Nieuwe Wildernis 21-22

6

description

cover, inhoud en 1 artikel

Transcript of Nieuwe Wildernis 21-22

Page 1: Nieuwe Wildernis 21-22
Page 2: Nieuwe Wildernis 21-22

2 Redactioneel"Wat goed is voor edelherten, is goed voor recreanten", door gastredacteur Johan Thissen.

4 Waar een wil is, is een weg naar het KetelwaldEen idee voor een grensoverschrijdend groot natuurgebied.Het bos ligt er al, maar samenwerking is nodig.

8 Bomen in het oude bosEen pollenmonster uit Groesbeek: ontginning en ontbossing van hetKetelwald.

II Waldgraven, eekschillers, bezembinders enrekenmeestersEen historische blik op tegenstrijdige belangen bij hetbosbeheer in het Nederrijkswald.

16 Bron van verdwenen soortenOver edelherten, wilde zwijnen en wolven in hetReichswald en het Nederrijkswald.

20 Internationaal nationaal parkColumn van Tom Bade.

22 Werk aan de winkelVerslag van de vorig jaar gehouden workshop over hetgrensoverschrijdend natuurpark KetelwaId.

24 Het edelhert in het ReichswaldNatuurlijk reservoir van grote herbivoren.

28 Natuurlijk(e) kwaliteit in de vrije tijdEen visie op de afstemming van natuur en recreatiein het Rijk van Nijmegen.

32 Edel boegbeeld voor het KetelwaldHet edelhert als basis voor de nadere uitwerking van het Ketelwald alsonderdeel van de Noordwest-Europese Ecologische Hoofdstructuur.

38 SnippersDitmaal tweeartikelen: rapportbespreking van Hogeschool Larenstijnen een overzicht van het terrein gebruik van edelherten in de Eifel.

Omslagfoto'sHet thema ten voeten uit: verbond tussen natuur, cultuur en recreatie inhet nieuw op te richten grensoverschrijdende natuurpark Ketelwald.

Inhoudsopgave bevat een achtergrondfoto van de heuvelachtige bossen rond Groesbeek.Colofon en Buitenboel: enkele beelden van inheemse bomen en struiken, namelijk dewinterlinde en vruchten van wilde appel. Dit als voorbode op de door ons te organiserenexcursie op de Midden-Veluwe eind april (met voorbehoud, zie Buitenboel).

Page 3: Nieuwe Wildernis 21-22

BRON VAN VERDWENEN SOORTENOVER EDELHERTEN, WILDE

IN HET REICHSWALD EN

In I893 werd de wildbaan van het Reichswaldook aan de zuidkant voorzien van een raster.Afgezien van een korte periode na de TweedeWereldoorlog, was dit het einde van de edel-herten in volledige vrijheid in het gebied vanhet Ketelwald. De vernieling van het raster in deoorlog leidde overigens wel tot hervestiging inhet Reichswald van het wild zwijn (I945), dattoen al bijna een eeuw geen standwild meerwas in het Ketelwald. Het verdwijnen van hetwild zwijn (I853) viel overigens ongeveer in de-zelfde periode als het verdwijnen van de laatstewolf (I83I, of misschien I837).

ZWIJNEN EN WOLVEN

HET NEDERRIJKSWALD

Johan Thissen

Het huidige Reichswald bevat nog enkele grotere

soorten die uit het Nederlandse deel van het

Ketelwald zijn verdwenen. Daarmee heeft het

Reichswald een sleutelrol in het nieuw op te richten

grens natuurpark Ketelwald. Wat is echter de geschie-

denis van de edelherten, wilde zwijnen en wolven in

het Ketelwald vóór de vrij recente afsluiting

van het Reichswald met een wildraster?

De traditionele jacht op grote herbivoren is in het Reichswald omgevormd naar een vorm metdrukjacht die meer aansluit op ecologische processen. Storingen die leiden tot stress worden zobelangrijk verminderd. Foto: Henny Brinkhof

NIEUWE WILDERNIS NUMMER

MiddeleeuwenHet Ketelwald was in de Middeleeuwen kroon-domein van eerst de Karolingische en Saksischekeizers (768-I020) en later van de graven en her-togen van Gelre en Kleef. Oude kronieken ver-meIden al van Karel de Grote dat hij geregeld opde burcht in Nijmegen verbleef om onder anderein het Ketelwald te jagen. Annalen laten zien datook Lodewijk de Vrome hier in 825 gejaagdheeft. Willem van Gulik, hertog van Gelre, hadin I398 jachthonden in Groesbeek. In 1408 la-gen de jagers van Gelre - onder hertog ReinaIdIV - twaalf weken lang te Groesbeek "doe mendat heert yaechden".· Twintig herten werden naarhet hof van Gelre gezonden. Die winter had menook op wilde zwijnen eh wolven gejaagd.

De vrouw van ReinaId IV, hertogin Mariad'Harcourt, was in 14I4 in Kranenburg om tejagen en het jaar daarna in Groesbeek. In eenbrief uit 1331staat dat in het Ketelwald veulensvan wilde paarden voor de graaf van Gelre ge-vangen werden. Dit moeten uiteraard verwil-derde paarden zijn geweest. Een Nijmeegsschepenprotocol meldt dat in I46I Jan Grevervlak na Kerstmis uit de Groesbeekse kerk geroe-pen werd om drie vrouwen te helpen bij het vil-len en slachten van een hinde, die lag op het ijsvan de beek. De drie vrouwen hadden twee wol-ven bij de dode hinde weggejaagd. Mogelijkprofiteerden zij van een door de wolven gedood

2 I - 2 2 I 6

Page 4: Nieuwe Wildernis 21-22

Er--J)E nabirn mrbr ['Oneer htnmfftltlBtltO~men/aar IJtlJtlt :J5rnbm ban $out-m mtdt-

meorn 311Jror G roesbeek enanbm 10laatfm bf;tfProvincie ;ouDm opboubtn / en't Cleeffche Woucrn anerre mtilt-bamn ban Zyn Koninglyke Ma-jeûeyr van Pruyflen mttfttlplu fcbabttoeb~tnlJtn;':n bat ooh ee boo~13. @uaat'wiliigt/ ;00 Wybntlailn I baar nirt ;Dubtn ontfun I tna~ttboo~Dc~tbitnDm~ ban btn FlIdl~bttrapt/baar trgm~ nut IJttnrit in oppofitit rehomm.

200 tno~ aan allt ~lJtftttnmbt3tt Provin-rie bp Dt;tn inti fC!Jtrptlplt bttbobm I ban nittte onDaflaan in Dt nanbtn ban Zyn KoninglykeMa;elleyt van Pruyflen tmilJ ,out tt ~tritn!ofmtllr / 't 3P g.lOf of hltpn I Ct~alJm I IPangmof re ~ClJitttn I bp p<rnt ban aan bartD llpbtof ~OtDtrtn I na IJfItnmrbfpt m grootIJtpt banne .IiJl}lllbaat tt 3ullm tn~m gtfQaft.

':0 op bat nemana bin ban tmtgt ontDttmt$bepe !.lebbr bo~ te tntnDtn I .3Q1b(3t aJommt mo~nen IJtpublkttrt enne graffjgtttt I baar men 1Jt,tnoon ~ ;obant 10ubltcatit en ~ftjctit te bom.

~ir\1 r~conDt U1bt~ Furflendoms Gelre enGraaffchaps Zutphen ~tc~trt 2tlJu( bitt OIJOft'Op 't (potium (Jtb~urtt.

Gedaan en gearreûeerr op eenen Landdag bin-nen Arnhem, gebouden den 18. Oél:ob. I 7 ~ 1 •

Figuur 1. Deel van een plakkaat uit 1721 (herdruk uit 1738) over stroperij vanuit Groesbeek inhet Reichswald (bron: RAG, Arnhem).

hert, maar het kan ook zo zijn dat de wolven hetdode hert hadden gevonden.

Wolven na de MiddeleeuwenSoms waren er zoveel wolven dat drijfjachtengeorganiseerd werden. In 1531vaardigde Karelvan Egmond, hertog van Gelre, een bevel uitaan de burggraaf van Nijmegen om de wolvente bejagen, omdat "durch die jacht onse nevevan Cleve int Hoigewalt gedaan heeft, diewolve sich herwerts in ons landen ergevenhebben, ind onse armen ondersaitenmerckelicke schaeden doen". Uit de reken-boeken van de stad Nijmegen blijkt dat in dezeventiende eeuw herhaaldelijk jonge wolvenzijn gevonden. In een raadsbesluit van I7IOstaat nog dat de wolf op dat moment sterk toe-neemt. Rond het midden van de achttiendeeeuw kreeg men de wolven onder controle.Exemplaren die zich nog vertoonden, werdenmeestal vrij snel opgespoord en gedood.

Uit het tijdvak 1800.1831 zijn de laatstewolvenmeldingen uit het gebied bekend. In1800 waren er veel wolven in hetNederrijkswald: toen werd de laatste massaledrijfjacht met verplichte deelname van allemannen tussen 16 en 60 jaar gehouden.Vanaf de Duitse grens achter Groesbeek en

• vanaf Heumen werd het gebied uitgekamdrichting St. Armastraat tussen Nijmegen enMalden. Rond november 1815 vertoonde zicheen wolf in Beek. Een wolfsjacht met zo'n

NIEUWE WILDERNIS NUMMER

180 drijvers op 13 december 1815 in hetGroesbeekse Wald bleef zonder resultaat. Inmei 1816 verscheen er wéér één in de ge-meente Beek. Een kalfwerd hiervan hetslachtoffer. Op 7 juni 1816 signaleerde meneen wolf in Hatert. Evenals een nacht daar-voor in Heumen of Malden, hier ver-scheurde het roofdier een kalf. De burge-meester van Nijmegen vreesde dat de wolfzijn toevlucht zou zoeken in de oostelijkedomeinbossen of zelfs in het Kleefse Wald.Zonder medewerking uit Kleef had eenwolfsjacht weinig zin in de ogen van deNijmeegse gezagsdrager. Toch organiseerdede houtvester van het Eerste Jachtdistrict inGelderland op 14 juni 1816 een drijfjacht teHatert en Groesbeek. Aan de Duitse kantwerd in de jaren 1814, 1815 en 1816 een wolfwaargenomen bij Pfalzdorf, Weeze, Mehr enAsperden. Uiteindelijk werd op 31 mei 1816een wolf geschoten bij Asperden.

De allerlaatste wolvenberichten van Neder-landse zijde komen uit de omgeving vanGroesbeek: wolven geschoten in december1820 en februari 1822. Deze laatste Groes-~-~ekse wolf werd geschoten door hcutves-ter Gijs Montenberg. In het Reichswaldnabij Materbern. schoot boswachterKliever op 28 september 1831 een wolf.Dan is er nog een melding van een in 1837in het Reichswald geschoten wolf, maar ditis onvoldoende gedocumenteerd.

Wildbeheer in de achttiende eeuwNog in de eerste helft van de achttiende eeuwwas het Ketelwald rijk aan groot wild. In een his-torische beschrijving van het Reichswald uit 1781wordt de wildstand vroeger voortreffelijk maarnu niet aanzienlijk genoemd. Men weet de af.name aan de activiteiten van Groesbeekse enDuitse stropers. De Groesbeekse stropers warenberucht. In 1721vaardigden de Staten van Cel-derland een plakkaat uit met onder andere devolgende tekst: "... dat gehele benden van hout· enwilddieven zig tot Groesbeek en andere plaatsen de-zer provintie zouden ophouden en 't Cleeifsche Wouten andere Wilt·banen van Zijn KoninglykeMajesteyt van Pruyssen merkelyke schade toebren-gen; En dat ook de voorsz. Quaatwilige zoo wij ver·staan haar niet zouden ontsien wanneer door deBediendens van den Furst worden betrapt daar re-gens met gewelt in oppositie te komen ... " (figuur I).

In de achttiende eeuw woedde er een keihardestrijd tussen de boswachters en sommigeGroesbekers. In 1763 werd Kerst lanssen in hetReichswald doodgeschoten en in 1771Jan Blom.Op 22 december 1786 werd boswachterHendrik Faulborn 's avonds in het Nederrijks-wald op de weg van Groesbeek naar Nijmegendoodgeschoten. Hij had 'die dag vergeefs naarstropers en houtdieven gezocht.

Op 6 januari 1780 legde Derk HendrikMontenberg de eed af als derde forster van hetNederrijkswald bij de waldgraaf, de graaf vanBylandt. De.waldforster hield onder andere toe-zicht op het wild. Montenberg schoot voor eenvast tarief groot wild. De reeën, die destijds veelvoorkwamen in het Nederrijkswald, werdenveelal geschoten op verzoek van de Gelderse Re-kenkamer. Het-schietgeld voor de waldforsterbedroeg in 1780 JI3 voor een hert of een wildzwijn en J7 voor een ree. Een soortgelijke rege-ling bestond ook in de heerlijkheid Groesbeek,die in 1768 door de Staten van Gelderland wasgekocht. Uit de rentmeesterrekeningen blijkthet volgende. De jagers kregen hier voor het op

2 I - 2 2 I 7

Page 5: Nieuwe Wildernis 21-22

verzoek bemachtigen van een wild zwijn ofhert/9 en voor een ree Is In het boekhoudkundigejaar 1791'1792 verdienden de jagers aan grof.wildpremies /136 en in 1792-1793/46. De ja-ger Hendrik Gerritsen inde in 1793-1794 zelfs/265,IO. Het was een welkome aanvulling vanhet vaste halfjaarlijkse traktement van de jager.Dit bedroeg vijftig gulden. Hier en daar noe-men de rekeningen het geschoten wild: in 1777vijf wilde zwijnen en een ree; in 1778 een wildzwijn; in 1781 een ree, een hert en twee wildezwijnen; in 1782 en 1784 een ree; in 1787 eenhert en in 1790 een ree.

Edelherten in het Reichswald inde negentiende eeuwIn de Franse Tijd zijn het edelhert en het ree inhet Nederrijkswald als standwild uitgestorven.In het Reichswald kwamen nog wel populatiesvoor, maar de aantallen waren toen laag. Vanaf1832 zijn er telgegevens beschikbaar; er leefdentoen omstreeks 100 edelherten. Vanaf 1860 be-gint het edelhert sterk toe te nemen. De oorza-ken zijn het afschaffen van de beweiding vanhet bos door vee en het ouder worden van degrote aanplantingen van kort na de Franse Tijd.Door beide genoemde factoren kwam veel meervoedsel voor het edelhert beschikbaar. De standsteeg tot bijna 400 dieren in 1880 (figuur 2).

Herten verlieten geregeld de wildbaan van hetReichswald en richtten o.a. in Milsbeek, Gennepen Ottersum schade aan in de tweede helft vande negentiende eeuw. Het Reichswald was in dietijd slechts gedeeltelijk omheind. Aan de zuid-

zijde, langs de grens met Limburg, bevond zichgeen raster. De andere delen van het Reichswaldwaren in 1865 afgerasterd, maar aan de zuid-zijde gebeurde dat pas later. Waarschijnlijk ver-wachtte men aanvankelijk weinig schade in hetGenneper Veen ten zuiden van het Reichswald.Dat bleek anders uit te pakken. In 1869 richttelandbouwer J. Ambrosius zich tot de Commissa-ris van de Koning in Limburg. Hij maakte mel-ding van herten en reeën uit het Reichswald diein de gemeente Ottersum al enkele jaren schadeaan de veldgewassen toebrachten. Dit was moge-lijk het gevolg van het afrasteren van de anderedelen van het Reichswald.

In 1886 klaagden boeren uit Gennep enOttersum opnieuw over schade door hertenen reeën uit het Reichswald aan ingezaaidwintergraan en jong houtgewas. De Commis-saris van de Koning verleende een bijzonderevergunning om edelherten af te schieten (fi-guur 3). Uiteindelijk werd in 1893 ook dezuidzijde van het Reichswald afgerasterd. Destand van het edelhert was toen gezakt tot200 stuks, maar daarna steeg het weer snelnaar ruim 400 kort na het jaar 1900.

Zo toont de geschiedenis ons een (wild)rijk ver-leden van het Ketelwald. Een situatie die helaasin de huidige versnipperde constellatie van hetgebied niet meer bestaat, maar die zoals in dezeNieuwe Wildernis elders wordt uiteengezet,goed te herstellen is. Dus de tijden veranderen,ook ten goede van het wild. Zelfs op bestuurlijkniveau. Immers, waar de Commissaris van de

ReichswaldRotwildbest.and (Sommerstofld)

500

'00

300

zoo

/00

- 6.1.00ho __ '-.000ha_

/875 19651850 1900 19501925

Figuur 2. De stand van edelherten in het Reichswald in de periode 18]2-1965. Bron: Menzel, 1967.

Afworpstang van een edelhert in het Reichswald. Foto: R. Zollinger.

Page 6: Nieuwe Wildernis 21-22

Ausgestorbene ArtenUrn 1750 hatten die Bestände vonSchalenwild und von Wölfen im ganzenKetelwald stark abgenommen. Wölfeund Wildschweine verschwanden einJahrhundert später (1831 - 1853).Wildschweine kehrten aber kurz nachdem Zweiten Weltkrieg in denReichswald zurück. Rothirsch und Rehverschwanden aus dem niederlän-dischen Teil (Nederrijkswald), warenaber immer im deutschen Teil desReichswald vorhanden, der im Jahre1893 ganz eingegattert wurde.

Do COilllllissaris dos Konings in hot horto[dom Limbnr[,l"o:rh)l.·ulhij t1t.'JC. kncltlf!lI" dO!uil hem duur tJl11 IIrct 6lillis:kr \;111JlistitÎe ver-

!<ln·l.k 11Ia;:;Ii;thi~. "aar ,';IIIII·;lIill;:: nlll IH'I 1\\"-".-1" li.1 ,'ltt. art , :!t; ,h'r \\\''1 \'In

den 13 JUllij I~' (:ib~lshhul n- :-li) :.au a...../,~;: r./("7(. l:;(e-v. /,f"/"'~_/_ d.?" ..,;;;:tf- #"g."~,.).l' !r,ft. #Ub-/h'/e' ,(.,•.-</,_." ~'''~' t?. h~Na'n:

huih"l;.(l:wmw 1Il,1;t:'i!-:in:.: Int b ,/d.,~ __, I/I"'.r~;o' N~e~t.7d dvd,/f'4'/ ~ ~/.:, nu./ ue/(,n.r4 __ r 'Z/•••./~,,/ ('''/'''1. ~,ç ft /)' ÎI . 11" 'P~/,,,,/ hc-pk~p" IZ,,v ?,/-/,:,v;:, ,g<&,."t:,.,nl/:o.~~ ~r"../ ./f .••/ ,/-o'l?

liP . 'd "r=+:" 'i't;~(f,t:4>' -eu'I'~ I

"p d,- gl~llld,·Il. W~:H'hij ,faal'('H' g!il·'ï.~li;:::,1 is, ;,.'\.'It"~.m in .10- W'IlUlrlll<'

&tft.4-;/<V.7/V I

Koningin voorheen nog vergunning verleendevoor het afschieten van het allerlaatste edelhert,ligt het tegenwoordig meer voor de hand dat deCommissaris in het kader van de herintroductiehet eerste exemplaar uitzet. lil

Figuur 3. Vergunning om edelherten af te schietenin Ottersum in 1886. Bron: RAL, Maastricht.