder wordt, nemen detotale onderhoudslasten toe. Jarenlang hebben we daar in Rheden finan-cieel geen last van gehad omdat we ook altijd vastgoed konden afstoten.Door de verkoop kwam er geld binnen. Bovendien hadden we telkensminder panden te onderhouden, dus konden we met hetzelfde budget dieouder wordende panden toch in stand houden.’ Fons Haen: ‘Dat was dushet laaghangende fruit.’ Martin Kloppenburg: ‘Precies, en dat is nugeplukt.’ Fons Haen: ‘De kapitaalslasten van de panden die gemeenten nunog bezitten, liggen vast. Daar kun je vrijwel niks aan doen. Dus moet jekijken naar de exploitatie. Bij Asset zeggen we nu, en ik geef toe, dat is

vastgoed

‘WE KIJKEN NAAR DE KWALITEIT VAN HET WERK

ÉN VAN HET PLAN VAN AANPAK’

Martin Kloppenburg (l) en Fons Haen

Page 22: Nr. 1: Editie januari 2013

22 1 | 2013 Facilitair!

een heel ander verhaal dan we dertig jaar geleden hadden: je zou van elkgebouw kunnen bekijken wat er gebeurt als je het preventief onderhoudterugbrengt. Welke risico’s loop je dan op het gebied van functionaliteit enhet op waarde houden van het gebouw?’ Martin Kloppenburg: ‘We kun-nen ons geld maar één keer uitgeven. We willen dus zo efficiënt mogelijkomgaan met het geld dat we hebben voor onderhoud en exploitatie. Maardaarmee neem je wel een aantal risico’s. Dat zijn gecalculeerde risico’s enze zitten vooral in de functionaliteit. We willen niet dat de waarde van eenpand wordt aangetast.’

Efficiënter en doelmatigerFons Haen: ‘Onderhoud kan veel efficiënter en doelmatiger. Maar dat ismoeilijk door de aanbestedingsregels. In zo’n traject putten overhedenzich uit om in bestekken precies te beschrijven wat ze willen hebben enook hoe ze het precies uitgevoerd willen zien. Het zou veel slimmer zijn alsoverheden kiezen voor uitsluitend de regie, en zeggen: het kan me nietschelen hoe je het uitvoert, als dit maar het resultaat is. Als je alleen al kijktnaar het communicatietraject van een simpele storing of klacht: daar zijnsoms wel zes, zeven mensen bij betrokken. Het kan best zijn dat je voor

de individuele diensten dan goedkoper uit bent. Maar als je de kosten vande gehele organisatie eromheen meetelt, ben je waarschijnlijk veel duurderuit.’ Martin Kloppenburg: ‘Je bent verplicht om transparantie te bieden. Alsje zelf kiest voor bepaalde aannemers, moet je dat kunnen verantwoorden.Dat vinden veel overheden zo lastig, dat ze liever een openbare aanbeste-ding uitschrijven.’ Fons Haen: ‘Het is in ieder geval al een grote winst datprijs vaak niet meer het belangrijkste criterium is. We maken nu al aanbe-stedingen mee waarbij kwaliteit voor 70 procent meetelt.’ MartinKloppenburg: ‘We kijken naar de kwaliteit van het werk én van het plan vanaanpak. Een bouwbedrijf moet niet alleen zijn werk goed doen, maar ookvoorkomen dat alle wegen rond de bouwplaats aan gort worden gereden.’

Besparing tot 40 procentFons Haen: ‘Ik denk dat er veel winst is te behalen als overheden niet lan-ger elke dienst apart uitbesteden. Bij Asset hebben we een contractvormontwikkeld waarbij wij zelfs het risico van kwaliteitsverlies en functieverliesvan een pand op ons nemen. Daarvoor is het wel nodig dat het completeonderhoud in één hand komt. Dat kan veel opleveren. Dan kun je onder-houd namelijk combineren. Zie het als een soort pitstop. Als de schildermoet komen en een steiger neerzet, dan kun je ook meteen de dakbedek-king controleren en het onderhoud doen aan de boeiborden. MartinKloppenburg: ‘Lastig is wel dat de bouw nog steeds hoge faalkosten kent.En dat zit vaak in het op elkaar afstemmen van processen.’ Fons Haen:‘Juist daar is dus ook de grootste besparing te behalen.’ MartinKloppenburg: ‘De tussenkomst van al die personen moet inderdaad wor-den teruggebracht. Wij zoeken tegenwoordig vaak zelf wie een probleemsnel kan oplossen. Vaak kom je dan uit bij een lokale aannemer. Maar alsje dan denkt in de vorm van een pitstop, waarbij je dus meer leveranciersnodig hebt, dan moet dat weer worden georganiseerd.’ Fons Haen: ‘Datzouden wij dus kunnen doen. Want ook binnen ons One Stop Contractkun je prima met lokale aannemers werken. In Nederland wordt elk jaar 7miljard euro uitgegeven aan de exploitatie van maatschappelijk vastgoed.Daarvan gaat, schat ik, zo’n 30 procent op aan onderhoud en alles watdaar omheen zit, alle kosten van aanbestedingstrajecten meegerekend.Dan praat je dus over 2 miljard euro. Als je al die processen bij elkaar stopten bij elk pand kritisch gaat kijken wat er echt aan preventief onderhoudnodig is, kun je misschien wel zo’n 30 tot 40 procent besparen. Dat isnatuurlijk theorie. Dat is in de praktijk niet te realiseren, maar de helft moetmakkelijk haalbaar zijn. Dan heb je het dus over 300 tot 400 miljoen euro.Per jaar.’ <

Asset Facility Management

‘ER IS 300 TOT 400 MILJOEN PER JAAR

TE BESPAREN OP HET ONDERHOUD’

Page 23: Nr. 1: Editie januari 2013

COLUMN!

Najaar 2007 viel de eerste bank om in de VS.Sindsdien zitten we eigenlijk al in deze crisis:meer dan vijf jaar dus. En als we de zorgelijke

gezichten van de politici moeten geloven, zijn we ernog lang niet uit. De kabinetten Rutte I en II hebben altientallen miljarden bezuinigd, en nog lijkt het niet vol-doende. Natuurlijk, die Europese norm is nu eenmaalafgesproken, dus moeten we de tering naar de neringzetten. Maar wat mij stoort is dat het alleen maar overbezuinigingen gaat. Het kabinet stelt ons geen enkelperspectief in het vooruitzicht. Het hele beleid lijkt eralleen maar op gericht om het begrotingstekort tebeperken tot 3 procent. Dat is belangrijk, maar hetkabinet doet dat toch, mag ik hopen, met een hogerdoel? Waar wil Rutte II naartoe? Wat is de stip aan dehorizon?In een bedrijf doe je dat toch heel anders. BijFacilicom worden we de laatste jaren geconfronteerdmet een krimpende markt. Dat heeft ook tot gevolgdat de marges naar beneden gaan en dat we dusgoed hebben moeten kijken waar het leaner and mea-ner kan. Maar je kunt als bedrijf niet alleen bezuinigen.Als bezuinigen het enige antwoord is op krimp, dan iser geen perspectief, want we verwachten dat diemarkt nog wel enige tijd blijft krimpen. Het is echteronze ambitie om marktaandeel te winnen. Daar moetje dan wel handen en voeten aan geven, en daar moetje ook echt in investeren.Facilicom wil de komende jaren uitgroeien tot hetmeest klantgerichte bedrijf in de facilitaire markt. Datheeft gevolgen voor onze cultuur en onze structuur.Daarom gaan we meer accountmanagers inzetten. Wewillen klanten geen confectie bieden, maar echt maat-werk, toegesneden op de klant, op de cultuur bij deklant, en op de specifieke locatie. Met desgewenst eengrote nadruk op operational excellence, op hostman -ship, of op bijvoorbeeld een vergaande integratie vandiensten. Dat betekent dus: meedenken, kennis delen,een mening durven hebben, maar ook: vragen durvenstellen en aangeven als je het een keer niet weet. Datdoen we al met ons Facilitair Kenniscentrum, het is dereden waarom we Facilitair! en facilitaironline.nl heb-ben opgezet. En dat gaan we dit jaar nog veel verderdoorvoeren in al onze communicatie. We worden natuurlijk niet van de ene op de anderedag het meest klantgerichte bedrijf in deze branche,daar zullen we echt wel wat voor moeten doen. Maarin 2015 moet dat doel zijn bereikt. Dat is onze belofte.Het is een stip aan de horizon, een duidelijk perspec-tief waaraan medewerkers en klanten zich kunnenoptrekken. Je zou wensen dat ook de BV Nederlandzo’n optimistisch perspectief zou hebben.

GEERT VAN DE LAAR, CONCERNDIRECTEUR

FACILITAIRE BEDRIJVEN NEDERLAND

Een optimistisch perspectief

Meer blogs op www.facilitaironline.nl

231 | 2013 Facilitair!

Page 24: Nr. 1: Editie januari 2013

24 1 | 2013 Facilitair!

LEZEN

KOESTER ZEURENDE COLLEGA’S

GADGET

BAREFOOT IN THE PARKINTERNET

STREEKPRODUCTEN

TWITTER

WERELDFOTO’SWie van natuurfotografie houdt kan tegenwoor-dig ook terecht op Twitter. Op @Earth_Picsdelen de meer dan 70.000 volgers spectaculairefoto’s van de natuur en van natuurverschijn -selen. Je kunt gemakkelijk scrollen door de vijf-tig meest recente foto’s, ze retweeten of op eenfoto reageren. De mooiste foto’s kun je meteenopslaan in je eigen fotoalbum, maar dat wordtmoeilijk kiezen: ze zijn namelijk allemaal van eenverbluffende schoonheid. Of zoals @earth_picszelf zegt: ‘Adembenemende foto’s. Een ver -rijking voor uw Timeline.’ En daar is geen woordvan gelogen. www.twitter.com/earth_pics

Page 25: Nr. 1: Editie januari 2013

WHATSUPP!

251 | 2013 Facilitair!

GADGET

MEGAPHONE

GADGET

DE IPHONE ALSPOLAROID-CAMERA

©Im

poss

ible

APP

ALLE KRANTEN IN ÉÉN APPNu.nl is handig voor een snel over-zicht van het actuele nieuws van hetANP. ‘Kranten’ is daar een waarde-volle aanvulling op: de app geeft eenoverzicht van het nieuws in deNederlandse dagbladen. ‘De digitaleleestafel voor je iPhone,’ stelt maker

Makayama Media. Op de openingspagina presenteert de appeen selectie van het nieuws. Wie op ‘Websites’ klikt kan directnaar de (mobiele) websites van alle Nederlandse kranten eneen selectie van de betere buitenlandse bladen. De gebruikerkan zelf instellen uit welke bronnen het nieuws moet wordengeselecteerd en welke titels worden getoond. Zelf bronnentoevoegen is eveneens mogelijk. Ook is de lettergrootte instel-baar. De app zal geen prijzen winnen om zijn design, maardoet wat hij moet doen. De app is gratis en valt je niet lastigmet (eigen) advertenties, en dat komt mede door een subsidievan het Stimuleringsfonds voor de Pers. De app ‘News Alert’ van dezelfde aanbieder is een omgekeer-de versie van ‘Kranten’: deze app zet buitenlandse titels voor-op en geeft verder links naar de belangrijkste Nederlandsetitels. De app toont onder andere alle belangrijke Amerikaanse,Engelse, Franse, Duitse en Spaanse dagbladen. News Alert isbovendien handig voor mensen die benieuwd zijn wat dePravda vandaag weer schrijft, of die als eerste willen weten datde Jyllands Posten onthult wat het speelgoedconcern Lego‘meget betaler og Jysk i skat’. Beide apps zijn beschikbaarvoor iPhone, iPod Touch en iPad.

INTERNET

AUTO OF TREIN?Soms is het openbaar vervoer even snel. Bovendien kun je de uren in detrein productief gebruiken. NS lanceerde daarom afgelopen november metwww.filewissel.nl een site waar je kunt vergelijken wat sneller is: auto oftrein. Niet gebruiken, deze site, want hij geeft behalve OV-fiets geen aan-sluitend vervoer erbij. Nog merkwaardiger is dat zelfs autodeelbedrijfGreenwheels, waar NS toch mede-eigenaar van is, niet als optie wordtgegeven om verder te reizen. De routeplanner van de ANWB plukt zijn OV-informatie gewoon van 9292 en maakt dus een vergelijking waar je echtwat aan hebt. Zelfs fietsen en lopen zijn hier als optie te selecteren. Klasse!Jammer dat er (nog) geen app van is. Kijk op route.anwb.nl

Page 26: Nr. 1: Editie januari 2013

26 1 | 2013 Facilitair!

Page 27: Nr. 1: Editie januari 2013

271 | 2013 Facilitair!

De schoonmaakmarkt in Frankrijk kent een enorm groeipotentieel: zo’n 6 miljard euro aan

diensten wordt nog in eigen beheer gedaan en hangt nu boven de markt. Niet dat het makkelijk is

een goede positie in het land te veroveren. De geografie van Frankrijk en de vele duizenden aan-

bieders hebben de markt zo sterk verdeeld dat zelfs de grote internationale facilitaire bedrijven

het vaak niet redden. Ook Facilicom heeft er hard voor moeten werken om de operatie gezond te

krijgen. Maar de vooruitzichten zijn goed.

Kansen in Frankrijk

Page 28: Nr. 1: Editie januari 2013

28 1 | 2013 Facilitair!

Managing director Christoph Langer van Facilicom Frankrijk is vanBelgische komaf. Hij is geboren en getogen in Eupen, vlak onderVaals, in het Duitstalige deel van België. Hij begon zijn carrière in

België bij het afvalrecyclingbedrijf SUEZ en ging met papierverwerkerInterseroh naar Frankrijk toen het bedrijf een vestiging in dat land begon.De liefde deed de rest. ‘Nu heb ik een Franse vrouw en Franse kinderen.Ik ga nog regelmatig terug naar Eupen omdat mijn ouders er nog wonenen omdat het een prachtig gebied is. Maar ik ben nu zo aan Frankrijkgewend dat ik me in België inmiddels een beetje vreemd voel.’ Hij werktein Frankrijk ook nog als ‘président’ bij G4S, maar toen dat bedrijf in 2008de handdoek de ring gooide in Frankrijk, stapte hij over naar Facilicom. ‘Ikmerkte meteen het verschil. Bij beursgenoteerde ondernemingen hebbenze ook waarden, maar die worden toch vooral met de mond beleden. BijFacilicom leven ze echt, ook bij de medewerkers.’ Hij vindt het bovendieneen verademing dat er ruimte is voor langetermijndenken. ‘Facilicom heefteen ambitieuze groeistrategie. Maar ik merkte na mijn aantreden al snel datde organisatie in Frankrijk daar niet voor was toegerust. Gelukkig krijg jedan ook de tijd om eerst een stevig fundament te leggen.’

Markt sterk verdeeldFacilicom Frankrijk is vooral actief in de schoonmaak. Daar ligt ook de kernvan de divisie: in 1989 werden schoonmaakactiviteiten vanuit België opgestart. De eerste vestiging was in Lille. Even was er ook nog een uit-valsbasis in Straatsburg, maar in het begin van de jaren ’90 kwam de

hoofdvestiging in de stad waar het in Frankrijk allemaal gebeurt: Parijs. Deschoonmaakmarkt was toen, en is nog steeds, sterk verdeeld. Er is inFrankrijk voor circa 8,2 miljard euro aan schoonmaakactiviteiten uit -besteed. De honderd grootste bedrijven (van meer dan 500 medewerkers)hebben maar net 47 procent van die markt in handen. Duizenden kleineen lokale bedrijven verdelen de overige 53 procent. De top vijf wordt gedo-mineerd door de Franse bedrijven ONET, SAMSIC, GSF en Atalian: alle vierbegonnen als schoonmaakbedrijf en uitgegroeid tot totaalaanbieder. Degrootste multinational is ISS, in omzet gemeten goed voor een derdeplaats. Maar dat bedrijf heeft het moeilijk: de Franse vestiging lijdt al eenpaar jaar zwaar verlies. Het Franse schoonmaakbedrijf van Facilicom, GomPropreté, telt 3.300 medewerkers en heeft in 2012 iets meer dan 60 mil-joen euro omzet gedraaid. ‘We behoren dus tot de honderd grootstebedrijven, maar ons marktaandeel is klein. We zijn ook niet landelijk actief:we hebben vestigingen in Lille, Calais, Île de France (groot-Parijs) en in deregio rond Lyon en Saint-Étienne. We zijn dus in een groot deel van hetland niet present. We sluiten wel landelijke contracten af, maar dan moeten we vertrouwen op een netwerk van onderaannemers.

Race naar de bodem‘Het is natuurlijk een nadeel om kleiner te zijn. De grootste tien bedrijvenworden bij interessante opdrachten automatisch uitgenodigd om eenofferte uit te brengen. Wij moeten veel meer inspanningen leveren om aantafel te komen. Maar tegelijkertijd hebben we ook veel kansen. De marktis erg beweeglijk: iedereen is op zoek naar besparingen, en dat creëertmogelijkheden voor bedrijven van onze omvang.’ Gom Propreté heeft deafgelopen jaren veel ‘giftige’ contracten afgestoten. De orderportefeuille isnu weer gezond, het bedrijf rendeert en verwacht volgend jaar te groeien.‘Als we een stabiele organische groei hebben bereikt, willen we een overname doen om een sterkere positie te krijgen en beter in het land aanwezig te zijn.’ Een echte landelijke dekking is in Frankrijk, met zijn uitgestrekte rurale gebieden, zo goed als onmogelijk. ‘Je bent hier een lan-delijke aanbieder als je in de tien tot twaalf grootste stedelijke gebiedenaanwezig bent. Daar streven wij ook naar. In die gebieden bevindt zich ookhet gros van de business. Uit studies blijkt dat er nu 8,2 miljard aanschoonmaakdiensten is uitbesteed, maar dat er nog 6 miljard boven demarkt zweeft. Bedrijven doen dat nu nog in eigen beheer, maar willen zichconcentreren op hun core business en gaan dit soort facilitaire dienstenmeer en meer uitbesteden. Natuurlijk hebben we hier ook veel last van decrisis, maar door de toename in uitbesteding groeit de markt nog steeds.Daar komt bij dat Het Nieuwe Werken hier nauwelijks aanslaat. Fransenhechten sterk aan hun kantoor. Ze hebben graag een vaste plek om hunwerk doen. Ook omdat dat status geeft.’

Schoonmaak in de beveiligingDe Franse beveiligingsmarkt is 5,3 miljard euro groot. Maar liefst 4.000bedrijven dingen mee naar opdrachten. De tien grootste beveiligingsbedrij-ven hebben samen minder dan 30 procent marktaandeel. Securitas is deonbetwiste nummer één in beveiliging, ook al heeft het ‘maar’ een omzetvan 550 miljoen euro. De nummer twee, het Franse bedrijf Seris, volgt opgrote afstand met een omzet van 140 miljoen euro. De nummer drie,Prosegur, komt niet verder dan 80 miljoen euro. Het beveiligingsbedrijf vanFacilicom, recent omgedoopt in Trigion, is in de tien jaar van zijn bestaangegroeid tot een omzet van 10,5 miljoen euro. Het is daarmee een kleinespeler, maar dat is dus relatief in deze sterk verdeelde markt. ‘Met de huidige omzet en een goede acquisitie zouden we relatief makkelijk de top10 kunnen bereiken.’ De markt was behoorlijk verziekt. ‘Iedereen koneigenlijk een beveiligingsbedrijf beginnen. En had je eenmaal een vergun-ning, dan was er nauwelijks meer controle.’ Daar hebben bedrijven envooral overheden en overheidsinstellingen behoorlijk van geprofiteerd.

Page 29: Nr. 1: Editie januari 2013

291 | 2013 Facilitair!

Beveiligingsbedrijven werden tegen elkaar uitgespeeld om zo tot lagereprijzen te komen. Het was een race naar de bodem, en die bodem waseigenlijk allang bereikt. Dat is nu gekenterd. De branche zelf heeft geijverdvoor overheidscontrole en dat orgaan, CNAPS genaamd, is in 2012 voort-varend van start gegaan. Bedrijven worden streng gecontroleerd en als zeniet voldoen aan de regels, krijgen ze boetes of wordt hun vergunningingetrokken. ‘De effecten zijn nu al te zien. Er vindt een grote schoonmaakplaats. Slechte bedrijven moeten ermee stoppen óf aan de regels voldoen.Ze kunnen dus ook niet meer tegen bodemprijzen werken.Overheidsinstellingen worden daardoor min of meer gedwongen om tebeoordelen of de offertes die ze krijgen wel realistisch zijn. Als dit doorzet,dan verwacht ik dat de kwaliteit én de tarieven gaan stijgen.’

Aansprekende klantenHij zou willen dat er in de schoonmaak zo’n zelfde controle komt. ‘Wantook daar wordt sterk op prijs geconcurreerd, mede door overheden enoverheidsinstellingen. Lastig voor ons, want in de schoonmaak zijn wevoor 45 procent afhankelijk van overheidsaanbestedingen. Het zou goedzijn als in de tarieven tot uitdrukking komt dat je kwaliteit levert, het milieuontziet en een goed sociaal beleid voert.’ Hoewel de naamsbekendheidvan Gom en Trigion logischerwijs nog niet zo groot is in Frankrijk, weet demarkt wel dat beide bedrijven kwaliteit bieden. Dat blijkt ook uit de mooieopdrachten. Zo is Gom actief voor Hôpitaux de Paris, met 44 zieken -huizen, 90.000 medewerkers en een kleine zes miljoen patiënten per jaarde grootste gezondheidszorgorganisatie van Europa. ‘Voor een van dieziekenhuizen werken we al acht jaar, en dat is uitzonderlijk in Frankrijk.Onze mensen worden breed ingezet: ze maken wachtkamers schoon,maar ook operatiezalen.’ Andere aansprekende klanten zijn de bekendehypermarché-ketens Auchan en E. Leclerc. ‘We houden de winkelcentra,de winkels, de magazijnen en de parkeerplaatsen schoon en doen ook degroenvoorziening.’ Trigion beveiligt al jaren de Tour Montparnasse, nietalleen het hoogste gebouw van Parijs, maar ook een prestigieus zaken-centrum. Het contract werd in 2012, ondanks een verloren aanbesteding,toch weer met jaren verlengd omdat de twee grote internationale con -currenten die de opdracht hadden gewonnen, niet in staat waren om dejuiste kwaliteit te bieden. Een aansprekende nieuwe beveiligingsklant isPalais Garnier, de nationale opera van Parijs. ‘We beveiligen ook de eve-nementen die in het Palais plaatsvinden. Daardoor verdubbelen we daarregelmatig onze maandomzet.’

Organische groeiDe Franse markt is dus bijzonder. Facilicom heeft daarop proberen in tespelen door een echt Frans bedrijf op te zetten dat paste in die cultuur. Datheeft niet gewerkt. ‘Het bedrijf wilde maar niet rendabel worden en steun-de bovendien te zeer op enkele personen. Een aantal jaren geleden isbesloten het anders te gaan doen. In Nederland, België en Engeland isFacilicom succesvol doordat overal dezelfde concernregels wordengehanteerd en volgens dezelfde systemen wordt gewerkt. Dat zijn we ookhier gaan doorvoeren.’ Een stevige klus. Het management, en vaak wasdat Christoph Langer zelf, is heel het bedrijf doorgegaan om ervoor te zor-gen dat die strakke structuur ook echt op alle niveaus werd doorgevoerden die nieuwe cultuur bij iedereen ging leven. ‘Dat heeft ertoe geleid datwe inmiddels in beide activiteiten structureel rendabel zijn.’ Nu is er ruimtevoor een nieuwe focus. ‘We gaan ons richten op een goed HR-manage-ment en op klantgerichtheid. Doel is bovendien om organisch te groeien.In 2013 willen we in de schoonmaak 10 procent erbij, in de beveiliging zo’n20 procent. Uiteindelijke doelstelling is om met al onze activiteiten tot detop 10 van de Franse markt te behoren.’ Een eerste droom is inmiddelsverwezenlijkt met de oprichting van Facilicom Conseil et Formation. ‘Datbestaat uit een opleidingsinstituut dat onder andere vorm gaat geven aan

een intern programma voor managementdevelopment. Maar het wordtook een adviesbureau dat opdrachtgevers gaat ondersteunen bij outsourcing van medewerkers. We hebben daar een enorme kennis inopgebouwd, maar gaven die altijd gratis weg. Nu kunnen we ook metdeze bijzondere expertise de markt op. Dat geeft ons nieuwe openingen inde markt. Bovendien komen we hiermee op een veel hoger niveau binnenbij bedrijven en organisaties. Het etaleren van die expertise draagt boven-dien bij aan onze naamsbekendheid en ons imago. We verwachten er danook veel van.’ <

De wolkenkrabber van Parijs

Page 30: Nr. 1: Editie januari 2013

30 1 | 2013 Facilitair!

Facilicom heeft een enorme knowhow opgebouwd op het gebied van facilitaire dienstverlening, uitbesteding,management en zaken als de overname van personeel. Die kennis deelt het bedrijf met klanten, studenten en anderegeïnteresseerden tijdens interactieve sessies in het zogeheten Facilitair Kenniscentrum. Afgelopen november washostmanship het thema, en dat werd ingevuld met presentaties van Erik de Bruine (Rabobank, NEVI) en WillemReimers (Novotel, The Grand, diverse tv-programma’s). Geert van de Laar verzorgde de inleiding. In Facilitair! eenweergave van de drie presentaties, licht bewerkt in overleg met de betrokkenen.

‘Hostmanship is de kunst om je in de ander te verplaatsen’Hostmanship is de kunst om mensen het gevoel te geven welkom

te zijn. Dat klinkt als een open deur, maar daar komt heel wat bijkijken. Alles moet kloppen. Service is natuurlijk de basis, maar ser-

vice is iets dat in procedures staat omschreven en dat vaak gecertificeerdwordt. Ook belangrijk, maar bij hostmanship gaat het om daadwerkelijke,gemeende interesse in de mens die je tegenover je hebt staan. Dat is eenkeuze, een keuze die de dienstverlener moet maken. Hij moet steeds weerwow-momenten proberen te creëren. Dat kan alleen als je de ander nietbehandelt zoals je zelf behandeld wil worden, maar als je de ander behan-delt zoals hij behandeld wenst te worden. Ieder mens heeft andere wen-sen. Hostmanship is de kunst om je in die ander te verplaatsen.

Als je wil dat je medewerkers hostmanship in de praktijk brengen, danmoet jij de medewerkers zelf ook zo behandelen. Dat werpt zijn vruchtenaf. Het leidt er namelijk toe dat medewerkers productiever worden, meergaan denken in oplossingen, dat ze trots worden en dat uitstralen. En datzorgt er weer voor dat opdrachtgevers tevredener zijn en ambassadeurworden van je bedrijf en ideeën met je gaan delen. Hostmanship is dusook niet soft: het levert resultaten op, vaak resultaten in harde euro’s.Nogmaals: daar moet je mee beginnen bij je eigen medewerkers.

Zo’n twee jaar geleden hebben we bij Facilicom een stijlwijzer geïntrodu-ceerd met regels en tips over hoe we met onze medewerkers willen commu-niceren. Ook alle standaardbrieven, die we bijvoorbeeld sturen als iemandin dienst komt of bij een ziekmelding, zijn herschreven volgens deze prin-cipes. Inmiddels hebben bij Facilicom zo’n 3.000 medewerkers zich viaeen workshop verdiept in de principes van hostmanship. Daarbij wordt

met iedere medewerker een open gesprek gevoerd en gevraagd welkedrempels hij in zijn werk ervaart bij het in de praktijk brengen van deze prin-cipes. Zo is direct de dialoog met deze mensen geopend. Dat deden wevroeger met medewerkerstevredenheidsonderzoeken, maar die voldoeneigenlijk niet meer. Want daarmee onderzoek je een hele groep, terwijl hetbij hostmanship gaat om het individu. Al die gesprekken kosten tijd, maarhet levert ook veel op.

In het verlengde daarvan is de beoordelingssystematiek aangepast: we kijken nu veel meer naar de competenties, het gedrag en de attitude vanmensen. In de beoordelingsgesprekken is het belangrijk om te vragen naarde drempels die mensen ervaren om hun werk goed te doen en (dus) hostmanship in praktijk te brengen. De drempels die mensen ervaren zijnvaak klein, maar als die kleine obstakels blijven, dan kunnen ze een grootprobleem worden. Jan Gunnarsson, de geestelijk vader van hostmanship,heeft daar altijd een mooi Afrikaans spreekwoord voor paraat: Als je denktdat kleine dingen er niet toe doen, sluit je dan maar eens op in een donkere kamer met een mug.

GEERT VAN DE LAAR

FACILITAIR KENNISCENTRUM

Jan Gunnarsson heeft het concept van hostmanship tijdens Tedx Maastricht in 2011 helder uitgelegd.

Bekijk de video op YouTube: zoek op 'gunnarsson tdx', of kijk op www.facilitaironline.nl

luister ook >

Page 31: Nr. 1: Editie januari 2013

Hostmanship heeft invloed op het primaire proces van organisaties.Dienstverlening op zich is geen succesfactor, mensen verrassenwel. Dat is onderscheidend. Als een bezoeker aan de poort een

probleem heeft, dan heb je iets op te lossen en begin je met een achter-stand. Als het welkom echt onderscheidend is, als de bezoeker verrast is,heb je al meteen een voorsprong.

De eerste klantindruk wordt bepaald in zes seconden, is uit onderzoekgebleken. Dat wordt bepaald door je zintuigen: het is gevoel en perceptie.Hostmanship moet daarom wel authentiek zijn, er moet een oprechteintentie aan ten grondslag liggen om de ander positief te verrassen. Wantde gast of de bezoeker ziet direct aan gedrag en uitstraling of het echt is.

Alles is beleving, emotie, perceptie, sentiment en gevoel. Natuurlijk is vak-manschap de kern. Maar een klant kijkt eerst naar gedrag. Pas veel laterzal hij dat vakmanschap opmerken. Het mooie is: voorbeeldgedrag kostniks. Voor service betaal je, gastvrijheid komt uit het hart. Het kost dusniks, maar levert veel klantwaarde op en leidt tot risicoreductie.

Performance komt voort uit kennis en vaardigheden, en dat is de basis,vind ik. Maar gedrag is onderscheidend. Bij Rabobank stuurde ik daaromniet op KPI’s maar op KGI’s, kritische gedragsindicatoren. De performancevan leveranciers was over het algemeen goed en toch was het niet altijdverrassend voor onze klanten. Ook ons eigen gedrag was op onderdelenvoor verbetering vatbaar. Het ging niet goed op het gebied van hostman -ship, de kunst om klanten en medewerkers zich welkom te laten voelen.Daarom hebben we op onze kosten trainingen en opleidingen gegevenaan alle mensen van de facilitaire organisatie, ook de externe collega’s.

Ik heb leveranciers in die tijd gevraagd: voor wie denk je dat werkt? Vooru, zeiden ze dan. Maar leveranciers werken niet voor mij, maar voor de149.000 jaarlijkse klanten en gasten van Rabobank. Ik had wel het con-tract met ze afgesloten, maar dat is niet belangrijk. Dat contract is alleenbelangrijk als het misgaat. Maar je er moet natuurlijk samen voor zorgendat het niet misgaat. Samen maak je er een succes van.

Het is heel belangrijk om gedrag en beleving meetbaar te maken. Als jehostmanship invoert maar je maakt gedrag niet meetbaar, dan kun je hetnet zo goed laten. Niet iedereen heeft het namelijk in zich. Dat is helemaalniet erg, maar dat maakt wel dat je zo iemand beter niet een front office-functie kunt geven. Daar wordt bij veel bedrijven niet over nagedacht.

Bij de Rabobank hebben we 64 gedragskenmerken gedefinieerd. Daaruithebben we uiteindelijk hebben zes cruciale gedragskenmerken gedestil-leerd. Een goede host is onbevooroordeeld, hulpvaardig, uit zijn waarde-ring, is signaalgevoelig, heeft inlevingsvermogen en is respectvol. Aan dehand van deze zes gedragskenmerken kun je bepalen of je mensen moetinzetten in het front office, het mid office, of in het back office.

Sturen op klantbeleving zorgt voor een onderscheidend commercieel vermogen. Als eindklanten, interne klanten en gasten zich direct thuisvoe-len, leidt dat tot meer tevreden klanten en meer cross-selling. Facilitairmedewerkers hebben dus een cruciale rol in de commerciële keten. Decommerciële mensen bij de Rabobank begrepen dat maar al te goed. Ookde Raad van Bestuur heeft daar een actieve en uitstekende rol in vervuld.Zij wisten: als het bij het facility management niet goed gaat, gaat dat tenkoste van het imago en dus van de business.

ERIK DE BRUINE >

311 | 2013 Facilitair!

‘Sturen op klantbeleving leidt tot meer klanten en meer cross-selling’

Boek: Waren de Goden Kosmonauten van Erich von DänickenApp: de nieuwe inkoop-app van NEVI (i.o.)

Boek: De Millenniumtrilogie van Stieg Larsson.App: Weerbericht

Page 32: Nr. 1: Editie januari 2013

32 1 | 2013 Facilitair!

Hostmanship is gewoon gastvrijheid, maar dan in een nieuw jasje.Het is wel nodig dat daar weer aandacht voor komt, want de eti-quetteregels zijn danig verwaterd en mensen hebben nauwelijks

meer normen en waarden. Er is niks mis met die ouderwetse manieren,maar het lijkt wel of we dat een beetje vergeten zijn. Het grappige is: in tijden van crisis komen normen, waarden en manieren altijd weer terug.

Zelf heb ik het van huis uit meegekregen. Ik ben in mijn familie de eerste in100 jaar die niet naar de KMA ging. Toch ben ik van maar liefst zeven scho-len geschopt. Waarom? Omdat ik me tegen al die regels verzette. Zelfs opde Steigenberger Hotelfachschule bleef ik opstandig. De Duitse regelswaren ook wel erg streng. Maar toen ik eenmaal in het hotel ging werken,zag ik de waarde van manieren. En dat zie ik terug in hostman ship. De defi-nitie is: behandel de ander zoals hij behandeld wenst te worden. Kortom,behandel iedereen als gast. Eigenlijk is het dus heel makkelijk. Gastvrijheidzou de kern moeten zijn van elke vorm van dienstverlening. Niet alleen inde horeca, ook in winkels, in bankkantoren en bij bedrijven. Iedereen looptelkaar tegenwoordig maar te tutoyeren. Daar gaan mijn haren recht over-eind van staan. Zeker in een zakelijke relatie moet je vousvoyeren. Te vaakword je niet als gast behandeld maar is hufterigheid troef, ik heb er geenander woord voor.

De klant is koning, dus moet de klant worden behandeld als een gast. Wiede klant bij binnenkomst op een voetstuk plaatst en daarmee laat blijken

dat deze ene klant de allerbelangrijkste is in zijn zaak, heeft de strijd al zogoed als gewonnen. Dan kan er daarna van alles misgaan, maar datmaakt dan niet meer zoveel uit. Als een gast bij mij komt eten in het res-taurant zal ik er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de ontvangst énhet afscheid goed zijn. Als ik mijn gast dan vijf minuten later op straattegenkom en ik vraag hem hoe het was, dan weet hij waarschijnlijk nietmeer precies wat hij heeft gegeten, maar wel dat de beleving top was. Endat beklijft.

Er zijn maar twee dingen die je mensen niet kunt leren: charisma en uit-straling. Dat heb je of dat heb je niet, daar bestaan geen foefjes voor. Maargastvrijheid of hostmanship is iedereen te leren. Kijk naar de vakkenvullersvan Albert Heijn. Die hebben thuis en op straat misschien geen manieren,maar als een klant ze iets vraagt krijgt hij altijd netjes antwoord en lopen zekeurig met hem mee tot bij het product dat de klant zoekt. Dat doet AlbertHeijn dus heel goed. Als mensen manieren niet hebben meegekregen, danzul je ze dat als bedrijf moeten bijbrengen. Daarbij moet je als leiding continu het goede voorbeeld geven. Tenminste als je de gast, klant, cliëntof patiënt beter wil behandelen. En dat is wel een goed streven, want hoebeter je ze behandelt, hoe vaker ze zullen terugkomen. Ik hoop overigenswél dat bedrijven zich zo gastvrij blijven opstellen, ook als straks de crisisweer voorbij is. <

WILLEM REIMERS

‘Etiquette en normen en waardenzijn de basis’

Boek: Lieb Vaterland magst ruhig sein van Johannes Mario SimmelApp: What’s App

‘ER ZIJN MAAR TWEE DINGEN DIE JE MENSEN

NIET KUNT LEREN: CHARISMA EN UITSTRALING.

DAT HEB JE OF DAT HEB JE NIET,

DAAR BESTAAN GEEN FOEFJES VOOR’

Page 33: Nr. 1: Editie januari 2013

331 | 2013 Facilitair!

Bij het opzetten van een kantoor stapelen de diensten zich op. Datmaakt ook dat onderhoud en garanties bij zes, zeven verschillendepartijen lopen. Al die leveranciers moeten bovendien allemaal een

eigen back office runnen. Ik ben er sterk voorstander van om alles zo veelmogelijk in één hand te brengen. Het zou geweldig zijn als één partij zo’nheel kantoor zou aankleden en alle diensten zou leveren. Dit wordt versterkt als medewerkers zelf een bijdrage leveren aan het gro-tere geheel, zodat synergie tot stand kan komen. Hiermee bedoel ik dat zeniet alleen gefocust zijn op de eigen job, maar verder kijken. Ik denk dathet goed zou zijn als bijvoorbeeld schoonmakers ook signaleren dat onspapiersysteem niet werkt, of dat de koffieautomaten steeds stukgaan, dathet elektriciteitsverbruik omlaag zou kunnen door kantoorruimtes te voor-zien van bewegingssensoren, of hoe de beveiliging beter en efficiënter kan,en daar iets mee doen. Kortom een veel breder concept in facilitair den-ken. Dat kan veel synergie opleveren en zorgen voor echte toegevoegdewaarde.Alles onderbrengen bij één leverancier maakt de dienstverlening in mijnogen beter. Een bedrijf waar ik maar 250 euro in de maand besteed, heefter niet zo veel last van als ik wegga omdat de kwaliteit niet bevalt. Als allesin één hand is, is het belang veel groter. Dan is zo’n leverancier bovendienin staat om je goed te leren kennen: hij is namelijk veel meer geïntegreerdin het bedrijf, is op de hoogte van de wijze van denken en werken en weet precies welke wensen medewerkers hebben. Dan ben je dus veelbeter in staat om mee te denken. Vergelijk het met het boeken van een vakantie bij een reisbureau. Dan wilje ook niet zelf de taxi, het hotel en zelfs de kok in het restaurant hoevente selecteren en te contracteren. In de facilitaire dienstverlening zou ik netzo’n totaalpakket willen waarbij iemand voor mij bedenkt wat er allemaalnodig is, en dat ook gewoon goed regelt. Facilitaire bedrijven zouden datook zo moeten aanbieden. Ik moet hier elke maand rekeningen van heelwat leveranciers tekenen. En iedere keer denk ik: dat had toch wel een-voudiger gekund. Je moet niet over dienstverlening hoeven nadenken.Zodra je erover moet gaan nadenken, klopt er al iets niet.’

PIETER-CHRISTIAAN VAN ORANJE

FEEDBACK!

‘JE MOET NIET OVER DIENSTVERLENING

HOEVEN NADENKEN. ZODRA JE EROVER MOET

GAAN NADENKEN, KLOPT ER AL IETS NIET’©

RV

D -

FO

TO: F

RA

NK

VA

N B

EE

K

CEO van AGT GroupNetherlands

Page 34: Nr. 1: Editie januari 2013

34 1 | 2013 Facilitair!

Afgelopen zomer kreeg Gouda zijn nieuwe gemeentehuis, ofwel zijn ‘Huis van de Stad’. Het is vol-

gens de gemeente ‘dé plek waar burgers en de gemeente Gouda samenwerken en elkaar ontmoe-

ten’. Ambtenaren en bezoekers zijn de hele dag welkom in de coffee corner. Die wordt, net als het

bedrijfsrestaurant geëxploiteerd door Promen, een bedrijf dat mensen met een afstand tot de

arbeidsmarkt aan werk helpt. Ook de schoonmaak is gegund aan Promen. Prorest en Gom zijn

onderaannemer en zijn tegelijkertijd verantwoordelijk voor de kwaliteit van de dienstverlening.

Het restaurant en de coffee corner van het Huis van de Stad zien erschitterend uit. De lunchkaart is al net zo modern met luxe brood-jes, verse soepen, salades en allerlei hippe en lekkere gezonde

drankjes. De circa 300 dagelijkse gasten kunnen zelfs regelmatig kiezenvoor warme maaltijden. Ook de coffee corner, waar ambtenaren en bezoe-kers de hele dag welkom zijn en die door ZZP’ers kan worden gebruikt alswerklocatie, heeft een kaart die niet onder doet voor een trendy zaak in destad. Omdat de gemeente welbewust zo’n hoogwaardige catering wildebieden in restaurant en coffee corner, zocht Promen een professionelepartner. Het bedrijf klopte aan bij Prorest, en dat klikte meteen.

Begeleiding on the jobEen team van negen mensen is nu verantwoordelijk voor de catering in hetHuis van de Stad. De cateringmanager en drie cateringmedewerkers zijnafkomstig van Prorest, Promen levert de kok en de vier overige medewer-kers. De kok is bovendien reïntegratiebegeleider. De begeleiding on the jobis in handen van de cateringmanager, de kok en de cateringmedewerkersvan Prorest. Het is de bedoeling dat de begeleiding zo succesvol is dat nanegen maanden het aantal ‘valide uren’ kan worden verminderd en hetaantal ‘minder-valide uren’ kan worden vermeerderd. De hoop is zelfs datmedewerkers van Promen op den duur als volwaardig cateringmedewer-ker kunnen doorstromen naar een andere Prorest-locatie.

Vijftien schoonmakersOok de schoonmaak werd afgelopen voorjaar gegund aan Promen. Hier isGom ingeschakeld als onderaannemer. De constructie is hetzelfde: Gom

is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de schoonmaak en levert dan ookeen objectleider voor vijf uur per dag. Samen met twee voormannen vanPromen geeft ze leiding aan de vijftien schoonmakers die hier werken. Endat zijn allemaal mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De schoon-makers zijn opgeleid en ingewerkt door Gom en werken met de bekendewerkmethodieken en themakaarten die Gom op alle locaties gebruikt. Deopdracht loopt zo goed dat nu wordt overwogen de uren van de object-leider te verdelen over meerdere Promen-schoonmaakactiviteiten. Gom istrots dat het bedrijf invulling heeft weten te geven aan deze opdracht enziet dit project als een voorbeeld voor toekomstige Europese aanbeste-dingstrajecten waarin soms wel tot 25 procent social return wordt geëist.

Voor onbepaalde tijdIn Gouda is dus in feite social return 2.0 uitgevonden. Dat had wel watvoeten in de aarde: alleen al voor het opstellen van de bijzondere contrac-ten heeft Facilicom de nodige operationele, financiële en juridische exper-tise moeten inzetten. Complicatie was dat het cateringcontract op deoude locaties in handen was van een andere cateraar. Prorest moest danook enkele mensen overnemen, iets wat Promen nooit had gekund. Deoffertes voor beide contracten bevatten geen enkele standaardpassage,ook omdat de verhoudingen tussen Promen en Facilicom goed moestenworden omschreven. Beide contracten hebben een looptijd van een jaaren lopen in principe dus deze zomer af. Maar als de gemeente tevreden isworden de twee verbintenissen stilzwijgend omgezet in contracten vooronbepaalde tijd. <

Social return 2.0

Page 35: Nr. 1: Editie januari 2013

1 | 2013 Facilitair! 35

VERANTWOORD!VERANTWOORD!

Page 36: Nr. 1: Editie januari 2013

Facilitair! verschijnt ook online. Met extra achtergrondinformatie, links naar relevante sites, actuele enprikkelende blogs en de mogelijkheid om feedback te geven op het blad en de site. U bent van harte welkom op www.facilitaironline.nl

Lees meer op www.facilitaironline.nl

1 | 2013 Facilitair!